Blok 2Leerjaar 2

Administratieve organisatie Algemene economie Inkoop

Logistiek Engels

Gemaakt door: Stan TeubenMentor: Tanja Oosterhof/Linda WijkerKlas: 49BKM2EVBlok: Blok 2Datum: 25-01-2016

Kennisportfolio

Administratieve organisatieAantekeningen lessen

Wat is AO?

Administratieve organisatie → “Voorkomen van een puinhoop”.

Vier begrippen van belang:

1. Besturen → “de gewenste richting geven”2. Doen functioneren → “de tent moet draaien”3. Beheersen → “activiteiten verlopen volgens plan”4. Verantwoording afleggen → zowel intern als extern

Betrouwbare informatie essentieel.

We gaan het vooral hebben over handelsorganisaties. Plieger.

Een handelsorganisatie ziet er in hoofdlijnen uit zoals hiernaast te zien is op de afbeelding.

Er is informatiebehoeften binnen een organisatie. Er moet communicatie zijn tussen de verkoopafdeling en het magazijn. Er moet communicatie zijn tussen het magazijn en de afdeling inkoop. Maar ook communicatie tussen afdeling inkoop/verkoop en de leiding is belangrijk. Afdeling inkoop/verkoop heeft ook contact met de afdeling financiële zaken.

Window-dressing: Ik besodemieter de bedoel met cijfers die er veel beter uitzien dan ze in werkelijkheid zijn. Je cijfers mooier voor laten stellen dan ze in werkelijkheid zijn.

Bedrijfsprocessen

Bij AO kijken we naar een organisatie via haar processen.

Wat is een proces?

• Een bedrijfsproces bestaat uit een geordende set activiteiten met een specifiek doel.

• Primaire(inkoop, productie, verkoop), ondersteunende(staffuncties) en besturende(leiding) processen (Value chain Porter).

• Processen op verschillende niveaus.

`

Handel:Contant:

FriettentOp rekening: bol.com/wehkamp

Productie:Massa: IkeaSerie: Keuken die al klaar staat bij IkeaStuk: Op maat gemaakte keuken

Standaard processen

Inkoopproces

Verschillende elementen:

- Wat: naar aanleiding van een order of bijvoorbeeld feestdagen etc.

Eisen/longlist/shortlist/offerte/beslissing

Administratie en magazijn moeten op de hoogte gehouden worden. Bijvoorbeeld: groot orderRaamcontract: je maakt afspraken met leveranciers.Afroepcontract: je hebt afspraken over de hoeveelheid en levert om de zoveel tijd wat goederen. Productiebedrijf/horecabedrijf

JIT: just in time. Precies op tijd leveren, niet te vroeg maar ook niet te laat.

Het voorraadproces:

Ontvangst van goederen Opslag Afgifte van goederen

Risico’s:• Foute goederen worden geaccepteerd / afgegeven :

- Hoeveelheid- Soort- Kwaliteit

• Goederen worden niet deugdelijk bewaard - Verlies door brand/bederf- Verlies door fraude- Verlies waarde door incourantheid

• Geen deugdelijke administratie

Items:- Magazijnvoorraad / kantoorvoorraad- Inventarisatie- Pijplijn (inkomend en uitgaand)- Bestelbon (inkomend en uitgaand)- Voorfacturering (uitgaand)- Technisch open of gesloten magazijn- Administratief open of gesloten magazijn

VerkoopprocesHet verkoopproces bestaat uit vier fasen:

1. Marketing- Product- Prijs2. Orderverkrijging- Orderontvangst- Orderacceptatie3. Uitvoering- Levering- Facturering4. Afwikkeling- Incasso

Het financiële proces

• Financiële administratie / boekhouding- Debiteuren administratie- Crediteurenadministratie- Salarisadministratie

• Financiële verantwoording (jaarrekening)• Controle verklaring van de onafhankelijk accountant• Verzamelpunt van informatie (registratieve en controle-rol)• Controlling• Sturingsinformatie (management) (bijv. verschillenanalyse)• Betalingsproces (inkomende en uitgaande geldstromen)• Treasury functie Houdt zich met het geld zelf bezig. Het optimaliseren van de geldstromen

tegen zo laag mogelijke kosten.• Three way matching• Debiteurenbewaking• Analyses

Les 3

AO• Wat is AO• (Betrouwbare) Informatie• Inzoomen op processen

Processen risico’s maatregelen

Altijd belangrijk :• AO/IC (interne controle)• Preventief en/of reactief (van te voren of achteraf)• “Tone at the top” (bazen moeten goede voorbeeld geven, wanneer het baas het slechte

voorbeeld geeft loopt het mis)• Gedragscode (wat je met elkaar afspreekt)• Werving en selectie (kijken of men betrouwbaar is etc.)• Kosten/baten afweging

AO/IC-gereedschapskoffer (Hoofdstuk 3 en 4)Niet allemaal gereedschap op te repareren, soms ook gewoon randvoorwaarden van bedrijf. De belangrijkste worden behandeld

Functiescheiding: bepaalde taken en verantwoordelijkheden gescheiden; taken door meerdere personen laten uitvoeren. Inkoop moet bijvoorbeeld niet door iemand van de administratie gedaan worden.Dus niet;Ik mag goederen bestellen.Ik mag de goederen ontvangen.Ik mag de factuur invoeren.Ik mag de betaling verrichten.Moeilijk te controleren en maakt dus gemakkelijk om niet toegestane dingen te doen, zonder dat het opvalt.

3 niveaus van functiescheiding

Voorbeeld beschikkende functie: inkoopproces (initiatief tot inkoop, beslissing etc.) beschikkende functie; wie mag de bestelling doen, bijv. inkoopmedewerker. Voorbeeld bewarende functie: bij inkoopproces bijv. is het de magazijnmedewerker. Als je beschikkende en bewarende functie uit elkaar trekt dan heb je een functiescheiding om te zorgen dat je AO goed is.Uitvoeren: iemand die dingen moet doen, zoals mensen die alles pakt in het magazijn. Verricht alleen de handelingen en heeft geen bevoegdheden.

Het registreren is natuurlijk de administratie. En op welke manier uit elkaar gehaald zodat dat werkte (vorige les)? Houden het bij het inkoopproces; gaat iets naar de financiële afdeling/administratie niet de inkoper dus. Want inkoper kan express knoeien met de cijfers.Manager die controleert.Bij hele kleine bedrijven vaak op basis van vertrouwen, maar toch zullen ze elkaar wel wat controleren. Op de casus die je krijgt op je toets moet je goed in de gaten houden met wat voor soort bedrijf je te maken hebt.

Functiescheiding • Link met automatisering• Binnen afdelingen soms ook functiescheiding (Denk aan verkoop; verkoper maakt offerte

voor een klant, manager controleert de offertes. Zeker bij grote bedrijven gaat er geen enkele offerte de deur uit voordat de manager het gecontroleerd heeft)

• Functies controleren elkaar• Risico : samenspannen (risico is er altijd, je kan het bijvoorbeeld goed vinden met de

manager)

Automatisering • Eilandautomatisering; verschillende systemen (bijv. voorraad, verkoopinformatie, financieel)

die op verschillende computers draaien en niet met elkaar communiceren. (versnipperde ICT/software-oplossingen door het bedrijf heen, bijv. de ene afdeling gebruikt Word en de andere outlook etc. Heeft een consequentie consistentie van gegevens. Dat gegevens van een klant op dezelfde manier moeten geregistreerd zijn in verschillende bestanden. Bijv. postcodes eerst 4 cijfers en dan spatie of gelijk de letters. Het moet hetzelfde ingevoerd worden dat is consistent)

• ERP systemen (bijv. SAP. ERP systemen; term moet je herkennen niet uit je hoofd leren. Entreprice resource planner; betekent dat alles in één systeem zit. Precies hetzelfde bestand op de inkoopafdeling en in het magazijn. Alles wordt hier vastgelegd. SAP is complex en duur maar wel groot. )

• Interneteconomie : cloudcomputing (alles wordt bij een ander bedrijf opgeslagen. Heb je hier mee te maken; dan kan het zijn dat als wij een server in het buitenland hebben staan de NASA het mag controleren. Uitgebreid begrip, heeft zij verder niet behandeld)

• general controls en application controls. (control = beheersmaatregel)

• Stambestanden : leveranciers / klanten / artikelen / personeel

Risico's bij ICT / automatisering- Onbevoegde handelingen- Mutatie van gegevens (bijv. bankrekening)- Inloggen terwijl je al niet meer in dienst bent - Externen kunnen bij gegevens (Cyber crime)- Moeilijk te overzien en te controleren bij ERP systemen- Verlies van gegevens bij storingen

Kaders en normenSOLL IST

• Kostprijscalculaties• Verkoopprognoses• Afdelingsbudgetten• Begrotingen

Richtlijnen/procedures

Interne procedures“Een procedure is een reeks instructies die op volgorde moet worden uitgevoerd”.Beschrijft wie wat doet in welke volgorde in een proces.

- Voor korting boven x% is goedkeuring van verkoopleider nodig- Offertes worden in een gesloten kast bewaard totdat de enveloppen worden geopend.- Als prijs van artikel in kassa afwijkt van de prijs op artikel zelf dient de filiaalmanager

gevraagd te worden hoe te handelen.- Een inkoop boven € xxxx dient altijd goedgekeurd te worden door het hoofd inkoop.- Een stambestand mag alleen door persoon x en y worden gewijzigd, de afdelingsmanager

controleert wekelijks de aanpassingen. (logging)

Verbandcontroles:vergelijking; zo is mijn voorraad en zo zou die moeten zijn op basis van de inkoop en verkoop- financiële administratie heeft centrale rol- vergelijking IST en SOLL- BETA formules

- waardekringloop

Administratieve organisatieAdministratieve organisatie is het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens ten behoeve van het verstrekken van informatie t.b.v. het besturen en doen functioneren van een organisatie en t.b.v. de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Waarom AO?• Accountantscontrole:

De externe accountant waarborgt voor de belanghebbenden (stakeholders) dat de jaarrekening een getrouwe weergave is van de werkelijkheid.

Gaat vaak iets mis; dan laten bedrijven weten ik ben in controle (?)

Filmpje. Welke maatregelen zou je kunnen treffen om McDonald te Nummerbordregistratie per bestelling; automatiseringOf bestelnummer/kaartje uit automaat die je moet laten zien;

Hoe doet hij dat?

Beoordeling van de AO/IC Tegenwoordig: Beoordeling van de ICT Gegevensgerichte werkzaamheden naar de inhoud “In control statement”

(management/ financial control)Met name gericht op:

De volledigheid van de inkomsten/opbrengsten. De juistheid van de uitgaven/kosten. Goedkeurende

controleverklaring bij de jaarrekening.

Hoofdstuk 8Signalen voor verkoopfraude en verduistering van geld

- Afnemer koopt alleen goederen en komt ze alleen halen wanneer een bepaald persoon aanwezig is.

- Een kas waarin nooit kasverschillen voorkomen.- Lage marges t.o.v. de kostprijs.- Klachten van klanten over onduidelijkheid in het prijsbeleid.- Veelvuldig gebruik van creditnota’s.- Ontbreken van bonnen/declaraties voor uitgaven.- Hoge afboekingen van debiteuren.

Juistheid van de uitgaven:Welke processen? Welke risico’s? Welke maatregelen?

Signalen voor inkoopfraude en verduistering van goederen - Ontbreken van meerdere offertes bij belangrijke inkopen- Offertes die dicht tegen elkaar aan liggen- Wisselen van leverancier zonder aanwijsbare redenen- Bepaalde leverancier die altijd de laagste offerte heeft- Veel meldingen van breuk, afval en uitval- Voorraadadministratie onoverzichtelijk of niet bij

Algemene economieAantekeningen lessen

Toegepast op Plieger

Interne concurrentie: Overige sanitaire groothandels zoals technische unie / Galvano.Externe concurrentie: Hoe sterk staat Plieger t.o.v. Villeroy & Boch. V&B is een machtige leverancier dus Plieger ervaart veel externe concurrentie aan leverancierskant. Hoe sterk staat Plieger t.o.v. Gamma? Gamma is een grote klant dus Plieger ervaart concurrentiedruk aan afnemerskant.Potentiële concurrentie: Plieger is het makkelijk toe te treden? Zijn er alternatieven aanwezig voor sanitair? Zal er wel zijn, maar er is wel veel sanitair nodig.

Aanbod van de taxibrancheEr gaan steeds meer bedrijven fuseren en samenwerken omdat het lastig is om als klein bedrijfje met één voertuig te kunnen overleven

Structuur van de taxibrancheDe structuur van de taxibranche verandert door de verandering van de aanbodkant van de taxibranche.

Invloed van het gedrag op de concurrentieMet die gedrag wil men zowel de interne, externe als potentiële concurrentie zoveel mogelijk verlagen. Op interne concurrentie zal het gedrag relatief minder invloed hebben doordat bedrijven als Uberpop etc. toch wel blijven bestaan.

Concurrentie-bepalende factoren van de vraag:- Inkomen- Behoeften- Prijs- Kwaliteit van het product- Prijs van een ander product- Demografische trends- Trends is levensstijlen- Seizoen/klimaat creëert fluctuaties in de afzet- Overheidsmaatregelen

Vraag en concurrentie-intensiteit

Korte termijn: < 1 jaarAls de vraagt stijgt, dan daalt de interne concurrentie.

Lange termijn: >1 jaarAls de vraagt stijgt, dan zal de potentiële concurrentie toetreden, omdat het aantrekkelijk is om toe te treden tot de branche.

Als de vragers zich concentreren, dan neemt de externe concurrentie aan de vraagzijde toe.

HOOFDSTUK 2 VAN HET BOEK:JE HOEFT GEEN ELASTICITEITEN TE KUNNEN BEREKEN TIJDENS HET TENTAMEN

Keteneffect: als de vraag daalt zal dit versterkt worden doorgegeven in de bedrijfskolom; als de koffieconsumptie daalt zal de consument eerst zijn voorraden beperken en minder kopen in de supermarkt; kortom, als de vraag met 1% daalt zal de verkoop in de supermarkt met meer dan 1% dalen. Uiteindelijk zal de vraag bij de koffieboeren het sterktst dalen. Dus: bedrijven hoog in de bedrijfskolom zijn gevoeliger voor vraagdalingen.

Break even punt

TK = 2000 + 2xTO = 10XBreak-even punt: afzet waar winst gelijk is aan 0TO = TK 10X = 2000 + 2x 10X – 2X = 20008X = 2000 X = 2000/8 = 250

Hoge vaste kosten hoe hoger de vaste kosten, hoe meer je moet afzetten om break even te draaien.

Bezettingsgraad op peil houden Bedrijven moeten blijven produceren omdat anders de vaste kosten per product de pan uit reizen.

Als afzet daalt Dan gaan bedrijven de prijs verlagen om maar zoveel mogelijk te kunnen blijven produceren.

Prijs verlagen om bezettingsgraad te handhaven!

Wat is dan het verband tussen kostenstructuur en concurrentie-intensiteit?Relatief hoge vasten kosten betekent dat in tijden van hoogconjunctuur bedrijven sterk gaan concurreren om de afzet op peil te kunnen houden.

Geef 5 concrete voorbeelden hoe de taxibranche kan besparen op kosten.

1. Flexibele arbeidscontracten.2. Zuinige auto’s Elektrisch3. Minder stil staan.4. Chauffeurs beter opleiden zodat er minders schade ontstaat aan auto’s.5. Samenwerken met andere bedrijven Schaalvoordelen

VOLLEDIG INELASTISCHE VRAAG

VOLLEDIG ELASTISCHE VRAAG

Een accijns wordt bijna nooit volledig door ons (consument) betaald, maar er wordt ook een deel betaald door de producent.

SGR model

Concentratie aanbieders:Zijn er weinig of veel aanbieders die een groot of klein marktaandeel bezitten. In taxibranche: lage concentratie want er zijn veel aanbieders die relatief klein zijn. Als er veel aanbieders zijn, dan is er vaak sprake aan felle onderlinge concurrentie en hebben een resultaat van lage winsten.

Aard product:Homogeen/Heterogeen productTaxibranche: redelijk homogeen. Veel dezelfde diensten leveren. Betekent dat er meer concurrentie is.

Onderscheiden door:- Comfortabele auto’s- Productdifferentiatie - Specialiseren (taxibranche: straattaxi of contractvervoer)

Marktdynamiek

Als de vraag naar aardbeien ineens stijgt, kunnen bedrijven deze niet meteen aanbieden omdat ze nog gekweekt moeten worden. Omdat ze niet meteen meer aan kunnen bieden, verhogen ze de prijs. De aanbieders gaan meer aanbieden omdat ze kansen zien. Ze blijven vervolgens met een overschot zitten en verlagen de prijs weer. Zo blijft dit continu doorgaan totdat er een evenwichtsprijs ontstaat. Stabiel evenwicht

Elastisch product.

Inelastisch product.

Tegenovergestelde van vorige pagina.

Nash evenwichtCombinatie van acties waarbij geen enkele speler zijn situatie kan verbeteren door eenzijdig een andere actie te kiezen, gegeven de acties van de andere spelers.”

InkoopAantekeningen lessen

Definities inkoop- Het geheel van alle activiteiten die in organisaties worden vervuld om producten en diensten van externe bronnen te betrekken.

- Er voor zorgen dat de juiste producten van de juiste kwaliteit op de juiste tijd op de juiste plaats in de juiste hoeveelheden tegen de juiste prijs beschikbaar zijn voor de organisatie.

Aspecten inkoop

1. Technisch aspect

2. Logistiek aspect

3. Commercieel aspect

Er voor zorgen dat de juiste producten van de juiste kwaliteit op de juiste tijd op de juiste plaats in de juiste hoeveelheden tegen de juiste prijs beschikbaar zijn voor de organisatie.

Oriëntaties van inkoop

Als je op de afdeling inkoop werkt, heb je een schakelfunctie. Je zit tussen de leveranciers in. Je moet enerzijds een goede relatie onderhouden met je klant, anderzijds werk je ook voor het bedrijf(winst maken).

De inkoper en de consument

Belang vakgebied inkoopInkoopvolumes als percentages van de totale omzet

Sector InkoopaandeelHandel 70 - 90 %

Industrie 50 - 90 %Dienstverlening 10 - 35 %

Ontwikkeling vakgebied inkoop

Vierfasenmodel (Burt)

1. Administratieve functie: laag geplaatst in de organisatie, inkopers houden zich vooral bezig met het plaatsen en afhandelen van orders in opdracht van gebruikers.

2. Mechanische functie: meer oog voor commerciële aspecten, inkopers oriënteren zich op de markt en zijn op zoek naar lage prijzen.

3. Pro-actieve functie: inkopers nemen initiatieven, hebben een lange termijnvisie en nemen initiatief in leveranciersmanagement

4. Professionele functie: inkoop is een strategisch wapen in de concurrentiestrijd.

Als je functie 4 hebt, heb je ook alle vorige functies nodig etc. Net als bij zwemdiploma’s. Als je C hebt, heb je A en B ook.

Naar mate het einde van de productie nadert, het product is bijna klaar, is het moeilijker om een product nog aan te passen. Dit is weergegeven in de afbeelding hiernaast.

Specificeren- Verschillende eisen opstellen (o.a. technisch, logistiek, commercieel)

Selecteren- Op basis van specificaties- Approved-vendor-list (lijst met goede klanten)- Shortlist (lijst waarop de klanten staan waar men veel mee samenwerkt)

Bestellen, bewaken en nazorg- Gevaar: Maverick-buying: inkopen buiten de procedures om. - Gevaar: Prijsverhogingen- Spoedlevering/chasseren(opjagen)- Nazorg door factuurcontrole- Leveranciersbeoordeling (Vendorrating)

Koopsituaties1. New-task situatie: nieuw product bij onbekende leverancier. (new task buy)2. Gewijzigde herhalingsaankoop: nieuw product bij bekende leverancier of bestaand product

van nieuwe leverancier.(modified rebuy)3. Rechtstreekse herhalingsaankoop: bekend product van een bekende leverancier. (straight

rebuy)

Decision Making Unit (DMU)• Gebruikers• Beïnvloeders • Kopers• Beslissers• Gatekeepers

Verkopende partij werkt bij complexe producten vaak met een Problem Solving Unit (PSU)

Beroepscode voor de inkoper• Zakelijk fatsoen • Deskundigheid • Vrije mededinging (de leverancier is niet helemaal afhankelijk van één bedrijf, er zijn ook

alternatieven)• Duurzaamheid

De professionele inkoper:• is loyaal ten opzichte van de eigen onderneming • behandelt leveranciers rechtvaardig • ondersteunt eerlijke concurrentie • houdt de reputatie van de professie hoog

DefinitiesE-procurement - Het inkopen met gebruikmaking van internettechnologie

E-ordering - Bestellen via internet

E-sourcing - Leveranciers zoeken via internet

E-tendering - Elektronisch aanbesteden

E-auctions - Veilingen via internet

EDI(Verschill tussen vroeger en nu)

E-tendering- RFI: Request for information- RFQ: Request for quotation(prijsopgave)

E-auction/inkoopveiling- English auction: veiling bij opbod,opbieden. Iemand biedt over iemand anders heen. Net zoals op tv met de garageboxen.- Dutch auction: veiling bij afslag. Ze gaan steeds lager. Beginnen bijvoorbeeld bij 100 euro. En als je bij 90 euro zegt dat je hem wilt, is het ook voor jou.- Reversed auctions: inkopen en verkopen zijn elkaars spiegelbeeld. Inkoopveiling. De aanbieders gaan de prijzen verlagen.- First price sealed bid- Vickrey- Continuous double auction- Sealed double auction

Lock-in-effectenDeze treden op als een gebruiker geïnvesteerd heeft in meerdere complementaire en duurzame activa. (Bijvoorbeeld: Een ziekenhuis koopt een MRI-scanner bij Philips. Ze hebben hiervoor ook nog andere apparatuur. Deze apparatuur moet per sé ook van Philips zijn.)

Switching costsDe kosten die gepaard gaan met het overstappen op een andere leverancier. (Bijvoorbeeld bij het systeem SAP)

Interne-klant perspectief

De inkoper is meer dan alleen onderhandelbaar. De inkoper voegt waarde toe aan andere bedrijfsfuncties (bijvoorbeeld logistiek en marketing).

Cross-functional teams

Het ontwikkelen van producten moet je niet zelf(alleen) doen. Je moet hiervoor in teams werken met daarin personen van verschillende afdelingen.

Interne relatie met logistiek

Kerntaak van logistiek: Het beheersen van de goederenstroom. Zolang het halffabricaten zijn is er sprake van material management, vanaf dat het product klaar is, is er sprake van fysieke distributie.

Just-in-time-management (JIT)

• Alle materialen en producten zijn precies op het tijdstip beschikbaar niet te vroeg, maar ook zeker niet te laat.

• Pull-mechanisme een klant wil een order. De klant komt naar een bedrijf toe. Het contract is getekend. Dan gaat het bedrijf pas produceren. Het bedrijf heeft een machtspositie.

• Producent heeft in principe GEEN voorraad

Ketenintegratie

Het is de bedoeling dat de leverancier en de afnemer met elkaar communiceren.

Ketenintegratie – afstemming van activiteiten ten behoeve van planning, besturing en uitvoering van logistieke processen tussen en binnen de afzonderlijke schakels van een keten.

Vier vormen van ketenintegratie:1. Fysieke integratie – vergroten van de efficiency bij de verwerking van de fysieke

goederenstroom, tussen minimaal twee schakels in de keten.2. Informatie integratie – afstemming van informatiestromen. 3. Besturingsintegratie – op systematische manier gebruikmaken van stuurinformatie uit andere

schakels binnen de keten. Grondvorm integratie – een gedeelte van de aansturende activiteiten wordt bij een andere partij in de schakel gelegd, waarbij het gaat om het overdragen van logistieke planningstaken.

Quality Function Deployment / (House of Quality)

Interne relatie met productontwikkeling

Co-makership‘ het opbouwen van een lange termijnrelatie opbouwen met een beperkt aantal leveranciers gebaseerd op wederzijds vertrouwen’

DAF heeft assen nodig. De ingenieurs van DAF werken samen met ingenieurs van toeleveranciers en maken samen goede assen. Ze maken samen een product.

Interne relatie met marketingBig Spenders (marketing) Rolls Royce, AH.

• Omzet georiënteerd• Tailormade producten(op maat producten)

Penny-Pinchers (inkoop) Aldi, Lidl. • Kosten georiënteerd• Standaardproduct

Inkoop en strategie

Secundaire proces

Primaire proces

Belang inkoopfunctie Focus op kernactiviteiten Veel uitbesteden van niet-kernactiviteiten Ook voor Avans is het belang van inkoop toegenomen schoonmaak (CSU)

Inkoop en strategie

Concurrentiestrategieën

De marketing is bepalend voor de inkoop. De strategie die je gebruikt voor de verkoop, is bepalend voor de inkoop.

De concurrentiedriehoek

Plieger is vooral gericht op flexibiliteit.

Ondernemersstrategie -> InkoopstrategieAls een onderneming besluit om naar links te gaan, zal de inkoop moeten volgen.Plieger heeft een doelstelling om de bestelling van haar klanten binnen 1 werkdag te kunnen leveren.

Commoditymarkt• Opportunity buying• Veel wisselingen van leveranciers• Veel leveranciers• Harde prijsonderhandelingen• Hoge eisen aan leveranciers, logistiek / financieel

Bijvoorbeeld: JUMBO

Nichemarkt• Kostenbesparing relatief minder invloed• Hoge kwaliteit leveranciers (betrouwbaarheid)• Weinig leverancierswisselingen• Hoge eisen kwaliteit van de producten

Waardestrategieën

Bij het bepalen van een strategie, zal je eerst een keuze moeten maken wat de basis van de onderneming is.

Volgens Treacy en Wiersema bestaan er 3 Waardestrategieën:

Inkoopdoelstellingen

- Algemene inkoopdoelstellingen• Inkoop van materialen en diensten naar wens interne klant

- Specifieke inkoopdoelstellingen• Product- en procesvernieuwing• Verminderen strategische kwetsbaarheid

Specifieke inkoopdoelstellingen• Make-or-buy-beslissing• Leveranciersmanagement• Samenwerkingsverbanden

Les 3

Make-or-buy beslissingenAanleiding

• Productontwikkeling (stel nieuw product ontwikkelen; moet je dat zelf doen? Of is het al niet ontwikkeld/zoek je er anderen voor)

• Ontevredenheid over leveranciers (kan ook zijn dat leveranciers forse rekeningen sturen en je het zelf misschien beter kan doen)

• Afzetverandering (soms kan de afzet fors veranderen. Wat doe je het liefst als het flink verandert? Inhuren personeel want eigen personeel kom je niet vanaf als het niet druk is bijvoorbeeld. Bedrijf met gevoelige conjunctuur dan dus wellicht beter inhuren/inkopen, want leverancier is flexibel. Is altijd wel een leverancier ergens te vinden)

• Kostenbeheersing en flexibiliteit (Meest flexibele is inkopen zoals net gezegd)• Strategische heroverweging kernactiviteiten (Plieger met eigen vervoer, vragen steeds af

moeten ze dit wel blijven doen?)

Kostenbeheersing en flexibiliteitVoorbeeld uitbesteding logistiek

• Minder zorgen (arbeidsrecht van mensen die je in dienst hebt)• Financieel voordeel (investeringen; minder investering in vrachtwagens)• Overzicht kosten (krijgt de facturen en je weet het meteen. Achterhalen wat die

vrachtwagens kopen is moeilijker, waarschijnlijk minder snel bekend)• Deskundigheid en kwaliteit (kan zijn dat leveranciers deskundiger zijn)• Risicobeperking (geen risico; betaald factuur en het is klaar)

Strategische heroverweging kernactiviteiten

Make-or-buy beslissingen Zeker niet ‘make’:

• Producten die je zelf niet (goed) kunt maken• Product met geringe waarde• Makkelijk in te kopen (routineproduct)

Zeker niet ‘buy’:• Kernactiviteiten

Tendens Make-or-buyMaar! Productie keert terug naar Europa

• Crisis geeft meer inzicht• Lonen Azië stijgen hard

• Transport en levertijden (lang)• Copycat (ze gaan het namaken in China bijv., niet alleen voor jou maar ook voor andere

produceren, terwijl het jouw ontwerp was. Juridisch lastig.) en communicatie (rechtstreeks contact is lastig, persoonlijk zegmaar)

• Kwaliteit

Original Equipment Manufacturer (OEM)Een Original equipment manufacturer (OEM) is een bedrijf dat producten levert ten behoeve van een merkleverancier. (BMW moet BMW logo opgezet worden. Hierdoor weet je wat echte originele onderdelen zijn, en wat imitatie)De merkleverancier verwerkt het product in eigen producten alsof het een eigen fabricaat is.

Een Original Equipment Manufacturer (OEM) wordt aangeleverd door: First tier leveranciers (tientallen) (leveranciers van Philips bijv.)

Deze worden aangeleverd door: Second tier leveranciers (honderden)

Deze worden aangeleverd door: Third tier leveranciers (duizenden)

Soort piramide van leveranciers.

Portfoliobenadering Kraljic (TENTAMENVRAAG)• Classificeren en managen van inkoopartikelen• Twee dimensies (2 x 2 matrix)• Strategische aanbevelingen• Eventuele tweede matrix voor diepgang

Producten die veel invloed uitoefenen op de winst, grote bijdrage. Je hebt ook producten die wat lagere verkopen hebben en eigenlijk niet zoveel voorstellen.Als je rijk wilt worden moet je, je op de bovenste richten.Strategische producten; hebben ze kei hard nodig, echte sterke merken, kunnen niet zonder.Hefboomproducten; met plieger erop, dus eigen merkt, er zijn klanten die er vertrouwen in hebben en aardig bedrag voor over hebben. Plieger kan leveranciers tegen elkaar uitspelen. Routineproducten; kantoorartikelen, printpapier etc. Niet veel invloed winst en kun je gemakkelijk overal kopen.

Knelpuntproducten; maar paar leveranciers die het kunnen, maar niet geweldige producten; niet veel bijdrage winstBoek nalezen

Inkooprisico (x-as) (makkelijk aan komen zit links, rechts moeilijk)• Schaarste• Aantal leveranciers• Vraag van concurrenten• Mogelijkheid van switch kopen naar maken• Risico van transport en opslag• Mogelijkheid gebruik substituten

Invloed op de winst (y-as)• Het ingekochte volume• Het aandeel in de totale inkoopkosten• Impact op de kwaliteit van producten• Impact op omzet

Het accountantskantoor van plieger verzorgd jaarrekening en doet aangifte, kost jaar 60.000 euro, valt in onderste helft, niet zoveel invloed voor zo’n groot bedrijf. En ze zullen dan ook niet hun best doen korting te krijgen.

Routineproducten• Inkooprisico laag / invloed winst gering• Veel alternatieven, producten goed verkrijgbaar• Lage prijzen• 80% volume, 20% waarde• Efficiënte inkoopwijze belangrijk (hier kun je nog wat op ‘winnen’)

Rollen plakband/tape en schroeven bijv.

Hefboomproducten• Inkooprisico laag / invloed winst hoog• Veel alternatieven, veel volume• Verdeel en heers (coca cola is grootmacht en AH ook, zijn met elkaar in balans, niet zo dat

een van de 2 de baas zijn over elkaar, hebben elkaar nodig. Coca cola blijft wel leveren maar als AH illusie heeft dat ze de prijs wat lager kunnen eisen dan gaat het niet lukken. ?boek)

• Korte termijncontracten• Prijs en effectieve inkoopwijze belangrijk

(Bloem en aardappelen worden als voorbeeld gegeven)

Knelpuntsproducten • Inkooprisico hoog / invloed winst laag• Weinig alternatieven, weinig volume• Geen inkoopmacht• Logistieke knelpunten• Schaarse producten; niet zo gemakkelijk aan te komen. Zie de stoffen hieronder.

Verzekeren van toelevering zeer belangrijk

Minerals and metals scarcity in manufacturing: The ticking time bombThe fine line between ‘just in time’ and ‘just not there’With a growing population, increasing GDP levels and improving lifestyles, we’re consuming more and more. Renewable and non-renewable resources—energy, water, land, minerals—are in ever-

higher demand. And since the relationships between these resources are strong, both the causes of, and the solutions to scarcity are complex. Which, for a manufacturing organisation with a global supply chain, can spell trouble.

Strategische producten• Inkooprisico hoog / invloed winst hoog (want als iemand jaar niet levert heeft plieger er meer

last van dan de leverancier. Belangrijke merken)• Weinig alternatieven, heel veel volume• Grondstoffen en kerncomponenten• Strategische partnerships belangrijk (je zult met de goede merken / leveranciers verder

moeten)

Strategische actie knelpuntproducten• Langetermijncontracten• Nadelige gevolgen bestrijden• Richting routinekwadrant (alternatieven aanwezig?)• Overspecificatie aanwezig?

Strategische actie routineproducten• Standaardisatie en bundeling• Leveranciersreductie• Vereenvoudiging bestelproces en logistiek• Vendor Managed Inventory (zo weinig mee bezig dat ze puur voorraad in de gaten houden af

en toe?)Doe het zo efficiënt / gemakkelijk mogelijk

Strategische actie hefboomproducten• Kortetermijncontracten• Competitive bidding• Prestaties controleren (vendorrating)

Strategische actie strategische producten• Strategische partnerships• Op zoek naar alternatieven (product development)• Afhankelijkheid accepteren

Case

Ingrediénten kroketGemiddelde

inkoopprijs per 100 kilo kroket

Aantal leveranciers

Draadjesvlees € 55 13Uien € 8 52

Kroketkruiden € 3 2Paneermeel € 5 24

In welke van de 4 productgroepen uit de Kraljik-matrix kan het ingrediënt ‘Kroketkruiden’ geplaatst worden?Knelpuntproduct; inkooprisico door maar 2 leveranciers, gaat niet over zeer hoge bedragen dus invloed op winst is laag .Wat is een goede inkoopstrategie?

Probeer langer termijn contract af te sluiten, maar ga ook opzoek naar alternatieven andere leveranciers / extra leveranciers

Vendorrating: leveranciers en wil weten wie zit in top 3 etc. Gaat bijhouden hoe leveranciers het doen. Daarop ook baseren bij volgende leveringen/bestellingen.

Vendorrating• Prestatie-indicatoren

Strategie -> KSF -> KPI -> PI (bedrijven hebben een strategie, om de ‘wedstrijd’ te kunnen winnen heb je kritische succesfactoren hebben. KPI key performance indicator of kern prestatie indicator. PI is prestatie indicator. (boek?)

• Classificatie van prestatieproblemen• Correctieve acties

Prestatie-indicatorenStel: de KPI is KwaliteitWat zijn dan de Performance Indicators (PI) ? stevig/heel, etc.Met andere woorden – hoe meet ik de KPI kwaliteit?

Wat is de weging van de KPI (bijv. leverbetrouwbaarheid) ? KPI is leverbetrouwbaarheid. Hoe kun je dat opgebouwd zien? Op tijd leveren, juiste hoeveelheid, goede kwaliteit/geen mankementen (dit zij PI’s). Past bij strategie van plieger snel leveren bijv leverbetrouwbaarheid op tijd leveren.

Wegingsmethoden - Kwalitatief (op gevoel baseren of een leverancier betrouwbaar is. Indrukken.)- Kwantitatief (op cijfertjes baseren of het een betrouwbare leverancier is bijv. Van alles

proberen te meten en daarop baseren)

Wegingsmethoden kwantitatief

Bijvoorbeeld• Breuk- en defect• Servicegraad• Tijdigheid

• Volledigheid

Logistieke prestaties

Prijzen in een vendorrating (lastig)

Vendorrating

Casus Van Osch snacks op papier

Benchmarking• Interne benchmarking• Externe benchmarking• Functionele benchmarking• Generieke benchmarking

Bij het berekenen van de servicegraad, moet je het getal altijd gewoon overnemen en niet omrekenen naar een ander getal. Servicegraad is altijd tussen de 0% en de 100%.

Les 4SpecificerenHet doel van specificeren is het zo objectief mogelijk beschrijven en vastleggen van de in te kopen goederen en diensten. Niet alleen het product/dienst beschrijven, maar ook de dienstverlening eromheen (bijvoorbeeld logistiek en facturering).

De fasen van het inkoopproces

Programma van eisen

- Functionele eisen (gebruiksdoel)- Technische eisen (technische kenmerken)- Logistieke eisen (beschikbaarheid)- Kwaliteitseisen- Commerciële eisen (betaling)- Milieu-eisen- Sociale aspecten

Specificatie van een specificatie- Efficiënte probleemoplossing- Volledig en eenduidig- Haalbaar en realistisch- Voldoende commerciële ruimte- Offertebeoordeling mogelijk

Problemen, missers en tips bij specificeren- De gebrekkige specificatie- De veranderende specificatie- De overspecificatie

Europese aanbesteding

Europese aanbestedingen (openbaar)

Transparantie

Objectiviteit

Non-discriminatie

OnderhandelenEen vorm van menselijk gedrag, gericht op het bereiken van een overeenkomst tussen twee (of meer) partijen.

De middelste is de beste!

Tactieken

• Take-it-or-leave-it tactiek• What-if tactiek (Wat als…)• Bogey-tactiek (‘We hebben maar weinig geld’. Iets krijgen voor veel minder)• Escalating-authority-tactiek (‘Dat moet ik even aan de baas vragen…’ Komt terug, en niet

akkoord)• Chinese-crunch-tactiek• Salami-tactiek (Stukje bij beetje proberen wat eruit te halen. Steeds ergens anders over

beginnen)• Reverse-auction-tactiek (Je zegt dat er nog andere mensen komen die willen onderhandelen

waardoor ze denken van…. Oei, we moeten scherp zijn.)• Good-guy-bad-guy-tactiek (Eerst vrienden maken. Koffie, gebak. Vervolgens zeggen waar je

het niet mee eens bent.)

Logistiek

LogistiekDe organisatie, de planning, de besturing en de uitvoering van de goederenstroom vanaf de ontwikkeling en inkoop, via productie en distributie naar de eindafnemer, inclusief de retourstromen.

Doel van logistiekTegen lage kosten en kapitaalgebruik te voldoen aan de behoeften van de markt, teneinde een langdurige relatie met de klant op te bouwen.

Enerzijds moet een langdurige klantrelatie opgebouwd worden, anderzijds moet dit gebeuren tegen zo laag mogelijke kosten.

GeschiedenisVanaf ongeveer 40 jaar geleden kun je het vak logistiek volgen. Het is ontstaan in 1970/1980 bij de Napoleon oorlogen. Hij had een aantal dingen nodig. Kleding, eten en munitie. Als één van de drie dingen niet werkt, ligt de oorlog stil. Het hele militaire gebeuren moest dus goed georganiseerd zijn.

Je kunt logistiek overal aantreffen. Iedere branche heeft zijn of haar eigen specialisaties.

Met logistiek wordt niet alleen de logistiek binnen één organisatie bedoeld. De voorbeelden hierboven geven goed weer dat het gaat om de gehele waardeketen. Van producent tot consument. Dit is allemaal logistiek.

Logistiek doet zelf niets. Ze verzinnen niets zelf. De werken vanuit de doelstellingen, strategieën etc. die de strategische top heeft opgesteld. Integraal Logistiek Concept

Als je weet wat de directie wil, kun je ieder stuk van de logistiek inrichten aan de hand van de afbeelding hiernaast. Als je de logistiek van een bedrijf wilt invullen, gebruik je het vierstappenplan die hiernaast staat vermeld.

Het is belangrijk dat zaken samen hangen. Alles kan bijgesteld en verbeterd worden. Bij logistiek moet erg veel afgestemd worden en samengewerkt worden.

Het KOOP-concept

KOOP: KlantOrderOntkoppelPunt Ergens in het totstandkomingsproces wordt het product/de dienst overgedragen aan de

klant = het KOOPo Product/dienst en klant worden aan elkaar gekoppeld!o Met klant bedoelen we dan de betalende consument

Het proces tussen producent en eindklant/consument bevat 5 mogelijke KOOPs waaruit een producent/handelsbedrijf kan kiezen.

Het KOOP is het moment dat de producent en de consument samenkomen. Dit kan op vijf verschillende momenten gebeuren. Er vindt dan een koppeling plaats.

Definitie KOOP:

Het KlantOrderOntkoppelPunt is het punt dat aangeeft hoe ver (stroomopwaarts in een bedrijfskolom) een klantenorder doordringt in het productie- of distributieproces van de aanbieder van een product of dienst

o Heeft de klant echt invloed op het productie- of distributieproces?

Het KOOP is het punt tot waar een klantenorder in de stroom binnendringt

Het KOOP-concept heeft uiteindelijk maar één vraag: Hoe veel invloed heeft een klant(consument) met zijn aankoop(order) op het maakproces van de producent?

Wordt er als het ware speciaal iets voor de consument gedaan in het productieproces.

Het KOOP-concept = vijf besturingsconcepten

De verschillende koop die hierboven staan vermeld, vormen de vijf verschillende momenten waarop de producent en de consument samenkomen. Het kiezen van een bepaalde KOOP is een directiebesluit.

Wat zie je?Je ziet bovenin een bedrijfskolom. Dit kan in handen zijn van één bedrijf, maar ook van verschillende bedrijven. Vanaf links ‘leveranciers’ tot rechts ‘de consument’.

Activiteiten aan de linkse kant van het concept noemen we stroomopwaarts. De activiteiten aan de rechterkant van het concept noemen we stroomafwaarts.

Pijl naar rechts () : er gaat iets uitDriehoek met punt naar onder: voorraadpunt

Je ziet bovenin dat er grondstoffen binnen komen en worden opgeslagen bij inkoop. De grondstoffen (onderdelen) gaan vanuit de voorraad naar de productie. Die worden daar tussentijds opgeslagen. Vervolgens worden ze klaargezet voor distributie. Vanuit de distributie gaan ze verder naar de consument. En worden daar geleverd(opgeslagen).

KOOP 1KOOP 1 is een voorraad in een winkel. Iedereen ervoor is bezig geweest om ervoor te zorgen dat de producten in de winkel liggen. Allerlei leveranciers zijn bezig geweest. Iedereen is bezig geweest voor het maken van lokale voorraad. In hoeverre heb je dan het maakproces beïnvloed van de producent als je het koopt in een winkel? Het is niet beïnvloed, want je koopt het in een winkel en hebt verder geen specifieke wensen.

KOOP 2KOOP 2 is een groot magazijn. Als een consument een product wil kopen, wordt het product geleverd vanuit een groot distributiecentrum. Bij webwinkels is hier sprake van(Bol.com). Er is dan sprake van een centrale voorraad waaruit een klant kan kiezen. Vanuit hier wordt het product dan geleverd. Er is in feite geen sprake van invloed op het maakproces van het product.

Bij KOOP 1 en 2 heeft de consument geen invloed op het maakproces van de producent. Bij KOOP 3 tm 5 heeft de consument wel invloed op het maakproces van de consument.

KOOP 3Assembleren op order. KOOP 3 zit je halverwege de productie. Er is in de productie al voorwerk gedaan. Er zijn al halfproducten. Op het moment dat er een order komt van de consument, worden verschillende halffabricaten samengebracht. Deze worden snel in elkaar gezet, getest en verkocht. Na het ontvangen van de order, is de doorlooptijd heel erg kort. Voorbeeld: Het samenstellen van je eigen Nike schoenen. Nike heeft namelijk alle verschillende onderdeeltjes op voorraad.

KOOP 4Je zit nog voor het productieproces. Een klant geeft een order, het ontwerp is bekend, maar alles wat gedaan moet worden moet vanaf nul af aan bij elkaar gebracht worden. Vanaf grondstof tot eindproduct. Bij dure producten waarbij mensen bereid zijn om langer te wachten, is sprake van KOOP 4. Er is nog geen voorwerk gedaan. Daarom duurt het ontwikkelen langer. Voorbeeld: Ontwikkelen van je eigen, unieke bank. Auto.

KOOP 5:Bij KOOP 5 is er sprake van een uniek product. Er is nog een ontwerp nodig, Voor het product moet ook nog speciaal ingekocht worden. De doorlooptijd is nog veel groter. Er is sprake van inkopen en

maken op order. De klant is bereid nog langer te wachten. Voorbeeld: Het ontwerpen en laten bouwen van je eigen huis.

Hoe verder je naar links gaat, hoe hoger de KOOP, hoe meer invloed de consument heeft op het maakproces van de producent.

Voordat er een klantorder komt, is een producent al bezig met verschillende activiteiten. Voordat de order van de klant komt, is er sprake van op planning gebaseerde activiteiten. Na de order van de klant is er sprake van klantgerichte activiteiten.

Bij KOOP 1 heb je het grootste voorraadrisico. Je weet hierbij namelijk niet precies wat een klant nodig heeft of precies wil. Bij KOOP 5 heb je het laagste voorraadrisico. De klant heeft dan zijn eigen, unieke product en er zal dan weinig tot niets weggegooid moeten worden.

Bij een KOOP is er sprake van een ontkoppeling tussen de op planning gebaseerde activiteiten en de klantgerichte activiteiten. Daarentegen vindt er ook een koppeling plaats doordat er een order binnenkomt die de producent gaat produceren.

Waarom hebben bedrijven voorraad?Bedrijven hebben voorraden om zich in te dekken tegen onzekerheden aan de aanvoerkant en tegen onzekerheden aan de vraagkant. Aanvoer en afvoer komen niet met elkaar overeen en je wilt wel een klant direct helpen.

BierBier wordt vooral gedronken in de warmere maanden. De voorraad zal daarom groter zijn in die periode.

KoffieKoffie wordt altijd gedronken. Of het nu warm of koud is. Het is een stabiel product en de voorraad zal daarom ook ongeveer altijd hetzelfde zijn.

GeschenkartikelenDeze zijn vaak pas bij winkels op voorraad richting de feestdagen. Dan worden meer producten verkocht en daarom zal de voorraad dan ook groter zijn.

VoorradenVoorraden in één voorraadpunt kunnen ingedeeld worden volgens verschillende aspecten/ gezichtspunten:

- Waar in het traject bevinden zich precies voorraden?

- Wat voor soorten voorraad zijn er?

- Voorraden in administratieve zin (computerregistraties)

Begrippen zelf leren!

Voorraad naar traject: Waar is/ligt/beweegt de voorraad? De PLAATS van de voorraad.

Voorraad naar soort: Mét de indeling weet je nog waarom je hebt ingekocht / geproduceerd

(bijvoorbeeld omdat er een oorlog dreigt of omdat de prijs sterk zal stijgen) En waar eventueel knelpunten zitten Vaak is het nodig tot actie over te gaan:

(incourante voorraad of restvoorraad moet je bijvoorbeeld afschrijven of nog snel zien te verkopen)

Voorraad in administratieve zin(computerregistraties):De berekende / theoretische voorraad biedt houvast om de gegevens in administratieve zin vast te leggen in de computer. Je kunt veel met deze kennis.

Je registreert in de computer de bestelde voorraad, beschikbare voorraad en gereserveerde voorraad. De bestelde voorraad is de voorraad die besteld is maar nog niet binnen is gekomen(inkooporder). De beschikbare voorraad is de voorraad die nog vrij

beschikbaar is in het magazijn. De gereserveerde voorraad is al verkocht aan een klant maar nog niet afgeleverd(verkooporder).

De economische voorraad is de bestelde voorraad + de beschikbare voorraad. De financieel manager moet hier bovenop zittenDe technische voorraad is de voorraad die daadwerkelijk aanwezig is. De beschikbare voorraad + de gereserveerde voorraad.De effectieve voorraad zijn alle verplichtingen die een bedrijf heeft op voorraadgebied. De financiële manager en de directeur moeten hiervan op de hoogte zijn. Alles bij elkaar opgeteld!

Voorraadkosten

BestelkostenAlle kosten die behoren totdat de order ingeboekt kan worden. Vanaf de bestelling tot het inboeken.

Voorbeelden:- Magazijnmedewerkers- Inkoopkosten logistieke afdeling

Voorraadkosten- Rente kosten - Ruimte kosten huur/hypotheek en gas, water en licht.- Risico kosten kosten van verzekeringen voor risico’s, pallets die omvallen en producten die kapot gaan.

Kosten van nee verkopenAls je een klant moet teleurstellen doordat je een product niet hebt, kan een klant weggaan en naar een concurrent gaan. Als de klant daar goed wordt behandeld kan het zomaar zijn dat een klant voorlopig niet terug komt omdat hij/zij bij de concurrent blijft hangen. Maar ook als je bijvoorbeeld twee dagen levert en daardoor de klant 10% korting geeft en geen verzendkosten laat betalen. Deze kosten behoren ook tot deze post. Het begrip servicegraad hangt hier nauw mee samen! Servicegraad van 98% betekent dat je tegen 2 van de 100 klanten sorry moet zeggen omdat je het product niet hebt.

Bestelmethoden

Bestellen van goederen

Je kunt te maken hebben met de volgende vaststaande letters in de bestelmethoden:

s = vaste bestelfrequentie (moment)

B = variabele bestelfrequentie (moment)

Q = vaste bestelhoeveelheid (hoeveelheid)

S = variabele bestelhoeveelheid tot een bovengrens (hoeveelheid)

BQ methode

Je weet dat je ooit moet bestellen, maar je weet niet precies wanneer. Je bestelt steeds met dezelfde hoeveelheid. Vrij zeker systeem. Hier gaat het eigenlijk nooit fout. Er is een grens ingesteld. Als de voorraad beneden de grens komt wordt er automatisch bij besteld met een vast aantal.

Bestelmethode sS

Je bestelt op vaste tijdstippen. Je bestelt variabele hoeveelheden maar je hebt wel een maximale voorraad waar je niet boven komt. Je kijkt op vaste momenten naar je voorraad. Deze is risicovoller dan de methode hierboven.

Formule van CampHet gaat om het vinden van de optimale bestelgrootte per keer bestellen bij de leverancier.De formule berekent het punt waarbij de totale kosten(bestel- en voorraadkosten) zo laag mogelijk

zijn.

Bij Q is 8 zijn de totale kosten zo laag mogelijk.

Je hebt ook een formule zoals je hiernaast kunt zien.

De formule geld voor producten die een stabiel afnamepatroon hebben zoals bijvoorbeeld koffie en sigaretten. Het kan niet voor seizoensproducten.

Totale kosten = optelsom van bestelkosten en voorraadkosten

((Bestel) D x Cb / Q + (Voorraad)) Cv x Q / 2)

Je zoekt een optimum van de totale kosten: bestel- en voorraadkosten moeten beide zo laag mogelijk zijn:

Welke bestelhoeveelheid (=welke Q) hoort bij die samen

zo laag mogelijke bestel- en voorraadkosten?

D = Demand, jaarvraag/jaarafname

Cb = Costs van het bestellen per kéér

Cv = Voorraad costs per product (om één product een jaar op

voorraad te houden)

Je doel als logistiekeling zou moeten zijn om de bestelhoeveelheid(Q) iedere keer te verlagen, waardoor je minder voorraden hebt en dus ook minder voorraadkosten.

Nadeel van het verlagen van de Q?Je moet vaker inkopen waardoor de bestelkosten stijgen. Als je die naar beneden kunt brengen, kun je de voorraden verkleinen.

Camp gaat wel van een aantal voorwaarden rond de te bestellen producten uit:

Afname product per tijdeenheid is constant en bekendLevertijd product is vast en promptGeen neen-verkopen vinden plaatsBestelkosten per bestelling zijn constant en bekendKosten van het op voorraadhouden van één product gedurende een jaar zijn constant en bekend

Voorbeeld:D = Demand, jaarvraag/jaarafname = 12.000Cb = Costs van het bestellen per kéér = Euro 80Cv = Voorraad costs per product (om één product een jaar op voorraad te houden) = 10% van de aanschafprijs van Euro 30

Welke bestelhoeveelheid (=welke Q) hoort bij die samen zo laag mogelijke bestel- en voorraadkosten?

Q = √ 2 x 12.000 x 80 / 3 = √ 1.920.000 /3 = √ 640.000 = 800 stuksHoe vaak per jaar moet er dan bij de leverancier worden besteld? 15 keer per jaar. Op een variabel tijdstip is het beste met het vaste aantal van 800 stuks.

Pareto-analyseOok wel de 80/20-regel genoemd.

De ABC-analyse is gebaseerd op de Pareto-analyse. Er zijn drie categorieën:

A categorie:- Kleine groep belangrijke itemsB categorie:- TussengroepC categorie:- Grote groep minder belangrijke items

De A groep is de kleinste, de C groep is het grootste.

Stel je voor: 10.000 artikelen in assortiment. 1.000.000 omzet.

Dat betekent: 2000 in a categorie(20%), 3000 in B en 5000 in C.

Omzet: 800.000 euro uit A, 150.000 euro uit B en 50.000 uit C.

Je moet het als bedrijf hebben van je A-categorie. Daarom duurt het bijvoorbeeld bij categorie c vaak langer voordat het geleverd wordt aan de klant. Het is aan de bedrijven om te kijken welke producten je bijvoorbeeld beter niet kunt verkopen. Als je producten uit categorie C weghaalt, moeten er ook andere producten terugkomen of niet, maar je krijgt sowieso een andere indeling van de categorieën a,b en c.

Reverse logisticsWaarom?

- Klanttevredenheid (bijv. bij webshops)- MVO/duurzaamheid- Efficiency/kostenbesparing (flesjes)

DefinitieThe process of planning, implementing en controlling backward flows of raw materials(grondstoffen), in-process inventory(onderhanden werk), packaging(vepakkingen) and finished goods, from a manufacturing(klant), distribution(distributiebedrijven) or use point(de consument), to a point of recovery(hergebruik) or point of proper disposal(afbreken/verbranden/opruimen)

Het gaat bij Reverse logistics om goederen (grondstoffen/ onderdelen/eindproducten etc.) en tevens om verpakkingen.

Voorbeelden goederen- Kleding (kleur, maat)- Petflesjes van Coca-Cola- Producten in de supermarkt die over de datum zijn

Voorbeelden van verpakkingen- Glas- Plastic- Papier- Hout bv. Pallets- Petflesjes Coca-Cola verpakking van vloeibaar product. Mag ook hierboven.

Wat zou een producent kunnen terugleveren?- Grondstoffen die je niet meer kunt gebruiken of halffabricaten- Slechte kwaliteit- Onverkochte producten

Wat zou een distributeur/retailer kunnen terugleveren?- Product recalls veiligheidsprobleem. Zoals Toyota die auto’s terugroept i.v.m. slechte remmen.- B2B commerciële retouren- Voorraadwijzigingen- Functionele retouren

Wat zou een consument kunnen terugleveren?- Bijna alle goederen(oneindig) met als bedoeling:

• B2C commerciële retouren• Garantiebepalingen• Service returns• End-of-use-retouren• End-of-life-retouren

Jumbo houdt ook zelf de retourstromen bij. AH doet dit niet. Jumbo doet dit omdat ze een familiebedrijf zijn. Dat is kenmerkend voor een familiebedrijf.

Reverse logisticsNet zoals ieder van de vier deelgebieden van logistiek heeft ook Reverse logistics (het 4e deelgebied) een logistiek raamwerk = een model, een stappenplan om een specifiek deelgebied van de logistiek in te vullen.

Kun je Reverse logistics altijd toepassen?Nee, er moet voldaan worden aan een aantal randvoorwaarden!:

- Design for re-use en recycling: moeten wel geschikt zijn voor hergebruiko Gebruik bij het ontwerp, grondstoffen die ontstaan uit hergebruik (er ontstaat

zo een markt voor deze materialen)- Infrastructuur nodig voor de herbewerking- Inzamelfrequentie en -capaciteit moet voldoende zijn (scheiding/sortering moet

mogelijk zijn)- Een afzetmarkt voor de herbewerkte producten is nodig- Er moeten samenwerkingsverbanden tussen bedrijven / branches worden ontwikkeld

Engels

Aantekeningen lessen

Business Correspondence

1. Style/Tone: formal, but natural. ‘We have received your order for a Nashito camcorder but, unfortunately, must return your cheque.’(But is te direct, maar unfortunately maakt het minder erg)2. Structure: Opening/Introduction Middle: details + actions Close3. Mechanics: Grammar Spelling Punctuation (Belangrijk!)4. Vocabulary (see handout) “Orders upwards of 5,000 kg are subject to a 5 per cent discount.”

Saluation/Close

• The style of the salutation (formal/less formal) must match that of the saluation.

• Formal: Dear Sir, Dear Madam Yours faithfully

• Less Formal: Dear Mr Harris Yours sincerely

• When you sign name at the end of the letter , do not use titles or “Mr” in the name: Use either your Christian name or your initials: eg: “B.Evans” or “Bob Evans”.

If or When?

You use WHEN, if it is CERTAIN that something has happened, is happening or will happen.I’ll give you a call when I get home.You use IF if it is UNCERTAIN that something has happened or will happen.I’ll give you a call if I get home (in time).IF and WHEN can be used if it means ‘whenever’.I always greet my neighbour when I see him.I always greet my neighbour if I see him.I always greet my neighbour whenever I see him.

If: is followed by a conditional tense

• 0 conditional (100% certainty): If/when it rains (simple present), the grass gets (simple present) wet

• 1st conditional (reasonable chance of event occurring): If you win (simple present) the match, you will get a lot of attention

• 2nd conditional (small chance of event occurring): If he behaved (simple past) like that, I would leave (would + verb)