web viewgesterkt door een uitdrukkelijke passage in de regeringsverklaring di rupo van 1 december...

80
R EALISATIES UNIZO- BELANGENBEHARTIGING AUGUSTUS 2013 – JULI 2014 N ATIONAAL 1.E ÉN KINDERBIJSLAGSTELSEL VOOR WERKNEMERS EN ZELFSTANDIGEN Wat was het probleem en welke groep ondernemers had er last van? Als gevolg van de staatshervorming is de bevoegdheid rond kinderbijslag vanaf 1 juli 2014 overgedragen aan de Gemeenschappen (voor Brussel aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie). Vóór deze bevoegdheidsoverdracht moesten twee zaken zeker worden geregeld: 1) Het verschil tussen werknemers en zelfstandigen moest worden weggewerkt. Vóór 1 juli 2014 kreeg een zelfstandige maar 84,34 euro voor het eerste kind, terwijl een werknemer 90,28 euro ontving. Bovendien kreeg een werknemer een leeftijdsbijslag voor zijn eerste kind, gradueel stijgend met de leeftijd. Een zelfstandige kreeg die leeftijdsbijslag niet voor al zijn kinderen. 2) In plaats van 4 verschillende kinderbijslagstelsels met aparte uitbetalingsinstellingen moest er een administratief eenvoudig stelsel aan de Gemeenschappen worden overgedragen. Wat heeft UNIZO er aan gedaan? UNIZO heeft actief meegewerkt aan de eenmaking van de kinderbijslag, op basis van de volgende principes: De gelijke behandeling van werknemers en zelfstandigen wat de bedragen van de kinderbijslag betreft. 1 /home/website/convert/temp/convert_html/5a7882757f8b9a852c8bc69a/document.docx — 80 blz — 3 september 2014 13:33

Upload: hathu

Post on 05-Feb-2018

215 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

document2 1 blz 3 september 2014 13:33

Realisaties UNIZO-belangenbehartigingaugustus 2013 juli 2014

Nationaal

1. En kinderbijslagstelsel voor werknemers en zelfstandigen

Wat was het probleem en welke groep ondernemers had er last van?

Als gevolg van de staatshervorming is de bevoegdheid rond kinderbijslag vanaf 1 juli 2014 overgedragen aan de Gemeenschappen (voor Brussel aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie). Vr deze bevoegdheidsoverdracht moesten twee zaken zeker worden geregeld:

1. Het verschil tussen werknemers en zelfstandigen moest worden weggewerkt. Vr 1 juli 2014 kreeg een zelfstandige maar 84,34 euro voor het eerste kind, terwijl een werknemer 90,28 euro ontving. Bovendien kreeg een werknemer een leeftijdsbijslag voor zijn eerste kind, gradueel stijgend met de leeftijd. Een zelfstandige kreeg die leeftijdsbijslag niet voor al zijn kinderen.

1. In plaats van 4 verschillende kinderbijslagstelsels met aparte uitbetalingsinstellingen moest er een administratief eenvoudig stelsel aan de Gemeenschappen worden overgedragen.

Wat heeft UNIZO er aan gedaan?

UNIZO heeft actief meegewerkt aan de eenmaking van de kinderbijslag, op basis van de volgende principes:

De gelijke behandeling van werknemers en zelfstandigen wat de bedragen van de kinderbijslag betreft.

Continuteit van de betaling van de kinderbijslag aan de zelfstandige gezinnen.

Geen administratieve lasten voor de zelfstandige gezinnen als gevolg van de eenmaking.

Betrokkenheid van de zelfstandigenorganisaties bij het toekomstig beheer van het eengemaakt stelsel.

Wat is uiteindelijk het resultaat, op welke manier heeft die groep ondernemers daar baat bij gehad?

De Algemene Kinderbijslagwet die sinds 1 juli 2014 in werking is getreden respecteert bovenstaande principes. Werknemers en zelfstandigen krijgen nu dezelfde basis kinderbijslagen. Zelfstandigen die een faillissementsuitkering ontvangen, hebben voortaanook recht op een sociale toeslag. Vroeger was dit voorbehouden aan langdurig werklozen, terwijl zelfstandigen die zich eveneens in een moeilijk inkomenssituatie bevonden, geen uitzicht hadden op een bijkomend steuntje in de rug.

De kinderbijslagen voor de zelfstandige gezinnen worden voortaan betaald door de kinderbijslagfondsen in plaats van de sociale verzekeringsfondsen. Dit zal niet gepaard gaan met administratieve lasten voor de gezinnen en de betaling van de kinderbijslagen zal op geen enkel moment onderbroken worden.

FAMIFED (vroeger RKW) beheert voorlopig het nieuwe eengemaakte stelsel. De zelfstandigenorganisaties zijn toegetreden toe tot het beheerscomit van deze rijksdienst om daar verder te waken over de goede dienstverlening aan de zelfstandige gezinnen

Moeten er nog verdere stappen genomen worden?

Nu de Gemeenschappen formeel bevoegd worden voor kinderbijslag zal UNIZO de belangen van de gezinnen van zelfstandigen (? : is dat niet beter ?) blijven bewaken. Er werden reeds gesprekken aangeknoopt in de SERV met het oog op concrete voorstellen rond de toekomst van het nieuwe Vlaamse stelsel. In Brussel formuleerde de ERSBHG al voorstellen rond het paritaire beheer van het Brusselse stelsel.

1. Vermoeden vennootschapsmandataris versoepeld

Wat was de probleemsituatie en welke groep ondernemers had er last van?

Vennootschapsmandatarissen van een Belgische vennootschap worden vermoed om in Belgi een zelfstandige activiteit uit te oefenen. Dit vermoeden kan enkel worden weerlegd door voldoende aan te tonen dat het mandaat niet wordt bezoldigd. Tot recent werd hiervoor een zware bewijsdrempel opgeworpen. Zo moest de zelfstandige in rechte en in feite bewijzen dat het mandaat kosteloos werd uitgeoefend.

Deze hoge bewijsdrempel en de actieve opsporing van bezoldigde mandatarissen kon soms tot dramas leiden. Mensen die uit vriendendienst een mandaat uitoefenden, niet echt actief waren en in de feiten ook geen vergoeding ontvingen, werden als zelfstandige beschouwd en moesten sociale bijdragen in hoofdberoep betalen.

Wat heeft UNIZO eraan gedaan ?

UNIZO heeft in het Algemeen Beheerscomit voorstellen geformuleerd om de regeling rond de vennootschapsmandatarissen aan te passen. Dit leidde tot een aanpassing van de regelgeving.

Wat is uiteindelijk resultaat, op welke manier heeft die groep ondernemers daar baat bij gehad?

De bewijslast om aan te tonen dat een mandaat kosteloos is, wordt voortaan versoepeld. Het bewijs van de kosteloosheid in rechte kan geleverd worden door een vermelding in de statuten of door een beslissing van het orgaan dat bevoegd is om de vergoedingen van de mandatarissen vast te stellen.

De statutaire bepaling of de beslissing kan uitwerking hebben vanaf de twaalfde maand voorafgaand aan (i) ofwel de maand waarin de statutaire bepaling of de beslissing is gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch staatsblad; (ii) ofwel de maand waarin de statutaire bepaling of de beslissing is meegedeeld aan de sociale verzekeringskas waarbij de mandataris is aangesloten of, bij gebrek aan aansluiting, aan het RSVZ.

1. Toekenning van pensioenrechten voor de laatste kwartalen van de loopbaan

Wat was het probleem en welke groep ondernemers had er last van?

Zelfstandigen (en werknemers) bouwen geen pensioenrechten op voor de kwartalen die gepresteerd worden in het kalenderjaar waarin het pensioen ingaat, terwijl zij voor die kwartalen wel sociale bijdragen betalen.

Wat heeft UNIZO er aan gedaan?

UNIZO nam deel aan gesprekken over een pensioenhervorming, met als deelluik de toekenning van pensioenrechten voor de kwartalen in het kalenderjaar waarin het pensioen ingaat.

Wat is uiteindelijk het resultaat, op welke manier heeft die groep ondernemers daar baat bij gehad?

Bij de berekening van de pensioenen die voor het eerst ingaan op 1 januari 2015 zal pensioen toegekend worden voor de kwartalen in het kalenderjaar waarin het pensioen ingaat. Dit zal het pensioen van de betrokken zelfstandigen verhogen.

Anderzijds betreurt UNIZO het dat mensen die zich tijdens deze laatste kwartalen in een gelijkgestelde periode bevinden eveneens bijkomende pensioenrechten zullen opbouwen. Zeker in het werknemersstelsel gaat het om grote aantallen personen en kan de vraag worden gesteld of dit een noodzakelijke uitgave is, gelet op de moeilijke budgettaire context.

Moeten er nog verdere stappen genomen worden?

UNIZO zal de kostprijs van deze maatregel nauw opvolgen en dringt er op aan dat gelijkgestelde periodes niet in alle omstandigheden dezelfde pensioenrechten zouden opleveren als gewerkte periodes.

1. Eenheid van loopbaan versoepeld

Wat was de probleemsituatie en welke groep ondernemers had er last van?

Zelfstandigen (en werknemers) bouwen vandaag pensioen op voor maximum 45 loopbaanjaren. Wanneer meer loopbaanjaren worden gepresteerd worden enkel de meest voordelige 45 jaren in aanmerking genomen voor de berekening van het pensioen. Dit stimuleerde niet om zeer lange carrires uit te bouwen.

Wat heeft UNIZO eraan gedaan?

UNIZO nam deel aan gesprekken over een pensioenhervorming, met als deelluik een versoepeling van de eenheid van loopbaan.

Wat is het uiteindelijk resultaat, op welke manier heeft die groep ondernemers daar baat bij gehad?

Om de omvang van de beroepsloopbaan te bepalen zal vanaf 1 januari 2015 niet langer in kalenderjaren worden gerekend maar in voltijdse dagequivalenten. Ieder kalenderkwartaal dat recht geeft op een pensioen als zelfstandige zal 78 voltijdse dagequivalenten bedragen. Een kalenderjaar omvat derhalve 312 en een volledige loopbaan 14.040 voltijdse dagequivalenten.

Het maximum aantal voltijdse dagequivalenten waarvoor geen pensioen wordt toegekend, wordt beperkt tot 1.560.

De berekening in voltijdse dagequivalenten betekent dat personen met een gemengde loopbaan (werknemer zelfstandige) hun dagequivalenten als werknemer kunnen samendrukken en zo voor meer dagequivalenten pensioen kunnen bekomen dan vandaag.

1. Eenheidsstatuut compensatiemaatregelen ontslag waaronder belastingvrije reserve

Wat was de probleemsituatie en welke groep ondernemers had er last van?

Gevat door twee prejudicile vragen van de Brusselse arbeidsrechtbank verklaarde het Grondwettelijk Hof, in haar arrest van 7 juli 2011, de wettelijke bepalingen met betrekking tot de duur van de opzeggingstermijnen voor arbeiders alsook de carenzdag voor arbeiders (dit is de onbetaalde eerste werkdag van een periode van arbeidsongeschiktheid die geen veertien kalenderdagen duurt) strijdig met het gelijkheidsbeginsel. Het criterium hoofd- en handenarbeid werd door het Hof als niet langer objectief en redelijk te verantwoorden beschouwd. De wetgever werd een ultimatum opgelegd om uiterlijk tegen 8 juli 2013 in een oplossing te voorzien.

Op 5 juli, na een ultieme onderhandelingsmarathon van 27 uur pendeldiplomatie tussen de werkgevers- en werknemersdelegatie binnen de Groep van Tien, besloot de minister van Werk, Monica De Coninck tot een compromisvoorstel waarvan zij meende dat het bij de sociale gesprekspartners voldoende draagvlak kon vinden. Daaruit onthouden we vooral dat vanaf 1 januari 2014 een nieuwe wettelijke opzeggingsregeling voor alle werknemers (arbeiders en bedienden) geldt. Een opzeggingsregeling die naar de toekomst toe een aanzienlijke meerkost genereert voor de werkgevers van arbeiders.

Wat heeft UNIZO eraan gedaan?

UNIZO heeft van meet af aan zware druk gezet voor een (inventieve) compensatie van die meerkost.

Wat is uiteindelijk resultaat, op welke manier heeft die groep ondernemers daar baat bij gehad?

Uiteindelijk werd besloten in een uiteenlopende waaier aan compensatiemaatregelen: het om