wet inburgering - managementboek.nl · de wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op...

21
Wet inburgering Kernbeschrijving De Wet inburgering introduceert een resultaatgerichte inburgeringsplicht, marktwerking, financiële faciliteiten, boetes, verblijfsrechtelijke consequen- ties en een verplicht inburgeringsexamen. Zij doet een sterk beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtigen en bevat een regeling voor inburgering op vrijwillige basis. Zij geldt niet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Inleiding De Wet inburgering bevat een resultaatgerichte inburgeringsplicht voor alle vreemdelingen, zowel voor oudkomers als voor nieuwkomers, voorzover deze nog niet voldoende zijn ingeburgerd. De wet voorziet voorts in de in- troductie van marktwerking in het cursusaanbod voor de nieuwkomers, in keuzevrijheid en (financiële) faciliteiten voor de inburgeringsplichtigen, in een verplicht inburgeringsexamen en in een stelsel van bestuurlijke boetes en verblijfsrechtelijke consequenties. Daarmee zijn de in het Hoofdlijnen- akkoord (Kamerstukken II 2002/03, 28 637, nr. 19, blz. 14) opgenomen voornemens van het Kabinet Balkenende II op het gebied van inburgering in Nederland gerealiseerd. Per 15 maart 2006 waren de kabinetsvoornemens op het gebied van inburgering in het buitenland al gerealiseerd met wijziging van de vreemdelingenwetgeving (zie de wet van 22 december 2005 Stb. 2006, 28, tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het stellen van een inburgeringsvereiste bij het toelaten van bepaalde catego- rieën vreemdelingen). Met de Wet inburgering is tevens uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebe- leid (Kamerstukken II 2003/04, 29 543, nr. 8-9), die constateerde dat de re- sultaten van het tot dusverre gevoerde inburgeringsbeleid achter zijn geble- ven op wat gewenst is en die pleitte voor een ‘bindend en verbindend’ inte- gratiebeleid. De hoofdlijnen van het nieuwe inburgeringsstelsel zijn in de contourennota ‘Herziening van het inburgeringsstelsel’ (Kamerstukken II 2003/04, 29 543, nr. 2) en de brief van 7 december 2004 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2004/05, 29 543, nr. 4) beschreven, en in de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering nader uit- gewerkt. 11

Upload: others

Post on 25-Jan-2020

9 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

Wet inburgering

Kernbeschrijving

De Wet inburgering introduceert een resultaatgerichte inburgeringsplicht,marktwerking, financiële faciliteiten, boetes, verblijfsrechtelijke consequen-ties en een verplicht inburgeringsexamen. Zij doet een sterk beroep op deeigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtigen en bevat eenregeling voor inburgering op vrijwillige basis. Zij geldt niet in de openbarelichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Inleiding

De Wet inburgering bevat een resultaatgerichte inburgeringsplicht vooralle vreemdelingen, zowel voor oudkomers als voor nieuwkomers, voorzoverdeze nog niet voldoende zijn ingeburgerd. De wet voorziet voorts in de in-troductie van marktwerking in het cursusaanbod voor de nieuwkomers, inkeuzevrijheid en (financiële) faciliteiten voor de inburgeringsplichtigen, ineen verplicht inburgeringsexamen en in een stelsel van bestuurlijke boetesen verblijfsrechtelijke consequenties. Daarmee zijn de in het Hoofdlijnen-akkoord (Kamerstukken II 2002/03, 28 637, nr. 19, blz. 14) opgenomenvoornemens van het Kabinet Balkenende II op het gebied van inburgeringin Nederland gerealiseerd. Per 15 maart 2006 waren de kabinetsvoornemensop het gebied van inburgering in het buitenland al gerealiseerd met wijzigingvan de vreemdelingenwetgeving (zie de wet van 22 december 2005 Stb.2006, 28, tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met hetstellen van een inburgeringsvereiste bij het toelaten van bepaalde catego-rieën vreemdelingen). Met de Wet inburgering is tevens uitvoering gegevenaan de aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebe-leid (Kamerstukken II 2003/04, 29 543, nr. 8-9), die constateerde dat de re-sultaten van het tot dusverre gevoerde inburgeringsbeleid achter zijn geble-ven op wat gewenst is en die pleitte voor een ‘bindend en verbindend’ inte-gratiebeleid. De hoofdlijnen van het nieuwe inburgeringsstelsel zijn in decontourennota ‘Herziening van het inburgeringsstelsel’ (Kamerstukken II2003/04, 29 543, nr. 2) en de brief van 7 december 2004 aan de TweedeKamer (Kamerstukken II 2004/05, 29 543, nr. 4) beschreven, en in de Wetinburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering nader uit-gewerkt.

11

Page 2: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

Doelgroep

Aanvankelijk stond de regering een inburgeringplicht voor ogen voor ieder-een die geboren is buiten het grondgebied van de EU en EER in Europa(contourennota ‘Herziening van het inburgeringsstelsel’, Kamerstukken II2003/04, 29 543, nr. 2). Aangezien het nieuwe inburgeringsstelsel moeilijkin het Europese recht was te plaatsen, heeft de regering de universiteit vanTilburg gevraagd onderzoek te verrichten. Naar aanleiding van dit onderzoek(zie Mr. dr. H. Oosterom-Staples, Europeesrechtelijke grenzen aan inburge-ringsverplichtingen, 24 november 2004, www.wodc.nl) heeft de regeringde Europese Commissie om advies gevraagd (zie de brieven van 23 juni2005 aan de voorzitters van de Eerste Kamer, Kamerstukken I 2004/05,29 700, D, en de Tweede Kamer, Kamerstukken II 2004/05, 29 543 en 29 700,nr. 8). De aanvankelijk voorgestelde doelgroep stuitte op bedenkingenvanuit de optiek van het gelijkheidsbeginsel (zie o.m. Leonard F.M. Besselink,Voorstudie ‘Inburgering, gelijke behandeling en verblijfsrecht van vreemde-lingen in Nederland’, uitgave van de Adviescommissie voor Vreemdelingen-zaken, Den Haag, 2005, www.acvz.com). Naar aanleiding van het adviesvan de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (‘Van Contourennotanaar Inburgeringswet’, Den Haag, 2004, www.acvz.com) is de doelgroepaangepast. Het wetsvoorstel dat daarop aan de Raad van State werd voorge-legd, zou iedereen, ongeacht de nationaliteit, die tijdens de leerplichtigeleeftijd niet acht jaar in Nederland heeft verbleven, tot inburgering verplich-ten. Een uitzondering werd hierbij voorzien voor niet-Nederlandse burgersvan de Unie, aangezien de inburgeringsplicht hen er van zou kunnenweerhouden om in Nederland gebruik te maken van het vrije personenver-keer binnen de EU en daarmee een ontoelaatbare belemmering van hetvrije personenverkeer zou vormen.

De Raad van State tekende hierbij aan dat de resulterende generiekeongelijke behandeling tussen Nederlanders en andere burgers van de Unieen tussen Nederlanders onderling, in strijd is met het gelijkheidsbeginsel(Kamerstukken II 2005/06, 30 308 nr. 4, blz. 3-4). Hierop heeft de regeringde inburgeringsplicht voor Nederlanders in het Wetsvoorstel inburgeringtoegespitst op drie groepen genaturaliseerde Nederlanders (opvoeders,uitkeringsgerechtigden en geestelijke bedienaren) voor wie een inburge-ringsplicht van groot maatschappelijk belang werd geacht (zie artikel 3 vanhet op 21 september 2005 bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel,Kamerstukken II 2005/06, 30 308, nrs. 2-3). De Wet inburgering nieuwkomerszou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere wet tot inburgering ‘oude stijl’ werdenverplicht. Bij de tweede nota van wijziging (Kamerstukken II 2005/06, 30 308,nr. 17) is echter voorgesteld de Wet inburgering nieuwkomers zodanig aante passen dat het nieuwe inburgeringsstelsel volledig op deze groep vantoepassing werd.

12

Page 3: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer ont-stonden ook ernstige twijfels aan de verenigbaarheid van de inburgerings-plicht voor Nederlanders met het gelijkheidsbeginsel en werd de regeringgedwongen een tweede advies hierover van de Raad van State in te winnen.Om de voortgang van het wetsvoorstel niet verder te vertragen, bracht deregering bij vierde nota van wijziging (Kamerstukken II 2005/06, 30 308, nr.71) een facultatieve delegatiebepaling in het wetsvoorstel aan, op grondwaarvan bij algemene maatregel van bestuur bepaalde categorieën Neder-landers zouden kunnen worden aangewezen die eveneens inburgerings-plichtig zijn (zie het inmiddels vervallen artikel 4). Hiermee heeft deTweede Kamer op 7 juli 2006 ingestemd. Nadat de Raad van State in augus-tus 2006 andermaal tot strijd met het gelijkheidbeginsel concludeerde(Kamerstukken II 2005/06, 30 308, nrs. 105 en 106 en Kamerstukken I 2005/06,30 308, C), gaf de regering aan af te zien van een inburgeringsplicht voorNederlanders en artikel 4 te zullen schrappen. Met het oog op die personen,die de regering graag tot inburgering had willen verplichten, maar die buitende reikwijdte van de nieuwe inburgeringsplicht zijn komen te vallen, isnaast een stelsel van verplichte inburgering tevens voorzien in een stelselvoor inburgering op vrijwillige basis. Dit heeft inmiddels een basis in deWet inburgering gekregen (Wet van 3 december 2009, Stb. 2009, 539, totwijziging van de Wet inburgering (vrijwillige inburgering, persoonlijk in-burgeringsbudget en harmoniseren handhavingstermijnen)).

De nieuwe inburgeringsplicht geldt vanaf 1 januari 2007 voor vreemdelin-gen, die op grond van een verblijfsvergunning voor een niet-tijdelijk doelin Nederland verblijven of geestelijke bedienaar zijn. Vrijgesteld zijnvreemdelingen die ten minste acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd inNederland hebben verbleven of een (school)diploma hebben op grondwaarvan aangenomen kan worden dat zij geen inburgering nodig hebben.Ook zijn vrijgesteld die vreemdelingen die leerplichtig zijn of een vervolg-studie volgen, of jonger dan 16 jaar, dan wel 65 jaar of ouder zijn. Bij wijzevan overgangsregeling zijn ook oudkomers vrijgesteld die op 1 januari 200760 jaar of ouder waren. Om te voorkomen dat vreemdelingen, die op grondhiervan niet kunnen worden vrijgesteld, terwijl zij evident wel voldoendezijn ingeburgerd, is als sluitstuk voorzien in een korte vrijstellingstoets diebij voldoende resultaat eveneens tot vrijstelling leidt.De Centrale Raad vanBeroep heeft op 16 september 2009 het eerste lid van artikel 2.7 van hetBesluit inburgering, waarin deze korte vrijstellingstoets is geregeld, onver-bindend verklaard wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel, voor zoverin dat artikellid is bepaald dat als voldoende mondelinge en schriftelijkevaardigheden in de Nederlandse taal het niveau B1 van het EuropeesRaamwerk voor Moderne Vreemde Talen geldt. Naar aanleiding van dezeuitspraak is het niet meer mogelijk om de korte vrijstellingstoets op niveauB1 in het inburgeringsstelsel als enige instrument te zien om snel te kunnenaantonen dat men evident ingeburgerd is. In verband hiermee is de relatie

13

Page 4: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

tussen de korte toets als instrument en het evident ingeburgerd zijn, door-broken. Zie het Besluit van 31 augustus 2010, Stb. 2010, 331, tot wijzigingvan het Besluit inburgering, het Besluit participatiebudget en enkele anderebesluiten (wijzigingen inburgeringsplicht en verdeelsleutel participatiebud-get).

Op grond van internationaalrechtelijke bepalingen zijn vrijgesteld (niet-Nederlandse) EU-, EER- en Zwitserse onderdanen, hun familieleden in dezin van de richtlijn 2004/38/EG en langdurig ingezeten derdelanders in dezin van richtlijn 2003/109/EG die die status in een andere lidstaat hebbenverkregen nadat zij daar aan een inburgeringsvereiste hebben voldaan. Alssluitstuk op de vrijstellingen op grond van internationaalrechtelijke bepa-lingen is voorzien in de vrijstelling van vreemdelingen die anderszins opgrond van bepalingen van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke or-ganisaties geen inburgeringsplicht kan worden opgelegd.

Onder deze laatste vrijstellingsgrond vallen volgens de regering (op ditmoment) niet Turkse onderdanen die rechten ontlenen aan de Associatieo-vereenkomst EEG/ Turkije en houders van een verblijfsvergunning als ‘EG-langdurig ingezetene’ die niet reeds aan inburgeringsvereisten hebbenmoeten voldoen om die status in een andere lidstaat te verkrijgen (zie denota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel tot wijziging vande Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn2003/109/EG, Kamerstukken II 2005/06, 30 567, nr. 8, blz. 20-24). Bij de be-handeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer stuitte de inburgerings-plicht van deze categorieën derdelanders op bedenkingen, onder meervanuit de optiek van het gelijkheidsbeginsel. Na een open brief van achttienhoogleraren aan de leden van de vaste Commissie voor Justitie van de EersteKamer (Brief van 2 oktober 2006, HE/jv/021006) en een nadere notitie vaneen van hen (bijlage 1 bij Kamerstukken I 2006/07, 30 308, G), spitste dediscussie zich toe op de verenigbaarheid van de inburgeringsplicht met denon-discriminatie- en standstill-bepalingen in het recht betreffende de as-sociatie tussen de EEG en Turkije, en met de non-discriminatiebepaling inartikel 11 van richtlijn 2003/109/EG. In deze discussie betoogde de regeringdat de werkingssfeer van de Associatieovereenkomst beperkter is dan hetEG-verdrag (zie Kamerstukken I 2006/07, 30 308, F, blz. 45-47, en Kamerstuk-ken I 2006/07, 30 308, H, blz. 10-12) en dat de in artikel 5, tweede lid, vanhet wetsvoorstel opgenomen uitzondering voor de EG-langdurig ingezetenenvolstaat, omdat uit de richtlijn geen andere beperkingen aan inburgerings-verplichtingen voortvloeien (zie Kamerstukken I 2006/07, 30 308, F, blz. 42-45, en Kamerstukken I 2006/07, 30 308, H, blz. 12-14). De regering erkendeoverigens dat er geen volledige zekerheid bestaat over de positie van hetnieuwe inburgeringsstelsel in het associatierecht en dat het Hof van Justitiebij uitsluiting bevoegd is tot uitlegging van het EG-recht. Ook in de literatuurwerden uiteenlopende posities ingenomen (Zie K.M. de Vries, Het nieuweNederlandse inburgeringsstelsel, Migrantenrecht 2006, nr. 8, blz. 272-283;C.A. Groenendijk, Nieuw inburgeringsrecht strijdig met Gemeenschapsrecht,

14

Page 5: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

Migrantenrecht 2006, nr. 10, blz. 366-371; Karin de Vries, Inburgeringseisenen gemeenschapsrecht. Een reactie, Migrantenrecht 2007, nr. 3, blz. 109-110; Kees Groenendijk, Inburgeren in het buitenland: de Gezinsherenigings-richtlijn biedt meer bescherming dan artikel 8 EVRM, Migrantenrecht 2007,nr. 3, blz. 111-113). De Rechtbank Rotterdam oordeelde op 12 augustus2010 ten aanzien van een Turkse oudkomer onder verwijzing naar de uit-spraak van 29 april 2010 van het Europese Hof van Justitie in de zaak C-92/07 dat de inburgeringsplicht in strijd is met artikel 9 van de Associatie-overeenkomst EEG/Turkije, artikel 10, eerste lid, van Besluit 1/80 waarindiscriminatie uit hoofde van nationaliteit ten opzichte van communautairewerknemers op het gebied van lonen en verdere arbeidsvoorwaarden isverboden, en nu het hier gaat om een arbeidsmarkttoegangbeperkendeverplichting die tot stand is gekomen na 1 december 1980, ook in met destandstillbepaling van artikel 13 van Besluit 1/80. Dezelfde rechtbank kwamdie dag in een andere zaak ten aanzien van een Turkse nieuwkomer totdezelfde conclusie.

Inburgeringsplicht

De inburgeringsplicht van de Wet inburgering is een resultaatsverplichting.Daaraan kan niet worden voldaan door enkele deelname aan inburgerings-cursussen; afhankelijk van de vraag of eerder het basisexamen inburgering(op grond van de Wet inburgering in het buitenland) is behaald, moestaanvankelijk binnen drieëneenhalf of vijf jaar in Nederland het inburgerings-examen zijn behaald. De regering ging er op grond van het tweede deeladviesvan de Commissie Normering inburgeringsexamen (Den Haag 2004) vanuit dat dit examen in het algemeen binnen drie jaar kan worden gehaald(zie de brief van 7 december 2004, Kamerstukken II 2004/05, 29 543, nr. 4,blz. 3). Thans moet het examen binnen drieëneenhalf zijn behaald. Zie deWet van 3 december 2009, Stb. 2009, 539, tot wijziging van de Wet inbur-gering (vrijwillige inburgering, persoonlijk inburgeringsbudget en harmo-niseren handhavingstermijnen).

Het inburgeringsexamen is het centrale ijkpunt van het nieuwe inburge-ringsstelsel. Aan de hand daarvan wordt vastgesteld of de inburgeringsplich-tige de vereiste taalvaardigheden en kennis van de Nederlandse samenlevingheeft verworven. Wie dat examen niet haalt, kan worden beboet en komtin beginsel niet in aanmerking voor een verblijfvergunning voor onbepaaldetijd. Het inburgeringsexamen kan overigens ook worden afgelegd doorpersonen die niet inburgeringsplichtig zijn, maar het examen wel moetenhebben gehaald om in aanmerking te komen voor een zelfstandige verblijfs-vergunning of een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, en anderen.

De regering heeft het niveau van het inburgeringsexamen vastgesteldovereenkomstig het tweede deeladvies van de Commissie Normering inbur-geringsexamen. Van inburgeringsplichtigen wordt in het algemeen monde-

15

Page 6: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

linge en schriftelijke taalvaardigheid op niveau A2 van het EuropeseRaamwerk voor Moderne Vreemde Talen verlangd. Voor oudkomers,waaronder zich veel laagopgeleide ouderen en analfabeten bevinden, werddit niveau te ambitieus geacht. Tenzij het gaat om geestelijke bedienaren,worden van hen geen schriftelijke taalvaardigheden hoger dan niveau A1verlangd. Voor oudkomers die een hoger schriftelijk taalvaardigheidsniveauambiëren en voor oud- en nieuwkomers die het Staatsexamen NT2 op niveauB1 en B2 ambiëren, is voorzien in aanvullende financiële stimulansen (ziede vierde nota van wijziging, Kamerstukken II 2005/06, 303 308, nr. 71).Voor het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving zijn (in bijlage5 bij de Regeling inburgering) eindtermen vastgesteld die betrekking hebbenop de domeinen werk en inkomen, omgangsvormen, waarden en normen,wonen, gezondheidszorg, geschiedenis en geografie, instanties, staatsinrich-ting en rechtsstaat, en onderwijs en opvoeding.

Het inburgeringsexamen bestaat uit een praktijkdeel en een centraaldeel. Het praktijkdeel wordt afgelegd bij een door de Minister aangewezeninstelling of bij de. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Het centrale deelvan het inburgeringsexamen wordt afgelegd (op een van de door het landverspreide) examenlocaties van de DUO. Het Kenniscentrum examineringinburgering (zie www.kce.nl) houdt toezicht op de exameninstellingen ende examinering.

Het praktijkdeel meet de praktische taalvaardigheid op het domein‘Burgerschap’ en, naar keuze van de kandidaat, het domein ‘Opvoeding,gezondheidszorg en onderwijs’ of het domein ‘Werk’. In het praktijkdeel isinmiddels ook het belang van ‘Ondernemerschap’ tot uitdrukking gebracht.Het praktijkdeel wordt, naar keuze van de kandidaat, afgelegd in de vormvan een portfolio met een afsluitend panelgesprek, een assessment of eencombinatie van beide (zonder afsluitend panelgesprek). Voor geestelijkebedienaren is een afzonderlijk praktijkdeel ontwikkeld. Tegen de uitslagvan het praktijkdeel staat rechtsbescherming open. De exameninstellingenmoeten een externe commissie van beroep instellen of zich bij een dergelijkecommissie aansluiten. Het centraal deel bestaat uit drie deelexamens, diemet behulp van een spraakherkenningscomputer worden afgenomen enbeoordeeld. Omdat daardoor iedere herbeoordeling van een prestatie tothetzelfde resultaat leidt en herbeoordeling weinig zin heeft, voorziet dewet niet in rechtsbescherming tegen de uitslagen van dit deel van het exa-men.

Met ingang van 1 april 2007 heeft het nieuwe inburgeringsexamen te-vens de naturalisatietoets in Nederland vervangen (zie het Besluit tot wijzi-ging van het Besluit naturalisatietoets van 3 januari 2007, Stb. 2007, 15, ende Regeling van 16 januari 2007, Stcrt. 2007, 16, ter uitvoering van het Besluitnaturalisatietoets voor Nederland, zoals nadien gewijzigd), waarmee innaturalisatieprocedures wordt beoordeeld of de naturalisandus voldoendeis ingeburgerd in de Nederlandse samenleving. Omdat voor naturalisatievan oudkomers taalvaardigheid op niveau A2 van het Europese Raamwerk

16

Page 7: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

voor Moderne Vreemde Talen is vereist, zullen oudkomers met de schrifte-lijke taalvaardigheden op niveau A1 die geslaagd zijn voor het inburgerings-examen, aanvullende onderdelen van het inburgeringsexamen op niveauA2 moeten afleggen.

Eigen verantwoordelijkheid

De Wet inburgering doet een sterk beroep op de eigen verantwoordelijkheidvan de burger bij zijn integratie in de Nederlandse samenleving (zie Kamer-stukken II, 2005/06, 30 308, nr. 3, blz. 18-19, en nr. 7, blz. 55-58). De wijzewaarop de inburgeringsplichtige het verlangde kennisniveau verwerft,wordt niet van overheidswege voorgeschreven, maar wordt overgelatenaan de eigen inzichten en de eigen verantwoordelijkheid van de inburge-ringsplichtige. Die moet daartoe initiatieven ontplooien en keuzen maken,onder meer over de wijze waarop hij de vereiste kennis en vaardighedenverwerft (zelfstudie, dagonderwijs, avond- of weekendcursussen, klassikaal,schriftelijk of via internet) en de wijze waarop hij dat verenigt met zijnpersoonlijke omstandigheden (zoals zorg voor gezinsleden, zwangerschapen werkzaamheden). De versterking van de eigen verantwoordelijkheidvan de burger betekent dat de rollen die de overheid en de inburgerings-plichtige in het nieuwe inburgeringsstelsel vervullen, wezenlijk verschillenvan die in het voorgaande stelsel. De overheid stelt concrete en haalbareeisen aan de taalvaardigheid en de kennis van de Nederlandse samenlevingdie de inburgeringsplichtige binnen de daarvoor gestelde termijnen aan-toonbaar moet hebben verworven. De overheid faciliteert de inburgerings-plichtige met leningen en stimuleert hem met een financiële vergoeding.Aan bepaalde categorieën wordt van gemeentewege in ieder geval een in-burgeringsvoorziening aangeboden; aan andere categorieën kan een inbur-gerings- (of taalkennis)voorziening worden aangeboden. Inmiddels kan degemeente ook zonder aanbod en aanvaarding een inburgerings- of taalken-nisvoorziening vaststellen. Zie de Wet van 29 december 2008, Stb. 604, totwijziging van de Wet inburgering inburgeringsvoorzieningen voor alle in-burgeringsplichtigen gericht op het inburgeringsexamen of het staatsexamenNederlands als tweede taal). Voorts verstrekt de overheid informatie overde inburgeringsplicht en handhaaft zij de inburgeringsplicht.

Marktwerking

Het in de Wet inburgering gerealiseerde kabinetsvoornemen om het cursus-aanbod voor nieuwkomers vrij te geven (zie Kamerstukken II 2005/06, 30 308,nr. 3, blz. 8-9, en nr. 7, p 19-29) was reeds veelvuldig bepleit als verbeteringvan het inburgeringsstelsel om gemeenten zo de mogelijkheid te gevenmeer maatwerk in te kopen en de prijs/kwaliteitverhouding te verbeteren.Op de markt voor cursussen voor oudkomers, waar nooit gedwongen win-kelnering heeft bestaan, is sprake van een grote diversiteit aan aanbieders.

17

Page 8: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

Zie in dit verband A.E . Gerritsma, Prijsmonitor inburgering, Analyse en va-lidatie van de gegevens, PricewaterhouseCoopers, Den Haag, 2007, en D.van Maanen, N. van Gestel en K. Visscher, Marktwerking in het Inburgerings-onderwijs, Capgemini, Utrecht, 2009. Om de overgang voor de regionaleopleidingencentra (roc’s) van publieke naar private dienstverlening zorgvul-dig te laten verlopen en de continuïteit en balans in de markt voor inburge-ringscursussen te waarborgen is een transitietraject gestart. Een van deuitkomsten daarvan was het beschikbaar stellen van een overgangsbudgetaan de regionale opleidingencentra (zie de Tijdelijke regeling overgangsbud-get regionale opleidingencentra (roc’s) in verband met de invoering van deWet inburgering van 4 december 2006, Stcrt. 2006, 243). Dit overgangsbud-get is bij de Europese Commissie aangemeld en door de commissie inovereenstemming met het EEG-verdrag bevonden. Omdat de regering voorhet goed functioneren van de markt consumentenbescherming van belangachtte, heeft de branche een door de Minister voor Vreemdelingenzakenen Integratie erkend Keurmerk Inburgeren ontwikkeld (zie artikel 1.2 vande Regeling inburgering).

(Financiële) faciliteiten

De DUO (na de intrekking van de Wet verzelfstandiging informatiserings-bank) verstrekt inburgeringsplichtigen gedurende maximaal drie jaar lenin-gen van ten hoogste € 5000 voor een inburgeringscursus bij een cursusaan-bieder met het Keurmerk Inburgeren, die opleidt tot het inburgerings- ofStaatsexamen NT2. Bij het (tijdig) behalen van het inburgeringsexamen ofhet Staatsexamen NT2 programma I of II verstrekt de DUO de gewezen in-burgeringsplichtige een vergoeding. Indien de inburgeringsplichtige gebruikheeft gemaakt van een gemeentelijke inburgeringsvoorziening, zijn dezefinanciële faciliteiten zeer beperkt. De lening wordt betaald niet aan de in-burgeringsplichtige, maar op basis van diens facturen aan de desbetreffendecursusaanbieder. De lening moet drieëneenhalf jaar na de eerste verstrekkingworden terugbetaald. Aflossing geschiedt in vaste maandelijkse termijnen,waarbij aflossing naar draagkracht mogelijk is. In dat geval kan de terugbe-talingsperiode tot zeven jaar worden verlengd. Inmiddels is de regeling vanbestuurlijke boetes en bestuurlijke geldschulden in de Wet van 25 juni2009, Stb. 2009, 264, tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht(Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. De kostenge-relateerde vergoeding van 70% van de kosten met een maximum van € 3000wordt uitgekeerd aan de inburgeringsplichtige die een cursus heeft gevolgdbij een onderwijsaanbieder met het Keurmerk Inburgeren en die het inbur-geringsexamen of het Staatsexamen NT2 binnen drie jaar heeft behaald. DeDUO kan de kostengerelateerde vergoeding verrekenen met het terug tebetalen bedrag van de lening. Een forfaitaire vergoeding van € 650 wordtuitgekeerd aan inburgeringsplichtigen die zich op andere wijze hebbenvoorbereid en die het inburgeringsexamen of het Staatsexamen NT2 binnen

18

Page 9: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

drie jaar hebben behaald. Daarnaast wordt een extra forfaitaire vergoedingvan € 270 verstrekt aan de oudkomer die, al dan niet met gebruik van eenvan gemeentewege aangeboden inburgeringsvoorziening, binnen drie jaarna de handhavingsbeschikking (artikel 26 van de Wet inburgering) het ho-gere schriftelijke taalvaardigheidsniveau A2 bereikt.

Op grond van de Wet inburgering kan de gemeente aan een inburgerings-of taalkennisvoorziening aanbieden. De gemeente bepaalt of zij deze perso-nen daadwerkelijk een aanbod doet. De gemeente moet een inburgering-voorziening aanbieden aan inburgeringsplichtigen die geestelijke bedienaarof houder zijn van een verblijfsvergunning asiel (voor bepaalde of onbepaal-de tijd) zijn. Deze van gemeentewege aangeboden en door de rijksoverheidbekostigde inburgeringsvoorzieningen leiden de inburgeringsplichtige toenaar het inburgeringsexamen en omvatten het eenmaal kosteloos afleggenvan het inburgeringsexamen. De inburgeringsvoorziening voor asielgerech-tigden omvat in ieder geval maatschappelijke begeleiding. De voorzieningvoor geestelijke bedienaren omvat een cursus, die toeleidt naar het speciaalvoor geestelijke bedienaren ontwikkelde inburgeringsexamen. Uitkerings-gerechtigde inburgeringsplichtigen kan een gecombineerde voorzieningworden aangeboden, die gericht is op zowel de re-integratie op de arbeids-markt als op het behalen van het inburgeringsexamen. Om de gemeentenzo veel mogelijk in staat te stellen maatwerk te leveren, bevat de Wet inbur-gering verder weinig bepalingen over de inhoud van de voorziening. Degemeenten moeten in een gemeentelijke verordening nadere regels testellen over het aanbieden van de inburgeringsvoorzieningen. De inburge-ringsplichtige die een dergelijke voorziening aanvaard, is een eigen bijdragevan € 270 verschuldigd. Bij aanvaarding van het aanbod wordt de inburge-ringsvoorziening vastgesteld in een beschikking, waarin tevens de rechtenen plichten van de inburgeringsplichtige worden opgenomen. Indien deinburgeringsplichtige een oudkomer is, is die beschikking tevens de hand-havingsbeschikking, op grond waarvan de termijn gaat lopen waarbinnenhet inburgeringsexamen moet zijn behaald en op grond waarvan de termijngaat lopen waarna de aanspraak op de vergoeding verloren gaat.

Omdat van gemeentewege geen inburgeringsvoorzieningen wordenaangeboden aan inburgeringsplichtigen die nog in de opvang verblijven, isin artikel 9a van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere catego-rieën vreemdelingen 2005 (ingevoegd bij artikel 8.1 van de Regeling inbur-gering) op grond van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers eenvoorziening getroffen om deze inburgeringsplichtigen kosteloos een startte laten maken met hun voorbereidingen op het inburgeringsexamen. HetCentraal Orgaan opvang asielzoekers biedt daartoe inburgeringsvoorzienin-gen aan. Deze voorzieningen bevatten in ieder geval de onderdelen op grondwaarvan vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandsesamenleving worden verworven.

19

Page 10: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

Bestuurlijke boetes

De handhaving van de inburgeringsplicht is opgedragen aan de gemeenten,die bestuurlijke boetes kunnen opleggen indien de inburgeringsplichtigeniet tijdig aan zijn inburgeringsplicht heeft voldaan. De maximumbedragenzijn in artikel 34 van de Wet inburgering opgenomen; bij gemeentelijkeverordening wordt het bedrag neergelegd van de bestuurlijke boete dievoor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Tenzij de inbur-geringsplichtige daarvan geen verwijt kan worden gemaakt, legt de gemeen-te een bestuurlijke boete van ten hoogste € 500 op, indien het inburgerings-examen niet tijdig is behaald (zie Kamerstukken I 2006/07, 30 308, F, par.2.3). Indien een bestuurlijke boete is opgelegd, wordt een nieuwe termijngesteld van ten hoogste twee jaar, waarna een boete van ten hoogste € 1000kan worden opgelegd indien de betrokkene het inburgeringsexamen nogsteeds verwijtbaar niet heeft behaald. Dit kan zich iedere twee jaar herhalen.Indien de inburgeringsplichtige geen verwijt treft, blijft beboeting achter-wege, maar kan de termijn waarbinnen het examen alsnog moet zijn ge-haald, worden verlengd. Na ommekomst daarvan kan alsnog een boeteworden opgelegd. Indien de gemeente op grond van aantoonbaar geleverdeinspanningen van de inburgeringsplichtige tot het oordeel komt dat hetvoor deze redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen,kan ontheffing van de inburgeringsplichtig worden verleend. Bij die beoor-deling moet de gemeente met alle individuele omstandigheden rekeninghouden (zie Kamerstukken I 2006/07, 30 308, F, par. 2.3). Ook bij het niet-verschijnen of niet-meewerken aan het inburgeringsonderzoek en het niet-voldoen aan de verplichtingen verbonden aan de van gemeentewege aan-geboden inburgeringsvoorziening kunnen bestuurlijke boetes van maximaal€ 250 en € 500 worden opgelegd.

Bij de handhaving van de inburgeringsplicht van oudkomers is de ge-meenten beleidsvrijheid toegekend om deze te faseren, omdat de groepoudkomers zodanig omvangrijk is dat de handhaving over een aantal jarenmoet worden gespreid. Met handhavingsbeschikkingen als bedoeld in artikel26 van de Wet inburgering geeft de gemeente de oudkomer te kennen datdiens inburgeringsplicht wordt gehandhaafd, en dat de termijnen gaan lopenwaarbinnen het inburgeringsexamen moet zijn behaald om in aanmerkingte kunnen komen voor een vergoeding en om een bestuurlijke boete tevoorkomen. Inmiddels is de regeling van bestuurlijke boetes en bestuurlijkegeldschulden in de Wet van 25 juni 2009, Stb. 2009, 264, tot aanvulling vande Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche Algemene wet bestuurs-recht) van toepassing.

Verblijfsrechtelijke gevolgen

Derdelanders die vanaf 21 september 2008, dat wil zeggen drie jaar nadathet wetsvoorstel inburgering bij de Tweede Kamer werd ingediend, in

20

Page 11: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

aanmerking willen komen voor een verblijfsvergunning asiel of reguliervoor onbepaalde tijd, zouden daarvoor als regel het inburgeringexamenmoeten hebben behaald. Dit geldt ook voor gezinsmigranten die in aanmer-king willen komen voor een zelfstandige verblijfsvergunning regulier voorbepaalde tijd onder een beperking verband houdend met voortgezet verblijf,en arbeids- en kennismigranten die vanwege het in beginsel tijdelijke doelvan hun verblijf in Nederland niet inburgeringsplichtig zijn. De uitzonderin-gen die daarbij in het Vreemdelingenbesluit 2000 zijn voorzien, komengrotendeels overeen met de vrijstellingen en ontheffingen op grond van deWet inburgering (zie Kamerstukken I 2006/07, F, par. 2.4 en H, par. 8).

Er is bij de totstandkoming van de Wet inburgering uitdrukkelijk nietvoorzien in verblijfsbeëindiging op de enkele grond dat het inburgerings-examen niet is behaald. In dat geval kan het verblijf in Nederland, zolangaan de voorwaarden wordt voldaan, worden voortgezet op grond van dereeds verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Ondanks de argu-menten die daarvoor zijn aangedragen, bestaat nog steeds de (politieke)wens om tot verblijfsbeëindiging over te kunnen gaan op de enkele gronddat het inburgeringsexamen niet is behaald (zie het regeerakkoord, Kamer-stukken II 2010/11, 32 417, nr. 15).

In verband met het vertraagd op gang komen van de uitvoering van deWet inburgering is nadien besloten uit te gaan van het moment van inwer-kingtreding van de Wet inburgering 1 januari 2007. Rekening houdend metde termijn van 3 jaar, voortkomend uit het tweede deeladvies van deCommissie Franssen, duurt het overgangsrecht dan van 1 januari 2007 tot1 januari 2010. De maatregel dat het inburgeringsexamen moet zijn behaaldom in aanmerking te komen voor een zelfstandige verblijfsvergunning voorvoortgezet verblijf en een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd is inwerking getreden met ingang van dit 1 januari 2010. Zie de brief van deMinister voor Wonen, Wijken en Integratie van 29 augustus 2008, Kamer-stukken II 2007/08, 31 143, nr. 21.

Lagere regelgeving

Uitvoeringsregelgeving is opgenomen in het Besluit inburgering (besluitvan 5 december 2006, Stb. 2006, 645, zoals nadien gewijzigd) en de Regelinginburgering (regeling van 6 december 2006, Stcrt. 2006, 244, zoals nadiengewijzigd).

Aangezien de groep personen die op grond van deze wet tot inburgeringkunnen worden verplicht niet alle personen omvat die naar de mening vande regering ook daadwerkelijk een inburgeringsachterstand hebben, is naasthet verplichtende stelsel tevens voorzien in een stelsel voor inburgering opvrijwillige basis. Zie de Regeling vrijwillige inburgering niet-G31 2007 ende daarmee corresponderende regeling voor de G31 gemeenten in de Rege-ling van 12 december 2006, Stcrt. 2006, 246, houdende wijziging van deUitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid, in

21

Page 12: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

verband met de inwerkingtreding van de Wet inburgering. Inmiddels is alsgezegd ook in de Wet inburgering zelf voorzien in een regeling voor vrijwil-lige inburgering. Zie de Wet van 3 december 2009, Stb. 2009, 539, tot wijzi-ging van de Wet inburgering (vrijwillige inburgering, persoonlijk inburge-ringsbudget en harmoniseren handhavingstermijnen) en de daarop geba-seerde aanpassingen van de lagere regelgeving.

Met het oog op de redressering van de gevolgen die de introductie inde Wet inburgering van marktwerking in het cursusaanbod voor nieuwko-mers heeft voor de regionale opleidingencentra, is de Tijdelijke regelingovergangsbudget regionale opleidingencentra (roc’s) in verband met deinvoering van de Wet inburgering van 4 december 2006, Stcrt. 2006, 243,tot stand gebracht.

In aanloop naar de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel zijn enkeleop het nieuwe stelsel geënte regelingen voor inburgering op vrijwilligebasis van allochtone vrouwen getroffen. Zie bijvoorbeeld de Regeling inbur-gering allochtone vrouwen niet-G31 (regeling van 9 juni 2006, Stcrt. 2006,121, zoals nadien gewijzigd) en de daarmee corresponderende regeling van24 juli 2006, Stcrt. 2006, 147 (Regeling inburgering allochtone vrouwenG31).

Na de inwerkingtreding van de Wet inburgering

Hoewel de implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel ook na inwer-kingtreding van de Wet inburgering werd ondersteund door het TijdelijkProject Implementatie Inburgering, kwam zij vertraagd op gang. Zie C. vanEgten, A. van der Harg, B.J. Smallenbroek, De invoering van de wet inburge-ring; Stand van zaken bij de gemeenten, SGBO, Den Haag, 2007, en hetevaluatierapport ‘Inburgering in Nederland’ over de werking en de resultatenvan het inburgeringsstelsel in Nederland in de periode van 2007 tot en met2009 (juni 2010), dat bij brief van 12 augustus 2010 van de minister voorWonen, Wijken en Integratie, Kamerstukken II 2009/10, 31 143, nr. 84, aande Tweede Kamer is aangeboden. Het kabinet-Balkenende IV wilde dekwaliteit van de inburgering en de uitvoeringspraktijk verbeteren en meermensen laten inburgeren, en kwam in september 2007 met het ‘DeltaplanInburgering: Vaste voet in Nederland’ (Kamerstukken II 2006/07, 31 143, nr.1). In dit kader zijn diverse aanpassingen van de Wet inburgering en dedaarop gebaseerde uitvoeringsregelingen gerealiseerd. Naast deze wijzigin-gen heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie in het kader vanhet Deltaplan onder meer samen met gemeenten en/of cursusinstellingenbest practices verzameld en ondersteunende handreikingen opgesteld voorde uitvoering, afspraken gemaakt met maatschappelijke organisaties engemeenten (inburgeringsakkoord) en in samenwerking met het UWV, hetministerie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en gemeenten een sepa-raat project gestart voor de verbetering van de koppeling tussen inburgeringen re-integratie (deelplan ’Duaal met re-integratie’). Bij brief van 12 augustus

22

Page 13: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

2010, Kamerstukken II 2009/10, 31 143, nr. 84, is het evaluatierapport ‘In-burgering in Nederland’ over de werking en de resultaten van het inburge-ringsstelsel in Nederland in de periode van 2007 tot en met 2009 (juni 2010)aangeboden.

Transponeringstabel

huidig artikeloud artikel

11

21a

32

43

54

65

76

86a

97

108

119

1210

1311

1412

1513

1614

1715

1816

1917

2018

2119

2220

2321

2422

2523

2624

2725

2826

2927

3028

23

Page 14: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

3129

3230

3331

3432

3533

3634

3735

3836

3937

4038

4139

4240

4341

4442

4543

4644

4745

4846

4947

5048

5149

5250

5351

5452

5553

5654

5755

5855a

5955b

6055c

6155d

6256

6357

-58 verv.

6459

6559a

6659b

24

Page 15: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

6759c

6860

6960a

7060b

-60c verv.

7161

7262

7363

7464

Wet van 30 november 2006, houdende regels inzake inburgering in deNederlandse samenleving, Stb. 2006, 625, zoals laatstelijk gewijzigd bijde wet van 29 april 2010, Stb. 2010, 228.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses vanOranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het hui-

dige stelsel van inburgering in de Nederlandse samenleving te herzien dooreen algemene plicht tot inburgeren voor vreemdelingen en een plicht totinburgering voor enkele categorieën Nederlanders te introduceren, alsmedehet verstrekken van bepaalde verblijfsvergunningen afhankelijk te makenvan het behalen van het inburgeringsexamen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overlegder Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvin-den en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1Begripsomschrijvingen

Artikel 11 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:a Onze Minister: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;b inburgeringsplichtige: de persoon die op grond van de artikelen 3, 5

en 6 inburgeringsplichtig is;c oudkomer: de vreemdeling die sedert het tijdstip van inwerkingtre-

ding van deze wet rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8,onderdelen a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000en die op grond van de artikelen 3 en 5 inburgeringsplichtig wordt,voor zover die vreemdeling op de dag voorafgaand aan de inwerking-treding van deze wet geen nieuwkomer was in de zin van de Wetinburgering nieuwkomers;

25

Art. 1

Page 16: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

d leerplichtige leeftijd: de leeftijd waarop bij verblijf in Nederlandsprake is van een verplichting tot inschrijving als bedoeld in artikel3 van de Leerplichtwet 1969;

e inburgeringsplicht: de verplichting, bedoeld in artikel 7;f college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeen-

te waar de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar woonplaatsheeft in de zin van titel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

g geestelijke bedienaar: de persoon die een geestelijk, godsdienstig oflevensbeschouwelijk ambt bekleedt, arbeid verricht als geestelijkvoorganger, godsdienstleraar of zendeling, dan wel ten behoeve vaneen kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of le-vensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegendgodsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht;

h exameninstelling: een krachtens artikel 15, eerste lid, aangewezeninstelling;

i cursusinstelling: een rechtspersoon of een natuurlijk persoon die inhet kader van de uitoefening van beroep of bedrijf werkzaamhedenverricht, gericht op het toeleiden van inburgeringsplichtigen of vrij-willige inburgeraars naar het inburgeringsexamen en die:1° zolang op grond van artikel 9 geen regels zijn gesteld over de

afgifte van een certificaat, in het bezit is van een door OnzeMinister aan te wijzen keurmerk, of

2° indien op grond van artikel 9 regels zijn gesteld over de afgiftedaarvan: in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel9;

j inburgeringsexamen: het examen, bedoeld in artikel 13, eerste lid;k Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsin-

stituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van deWet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

l overheidswerkgever: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1,onderdeel i, van de Werkloosheidswet;

m burgerservicenummer: het als zodanig overeenkomstig de Wet alge-mene bepalingen burgerservicenummer aan een natuurlijke persoontoegekend nummer;

n eigenrisicodrager: de werkgever aan wie de toestemming is verleend,bedoeld in artikel 40, eerste lid, aanhef en onder b of c, van de Wetfinanciering sociale verzekeringen;

o algemene bijstand: algemene bijstand als bedoeld in artikel 5, onder-deel b, van de Wet werk en bijstand;

p kwalificatieplicht: de plicht tot inschrijving als bedoeld in artikel 4a,eerste lid, van de Leerplichtwet 1969;

q vrijwillige inburgeraar: de Nederlander en een persoon als bedoeld inartikel 5, tweede lid, die:1° ouder is dan 15 jaar;

26

Art. 1

Page 17: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

2° minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Neder-land heeft verbleven;

3° niet beschikt over een bij of krachtens algemene maatregel vanbestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document;

4° niet leerplichtig of kwalificatieplichtig is, dan wel een opleidingvolgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een bij ofkrachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diplo-ma, certificaat of ander document;

r inburgeringsbedrijf: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die inhet kader van uitoefening van beroep of bedrijf de inburgering vanpersonen in Nederland bevordert.

s persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college, inhet kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbe-drijf, ten behoeve van een inburgeringsplichtige of vrijwillige inbur-geraar ter beschikking wordt gesteld met behulp waarvan de inbur-geringsplichtige of vrijwillige inburgeraar zijn inburgering op een opzijn persoonlijke situatie afgestemde wijze vorm geeft.

2 Bij regeling van Onze Minister kan de geestelijke bedienaar, bedoeld inhet eerste lid, onderdeel g, nader worden omschreven.

Algemeen

Zie ook de definities in de artikelen 1.1 van het Besluit inburgering en 1.1van de Regeling inburgering.

Lid 1, onderdeel i

Zie artikel 1.2 van de Regeling inburgering.

Lid 2

Zie artikel 1.3 van de Regeling inburgering.

Parlementaire behandeling

Oudkomers (lid 1, onderdeel c)

“Zoals aangegeven in Contourennota en de decemberbrief, wordt op enkeleonderdelen afgeweken van het algemene uitgangspunt dat alle inburgerings-plichtigen dezelfde rechten en plichten hebben. Afwijkingen zijn voorzienvoor die inburgeringsplichtigen die al in Nederland verbleven op het tijdstipwaarop het nieuwe inburgeringsstelsel in werking treedt (de ‘oudkomers’).In het onderhavige wetsvoorstel is de ‘oudkomer’ kort gezegd gedefinieerdals de persoon die al vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wetin Nederland verblijft (…) en die op de dag voorafgaand aan de inwerking-

27

Art. 1

Page 18: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

treding van deze wet geen nieuwkomer in de zin van de Wet inburgeringnieuwkomers was. Die inburgeringsplichtigen die daags voor inwerkingtre-ding van het nieuwe stelsel nieuwkomer in de zin van de Wet inburgeringzijn — en zich bijvoorbeeld hebben aangemeld voor het inburgeringsonder-zoek of al met het inburgeringsprogramma bezig zijn — worden door deinvoering van het nieuwe stelsel geen ‘oudkomers’. Zo worden vreemdelin-gen die op het tijdstip waarop het nieuwe inburgeringsstelsel in werkingtreedt al in Nederland verblijven in afwachting van een beslissing op hunaanvraag om een verblijfsvergunning, en aan wie na inwerkingtreding vanhet nieuwe stelsel daadwerkelijk een vergunning wordt verleend, niet als‘oudkomer’ aangemerkt, aangezien zij eerst na inwerkingtreding van hetnieuwe stelsel inburgeringsplichtig worden. Wel als oudkomer wordt aan-gemerkt de vreemdeling die op het tijdstip van inwerkingtreding al in Ne-derland verblijft op grond van een verblijfsvergunning voor een tijdelijkdoel en die eerst ná inwerkingtreding van het nieuwe stelsel een inwilligen-de beslissing krijgt op zijn aanvraag om wijziging van die vergunning. Ookals oudkomer wordt aangemerkt de jongere die op het tijdstip van inwer-kingtreding van deze wet in Nederland verblijft en die eerst ná inwerking-treding van het nieuwe stelsel 16 jaar worden.”Kamerstukken II 2005/06, 30 308, nr. 3, blz. 64 (MvT)

Gaten in het verblijfsrecht

“Het is mogelijk dat een gat in het verblijfsrecht van een vreemdeling ont-staat, maar deze situatie kan alleen ontstaan door toedoen van de vreemde-ling zelf. Het is niet zo dat een dergelijk gat ontstaat, doordat de IND bijvoor-beeld niet binnen de wettelijke termijnen beslist. Een dergelijk gat wordtveroorzaakt doordat de vreemdeling niet tijdig een aanvraag heeft gedaan,verzuimd heeft tijdig de benodigde gegevens te overleggen of enige tijdniet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning heeft voldaan. Geval-len waarin de onderbreking van de recht matigheid van het verblijf louteraan fouten van de IND zijn te wijten en niet kunnen worden hersteld, zijnmij niet bekend. Indien de vreemdeling in een voorkomend geval door on-zorgvuldig handelen van de IND te laat de aanvraag indient of te laat debenodigde stukken overlegt, ontstaat er géén verblijfsgat. In dit verbandwijs ik op artikel 26, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dat bepaaltdat de verblijfsvergunning, indien de vreemdeling de aanvraag tot verlen-ging, dan wel de gegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarden wordtvoldaan, niet tijdig heeft ingediend en hem dit niet is toe te rekenen, kanworden verleend met ingang van de dag na die waarop de geldigheidsduurvan de verblijfsvergunning waarvoor verlenging is gegeven, verloopt. In deuitvoeringspraktijk wordt het niet tijdig overleggen van de gegevenswaaruit blijkt dat aan de voorwaarden wordt voldaan, niet snel aan de

28

Art. 1

Page 19: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

vreemdeling tegengeworpen. Fouten kunnen uiteraard worden gemaakt,maar ook hersteld.”Kamerstukken I 2006/07, 30 308, H, blz. 8 (Nadere MvA)

Verschillen oud- en nieuwkomers

“Een definitie van het begrip ‘oudkomer’ is noodzakelijk omdat het nieuweinburgeringsstelsel — overeenkomstig de in de Contourennota en de decem-berbrief geschetste voornemens — op verschillende plaatsen een uitzonde-ring maakt voor oudkomers. Deze uitzonderingen betreffen ten eerste hetlagere niveau van de voor het inburgeringsexamen vereiste schriftelijkekennis van de Nederlandse taal (niveau A1 van het Europees Raamwerkvoor Moderne Vreemde Talen, in plaats van niveau A2). Verreweg demeeste communicatie vindt mondeling plaats. Het niveau A1 voor schrifte-lijke taalvaardigheid wordt voor deze groep aanvaardbaar geacht omdathet hier vaak gaat om oudere personen, die veelal minder opleiding hebbengenoten en voor wie het leren lezen en schrijven in het Nederlands eenonevenredig grote inspanning zal betekenen. Bovendien moet worden be-dacht dat zich onder deze groep een relatief groot aantal (functioneel) anal-fabeten bevindt. In de tweede plaats gaat de vijfjaarstermijn waarbinnenop straffe van een bestuurlijke boete aan de inburgeringsplicht moet zijnvoldaan, voor oudkomers pas lopen nadat de gemeente zulks bij beschikkingheeft bepaald. In de derde plaats zijn oudkomers die op het tijdstip waarophet nieuwe inburgeringstelsel in werking treedt 60 jaar of ouder zijn, bijwijze van overgangsregeling vrijgesteld van de inburgeringsplicht (artikel57 (Bew.: vernummerd tot artikel 63)). Ten aanzien van nieuwkomers van60 jaar of ouder, die ná inwerkingtreding naar Nederland komen, geldt dezevrijstelling niet.”Kamerstukken II 2005/06, 30 308, nr. 3, blz. 12-13 (MvT)

Geestelijke bedienaren (lid 1, onderdeel g)

“Het begrip geestelijk bedienaar is in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, vanhet wetsvoorstel gedefinieerd als de persoon die arbeid verricht als geestelijkvoorganger of godsdienstleraar. Daarmee is aangesloten bij de terminologiedie sinds jaar en dag in het vreemdelingenrecht wordt gehanteerd (bijvoor-beeld artikel 3.4, eerste lid, onder g, van het Vreemdelingenbesluit 2000).Als geestelijk bedienaar wordt daarom ieder geval aangemerkt de vreemde-ling die houder is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeldin artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, die is verleend onder een be-perking verband houdend met het verrichten van arbeid als geestelijkvoorganger of godsdienstleraar. Daarnaast moet uiteraard ook rekeningworden gehouden met personen die op andere gronden in Nederland ver-blijven — bijvoorbeeld als gezins- of asielmigrant, als houder van een ver-blijfsvergunning voor onbepaalde tijd of als genaturaliseerde Nederlander —

29

Art. 1

Page 20: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

en die feitelijk als geestelijk bedienaar werkzaam zijn. Daarom wordt voortsals geestelijk bedienaar aangemerkt degene die, ongeacht op welke grondhij of zij in Nederland verblijft, een geestelijk, godsdienstig of levensbeschou-welijk ambt bekleedt, of ten behoeve van een kerkgenootschap of een andergenootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag, werkzaam-heden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijkeaard verricht. Daarbij valt te denken aan werkzaamheden, niet alleen alsgeestelijk voorganger of godsdienstleraar, maar ook als leraar levensbeschou-welijk onderwijs, vertrouwenspersoon of pastoraal werker binnen eengodsdienstige of levensbeschouwelijke gemeenschap, en aan werkzaamhe-den op het terrein van het uitdragen en verklaren van een bepaalde geloofs-leer of levensbeschouwelijke opvattingen.”Kamerstukken II, 2005/06, 30 308, nr. 16, blz. 17 (Nota n.a.v. het Nader Verslag)

“Of mensen die onder de vlag van zendingsorganisaties of religieuze hulp-verlenersorganisaties dan wel als kloosterling naar Nederland willen komen,als geestelijke bedienaar inburgeringsplichtig worden, hangt af van dewerkzaamheden die zij in Nederland (gaan) verrichten. Zo zal de klooster-zuster die zich louter bezig gaat houden met het onderhoud van het kloosteren de kloostertuin of de administratie van het klooster, geen werkzaamhedenals geestelijke bedienaar verrichten en zal zij dus niet als geestelijke bedie-naar inburgeringsplichtig zijn. Dat wordt echter anders indien zij godsdienst-onderwijs gaat verzorgen, pastoraal werk gaat verrichten of als zendelingede geloofsleer gaat uitdragen. Dan valt zij wèl onder het begrip geestelijkebedienaar. De redenen waarom geestelijk bedienaren in het onderhavigewetsvoorstel een aparte inburgeringscategorie vormen, is immers (…) ge-legen in hun sociaal-maatschappelijke en pastorale werkzaamheden inonze samenleving. Om die redenen wordt ook iemand die naast die sociaal-maatschappelijke en pastorale werkzaamheden nog andere activiteitenverricht, als geestelijke bedienaar aangemerkt, en valt ook de oudkomerdie als geestelijk verzorger in een niet-religieuze omgeving als een justitiëleinrichting werkt, onder het begrip geestelijke bedienaar. Daarbij maakt hetniet uit onder welke benaming deze werkzaamheden worden verricht, enevenmin of het gaat om arbeid in loondienst of werkzaamheden op vrijwil-lige basis (…). Degene die in Nederland een speciale HBO-opleiding voordergelijke werkzaamheden heeft gevolgd, is uiteraard vrijgesteld van deinburgeringsplicht.”Kamerstukken II 2005/06, 30 308, nr. 16, blz. 17-18 (Nota n.a.v. het NaderVerslag)

Keurmerk (lid 1, onderdeel i)

“Tevens wordt in artikel 1, eerste lid, onderdeel j (Bew.: thans i), en artikel9, eerste lid, toegevoegd dat een cursusinstelling zowel een rechtspersoon

30

Art. 1

Page 21: Wet inburgering - Managementboek.nl · De Wet inburgering nieuwkomers zou van toepassing blijven op Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Neder-landers, die reeds onder die oudere

als een natuurlijk persoon kan zijn. Op grond van de EU-Dienstenrichtlijnis deze aanpassing noodzakelijk.”MvT, 31 791, nr. 3, p. 5

“De leden van de (…)-fracties hebben gevraagd naar de uit het keurmerkvoortvloeiende eisen zijn die gesteld worden aan rechtspersonen die eeninburgeringscursus willen aanbieden. De partijen die het Keurmerk Inbur-geren ontwikkelen – de MBO Raad, Fotin/Paepon en Borea – hebben op 1oktober 2006 de inhoud en daarmee de eisen van het Keurmerk Inburgerenbekend gemaakt. Deze inhoud is vastgelegd in een handleiding KeurmerkInburgeren en is te raadplegen via de website van Stichting Blik op Werk(www.blikopwerk.nl). De eisen waarnaar deze leden informeren, wordenin de handleiding Keurmerk Inburgeren uitgewerkt in prestatie-indicatorendie worden gemeten. Deze prestatieindicatoren zijn onderverdeeld naaraandachtsgebieden. Deze aandachtsgebieden zijn:

Cursuscontract;Doorlooptijden;Resultaten;Begeleiders (o.a. docenten);Organisatie;Tevredenheid.”

Kamerstukken I 2006/07, 30 308, F, blz. 12 (MvA)

Klachtenregeling

“Deze leden hebben voorts gevraagd of in het Keurmerk Inburgeren isvoorzien in een klachtenregeling voor cursisten. Dat is (…) inderdaad hetgeval; één van de inhoudelijke eisen van het Keurmerk Inburgeren is datcursusaanbieders een klachtenreglement opstellen waarin minimaal moetworden voldaan aan de wetgeving van het Ministerie van Onderwijs, Cultuuren Wetenschappen op dit punt of dat men voldoet aan de beschreven pro-cedure in handleiding Keurmerk Inburgeren. In de sectorwetten voor hetprimair onderwijs en het voortgezet onderwijs zijn enkele kaderstellendebepalingen opgenomen waarbinnen het veld de klachtafhandeling moetafwikkelen. Recentelijk is de Tweede Kamer perbrief van 12 april 2006(Kamerstukken II 2005/06, 30 300 VIII, nr. 216) geïnformeerd over eenverbeterde klachtenregeling. Op basis van de nota ‘naar een verbeterdeklachtenregeling’ is door de sector een model klachtenregeling primair envoortgezet onderwijs opgesteld, die gebruikt kan worden om te voldoenaan het gestelde criterium ‘klachtenmanagement’, zoals beschreven in dehandleiding Keurmerk Inburgeren. Met deze verbeterde klachtenregelingwordt op adequate wijze voorzien in een uniforme aanpak en kwaliteits-standaard.”Kamerstukken I 2006/07, 30 308, F, blz. 12 (MvA)

31

Art. 1