stakeholderanalyse offshore wind provincie groningen

44
Stakeholderanalyse Offshore Wind Provincie Groningen

Upload: truongngoc

Post on 11-Jan-2017

228 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

Stakeholderanalyse Offshore Wind

Provincie Groningen

Page 2: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

2

Page 3: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

3

Stakeholderanalyse Offshore Wind

Provincie Groningen

December 2011 Provincie Groningen Auteur: Peter Smale Afdeling Ruimtelijke Plannen Provincie Groningen Sint Jansstraat 4 Postbus 610 9700 AP Groningen T: 050-3164784 M: 06-52584235 E: [email protected] I: www.provinciegroningen.nl Foto: Eemshaven (Bron: Elenbaas Visuals)

Page 4: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

4

Page 5: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

5

Samenvatting Offshore wind is voor ons als provincie een relatief nieuw thema en is mede ingegeven door de komst van de windparken boven Schiermonnikoog en de Duitse ambities voor windparken in de Duitse Bocht. We verwachten veel werkgelegenheid en bedrijvigheid aan te kunnen trekken voor offshore wind in de Eemshaven, de provincie en voor Noord-Nederland als geheel. Daarom willen we fors in gaan zetten op dit onderwerp. Omdat offshore wind een nieuw thema is voor ons, is het niet geheel duidelijk welke rol we binnen dit onderwerp zouden moeten spelen. Om dat helder te krijgen hebben we deze stakeholderanalyse uitgevoerd, waarbij we met verschillende partijen hebben gesproken. Op die manier werken we van buiten naar binnen en komen we te weten wat er op dit moment speelt in deze sector en wat partijen van ons als provincie verwachten. Daarmee kunnen we onze rol beter bepalen en weten we welke activiteiten we kunnen gaan ontplooien. In het projectplan Offshore Wind 2012-2015 moet duidelijk worden wat onze rol exact gaat worden, welke activiteiten we gaan oppakken, hoe we dat gaan organiseren, hoeveel menskracht we daar voor in gaan zetten en welke middelen we daar tegen aan zetten. Deze stakeholderanalyse vormt daar het fundament voor. We hebben in de periode van maart t/m mei 2011 gesproken met meer dan 40 organisaties. We denken hiermee een goed beeld te hebben gekregen van wat er speelt in deze sector, waar de verschillende stakeholders zich mee bezig houden, wat hun belangen zijn en wat zij van ons als provincie verwachten. De stakeholders zijn op te delen in vier categorieën: bedrijfsleven, kennisinstellingen, natuur- en milieuorganisaties en overheidsorganisaties. Vanuit deze stakeholders komen vaak dezelfde soort thema's naar voren, alleen dan net uit een andere invalshoek. We hebben tien thema's benoemd die door veel partijen worden aangedragen en waarvan wij denken dat we daar als provincie ook een bepaalde rol kunnen spelen. Offshore wind is een heel integraal thema, maar de focus ligt vooral op de ruimtelijk-economische component. Hieronder worden de tien thema's kort toegelicht.

1. Economie, arbeidsmarkt en opleidingen is een heel belangrijk thema. We verwachten veel bedrijvigheid en werkgelegenheid aan te trekken in de Eemshaven, de provincie en voor Noord-Nederland als geheel. daarbij moet er aandacht zijn voor het opleiden en matchen van personeel.

2. Voor de ecologie en visserij zijn er bedreigingen, met name bij de bouw van de windparken en het aanleggen van de kabels door de Waddenzee wat een waardevol natuurgebied is. Er zijn ook kansen op het gebied van visserij en natuur, bijvoorbeeld voor aquacultuur en mosselzaadinvang.

3. De Eemshaven is een uitstekende haven van waaruit windparken gebouwd en onderhouden kunnen worden. We zouden de Eemshaven optimaal moeten inrichten voor offshore wind activiteiten. Ook de kabels voor offshore windparken landen aan in de Eemshaven.

4. TenneT zou als netwerkbeheerder verantwoordelijk moeten zijn voor het net op zee. Dat zou veel meer Europees verbonden moeten zijn, zodat we energie beter kunnen balanceren. De Elektriciteits-hub (E-hub) op zee kan hier aan bijdragen. Wel moet er voorrang voor duurzame energie zijn en moet er aandacht zijn voor de afvoer van de stroom die aanlandt en geproduceerd wordt in de Eemshaven.

5. De ruimtelijke ordening op zee is een stuk onduidelijker dan die op land. Er is geen duidelijk afwegingskader waarbinnen initiatieven beoordeeld kunnen worden. Zo is er bijvoorbeeld een stuk betwist gebied op de Waddenzee. Het zou voor toekomstige initiatieven goed zijn om een corridor van kabels en leidingen op de Waddenzee naar de Eemshaven aan te wijzen.

6. Het windgebied boven de Wadden is onlangs uitgebreid met het windgebied "Eemshaven". In potentie ligt er boven de Wadden een gebied waar 5 tot 8 GW ontwikkeld kan worden. Strategisch gezien is het voor de Eemshaven heel goed wanneer dat gebied in ontwikkeling zou komen. Het Rijk zet vanuit kostentechnische overwegingen vooral in op de Hollandse Kust, maar boven de Wadden is er minder druk van scheepvaart, visserij, olie- en gasplatforms etc.

7. In Duitsland zit veel kennis en bedrijvigheid op het gebied van (offshore) wind. Duitsland heeft een kleine kustlijn, maar zet met een ambitie van 25 GW in 2030 vol in op offshore wind. Er zijn een aantal zaken die we met de Duitsers gezamenlijk op kunnen pakken, zoals het

Page 6: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

6

netwerk op zee, de E-hub en het haveneiland. We kunnen met Duitsland samenwerken op het gebied van duurzame energie.

8. Er is in Europa een tekort aan geschikte testlocaties voor windturbines. Internationale turbinefabrikanten hebben hier behoefte aan. Wanneer Groningen een dergelijke locatie mogelijk kan maken zou je hier wellicht een grote turbinefabrikant naar toe kunnen halen. Tevens is er behoefte aan offshore testen en het testen vlak voor de installatie op zee.

9. Vanaf een haven-/werkeiland op zee zouden winparken gebouwd en onderhouden kunnen worden. Daarnaast zou een dergelijk eiland een aantal functies kunnen herbergen, zoals de E-hub (kan ook "standalone"), opslag van energie, visserij, overslag, kustwacht etc. Hierdoor zou de vaargeul mogelijk minder vaak uitgebaggerd hoeven worden.

10. Samen met onze Energy Valley partners, de Duitse overheden en andere partijen kunnen we voor een aantal zaken gaan lobbyen in Den Haag en Brussel. We moeten samen optrekken in Energy Valley verband en één geluid laten horen. De werkwijze van Economie en Ecologie in Balans is wat betreft het vroegtijdig kenbaar maken van nieuwe ontwikkelingen een belangrijk instrument.

De interne ronde leverde een aantal belangrijke punten op. Het thema offshore wind gaan we verankeren in de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030 die momenteel in wording is. Een belangrijk punt daarbij is de ontwikkeling van de Eemshaven als Energyport, waar willen we met Eemshaven naar toe? Op het gebied van arbeidsmarkt liggen er grote kansen en uitdagingen. De lobby vanuit Energy Valley verband zouden we goed op kunnen pakken met o.a. de provincie Noord-Holland, wanneer zij ook gaan deelnemen aan Energy Valley fase 4. Op basis van de stakeholderanalyse zien we op de korte termijn drie rollen voor onszelf weggelegd. Op het gebied van agenderen moeten we het onderwerp hoger op de agenda zien te krijgen en voor een aantal zaken gaan we lobbyen in Den Haag en Brussel. Wat faciliteren betreft kunnen we samen met onze partners de Eemshaven optimaal inrichten voor offshore wind activiteiten, maar ook de lobby kan als faciliterend voor de sector worden beschouwd. Omdat we als provincie de stakeholders in de regio goed kennen, kunnen we voor verschillende trajecten een coördinerende rol vervullen. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om de aanlanding van kabels en leidingen en een Elektriciteits-hub (E-hub) op zee. Een rol als regisseur zien we voorlopig niet voor ons weggelegd, we moeten eerst onze plek in het netwerk verdienen. We moeten wel de contacten met Duitsland aanhalen, waarbij we wel onze eigen agenda moeten bepalen. We gaan in geen geval zelf windparken op zee bouwen of financieren. Er zijn ook een aantal risico's te benoemen. We spelen in op de grote Duitse ambities om daar het laaghangende fruit van te plukken. We zijn daarbij afhankelijk van de voornemens van de Oosterburen. Daarnaast heerst er een financiële crisis, waardoor het voor bedrijven op korte en middellange termijn lastig is om windparken gefinancierd te krijgen. Ook de investeringen door bedrijven als TenneT staan momenteel onder druk. Investeringen in de Eemshaven doen we op basis van verwachtingen uit de markt, maar kunnen soms tegenvallen. Tenslotte maakt het Rijk een terugtrekkende beweging op het gebied van offshore wind, hoewel er ook positieve punten zijn te benoemen vanuit het Rijksbeleid. Een aantal van deze risico's kunnen we niet beheersen, we hebben daar geen invloed op. We zullen scherp in de gaten houden hoe de situatie in deze dynamische sector zich gaat ontwikkelen. Waar mogelijk proberen we onze invloed uit te oefenen en indien nodig zullen we onze koers bijsturen. Offshore wind is een zaak van de lange adem. We zien de kansen op dit onderwerp voor ons als provincie op het gebied van bedrijvigheid, werkgelegenheid en duurzame energie. We beschouwen offshore wind als een langjarig strategisch thema, dat we stevig willen verankeren in ons energiebeleid. In het projectplan Offshore Wind 2012-2015 kunt u lezen welke rol we exact op gaan pakken, welke activiteiten we gaan ontplooien en hoe we dat organiseren.

Page 7: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

7

Inhoudsopgave

Samenvatting 6 Leeswijzer 8 1. Inleiding 9 2. Probleem- en doelstelling 10

3. Externe stakeholderanalyse 11

3.1 Beschrijving externe stakeholders 11 3.2 Bedrijfsleven 11 3.3 Kennisinstellingen 13 3.4 Natuur- en milieuorganisaties 15 3.5 Overheidsinstellingen 17

4. Belangrijke thema's 19

4.1 Economie, arbeidsmarkt en opleidingen 19 4.2 Ecologie en visserij 20 4.3 Eemshaven 21 4.4 Netwerk op zee en E-hub 22 4.5 Ruimtelijke ordening op zee 24 4.6 Zoekgebied boven de Wadden 24 4.7 Duitsland 25 4.8 Testlocatie 27 4.9 Haveneiland 27 4.10 Lobby, samenwerking en communicatie 28

5. Interne stakeholderanalyse 30

5.1 Beschrijving interne stakeholders 30 5.2 Belangrijke thema's 30

6. Provinciale rol 34

6.1 Agenderen 34 6.2 Faciliteren 35 6.3 Coördineren 35 6.4 Regisseren 36 6.5 Wat doen we niet 36

7. Conclusie 37

Bijlagen 38 Bijlage 1 Lijst geïnterviewden stakeholderanalyse Offshore Wind

(op alfabetische volgorde inclusief functie) 38 Bijlage 2 Lijst geïnterviewden stakeholderanalyse Offshore Wind

(naar categorie) 39 Bijlage 3 Lijst geïnterviewden interne stakeholderanalyse 40 Bijlage 4 Samenvatting rapporten Rijk m.b.t. energie 43

Page 8: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

8

Leeswijzer Voor u ligt de stakeholderanalyse Offshore Wind, opgesteld door de provincie Groningen. Na het lezen van deze analyse zult u tot de conclusie komen dat offshore wind een integraal onderwerp is. Veel onderwerpen komen in verschillende paragrafen terug, maar telkens vanuit een verschillende invalshoek. Hoofdstuk 1 bevat de inleiding op het onderwerp en in hoofdstuk 2 wordt de probleem- en doelstelling van deze stakeholderanalyse nader toegelicht. Hoofdstuk 3 bevat de analyse van de verschillende externe stakeholders waar mee gesproken is. De stakeholders zijn opgedeeld in vier categorieën; bedrijfsleven, kennisinstellingen, natuur- en milieuorganisaties en overheidsinstellingen. Dit hoofdstuk geeft een beeld weer van hoe zij tegen het onderwerp aankijken en wat er bij hen speelt. Dit hoofdstuk vertegenwoordigt wat dat betreft geen provinciaal standpunt. Hoofdstuk 4 bevat een lijst met tien belangrijke thema's die uit de externe stakeholderanalyse naar voren komt. Waar in hoofdstuk 3 de informatie is opgedeeld in verschillende categorieën stakeholders, daar zijn in dit hoofdstuk de belangrijkste thema's samengevoegd. Hoofdstuk 5 bevat een interne stakeholderanalyse, waarbij er op basis van de bevindingen uit de externe stakeholderanalyse gesproken is met een aantal personen van verschillende afdelingen van de provincie Groningen, die een raakvlak hebben met het thema offshore wind. Hoofdstuk 6 gaat in op de rol die de provincie kan spelen in het offshore wind thema. Het gaat dan om de rollen agenderen, faciliteren, coördineren en regisseren. Ook wordt er aandacht besteed aan de zaken die we niet gaan oppakken als provincie. Hoofdstuk 7 bevat de conclusie van deze stakeholderanalyse. Hierin leest u welke rollen we oppakken, hoe we die willen vervullen en wat ons dat op kan leveren als provincie. In de bijlagen treft u de lijst met geïnterviewde externe en interne stakeholders aan. Deze stakeholderanalyse bevat de basis van het provinciale projectplan Offshore Wind 2012-2015. Hierin staat vermeld welke activiteiten we exact gaan oppakken om tot invulling van de in dit stuk beschreven rollen te komen en hoeveel menskracht en middelen daarbij worden ingezet.

Page 9: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

9

1 Inleiding Offshore wind is voor de provincie Groningen een relatief nieuw thema. Mede door de komst van de Gemini windparken van Typhoon Capital (voorheen van Bard) boven Schiermonnikoog, waarvan de kabel gaat aanlanden in de Eemshaven is onze bemoeienis met dit onderwerp veranderd. Offshore wind is een sector waarvan wordt verwacht dat er in de komende jaren veel werkgelegenheid zal ontstaan, ook in Nederland. Kijkend naar de landen om ons heen, kunnen we constateren dat deze sector daar al een behoorlijke vlucht heeft genomen. In Groot-Brittannië, Denemarken en Duitsland zijn veel windparken op zee gebouwd, in aanbouw of gepland. In Duitsland en Denemarken zijn veel mensen werkzaam in de (offshore) windindustrie. Groningen heeft met de Eemshaven een haven van waaruit uitstekend allerlei offshore activiteiten kunnen worden ontplooid. Er is ruimte en de Eemshaven ligt strategisch goed ten opzichte van de parken boven de Wadden en de geplande Duitse parken in het Duitse gedeelte van de Noordzee. Noord-Nederland heeft met de Eemshaven, Den Helder en Harlingen havens waar al bedrijven actief zijn op het gebied van offshore wind en waar kansen liggen. Reden genoeg voor het toenmalige college van GS om op 23 november 2010 te besluiten dat de provincie Groningen haar betrokkenheid bij dit thema gaat intensiveren. Dit is nog eens bekrachtigd door het nieuwe college van GS in het collegeprogramma 2011-2015 "Energiek en scherp aan de wind: op naar een ondernemend, duurzaam en sociaal Groningen!". Om een vliegende start met dit onderwerp te kunnen maken, heeft gedeputeerde William Moorlag aan het Management Team (MT) opdracht gegeven om een provinciaal projectplan op te stellen voor offshore wind. In dit plan moet duidelijk worden welke rol we als provincie op ons nemen, welke activiteiten we gaan ontplooien, hoeveel menskracht hiervoor nodig is en welke middelen hierbij horen. Dit projectplan loopt parallel met het opstellen van een nieuw provinciaal Programma Energie. Voordat dit plan uit kan worden geschreven heeft het MT aan de projectleider (Peter Smale, afdeling Ruimtelijke Plannen) de opdracht gegeven om eerst een externe stakeholderanalyse uit te voeren1. Omdat offshore wind een nieuw thema voor ons is, willen we niet het wiel opnieuw uitvinden of partijen voor de voeten lopen. Doel van deze externe stakeholderanalyse is om erachter te komen waar deze organisaties mee bezig zijn, hoe zij in het onderwerp staan en wat wij als provincie voor ze kunnen betekenen. Op deze manier werken we van buiten naar binnen. Na de afronding van deze externe stakeholderanalyse is er een interne ronde gehouden, waarna het projectplan is uitgeschreven. Deze stakeholderanalyse bevat tevens een beschrijving van de rol die we op kunnen pakken. De exacte omschrijving van de rol die we op willen pakken en de activiteiten die daarbij horen, heeft zijn plaats gekregen in het projectplan Offshore Wind 2012-2015. Deze stakeholderanalyse vormt de basis voor het provinciale projectplan Offshore Wind 2012-2015. Deze twee documenten zijn in december 2011 vastgesteld door GS. Deze stakeholderanalyse is opgesteld ten behoeve van het projectplan Offshore Wind 2012-2015. Dat projectplan maakt onderdeel uit van het provinciale Programma Energie waarin de fte's die nodig zijn voor het uitvoeren van dit projectplan worden vastgelegd. Wegens bezuinigingen moest er qua fte's en middelen een puzzel worden gelegd. Dat heeft enige tijd gekost, maar dat is uiteindelijk gelukt. Hierdoor is de stakeholderanalyse op sommige punten alweer enigszins gedateerd, vanwege de snelle ontwikkelingen op het thema offshore. Desondanks geeft het ons een goede basis voor het projectplan Offshore Wind 2012-2015.

1 Uiteindelijk is het opdrachtgeverschap overgedragen aan Ron Lander, afdelingshoofd van Ruimtelijke Plannen (RP).

Page 10: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

10

2 Probleem- en doelstelling 2.1 Probleemstelling Het college van GS heeft nut en noodzaak onderkend van offshore wind als een belangrijk thema binnen onze provincie en heeft besloten dat we op de korte termijn onze inzet en rol wat betreft faciliteren, coördineren en agenderen gaan intensiveren. Wellicht kan de provincie op lange termijn toegroeien naar een meer regisserende rol. Het probleem hierbij is dat het onduidelijk is wat onze rol precies moet zijn, welke zaken we wel en niet moeten oppakken en welk beslag dit vervolgens legt op menskracht en middelen. Middels deze stakeholderanalyse proberen we helder te maken welke rol we als provincie op kunnen pakken. Dit zal uiteindelijk moeten landen in een concreet projectplan, waarin een duidelijke prioritering van activiteiten is benoemd, die op tijd, inzet en middelen is gezet. 2.2 Doelstelling Het college van GS heeft uitgesproken dat we onze inzet voor offshore wind willen intensiveren op het gebied van agenderen, coördineren en faciliteren. Het doel van deze stakeholderanalyse is om inzicht te krijgen in de rol die de provincie kan spelen binnen het thema offshore windenergie. Duidelijk moet worden welke rol externe partijen aan de provincie toe dichten, hoe we die rol kunnen vervullen en wat dit op kan leveren voor ons als provincie. Deze externe stakeholderanalyse betreft de eerste fase naar het opstellen van een projectplan voor offshore wind. In de tweede fase is het doel om een interne analyse te doen en verder uit te werken in relatie tot de lopende discussies rondom het nieuwe Energie Akkoord Noord-Nederland (EANN2, inmiddels Green Deal geheten), Energy Valley fase 4 (EV4) en de samenwerking met onze stakeholders. De resultaten uit de eerste en de tweede fase leveren de munitie voor het opstellen van het projectplan offshore wind. In dit projectplan moet duidelijk worden welke activiteiten we gaan ontplooien om te komen tot het intensiveren van onze rol op het gebied van agenderen, coördineren en faciliteren. Duidelijk moet zijn hoe we dit gaan doen, hoeveel tijd en middelen dit kost en wat ons dit op kan leveren als organisatie.

Page 11: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

11

3 Externe stakeholderanalyse 3.1 Beschrijving stakeholders In de periode van 9 maart tot en met 24 mei 2011 zijn er gesprekken gevoerd met 41 verschillende organisaties. Deze lijst van organisaties is beslist niet uitputtend, maar we denken hiermee een goed beeld te hebben verkregen waar de verschillende stakeholders zich mee bezig houden, welke onderwerpen nu spelen en wat er vanuit deze organisaties van de provincie wordt verwacht. Op het moment dat deze gesprekken werden gevoerd was het Energierapport van het ministerie van EL&I, het Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het ministerie van I&M en het advies van de Topsector Energie nog niet gereed. Meer informatie over deze rapporten treft u aan in paragraaf 5.2 en bijlage 4. De Green Deal met Noord-Nederland was op dat moment nog niet in wording. Meer over de Green Deal leest u in het projectplan Offshore Wind 2012-2015. De lijst met organisaties en de personen die we gesproken hebben treft u aan in bijlage 1. Deze organisaties zijn opgedeeld in de volgende categorieën:

1. Bedrijfsleven 2. Kennisinstellingen 3. Natuur- en Milieuorganisaties 4. Overheidsinstellingen

In bijlage 2 treft u de indeling van de organisaties in categorieën aan. Hieronder zal per categorie worden weergegeven wat vanuit deze organisaties de belangrijkste bevindingen zijn en wat zij van ons als provincie verwachten. 3.2 Bedrijfsleven Stabiel investeringsklimaat Voor bedrijven is het van groot belang dat er een goed investeringsklimaat heerst. De afgelopen jaren is er zoveel gewijzigd in de subsidieregelingen, het algemene beleid en de koers van het Rijk, dat het voor bedrijven heel lastig is om daar op te bouwen. Investeren in Nederlandse offshore windparken is daarmee op dit punt risicovoller vergeleken met buitenlandse parken. Hierdoor worden investeringen uitgesteld, zoals de bouw van een nieuw schip waarmee offshore windparken worden gebouwd. Dat zorgt ervoor dat Nederland achterop raakt in de concurrentie met buitenlandse bedrijven, of in ieder geval de voorsprong op sommige terreinen kleiner wordt. Er is behoefte aan langjarige regelingen en consistent overheidsbeleid dat voor lange termijn (tien tot twintig jaar) zekerheid biedt. Niet alleen het Rijk, maar ook de provincie Groningen zou offshore wind als een langjarig strategisch thema moeten zien. Netwerk op zee Het idee van het ontwikkelen van een Europees grid waarvan de kosten worden gesocialiseerd wordt als positief ervaren. TenneT zou de netbeheerder moeten worden voor het Nederlandse gedeelte van de Noordzee. De ontwikkeling van een Elektriciteits-hub (E-hub) op zee die parken en interconnectoren aan elkaar verbindt is een goede stap richting een Europees supergrid. Wel moet de overheid ervoor zorgen dat subsidieregelingen en wet- en regelgeving van de verschillende landen op dit gebied gelijk wordt getrokken en dat er daadwerkelijk voorrang is voor duurzaam opgewekte energie. Mocht de provincie gaan investeren in een netwerk op zee voor het Nederlandse gedeelte, dan moeten de provincie proberen een hefboom te creëren waarbij de rendementen terugvloeien naar duurzame energieprojecten. Lobby en samenwerking Voor bovenstaande en vele andere zaken zou de provincie moeten lobbyen in Den Haag en Brussel. De provincie moet dit gezamenlijk oppakken met de andere provincies in de Energy Valley regio, maar we moeten ook kijken ook naar provincies zoals Zeeland. Daarbij moet de provincie niet alleen maar voor het eigen belang gaan, maar voor dat van de BV Nederland. Bestuurders moeten zich meer gaan roeren op dit onderwerp. Het helpt daarbij als de provincie zichzelf zichtbaar maakt en haar ambitie ten toon spreidt. Wat dat betreft is het heel goed als de provincie Groningen, gezamenlijk met andere

Page 12: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

12

provincies op evenementen als de EWEA Offshore beurs 2011 in Amsterdam zou staan. Ook het symposium Offshore Wind Infrastructuur dat in februari 2011 is gehouden in het provinciehuis te Groningen, wordt zeer gewaardeerd. Gebied boven de Wadden Naast de Bard parken en mogelijk nog één park dat gesubsidieerd wordt vanuit het restbudget van de SDE in ronde 2, zal het huidige kabinet waarschijnlijk geen nieuwe parken meer subsidiëren2. Het gebied voor de Hollandse kust is wat betreft afstand tot de kust en diepte gunstiger gelegen dan het gebied boven de Wadden en daarmee goedkoper te bouwen. Echter, voor de Hollandse kust is het veel drukker met scheepvaartroutes, olie- en gasplatforms en visserijgronden. Bovendien zijn de windcondities boven de Wadden beter dan die van de Hollandse kust. Ook staat de innovatie niet stil en wanneer TenneT de netbeheerder wordt op zee verandert dit de zaak. Op termijn zal ook het gebied boven de Wadden verder in ontwikkeling komen. Duitsland De provincie moet het contact aangaan met Duitsland. In de Duitse Bocht staan heel veel windparken gepland, vlak tegen de Nederlandse Noordzeegrens aan. Er liggen heel veel kansen voor Nederlandse bedrijven om hier Duitse parken te gaan (mee)ontwikkelen. Daarnaast zijn er een aantal zaken die de provincie kan oppakken met de Duitsers, zoals het netwerk op zee, de E-hub, een haveneiland en de samenwerking op het gebied van energie in het algemeen. In Noordwest Duitsland zitten grote clusters van windenergiebedrijven. De provincie moet daarbij niet vergeten de eigen agenda te bepalen, we moeten ervoor zorgen dat we zelf onze zaken voor elkaar hebben en we moeten bouwen aan een eigen thuismarkt. We moeten daarbij gebruik maken van de bestaande structuren zoals het Hanze Energie Corridor (HEC) om de banden met Duitsland aan te halen. Faciliteren en coördineren Faciliteren en coördineren is een rol die bij uitstek door de provincie kan worden gespeeld. Dat gebeurt nu al in het Eemshavenoverleg, waarbij er een integrale ruimtelijke afweging wordt gemaakt voor de vier initiatieven die nu en op korte termijn in de Eemshaven gaan spelen3. Dit zijn tijdrovende processen waar veel verschillende en tegenstrijdige belangen spelen. De provincie kent veel partijen in de regio en is vaak goed op de hoogte wat er speelt en welke belangen de verschillende regionale stakeholders hebben. Het zou goed zijn als de provincie hierin probeert te coördineren, in ieder geval voor het op land gedeelte van het proces. Dit zou kunnen via het Economie & Ecologie in Balans traject wat als waardevol wordt beschouwd. Er is behoefte aan één aanspreekpunt. Probeer als provincie de vergunningverlening soepel te laten verlopen en houd rekening met de planning van de initiatiefnemers. Probeer ook gebruik te maken van de specialistische kennis die er is in de offshore windsector. Deze kennis is niet altijd aanwezig bij adviesbureaus, die vaak worden ingeschakeld bij dit soort trajecten. Samenwerking: wie doet wat Wanneer het gaat om de organisaties binnen de Energy Valley regio, dan moeten er duidelijke afspraken worden gemaakt wie wat doet. De provincie zou zich meer moeten concentreren op de politieke lobby. Wanneer het gaat om de business development en de acquisitie, dan is dit meer een taak voor organisaties zoals de NOM, NHN, stichting Energy Valley en Groningen Seaports. Noord-Holland is een belangrijke partner, hier zitten veel bedrijven en kennisinstellingen die zich met windenergie bezighouden. Noord-Holland heeft echter nog wat te weinig smoel in Energy Valley verband. Offshore wind is wat dat betreft een heel geschikt thema om die samenwerking meer op te pakken. In het algemeen wordt het zeer gewaardeerd dat de provincies proactief zijn op dit onderwerp. Eemshaven en testlocaties De Eemshaven is en wordt een hele belangrijke haven voor offshore wind activiteiten. Niet alleen voor de Nederlandse parken boven de Wadden, maar vooral voor de bouw van de Duitse parken in de Duitse Bocht. De komende jaren kunnen veel mensen aan de slag in de offshore wind sector in de Eemshaven. De activiteiten in de Eemshaven hebben een groot uitstralingseffect op heel Noord-Nederland. Ga vooraf investeren in de Eemshaven en zorg dat de infrastructuur daar op orde is.

2 Inmiddels is de SDE subsidie voor de Bard parken overgegaan naar Typhoon Capital en is definitief geworden. Daarnaast heeft Eneco het restbudget verkregen voor het windpark Q10. Nuon heeft zich teruggetrokken uit Q10. 3 Het betreft hier de Cobra kabel, de Gemini kabels, de Noordzee gastransportleiding en NorNed2.

Page 13: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

13

Faciliteer daar de offshore windindustrie en leg testlocaties aan. Er is namelijk een schreeuwend tekort aan testlocaties en Groningen heeft daarvoor uitstekende condities (goed windaanbod, ruimte etc.). Dan komen de bedrijven vanzelf naar deze regio toe. Wellicht dat we op die manier ook een grote buitenlandse turbinefabrikant hier naar toe kunnen trekken. Dat is namelijk de belangrijkste ontbrekende schakel in de gehele Nederlandse offshore windketen. We moeten als provincie ook niet schromen om eisen te stellen aan (buitenlandse) bedrijven die zich in Noord-Nederland willen vestigen. Volg daarbij het voorbeeld van de Fransen die bij de ontwikkeling van hun parken de eis stellen dat de bedrijven een bepaald percentage lokale werkgelegenheid creëren. Ondersteun ook zelf de lokale bedrijvigheid, het NNOW netwerk is daar een voorbeeld van. RO op zee De ruimtelijke ordening op zee wordt ervaren als een wildwest, er is niet één kader waarbinnen alles kan worden afgewogen. De provincie zou bij het Rijk moeten lobbyen om hier meer eenheid in aan te brengen. Het zou goed zijn als er voor het gebied boven de Wadden van tevoren één tracé wordt aangewezen voor kabels en leidingen naar de Eemshaven. Dit zou de provincie samen met alle stakeholders op kunnen pakken en daar proberen afspraken over te maken. Dat biedt bedrijven zekerheid en dan weten natuur- en milieuorganisaties ook waar zij aan toe zijn. We moeten proberen het windenergiegebied boven de Wadden uit te breiden, dan heb je als Noord-Nederland een strategische positie in handen. Opleidingen en arbeidsmarkt Het ontwikkelen van technische opleidingen voor de offshore windsector is heel belangrijk. De komende jaren gaat er een tekort ontstaan aan technisch geschoold personeel, van laag tot hoog opgeleid, daar moet Noord-Nederland op inspelen. Het is goed dat dit al gebeurd met de HBO afstudeerrichting van de Maritime Campus Nederland en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden4. Probeer als provincie hierin samen te werken met andere onderwijsinstellingen en geef offshore wind een belangrijke plaats in de E-cademy. Maar zorg er ook voor dat de huidige werkzoekenden aan de slag kunnen in de offshore windsector. Er is nu al een tekort aan technisch geschoold personeel. Vanwege de economische crisis zijn er technische bedrijven die failliet zijn gegaan en dat personeel zou via een omscholingstraject aan de slag kunnen in de offshore sector. Hier moeten middelen voor komen en dit proces moet z.s.m. in gang worden gezet. Daarnaast moet arbeidsmarkt en onderwijs in het algemeen dichter bij elkaar worden gebracht. Participatie en financiering Tenslotte zou de provincie financieel kunnen participeren in offshore windparken, via financieringsconstructies zoals die van Meewind. De provincie zou ook vooraf onderzoeken uit kunnen laten voeren voor geschikte locaties (meetonderzoeken, geomorfologisch onderzoek etc.) en proberen innovatie te stimuleren via subsidies. 3.3 Kennisinstellingen Nederland sterk in offshore Nederland is van oudsher internationaal gezien heel sterk in de offshore sector, vooral vanuit de olie- en gasindustrie. Eigenlijk is bijna de hele keten wel vertegenwoordigd in de offshore windsector. Er zijn grote baggeraars en fundatiebouwers zoals Van Oord, Ballast Nedam en Smulders, er zit veel kennis bij onderzoeksinstellingen zoals ECN, ATO, WMC en de TU Delft. Nederland heeft alles in huis, behalve een grote turbinebouwer, er is geen maakindustrie. De grote turbinefabrikanten zijn gevestigd in het buitenland zoals Vestas in Denemarken, Siemens in Duitsland en GE in de Verenigde Staten. Ook Aziatische landen timmeren wat dat betreft hard aan de weg. Er zijn wel Nederlandse initiatieven zoals XEMC Darwind - is in feite Chinees eigendom - en 2-B Energy die werken aan een grote robuuste offshore turbine. Het zou goed zijn voor de Nederlandse offshore industrie om een grote internationale turbinefabrikant naar Nederland toe te halen. Daarmee kun je een stevige thuismarkt ontwikkelen en die ontbeert Nederland nu. Testveld Een manier om dergelijke bedrijven aan te trekken is het ontwikkelen van een testveld. Op deze testvelden worden turbines die nog niet in de markt zijn gezet, getest en gecertificeerd. In Nederland 4 Het Noorderpoortcollege in Delfzijl zal in 2012 starten met een vierjarige MBO opleiding voor windenergie technici.

Page 14: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

14

zijn er op land testvelden in Wieringerwerf (ECN) en in Lelystad (WUR), maar het aanbod is veel kleiner dan de vraag. Een testveld trekt grote turbinefabrikanten aan en kan daarmee mogelijk extra werkgelegenheid creëren. Groningen is een uitstekend gebied om een testveld aan te leggen, er is ruimte, Groningen is vlak, heeft goede windcondities en er zijn nauwelijks obstakels. Daarnaast is er een vestiging van TNO in Groningen waarmee samengewerkt kan worden op het gebied van onderzoek en testen. De mogelijkheden om offshore te testen zijn beperkt tot een enkele turbine in commerciële parken, maar die zijn niet beschikbaar voor andere fabrikanten of onderzoeksinstellingen. De sector zou ook graag een offshore testveld willen om onder de meest realistische condities te kunnen testen. Er loopt een gezamenlijke Europese NER300 aanvraag van Eneco, Nuon en het ministerie van EL&I voor een subsidie voor een testveld op de Noordzee voor de Hollandse kust. Meer hierover in paragraaf 4.8. Innovatieve projecten Er lopen op dit moment een aantal innovatieve projecten zoals DOWES, DarWind en FLOW. DOWES is een integraal onderhoudsprogramma voor offshore parken. In de operation & maintenance (O&M) valt nog een boel winst te halen, want hier gaat een groot deel van de kosten en tijd in zitten. Via een dergelijk programma probeert men het reguliere onderhoud en storingen beter op elkaar af te stemmen. Dit project wordt o.a. uitgevoerd door ATO, TNO, ECN en Amico services. Dit project is mede via EFRO subsidies mogelijk gemaakt. Het doel is om uiteindelijk dit systeem te koppelen aan een commercieel windpark, mogelijk kan het gekoppeld worden aan het Gemini windpark. FLOW staat voor Far and Large Offshore Wind en is een onderzoeksprogramma waarin onderzocht wordt op welke manier offshore windparken ver uit de kust - waar de zee diep is en onstuimig kan zijn - gerealiseerd kunnen worden. Het programma is opgezet door RWE, TenneT, Ballast Nedam, Van Oord, IHC Merwede, 2-B Energy, XEMC Darwind, ECN en TU Delft. In het algemeen proberen onderzoeksinstellingen zoals ECN steeds meer het bedrijfsleven en kennisinstellingen aan elkaar te verbinden, ook internationaal met Duitse partners. Opleidingen De Maritime Campus Nederland (MCN) en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden hebben een afstudeerrichting voor HBO technici opgezet die in het studiejaar 2011-2012 van start gaat. Het theoriegedeelte vindt waarschijnlijk plaats in Leeuwarden en het praktijkgedeelte in Den Helder. Er liggen ook kansen voor Groningen om via de dependances van de NHL in Groningen en de Hanzehogeschool en de RuG, verbindingen met deze afstudeerrichting te leggen. De Noordelijke Hogescholen proberen al meer met elkaar te gaan samenwerken. De NHL, Stenden, Van Hall Larenstein en de Hanzehogeschool hebben in het Sectorplan Noord afgesproken nauwer met elkaar te gaan samenwerken op een aantal thema's, waaronder energie. Waar de NHL bijvoorbeeld heel actief is op het gebied van windenergie, daar is de Hanzehogeschool heel actief op de balancering in het net en zo vullen ze elkaar goed aan. Ook binnen de E-cademy, Energy Valley fase 4 en een mogelijk nieuw Energie Akkoord Noord-Nederland willen de onderwijsinstellingen meer met elkaar samenwerken. De E-cademy moet er zo snel mogelijk komen en dient ook nadrukkelijk offshore wind te bevatten. De provincie zou hier een rol in kunnen spelen als duwer/trekker en proberen te coördineren. De Hogescholen willen ook meer samenwerking met de provincies op projectniveau. Dat kan ook via het Kenniscentrum Offshore Wind in Den Helder (in oprichting) en het Kenniscentrum Windenergie aan de NHL. Netwerk op zee Het is een goede zaak dat de provincie zich bemoeit met het Europese netwerk op zee. TenneT zou beheerder moeten worden van het Nederlandse gedeelte. We moeten ons richten op een stopcontact op zee en we moeten daarbij Energy Valley en het HEC inzetten. De windparken op zee moeten we beschouwen als decentrale energieopwekking. Omdat het landelijke netwerk vanaf de Eemshaven de hoeveelheid geproduceerde energie wellicht in de toekomst niet aan kan, zal de Eemshaven zich ook moeten richten op het vestigen van energievragende industrie. De energiemarkt gaat veranderen, deze zal steeds decentraler worden, maar tegelijkertijd wordt de internationale verbondenheid groter. Balancering is daarbij een heel belangrijk vraagstuk.

Page 15: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

15

Eemshaven Met de Eemshaven heeft Groningen een fantastische haven om van daaruit offshore wind activiteiten aan te trekken en te ontwikkelen. Ga in gesprek met de bedrijven uit de sector, vraag wat zij voor faciliteiten nodig hebben en richt daar de haven optimaal op in. Vergeet daarbij niet ook trainingsfaciliteiten voor personeel en stageplekken in te richten. Er loopt momenteel een Waddenfondsaanvraag van de Regionale Commissie Noordelijke Zeehavens van de Nationale Havenraad om de Waddenhavens te verduurzamen en optimaal in te richten voor offshore wind activiteiten. Haveneiland Tegen het haveneiland wordt verschillend aangekeken. Veel partijen vinden het een goed idee om dit goed uit te zoeken en zien hier zeker de voordelen van in. Er zijn echter ook kritische geluiden te horen vanuit de kennisinstellingen. Het aanleggen van een haveneiland zou dusdanig veel tijd, moeite en geld kosten dat je moet afvragen of de businesscase daarvoor sluitend te krijgen is. Bovendien rijdt het initiatieven zoals het FLOW-programma (Far and Large Offshore Wind) in de wielen. Meer hierover in paragraaf 4.9. Lobby Begin vroeg met de lobby en de PR richting Den Haag en Brussel voor het netwerk op zee, de E-hub en een haveneiland. Vergeet daarbij niet de Duitsers te betrekken, maar houd daarbij wel de regie in handen. Probeer ook het woud aan regel- en wetgeving in te perken. Werk samen met de Noord-Nederlandse partners inclusief Noord-Holland en probeer met één gezicht naar buiten te treden. Richt snel structuren hiervoor op zoals een Taskforce, die gezamenlijk iets kan aanbieden richting Den Haag. Verder zijn Interreg projecten uitstekende vehikels om Europese samenwerking en kennisuitwisseling op gang te brengen. KRM en aquacultuur Het Rijk gaat van start met een Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM), daar moet de provincie ook bij betrokken zijn. Er liggen ook kansen voor aquacultuur en schelpdiervisserij in de windparken. Echter, er zijn geen verplichtingen voor parkeigenaren om iets met aquacultuur te doen, in België is dat bij Belwind 1 wel het geval. Daarnaast zijn er mogelijkheden om de mosselsector te verplaatsen naar deze windparken, maar de schelpdiersector wil haar huidige posities in de Waddenzee nog niet kwijt. Wind als langjarig strategisch thema Tenslotte is het heel goed dat de provincie Groningen aan dit onderwerp gaat trekken. Voorheen nam Noord-Holland hierin het voortouw, maar de laatste jaren is de aandacht daar meer naar wind op land gegaan. De provincie Brabant zet vol in op zonne-energie rondom Brainport Eindhoven en daar werkt het. Het zou goed zijn als Noord-Nederland zich in gaat zetten op wind en dit ziet als een langjarig strategisch thema. 3.4 Natuur- en milieuorganisaties Bouw van de parken Bijna alle natuur- en milieuorganisaties zijn het erover eens dat windenergie op zee een goede ontwikkeling is. De meeste organisaties zien windturbines liever op zee dan op land en het liefst zien zij dat de parken aan het Wad worden opgeruimd en op zee worden neergezet. We moeten wel goed nadenken waar we ze op zee neerzetten en nog belangrijker is hoe we dat doen. De meeste turbines op zee staan op fundatiepalen (monopiles) die geheid worden. Dit brengt veel geluidsoverlast met zich mee en heeft soms grote gevolgen voor de aanwezige zoogdieren en vissen. Men ziet liever dat er andere vormen van fundaties worden toegepast die minder schadelijk zijn voor de natuur. Dit wordt ook een eis in de KRM; energieactiviteiten op zee mogen het onderwaterleven niet verstoren. Ook moet er aandacht zijn voor de trekroutes van vogels, mogelijk moeten we de turbines verlichten met speciale verlichting zodat ze turbines vermijden. De impact van de bouw en de exploitatie van de windparken op zee moet goed in kaart worden gebracht. De impact voor wat betreft de aanleg van de exportkabels speelt niet of nauwelijks op de Noordzee. Voor de Waddenzee is dit juist wel een issue, het is een ondiepe zee die geomorfologisch heel dynamisch is en het gaat om een hoogwaardig natuurgebied. Bovendien heeft dit gebied de werelderfgoedstatus van Unesco. De bedrijven die iets

Page 16: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

16

willen ontwikkelen in dit gebied zouden geld moeten storten in een fonds, waaruit je geld voor onderzoek, monitoring of innovatieve projecten in de regio mee kan financieren. Coalities Veel natuur- en milieuorganisaties zijn verenigd in de Coalitie Wadden Natuurlijk. Deze coalitie werkt ook steeds meer samen met de Duitse natuur en milieuorganisaties en zij gaan zich bundelen in de coalitie Ems Naturlich. Samen houden zij zich bezig met het opstellen van het Integraal Management Plan (IMP) voor de Waddenzee en de Eems-Dollard. Netwerk op zee Er moet een integrale aanpak komen voor het elektriciteitsnetwerk op zee. Het zou goed zijn als TenneT de beheerder wordt van dit netwerk. Je hebt een mix van verschillende vormen van energie nodig om te kunnen balanceren. Offshore moet compatible worden met het gehele systeem, maar dit zal op weerstand stuiten van de gevestigde baseload producenten. Een E-hub past in de gedachte voor een Europees grid. Er moet een lobby in gang worden gezet om de voorrang voor duurzame energie daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. Tevens moet er een overall plan komen voor kabels en leidingen in de Waddenzee. Doelstelling Rijk duurzame energie Het Rijk gaat haar doelstelling van 14% duurzame energie in 2020 niet halen, tenzij ze een strategie aanhouden die we niet kennen. Deze 14% doelstelling is verdeeld over transport, warmte en elektriciteit. Voor elektriciteit is de doelstelling 37%, maar Nederland zit nu op een aandeel van slechts 9%. Tenzij het Rijk een ontsnappingsroute heeft die onbekend is, zal er een afrekening volgen vanuit Brussel wanneer we onze doelen niet halen. De indruk bestaat dat Den Haag hier niet of nauwelijks mee bezig is. Haveneiland Het idee van het haveneiland (zie ook paragraaf 4.9) wordt over het algemeen enthousiast ontvangen en wordt gezien als een mogelijkheid om hiermee de noodzaak van het uitbaggeren van de vaargeul weg te nemen. Door het uitbaggeren verandert namelijk de stroomsnelheid van de Dollard met grote gevolgen voor het gehele gebied. Wanneer dit onderzocht gaat worden moeten ook de vermeden kosten van het baggeren en de opbrengsten voor de natuur worden meegenomen. Betrek ook de Duitsers bij een eventueel onderzoek naar een haveneiland. De vaargeulverdieping is voor Nuon niet meer noodzakelijk, alleen RWE heeft de verdieping nodig voor de grote schepen die in de Eemshaven de centrale moeten bevoorraden. Wel is men bezorgd over risico's voor de scheepvaart - en daarmee voor de natuur - wanneer een haveneiland (of de plaatsing van een E-hub) doorgang zal vinden. Kansen voor ecologie Offshore wind kan ook kansen opleveren voor de natuur. Zo zijn er kansen om in windparken aquacultuur of mosselzaadinvang installaties (MZI's) te realiseren, of bepaalde vormen van visserij toe te staan, dit zou nader onderzocht moeten worden. Mogelijk kunnen de MZI's dan op termijn de Waddenzee uit en kan het Noorden ook geld verdienen aan de mosselen, terwijl nu alle toegevoegde waarde van de mosselen naar Zeeland gaat. Er moet bij viskweek en aquacultuur wel aandacht zijn voor eventuele negatieve effecten, zoals eutrofiering, of het ontsnappen van getemde soorten die wilde soorten verstoren. Ook moet bekeken worden of er combinaties gemaakt kunnen worden van gebieden waar je niet mag vissen, natuurgebieden en gebieden voor de winning van grondstoffen, waaronder (wind)energie. Omdat er niet mag worden gevist in deze parken zwemmen er verschillende vissoorten tussen deze parken en vogels kunnen uitrusten op de uitsteeksels van de mast. Voor vissers liggen er ook kansen, zij zouden zich om kunnen laten scholen en in de offshore wind sector aan de slag kunnen. Zij hebben kennis van het gebied en hebben veel vaardigheden. Integrale visie De provincie moet een integrale visie ontwerpen op het offshore wind thema en daar langjarig aan vasthouden. Daarbij moet de provincie het gehele plaatje blijven zien en zich niet alleen richten op de economie. De provincie kan ook dit thema breed agenderen en zou ook moeten proberen burgers hierin te laten participeren. De provincie probeert nu het thema energie te koppelen aan het TOP-gebieden beleid van het ministerie van EL&I. Het is de vraag of het niet verstandiger is om het te koppelen aan de nationale ambities op het gebied van duurzame energie en klimaatdoelstellingen; hier zijn meer middelen voor beschikbaar. Het thema offshore wind moet onder de Economie & Ecologie in Balans paraplu vallen, er wordt veel verwacht van dit instrument. De contacten met de

Page 17: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

17

stakeholders in de regio moeten worden aangehaald, informeer elkaar vroegtijdig en vertel het complete verhaal. Trek daarin als provincie je eigen lijn en laat de Rijkscoördinatieregeling daarin niet leidend zijn. 3.5 Overheidsinstellingen Faciliteren, coördineren en agenderen Veel partijen zien een faciliterende en coördinerende rol weggelegd voor de provincie. De provincie is bij uitstek een organisatie die het overzicht kan behouden, de stakeholders in de regio en hun belangen goed kent en weet wat er speelt. Daarnaast is de provincie verantwoordelijk voor een aantal RO trajecten en het afgeven van een aantal vergunningen en/of ontheffingen. Het Rijk hecht er veel waarde aan dat we elkaar goed informeren over wat er intern speelt. Zij ziet dat de provincie Groningen ambitieus is en zij is blij met een (pro)actieve provincie. Soms kan de provincie echter ook te hard van stapel lopen, we moeten ervoor waken het spant niet kapot te trekken. Naast de rol als facilitator en coördinator kan de provincie samen met organisaties als de NOM en Energy Valley proberen bedrijven binnen te halen en op die manier de regionale economie te stimuleren. De provincie kan ook een agenderende rol vervullen in de lobby richting Den Haag en Brussel. De Energy Valley provincies willen hier graag samen in optrekken. Ook vanuit het IPO is aangegeven dat we moeten proberen een gezamenlijke agenda te ontwikkelen. Kanttekening vanuit het ministerie is dat zij op zijn minst op de hoogte wil zijn wanneer er contact wordt gezocht met Brussel, omdat de belangen van de provincie(s) en van het Rijk soms tegengesteld aan elkaar zijn en dit soort lobby's contraproductief kunnen uitpakken. Europese samenwerking zoals in Interregprojecten wordt positief ontvangen. Wind als langjarig strategisch thema Bremerhaven kan als voorbeeld voor de provincie dienen. De (regionale) overheid heeft deze haven de laatste jaren ondersteund en omgeturnd in een uitstekende haven voor offshore activiteiten. In Noordwest Duitsland zit een groot cluster van offshore windbedrijven met veel kennis en bedrijvigheid. Treed in contact met de Duitsers en ga samenwerken waar mogelijk. We moeten er wel om denken dat de processen daar net even anders werken. Ga ook praten met provincies waar de kabels aan land komen en met de havens zoals IJmuiden en Vlissingen, zij hebben ervaring met de bouw van offshore windparken. De provincie zou net als in Duitsland en Denemarken is gebeurd, dit thema langjarig moeten ondersteunen. Een vergelijkbaar verschijnsel doet zich nu voor in Brabant, waar de provincie vol inzet op zonne-energie. Noord-Nederland zou dat voor wind moeten doen. Eemshaven Er liggen geweldige kansen voor de Eemshaven om vanuit hier offshore wind parken te bouwen en te beheren. Probeer ook bedrijven zoals turbinebouwers daar naar toe te halen, dat zal een positief effect teweeg brengen op de bedrijvigheid in deze sector. Er zijn verschillende internationale turbinebouwers die op zoek zijn naar geschikte testlocaties, probeer deze partijen te faciliteren. De provincie moet hierover in contact treden met Groningen Seaports en moet voor het matchen van de werkgelegenheid ook gebruik maken van het Groningen Seaports Expierence Center. Daarnaast is het van groot belang dat de gemeenten (Eemsmond, Delfzijl, Schiermonnikoog) in een vroegtijdig stadium worden geïnformeerd wanneer er bepaalde ontwikkelingen zijn, zodat zij op dezelfde vlieghoogte kunnen komen. Gemeenten De gemeenten vinden offshore wind in het algemeen een positieve ontwikkeling, maar de gemeente Schiermonnikoog was wel bezorgd over horizonvervuiling (blijkt toch mee te vallen) omdat het toerisme hun belangrijkste inkomstenbron is. Daarnaast zijn ze beducht voor de risico's voor de scheepsvaart. De gemeente Eemsmond heeft aangegeven het glastuinbouwgebied niet in te willen ruilen voor offshore of andere havenactiviteiten. Voor hen is het een en/en verhaal en zij willen zowel op glastuinbouw als op offshore inzetten. De gemeente Delfzijl is positief t.a.v. offshore wind, maar de huidige chemische industrie is de belangrijkste activiteit in Delfzijl. Samenwerking In Noordelijk verband zou de provincie hier op moeten gaan samenwerken. De banden met Noord-Holland moeten worden aangehaald op dit onderwerp. Overigens is na de Provinciale

Page 18: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

18

Statenverkiezingen binnen Provinciale Staten van Noord-Holland het draagvlak voor wind op land heel klein geworden, net als in de provincie Fryslân. Beide provincies hebben wel aangegeven in te willen zetten op offshore wind. Fryslân is aan het nadenken hoe ze de "grijze" energiemiddelen groen in kunnen gaan zetten. Noord-Holland heeft aangegeven wat nadrukkelijker aanwezig te willen zijn in Energy Valley verband. Ze willen net als Fryslân graag samenwerken op het offshore wind thema. Een eerste actie zou kunnen zijn om gezamenlijk op te treden als provincies op de EWEA Offshore beurs in Amsterdam, eind november 2011. Voor Drenthe geldt dat zij zich zullen committeren aan bestuurlijke afspraken die worden gemaakt in Energy Valley verband, maar verder is offshore wind daar geen thema. E-hub Het idee van de E-hub op zee wordt positief ontvangen. Rijkswaterstaat heeft aangegeven graag betrokken te willen worden wanneer het komt tot realisatie en de zoektocht naar een geschikte locatie. De E-hub kan bijdragen aan het realiseren van een netwerk op zee. TenneT heeft hier al veel uitzoekwerk voor verricht, maar die activiteiten staan nu op een wat lager pitje. Dat komt omdat het huidige kabinet andere keuzes maakt. TenneT geeft wel aan dat de provincie oog moet hebben voor de aanlanding van de kabels en de capaciteit voor de afvoer van de energie. RO op zee Het zou goed zijn als de provincie samen met andere betrokkenen een corridor zou ontwikkelen voor kabels en leidingen in de Waddenzee. Meerdere partijen geven aan dat er een structuurvisie zou moeten komen voor kabels en leidingen op de Noordzee en de Waddenzee. Ook zouden een aantal regelingen zoals de RCR, de Tracewet en de Rijksinpassingsplannen kunnen worden samengevoegd. Probeer ook de relatie met de ontwikkelingsvisie Eemsdelta te zoeken voor het thema offshore wind. De huidige Milieueffectstudie naar initiatieven die op korte termijn in de Eemshaven aanlanden, zou ook een doorkijk moeten geven naar hoe we in de toekomst met nieuwe initiatieven om zouden moeten gaan. Gebied boven de Wadden Het Rijk is bezig met het opstellen van een Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Het gaat om de uitvoering van een Europese richtlijn, waarbij een goede milieutoestand op de Noordzee moet worden bereikt, maar waarbij economie en ecologie hand in hand moeten gaan. De Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit worden samengevoegd en het Nationaal Waterplan (NWP) dat is vastgesteld in 2010 zal hier deel vanuit maken. Uit het Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Milieu van het ministerie van I&M is gebleken dat het NWP deels zal worden herzien en er een gebied boven de Wadden bij komt voor offshore wind, genaamd "Eemshaven" naast de Gemini parken. De huidige vergunningen voor Nederlandse offshore windparken worden mogelijk verlengd. Het Rijk geeft aan dat de kosten voor de aanleg van windparken op zee voor de Hollandse kust lager zijn, dan die boven de Wadden. Dat heeft te maken met diepte, afstand, omstandigheden op zee en de plek waar de opgewekte stroom naar toe moet. Het gebied boven de Wadden wordt interessanter wanneer de kosten dalen en er een netwerk op zee is gerealiseerd. De studie naar een E-hub op zee kan hiermee een eerste stap zetten, maar we moeten er voor waken dat dit wel op een dusdanige manier wordt opgezet dat er een vervolg aan kan worden gegeven. Ook het aantrekken van energievragende industrie in de Eemshaven kan bijdragen aan het laten aanlanden van offshore windparken in de Eemshaven. Haveneiland Over het haven-/werkeiland zijn de meeste partijen positief. Het kan een bijdrage leveren aan de bouw van parken, het onderhoud ervan en aan een aantal andere functionaliteiten. Er zijn echter ook kritische geluiden te horen. Sommige partijen vragen zich af of de businesscase voor dit haveneiland daadwerkelijk rond te krijgen is. Daarnaast zou het een concurrent zijn van de Eemshaven, van waaruit je heel goed de parken kan bouwen en beheren. Meer hierover in paragraaf 4.9.

Page 19: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

19

4 Belangrijke thema's Hieronder volgt een toelichting op de thema's die uit deze stakeholderanalyse naar voren komen. Hieruit blijkt dat offshore wind een heel integraal thema is, het heeft raakvlakken met veel deelonderwerpen. Een groot deel concentreert zich op het ruimtelijk-economische vlak waar veel onderwerpen mee samen hangen. Hierin ligt een rol voor de provincie om een bijdrage te leveren aan de ruimtelijk-economische ontwikkeling. Meer daarover in hoofdstuk 6 over de provinciale rollen. 4.1 Economie, arbeidsmarkt en onderwijs Werkgelegenheid en bedrijvigheid Wanneer je de rapporten van verschillende instanties over aantallen werkgelegenheid voor waarheid mag aannemen, dan zal er in Nederland in 2020 werk zijn voor 10.000 fte in de offshore wind sector. In 2030 zou het zelfs om 25.000 fte gaan. Zelfs wanneer slechts een deel hiervan waarheid wordt, dan liggen er in Noord-Nederland grote kansen om een deel van die bedrijvigheid naar het Noorden toe te halen en daarmee ook werkgelegenheid te creëren. In de landen om ons heen (Groot-Brittannië, Duitsland, Denmarken) zien we dat daar volop is ingezet op deze sector en dat heeft daar ook zijn vruchten afgeworpen. In Noord-Duitsland bijvoorbeeld zitten veel bedrijven en onderzoeksinstellingen die actief zijn met offshore wind. Bard heeft bijvoorbeeld 1.500 man personeel in dienst, van laag tot hoog opgeleid. In Denemarken heeft turbinefabrikant Vestas zich met ondersteuning van de Deense overheid kunnen ontwikkelen tot een wereldspeler. Nederland heeft heel veel mogelijkheden om een bloeiende offshore wind sector te ontwikkelen. Het potentieel is er, want Nederland is van oudsher heel goed in de offshore olie- en gasindustrie. In bijna de gehele keten zitten spelers van hoog niveau met bedrijven als Ballast Nedam, Smulders en Van Oord. Ook in de rest van de keten zijn veel Nederlandse bedrijven actief en er zijn veel kennisinstellingen zoals ECN en de TU Delft. Het enige dat Nederland mist is een maakindustrie voor turbines. Er zijn twee initiatieven (XEMC Darwind en 2-B Energy), maar die kunnen niet op tegen de grote bedrijven als Siemens, Vestas en GE. Het is echter nog niet te laat om een inhaalslag te maken. Opleidingen en arbeidsmarkt Binnen de sector is er behoefte aan verschillende niveaus van technisch personeel. Zowel aan lager als hoger geschoold technisch personeel is een tekort. Nu al is op de korte termijn een tekort voorzien voor technisch geschoold personeel. In Noord-Nederland is technisch personeel aanwezig, die vanwege faillissementen van sommige bedrijven werkloos thuis zitten. Met een omscholingstraject zouden deze mensen aan de slag kunnen in de offshore windsector. Het wrange is dat er voor omscholing bij het UWV geen geld meer beschikbaar is vanwege de landelijke bezuinigingen. De kans is daarmee groot dat bedrijven die personeel nodig hebben, deze mensen uit andere landen zoals Italië en Portugal halen om hier te komen werken. Daarmee zou Noord-Nederland een kans laten liggen om de eigen werkloosheid weg te werken. Door deze werkzoekenden en vacatures via scholing aan elkaar te matchen kun je naast het wegwerken van de werkloosheid ook meer evenwicht brengen in de cycli in de metaalsector en de scheepsbouwsector. Door dit personeel meerdere mogelijkheden te bieden kan de werkgelegenheid in deze sectoren wellicht robuuster worden. Door in te zetten op het ontwikkelen van banen in de offshore wind sector kan mogelijk het effect van krimp voor een (klein) deel worden tegengegaan. Ook de mensen die in de visserij werken zouden mogelijk aan de slag kunnen in de offshore windsector. De visserij is een sector die het al geruime tijd erg zwaar heeft. In feite is er overcapaciteit waardoor de prijzen laag zijn. Daar komt bij dat de vloot verouderd is en veel brandstof verbruikt. Geld om te investeren in nieuwe, zuinige en duurzame schepen is er niet. Veel van deze vissers zouden uitstekend personeel kunnen zijn voor bijvoorbeeld op de schepen varen om het O&M gedeelte (operation & maintenance) van de windparken. Zij kennen de zee goed en hebben specifieke vaardigheden. Ook op de langere termijn is er voldoende aanbod van technisch geschoold personeel nodig. Een goede ontwikkeling is dat de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden in samenwerking met Maritime Campus Nederland (MCN), ECN en TU Delft een afstudeerrichting hebben opgezet. Deze afstudeerrichting voor HBO techniekstudenten aan de NHL zal in september 2011 van start gaan. Het

Page 20: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

20

theoriegedeelte zal plaatsvinden in Leeuwarden en waarschijnlijk zal een aantal praktijkgedeelten in Den Helder plaats gaan vinden. Daarnaast hebben vier hogescholen (NHL, Stenden, Van Hall Larenstein en Hanzehogeschool) in het Sectorplan Noord verklaard meer met elkaar te willen samenwerken om op die manier de kenniseconomie te versterken. Het zou bijvoorbeeld makkelijker voor studenten moeten worden om vakken te volgen bij verschillende hogescholen, of door te stromen naar een master bij verschillende universiteiten. Deze gedachte past naadloos in de Noordelijke E-cademy die momenteel in wording is. 4.2 Ecologie en visserij Schade tijdens bouw en exploitatie Offshore wind is een vorm van duurzame energie die over het algemeen enthousiast wordt ontvangen door de natuur- en milieuorganisaties. Er zijn echter wel een aantal punten die de nodige aandacht verdienen. Bij de bouw van de parken vindt er verstoring plaats voor de daar aanwezige zoogdieren en vissen. Met name door het heien van de fundatiepalen (veelal monopiles) is er veel onderwatergeluid dat schadelijk kan zijn voor de daar aanwezige dieren. Ook tijdens de exploitatie van de windparken is er geluid dat mogelijk hinderlijk is voor de ecologie. Tevens is er tijdens de aanleg van de kabel sprake van verstoring door vertroebeling, dat speelt met name in de Waddenzee. Waddenzee belangrijk natuurgebied De Waddenzee is een belangrijk natuurgebied; het is Natura 2000 gebied en het is onderdeel van het Werelderfgoed van Unesco. Er zijn veel belangengroeperingen die zich bezighouden met de Waddenzee, zowel in Nederland als in Duitsland. Zij zouden graag net als op land ook de beheerder op zee willen worden van natuurgebieden, formeel hebben ze die rol nu niet. In Nederland zijn een aantal natuur- en milieuorganisaties verenigd in de Coalitie Wadden Natuurlijk. De natuur- en milieuorganisaties zijn behoorlijk actief in het Waddengebied en proberen bijvoorbeeld met bedrijven in de Eemsdelta afspraken te maken. Ze zouden graag zien dat bedrijven in dit gebied gezamenlijk een fonds vullen van waaruit onderzoek en monitoring en andere duurzame projecten kunnen worden betaald. Samen met de Duitse collega's zijn ze bezig zich te verenigen in de coalitie Ems Naturlich. Gezamenlijk proberen ze het eens te worden over zaken die in de Waddenzee en de Eems-Dollard spelen. In overleg met de Nederlandse en Duitse overheid wil men een Integraal Management Plan vaststellen voor de Waddenzee en de Eems-Dollard. Kansen voor ecologie Er zijn ook kansen voor de ecologie in de offshore windparken. Op dit moment mag er vanwege veiligheidsrisico's niet worden gevist in de windparken. Onderzoek wijst uit dat bepaalde vissoorten zich ophouden tussen deze parken. Ook gebruiken sommige vogels de uitsteeksels op de mast als rustplaats. In Nederland wordt onder leiding van Imares onderzoek gedaan naar de effecten op de natuur van het Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ), samen met een aantal andere instanties5. In Denemarken schijnt al veel onderzoek te zijn verricht op het gebied van effecten van offshore windparken op de ecologie. Kansen voor visserij Een kans voor de visserij is het opkweken van mosselen of andere vormen van aquacultuur tussen de windparken, bijvoorbeeld tussen de tripiles (type fundatiepaal) van de turbines van Bard. De natuur- en milieuorganisaties zouden mosselzaadinvanginstallaties (MZI's) op termijn uit de Waddenzee willen hebben en offshore windparken zijn mogelijk geschikte locaties hiervoor. Hiermee zou je de mosselen ook in de Waddenzee kunnen houden en hier een stuk toegevoegde waarde creëren. Aquacultuur kan ook een risico opleveren zoals eutrofiering en het ontsnappen van gekweekte soorten die de wilde natuur verstoren. Imares is samen met Bard en andere partijen aan het uitzoeken wat de mogelijkheden voor aquacultuur en visserij zijn in offshore windparken. Voor de visserij zelf zijn windparken op dit moment een sluiting van visgebieden, omdat zij niet tussen de turbines mogen varen. De visserijsector is van mening dat bepaalde vormen van visserij best mogelijk zijn in deze parken. De sector zou graag zien dat er een combinatie wordt gemaakt van natuurgebieden, gebieden waar niet gevist mag worden en windparken. Ook zou er gebruik kunnen

5 Inmiddels zijn de eerste resultaten van het onderzoek door Imares binnen.

Page 21: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

21

worden gemaakt van de vaardigheden en kennis die vissers hebben, mogelijk kunnen zij aan het werk in de offshore windsector, bijvoorbeeld voor het onderhoud van de parken. Haveneiland en E-hub Het haveneiland kan ecologisch gezien een gunstige uitwerking hebben op de Waddenzee en de Eems-Dollard. Omdat de vaargeul verdiept moet worden voor grote schepen die naar de Eemshaven en de Duitse havens moet, zal dit volgens de natuur- en milieuorganisaties leiden tot verstoring en vertroebeling tijdens de werkzaamheden. Ook zal een verdieping van de vaargeul leiden tot hogere stroomsnelheden die weer een negatief effect hebben op het gehele gebied. Wanneer een haveneiland ervoor kan zorgen dat er minder grote schepen naar de Eemshaven hoeven en er dus minder gebaggerd hoeft te worden, dan zou dat winst kunnen betekenen voor de ecologie. Ook de plaatsing van een E-hub kan bijdragen aan minder verstoring van de Waddenzee, aangezien er dan mogelijk minder kabels aangelegd hoeven te worden. Er zou een corridor moeten komen voor kabels en leidingen op de Waddenzee dat in goed overleg met alle stakeholders wordt vastgesteld. Dan weten alle partijen waar ze aan toe zijn voor een lange periode. Kaderrichtlijn Mariene Strategie Het Rijk is momenteel bezig met het uitwerken van een EU richtlijn, de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Deze richtlijn moet ervoor zorgen dat er een goede milieutoestand wordt bereikt op de Noordzee, waarbij economie en ecologie hand in hand gaan. In deze KRM staat dat energieactiviteiten geen verstoring op mogen leveren voor het onderwaterleven. Wat dit betekent voor activiteiten zoals heien is vooralsnog onduidelijk. Economie & Ecologie in Balans Tenslotte is de manier van werken die de provincie heeft geïntroduceerd met Economie & Ecologie in Balans een goed instrument om de verschillende belanghebbenden in het gebied op de hoogte te houden van nieuwe ontwikkelingen. De natuur- en milieuorganisaties, maar ook andere partijen zoals bijvoorbeeld gemeenten en de visserijorganisaties willen graag in een zo vroeg mogelijk stadium geïnformeerd en gehoord worden. Dit voorkomt irritaties en onnodige vertragingen. Uiteraard heeft iedereen de mogelijkheid van bezwaar en beroep, maar door vroeg met elkaar in contact te treden kan men in de vloeibare fase het proberen eens te worden over bepaalde ontwikkelingen in het gebied. 4.3 Eemshaven Gunstig gelegen De Eemshaven is een goede haven van waaruit offshore windactiviteiten kunnen worden ontplooid. Er is voldoende ruimte beschikbaar met ruime kavels en kades. De haven is ruim opgezet en ook over land is de haven goed bereikbaar. Daarnaast ligt de Eemshaven strategisch gezien heel goed ten opzichte van de parken die gepland worden boven de Waddeneilanden. Ook voor wat betreft de parken die in het Duitse deel van de Noordzee zijn gepland is de Eemshaven heel gunstig gelegen. Momenteel bouwt het Duitse bedrijf Bard al een Duits park vanuit de Eemshaven (Bard Offshore 1). De kans dat Van Oord de Eemshaven gaat gebruiken voor de bouw van de Gemini parken boven Schiermonnikoog is vrij groot. Ook het Duitse overslagbedrijf Buss dat zich met name richt op de overslag van lading voor offshore windparken, gaat zich vestigen in de Eemshaven. Wanneer de Duitse parken verder in ontwikkeling komen, dan ligt hier een grote marktkans voor de Eemshaven. Unique Selling Points Groningen Seaports ziet ook deze kansen voor de Eemshaven voor offshore wind en wil hier vol op in gaan zetten. Ze proberen zo goed mogelijk de wensen en eisen uit de markt te vertalen naar de inrichting van de haven. Groningen Seaports wil proberen een aantal unique selling points te creëren en op die manier de bedrijvigheid naar zich toe te trekken. Zo willen ze in de Beatrixhaven een flexibele kade gaan inrichten waar bedrijven voor een (relatief) korte periode een terrein kunnen huren. Ook willen ze een gedeelte van het terrein geschikt maken voor de zware fundaties die gebruikt worden in deze industrie6. Een andere faciliteit die ze willen bieden is een helihaven waarmee je snel

6 Groningen Seaports heeft in juni 2011 besloten om 35 miljoen euro te investeren in de Eemshaven, om daarmee de haven geschikt te maken voor offshore wind gerelateerde bedrijvigheid.

Page 22: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

22

windparken kan bereiken. Ook is er vanuit het bedrijfsleven behoefte aan flexibele testvelden voor turbines, zodat kort voor het offshore plaatsen van turbines, ze nog getest kunnen worden. Hiermee kan je de turbines volledig op land in elkaar zetten wat tijd en dus geld scheelt. Wanneer de ontwikkelingen op het gebied van offshore wind binnen een aantal jaar een grote vlucht gaan nemen, dan is er waarschijnlijk ruimte tekort in de Noordelijke havens in Nederland en Duitsland. Aanlanding kabels De Eemshaven is ook de plaats waar de kabel van het Gemini windpark boven Schiermonnikoog aan gaat landen. Naast dit initiatief spelen er momenteel nog drie andere initiatieven die op de korte termijn in of nabij de Eemshaven aan gaan landen. Naast Gemini zijn dat de interconnectoren met Denemarken (Cobra) en Noorwegen (NorNed2) en een Noordzee gastransportleiding. De ruimte in de Waddenzee is echter beperkt, maar ook op de Eemshaven zelf is het soms wat puzzelen met de ruimte om de aansluitingen goed in te passen. Het is de vraag of toekomstige windparken in de Eemshaven kunnen aanlanden, omdat de capaciteit van het landelijke net - zelfs met de uitbreiding van de 380kv verbinding naar Diemen - hier wellicht onvoldoende op berekend is. Een mogelijke oplossing hiervoor is het versterken van het Europese grid en het aantrekken van energievragende industrie in de Eemshaven (meer hierover in paragraaf 4.4). Samenwerking De provincie zou samen met Groningen Seaports, de gemeente Delfzijl en Eemsmond en het bedrijfsleven moeten inventariseren wat de wensen zijn voor de inrichting van deze haven. Op die manier kunnen we in gezamenlijkheid de Eemshaven gereed maken voor deze sector. Groningen Seaports blijft hier hoofdverantwoordelijk voor, maar samen kunnen we dit proces versterken. Daarbij moeten we ook gebruik maken van de contacten en de kennis van de NOM en stichting Energy Valley. Uiteraard moeten we wanneer er concrete zaken spelen vroegtijdig onze stakeholders informeren, o.a. via de werkwijze van Economie & Ecologie in Balans. 4.4 Netwerk op zee en E-hub TenneT als netbeheerder op zee Het idee van het versterken van een netwerk op zee, waarbij TenneT de netbeheerder is en de netkosten gesocialiseerd worden, wordt breed gedragen door de stakeholders. Zoals hierboven reeds aangegeven, is in Nederland op dit moment de situatie zo, dat een initiatiefnemer zelf moet zorgen voor de aanleg van een exportkabel van zee naar land. In Duitsland is TenneT, die het Duitse Transpower netwerk heeft overgenomen van E.on in 2010, verplicht om de aansluitingen te verzorgen en te beheren. Een dergelijke situatie is ook wenselijk in Nederland om de onderstaande redenen. TenneT kan als netbeheerder op zee veel groter inkopen en daarmee kostenvoordelen behalen en TenneT kan veel langere afschrijvingsperioden hanteren dan commerciële bedrijven. Wanneer zij het complete net op zee zouden aanleggen en beheren, dan kan TenneT ook het overzicht bewaren en omdat ze een overheidsorganisatie zijn, ook andere belangen beter meewegen. Voor een individuele initiatiefnemer is de aanleg van een kabel toch lastiger. Er moeten vergunningen worden aangevraagd, onderzoek worden gedaan, afstemming worden gezocht met verschillende partijen en de investeringskosten zijn ook hoog. Vanwege de hoge kosten en het grote risico op vertragingen is het wat dit punt betreft voor bedrijven risicovoller om in een Nederlands park te investeren dan in een Duits park. Inmiddels is uit het Energierapport van het ministerie van EL&I gebleken dat het Rijk uiterlijk in 2015 wetgeving gereed wil hebben die het aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee mogelijk maakt. North Sea Grid Initiative Het aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee past ook in de gedachte om toe te werken naar een Europees grid op zee. Tien landen (waaronder Nederland) hebben een "Memorandum of Understanding" getekend van het North Sea Grid Initiative. Hiermee hebben deze landen verklaard te willen bijdragen aan een netwerk op de Noordzee voor offshore windparken en interconnectoren. Op deze manier kan er beter gebalanceerd worden met energie en het maakt de aansluiting van nieuwe windparken op zee ook makkelijker.

Page 23: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

23

E-hub De provincie Groningen heeft een subsidie toegekend aan stichting Energy Valley om een onderzoek te coördineren naar een Elektriciteits-hub (E-hub) op zee. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door KEMA en de RuG en bekijkt of het technisch en regulatorisch/juridisch mogelijk is om windparken en mogelijke toekomstige windparken op zee en interconnectoren op elkaar aan te laten sluiten. Hiermee zou je energie beter kunnen balanceren en hoef je naar alle waarschijnlijkheid met minder kabels door de Waddenzee aan te landen op de vaste wal. Het belang daarbij is dat de investeringskosten lager worden, de ruimte in de geulen op het Wad beperkt is en de verstoring van het waardevolle natuurgebied minder is. Deze studie kan gezien worden als een eerste (voorzichtige) concrete stap richting het Europese grid. Met deze haalbaarheidstudie zal ook duidelijk worden tegen welke praktische obstakels we aanlopen. Naast bovengenoemde partijen zijn TenneT, het ministerie van EL&I en de gemeente Eemsmond betrokken bij deze studie7. Voorrang voor duurzaam Van veel stakeholders horen we het geluid dat bij de ontwikkeling van windparken en een Europees grid het wel noodzakelijk is dat duurzame energie voorrang krijgt op het net. Minister Verhagen heeft aangegeven dat dit het geval is, maar dat de Eerste Kamer nog op het voorstel van Verhagen moet reageren en dat er nog overleg plaatsvindt met de Europese Commissie over dit onderwerp. Wijzigen Elektriciteitswet; TenneT als netbeheerder Wat betreft het idee om TenneT aan te wijzen als netbeheerder op zee, zien we dat het ministerie van EL&I dit voorlopig nog niet oppakt. De vorige minster van EZ (Verhoeven) had besloten om dit in gang te zetten, maar niet lang daarna is het kabinet gevallen. Voor het aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee is een wijziging van de Elektriciteitswet noodzakelijk. Tweede Kamerlid Diederik Samsom (PvdA) is bezig een initiatiefwet voor te bereiden die dit mogelijk zou moeten maken. Inmiddels is uit het Energierapport van het ministerie van EL&I gebleken dat het Rijk uiterlijk in 2015 wetgeving gereed wil hebben die het aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee mogelijk maakt. Het aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee heeft wel de consequentie dat TenneT hiervoor ook financiële middelen nodig heeft om dit te kunnen realiseren. In tijden van bezuinigingen en financiële crisis is dat natuurlijk heel moeilijk. Enkele jaren geleden was er een initiatief waarbij de provincies vanuit de verkochte aandelen van de energiebedrijven een achtergestelde lening aan TenneT zouden verstrekken, om ze in deze middelen te voorzien. Dat is echter niet doorgegaan omdat een aantal provincies zich heeft teruggetrokken. De provincie Groningen wil onderzoeken of het toch niet mogelijk is, om samen met een aantal provincies alsnog deze middelen in te zetten t.b.v. het versterken van de financiële huishouding van TenneT, zodat zij kunnen bouwen aan een netwerk op zee. Netwerk op land Naast het netwerk op zee moet ook het netwerk op land op orde zijn. Een probleem dat door veel partijen wordt gesignaleerd is dat het huidige landelijke netwerk de capaciteit van de ontwikkelingen van offshore mogelijk niet aan kan. In de Eemshaven zal de komende jaren veel energieleverende bedrijvigheid operationeel worden. Wanneer daar extra windparken bijkomen, dan ontstaat er een probleem met de afvoer van deze opgewekte energie. Zelfs met de komst van de nieuwe 380kv verbinding, het toepassen van congestiemanagement en voorrang voor duurzaam, zou dit in de toekomst mogelijk problemen op kunnen leveren. Mede door dit probleem is het gebied boven de Wadden minder interessant voor het Rijk om aan te wijzen als grootschalig windwingebied voor offshore windparken (zie ook paragraaf 4.6). Het probleem zou ondervangen kunnen worden door meer in te zetten op het vestigen van energievragende industrie in de Eemshaven. Een andere mogelijkheid is een Europees grid, waarbij je de parken als decentrale energieopwekkers moet beschouwen en de energie beter gebalanceerd kan worden. Door een meer decentrale opwekking van energie, waarbij verschillende bedrijven energie leveren aan het net en door aan elkaar te leveren wordt de markt meer flexibel, zeker wanneer je gebruik gaat maken van slimme ICT toepassingen en opslag van duurzame elektriciteit. De Hanzehogeschool is binnen het programma Flexiness bezig met het vormgeven van deze supply en demand shaping.

7 Deze studie is in november 2011 opgeleverd.

Page 24: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

24

4.5 Ruimtelijke Ordening op zee Geen duidelijk afwegingskader Waar op land alles tot op de vierkante centimeter bestemd is, daar is op zee het vaak minder duidelijk. Op zee zijn door het Rijk een aantal parken vergund en zijn er ook zoekgebieden aangewezen voor windparken. Er zijn verschillende functies op zee die soms tegenstrijdige belangen hebben; scheepvaart, visserij, natuurgebieden, het mariene ecologische systeem, olie- en gasplatforms, kabels en leidingen, defensie, windparken, zand en schelpenwinning, baggerstort enz. Bij het ontwikkelen van windparken loopt men tegen deze verschillende belangen aan. Zowel voor de vergunning van het park zelf, als bij de aanleg van de exportkabel naar land. Er is geen duidelijk kader waarbinnen afgewogen kan worden waar exportkabels van windparken en buisleidingen op zee moeten komen te liggen. Dit wordt duidelijk bij vier initiatieven die momenteel spelen en gaan aanlanden in (of nabij) de Eemshaven. Het gaat om de kabels van Gemini, Cobra, NordNed2 en de tweede Noordzee gastransportleiding (NGT2). Het ministerie van EL&I heeft nu het voortouw genomen en laat een Milieueffectstudie uitvoeren door Arcadis naar deze vier initiatieven. Duidelijk moet worden hoe deze initiatieven op elkaar ingrijpen en op deze manier wordt geprobeerd een ruimtelijke integrale afweging te maken. Ook moet deze Milieueffectstudie een doorkijk geven waar toekomstige kabels en leidingen in de Waddenzee moeten komen te liggen. Corridor voor kabels en leidingen Dit laatste punt kan aansluiten op het aanwijzen van een corridor voor kabels en leidingen op de Waddenzee. De provincie zou samen met alle stakeholders dit corridor kunnen voorbereiden, zodat voor de komende jaren duidelijk is welke initiatieven we waar kunnen herbergen en wat er niet mogelijk is. Er zou een structuurvisie voor kabels en leidingen op de Waddenzee en de Noordzee moeten komen. Vanuit I&M directie Noord is een voorstel hiervoor ingediend bij de DG van het ministerie van I&M. Daarnaast zouden een aantal regelingen mogelijk samen kunnen worden gevoegd, zoals de Rijkscoördinatieregeling, de Tracewet en de Rijksinpassingsplannen. Kaderrichtlijn Mariene Strategie Het Rijk is momenteel bezig met het opstellen van een Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) voor de Noordzee. Deze richtlijn is er voor bedoeld om een goede milieutoestand van de Noordzee te herstellen, waarbij economie en ecologie wel hand in hand moeten gaan. Het Rijk gaat hierin doelen stellen en hier op handhaven. Betwist gebied Een ander interessant RO vraagstuk is het betwiste gebied tussen Nederland en Duitsland in het Eems-Dollard gebied. Nederland hanteert het midden van de vaargeul als grens, maar de Duitsers vinden dat de laagwaterlijn van de Nederlandse kust de grens is. In de jaren '60 is het Eems-Dollard verdrag ondertekend waarin afspraken zijn gemaakt, maar zo af en toe leidt deze twist toch tot problemen. Internationale wet- en regelgeving Binnen de E-hub studie wordt naast de technische haalbaarheid ook gekeken naar de regulatorische en juridische kant van de zaak. Er is onduidelijkheid over hoe het exact zit met het aansluiten van verschillende windparken en interconnectoren over de grenzen van landen heen. De landen verschillen in wet- en regelgeving, maar ook in subsidieregimes. In het North Sea Grid Initiative (zie ook paragraaf 4.4) hebben tien landen rond de Noordzee (waaronder Nederland) afgesproken om bij te dragen aan het realiseren van een netwerk op de Noordzee voor offshore windparken en interconnectoren. Het stroomlijnen van wet- en regelgeving op dit gebied is daar onderdeel van. De E-hub studie kan als case dienen van problemen waar in de praktijk tegenaan gelopen wordt. 4.6 Zoekgebied boven de Wadden Potentieel groot windwingebied Boven de Wadden zijn momenteel alleen de drie naast elkaar gelegen parken Buitengaats, Zee Energie en EP Offshore NL 1 vergund. Voor de eerste twee parken (dat zijn de buitenste parken)

Page 25: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

25

heeft Bard een SDE subsidie gekregen. Deze subsidie is inmiddels overgegaan op Typhoon Capital. Het potentieel van het zoekgebied is heel groot, en kan in potentie 5 tot 8 GW bedragen, maar er zijn een aantal obstakels. Zo is er een heel groot oefenterrein van het ministerie van Defensie en van een deel dit gebied van is het luchtruim van Groot-Brittannië. Energy Valley heeft aangegeven samen met de provincie, de gemeente Eemsmond en Groningen Seaports te willen lobbyen voor een groter windwingebied boven de Wadden. Inmiddels is uit de Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Milieu van het ministerie van I&M duidelijk geworden dat het Nationaal Water Plan deels zal worden herzien en er een gebied boven de Wadden bij komt voor offshore wind, naast de Gemini parken. De exacte grootte en de coördinaten moeten nog worden vastgesteld in het Nationaal Waterplan. Hollandse Kust t.o.v. de Wadden Het Rijk is momenteel bezig met het samenvoegen van de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit, het Nationaal Waterplan zal hier aan toegevoegd worden. Het Nationaal Waterplan wordt deels herzien, waarbij het windgebied boven de Wadden nog beperkt wordt uitgebreid. Het Rijk wil eerst de offshore parken ontwikkelen die tegen de laagst mogelijke kosten gebouwd kunnen worden. Dat zijn volgens het Rijk de parken voor de Hollandse Kust, omdat deze gebieden minder ver uit de kust liggen en de zee minder diep onstuimig is dan boven de Wadden. Daar komt bij dat de afvoercapaciteit vanaf de Eemshaven beperkt is en je te maken hebt met verliezen, want de energie moet naar het westen van het land getransporteerd worden waar de meeste behoefte is. Strategische belangen De kans dat er deze kabinetsperiode een groot windwingebied wordt aangewezen is vrij klein. Er komt dus een gebied bij, gelegen naast de huidige vergunde parken boven de Wadden. De afvoer van opgewekte elektriciteit vanaf de Eemshaven kan problemen opleveren. Het aanleggen van een stopcontact op zee dat verbonden is met windparken en interconnectoren kan in de toekomst er mogelijk aan bijdragen dat dit probleem verholpen wordt. De E-hub studie is een stap in die richting. Ook het aantrekken van energievragende industrie in de Eemshaven zou de komst van nieuwe windparken boven de Wadden kunnen vergemakkelijken. Daarnaast is het gebied boven de Wadden minder druk wat betreft scheepvaart en heeft het betere windcondities dan de Hollandse Kust. Het blijft van belang om te lobbyen voor uitbreiding van dit gebied, vanwege de strategische positie van de Eemshaven en andere Noordelijke havens voor dit gebied. 4.7 Duitsland Veel bedrijvigheid en kennis in Duitsland Als er één onderwerp is waar alle stakeholders het over eens zijn, is dat we contact moeten leggen met onze partners in Duitsland, om uiteenlopende redenen. Duitsland heeft veel windparken op zee gepland vlak tegen de Nederlandse grens in de Duitse Bocht. Deze parken zijn ook vanuit de Eemshaven goed te bedienen en wanneer deze parken in ontwikkeling komen, dan gaat de Eemshaven hier ongetwijfeld een graantje van mee pikken. De Eemshaven zal de concurrentie met de Duitse havens (Emden, Wilhelmshaven, Bremerhaven, Cuxhaven en Hamburg) aan moeten gaan. Het contact met Duitsland behoorde vanwege tijdsdruk niet tot de stakeholderanalyse, maar zal wel een nadrukkelijk onderdeel uit gaan maken van het projectplan offshore wind. In Duitsland zit ook veel bedrijvigheid en kennisinstellingen op het gebied van offshore wind, met name in het Noordwesten van Duitsland. Ongeveer tien jaar geleden is o.a. met hulp van de overheid geïnvesteerd in deze sector en dat heeft zich uitbetaald. Zo heeft de overheid flink geïnvesteerd in Bremerhaven om daar de offshore windindustrie te stimuleren en dat is gelukt. Van een wat vervallen haven is Bremerhaven nu een belangrijke haven op het gebied van offshore wind. De gehele keten van fundatiebouwers, turbinebouwers, kennisinstellingen, universiteiten enz. is daar aanwezig. Netwerk op zee en E-hub Een ander aspect is het feit dat TenneT in 2010 het Duitse Transpower net heeft overgenomen. TenneT heeft daarmee van noord naar zuid een groot gebied in handen in Duitsland. TenneT is volgens de Duitse regelgeving nu ook verantwoordelijk voor de aansluiting van de Duitse windparken op zee tot op het land. Opmerkelijk genoeg is TenneT in Nederland niet verantwoordelijk voor het aanleggen en het beheren van het net op zee. In Nederland is de initiatiefnemer van een windpark op zee verantwoordelijk voor het aanleggen van de exportkabel naar land. Vanuit verschillende hoeken wordt er gepleit om TenneT ook voor het Nederlandse deel aan te wijzen als netbeheerder op zee en

Page 26: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

26

de kosten van de aanleg van dit net te socialiseren. Inmiddels is uit het Energierapport van het ministerie van EL&I gebleken dat het Rijk uiterlijk in 2015 wetgeving gereed wil hebben die het aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee mogelijk maakt. Het aanwijzen van TenneT als netbeheerder op zee zou ook passen binnen het North Sea Grid Initiative dat ondertekend is door tien Europese landen, waaronder Nederland en Duitsland. Deze landen hebben hiermee verklaard bij te willen dragen aan het realiseren van een netwerk op de Noordzee voor offshore windparken en interconnectoren. Met een Europees grid kan energie beter worden gebalanceerd (uitwisselen van energie) en dat zal bijdragen aan het laten dalen van de kosten van offshore windparken. Tevens is de provincie betrokken bij een technische haalbaarheidstudie naar een Elektriciteits-hub (E-hub) op zee, waar uiteindelijk ook Duitse windparken op aangesloten zouden kunnen worden. Dit thema zou ook opgepakt moeten worden met de Duitsers. Meer over het netwerk op zee en de E-hub treft u aan in paragraaf 4.4. Betwist gebied Wat de RO op zee betreft zitten Nederland en Duitsland letterlijk in elkaars vaarwater. Er is nog steeds een stuk betwist gebied waarover de Duitsers en de Nederlanders "agree to disagree". Er zijn wel afspraken gemaakt over waar bepaalde kabels en leidingen niet mogen worden gelegd en wanneer een initiatiefnemer door het betwiste gebied wil. Dan dient hij twee verschillende aanvragen in te dienen; één bij de Duitsers en één in Nederland. Het zou voor initiatiefnemers prettig zijn als hier meer eenduidigheid in komt. Kernenergie Duitsland is meer windenergie georiënteerd dan Nederland. Na de gebeurtenissen in Japan en de ramp met de kerncentrale Fukushima is de stemming voor wat betreft kernenergie compleet omgeslagen. Duitsland heeft een aantal oude kerncentrales inmiddels gesloten en gaat alle andere centrales vervroegd sluiten. In 2022 sluit de laatste kerncentrale haar deuren. Er wordt daar meer ingezet op duurzame energie en offshore wind maakt daar nadrukkelijk onderdeel vanuit. We moeten contact leggen met de deelstaat Niedersachsen om te onderzoeken op welke punten we kunnen samenwerken voor wat betreft offshore wind. Verschillende lijnen voor contact In de contacten met Duitsland is het van belang om dat via een aantal lijnen te laten verlopen. Er is een Nederlands-Duitse RO commissie die zaken bespreekt die in de grensstrook spelen. Mogelijk kan deze ook worden gebruikt voor dit onderwerp. Daarnaast loopt er een Interreg IVB project Hanze Energie Corridor (HEC). Dit project moet bijdragen aan meer grensoverschrijdende samenwerking tussen overheden, onderwijsinstellingen, onderzoeksinstellingen en uiteindelijk ook het bedrijfsleven. Binnen dit project zit ook een werkgroep die zich specifiek bezighoudt met offshore wind. Daarnaast heeft de provincie Groningen ook zelf een Interreg IVC project 4POWER opgezet, een kennisuitwisselingsproject op het gebied van offshore wind. Hier zitten ook drie Duitse partners in en zeven andere Europese partners verspreid over heel Europa. Tenslotte kunnen de contacten ook lopen via het bureau van de Eems Dollard Regio (EDR), die als verbindende schakel tussen Noord-Nederland en Duitsland kan optreden. De EDR heeft de provincie Groningen al uitgenodigd om een spreker te leveren voor een symposium over offshore wind op 8 en 9 september 2011 in Oldenburg8. Tenslotte kan in samenwerking met Duitsland een krachtiger lobby worden gevoerd richting zowel Den Haag en Berlijn als Brussel. Het gaat dan om zaken als een E-hub, een haven-/werkeiland op zee (zie ook paragraaf 4.9), een Europees elektriciteitsnetwerk op zee enz. Er is echter ook nog een kritische noot te bespeuren. We moeten niet vergeten dat we ook in eigen land een aantal zaken op moeten bouwen en goed op orde moeten hebben. De banden aanhalen met Duitsland is goed, maar zorg ervoor dat je als provincie wel je eigen agenda bepaalt. We moeten niet vergeten dat Duitsland met haar eigen industrie en havens ook een grote concurrent is.

8 Stichting Energy Valley heeft een presentatie gegeven op deze Offshore Tagen.

Page 27: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

27

4.8 Testlocatie Groningen heeft goede wind Zowel vanuit het bedrijfsleven als de onderzoeks-/kennisinstellingen komt de roep om testlocaties. Daar is een groot tekort aan in Nederland en het kan een belangrijke factor zijn bij het aantrekken van bedrijvigheid. Groningen heeft wat windspecificaties betreft uitstekende papieren. Het is vlak, er zijn weinig obstakels en we hebben "goede wind". Hier ligt een kans voor Groningen om een dergelijke faciliteit te ontwikkelen. Testveld onshore voor certificering Er dient een onderscheid te worden gemaakt in testlocaties voor de certificering, het testen vlak voor de offshore installatie en offshore testvelden. Een testveld zoals in Wieringerwerf bij ECN is met name bedoeld om nieuwe turbines te testen en te voorzien van certificering. Internationale turbinebouwers komen naar Wieringerwerf om hier hun nieuwe turbines te testen. Uit de ronde langs de stakeholders kan worden opgemaakt dat verschillende offshore fabrikanten op zoek zijn naar geschikte locaties. Zij kijken daarbij ook naar Groningen. Testen vlak voor offshore installatie Daarnaast zou er behoefte zijn aan het testen van turbines vlak voordat de offshore installatie plaats vindt. Met de nieuwste technieken is het namelijk mogelijk om turbines op land in elkaar te zetten en in zijn geheel op de fundatiepaal te hijsen. Het is dan prettig als van tevoren op land getest kan worden of alles goed werkt. De signalen hierover zijn echter verschillend. Sommige ontwikkelaars vinden het nog te lastig om met een complete turbine de zee op te gaan om te installeren, andere partijen werken hier al mee zoals Ballast Nedam. Verwacht wordt dat de innovatie van het in zijn geheel plaatsen van turbines in de toekomst meer gemeengoed zal worden. Testveld offshore Het offshore testen van turbines is momenteel in Nederland niet of nauwelijks mogelijk. In een commercieel park zal een andere partij niet worden toegelaten vanwege concurrentie en veiligheid. Er is echter wel behoefte om offshore te kunnen testen, om onder de daadwerkelijke omstandigheden op volle zee te kunnen testen. Mogelijk komt er een testveld van 42 MW bij Q10 voor de Hollandse Kust. Eneco en Nuon hebben gezamenlijk een aanvraag ingediend bij het ministerie van EL&I voor het SDE restbudget van offshore wind in ronde 2. Tegelijkertijd is door EL&I een NER300 subsidieaanvraag ingediend in Brussel om een testpark in Q10 mogelijk te maken. Aantrekken grote turbinefabrikant Een testpark in Groningen zou ervoor kunnen zorgen dat Nederland een grote internationale turbinefabrikant aan zich kan binden. Op die manier zouden we mogelijk een stuk maakindustrie naar Nederland kunnen halen. Dat is juist het stuk dat mist in Nederland en is nodig om een stevige thuismarkt te ontwikkelen. Daarnaast brengt het werkgelegenheid en economische spin-off met zich mee. Ook ligt er een kans om bedrijfsleven en kennisinstellingen meer met elkaar te verbinden. Vragen vanuit de markt kunnen snel worden opgepakt door de kennisinstellingen. Daarnaast heb je ook meer mogelijkheden voor het aanbieden van trainingen voor personeel en stages voor studenten. 4.9 Haveneiland Voordelen en functies Stichting HavenEiland Duurzame Energie op de Noordzee (HEDEN)9 wil de haalbaarheid van een haven-/werkeiland op de Noordzee onderzoeken. Vanaf dit eiland zou je de windparken op zee kunnen bouwen en onderhouden. Zeker wanneer er veel parken dicht bij elkaar staan kan de installatie en het onderhoud vanaf een eiland veel tijd en daarmee geld schelen. Een dergelijk eiland zou samen met Duitsland opgepakt kunnen worden, aangezien in de Duitse Bocht ruim vijftig offshore windparken gepland zijn.

9 Met stichting HEDEN is i.h.k.v. deze analyse geen gesprek gevoerd. Echter, er zijn reeds gesprekken geweest met stichting HEDEN en zij hebben een presentatie verzorgd tijdens het symposium Offshore Wind op 17 februari 2011 op het provinciehuis te Groningen. Hiermee schatten wij in voldoende op de hoogte te zijn van dit initiatief.

Page 28: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

28

Naast de bouw en de operation & maintenance (O&M) zou het haveneiland een aantal andere functies kunnen herbergen. Te denken valt aan functies als overslaghaven, offshore testveld, visserij, opslag van energie, plaatsing van een E-hub, aquacultuur, schuilhaven, kustwacht enz. Minder baggeren vaargeul Natuur- en milieuorganisaties zijn over het algemeen zeer positief over de ontwikkeling van een haveneiland. Zij denken dat een haveneiland een oplossing kan zijn voor de problematiek van het uitbaggeren van de vaargeul. De vaargeul moet verdiept worden voor de bedrijven in de Eemshaven, maar ook de Duitse havens moeten bereikbaar blijven. Schepen worden steeds groter en hebben een steeds diepere vaargeul nodig. Door de verdieping van de vaargeul ontstaat er vertroebeling van de Waddenzee en het Eems-Dollard estuarium. Ook heeft het volgens de natuur- en milieuorganisaties een negatieve impact op de stroomsnelheid in het gebied. Wanneer met de komst van een haveneiland de vaargeul niet verder hoeft te worden verdiept, dan is de ecologie in de Waddenzee en het Eems-Dollard estuarium daar bij gebaat. Er zou ook aandacht moeten zijn voor de vermeden kosten wanneer er minder gebaggerd hoeft te worden. Kritische geluiden Er zijn ook kritische geluiden te horen ten aanzien van het haveneiland. Het gaat om een zeer grote investering van ruim een miljard euro of meer. De ruimtelijke ordening op zee is niet altijd even duidelijk en het aanleggen van een dergelijk groot infrastructureel project kent zeer grote risico's. Het kost veel tijd en energie om een dergelijk initiatief van de grond te krijgen. Er zijn genoeg andere uitdagingen op het gebied van offshore wind die meer prioriteit verdienen. Daarnaast rijdt een haveneiland een onderzoeksinitiatief als FLOW (Far and Large Offshore Wind) in de wielen. Ook kan het haveneiland een concurrent zijn van de Eemshaven. Ondanks deze kritiek zijn veel partijen positief gestemd en lijkt het de moeite waard om wellicht samen met Duitse partijen hier een verkennende studie naar te verrichten. 4.10 Lobby, samenwerking en communicatie Lobby Voor een aantal zaken zal de provincie een lobby moeten voeren richting Den Haag. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om het netwerk op zee, waarbij wij graag zouden zien dat TenneT zo spoedig mogelijk wordt aangewezen als netbeheerder op zee. Ook het aanwijzen van een groot windwingebied boven de Wadden is een zaak die we bij het Rijk moeten agenderen. Ook kunnen we in Brussel ons licht opsteken voor het Europese supergrid. De studie naar de E-hub is een eerste stap in die richting en kan als praktijkcase dienen. Ook richting Duitsland moeten we de banden aanhalen, aangezien zij veel parken gaan ontwikkelen, daar een groot cluster van bedrijven zit en we letterlijk in elkaars vaarwater zitten. Samenwerking De lobby kunnen we samen oppakken met de andere Energy Valley provincies. Noord-Holland is een belangrijke partner op (offshore) windenergie gebied en zij hebben aangegeven graag te willen samenwerken met Groningen. Ook de provincie Fryslân heeft ambities op het gebied van offshore wind en wil met ons samenwerken. De provincie Drenthe heeft aangegeven geen ambities te hebben voor offshore wind, maar zich te committeren aan de afspraken die worden gemaakt in Energy Valley verband. Gezamenlijk kunnen de provincies meer bereiken door met één gezicht en geluid naar buiten treden. Een gezamenlijk optreden zou kunnen plaatsvinden op grote evenementen en netwerkbijeenkomsten. Zo wil Groningen graag aansluiten bij het Holland Paviljoen van Noord-Holland, op de grootste offshore wind beurs van Europa. Deze wordt tweejaarlijks gehouden en is in november 2011 in Amsterdam10. Dit evenement kan ons een podium bieden om te laten zien dat we deze ontwikkeling serieus nemen en stelt ons in de gelegenheid om ons goed in het netwerk te nestelen. Ook moeten we de samenwerking met andere partijen opzoeken zoals gemeenten, Groningen Seaports, Energy Valley, NOM, NHN, NWEA, Noordelijke Hogescholen, kennisinstellingen, bedrijven, natuur- en

10 Dit evenement heeft plaatsgevonden, de provincie Groningen heeft zich hier gepresenteerd op het Holland Paviljoen, in samenwerking met Noord-Holland en de andere Energy Valley partners.

Page 29: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

29

milieuorganisaties enzovoorts. Op verschillende punten kunnen we elkaar ondersteunen en proberen de offshore windsector in Noord-Nederland te versterken. Communicatie We moeten partijen vroegtijdig informeren over nieuwe ontwikkelingen. Een instrument dat we daarvoor kunnen gebruiken is de Economie & Ecologie in Balans werkwijze. Er zijn ook aandachtspunten wat de lobby, samenwerking en communicatie betreft. Het Rijk heeft aangegeven dat ze op zijn minst op de hoogte willen zijn van onze activiteiten richting Brussel, omdat onze belangen mogelijk die van het Rijk doorkruisen en dat kan contraproductief werken. Ook moeten we ervoor waken dat we uitsluitend voor het Groningse of Noord-Nederlandse belang gaan en het belang van deze sector voor de BV Nederland uit het oog verliezen.

Page 30: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

30

5 Interne stakeholderanalyse 5.1 Beschrijving interne stakeholders Dit hoofdstuk vormt een aanvulling op de externe stakeholderanalyse en is de analyse van hoe de provincie intern tegen het onderwerp offshore wind aankijkt en hoe we met dit thema om willen gaan. Voor deze interne ronde zijn er in de periode van 23 mei t/m 16 juni 14 gesprekken gevoerd met werknemers van de onderstaande afdelingen. De namen en functies van de personen die geïnterviewd zijn treft u aan in bijlage 3. In dit hoofdstuk zal per thema worden aangegeven wat de belangrijkste bevindingen zijn.

Algemene Bestuurlijke & Juridische Zaken (ABJ) Economische Zaken en Projectfinanciering (EZP) Landelijk Gebied & Water (LGW) Milieubeleid & Bodemsanering (MB) Milieuvergunningen (MV) Omgevingsbeleid & Projectbureau (OMB-PB) Ruimtelijke Plannen (RP)

5.2 Belangrijke thema's Eemsdelta en ontwikkelingsvisie Het thema offshore wind heeft veel raakvlakken met allerlei zaken waar de provincie mee bezig is in de Eemsdelta, waaronder de ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030 en de activiteiten in de Eemshaven. De Eemsdelta is een gebied waar de laatste jaren een sterke groei is geweest in m.n. de Eemshaven en Delfzijl, wat betreft energie en chemie gerelateerde bedrijvigheid. Daarnaast is het een gebied dat te maken heeft met de gevolgen van ontgroening, vergrijzing en krimp. Het is tevens een gebied met hoge natuurwaarden; de Waddenzee heeft de status van werelderfgoed en de provincie wil de Waddenzee, het Eems-Dollard estuarium en het karakteristieke Groninger landschap in stand houden, verduurzamen en waar nodig versterken. Aan de ontwikkelingsvisie wordt momenteel gewerkt door de provincie en de betrokken gemeenten. Samen met bestuurlijke partners als het Rijk en de Waterschappen willen we komen tot een integrale, duurzame en breed gedragen toekomstvisie, met een bijbehorend uitvoeringsprogramma voor de regio Eemsdelta. Het onderwerp offshore wind moet stevig verankerd worden in de ontwikkelingsvisie Eemsdelta. Het onderwerp roept ook een aantal vragen op; in de ontwikkelingsvisie zal daarin een keuze moeten worden gemaakt. Een voorbeeld daarvan is dat momenteel vooral wordt ingezet op energieproducerende bedrijvigheid in de Eemshaven. De verwachting is dat op de korte termijn dit problemen gaat opleveren met de afvoer van elektriciteit. Totdat de 380kv verbinding van de Eemshaven naar Diemen er ligt, moet er mogelijk congestiemanagement worden toegepast wanneer er teveel spanning op het net komt. De vraag die hierbij rijst is of we door moeten blijven gaan met het inzetten op het laten vestigen van energieproducerende bedrijvigheid, of dat we moeten proberen meer bedrijven aan te trekken in de Eemshaven die energie vragen. Daarnaast spelen er vragen over wat de ontwikkeling van offshore wind betekent voor het landschap, voor de ruimte op de Eemshaven en hoe we om moeten gaan met de balancering en buffering van energie. Op korte termijn spelen er zaken als een testveld voor windturbines, de investeringen in de Eemshaven en de uitkomsten van de technische haalbaarheidstudie naar een E-hub op zee. Eemshaven De Eemshaven heeft een uitstekende uitgangspositie, maar de indruk bestaat dat Groningen Seaports nog wat teveel inspeelt op de ontwikkelingen van het hedendaagse en er te weinig aandacht is voor een visie op langere termijn. Het is niet duidelijk waar de haven naar toe wil groeien, er zou een visie moeten komen die aansluit op de ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030. Daarnaast zou er een goed vergelijk moeten worden gemaakt van de concurrerende havens, niet alleen in Nederland, maar juist van de havens in Duitsland.

Page 31: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

31

Duitsland Het is evident dat we op sommige terreinen de samenwerking op kunnen en moeten zoeken met Duitsland. Echter, ze zijn ook onze concurrenten wanneer het gaat om het aantrekken van werkgelegenheid naar de havens. Er zijn meerdere kapers op de kust; de Duitsers investeren fors in hun eigen havens en zij zullen ook hun eigen markt willen beschermen. Na de ramp in Japan zet Duitsland vol in op duurzame energie en wordt kernenergie versneld afgebouwd. De deelstaat Niedersachsen heeft recentelijk een verzoek neergelegd bij de Bondsregering om een aantal zaken te regelen voor offshore wind. Dan gaat het bijvoorbeeld om het permanent maken van de verplichting van de TSO om offshore windparken aan te sluiten op het landelijke net. Deze loopt nu tot 31 december 2015 en TenneT is door de overname van het Duitse Transpower netwerk hiervoor verantwoordelijk. Daarnaast gaat het om het verbeteren van de randvoorwaarden, aanpassen van het subsidiestelsel, het uitbouwen van het elektriciteitsnet enz. De Bondsregering kan eigenlijk niet om dit verzoek heen. Anders dan in Nederland heeft een deelstaat veel macht. Zij kunnen bepaalde wetgeving tegenhouden en zaken zelf initiëren die de Bondsregering op moet volgen. Wanneer we gaan samenwerken met de Duitsers hebben we een aantal lijnen waar we gebruik van kunnen maken. Het Hanze Energie Corridor (HEC) project is hier één van. Met dit project proberen we samen te werken met de Duitsers op het gebied van energie en willen we geld binnenhalen voor energieprojecten uit de kaderprogramma's van de EU. De contacten die we opdoen via HEC kunnen we gebruiken om andere onderwerpen met elkaar af te stemmen, zowel ambtelijk als bestuurlijk. Zo heeft gedeputeerde Mansveld aangegeven een tweejaarlijks overleg in te willen stellen met de deelstaat Niedersachsen. Hierin kunnen allerlei onderwerpen worden besproken, waaronder offshore wind. Ook onderwerpen als de energiecentrales en een kerncentrale in de Eemshaven baren de Duitsers zorgen en kunnen in een dergelijk gremium worden besproken. Het is wel goed om er van bewust te zijn dat het contact met de Duitsers soms wat stroef kan verlopen vanwege het cultuurverschil. Arbeidsmarkt Er liggen grote kansen voor werkgelegenheid, we moeten proberen partijen te helpen om mensen en vacatures aan elkaar te matchen. We moeten proberen in te spelen op de tekorten die er zijn, mensen proberen op te leiden, te matchen en om te scholen. Probleem hierbij is dat het UWV kampt met forse bezuinigingen en er dus nauwelijks geld beschikbaar is om iets aan omscholing en matching te doen. Voor de langere termijn zouden scholen meer met elkaar en het bedrijfsleven moeten gaan samenwerken, vooral op het gebied van techniek. Het opleiden van MBO technici is van groot belang, daar zal veel vraag naar zijn in de toekomst. De komende jaren moeten we de arbeidsmarkt en scholing op het gebied van offshore wind flink aanjagen. We zouden op het gebied van scholing kunnen proberen om MBO instellingen meer grensoverschrijdend te laten samen werken. Wanneer we als provincie daar serieus iets mee willen dan zou het cluster Arbeidsmarkt van de afdeling EZP versterkt moeten worden. Lobby en samenwerking Stichting Energy Valley zal vanaf 2012 waarschijnlijk de vierde fase in gaan. Ze moeten zich daarbij focussen op de huidige taken van branding, projectverwerving, het uitvoeren van projecten en internationalisering. Het is positief dat Noord-Holland graag met Groningen wil samenwerken op het gebied van windenergie binnen Energy Valley verband. In het verleden was de geldelijke bijdrage van Noord-Holland kleiner dan die van de drie overige provincies, omdat Noord-Holland geen gebruik kon maken van fondsen als Koers Noord. Deze fondsen behoren tot het verleden en wanneer Noord-Holland ook deelneemt aan Energy Valley fase 4 is dat een goede zaak, maar dan dienen de bijdragen van alle provincies gelijk te zijn. Vergunningen Op het gebied van vergunningen hebben we als provincie voor het realiseren van offshore windparken slechts een beperkte rol. De provincie is alleen verantwoordelijk voor een ontheffing van de Provinciale Omgevingsverordening voor de Waddenzee, dat een gedeelte stiltegebied kent. Daarnaast zijn we bevoegd gezag voor grote converterstations op de Eemshaven, waarvoor we een milieuvergunning moeten afgeven. We proberen wel een één-loket gedachte te hanteren voor nieuwe bedrijven om het hen makkelijk te maken, niemand anders doet het voor ze. Op die manier kun je ook

Page 32: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

32

een rol spelen bij economische spin-off door goede randvoorwaarden te scheppen, met name in de Eemshaven. Een andere manier om een faciliterende rol te spelen is het ontwikkelen van een corridor van kabels en leidingen op de Waddenzee, op basis van de uitkomsten van de Milieueffectstudie (MES) die wordt uitgevoerd door Arcadis. Deze MES wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van EL&I naar aanleiding van de vier initiatieven die nu of op korte termijn gaan lopen in of nabij de Eemshaven (Cobra, NorNed2, NGT2 en Gemini). Risico's Alle externe stakeholders zijn het er over eens dat er geweldige kansen liggen voor de Eemshaven, met name voor de bouw van offshore windparken in de Duitse Bocht. De signalen zijn zo positief dat het haast te mooi lijkt om waar te zijn. Er zijn altijd risicofactoren die meespelen waar we als provincie niet of nauwelijks invloed op hebben. In het projectplan Offshore Wind zal uitgebreid worden stil gestaan bij de risico's en de beheersing daarvan. Duitsland heeft nu aangegeven kernenergie te verlaten en vol in te zetten op duurzame energie. Wat gebeurd er als Duitsland haar ambities van 25GW in 2030 toch niet waar gaat maken? Of wanneer de Duitsers hun eigen markt willen beschermen en de Duitse parken voornamelijk uit Duitse havens worden gebouwd? Wat gebeurd er wanneer de samenwerking met Duitsland (bijvoorbeeld binnen HEC) niet op gang komt? Wat zijn succes- en faalfactoren voor offshore wind in de provincie Groningen? Soms worden beslissingen genomen op irrationele gronden en emoties van één iemand, hoe ga je daar mee om? We moeten de risico's goed in kaart brengen en een perspectief schetsen voor de lange termijn. Daarbij moeten we een stappenplan maken met hapklare brokken die we in een tijdlijn zetten. Op de korte (en middellange) termijn heeft de offshore wind sector last van de financiële crisis. Het is moeilijk om de financiering van parken rond te krijgen. Bedrijven als Bard zitten in financieel zwaar weer en staan zelf (deels) in de etalage. Een bedrijf als RWE heeft onlangs te maken gehad met een afwaardering van de kredieten door een kredietbeoordelaar. Hierdoor zal het lastiger worden voor deze bedrijven om kapitaal aan te trekken voor het ontwikkelen van offshore windparken. Daarnaast heeft TenneT nu al de grootste moeite om het netwerk op land op orde te krijgen en daar financiering voor te krijgen. Door de overname van Transpower hebben ze een net in handen gekregen dat verouderd is en waar flink in geïnvesteerd moet worden. Daarnaast is TenneT in Duitsland verplicht om de offshore parken aan te sluiten op land. Met het aanleggen van een net op zee zijn zeer hoge kosten gemoeid, net als met de subsidies die naar deze sector gaan in Duitsland. Op korte (en middellange) termijn is dit geld niet of nauwelijks beschikbaar. Dat zorgt voor problemen voor de ambitieuze doelstellingen die Duitsland heeft op het gebied van duurzame energie en offshore wind in het bijzonder. Hoe de financiële markten op lange termijn eruit gaan zien is onduidelijk en daar hebben we als provincie geen enkele invloed op. Het enige wat we kunnen doen is de ontwikkelingen op dit gebied scherp in de gaten houden. De investeringen die worden gedaan door Groningen Seaports worden gedaan op basis van verwachtingen in de markt. Het kan echter tegenvallen met de inkomsten en dan staat de provincie samen met de gemeenten als aandeelhouders garant voor de tegenvallers. De laatste jaren gaat het erg goed in de Eemshaven, maar aan een upfront investering in de Eemshaven blijft altijd een bepaald risico zitten. Het is zaak om samen met de partners binnen Groningen Seaports dit goed in de gaten te houden. De afdeling EZP heeft aangegeven haar expertise hiervoor in te willen zetten. Ook het Rijk maakt een terugtrekkende beweging op het gebied van offshore wind. In de maand juni is er een aantal documenten van het Rijk gepubliceerd op het gebied van energie waar offshore wind een onderdeel van uitmaakt. Een korte samenvatting van de belangrijkste punten van die documenten op het thema offshore wind kunt u lezen in bijlage 4. Dan kunt u lezen dat het Rijk offshore wind op dit moment beschouwt als een vorm van duurzame energie die te duur is om nu grootschalig uit te rollen. Offshore wind maakt (in de praktijk) geen onderdeel meer uit van de SDE+ regeling. In de bijlage van het Energierapport waar het kabinet een reactie geeft op de adviezen van de Taskforce windenergie op zee, valt te lezen dat de aanvankelijke doelstelling van 6.000 MW op zee is verlaten. Echter, in het Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte wordt dit getal nog wel genoemd.

Page 33: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

33

Het Rijk geeft aan dat ze TenneT verantwoordelijk wil maken voor het netwerk op zee en zal hiervoor de wet aanpassen. Deze moet samen met het uitgiftebeleid van windgebieden op zee uiterlijk in 2015 gereed zijn. Daarmee gaat veel kostbare tijd verloren, ontstaat er een periode van inactiviteit en verliest het bedrijfsleven haar interesse. Deze tijd is hard nodig om de doelstelling van 14% duurzame energie in 2020 te halen. We blijven er bij het Rijk op aandringen om hier meer vaart mee te maken. Provinciale rol Voor slechts een beperkt aantal zaken is de provincie bevoegd gezag wanneer het gaat om offshore wind. Onze rol zit in de sfeer van agenderen, faciliteren en coördineren, waarbij het vaak gaat om het creëren van de juiste randvoorwaarden. In sommige gevallen is de rol van de provincie daardoor ook kwetsbaar. Hoe ga je daarmee om en hoe zorgen we ervoor dat onze rol verankerd wordt in de organisatie? We moeten kijken waar de kracht en de kwetsbaarheid van onze provinciale rol zit. We moeten het thema offshore wind als een langjarig thema beschouwen en gaan samenwerken met de Oosterburen. Politiek en bestuurlijk moeten we een zeer sterke lobby gaan voeren voor dit onderwerp, anders trekken we het onderwerp niet naar onszelf toe. We moeten de boodschap wat we hebben in Noord-Nederland koppelen aan de landelijke klimaat- en energiedoelstellingen. We kunnen faciliteren via vergunningtrajecten en meewerken aan studies als de E-hub. We hebben financiële reserves die we in zouden kunnen zetten om meer te verduurzamen, maar daar wordt niet voor gekozen. Het onderwerp offshore wind is binnen de provincie een thema dat zich met name richt op het ruimtelijk-economische vlak. De link met duurzaamheid is minder sterk aanwezig. Dit heeft ook te maken met de taakstelling voor offshore wind, die landelijk is en niet aan de provincies wordt toegerekend. Wellicht is het de moeite waard om te onderzoeken of we een deel van de provinciale taakstelling op zee kunnen realiseren. Provinciale organisatie De ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030 is één van de projecten binnen het programma Eemsdelta, naast projecten als Economie & Ecologie in Balans en de Buisleidingenstraat. Het project Offshore Wind zou ook een verbintenis moeten hebben met het programma Eemsdelta. Het project Offshore Wind valt echter onder het programma Energie. Duidelijk moet worden hoe het onderwerp ambtelijk wordt afgestemd en hoe de bestuurlijke besluitvorming er uit komt te zien. Binnen de provincie wordt gewerkt aan een nieuwe manier van werken, waarbij het Strategisch Omgevingsmanagement (SOM) als belangrijk instrument wordt ingezet. Hierbij wordt er meer van buiten naar binnen gewerkt, wat ook past in de werkwijze van Economie & Ecologie in Balans, waarbij we onze stakeholders zo vroeg mogelijk willen informeren over nieuwe ontwikkelingen. Het thema offshore wind is met het de externe stakeholderanalyse uitgevoerd naar het principe van SOM, waarbij we de informatie van buiten naar binnen hebben gehaald. De buitenwacht willen we via het Economie & Ecologie in Balans instrument informeren over actuele ontwikkelingen. Het thema offshore wind heeft naast de ruimtelijk-economische focus tevens een duidelijke link met natuur en landschap. Het vorige college van GS heeft aangegeven 1 tot 1,5 fte te willen inzetten voor offshore, bovenop de huidige inzet van 0,6 fte. Het projectplan Offshore Wind moet duidelijk maken om hoeveel fte het precies gaat en of daarvoor intern fte's herschikt moeten worden door een aantal zaken niet meer te doen, of door het tijdelijk inzetten van extra middelen voor tijdelijk personeel. Aangezien offshore wind vooral een ruimtelijk-economisch verhaal is, ligt het voor de hand om de invulling van deze fte's te plaatsen bij de afdelingen EZP en RP. Beide afdelingen hebben aangegeven het een belangrijk onderwerp te vinden, maar dat zij met de huidige taakstelling en de gevolgen van de provinciale bezuinigingen geen fte's beschikbaar hebben. Alleen indien er extra fte's bijkomen op deze afdelingen, of wanneer er bepaalde taken af gaan is er een mogelijkheid om op dit onderwerp iets te kunnen betekenen.

Page 34: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

34

6 Provinciale rol In november heeft het toenmalige college van GS besloten dat de provincie haar inzet op het thema offshore wind wil vergroten, met name op de rollen agenderen, faciliteren en coördineren. Een rol als regisseur werd op dat moment als niet opportuun geacht. Hoe de externe stakeholders aankijken tegen de rol van de provincie kunt u lezen in paragraaf 6.1 t/m 6.4. Voor slechts een beperkt aantal zaken is de provincie bevoegd gezag wanneer het gaat om offshore wind. Wettelijk gezien hebben we niet zoveel in de melk te brokkelen op dit onderwerp. Onze rol zit in de sfeer van het scheppen van de juiste randvoorwaarden via de rollen agenderen, faciliteren en coördineren. We zijn ons ervan bewust dat dit een kwetsbare rol is die onderhevig is aan vele factoren, zoals de tijdsgeest en het politieke klimaat. Echter, de uitkomsten uit deze stakeholderanalyse geeft ons de bevestiging dat we wel degelijk een rol kunnen spelen waarmee we de ontwikkeling van offshore wind verder kunnen helpen en daarmee ook provinciale doelstellingen kunnen verwezenlijken. 6.1 Agenderen Agenderen is een rol die provincie goed op kan pakken wanneer het gaat om de politieke lobby. Offshore wind is een jonge sector die volop in ontwikkeling is. Er moeten nog een flink aantal zaken geregeld worden, waarbij we afhankelijk zijn van beslissingen die in Den Haag worden genomen. Dan gaat het om zaken als het netwerk op zee, het aanwijzen van TenneT als beheerder van dit netwerk, het aanwijzen van grotere windwingebieden boven de Wadden, de RO op zee, langjarige subsidieregelingen, etc. De lobby richting Den Haag dient zowel bestuurlijk als ambtelijk te worden opgepakt. We moeten hierin samenwerken met de Energy Valley provincies en dan met name Noord-Holland en Fryslân (Drenthe heeft aangegeven geen ambities te hebben op dit onderwerp). Niet alleen de provincies, maar ook organisaties als stichting Energy Valley, de NOM, NHN, Groningen Seaports, etc. moeten we hierbij betrekken. We moeten er wel voor waken dat we het spant richting Den Haag niet te hard aantrekken. Ook richting de EU kan de provincie een agenderende rol spelen. Vanuit Brussel worden richtlijnen en doelstellingen opgesteld op het gebied van duurzame energie, dat is daar een belangrijk thema. Met een haalbaarheidsonderzoek naar de E-hub kunnen we een praktijkcase neerleggen bij de EU, van praktische problemen waar we tegen aan lopen. Via Interreg projecten kan de provincie een netwerk opbouwen met Europese partners en kennis en ervaringen met elkaar uitwisselen. Wel moeten we er alert op zijn niet de lobby van het Rijk bij de EU in de weg te lopen, dit moet goed op elkaar afgestemd worden. Via Interreg projecten zoals het Hanze Energie Corridor (HEC), maar ook via andere kanalen zoals het EDR bureau en de Nederlands-Duitse RO commissie kunnen de banden met Duitsland worden aangehaald. Duitsland is vanwege de vele parken die zij hebben gepland in de Duitse Bocht en de nabijheid van een grote offshore windsector in Noordwest Duitsland een belangrijke partner. Duitsland ziet na de ramp in Japan met de kerncentrale Fukushima af van kernenergie en gaat nog meer inzetten op offshore wind. Ze zijn ook een grote concurrent van ons wanneer het gaat om het aantrekken van bedrijvigheid naar de havens, we moeten onze eigen agenda bepalen. Tenslotte moet de provincie zich meer tonen op evenementen, congressen en netwerkgelegenheden. De EWEA Offshore Wind 2011 beurs in Amsterdam is daar een uitstekende gelegenheid voor. Op dit internationale podium presenteert het bedrijfsleven zich aan elkaar en worden er lezingen gehouden. De provincie Noord-Holland organiseert al enige jaren het Holland Paviljoen op dit evenement; een verzamelplaats voor de Nederlandse offshore wind sector. Noord-Holland wil graag met Groningen samenwerken en met één gezicht naar buiten treden op dit evenement.

Page 35: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

35

6.2 Faciliteren Faciliteren is bij uitstek een rol die de provincie kan vervullen en kan op meerdere manier worden ingevuld. Het faciliteren van het bedrijfsleven is een van die facetten. We moeten de Eemshaven dusdanig inrichten dat de haven aantrekkelijk wordt om vanuit hier Nederlandse en Duitse offshore windparken te bouwen en te onderhouden. Samen met Groningen Seaports, de gemeenten Eemsmond en Delfzijl, maar ook partijen als stichting Energy Valley en de NOM moeten we inspelen op de behoefte uit de markt. Dat gebeurt nu al, maar omdat dit een hele dynamische sector is moeten we daar voortdurend scherp op zijn. Voor bedrijven die een park willen ontwikkelen, of andere activiteiten willen ontplooien is het prettig om zo snel mogelijk door alle vergunningaanvragen te lopen. Uiteraard is zorgvuldigheid altijd geboden bij deze processen, maar voor bedrijven is het prettig om te weten dat de provincie (pro)actief is op het gebied van offshore wind. Deze manier van werken hanteren we nu ook bij de vier initiatieven (Gemini, Cobra, NorNed2 en NGT2) die op korte termijn gaan spelen in de Eemshaven en waar het ministerie van EL&I een Milieueffectstudie naar laat verrichten. De overleggen vinden plaats op het provinciehuis en alle overheden die bevoegd gezag zijn zitten gezamenlijk om tafel. Het aanjagen van bepaalde ontwikkelingen zou je ook als faciliteren kunnen beschouwen. Wanneer de provincie samen met andere organisaties gaat inzetten op het ontwikkelen van een testveld (onshore, dan wel offshore), dan zet je een bepaalde ontwikkeling in gang waarmee je meer bedrijvigheid aan zou kunnen trekken. Wanneer een partij als de provincie hier op in zou zetten, dan is een testveld wellicht sneller te realiseren dan wanneer de provincie een afwachtende houding aan zou nemen. Tenslotte kan de lobby richting Den Haag en Brussel ook worden gezien als het faciliteren van het bedrijfsleven. Door bepaalde onderwerpen hoger op de agenda te plaatsen en proberen zaken te veranderen kan je daar uiteindelijk de hele sector mee van dienst zijn. Een voorbeeld daarvan is TenneT aanwijzen als netbeheerder op zee, waardoor kosten gesocialiseerd worden en ontwikkelaars zich kunnen concentreren op de bouw van het park. Elke vorm van risico die de overheid weg kan nemen is welkom voor bedrijven. 6.3 Coördineren De stap van faciliteren naar coördineren is een kleine en logische stap. De provincie kent de stakeholders in de regio goed, kent hun belangen en weet doorgaans goed wat er speelt. Bij het bovengenoemde voorbeeld van de vier initiatieven die spelen in de Eemshaven, is het ministerie van EL&I de trekker. Echter, zij kennen niet alle partijen en weten niet precies welke zaken er in de regio spelen. De provincie kan hierin een coördinerende rol vervullen, door deze partijen bij elkaar te zetten en de verschillende belangen op elkaar af te stemmen, samen met EL&I. Initiatiefnemers willen graag één aanspreekpunt hebben en willen niet van het kastje naar de muur worden gestuurd tussen de verschillende overheden en allerlei andere organisaties. Voor offshore windprojecten is het Rijk bevoegd gezag, deze projecten vallen namelijk onder de Rijkscoördinatieregeling. Echter, omdat de provincie de stakeholders in de regio goed kent kan zij het ministerie van EL&I hierbij wel assisteren en zeker voor het op land gedeelte (bijvoorbeeld bij het aansluiten van de exportkabel op land), een coördinerende rol vervullen. Een instrument of werkwijze die de provincie nu enige tijd hanteert is Economie en Ecologie in Balans. Deze werkwijze is destijds opgezet voor de regio Eemsdelta omdat daar op het gebied van economie en ecologie heel veel speelt. Deze werkwijze is echter ook in andere regio's en situaties te gebruiken. Het komt er op neer dat alle relevante stakeholders tijdig geïnformeerd worden wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn. Op die manier worden stakeholders niet voor voldongen feiten gesteld, kan iedereen gehoord worden en zijn er nog aanpassingen mogelijk. Je laat alle stakeholders in feite instappen op het moment dat het proces nog vloeibaar is. Wanneer alles al in beton gegoten is loop je het risico dat stakeholders in het verweer komen en dat vertraagt en frustreert ontwikkelingen, zowel bij de initiatiefnemers als bij degenen die bezwaar maken. Economie en Ecologie in Balans moet daar verandering in brengen en wordt zowel door het bedrijfsleven als de natuur- en milieuorganisaties als een waardevol instrument gezien, waar wel wat van wordt verwacht.

Page 36: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

36

Op het gebied van scholing en arbeidsmarkt zou de provincie een coördinerende rol kunnen vervullen. Wat scholing betreft zijn verschillende organisaties zoals de Maritime Campus Nederland en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden druk bezig met een afstudeerrichting voor offshore wind. Offshore wind is ook een thema dat terug moet komen in de E-cademy en wellicht dat de provincie hier partijen bij elkaar kan brengen om ervoor te zorgen dat ontwikkelingen daadwerkelijk op gang worden gebracht. Ook op het gebied van arbeidsmarkt kan de provincie een rol vervullen. Offshore wind is een groeiende sector die veel werkgelegenheid kan opleveren in Noord-Nederland. Op de lange termijn moet via opleidingen en scholing de vraag met het aanbod worden gematched. Echter, ook op de korte termijn is er behoefte aan arbeidskrachten met een technische achtergrond. Door de economische crisis zijn sommige techniekbedrijven in het Noorden failliet gegaan. Deze werknemers kunnen via een omscholingstraject aan het werk worden geholpen in de offshore windsector. Hetzelfde geldt voor vissers die met hun kennis van de zee en vaardigheden ook goed aan de slag zouden kunnen in deze sector. Er zijn echter wel middelen en inzet nodig om deze mensen om te scholen en te matchen aan de vraag. Het UWV wordt juist gekort door het Rijk en kan deze taak niet of nauwelijks vervullen. De provincie zou moeten lobbyen in Den Haag om hier toch extra Rijksgeld voor uit te trekken. Ook kan de krimp in deze regio worden gekoppeld aan dit aspect en via die weg kunnen we proberen om meer geld naar de regio toe te halen. 6.4 Regisseren De provincie komt nog maar net kijken in offshore wind land. Dus wat dat betreft past ons bescheidenheid en moeten we eerst maar een plek zien te verwerven in het netwerk en onze plaats daarin verdienen. We moeten ons eerst concentreren op onze rollen wat betreft agenderen, faciliteren en coördineren en zorgvuldig een netwerk in deze sector op gaan bouwen. Na verloop van tijd wordt dan duidelijk waar en of we een rol kunnen en willen vervullen als regisseur van bepaalde ontwikkelingen. Voor veel zaken is de provincie niet in beeld als regisseur. Zo valt de bouw van offshore windparken onder de verantwoordelijkheid van het Rijk middels de Rijkscoördinatieregeling. De provincie is wat dat betreft geen bevoegd gezag en heeft in de ontwikkeling van parken geen regierol, maar meer een faciliterende en hooguit een coördinerende rol. Aan de andere kant moeten we wel tonen dat we ambitie hebben op dit onderwerp. We hebben met de Eemshaven een goede haven met een strategisch gezien gunstige ligging. Wat we wel zelf op zouden moeten pakken is het contact met onze Oosterburen. Op het gebied van ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling en kennisoverdracht kunnen we proberen afspraken met elkaar te maken. Het is daarbij van belang dat we wel ervoor zorgen dat we onze eigen zaken goed op orde hebben en dat we onze eigen koers varen. 6.5 Wat doen we niet De provincie gaat zelf geen windparken op zee bouwen. Ook het financieel participeren in een windpark op zee behoort niet tot de taak van de provincie. Het is risicovol en het past niet in onze treasurytaak. Daarnaast hebben Provinciale Staten bij de verkoop van de Essent aandelen uitgesproken dat het participeren van de provincie in een energiebedrijf onwenselijk is. Participeren in een initiatief als Meewind hoort daar wat ons betreft ook bij en is dus voor ons als provincie niet aan de orde. Vanuit de markt is ook het signaal gegeven om onderzoek te financieren voor metingen t.b.v. parken op zee. Dergelijke onderzoeken staan wat ons betreft dichter bij het Rijk en de markt dan bij de overheid. Wanneer het gaat om het algemeen belang en een provinciaal belang, dan kunnen we overwegen bepaalde onderzoeken te subsidiëren. Een voorbeeld hiervan is de technische haalbaarheidstudie naar een E-hub op zee. Bij deze studie is duidelijk een algemeen en een provinciaal belang met elkaar verbonden.

Page 37: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

37

7 Conclusie De offshore windindustrie is een hele jonge en dynamische sector. Deze stakeholderanalyse is een momentopname en kan in vrij korte tijd al weer achterhaald zijn. Daarom is het van belang om voortdurend in contact te blijven met deze sector om te weten wat er speelt, zodat we daar op in kunnen spelen. We zien grote kansen in de offshore windindustrie voor met name bedrijvigheid en werkgelegenheid in de provincie Groningen. Met de Eemshaven hebben we een goede haven waar vanuit we offshore windparken kunnen bouwen en onderhouden. Zeker gezien de ontwikkelingen in Duitsland, waar ongeveer 50 windparken gebouwd gaan worden in de Duitse Bocht, liggen hier grote mogelijkheden voor Noord-Nederland en de Eemshaven in het bijzonder. Het college van GS wil fors inzetten op de ontwikkeling van de offshore windindustrie. Omdat offshore wind voor ons een relatief nieuw thema is, willen we ons eerst met name richten op de rollen agenderen, faciliteren en coördineren. Met agenderen bedoelen we de lobby richting Den Haag en Brussel, maar ook richting Duitsland willen we de banden aan gaan halen. We willen laten zien dat we actief zijn op dit onderwerp en we willen een aantal zaken hoger op de agenda proberen te krijgen. Dan gaat het bijvoorbeeld om het netwerk op zee, het aanwijzen van TenneT als beheerder van dit net, de RO op zee, het aanwijzen van grotere windwingebieden boven de Wadden en langjarige regelingen waar de industrie op kan bouwen. Wat faciliteren betreft willen we samen met onze partners de Eemshaven proberen goed in te richten voor de offshore windindustrie. Ook het afgeven van vergunningen en het soepel laten doorlopen van deze trajecten - zonder de zorgvuldigheid uit het oog te verliezen - behoort tot deze rol. De rol van faciliteren gaat hierbij over in die van coördineren. De provincie kent de stakeholders in de regio en hun belangen en weet wat er speelt. Door deze partijen bij elkaar te brengen kan de provincie proberen de belangen goed op elkaar af te stemmen en de stakeholders vroegtijdig informeren wanneer bepaalde ontwikkelingen spelen. Hiermee kunnen we ook het Rijk van dienst zijn die vanuit de Rijkscoördinatieregeling bevoegd gezag zijn bij de ontwikkeling van offshore windparken. Wat betreft regisseren is onze rol beperkt. We komen nog maar net kijken in deze sector en we moeten eerst onze plek in het netwerk verdienen. Wat we wel op zouden moeten pakken is het contact met onze Oosterburen om een aantal zaken met elkaar af te stemmen. We moeten ervoor zorgen samen met de Duitsers op te trekken, maar ook niet vergeten onze eigen agenda te bepalen. Het versterken van onze rollen binnen het offshore wind netwerk kan de provincie een aantal zaken opleveren. Door meer in te zetten op dit thema kunnen we bedrijvigheid aantrekken en daarmee werkgelegenheid creëren. Er ligt een groot potentieel qua arbeidsplaatsen, van laag tot hoog opgeleid, zowel op korte termijn als in de toekomst. Daarnaast past het versterken van de offshore windindustrie en het inzetten op een Europees netwerk op zee, in de Energy Valley gedachte om van Noord-Nederland een internationaal energieknooppunt te maken; de Energyport van Nederland. Er zijn echter ook een aantal aandachtspunten en risico's te benoemen. De provincie heeft weinig wettelijke bevoegdheden en taken op het gebied van offshore wind. Onze rol zit meer in het creëren van de randvoorwaarden en is wat dat betreft minder stevig verankerd. Momenteel heerst er een wereldwijde financiële crisis en de beschikbaarheid van financiering van offshore windparken en het netwerk op zee worden daardoor bemoeilijkt. Op de lange termijn kan dit wellicht anders uitpakken, maar dat is niet te voorspellen. De kansen die we zien zijn ook afhankelijk van de ontwikkelingen in de buurlanden, waar we geen invloed op hebben. De bouw van Duitse windparken biedt ons kansen, maar de Duitse havens zijn concurrerend met de Eemshaven. Verder zien we dat er keuzes moeten worden gemaakt waar we naar toe willen met de Eemshaven op langere termijn. Blijven we inzetten op energieleverende bedrijvigheid, of moeten we de zaken hier toch anders gaan aanpakken? Een antwoord hiervoor moet worden gegeven in de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030. Deze aandachtspunten en risico's zorgen ervoor dat we behoedzaam te werk willen en moeten gaan op dit onderwerp. We willen in het projectplan Offshore Wind 2012-2015 een stip aan de horizon zetten, waarbij duidelijk moet zijn waar we op lange termijn naar toe willen groeien. De activiteiten die we willen ontplooien moeten in kleine behapbare stappen worden gezet. Hoe we dat precies gaan aanpakken, welke activiteiten we gaan uitvoeren, hoeveel menskracht en middelen daarbij worden ingezet; dat kunt u lezen in het provinciale projectplan Offshore Wind 2012-2015. De basis voor dit plan is gelegen in deze externe stakeholderanalyse.

Page 38: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

38

Bijlagen Bijlage 1 Lijst geïnterviewden stakeholderanalyse Offshore Wind (op

alfabetische volgorde inclusief functie)

1. Agentschap NL Jaap 't Hooft (senior project adviseur) Neeltje Muselaers (senior adviseur) Moniek Dotinga (adviseur windenergie)

2. ATO Hans Bais (CEO) Betrand van Leersum (project manager)

3. Ballast Nedam Dolf Elsevier van Griethuysen (R&D manager offshore energy)

4. Bard Dirk Goldgrabe (project manager) 5. ECN Theo de Lange (unit manager windenergie) 6. EDR Karel Groen (directeur)

Hermann Wessels (hoofd Interreg) 7. Gemeente Delfzijl Mahmut Kaptan (wethouder) 8. Gemeente Eemsmond Jan Dobma (wethouder)

Sjoert Klein (senior beleidsmedewerker ruimte) 9. Gemeente Schiermonnikoog Bert Korendijk (wethouder)

Louis Wiersema (wethouder) 10. Greenpeace Hans Altevogt (campagneleider energietransitie) 11. Groningen Seaports Harm Post (directeur)

Jannes Stokroos (business unit manager sales & shipping)

12. Hanzehogeschool Henk Beuker (projectleider Flexiness) Rolf Velthuijs (onderzoeker Flexiness)

13. Imares Frans Veenstra (manager business development aquacultuur

14. IPO Marten van der Gaag (programma directeur) 15. Maritime Campus Marja Doedens (directeur) 16. Ministerie van EL&I Ed Buddenbaum (beleidsadviseur)

Imar Doornbos (senior beleidsmedewerker) 17. Ministerie van I&M Bert Doze (accountmanager)

Wim van Urk11 (senior beleidsmedewerker / projectleider)

18. Natuur& Milieu Federatie Groningen Siegbert van der Velde (directeur) Marjolein Tijdens (beleidsmedewerker)

19. Natuurmonumenten Wilfred Alblas (regiodirecteur) 20. Nederlandse Vissersbond Johan Nooitgedagt (voorzitter) 21. NNOW Yellie Alkema (managing director) 22. NOM Allard van Dijk (project manager) 23. Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Angela Schat (afdelingshoofd engineering) 24. Noord Holland Noord Vera van Vuuren (programmamanager)

Jan Batstra (directiesecretaris) 25. NUON Johan Dekkers (manager asset development offshore

Benelux) Martin Ars (development manager) Henk van Bruggen (senior development manager)

26. NWEA Ton Hirdes (directeur) 27. Provincie Drenthe Willem Huizing (strategisch adviseur duurzame

ontwikkeling, klimaatverandering en energie) Dick Kuiper (beleidsmedewerker RO)

11 Met Wim van Urk is gesproken over de zoekgebieden voor offshore wind boven de Wadden en behoort in feite niet tot de interviews uit de stakeholderanalyse. De informatie uit dat gesprek kan echter wel zodanig worden gebruikt.

Page 39: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

39

Jan Koops (beleidsmedewerker energie) Jan Kuiper (programmasecretaris externe veiligheid)

28. Provincie Fryslan Harm Jan Bouwers (senior beleidsmedewerker programma duurzame energie) Jan Jaap Dicke (beleidsmedewerker RO)

29. Provincie Noord-Holland Lousanne Kaal (strategisch beleidsadviseur / plaatsvervangend sectormanager milieu)

30. Rijkswaterstaat Dick As (coördinator Eems) 31. RuG / EDI Catrinus Jepma (scientific director) 32. RWE Innogy Laut van Seventer (head offshore wind development

Benelux) Rein de Wolff (business developer/ project manager)

33. Stichting Energy Valley Gerrit van Werven (directeur) Albert van der Hem (programmamanager offshore wind)

34. Stichting Het Groninger Landschap Rita Jansen (directeur) 35. Stichting de Noordzee Marjolein van de Water (projectmanager) 36. Stichting Wad Lenze Hofstee (voorzitter) 37. TenneT Tina Wildeboer (business development, regulation &

grid economy) Han van Asten (projectmanager)

38. TU Delft Jan van der Tempel (onderzoeker / CEO Amplemann) 39. Van Hall Instituut / CMP Martin Pastoors (lector zeebeleid / directeur) 40. Van Oord Johan van Wijland (directeur offshore wind projecten)

Didi te Gussinklo Ohmann (project manager offshore wind projects)

41. Waddenvereniging Ester Kuppen (beleidsmedewerker)

Page 40: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

40

Bijlage 2 Lijst geïnterviewden stakeholderanalyse Offshore Wind (naar categorie)

1. Bedrijfsleven

1. Ballast Nedam Dolf Elsevier van Griethuysen 2. Bard Dirk Goldgrabe 3. Groningen Seaports Harm Post en Jannes Stokroos 4. NNOW Yellie Alkema 5. NOM Allard van Dijk 6. Noord Holland Noord Vera van Vuuren en Jan Batstra 7. NUON Johan Dekkers, Martin Ars en Henk van Bruggen 8. NWEA Ton Hirdes 9. RWE Innogy Laut van Seventer en Rein de Wolff 10. Stichting Energy Valley Gerrit van Werven en Albert van der Hem 11. Van Oord Johan van Wijland en Didi te Gussinklo Ohmann

2. Kennisinstellingen

12. ATO Hans Bais en Betrand van Leersum 13. ECN Theo de Lange 14. Hanzehogeschool Rolf Velthuijs en Henk Beuker 15. Imares Frans Veenstra 16. Maritime Campus Marja Doedens 17. Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Angela Schat 18. RuG / EDI Catrinus Jepma 19. TU Delft Jan van der Tempel 20. Van Hall Instituut / CMP Martin Pastoors

3. Natuur- en milieuorganisaties

21. Greenpeace Hans Altevogt 22. Natuur& Milieu Federatie Groningen Siegbert van der Velde en Marjolein Tijdens 23. Natuurmonumenten Wilfred Alblas 24. Nederlandse Vissersbond Johan Nooitgedagt12 25. Stichting Het Groninger Landschap Rita Jansen 26. Stichting de Noordzee Marjolein van de Water 27. Stichting Wad Lenze Hofstee 28. Waddenvereniging Ester Kuppen

4. Overheidsinstellingen

29. Agentschap NL Jaap 't Hooft, Neeltje Muselaers en Moniek Dotinga 30. EDR Karel Groen en Hermann Wessels 31. Gemeente Delfzijl Wethouder Mahmut Kaptan 32. Gemeente Eemsmond Wethouder Jan Dobma en Sjoert Klein 33. Gemeente Schiermonnikoog Wethouders Bert Korendijk en Louis Wiersema 34. IPO Marten van der Gaag 35. Ministerie van EL&I Ed Buddenbaum en Imar Doornbos 36. Ministerie van I&M Bert Doze / Wim van Urk13 37. Provincie Drenthe Willem Huizing, Dick Kuiper, Jan Koops en Jan Kuiper 38. Provincie Fryslan Harm Jan Bouwers en Jan Jaap Dicke 39. Provincie Noord-Holland Lousanne Kaal 40. Rijkswaterstaat Dick As 41. TenneT Tina Wildeboer en Han van Asten

12 De Nederlandse Vissersbond is geen natuur- en milieuorganisatie, maar een belangenbehartiger voor de visserij. 13 Met Wim van Urk is gesproken over de zoekgebieden voor offshore wind boven de Wadden en behoort in feite niet tot de interviews uit de stakeholderanalyse. De informatie uit dat gesprek kan echter wel zodanig worden gebruikt.

Page 41: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

41

Bijlage 3 Lijst geïnterviewden interne stakeholderanalyse Algemene, Bestuurlijke en Juridische Zaken (ABJ)

1. Twan Jansen Coördinator Europese Zaken

Economische Zaken en Projectfinanciering (EZP)

2. Jan Vos Afdelingshoofd 3. Hans Hermse Plaatsvervangend afdelingshoofd 4. Hans ter Welle Energie 5. Barbara Huneman Energie 6. Paulien Kooistra Interreg-coördinator 7. Rob Wolters Arbeidsmarkt 8. Mirjam Punter Arbeidsmarkt

Landelijk Gebied en Water (LGW)

9. Irene van Dorp Teamcoördinator Natuur 10. Rob Burkunk Water

Milieubeleid & Bodemsanering (MB)

11. Jan Spakman Interim afdelingshoofd Milieuvergunningen (MV)

12. Hendrik Kazemier Vergunningen Omgevingsbeleid en Projectbureau (OMB-PB)

13. Johan Koopmans Afdelingshoofd 14. Bernard van Dam Programmamanager Eemsdelta 15. Hans van Hilten Projectleider Eemsdelta 16. Gert-Jan Swaving Programmamanager Energie 17. Desmond de Vries Projectleider Energie 18. Léon Slangen Procesmanager vergunningen Eemsdelta

Ruimtelijke Plannen (RP)

19. Ron Lander Afdelingshoofd 20. Jacques van Ravensteijn Clustercoördinator ROW 21. Wim ter Horst Wind op land 22. Carolien Bouwense Technische infrastructuur

Page 42: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

42

Bijlage 4 Rapporten Rijksoverheid m.b.t. energie Energierapport Het Energierapport meldt een beperkt aantal zaken over offshore wind. De belangrijkste zaken staan in een bijlage waarin het kabinet reageert op de adviezen uit het rapport van de Taskforce Windenergie op zee. Op blz. 15 van het Energierapport wordt aangegeven dat Nederland op het gebied van duurzame energietechnologie specifieke sterktes heeft. We hebben in de Europese markt in omzet gemeten een bovengemiddeld aandeel in offshore wind en we zijn sterk in aanpalende sectoren waaronder de offshore windsector. De stimulering van deze sectoren loopt via de Topsector Energie (zie verderop in dit kader). Offshore wind hoort volgens EL&I op korte termijn niet tot de meest kosteneffectieve opties, maar op langere termijn kan het wel een belangrijk deel van elektriciteitsproductie verzorgen. Omdat de kosten nog te hoog zijn richt het kabinet zich niet op grootschalige productie, maar op verdere ontwikkeling van de technologie. Het kabinet neemt daarvoor de volgende drie maatregelen:

1. Stimuleren van innovatie en demonstratieprogramma's met kostenreductie als doel. Het gaat om een innovatief windpark Q10 (voor de Hollandse kust) met testlocaties via een NER300 aanvraag, het Far and Large Offshore Windprogramma (loopt al) en de innovatietrajecten vanuit de Topsector Energie.

2. Voorbereiden ruimtelijke inpassing van offshore wind. Dit loopt via de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (zie verderop in dit kader).

3. Duidelijkheid scheppen over de rol van TenneT als netbeheerder op zee. Het North Sea Grid Initiative wordt aangehaald, waarbij Nederland samen met 9 andere EU landen vraagstukken van grensoverschrijdende elektrische infrastructuur op zee probeert op te lossen. Tenslotte wordt aangegeven dat met het Nationaal Waterplan (NWP) 6.000 MW offshore wind mogelijk wordt gemaakt. In 2015 wordt verkend of er aanvullende beleid nodig is voor offshore wind via het NWP. Kabinetsreactie rapport Taskforce Windenergie op zee In mei 2010 heeft de Taskforce windenergie op zee het eindrapport aangeboden aan de Tweede Kamer. Bij het Energierapport zit een bijlage waarin het kabinet reageert op het advies van de Taskforce. Het Rijk hanteert geen specifieke doelstelling voor wind op zee. Offshore wind zal (in de praktijk) geen deel uitmaken van de SDE+ regeling. Met een aantal aanbevelingen van de Taskforce wil het Rijk het onderstaande doen. Het Rijk betrekt bij de beantwoording van bijna alle adviezen van de Taskforce, een rapport van Pricewaterhouse Coopers dat in opdracht van EL&I is opgesteld.

1. Investeer in innovatie en techniek Het Rijk wil het verlagen van de kostprijs stimuleren via o.a. het FLOW programma en de Topsector Energie.

2. Voortouw in voorfase bij Rijk en TenneT verantwoordelijk voor net op zee Het Rijk heeft via het NWP windgebieden op zee aangewezen. Het Rijk heeft aan ECN gevraagd om winddata op de voor windenergie op zee relevante gebieden te verzamelen en overweegt studies op projectMER niveau voor deze gebieden uit te laten voeren. Volgens het Rijk komt de aanbeveling van de Taskforce (het voortouw nemen), overeen met een aanbeveling van PwC die het Rijk adviseert een overkoepelende MER uit te laten voeren, een kavelselectie te maken, een uitgifteplanning te maken en een "one-stop-shop" te creëren voor vergunningen. Het Rijk gaat de wetsvoorstellen Net op zee en Uitgiftebeleid voor 2015 gereed maken, zodat er volgens het Rijk met offshore wind meer vaart kan worden gemaakt zodra het rendabel is. Uiterlijk 2015 zal TenneT dan worden aangewezen als netbeheerder op zee.

3. Participeer in eigen vermogen Participeren in eigen vermogen is interessant, maar is ook risicovol, moet een marktconform rendement opleveren en de middelen moeten beschikbaar zijn. Er wordt gewaarschuwd voor het psychologische effect dat het Rijk de tegenvallers wel op zich zal nemen wanneer het Rijk

Page 43: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

43

zou participeren. Bij de verdere uitwerking van het uitgiftebeleid zal het Rijk kijken naar de voor- en nadelen van overheidsparticipatie in windparken. In het geval dat de overheid beter in staat zou zijn om bepaalde risico's te dragen dan de markt, kan een overheid ervoor kiezen om zelf te participeren. Er wordt verder geen uitspraak over gedaan of het Rijk dit risico wel of niet op zich wil nemen.

4. Concessietermijn naar 40 jaar Het Rijk vind dat het verlengen van de concessieduur van 20 naar 40 jaar, zich op voorhand niet laat vertalen naar een lagere overheidsbijdrage op korte termijn. Wel is het misschien aantrekkelijk voor marktpartijen om na 20 jaar met lagere investeringen dezelfde business voort te zetten. Het Rijk zal bij de verdere uitwerking van het uitgiftebeleid de voor- en nadelen van een langere concessieduur nader bezien.

5. Een doelstelling uitgedrukt in TWh Een doelstelling in productie in plaats van een doelstelling op basis van opgesteld vermogen sluit aan bij de doelstellingen van Europa. Het Rijk ziet mogelijkheden om hier in de toekomst anders mee om te gaan.

6. Verbeter de SDE regeling Het Rijk heeft met de SDE+ besloten om technieken onderling te laten concurreren om subsidie. Het idee van de Taskforce om bij het uitgiftebeleid te werken met prekwalificatie en een selectie zal worden betrokken bij de uitwerking van de verdere uitgiftesystematiek van concessies.

Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur & Milieu Het ministerie van Infrastructuur & Milieu heeft begin juni een Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur & Milieu gepubliceerd. Daar staat een korte, maar belangrijke passage over windenergie op zee. Op blz. 27 staat daarover het volgende: "…Daarnaast zet het Rijk in op voldoende ruimte voor op termijn 6000 MW op zee… …Locaties voor windparken op zee (territoriale zone en Nederlandse Economische Exclusieve Zone) zijn opgenomen in het Nationaal Waterplan. In het zoekgebied ten noorden van de Waddeneilanden uit het Nationaal Waterplan wijst het Rijk in deze structuurvisie het windenergiegebied “Eemshaven” aan. Dit betreft een partiële herziening van het Nationaal Waterplan, waarmee het zoekgebied in het Nationaal Waterplan vervalt (zie kaart op pagina 68). In 2015 wordt bezien in hoeverre voor de langere termijn (na 2020) nieuw ruimtelijk beleid en infrastructuur nodig is voor de verdere uitbouw van nieuwe energiefuncties op de Noordzee, waarbij kostenefficiency een rol speelt." Er komt een gebied ten westen van de parken van Gemini bij, waar ongeveer 400 MW geplaatst kan worden (afhankelijk van de gekozen turbine). De definitieve vaststelling is in het najaar van 2011, dan wordt de precieze oppervlakte en de coördinaten bekend. Advies Topsector Energie Het Topteam Energie onder leiding van oud Shell CEO Jeroen van der Veer heeft eind juni een advies neergelegd bij het ministerie van EL&I. Het advies is vooral procesmatig gericht en gaat niet zozeer in op de verschillende sectoren. Het advies gaat vooral uit van het inzetten op innovatie en kennis via verschillende lijnen. De overheid moet vooral faciliteren en moet kunnen meebewegen met de voortdurend veranderende omstandigheden. Offshore wind en de aanpalende markten worden kort genoemd als kansrijke sectoren. Daarnaast wordt offshore wind genoemd als een demonstratieproject en proeftuin die ondersteuning zouden kunnen krijgen. Ook het tekort aan technisch geschoold personeel voor offshore wind (maar ook andere sectoren) wordt benoemd. In dat verband wordt ook de E-cademy genoemd als een goed en nuttig initiatief. De ontwikkeling van de gasrotonde en de belangrijke rol die gas speelt in de Nederlandse energiesector komt wel nadrukkelijk naar voren. Daarnaast worden de regionale clusters aangehaald zoals Energy Valley, waarbij het advies is om de clusters te versterken om versnippering tegen te gaan. In de bijlagen worden een aantal fysieke omstandigheden van Nederland genoemd die kansen bieden, zoals de ligging aan zee met uitstekende zeehavens en de geologische omstandigheden voor de opslag van gas en CO2. Dat Nederland op het continentale plat goede fysieke omstandigheden heeft voor offshore wind wordt niet genoemd.

Page 44: Stakeholderanalyse Offshore Wind provincie Groningen

44

In de bijlagen van het rapport wordt het volgende gezegd over offshore wind. Er is veel input geweest bij het Topteam Energie voor dit onderwerp. Er is opgeroepen tot het opvolgen van het advies van de Taskforce Windenergie op zee. Er is een brede wens om voor de RO op zee de vergunningverlening te versnellen en te komen met een nationale structuurvisie. Er moeten windwingebieden komen met de status van een bestemmingsplan en de concessie moeten geconcentreerd worden. Om een efficiëntere productie te stimuleren moet de geproduceerde elektriciteit (MWh) in plaats van opgesteld vermogen (MW) worden gesubsidieerd. Er moet een centrale kennisbank komen met o.a. ecologische informatie zodat gebieden snel in ontwikkeling kunnen komen. Het Rijk moet zorgen voor proeftuinen en demonstratieprojecten t.b.v. kostprijsverlaging en efficiencyverbetering. Tevens moet er een stopcontact op de Noordzee komen. In de bijlagen wordt tevens aangegeven dat offshore wind nog niet rendabel is, zodat er op dit moment geen sprake zal zijn van grootschalige toepassing. Er wordt ingezet op proeftuinen en demonstratieprojecten. De sector zal naar verwachting profiteren van een revolverend innovatiefonds en cofinanciering door de overheid. Tenslotte verwacht het Topteam dat bedrijven in deze sector, door een gunstiger belastingregime, wellicht meer gaan investeren in R&D.