Numbers From 1 to 20-- [DUTCH:] een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig. Now up to a 100. The multiples of ten. [DUTCH:] twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, tachtig, negentig, honderd. There are a few irregularities here.

"drie" goes to "dertig",

"vier" , but we say "veertig",

"eight" becomes "eighty",

"honderd" not "een honderd". From 21 on to 99-- "eenentwintig". 21 in Dutch is 1 plus 20, or 1 and 20.

"vierenvijftig",

"zevenentachtig",

"vierennegentig",

"drieëndertig",

"zesenzestig". As you can see, from 21 on to 99 the unit is placed before the 10. And some more information on numbers and counting-- "duizend", so not "een duizend", but just "duizend", "drieduizend". Please note, the comma and the decimal are switched in Dutch. So "drie" comma "vijfhonderdzevenentachtig" is less than 4 and not over 3,000. So "zes punt zeven vijf acht" is "zesduizendzevenhonderdachtenvijftig", so nearly 7,000. But with a comma it is "zes komma zeven vijf acht", which is just about 7. Here are some examples and phrases. [DUTCH:]

Mijn telefoonnummer is

nul zes een twee acht vier twee nul negen.

Ik ben achtendertig jaar.

Achtenveertig min drieëntwintig is vijfentwintig.

Ons huisnummer is vierendertig A.

Een jaar heeft driehonderdvijfenzestig dagen.

Twaalf keer zes is tweeënzeventig.