spirituele teksten

39
1 VOORWOORD Je kent dat vast wel: je leest iets, in een boek of op internet en je denkt "wat een prachtige formulering !" of: "wat een bijzonder verhaal !". En als je er dan later naar terug wilt grijpen, ben je vergeten waar je het was tegengekomen. Zoeken is dan meestal onbegonnen werk. Of je hebt een gedicht of een stuk proza in je hoofd dat al jaren met je mee gaat maar dat je nooit met anderen hebt gedeeld. Dat alles is mij zo vaak overkomen dat ik besloot zulke 'pareltjes' op te vissen en te bewaren, eerst in een kaartsysteem, later door er een bestand van te maken. Voor Harmonia bundelde ik enkele jaren geleden 100 van zulke uitgelezen fragmenten, en die vindt de bezoeker hieronder. Natuurlijk volgden er meer, en een tweede en derde boekje zal dan ook op termijn op deze website verschijnen. Geniet ervan! Loes Modderman Nijmegen mei 2012

Upload: lylien

Post on 11-Jan-2017

243 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

1

VOORWOORD Je kent dat vast wel: je leest iets, in een boek of op internet en je denkt "wat een prachtige formulering !" of: "wat een bijzonder verhaal !". En als je er dan later naar terug wilt grijpen, ben je vergeten waar je het was tegengekomen. Zoeken is dan meestal onbegonnen werk. Of je hebt een gedicht of een stuk proza in je hoofd dat al jaren met je mee gaat maar dat je nooit met anderen hebt gedeeld. Dat alles is mij zo vaak overkomen dat ik besloot zulke 'pareltjes' op te vissen en te bewaren, eerst in een kaartsysteem, later door er een bestand van te maken. Voor Harmonia bundelde ik enkele jaren geleden 100 van zulke uitgelezen fragmenten, en die vindt de bezoeker hieronder. Natuurlijk volgden er meer, en een tweede en derde boekje zal dan ook op termijn op deze website verschijnen. Geniet ervan! Loes Modderman Nijmegen mei 2012

2

1. GOD In ver vervlogen dagen, toen de eerste trilling van de spraak mijn lippen in beweging bracht, beklom ik de heilige berg en sprak tot God, zeggende: 'Meester, ik ben je slaaf. Je verborgen wil is mijn wet en ik zal je tot in eeuwigheid gehoorzamen.' Maar God antwoordde niet, en ging voorbij als een machtige storm. En na duizend jaar besteeg ik weer de berg en sprak God opnieuw aan, zeggende: ' Schepper, ik ben je schepsel. Uit klei heb je me gevormd en aan jou dank ik alles. ' En God antwoordde niet, maar ging voorbij als op duizend snelle vleugels. En na duizend jaar beklom ik opnieuw de berg en sprak wéér tot hem, zeggende: ' Vader ik ben je zoon. In mededogen en liefde heb je me geboren doen worden, en door liefde en aanbidding zal ik je koninkrijk beërven.' En God antwoordde niet, en als de mist die de verre heuvels omhult, ging hij voorbij. En na duizend jaar beklom ik opnieuw de heilige berg en sprak opnieuw tot God, zeggende: 'Mijn God, mijn doel en vervulling: ik ben jouw gisteren en jij bent mijn morgen. Ik ben je wortel in de aarde, en jij bent mijn bloem in de lucht, en samen groeien wij op voor het aangezicht van de zon.' Toen boog God zich over mij heen en fluisterde in mijn oren lieflijke woorden, en zoals de zee een beek in zich opneemt die naar haar toestroomt, zo nam hij mij in zich op. En toen ik naar de valleien afdaalde, en naar de vlakten, was God ook daar. Kahlil Gibran uit: 'De Dwaas' 2. ZEGENINGSLITANIE VAN DE CHINOOK INDIANEN Wij roepen de aarde aan, onze planeet, met haar diepten en onbereikbare hoogten, haar vitaliteit en overvloed aan leven, en vragen: Onderwijs ons, en openbaar ons de Weg. We roepen de bergen aan, de diepgroene valleien en de weiden vol wilde bloemen, de sneeuw die nooit smelt, de intense stilte van hun toppen, en we vragen: Onderwijs ons , en openbaar ons de Weg. We roepen de wateren aan die de aarde omvatten, horizon tot horizon, vloeiend in onze rivieren en stromen en regenend op onze tuinen en akkers en we vragen: Onderwijs ons, en openbaar ons de Weg. We roepen het land aan waarop ons voedsel groeit, de rijke aarde, de vruchtbare velden, de overvloed schenkende tuinen en boomgaarden, en we vragen: Onderwijs ons, en openbaar ons de Weg. We roepen de wouden aan, de machtige bomen met aarde in hun wortels en hemel in hun takken, de eiken, de pijnbomen en de ceder, en we vragen: Onderwijs ons, en openbaar ons de Weg We roepen de schepselen van de velden en bossen en zeeën aan, onze broeders en zusters de wolven en herten, de arend en de duif, de walvis en de dolfijn, de schitterende Orca en de zalm die ons leefgebied delen, en we vragen: Onderwijs ons, en openbaar ons de Weg. We roepen allen aan die hebben geleefd op deze wereld, onze voorouders en onze vrienden, die hun dromen waarmaakten in het belang van volgende generaties en op wiens leven ons leven is gebouwd, en in dankbaarheid vragen wij: Onderwijs ons, en openbaar ons de Weg. En tenslotte roepen we aan datgene wat ons het meest heilig is, de aanwezigheid en de kracht van de Grote Geest van liefde en waarheid die het universum bezielt, en we vragen: Wees met ons, onderwijs ons, en openbaar ons de Weg. Vert. uit: Andrew Harvey 'The Essential Mystics'

3

3. AANROEPING O Grote Geest Wiens stem spreekt in de winden en in de bomen wiens adem aan alles leven geeft Hoor Uw schepsel! Luister! Ik ben klein en zwak Ik heb Uw kracht nodig en Uw wijsheid. Maak mijn ogen gevoelig voor de schoonheid van de purperen zonsopgang Geef dat mijn handen alle dingen die U gemaakt hebt met liefde beroeren, en help mijn oren Uw stem te horen in alles om ons heen. Maak me wijs, zodat ik Uw heilige onderrichtingen kan begrijpen; Help me de lessen te leren die verborgen zijn in ieder blad en iedere steen. Macht heb ik nodig - niet om groter te zijn dan anderen, maar om de vijand in mijzelf te overwinnen. Maak me gereed om U steeds te benaderen met een puur hart en met helder zicht, zodat als het tijd is om dit leven te verlaten, als het zonlicht zwakker wordt, mijn geest tot U mag komen eervol, en zonder schaamte. Native American gebed vert. uit: Andrew Harvey 'The Essential Mystics' 4. LEID ME Leid me van schijn naar waarheid Leid me van duister naar licht Leid me van dood naar onsterfelijkheid Upanishads

5. ILLUSIE

Weet dat alle dingen zijn als een luchtspiegeling, een wolkenkasteel

een droom, een verschijning; zichtbaar, maar zonder essentie

Weet dat alle dingen zijn zoals

de maan in een wolkenloze hemel nabij lijkt in de spiegeling van een helder meer,

hoewel ze daar nooit in de buurt komt.

Weet dat alle dingen zijn als een echo afkomstig van muziek,

geluiden, verdriet, maar toch is die echo geen melodie.

Weet dat alle dingen zijn alsof

een goochelaar die illusies schept; paarden, ossen, wagens en zoveel meer;

Niets is zoals het lijkt te zijn.

The Buddha vert. uit 'The Essential Mystics'

4

6. ONVERSCHIILLIGHEID

Onverschillig zijn - om welke reden dan ook - is een ontkenning, niet alleen van de waarde maar ook van de schoonheid van het bestaan. Verraad en je bent een mens, folter je naaste en je bent nog steeds een mens. Het kwade is menselijk, zwakheid is menselijk; onverschilligheid is dat niet. Elie Wiesel uit ' De Stad van het Geluk' 7. EEN Ik ben Een met mijn vader en met het universum Ik ben Een met moeder aarde Ik ben Een met iedereen binnen bereik van mijn stem. In het bewustzijn van deze verbintenis, vragen we de goddelijke intelligentie om al het negatieve uit ons hart te verwijderen, uit onze geest, uit onze woorden, en uit onze handelingen. Zo zij het. Afrikaans 20ste eeuw vert. bron: internet 8. STERVEN Wanneer mijn tijd gekomen is en vergankelijkheid en sterven me hebben ingehaald, Wanneer de adem ophoudt, en lichaam en geest verschillende wegen gaan, laat me dan niet ontgoocheld worden, of hangen aan het leven, maar laat voor altijd de diepste werkelijkheid mijn deel zijn. Tibetaans 14de eeuw bron: internet 9. VREDE Voor vrede in de wereld moet er vrede zijn in de naties Voor vrede in de naties moet er vrede zijn in de steden Voor vrede in de steden moet er vrede zijn tussen buren Voor vrede tussen buren moet er vrede zijn thuis Voor vrede thuis moet er vrede zijn in het hart LAO - TSE 6 de eeuw v. Chr. vert. bron: internet

5

10. FRANCISCUS' ZONNELIED Geloofd zijt Gij, mijn Heer, voor al Uw schepselen, In al Uw schepselen prijzen wij U. In de eerste plaats voor Broeder Zon, de lichtbrenger van de dag, Prachtig en stralend met grote luister. Uw zinnebeeld! Wees geloofd, mijn Heer, voor Zuster Maan en de sterren door U aan de hemel gezet, helder, uitbundig en schitterend Wees geloofd, Heer, voor Broeder Wind Voor de lucht in iedere stemming en elk jaargetijde die Uw schepselen in leven houdt. Wees geloofd, Heer, voor Zuster Water Zo belangrijk, nederig , kostbaar en zuiver. Wees geloofd, Heer, voor Broeder Vuur die ons bij nacht bijlicht, vrolijk, warm en sterk. Wees geloofd, Heer, voor onze Zuster, Moeder Aarde die ons onderhoudt en vruchten en bloemen en kruid laat groeien in overvloed. Wees geloofd, Heer, voor hen die vergeving vinden in hun hart omwille van de liefde, en verdriet en ziekte weten te dragen. Gezegend zij die beproevingen in vrede doorstaan want zij zullen door U, Allerhoogste, worden gekroond. Wees geloofd, Heer, voor onze Zuster de lichamelijke Dood aan wie geen enkele sterveling kan ontkomen. Gezegend en geprezen zij mijn Heer, Ik dank Hem en dien Hem in grote nederigheid. Franciscus van Assisi 1225 vert. uit: Thomas Craughwell 'Every Eye Beholds You' 11. DE DOOD Ge zoudt iets willen weten over het doodsgeheim. Maar hoe zult ge het vinden, tenzij ge het zoekt in het hart des levens? De uil, wiens aan de nacht gebonden ogen blind zijn voor de dag, kan de verborgenheid van het licht niet ontsluieren. Indien gij de geest van de dood aanschouwen wilt, open dan wijd uw hart voor het lichaam des levens. Want leven en dood zijn één, zoals de rivier en de zee één zijn. In de diepte van uw verwachtingen en uw verlangens ligt uw zwijgende kennis van het hiernamaals; En als zaden dromend onder de sneeuw droomt uw hart van de lente. Verlaat u op deze dromen, want daarin gaat de poort van de eeuwigheid schuil. Uw angst voor de dood is als het beven van de herder, wanneer hij staat voor zijn koning, wiens hand in eerbetoon op hem zal neerdalen. Is de herder, ondanks dat beven, niet blij dat hij het kenteken des konings dragen zal? Toch, is hij zich niet meer bewust van zijn beven? Want wat is sterven anders dan naakt staan in de wind en smelten in de zon? En wat is ophouden met ademen anders dan de adem bevrijden van haar rusteloze getijden, opdat zij moge opstijgen en verruimen en God ongehinderd zoeken? Alleen wanneer ge drinkt uit de rivier der stilte zult ge waarlijk zingen. En wanneer ge de bergtop hebt bereikt, zult ge beginnen te klimmen. En wanneer de aarde uw ledematen zal opeisen, zult ge waarlijk dansen. Kahlil Gibran uit: 'De Profeet'

6

12. KHATOUM U, heer van hemel en aarde, volmaakte liefde, harmonie en schoonheid, open ons hart, opdat wij Uw stem mogen horen die voortdurend vanuit ons binnenste klinkt. Onthul ons Uw goddelijk licht, dat schuilgaat in onze ziel, opdat wij het leven beter mogen kennen en begrijpen. Allerbarmhartigste en meedogende God, schenk ons Uw grote goedheid, leer ons in liefde vergeven, hef ons uit boven verschillen die de mensheid verdeeld houden, stort de vrede van Uw goddelijke geest over ons uit, verenig ons allen in Uw volmaakte wezen. Amen Slotgebed van de Sufi-eredienst , Hazrath Inayat Khan , uit de 'Gayan' 13. GEBED Waakt, Heer, met hen die slapeloos zijn, waken of wenen vannacht, en laat Uw engelen hen bijstaan. Zorg voor de zieken, Heer Jezus, Geef rust aan rustelozen Zegen hen die sterven Kalmeer de lijdenden Erbarm u over wie gewond is Behoed de gelukkigen omwille van Uw liefde Amen Augustinus , 4de eeuw vert. bron: internet 14. DE NIGGUN VAN DE REBBE Dit is het verhaal dat Rabbi Naftali graag vertelde. Op een keer organiseerde Rabbi Mosje Leib een huwelijk tussen twee jonge wezen. Op het moment dat de baldakijn boven het hoofd van bruid en bruidegom was opgericht, straalde het gezicht van de rebbe, want hij voelde zich ouder van allebei. Na de Kiddoesj danste Rabbi Mosje Leib met sublieme energie op de klezmermuziek. Plotseling echter scheen de schoonheid van een bepaalde melodie hem zozeer te treffen dat hij stil stond en vanuit zijn hart sprak: "moge deze melodie mij vergezellen op de dag dat ik naar de plaats ga waar we allemaal terechtkomen, de dag waarop ik word uitgezocht om naar de hemelse verblijfplaats te gaan." Vele jaren gingen voorbij. Op de vierde dag van de Hebreeuwse maand Sjevat in het jaar 5567 van de Schepping, gebeurde het dat een groep bruiloftsgangers samen met een klezmerband naar de stad Brodie reisden. Onderweg werden ze door een hevige sneeuwstorm getroffen en de paarden werden ongezeggelijk. De wagen raakte van de weg, en de groep maakte een wilde rit tegen hellingen op en door valleien heen. De koetsier was machteloos, hij kon de paarden niet in toom houden om ze terug te laten keren naar de gebaande weg. Wat is er met ze aan de hand, vroeg hij zich af. De paarden waren anders altijd gehoorzaam. Was er sprake van een kwade inmenging? Hij suste de paarden, eerst met vriendelijkheid en toen met vloeken en dreigementen en met de zweep. Wat ook de oorzaak was, de hectische rit kwam tot een eind en met rustige pas keerden de paarden terug naar de weg. Maar daar kozen ze hun eigen richting. Tenslotte naderde het gezelschap een begraafplaats waar een grote begrafenis aan de gang was.

7

De passagiers vroegen "waar zijn we, en wie is de overledene?" "Tzaddik Rabbi Mosje Leib heeft ons verlaten voor de andere wereld! " riepen de mensen. Toen dacht een oudere muzikant in het gezelschap aan het verzoek van rabbi Mosje Leib, zoveel jaren geleden. Want het was dezelfde klezmerband die destijds op de bruiloft van de twee wezen hadden gemusiceerd, en vreugde hadden gebracht aan de bruid en bruidegom bij hun huwelijk. En hij vertelde zijn herinnering aan de jongere muzikanten, en hoe die melodie de rabbi zó in vervoering had gebracht dat hij had uitgeroepen: "deze melodie moet gespeeld worden op de dag dat ik dit leven verlaat!" Toen zei de oude klezmer tegen zijn vrienden, "kom! stem je viool en pak de trommel en je fluit, en laten we de melodie spelen waar de rebbe zo van hield!" Simcha Raz vert. uit: 'This World and the World to Come' 15. CONFLICT Ik bracht m'n kerstvakantie in Marokko door, een mooi vreedzaam land met fraaie moskeeën en spirituele mensen. Daarna bestudeerde ik maandenlang de Koran, die gaat over het Oude Testament en over Jezus. Mohammed kwam later. Negentig procent van de Koran gaat over Abraham, Izaak en Ishmael en Jezus Christus. Het gaat over de opstanding. Dus, waar is het gevecht? Waar is het conflict? Het is een familievete. Er is gezegd dat de mens naar het beeld van God is geschapen, maar ik denk dat het andersom is: God is geschapen naar het beeld van de mens. We hebben allemaal ons eigen beeld van Hem of Haar. Aan de andere kant, spiritualiteit is het domein van gewaarwording. Die heeft niks te maken met filosofie of met een mening. Spiritualiteit omvat alle gezichtspunten. Het is tolerantie, het is vergeving, het is mededogen. Het is het vermogen om zich met de ziel van een ander mens te verbinden. Deepak Chopra vert. uit: J.D. Ebert 'Twilight of the Clockwork God' 16. ANDERE ZEEEN Een vis zei tegen een andere vis, 'Boven deze zee is een andere zee, en er zwemmen wezens in - en die leven daar op dezelfde manier als wij hier'. De andere vis antwoordde: 'Louter verbeelding! Louter verbeelding, als je weet dat alles wat onze zee ook maar een centimeter verlaat en niet terugkeert, sterft. Wat voor bewijs heb jij voor andere levens in andere zeeën'? Kahlil Gibran uit: 'De Voorloper' 17. DICHTERS Vier dichters zaten rondom een beker punch die op een tafel stond. Zei de eerste dichter, 'Mij dunkt dat ik met mijn derde oog de geur van deze wijn zie zweven in de ruimte, gelijk een wolk van vogels in een betoverd woud'. De tweede dichter hief het hoofd en zei: 'Met mijn innerlijk oor kan ik die nevelachtige vogels horen zingen. En de melodie houdt mijn hart in haar greep gelijk de witte roos de bij gevangen houdt tussen haar blaadjes.' De derde dichter sloot de ogen en strekte zijn arm naar omhoog, en zei: 'Ik voel ze met mijn hand. Ik voel hoe hun vleugels als de adem van een slapende fee langs mijn vingers strijken.' Toen stond de vierde dichter op en hief de beker, en hij zei: 'Helaas, vrienden! Mijn gezicht, mijn gehoor en mijn gevoel zijn te bot. Ik kan de geur van deze wijn niet zien, noch haar lied horen, en het slaan van haar vleugels voel ik niet. Ik neem slechts de wijn zelf waar. Daarom moet ik haar nu drinken, opdat zij mijn zintuigen scherpt en mij verheft tot uw gelukzalige hoogten.' En nadat hij de beker aan zijn lippen had gezet, dronk hij de punch tot de allerlaatste druppel. De drie dichters keken hem ontsteld en met open monden aan, en er verscheen een dorstige en on-lyrische haat in hun ogen. Kahlil Gibran uit: 'De Voorloper'

8

18. GEBED OM VREDE

Heer, maak me een instrument van Uw vrede; waar haat is, laat me liefde zaaien;

waar verwonding is, genezing; waar twijfel is, geloof;

waar wanhoop is, hoop; waar duisternis is, licht;

en waar verdriet is, vreugde.

Geef dat ik niet zozeer zoek te worden getroost als te troosten; begrepen te worden als te begrijpen;

geliefd te zijn, als lief te hebben; want het is in het geven dat we ontvangen,

het is in het vergeven dat we zelf vergeven worden en het is in het sterven dat we tot eeuwig leven worden herboren.

Franciscus van Assisi

19. GEBED OM VREDE II

Zend Uw vrede, O Heer, die perfect is, en eeuwigdurend,

opdat onze zielen vrede mogen uitstralen.

Zend Uw vrede. O Heer, opdat ons denken, handelen en spreken in

harmonie mag zijn.

Zend Uw vrede, O Heer, opdat we voldaan mogen zijn en dankbaar voor

Uw overvloedige gaven.

Zend ons Uw vrede, O Heer, opdat te midden van onze wereldlijke strijd we

ons mogen verheugen in Uw zegeningen.

Zend ons Uw vrede, O Heer, opdat we alles kunnen uithouden en verdragen, in

de gedachte aan Uw genade en vergeving.

Zend ons Uw vrede, O Heer, opdat ons leven geheiligd worde en in Uw licht alle duisternis mag worden verdreven.

Zend ons Uw vrede, O Heer, Vader en Moeder, opdat wij, Uw kinderen op aarde, allen mogen

verenigd worden in één familie.

Hazrath Inayat Khan 20. BEWIJS Ik was geraakt door het verhaal van Alexis, een jonge vrouw waarvan het vierjarige zoontje Ethan een paar weken tevoren gestorven was. Bij zijn begrafenis, terwijl zij zich afvroeg hoe ze zonder hem verder moest, hoorde ze : "mama , ik ga je een kusje op je neus geven" , en meteen voelde ze een zachte aanraking van koele lucht op haar neus, op de plek waar ze elkaar ook altijd een nachtkus gaven, een speciaal intiem gebaar van moeder en zoon. Het was zo echt dat ze even verbijsterd was, en toen glimlachte ze, en verdriet maakte plaats voor vreugde. Toen ze 't later vertelde aan haar vrienden en de dominee luisterden die geduldig en meewarig naar haar verhaal, en één voor een legden ze haar uit dat verdriet vreemde dingen met een mens kan doen en hallucinaties kan veroorzaken, maar ja, als het haar had getroost, dan zat er misschien niks kwaads in.

9

'Sylvia', zei ze,' ik was intens verdrietig, maar niet zo ver van de wereld dat ik aan 't hallucineren sloeg. Het is gebéurd. Ethan praatte tegen me en kuste me op m'n neus op z'n begrafenis. Wat ik niet begrijp is dat mijn vrienden en de dominee zeggen te geloven in een leven na de dood. Ethan bewees dat dat ook echt zo is. Hoe is het toch mogelijk dat die mensen zich afkeren van een bewijs dat hun eigen geloof wáár is?' Dat is een vraag die ik mezelf al talloze malen gesteld heb. Waarom geloven mensen in iets zo vreugdevols als het feit dat we eeuwig leven, maar verwerpen ze prompt de overvloedige bewijzen dat ze 't bij het rechte eind hebben? Als ik niet met absolute zekerheid wist dat onze geliefden net zo levend zijn als wij - of eigenlijk méér levend - en dat ze altijd om ons heen zijn, dan zou ik in een hoekje wegkruipen en er nooit meer uit tevoorschijn komen. Sylvia Browne vert. uit: 'Blessings from the Other Side' 21. LICHT Wat geprezen wordt is Een, daarom is ook het prijzen één - als het gieten van vele kruiken in een enorm bassin. Alle religies, alle gezang - één lied. De verschillen zijn alleen illusie, en ijdelheid. Zonlicht verschilt op deze muur van zonlicht op een andere, maar het is toch hetzelfde licht. Aan dit Licht ontlenen we dit kleed, deze persoonlijkheid in ruimte en tijd, en wanneer we lofprijzen, geven we onszelf aan het ene Licht terug. Mevlana Jelaluddin Rumi 13de eeuw vert. bron: Internet 22. VUUR EN HOUT Je bent een bron. Er straalt iets van je uit. Wat is het? Bedenk dit: energie is overal, maar het wordt alleen zichtbaar wanneer het zichzelf ergens aan hecht - als vuur aan een stuk hout. Wat we zien als we naar het vuur kijken is de transformatie van dat stuk hout: De bevrijding van z'n essentie. Paul Williams vert. uit: 'Remember your Essence' 22. VOETEN De Hindoes vertellen een verhaal over een vrouwelijke kluizenaar die eens een bepaalde tempel in Zuid-India bezocht. Uitgeput van de lange tocht, besloot ze te rusten onder een boom dichtbij de ingang van de tempel. Terwijl ze daar lag, was een van de priesters ernstig geschokt haar te zien liggen met haar voeten wijzend in de richting van de tempel; een daad die als hoogst oneerbiedig tegenover de godheid wordt beschouwd. Toen hij haar aansprak op haar heiligschennis, antwoordde ze: 'beste man, laat me alsjeblieft weten waar God níet te vinden is, en ik zal met plezier m'n voeten in die richting leggen.' T.C. McLuhan vert. uit: 'The Message of Sacred Places'

10

23. DE STENEN AAP Ver, heel ver weg boven in het gebergte van Bloemen en Vruchten, waar nog geen mens ooit een voet heeft gezet, lag een wonderlijk groot stenen ei. Hoe het er kwam en hoe lang het er gelegen had wist geen mens te zeggen, want niemand had het ooit gezien. Maar daar lag het dicht bij de zon, en op een dag spleet het open en er kwam een stenen aap uit tevoorschijn. Het was de schoonste aap die er ooit was geweest. Zijn lichaam van glanzend gepolijst steen straalde in de zon, en hoogmoedig blikte hij op de andere apen neer. Die kwamen van alle kanten in grote menigten, ze bogen voor hem en bespraken onder elkaar opgewonden het wonderbaarlijke geval. Tenslotte riepen ze hem tot hun koning uit, want geen was zo geschikt over hen te heersen als de stenen aap. Onmiddellijk nam hij die waardigheid aan, want hij voelde er zich toe geroepen. Toen hij koning was geworden sprong de aap de bergen af, kwam aan de zee en maakte een rondreis door de hele wereld. Op die tocht verzamelde hij ongewoon veel kennis, en ten laatste ging hij naar de grote tovenaar, om van hem de meest verscheidene kunsten te leren. Zijn wetenschap was ongeëvenaard en alle apen bogen voor hem het hoofd en eerbiedigden hem als een hoger wezen. Niet alleen had hij zich alle geleerdheid van de wereld eigengemaakt, maar zijn toverspreuken openden ook de bergen voor hem, hij drong door tot de diepte der zeeën, sprong tot de hoogte van de hemel omhoog, en niets kon hem verborgen blijven. Zijn wonderbaarlijkste kunst was echter de Grote Luchtsprong. Hij kon namelijk een sprong maken, waarmee hij in een enkel ogenblik in de onmetelijke verten verdwenen was, om het volgend ogenblik weer voor zijn verbaasde toeschouwers te verschijnen. Door de bewondering die alle apen hem lieten blijken, werd hij zelfingenomen en overmoedig. Altijd wilde hij zijn macht vergroten, en daarmee stichtte hij menig onheil. 'Ik ben machtiger dan alle schepselen op aarde!' riep hij uit, 'Ik heb er genoeg van alleen over apen te regeren. Ik wil de Heer des Hemels worden!" Geschrokken zagen allen naar hem op, en de drakenkoning zond in allerijl een bode naar de hemel met de bede dat Boeddha zich over de aarde ontfermen zou en de stenen aap niet in de hemel zou toelaten, want hij had met zijn grenzenloze trots al genoeg onheil over de aarde gebracht. Doch nog vóór Boeddha de boodschap ten einde had aangehoord suisde de aap met zijn toverspreuk reeds door het luchtruim. De Heer des Hemels kwam kalm naar hem toe en vroeg: 'Wat wil je hier, aap?' 'Ik wil de Heer des Hemels worden' , antwoordde de stenen aap, ' want ik ben méér dan al je schepselen. Jijzelf kunt mijn kunsten niet nadoen en ik overtref je in elke lichamelijke vaardigheid. Kun jij bijvoorbeeld zo'n grote luchtsprong maken als ik, en in een oogwenk in de onmetelijke verte verdwenen zijn? Probeer het maar eens.' Toen lachte de Boeddha vermaakt, en zei rustig: 'Goed, we zullen een weddenschap aangaan. Als jij, Aap, uit mijn hand kunt springen die ik onder je houdt, dan zal ik je mijn plaats afstaan, en jij zult Heer des Hemels worden. Maar kan je het niet, dan verlaat je onmiddellijk mijn Hemel en kom je nooit meer onder mijn ogen.' De aap moest zich de buik vasthouden van het lachen om zulk een makkelijke weddenschap en hij zei giechelend: 'Steek je hand maar uit, Vader Boeddha, dan zul je zien wat ik kan!' En Boeddha strekte zijn hand zegenend over de aarde uit. De stenen aap sprong erop, maakte een buiteling en suizend vloog hij door de oneindige ruimte, altijd verder, tot hij aan het einde van de wereld kwam. Daar was een andere eindeloze ruimte, en aan de rand der wereld staken vijf rozerode zuilen omhoog. 'Ha!' riep de aap triomfantelijk, 'nou zal Boeddha zien wie er Heer des Hemels wordt. En ten bewijze dat ik aan het einde van de wereld ben geweest zal ik een teken in een van deze zuilen griffen en het de Heer tonen.' Toen hij dat gedaan had draaide hij zich om, zwaaide zich opnieuw door het luchtruim en zat het volgende ogenblik weer in Boeddha's hand. Toen hoorde hij de stem van de Heer, die aanmanend tot hem zei: 'Nou, aap, wanneer zul je nu eens uit mijn hand springen? ' 'Uit je hand springen?' schreeuwde de aap geërgerd. 'Weet je dan niet dat ik door de lucht ben gesprongen en aan het einde van de wereld ben geweest? Daar stonden vijf zuilen, en het is maar goed dat ik in een daarvan een teken heb gegrift, om het je te bewijzen. Als je zien wilt waar ik geweest ben, ga dan maar op mijn rug zitten en in een oogwenk breng ik je er naar toe.' Maar de Heer des Hemels antwoordde kalm: 'Bedoel je misschien dit kruisje, dat je hier in mijn vinger hebt gekrast? Bekijk het, en weet dat gedurende je hele sprong mijn hand onder je is geweest.' Toen draaide Boeddha z'n hand om, en de aap viel eruit. 'Je ziet', sprak hij , 'waar je ook heenspringt, en waarheen je je ook wendt, het is je onmogelijk weg te komen uit mijn hand, want de hele wereld rust erin. Ga terug, en blijf voortaan bescheiden op de plaats die ik je heb aangewezen.' Antoon Coolen Boeddhistisch uit: 'Gouden Legenden'

11

24. ALLES LEEFT In dit indrukwekkende, levende organisme dat het universum is, is niets werkelijk dood of in absolute zin onbewust. Integendeel, zoals elke cel in een levend, gezond lichaam, is elk deel en elk ding in het universum levend , hoewel een groot aantal delen ervan in een als het ware comateuze toestand verkeert; elk deel, elk deeltje ervan is bezield, geinspireerd door het alwetende, alvoelende zijn dat Atman is. Wat zich voordoet als dood of onbewust heeft in zich het universele leven en inzicht als zijn binnenste kern, maar volstrekt opgesloten, ingeperkt en aan banden gelegd, diep begraven en verkerend in een soort diepe droomloze slaap. Er is dus het wezen van leven, gevoel en inzicht, zelfs in de ongevoeligste steen, zoals ook in elk ion en elk elektron, anu en paramanu. Er is in het zijnde geen verdeeldheid mogelijk; er zijn geen beperkingen in ruimte, tijd of in enig ander opzicht. uit: J.C. Chatterji 'Wijsheid van de Veda's ' 25. KEUZE Een Samurai kwam om Hakuin op te zoeken, de Zen meester. 'Is er een Hemel en een Hel?' vroeg de samurai. 'Je moet eens naar jezelf kijken!' zei Hakuin. 'Je hebt je in geen dagen geschoren. En je kleren zijn smerig! Noem jij jezelf een samurai?' De samurai greep dreigend naar z'n zwaard. Zo!' zei Hakuin. ' Ik zie dat je een zwaard hebt. Waarschijnlijk is het roestig. ' Nu begon de samurai z'n zwaard te trekken. 'Goed zo', zei Hakuin, 'open de poorten van de Hel.' De samurai bromde wat, en stak het zwaard weer in de schede. 'Zo dus', zei Hakuin, 'openen zich de poorten van de Hemel. ' Gary Zukav vert. uit : 'Soul Stories' 26. TWEE WERELDEN Wanneer we eenmaal het concept van een 'binnenwereld' te pakken hebben, kunnen we zien dat we die wereld altijd bewonen, ook als we ons het meest gevangen voelen in de externe realiteit. En als ik geniet van willekeurig welke ervaring , dan is dat omdat ik tegelijkertijd in twee werelden verkeer: de realiteit om me heen en die binnenin mezelf. Als iemand volop geniet van een boek, dan is het alsof hij dat boek heeft meegenomen in de diepten van z'n innerlijk, waar hij niet gestoord kan worden. Als hij opgaat in golf, dan neemt hij het golf spel mee naar binnen. Als hij zich verliest in de liefde, dan heeft hij het meisje tot een deel van zichzelf gemaakt. Hoe dieper hij zich kan terugtrekken in die innerlijke wereld, des te meer kan hij genieten van wat hij meemaakt in het gewone leven. Aan de andere kant, als hij zich gevangen voelt in de buitenwereld door verveling of spanning, dan wordt elke ervaring onbevredigend en oppervlakkig. Om het mechanisme van 3D bewustzijn te begrijpen, is het belangrijk dat we de onafhankelijke werkelijkheid van een innerlijke wereld erkennen, en dat we zicht krijgen op het misverstand dat de uiterlijke wereld onze enige 'echte' realiteit is. Colin Wilson uit: 'The Essential Colin Wilson' 27. ZEGEN De vleermuizen zijn hier blijkbaar eindelijk aan hun winterslaap begonnen, ik zie ze nu niet meer. Ik heb geen gordijnen, en in de schemering komen er altijd insecten naar m'n vensters toe. Omdat het licht binnen heel zwak is, schrikt het de vleermuizen niet af. Om te remmen spreiden ze hun vleugels zo wijd mogelijk en dan kan ik ze heel goed zien. Ik vind dat altijd prachtig. Vleermuizen bewegen hun vleugels met een enorme snelheid, en net daardoor kan ik ze heel goed zien. De reden waarom ik last heb van TL-licht is dezelfde als waarom ik beter dan een ander de vleugels van een vleermuis kan zien. Wat op het ene gebied een handicap is, is op een ander gebied dus een groot geluk. Nu moet ik weer tot het voorjaar wachten op het ontwaken van de vleermuizen. Vind je niet dat het leven elke dag een cadeau is? Een mens weet toch nooit of er een morgen komt, en niets is vanzelfsprekend, dat is iets wat ik elke dag ten volle probeer te beseffen. Als ik tegen anderen zeg dat ik helemaal niet in de toekomst geloof, krijg ik vaak te horen dat ze dat erg pessimistisch vinden. Maar het

12

tegendeel is waar; de momenten waarop ik overloop van het besef dat elk moment het laatste kan zijn, ervaar ik als de meest intense. Door bovendien - als ik al iets verwacht - altijd alleen maar het allerslechtste te verwachten, is alles wat niet slecht is iets wat ik heel erg waardeer. Ook daarom vind ik ons contact zoiets kostbaars: elke brief die ik van je krijg is een aangename verrassing, en elke keer als ik je iets kan vertellen ben ik blij dat je er bent om je iets te kunnen vertellen. Jo Michel in: Landschip en Modderman 'Dubbelklik - autisme bevraagd en beschreven ' 28. ANGST Als we iets tegen de diepgewortelde van alle menselijke angsten willen doen, de angst dat we er uiteindelijk niets toe doen en volmaakt onbelangrijk zijn, zullen we eerst de eigenlijke oorzaak daarvan moeten bepalen. De reden waarom mensen zich van nature zo ontoereikend voelen, is dat zij te allen tijde het gewicht van het oneindige op zich voelen drukken. We bespeuren Gods tegenwoordigheid om ons heen en hebben dan het gevoel dat we zelf niets waard zijn. De oorzaak van dit gevoel is dat God zo ontzaglijk belangrijk is en wij zo onbeduidend. God is eeuwig; wij zijn sterfelijk. God is volmaakt en goed; wij zijn gebrekkig. Er is maar één manier om dit het hoofd te bieden, namelijk door onze band met God te herstellen. Mensen met een diepe spirituele kern ervaren zelden dezelfde soort angsten als hun meer wereldlijke medemensen. Vrome mannen en heiligen uit alle religies hebben één ding met elkaar gemeen: ze demonstreren zonder uitzondering een fenomenale adeldom van karakter. Wat heeft miljoenen Joden de kracht gegeven om hun leven te offeren voor God? Wat gaf Christenen de kracht om zich te laten verslinden door leeuwen? Dat zij zich verbonden voelden met God en wisten dat God van hen hield. Ze waren niet bang voor de dood, omdat doodsangst gebaseerd is op de angst dat we zullen ophouden te bestaan. Zij wisten echter, verbonden als ze waren met God, dat ze nóóit zouden ophouden te bestaan. Ons ware doel moet de instandhouding zijn van onze verbinding met de Bron van al het bestaande, altijd en overal. Alleen dan zullen we geen angst kennen. Rabbi Shmuley Boteach uit: Boteach en Geller 'Wijsheid tussen Hoop en Vrees' 29. DE EEN DE ANDER 'Vrede', zei een politicus kort geleden tegen me, 'is niet mogelijk. Misschien voor korte tijd, maar voorgoed, nee. Joden en Arabieren zijn te verschillend. Ze komen zowat uit andere universa. Hij had het mis. Joden en Arabieren zijn deel van dezelfde mensheid en dezelfde wereld, gelijk in ieder aspect behalve in misleidende details. Ik heb het bewijs gezien. En het was een van de meest verbijsterende ervaringen van m'n carriëre. Het was 1972, een avond in Haifa in een theater waar ik m'n gaven had laten zien en tenslotte een demonstratie in hypnose gaf. Ik vroeg om vrijwilligers. Een van degenen die zich aanmeldde was een jonge man van een jaar of 20; iemand die makkelijk in een diepe trance raakte. Hij had zich zonder angst voor het experiment opgegeven, en toen ik hem terugbracht tot voorbij z'n geboorte en ik hem vroeg wie hij was, antwoordde hij: 'mijn naam is Leopold' ... in het Pools. Pools is een taal die ik niet spreek, maar wel herken. 'Ik heb een tolk nodig' riep ik de zaal in, en een oudere man kwam het toneel oprennen. De volgende 15 minuten liet ik de proefpersoon praten. Het verhaal dat hij vertelde had geen begin, maar wel een definitief einde. Het subject herinnerde zich paarden, en hoe hij wekelijks 40 mijl moest afleggen over modderige wegen, van het dorp waar hij woonde naar Warschau. Hij was arm, de producten die hij op de markt verkocht brachten niet veel op. Maar veel had hij ook niet nodig, zolang hij z'n gezin kon onderhouden. Hij beschreef hoe hij elke donderdag terugkeerde, en hoe hij vrijdag de Sjabbat voorbereidde. Hij vertelde ons over het voedsel en de gebeden, en voor iedereen in dat theater was het een ontroerend getuigenis. Toen begon hij te praten over z'n dood. Over hoe ziek hij was geweest en hoeveel pijn hij had gehad, en hoe blij hij was geweest toen de pijn ophield. Dat was het laatste wat hij in het Pools zei. Ik wilde hem zo snel mogelijk uit de trance halen. Het leek onverantwoord om hem z'n dood en wat daar achter lag te laten herbeleven. Wat me meer verbaasde dan het gedetailleerde verhaal van deze man over een vorig leven was wat hij vertelde na de sessie. Hij was geen Israeli. Hij was niet eens een jood. Hij was een Marokkaan, in Israel om Arabische vrienden te bezoeken. Hij was een Arabier en zijn naam was Mohammed. Een Moslim. Een Arabische Moslim, die, zonder twijfel, een Poolse Jood was geweest. Uri Geller vert. uit: ' Unorthodox Encounters'

13

30. DE VOGEL Een jager kwam bij een poel om zijn drinknap te vullen. Terwijl hij zich bukte zag hij de reflectie van een witte vogel achter z'n eigen gezicht, weerspiegeld in het stille zilverachtige water. Hij was verbaasd over de schoonheid en de afmeting van de vogel en keek meteen omhoog, bedenkend hoe hij zou worden geëerd als hij met een dergelijke vogel naar z'n volk terug kon keren. Een Chief zou trots zijn als hij zo'n trotse verentooi kon dragen. Maar de vogel was al spoorloos verdwenen achter de hoge donkere bomen van het woud. De jager besloot hem te achtervolgen. Hij verliet zijn familie, z'n vrienden en z'n stam; niets kon zijn vastberaden besluit om de vogel te vinden beïnvloeden. Nooit ving hij er nog een glimp van op - maar waar hij ook kwam, steeds hoorde hij nieuws dat de vogel daar was gezien. Tenslotte kwam hij bij een hoge berg met sneeuw op de top. De mensen die er woonden vertelden hem dat ze de vogel daar hadden gezien. De jager begon te klimmen, maar merkte dat zijn voortgang langzamer en moeizamer werd. Z'n benen deden pijn. Z'n adem werd steeds moeizamer. Hoewel hij het niet had gemerkt, was hij in de loop van zijn zoektocht ouder geworden. Nu, als een oude man, kon hij de top bijna niet meer halen. Uiteindelijk bereikte hij het hoogste punt en legde zich uitgeput en wanhopig neer. Z'n leven was voorbij, en het leek hem of hij niets had bereikt. 'Oh , Moeder!' riep hij. En weer: 'Oh, Moeder!' Een stem leek hem te antwoorden. 'Kijk omhoog, zei de stem. 'Kijk omhoog!' En hij sloeg z'n ogen op naar de hemel. Dwarrelend door de lucht kwam er een enkele glanzend witte veer op hem af. Met tranen in zijn ogen reikte hij omhoog en greep hem vast. Met de veer in z'n hand, en een glimlach op z'n lippen, stierf de jager. Khoikhoin legende vert. uit : Moyra Caldecott ' Mythical Journeys, Legendary Quests'

31. GEBED VOOR DE DIEREN

Voor hen, o Heer,

Voor de nederige dieren, Die met ons dragen

De hittelast van de dag En die hun argeloze levens offeren

Aan het welzijn van de mens; En voor de wilde beesten,

Die u hebt geschapen Wijs, sterk en schoon. Wij vragen voor hen Uw barmhartigheid. Want U hebt beloofd

Mens en dier te redden. En groot is uw liefde en tederheid

O Meester Verlosser van de wereld.

Basilius de Grote, bisschop van Caesarea (329-379)

uit: 'Een brug naar de sterren'

14

32. WERELDZIEL De wijze aanschouwt de wereldziel in zichzelf. Deze wereldziel kan niet door het oog of door andere zintuigen gezien worden. Alleen het licht van de geest maakt de grote wereldziel zichtbaar. Zij heeft geen stem, geen handen, geen gedaante, smaak noch reuk; zij is onvergankelijk. Men aanschouwe in de lichamen het lichaamsloze, het orgaanloze. Voor het oog onzichtbaar heeft dit hoogste zich in alle stervelingen een woonstee gekozen. Zowel in de edelste en begaafdste mens als in de olifant en de hond: in hen allen ziet de wijze dezelfde wezenseenheid, want in alle dingen, de bewegelijke en de onbewegelijke woont die ene grote wereldziel. Alle werelden zijn in haar vervat en buiten haar bestaat niets. Zij is als een harp, waarvan de snaren worden betokkeld. In de stad met negen poorten, het menselijk lichaam, zit de wereldziel gevangen als een trekvogel, en toch heerst zij als meesteres van al wat is, het bewegelijke en het onbewegelijke. Zij is het onvergankelijke en het vergankelijke; dit is de dubbelnatuur van de wereldziel; als vergankelijk is zij in alle wezens, maar als het goddelijke, het onsterfelijke, is zij onvergankelijk. Het onvergankelijke is haar ware wezen en men noemt het vergankelijke haar natuur. India, Mahabarata 1000 v. Chr. uit: 'Het wezen van den mensch' 33. MOLECULEN In de chemische soep vinden cycli van reacties plaats die zich verbinden en in beweging zijn, zodat, verbazingwekkend, ontelbare aantallen moleculen precies schijnen te weten wat ze aan het doen zijn. Kleurige patronen verschijnen als de moleculen met elkaar 'communiceren' . Peter Coveney vert. uit: 'Frontiers of Complexity'

34. ONZE VADER, vert. uit het Aramees, 1ste eeuw

Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert, Ik geef u een naam opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven. Bundel uw licht in mij - maak het nuttig. Vestig uw rijk van eenheid nu, uw enige verlangen handelt dan samen met het onze. Voed ons dagelijks met brood en met inzicht. Maak de koorden van fouten los die ons vastbinden aan het verleden, opdat wij ook anderen hun misstappen kunnen vergeven Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden. Uit u wordt geboren: de alwerkzame wil, de levende kracht om te handelen, en het lied dat alles verfraait, en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt. Bron: internet

35. VREUGDE

Ik sliep en droomde dat het leven vreugde was

Ik ontwaakte en zag dat het leven dienen is.

Ik handelde en zie, dienen was vreugde.

Rabindranath Tagore

15

36. BLOEM IN DE WOESTIJN

Dit gebeurde vele zomers geleden.

Er stond een pas ontloken bloem in de woestijn, waar verder alles er droog en treurig uitzag. De bloem genoot van het leven, en vroeg dagelijks aan de zon 'wanneer zal ik groot zijn?' En de Zon antwoordde: 'nog even geduld. Iedere keer als mijn stralen je raken groei je een beetje.'

De bloem was zo blij, vooral omdat ze dit kleine hoekje van de dorre woestijn een beetje mooier kon maken. Dat was alles wat ze verlangde.

Toen kwam er op een dag een jager voorbij...en die stapte bovenop haar. Ze voelde dat ze zou sterven, en dat maakte haar zo verdrietig. Niet omdat ze bang was om dood te gaan, maar omdat ze nu geen kans meer zou hebben om nog wat schoonheid weg te geven.

De Grote Geest zag haar, en luisterde naar haar klacht. Deze bloem verdient het niet om nu al te sterven, dacht hij, en hij raakte haar zachtjes aan - en gaf haar leven.

En zo groeide ze op tot een prachtige bloem die zaad verspreidde, en die dorre hoek van de woestijn steeds mooier maakte met haar nakomelingen.

Sioux legende 19de eeuw bron: internet vert. 37. DE LERAAR EN DE ONWETENDE

De Arabieren hebben een verhaal over een leraar die behoorde tot een strenge en vrome school van Derwishen. Op een dag was die leraar aan't wandelen langs de oever van de rivier, diep in een geleerde theologische beschouwing verzonken.

Zijn meditatie werd verstoord door een luide stem, vanaf een klein eiland in het midden van de stroom. De leraar stond stil, en luisterde. Weer klonk de stem over het water. Iemand was bezig een bepaald Derwish-gebed te zeggen, maar hij deed dat niet zoals het hoorde. De leraar fronste verstoord.

'Wat die man doet heeft geen enkele zin' zei hij tegen zichzelf ; 'hij spreekt de woorden verkeerd uit. Inplaats van A HU te zeggen, zegt de man YA HU'.

De leraar realiseerde zich dat het zijn plicht was de ongelukkige onwetende te corrigeren, want misschien had die wel niet zo'n goeie leraar gehad als hij zelf was. Nu was hij blijkbaar bezig te goeder trouw z'n best te doen het gebed zo juist mogelijk uit te spreken, en greep te krijgen op de goddelijke betekenis. Maar zonder de precieze instructie kon hij dat net zo goed laten. Dus huurde de leraar een boot, en roeide naar het eiland, waar hij de hut van de man vond die uit volle borst bezig was het gebed te intoneren.

'Mijn vriend', zei de leraar, ' je bent echt bezig dit gebed helemaal verkeerd uit te spreken. Het is mijn plicht je daarop te wijzen; want hij die geeft is verdienstelijk bezig, net als hij die goed advies opvolgt.' En hij gaf instructies omtrent de juiste uitspraak van de woorden.

De man dankte hem nederig, en de leraar ging terug naar z'n boot, innig tevreden over zichzelf en z'n goeie daad. Hij roeide naar de wal, in de overtuiging dat zijn les effect had gehad.

Enkele minuten verstreken zonder dat er iets vanaf het eiland werd vernomen. Toen hoorde de leraar een aarzelend YA... HU. Ya--HU. De oude fout weer. De leraar stopte geïrriteerd de boot, en reflecteerde, leunend op z'n roeispaan, over de menselijke domheid en de volharding in het kwaad.

Maar terwijl hij daar zo peinzend dobberde zag hij iets wonderlijks. De man kwam vanaf het eiland op hem toegesneld over het oppervlak van het water! Bij de boot stond hij stil, boog, en zei nederig: 'mijn broeder, vergeef me, maar vertel me alsjeblieft nog een keer de goede manier om de heilige woorden uit te spreken.Ik vind het zó moeilijk om te onthouden wat je me geleerd hebt....'

Islamitische legende bron : internet vert.

16

38. MIJN BEZOEK AAN DE SLAPELOZE HEILIGE

Zeven jaar geleden bezocht ik Dharansala, de verblijfplaats van de Dalai Lama. De stad ligt tegen een berghelling , meer dan 2000 meter hoog in de Himalaya. Veel bezoekers worden er naar toe getrokken. Een reisbureau had ons verteld dat we beslist naar de '24 uur lama' moesten gaan; een Boeddhistische monnik die al jaren niet meer sliep. Dat opmerkelijke feit had hij bereikt door een vorm van meditatie, die een vervanging was voor de slaap die gewone stervelingen behoeven. Hij moet wel een wijs mens zijn, dacht ik, toen ik begon aan een vijf uur lange wandeltocht naar het afgelegen klooster waar de monnik verbleef. Ik vermoedde dat de man allicht een hoop tijd had, aangezien hij nooit hoefde te slapen. Dus misschien zat het er in dat ik tot hem toegelaten zou worden voor een gesprek.

Zes uur later werd ik binnengeloodst in de spartaanse cel van de man die al jaren niet gedroomd had. Ik werd getroffen door de Boeddha-achtige rust die hij uitstraalde. In de aanwezigheid van deze buitengewone monnik voelde ik me klein en onbeduidend. De vriendelijke Engels-sprekende monnik die me naar hem toe geleid had, fluisterde ' kniel voor hem. Misschien wil hij je zijn zegen geven. '

Ik besloot echter een gooi te doen naar wijsheid en een vraag te stellen die me meer waard was dan een zegen. Toen de tolk mijn verlangen had vertaald, vroeg de monnik: 'welke vraag zou je willen stellen?'

'Hoe moet ik verder op het spirituele pad? ' vroeg ik .

Meer gefluister in een exotische taal. Mijn tolkende vriend vertaalde: 'De lama zegt: 'vertrek niet op zaterdag!' De 24 uur lama knikte stralend in mijn richting.

Ik was verbijsterd. Een tocht van 5 uur, een rugzak vol met offergaven - en nu weer een wandeling van 5 uur terug langs het verraderlijke spoor door de Himalaya. Misschien verwachtte ik teveel, dacht ik. Wat wou ik eigenlijk van hem? Instant verlichting? Een beetje wijsheid was niet gek geweest, maar 'vertrek niet op zaterdag??' Was dit de een of andere Zen Boeddhistische paradox , waarin een juweel van wijsheid besloten lag? Belachelijk! De man was een Tibetaanse Boeddhist!

Op zondagmorgen, wachtend bij de plaats waar de bus moest komen die ons langs een gevaarvolle, tien uur durende route door de bergen zou vervoeren, kwam m'n reisgenoot aanrennen, roepend: 'Da's balen! Een vertraging van drie uur! Ik sprak net een politieman daarginds...hij zegt dat er gisteren een bus is gecrasht, met 14 doden als gevolg. De weg is geblokkeerd door reddingswerkers. Maar goed dat we gisteren niet zijn vertrokken, zoals we van plan waren!

Ik was geschokt. In gedachten was ik terug bij de glimlachende Boeddha. Verwondering en vreugde overvielen me. Hij had me een perfect antwoord op m'n vraag gegeven. Als ik zaterdag was vertrokken, zou er geen sprake meer zijn geweest van spirituele vooruitgang. Het zo onbeduidende antwoord op mijn hoopvolle vraag bleek verbijsterend in z'n implicaties.

Aristos Psaras vert. bron: internet

39. IN DROMEN Bij het avondgebed, wanneer de zon ter kimme nijgt, sluit zich de weg der zintuigen en opent zich de weg naar het ongeziene. Dan voert de engel van de slaap als een herder die waakt over zijn kudden de geesten naar de spirituele weiden van het niet-bestaan en laat hun de mooiste steden en wonderlijkste tuinen zien! Wanneer de slaap het beeld van deze wereld uitwist, aanschouwt de geest duizenden wonderbaarlijke vormen en verschijnselen. Je zou kunnen zeggen dat de geest daar altijd ronddwaalt, zich deze wereld niet herinnert en niet vermoeid raakt. Op die manier ontvlucht het hart daar de zware lasten waarvoor het hier beeft - het bekommert zich er niet meer om en de zorg erover knaagt niet meer aan hem. Rumi 13de eeuw uit: 'Woorden van het Paradijs'

17

40. DE MANTRA VOOR DE BIJEN Er is een bepaald soort mantra die apta-mantra wordt genoemd en die louter en alleen toebehoort aan de wijze die hem doorgeeft. Ik wil u iets vertellen over een ervaring die ik met een dergelijke mantra had. Er was eens een swami die in een hutje woonde aan de overkant van de rivier. Gehoorzaam aan de aanwijzingen van mijn leermeester was ik de rivier overgestoken om bij de swami te logeren en zijn leven voor enige tijd te delen. Op een dag klom de swami in een boom. Dat deed hij normaal nooit, maar hij wilde me iets laten zien. Hij was ouder dan zeventig jaar, maar hij klauterde zonder enige moeite omhoog. Er bevond zich een nest van wilde bijen in die boom, maar hij deed geen enkele poging om daar uit de buurt te blijven. Integendeel, hij klom tot aan de betreffende tak en begon tegen de bijen te praten. Vanaf de grond riep ik: 'Swami, verstoor alstublieft de bijen niet!' Ik bedekte mijn hoofd alvast, uit angst dat ze mij ook zouden steken. De swami brak vlak naast het nest een tak af, maar de bijen werden niet boos. Hij kwam veilig naar beneden en zei: 'nu jij! Klim naar boven en pluk een tak af!' Ik antwoordde dat ik geen tak nodig had en dat ik liever beneden bleef. Toen voegde ik eraan toe: 'als u wilt dat ik omhoog klim, geef mij dan eerst de mantra die U beschermde. De swami beloofde dat hij mij de mantra zou geven als ik in de boom zou klimmen, dus ik klauterde omhoog naar het bijennest. Hij zei: 'ga nog wat dichterbij en praat van aangezicht tot aangezicht met ze. Zeg 'Ik leef hier naast jullie en ik zal jullie geen kwaad doen. Doe mij ook geen kwaad! ' 'Dat is geen mantra', zei ik tegen de swami. Hij antwoordde 'doe nou maar wat ik zeg. Praat tegen de bijen. Je lippen moeten zo dicht bij ze zijn dat je tegen ze kunt fluisteren.' Ik vroeg: 'hoe kennen ze Hindi?' Ze kennen de taal van het hart, zei de swami, dus ze kennen elke taal. Hoewel ik sceptisch was deed ik wat hij me opdroeg, en wonderlijk genoeg vielen de bijen me niet lastig. 'Zijn ze soms tam? ' vroeg ik ongelovig. De swami lachte, en zei : ' Geef deze mantra aan niemand anders door, want hij werkt alleen voor jou! ' Swami Rama uit: 'Tussen Wijzen en Dwazen' 41. DE BELOFTE Toen Israel Baal Shem Tov z'n uur voelde komen, beloofde hij z'n leerlingen die verzameld waren rond zijn bed dat zo gauw hij in de hemel zou aankomen, hij al z'n invloed zou aanwenden om de komst van de Messias te verhaasten. Toen zijn ziel de hemel bereikte, gaf hij de wens te kennen de Verlosser te ontmoeten. Zijn wens werd vervuld; de Baal Shem kan niets geweigerd worden. Maar de ontmoeting bracht hem zo in extase, en tilde zijn ziel tot zulke hoogten op dat hij zijn belofte vergat. Zijn opvolger, de grote Maggid van Metzeritch, wist wat er gebeurd was en nam zich voor niet in dezelfde valkuil terecht te komen. 'Ik zal mezelf immuun maken voor extase', zwoer hij, voor hij deze wereld verliet. 'Ik zal niet vragen of ik de Messias mag zien. Iedereen, behalve Hem; dan zal hij zeker afdalen naar de aarde.' Maar om hem te ontwapenen werd hij meteen in een engel veranderd, en zo vergat ook hij wat hij z'n volgelingen had beloofd. 'Dat zal mij niet gebeuren', beloofde Levi-Yitschak van Berditchev. ' Ik zal niet vallen voor de verleiding of me ergens aan overgeven. Ik zal weigeren het paradijs binnen te gaan. Ik zal doorgaan met het ergeren van de Opperrechter, de Vader van alles wat leeft. Ik zal hem vertellen wat z'n plichten zijn tegenover Zijn kinderen, die minder koppig zijn dan Hij. Ik zal spreken, ik zal schreeuwen... En dat deed hij, en hij kreeg een hoop tegenstand. Tot hun ongenoegen moesten de engelen geweld gebruiken om hem het paradijs in te duwen. 'Wees niet bevreesd' , zei Israel van Rizhin, die dit verhaal vertelde. 'Ik zeg je niet bang te zijn. Ik zal langer en beter tegenstand bieden. Ik zal niet vergeten.' Elie Wiesel vert. uit: 'Souls on Fire'

18

42. NAMEN

Wij gaan bij ons eindeloos zoeken niet uit van de betekenis, maar van de vorm.

Achter die vele vormen zijn wij eigenlijk op zoek naar de boom van kennis van de wijze -

heel hoog, heel groot, en met een grote kruin die zich heel ver uitspreidt,

het levenswater van de alomvattende oceaan. Wij jagen enkel achter de vorm aan

en raken het spoor bijster. We vinden de boom niet,

want we hebben hem in werkelijkheid de rug toegekeerd. Hij wordt soms 'boom , soms 'zon' , soms 'zee', soms 'wolk' genoemd.

Hij is het ene waaruit veelheid ontstaat en zijn laatste gevolg is het eeuwige leven.

Hij mag dan in wezen enkelvoudig zijn, hij heeft duizenden gevolgen.

Op dat ene zijn ontelbare namen van toepassing. Een mens kan voor de een een vader zijn,

maar is voor een ander een zoon, voor de derde toorn en een vijand,

voor de vierde genegenheid en een vriend.

Hij heeft honderdduizend namen en is toch slechts één mens.

Zelfs wie al die kwaliteiten bezit, kan hem onmogelijk beschrijven.

Wie alleen de naam zoekt, vervalt - al is hem nog zo'n grote opdracht toevertrouwd -

tot wanhoop en begeeft zich op dwaalwegen. Waarom plakken we er de naam 'boom' op,

waardoor er een bittere smaak in onze mond achterblijft, die ons heel ongelukkig maakt?

Laten we van de namen naar de eigenschappen gaan opdat die ons met een beetje geluk naar de essentie brengen.

Dat mensen het oneens zijn komt door de namen. Als ze doorbreken naar de werkelijkheid, komt er vrede.

Rumi 13de eeuw uit: 'Woorden van het Paradijs'

43. EEN VISIOEN Ik zag een brede blauwe vallei omringd door bergen als de facetten van edelstenen. Rond doorschijnende pieken wervelden oplichtende mistbanken. Een rivier van stilte stroomde erdoorheen, sprankelend als diamant. En daar zag ik, oprijzend uit de diepte van de bergen, Jezus en Krishna hand in hand - de Christus die bad bij de rivier de Jordaan, en de Christ-na die de fluit bespeelde bij de rivier Yamuna. Ze doopten me in het wonderlijke water; m'n ziel versmold met de peilloze diepten. Toen werd alles gehuld in astraal licht. Mijn lichaam, en de vorm van Christus en Krishna, de regenboogkleurige heuvels, de schitterende stroom, en de verre vurige hemel werden dansend licht, een spel van vurige atomen. Ten slotte bleef er niets dan een zachtgetinte schijn waarin de ganse schepping vibreerde. O Geest! In mijn hart boog ik steeds opnieuw voor U - Eeuwig licht waarin alle vormen zich tot één vermengen. Paramahansa Yogananda vert uit: 'Whispers from Eternity'

19

44. MEDITATIE Ik ga zoekend binnen in de innerlijke tempel van m'n ziel. Om U nader te komen. Alle andere plichten laat ik voor wat ze zijn. In duisternis maar onbevreesd, tracht ik U te vinden, roepend om U. Zult U mij alleen laten? O Vader, openbaar U! De deur van het geheugen zwaait open. Tussen de bonte mengeling zoek ik U, maar U verschijnt niet. Halt ! jullie bende van eindeloze gedachten en ervaringen uit het verleden! Kom niet in mijn heiligdom. Vastbesloten sluit ik de door gedachten uitpuilende deur en richt mijn geest op U alleen. Terwijl ik de astrale gloed gewaar wordt , het zwakke licht van diepe concentratie, prevel ik een lang gebed. De tranen van mijn hart en mijn fervente smeekbeden doven bijna het heilige licht. Ik bid niet meer met woorden, maar alleen met diep verlangen. Ik gebied mijn adem geluidloos te zijn Mijn overmoedige liefde voor U roep ik een halt toe. Op het kussen van vrede aanbid ik U in stilte. Het zachte licht van meditatie brandt gestaag; een goddelijk licht neemt toe in kracht. Ik vermoed Uw aanwezigheid! U en ik zijn één ! In vreugde aanbid ik U. Pramahansa Yogananda vert. uit: 'Whispers from Eternity' 45. ZIEL Je ziel is niet een passief of een theoretisch iets dat ruimte inneemt ergens in de buurt van je borstholte. Het is een positieve, bewuste kracht in de kern van je wezen. Het is dat deel van je dat weet heeft van energetische dynamiek , dat onvoorwaardelijk liefheeft en zonder oordeel aanvaardt. Als je je ziel wilt kennen, dan zul je eerst moeten erkennen dat je er een hebt. De volgende stap is je af te vragen: als ik een ziel heb, wat is dan mijn ziel? Wat is de relatie tussen mijn ziel en mij? Hoe beïnvloedt mijn ziel mijn leven? Wanneer de energie van de ziel erkenning vindt en waardering, dan kan iemands leven ervan doordrongen worden. Iedere omstandigheid en situatie geeft je de gelegenheid dat pad te kiezen, en geeft je ziel de kans door je heen te schijnen, zodat door jou heen in de fysieke wereld de oneindige en diepste eerbied en liefde voor het Leven zichtbaar kan worden. Gary Zukav vert. uit: 'The Seat of the Soul' 46. BIDDEN Niemand zou moeten opstaan om te bidden, tenzij in de juiste stemming; de vromen uit de geschiedenis hadden de gewoonte om een uur te wachten voor ze hun gebed zeiden, zodat ze werkelijk hun hart tot God konden richten. Talmoed, tractaat Berachot 47. REB ZUSYA Rebbe Zusya zei : 'Wanneer ik tegenover het hemelse tribunaal zal staan, dat zal me niet gevraagd worden waarom ik niet Abraham, Jacob of Mozes geweest ben. Mij zal gevraagd worden waarom ik niet Zusya was.' Elie Wiesel vert. uit: ' Souls on Fire'

20

48. MACHU PICCHU Machu Picchu ligt op 3.000 m., en wat daar met me gebeurde had niets te maken met de hoogte. 'Ik moet even alleen zijn' , zei ik tegen onze gids. Die instrueerde me om over een uur terug te zijn bij de bus. Direct begon ik te klimmen, en hoe meer ik me inspande hoe sterker de drang werd. Er was een zekerheid in me, een noodzaak, alsof een externe kracht me de richting wees. Ik bereikte de plek waarvan ik instinctief 'wist' dat het de goede was, ging zitten, sloot m'n ogen om te mediteren, verwachtend dat me een soort vrede geschonken zou worden. Wat er gebeurde was dat ik werd overweldigd door een gevoel alsof een donkere hand me naar beneden duwde, ontzagwekkend en majesteitelijk. Angstaanjagend ook. "Je bent van mij' hoorde ik. Of liever: uit de uiterste diepten van de ervaring kwamen die woorden op me toe. Een moment lang verzette ik me, doodsbang. 'Als U God bent' stamelde ik, 'help me dan! Ik ben te klein, help me!' Op dat moment werd ik omvat door wat woorden niet kunnen uitdrukken. Ik kon het zingen van de planeten horen, en licht kwam in golven over me heen. Tegelijkertijd wás ik het licht, zonder onderscheid tussen mijzelf en de rest van de wereld. Op het ene niveau hield ik op te bestaan en ging ik op in het licht. Op een ander niveau nam ik waar, zodat er ook sprake was van onderscheid tussen 'ik' en 'ander' . Sommige inzichten ben ik vergeten, maar ik weet dat ik de structuur van het universum gewaar werd, dat ik kende voorbij alle kennis, en dat me een glimp van het AL gegeven was. Niet te vertalen kennis, niet te verwoorden inzichten die me met vreugde vervulden. Ik herinner me destructie van planeten in verre tijdperken, met razend vuur als van nucleaire rampen, woestijnen waar leven geweest was, tijd ..., miljoenen jaren misschien die voorbijgingen, en méér leven dat eruit voortkwam. Ik zag de vervolmaking van alle dingen die er ooit waren geweest en er ooit zullen zijn. Ik ervoer dat destructie niet het einde is omdat energie niet verloren gaat maar zich omvormt, zodat zelfs vernietiging een uitdrukking is van het goddelijke, van liefde en creativiteit. Ik zag dat alles volmaakt is, en dat alles door liefde bestaat. Ik zag dat er geen dood is. Later namen we de trein van Machu Picchu terug naar Cuzco. Mijn gemoedstoestand was extatisch, in het overweldigende weten dat de schepping perfect is en door liefde in stand wordt gehouden. Wetend dat ik niets wist. Wetend dat ik nooit meer dezelfde zou zijn. Sophy Burnham vert. uit: 'The Ecstatic Journey' 49. EMPATHIE Toevallig ontdekte ik dat planten heel gevoelig waren voor de dood van een hoeveelheid microscopische levensvormen. Op een dag goot ik kokend water door de gootsteen. De plant die we op dat moment aan de monitor hadden vertoonde een heftige reactie, exact op het moment dat het hete water door de pijp ging. Het was geen onderdeel van een experiment, het was een spontane gebeurtenis. Het geval wilde dat we daar al maanden geen bijtende stoffen hadden gebruikt en ook geen gloeiend heet water door de afvoer hadden gegooid. Er waren daar dus waarschijnlijk heel wat micro-organismen aanwezig. De enige conclusie was dat de organismen een signaal hadden uitgezonden op het moment van hun dood, en dat dat signaal door de plant was opgepikt. Na een aantal maanden onderzocht ik een monster van de afvoer-organismen onder de microscoop, en het leek een scene uit 'Star Wars'; een grote variëteit aan bizarre levensvormen. Cleve Backster vert. uit 'Primary Perception' 50. TRUC De werkelijke vraag is : wat is God aan't doen met het universum? Dat is de truc waar fysici een antwoord op proberen te vinden. Mijn interesse heeft altijd gelegen bij magie als een manier om dat wat ik behoorlijk miraculeus vind te benaderen. In de eerste plaats: waarom zijn we hier? Wat is er gaande? Zelfs als kind al vroeg ik me die dingen af. Wat ik ontdekte terwijl ik de vraag naar die truc van het universum probeerde te beantwoorden, is dat geest of bewustzijn onlosmakelijk verbonden zijn met materie. Dat materie en geest veel intiemer verstrengeld zijn dan ooit tevoren was gedacht. Fred Alan Wolf (quantum fysicus) vert. uit 'What The Bleep Do We Know'

21

51. VERLICHTING .....Toen zocht ik de eenzaamheid op, en ik voelde me terneergeslagen en ongelukkig, zonder te weten waarom. Dan , opeens, werd alles anders, en ik voelde een grote, onverklaarbare vreugde ; een verrukking zo overweldigend dat het me overspoelde, en ik moest zingen, een machtig lied, met ruimte voor maar één woord: Vreugde! Ik zong uit volle borst. En toen, midden in die beleving van mysterieus en intens geluk, werd ik een Shaman. Ik zag en hoorde op totaal andere wijze. Ik had m'n Quameneq, m'n Verlichting bereikt; het shaman-licht van geest en lichaam ... en dat op zo'n manier dat ik niet alleen kon zien in de verborgenheden van het leven, maar dat datzelfde licht door mij heen straalde. Hoewel onzichtbaar voor mensen, was dit licht zichtbaar voor alle geesten van aarde, zee en lucht, en nu kwamen die op mij toe om mijn helpers te worden. Een Eskimo Shaman vert. uit: 'The Essential Mystics' 52. REINCARNATIE Een van Edgar Cayce's vorige levens speelde zich af in de 18de eeuw, in de buurt van waar nu Chicago ligt. Cayce herinnerde zich dat leven tot in de details. Nadat hij had deelgenomen aan schermutselingen met Indianen was hij gedwongen om met een aantal anderen te ontsnappen op een krakkemikkig vlot op de Ohio rivier. Onvoldoende voedsel eiste z'n tol, en één voor een stierven de vluchtelingen aan ondervoeding en kou, waaronder Cayce. Toen de familie Cayce in 1925 naar Virginia Beach was verhuisd, ging Edgar een keer naar de kapper. Het zoontje van de kapper, een vijfjarig jongetje, zat de komst van z'n moeder af te wachten. Z'n vader had hem een trommel met koekjes gegeven om hem rustig te houden. Toen de blik van het jongetje op Edgar viel, stond hij op en gaf hem de trommel. 'Hier' , zei hij impulsief 'jij mag de rest hebben. Je hebt vast nog erge honger!' 'Laat die meneer met rust! je weet dat je mensen die je niet kent niet moet lastig vallen' , zei zijn vader bestraffend. 'Maar ik ken hem!' protesteerde het kind, terwijl hij Edgar vol vertrouwen aankeek. 'Hij was ook op het vlot! En je had enorm veel honger toen, hè? ' 'Dank je wel jongeman', zei Edgar . 'Ik neem er eentje'. En vertrouwelijk fluisterend voegde hij eraan toe 'je hebt gelijk! Ik was ontzettend hongerig op dat vlot! ' vert. uit: 'Edgar Cayce on Reincarnation'

53. IEDER DEELTJE VAN DE WERELD IS EEN SPIEGEL

Ieder deeltje van de wereld is een spiegel, In ieder atoom is stralend licht besloten

als van duizend zonnen. Klief het hart van een regendruppel

en honderd pure oceanen zullen eruit voortvloeien. Kijk aandachtig naar een korrel zand;

zaad voor duizend wezens kun je erin zien. De voet van een mier is groter dan een olifant;

In wezen is een druppel water niet anders dan de Nijl.

In het hart van een korenaar ligt het zaad voor honderd oogsten;

In de pulp van een gierstkorrel kan een heel universum gevonden worden.

In de vleugel van een vlieg, een oceaan van verwondering; in de pupil van een oog een oneindige hemel.

Hoewel de binnenste kamer van het hart klein is

maakt de Heer van alle werelden zich daar graag een woning.

Mahmud Shabestari , Persian Mystic 13de eeuw vert. uit: 'The Essential Mystics'

22

54. DE DROOM VAN DE BAAL SHEM TOV Toen de Baal Shem Tov (in de traditie' Besht' genoemd) nog op zoek was naar de juiste weg om God te dienen, viel het hem op dat veel mensen zorgen hadden of ze de geboden en voorschriften van de Shabbat wel juist uitvoerden. Voor zijn gevoel was dat in tegenspraak met de uitspraak van Jesaja die zegt dat de Shabbat een vreugdevolle gebeurtenis is . Lang dacht de Besht daarover na, en op een nacht had hij een droom. Een engel nam hem mee naar de hemel en liet hem twee lege stoelen zien op een schitterende plek, versierd met veelkleurige edelstenen. 'Voor wie zijn die?' vroeg hij. Eentje is er voor jou, zei de engel 'als je tenminste je verstand gebruikt. De andere is voor een man wiens naam en verblijfplaats ik voor je op zal schrijven'. Vervolgens nam de engel hem mee naar Gehenna, naar de diepste plek, en liet hem weer twee zetels zien, deze keer omgeven door vlammen. 'Voor wie zijn die?' vroeg de Besht. 'Voor jou', zei de engel, 'als je je verstand niet gebruikt. En ook voor een man wiens naam en verblijfplaats ik voor je op zal schrijven. ' In zijn droom bezocht de Besht de man die zijn metgezel zou kunnen worden in de Hemel. Hij trof hem aan tussen niet -Joden, in onwetendheid over het Jodendom, behalve dat hij de gewoonte had op elke Shabbat een vrolijk feest te geven voor zijn niet-joodse vrienden. 'Waarom doe je dat? ' vroeg de Besht. 'Geen idee' , zei de man, 'maar ik herinner me vaag dat mijn ouders toen ik klein was heerlijke maaltijden verzorgden op zaterdag, en dat er veel werd gezongen. Dus doe ik nu maar hetzelfde.' De Besht overwoog de man te instrueren in de gebruiken van de Shabbat, want tenslotte was hij een Jood. Maar toen hij z'n mond opendeed kon hij geen woord uitbrengen , omdat hij zich realiseerde dat de man alle vreugde in de Shabbat zou verliezen als hij wist hoeveel geboden hij al die jaren had overtreden. Daarop vertrok de Besht, en in z'n droom bezocht hij een man die hem mogelijk gezelschap zou houden in Gehenna. Deze man was een minitieuze opvolger van elk denkbaar voorschrift, die voortdurend in angst leefde dat hij iets over het hoofd zou zien. De hele Shabbat zat hij op hete kolen, en van vreugde was geen sprake. De Besht wilde hem daarop aanspreken, maar weer was hij met stomheid geslagen, omdat hij zich realiseerde dat deze man nooit zou kunnen begrijpen wat hij verkeerd deed. Van toen af liet de kwestie van de juiste weg de Besht niet meer los, en uiteindelijk ontwikkelde hij een nieuwe weg om God te dienen; de weg van de vreugde die uit het hart komt. vrij vertaald uit : Louis Newman: 'Hasidic Anthology' 55. BOODSCHAP Kinderen van de Aarde! Wij komen alleen om jullie te begroeten, niet om jullie te oordelen. Jullie leven is als een korte test, hoe zouden we over jullie kunnen oordelen voor de hele leerperiode is beëindigd? Jullie zijn menselijk, dus wees niet te hard voor jezelf. Jullie zijn niet volmaakt, maar dat is voor ons geen reden om jullie afstotend te vinden of op jullie neer te zien. Wij zijn bij jullie als jullie eenzaam zijn en verdriet hebben, we liggen naast jullie als jullie ziek zijn, en we dragen jullie last als jullie lijden. We houden van mensen, maar soms verwachten jullie dat die liefde jullie dingen kan geven die onmogelijk zijn, omdat jullie niet zijn voorbereid om ze te ontvangen. We erkennen dat jullie wanhoop, scepticisme, twijfel en boosheid bagage is die jullie tijdens je tocht verzamelen, maar wees gerust, als jullie eenmaal terug zijn gekeerd naar huis zullen jullie je voelen als een kind dat veilig in z'n moeders schoot rust. Maak het op het moment van jullie overgang niet te moeilijk voor jezelf en voor elkaar. Maak je hart licht, en zie elkaar zoals je werkelijk bent, en je zult klaar zijn voor het paradijs als wij je komen halen. Mark Macy , ontvangen boodschap van 'The Seven' , vert. uit: 'Spirit Faces' 56. IMMOREEL

Een generaal van het Amerikaanse leger onderhandelde tijdens WWII met een Chief van kannibalen in Nieuw Guinea, met de bedoeling de stam in te schakelen om de Japanners te bestrijden. De Chief weigerde, en noemde de Amerikanen immoreel. De generaal was geschokt. "Wij zijn niet immoreel", zei hij, "de Japanners zijn immoreel." De Chief antwoordde: "De Japanners en de Amerikanen zijn allebei even immoreel. Jullie doden allebei veel meer mensen dan je kunt eten." Rob Brezsny, vert. uit: Pronoia

23

57. WANDELEN Waarom, oh waarom schieten de benen van een pelgrim in kracht tekort? Wandelen was m'n geboorterecht, het was mijn manier van leven. Ik had bijna de wereld om gewandeld! Na jaren van stadsleven was ik nu blij dat ik m'n oude leven weer op kon pakken en de pijn en het plezier van wandelen opnieuw zou ontdekken. Een pelgrimstocht is het beste als je je hele lichaam het pad van de pelgrim laat gaan. De Tibetanen maken een pelgrimstocht door zich languit te strekken, iedere stukje van de weg. Ze beginnen met staan, hun handen in gebed gevouwen, dan knielen ze en buigen, gaan languit op de grond liggen en raken in nederigheid de aarde aan met hun voorhoofd. Dan maken ze een teken op de grond met hun neus, staan op en lopen naar de plek waar hun neus was (om zeker te zijn dat ze geen fractie missen van de weg) . En weer staan ze op, en wordt het proces herhaald, de hele weg naar de tempel, die soms wel honderden mijlen ver weg is. Voor de pelgrim is ieder moment en iedere stap heilig. Het wandelen naar heilige plekken stelt de pelgrim in staat zich te bevrijden van haast, angst en de behoefte iets te bereiken. Terwijl ik dat allemaal overdacht, verzamelde ik al m'n krachten, en ging op weg. Satish Kumar vert. uit: 'Path without Destination' 58. CEREMONIE De zoektocht naar Ceremonie is zonder twijfel een van de meest belangrijke en dankbare ondernemingen voor ieder mens die in verbinding wil staan met de immense realiteit die we Leven noemen. De meesten ontdekken dat ze een sterke behoefte hebben aan Ceremonie en manieren om aan de Schepping te raken, maar weinig mensen doen ook werkelijk moeite om die behoefte te verwezenlijken. Waarom die drang? Die komt voort uit onze behoefte de Balans te herstellen met ons wezen. Daarvoor moeten we erkennen dat we een deel zijn van de levende Schepping. Onze geest zoekt naar speciale manieren en momenten om het Leven en onze plaats in de Schepping te vieren. Het is heel jammer dat veel mensen het moeten doen zonder die bijzondere rituelen. Mensen die Ceremonie vermijden, ontzeggen zichzelf de intimiteit met hun diepste natuur, en zij leven in een fantasie. Mensen met een criminele levenswijze gaan Ceremonie uit de weg, omdat het hen confronteert met hun geweten. Schepping is Leven, en bezit de absolute Kennis. Alles wat er op de aarde voorvalt wordt geweten in de Schepping, en ieder levend wezen is in de Schepping gekend. De Schepper oordeelt niet over mensen omdat de Schepping weet dat mensen moeten leren voor zichzelf verantwoordelijk te zijn. Het Leven is de grootste Leraar van alle menselijke geesten. Nergens in het universum, nergens in ruimte en tijd , is er een wonderbaarlijker plaats dan hier in dit Leven. Hier, met Moeder Aarde, rust de ervaring waarvan we moeten leren - dat is de reden waarom we mensen zijn. Allen die zich bewust zijn van het leven, voelen ook dat ze hun bestaan willen vieren met persoonlijke Ceremonieën. Zij die behoefte hebben aan Ceremonie luisteren naar de tijden en seizoenen van Moeder Aarde. Wij hebben ons Medicijnwiel om ons de leiden. Hyemeyohsts Storm vert. uit: 'Lightningbolt' 59. DE FAKIR EN DE MIEREN Eens vertrok een fakir op een lange reis. Hij vulde zijn buidel met brood, als proviand voor onderweg . Aan het eind van zijn eerste dagmars kwam hij bij een kleine moskee, waarin hij de nacht doorbracht. De volgende morgen vertrok hij al vroeg. Nadat hij ongeveer zeven mijlen had gelopen en goed was opgeschoten, besloot hij een rustpauze te nemen en wat te eten. Toen hij echter zijn buidel openmaakte, zag hij dat het brood vol mieren zat. "O, wat dom", dacht de man, "nu heb ik die mieren per ongeluk in mijn buidel meegesleept. Wat zijn ze ver van huis, en wat zullen ze hun verwanten en vrienden missen!" En vol bezorgdheid om het welzijn van zijn kleine broers knoopte de fakir zijn buidel weer dicht, maakte rechtsomkeerd en droeg de mieren weer terug naar hun moskee. naar een vertelling uit India in 'Esoterische Vertellingen', van Swami Divyanand

24

60. DE OUDE YOGI HEILIGE Het was niet ver van Katmandu aan de voet van de Himalayas. Ik was op zoek naar yogi's die me iets konden leren waar ik in m'n psychiatrische praktijk gebruik van kon maken. Een gids zei dat hij had gehoord over een oude man die niet ver daar vandaan woonde. Verdere informatie kon hij me niet geven. Ik had al heel wat yogi's ontmoet, maar deze man was volstrekt anders. Wat onmiddellijk opviel was zijn innerlijke rust. Hij zat op een open plek in het bos, en het leek of hij omgeven was door een aura van sereniteit, die op mij over leek te gaan zodra ik in zijn nabijheid was. Een gevoel van natuurlijke vanzelfsprekendheid, en van eenheid met de omgeving. De yogi zag eruit als een oude man. Ik gaf hem een jaar of 75. Later hoorde ik dat hij 134 jaar was, en dat zijn leeftijd officieel was onderzocht. In tegenstelling tot de meeste yogi's sprak hij perfect Engels. Iedere dag mediteerde hij 16 uur lang en hij sliep 2 uur, vertelde hij mij. Ik was welkom om in de overige 6 uur bij hem te komen zitten op zijn plek in het bos. Ik vroeg hem of hij zich ooit gespannen of angstig voelde. 'Nee, nooit', zei hij. Een mens die zich nooit gespannen voelt! Dat kon ik me als psychiater nauwelijks voorstellen. Spanning en angst zijn levensgrote problemen in de Westerse psychiatrie. Kon ik zijn geheim ontdekken en het thuis gebruiken? Tenminste een paar handvaten vinden die konden helpen? Dat vroeg ik hem. Maar hij sprak een andere taal, en het was zó moeilijk die te begrijpen. Hij sprak over onthechting. Dat we vrij moeten zijn van bindingen aan materieel bezit, huis, familie, zelfs geliefden! Alle vreugde brengt verdriet voort. Dat is het onafwendbare lot van een mens. Ik keek naar hem en mijn gevoel ging naar hem uit om te ontdekken wat er in hem omging. Hij was niet treurig, daar was ik zeker van. Noch was hij vrolijk. Hij was sereen. Zo diep sereen! En ik bedacht me dat er misschien in die innerlijke vrede grote vreugde schuilt, onontkoombaar verweven met grote treurnis en een groot begrijpen. Terwijl hij sprak leek het alsof er op een ander niveau een uitwisseling van betekenis plaatsvond, dieper dan de betekenis van de woorden die hij sprak. Iets dat alleen ervaren kan worden. En als het ervaren wordt, dan weet je dat het waarachtig zo is. Ainslie Meares vert. uit: 'Strange Places Simple Truths'

61. DE FLUIT Het verhaal gaat dat op Grote Verzoendag, toen de joden waren verzameld in de synagoge en alle Rabbi's waaronder de Baal Shem Tov aanwezig waren, een simpele boer zijn zoon met hem meegenomen had naar de eredienst. De jongen, die geen Hebreeuws kon lezen en niets kon begrijpen van het ritueel, had zijn herdersfluit bij zich, die hij altijd gebruikte als hij het vee hoedde. Die fluit betekende veel voor de jongen, en overal waar hij was speelde hij erop. Gedurende het slotgebed van de dienst, als de deuren van de hemel opengaan om Gods vergeving over de gemeente uit te storten, voelde de Baal Shem Tov dat de smeekbeden deze keer niet hadden geholpen; de deuren bleven dicht. Wanhoop maakte zich van hem meester. Wat moest er gebeuren om Gods genade toch nog te ontvangen? Toen klonk er opeens een ijle melodie. De zoon van de boer had zijn fluit tevoorschijn gehaald, en begon te spelen. Zijn vader wilde het hem verbieden, maar de jongen wilde niet ophouden. De aanwezigen werden er stil van, en sommigen fronsten de wenkbrauwen. Maar de Baal Shem sprong op en zei verheugd: 'Goddank, de hemel heeft zich geopend! Ons gebed is verhoord. Aan deze eenvoudige jongen en zijn fluit danken we Gods zegen voor het komende jaar. Laten we ons herinneren dat alle geleerde rabbijnen bij elkaar de Heer minder welgevallig zijn dan een ongeletterde herdersjongen die recht uit z'n hart op z'n fluit speelt, bewogen door zijn eerlijke verlangen om God te dienen. ' Chassidisch verhaal, vrij naar Louis Newman 'Hasidic Anthology'

25

62. IK BEN DE KLEINE DOCHTER...

Ik ben de kleine dochter van Jaïrus. Ik lig hier op een veel te grote baar.

De dood zit in mijn ogen en mijn haar, dat, nu de krul eruit is, zonder zwier is.

Ik mis mijn pop, die nu zij niet meer hier is,

slaapt als ik slaap, de vingers in elkaar. Ik weet dat twee en twee tesamen vier is,

maar nu ik dood ben, is dat niet meer waar.

Waarom had ik daarstraks ook weer verdriet? Er zou een man die toveren kon komen,

mij beter maken, maar toen kwam hij niet.

De mensen op het dak en in de bomen gingen naar huis, maar ik blijf van hem dromen.

Morgen ben ik de eerste die hem ziet.

Ed Hoornik uit: 'Verzamelde Gedichten' 63. HET STERVEN Wanneer de ziel tot zwakte vervalt, als het ware tot onmacht van geest, dan verzamelen zich de levenskrachten rondom. Zij neemt de krachtselementen tot zich en trekt zich terug in het hart. Wanneer de geest naar z'n oorsprong terugkeert, dan wordt men onbewust van vormen. Hij is één geworden, zegt men; hij ziet niet. Hij is één geworden, zegt men; hij ruikt niet. Hij is één geworden, zegt men; hij proeft niet. Hij is één geworden, zegt men; hij spreekt niet. Hij is één geworden, zegt men; hij hoort niet. Hij is één geworden, zegt men; hij denkt niet. Hij is één geworden, zegt men; hij voelt niet. Hij is één geworden, zegt men; hij kent niet. De punt van het hart wordt lichtende. Bij dat licht vertrekt de ziel, hetzij door het oog, hetzij door de schedel, hetzij door een ander lichaamsdeel. Als hij uittrekt, trekt het leven mee uit. Als het leven uittrekt, trekken alle levenskrachten mee uit. Hij is bewust; wat bewust is, vertrekt met hem. Zijn kennis en zijn werken en zijn vroegere ervaring bepalen zijn verder lot. Als al de verlangens zijn vervlogen, die inwonen in het menselijk hart, dan wordt de sterveling onsterfelijk; Hierin bereikt hij Brahma. Zoals de huid van een slang dood op de mierenhoop ligt, zo ligt dit lichaam. Maar dit onlichamelijke, onsterfelijke Leven is werkelijk Brahma - is werkelijk licht. uit: Oepanisjads ( vert. Ir. J.A.Blok )

26

"Toen ik ( Gary Schwartz) voor het eerst het onderstaande verhaal hoorde, nu 35 jaar geleden, moest ik lachen. Simpele verhalen kunnen diepe lessen bevatten. In dit geval dat niet alleen wetenschappers maar wij allemaal open moeten zijn voor alle soorten vragen, hoe gewoon en voor de hand liggend ook, als we willen leren en groeien. Dus, als Dr. Smit in het verhaal, besloot ik om het universum als een zwarte doos in een krater te benaderen, en het uit te nodigen in te gaan op m'n vragen. Als klinisch psycholoog was dat iets wat ik vanzelfsprekend deed. En misschien is het daarom dat het universum antwoordde." 64. DE ZWARTE DOOS Een zwarte doos viel uit de hemel en landde ergens in het zuid-westen van de Verenigde Staten. Dat veroorzaakte een krater van enorme afmetingen. De regering zond onmiddellijk onderzoekers naar de betreffende plek. Er werd een hek om de krater heengezet en iedereen werd weggehouden - op het leger na, en een paar wetenschappers en politici. De krantenkoppen schreeuwden, 'Wat Kan De Zwarte Doos Zijn?' Vooraanstaande geleerden werden gevraagd onderzoek te doen. Eerst waren daar de natuurkundigen, en die deden wat natuurkundigen doen: ze maten de temperatuur van de doos, bombardeerden hem met subatomaire deeltjes, en probeerden tot een conclusie te komen door de fysieke struktuur te bestuderen. Maar hoe ze ook hun best deden, ze konden niets maken van de gegevens. De doos bleef een kompleet mysterie. De volgenden waren de scheikundigen. Die deden wat scheikundigen doen. Ze analyseerden de chemische compositie en goten er verschillende vloeistoffen op, zoals sterke zuren en basen. Maar wat ze ook probeerden, ze konden niets zinnigs zeggen over de doos, die een andere chemische structuur had dan wat ze ooit waren tegengekomen. Toen waren de biologen aan de beurt, en die deden wat biologen doen. Ze zochten naar tekenen van leven, bevestigden elektroden aan de oppervlakte en maten het zuurstof - verbruik, registreerden elektromagnetische velden, wat zoiets is als het meten van hersengolven. Maar wat ze ook probeerden, de gegevens sloegen nergens op. De doos, zeiden ze, leek niet iets meetbaars te hebben zoals DNA of cellen. Toen, als laatste mogelijkheid, riepen de autoriteiten met tegenzin de hulp in van een psycholoog - we zullen haar Dr. Smit noemen - om de box te benaderen. Ze trok er een stoel bij, ging zitten, pakte een pen en papier, en sprak de doos aan op een warme en vriendelijke manier. Ze zei, "Hi. Mijn naam is Dr. Smit, en ik zou heel graag met je willen praten." Ze pauzeerde even, en vroeg toen zacht, "Hoe heet je?" En de doos antwoordde: 'Harry.' Gary E. Schwartz vert. uit: 'The G.O.D. Experiments' 65. STERK EN ZWAK Als de mens wordt geboren, is hij zacht en zwak. Als hij sterft, is hij stijf en sterk. Als de dingen, het gras en de bomen worden geboren, zijn ze zacht en teer. Als ze sterven, zijn ze droog en schraal. Daarom: stijfheid en sterkte zijn volgelingen van de dood. Zachtheid en zwakte behoren tot het rijk van het leven. Wat sterk is en groot, is minder. Wat zacht is en zwak, is meer. Lao Tse uit : Tau Teh Tsjing ( vert. ir. J.A. Blok)

27

66. DE LAATSTE EER Ik dacht aan Afrika, en dat Afrika mijn vriend Congo terug moest krijgen, zijn lichaam, z'n beenderen, misschien om z'n geest toe te fluisteren terug naar huis te komen, te rekenen op z'n hart om de Gorilla Natie te redden. Mijn voornaamste droom was om Congo thuis te brengen. Reizen naar een plek zo ver weg en zo anders is angstaanjagend zelfs voor mensen zonder handicap, maar voor mij zou het, wist ik, op z'n minst een inwijding zijn. Ik ging alleen, maar ik zou me omringd voelen door de Gorilla Natie: Ik zou vertrekken naar de plek die onze voorouders deelden, en Congo naar huis brengen. Voor mij was het een symbolische reis naar heelheid die ik daarvoor nooit had gekend. Maar er waren complicaties. Toen ik vroeg om Congo's as, vertelden ze me dat een andere dierentuin het eigendomsrecht nog bezat. Ze wilden eerst verschillende delen van Congo opsturen om onderzocht te worden. Ik kan hier niet aan denken zonder in stukken uiteen te vallen, samen met hem. Iemand gaf me een bal van zijn haar, en stelde voor dat ik dat mee naar Afrika zou nemen. Toen ik daar was aangekomen vond ik een mooie plek onder een acacia . De zon was fel en de hitte, als van Congo's levende adem, was om me heen. Ik maakte een gat in de grond en keek er een tijd naar: het enige deel van hem dat ooit Afrika zou aanraken. Ik stelde me zijn wijde, onschuldige ogen voor , verwonderd knipperend naar de Afrikaanse zon. Ik zei: welkom thuis. Toen bedekte ik het heuveltje zorgvuldig en zette de plantjes terug op hun plaats. Ik vond een stuk schors . Daar schreef ik 'Congo' op, en plaatste het op het kleine hoopje aarde. Ik zong een lied voor hem, stond op en liep de toekomst tegemoet. Dawn Prince-Hughes vert. uit: ' Songs of the Gorilla Nation' 67. NU EN LATER Vriend, hoop op God terwijl je leeft. Grijp iedere ervaring aan tijdens je leven!! Denk ....en denk... terwijl je op aarde bent. Wat je ' verlossing' noemt is voor vóór de dood. Als je de koorden niet breekt terwijl je in leven bent, denk je dan dat geesten het later voor je zullen doen? Het idee dat de ziel in heerlijkheid zal worden opgenomen alleen omdat het lichaam aan't vergaan is - dat is fantasie. Wat je nu vindt, vind je later. Als je nu niets vindt, dan zul je eindigen in een appartement in de Stad van de Dood. Maar als je het goddelijke nu omarmt, zul je in een volgend leven vervulling vinden van je verlangen. Als je God nu zoekt, is de intensiteit van het verlangen naar Hem datgene wat Hem en jou tot elkaar brengt. Kabir vert. uit : 'Essential Sufism' 68. EEN Eens, jaren geleden, had ik een soort visioen. Ik was aan't werk aan mijn wankele schrijfmachine, helemaal opgaand in het artikel dat ik aan het schrijven was. Op een gegeven moment keek ik op van het papier, keek naar buiten, naar de esdoorn - en in dat moment werd ik de boom. Totaal. Ik was de schors, het hout, de rijke zomergroene bladeren. De tijd stond stil. Satori - dacht ik . En met dat woord, dat in mijn geest binnenkwam als een trage golf, met het benoemen van dat moment, fragmenteerde alles weer tot de normale werkelijkheid van mijzelf, de schrijfmachine en de boom, nu veilig afgescheiden van mij door het vensterglas. Weer kwam het woord Satori in me op. Maar ik was terug in mijn geïsoleerde lichaam. Dat is zoals heiligen waarnemen, dacht ik verwonderd, hoewel ik alleen een vaag idee had van wat dat woord betekende, of dat andere woord: Nirvana. De ervaring duurde nauwelijks een seconde. Maar ik ben nooit de rust van dat moment vergeten, de perfecte vrede. Het wegvallen van tijd, emotie, analyse, zelf-ervaring en bewustzijn. Ik wist dat me iets kostbaars was gegeven, maar ik wist niet dat het een staat van Zijn was die gecultiveerd kon worden, of die iets te maken had met wat men 'God' noemt. Sophy Burnham vert. uit: 'The Ecstatic Journey'

28

69. HET GEHEIM VAN DE ZIEL Dood betekent een scheiding van het lichaam, dat niets is dan een kledingstuk dat de ziel bedekt. En wat volgt er na die scheiding? Het lichaam dat door de ziel wordt achtergelaten is niet langer levend zoals wij 'leven' verstaan; en toch leeft het. Vergelijk het met een vuur in de haard; ook als het vuur is gedoofd blijft de warmte hangen. Hoewel er maar heel weinig van de ziel in het lichaam achterblijft, is er toch nog een vorm van leven. Waar helemaal geen leven is, kan nieuw leven niet worden gecreëerd; leven komt voort uit leven. Nooit brengt dood leven voort. Er is helemaal niets in deze wereld waarvan we kunnen zeggen dat het totaal levenloos is. Alles, ieder object dat schijnbaar dood is, is op de een of andere manier 'levend', zelfs nadat het is vernietigd. Leven heeft vele vormen. Het bestaan gaat verder, zelfs het stoffelijke bestaan. Het dode lichaam brengt wormen voort. Leven verandert van gestalte, maar het verdwijnt niet. Het levende deel was de ziel en die gaat verder. Als wij zeggen 'Hij is naar een andere wereld gegaan', dan is die andere wereld alleen zoals wij ons die voorstellen. Je zou het kunnen vergelijken met als we spreken over 'de wetenschappelijke wereld' . In dat geval bedoelen we niet dat die wereld zich buiten de aarde bevindt. 'De andere wereld' is een mooie manier om het uit te drukken, en anders kunnen we het niet zeggen. ' In een andere wereld ' betekent een wereld die is versluierd voor onze stoffelijke waarneming; maar het betekent niet een wereld die ver van ons vandaan is, en totaal buiten ons bereik. Doden en levenden bewonen dezelfde ruimte; we leven samen. Alleen een sluier scheidt ons, de sluier die gepaard gaat met dit stoffelijke lichaam. Door die afscheiding zijn we niet in staat elkaar waar te nemen; een andere scheiding is er niet. Men hoeft dus niet tot de zevende hemel op te klimmen om hen die zijn overgegaan te bereiken. Wanneer we werkelijk van hen houden, dan is die band van liefde en sympathie genoeg om ons dicht bij elkaar te brengen. Twee mensen kunnen in hetzelfde huis wonen of samen werken, elkaar ieder uur van de dag zien, en toch kunnen ze zo ver van elkaar verwijderd zijn als de Noordpool van de Zuidpool. Anderen worden door het lot mijlen van elkaar verwijderd, zodat ze elkaar nauwelijks nog kunnen bereiken vanwege de moeilijke omstandigheden, en toch zijn ze sterker met elkaar verbonden dan met iemand anders. Als dat waar is, bewijst het dat het niet uitmaakt hoever mensen van elkaar verwijderd zijn, zolang hun zielen zijn verbonden. Daarom zal , wanneer er een band van liefde was in dit leven, die band ook na de dood intact blijven. Nabijheid zit niet in het stoffelijke lichaam, maar in de geest. Hazrat Inayat Khan vert. uit: 'The Sufi Message'

70. SCHRIFTUUR

Al maanden staat het huis verlaten, haastig onttakeld en verdaan

De ijsbloemen staan op het raam. In scherpgenerfde varenbladen schittert, onuitgewist, Uw naam.

Ida Gerhardt uit : Verzamelde Gedichten I

71. LIEFDE We gingen zitten op de rotsen die uitkeken op de oceaan. Hamid was stil, maar zoals gewoonlijk lag er in zijn stilte een grotere intensiteit dan in z'n woorden. Ieder moment leek kostbaar voor hem, en de diepte van zijn gevoel voegde een dimensie toe aan iedere ervaring die we deelden. Hoe meer we samen waren, des te minder het begrip 'tijd' betekenis voor me had. De onzichtbare structuur van tijd die maakt dat we afstand ervaren als 'in de tijd' smolt steeds meer weg, en soms voelde ik beklemming als ik me realiseerde dat er steeds minder overbleef om me aan vast te houden, minder en minder duidelijkheid om de illusies in stand te houden die me zo dierbaar waren. Hamid stond op van de rots waarop we zaten. Het was een perfecte ochtend. De koude wind was gaan liggen, de zon was helder en stralend en de zee schitterde. "Is het niet prachtig?" vroeg hij. "Het enige doel van liefde is schoonheid. Leven zou een daad van liefde moeten zijn. Vervul iedereen in je omgeving met die geest van vrijheid. Laat je nooit beheersen door je passies, maar durf gepassioneerd te leven. Want tot je zelf werkelijk kunt liefhebben kun je God niet werkelijk kennen." Reshad Feild vert. uit: 'The Last Barrier'

29

71. POORT Er zijn duizend-en-één poorten die leiden naar de boomgaard van mystieke waarheid. Ieder mens heeft z'n eigen ingang. Nooit moeten we de fout begaan om de tuin te betreden via een poort die niet de onze is. Het is gevaarlijk om dat te doen voor degene die binnengaat, en ook voor degenen die er al zijn. Elie Wiesel vert. uit: 'Night'

72. AANDACHT

Alles wat God, de bron en de verschijning van alles,

in deze wereld schept komt natuurlijk voort uit de essentie

van God's goddelijke natuur.

Scheppen is niet een keuze maar een noodzakelijkheid.

Het is Gods wezen zich te manifesteren in tijd en ruimte.

Aandacht geven aan de schepping is aandacht geven aan God.

Aandachtig zijn in het moment is aandacht hebben voor de eeuwigheid. Aandacht hebben voor een deel is aandacht geven aan het geheel.

Aandacht voor de Realiteit is constructief leven.

Pirke Avot 6:2 ----------

73. WENSEN EN VERLANGEN

Rabbi Gamliel zei :

De wereld is gebouwd op drie dingen: Op Waarheid

Op Vrede Op rechtvaardigheid.

Wens alleen wat je al is gegeven.

Verlang alleen wat je al hebt.

Zoals een rivier zich leegt in de oceaan, leeg jezelf in de werkelijkheid van God.

Als je jezelf leeg hebt gemaakt in Gods realiteit dan word je vervuld met compassie,

alleen nog verlangend naar rechtvaardigheid. Als je alleen rechtvaardigheid verlangt,

wordt Gods wil gelijk aan de jouwe. Als je vervuld bent van mededogen,

blijft er geen zelf om tegenover een ander te stellen en geen ander tegenover jou.

Pirke Avot 2: 4 vert. uit: 'The Essential Mystics'

30

74. DE KLOOF Ik zie een merkwaardige, verwarde karikatuur van een man die me wenkt. Wat doet die hier? Hoe kan hij bestaan in zo'n gefragmenteerde staat? Hoe moet ik hem noemen? Alsof hij mijn gedachten heeft gelezen, spreekt de geplaagde man: 'in mijn conditie, wat doet mijn naam er dan toe ? Noem me Guernica. Ik ben op zoek naar mijn bewustzijn. Heb ik soms geen recht op bewustzijn?' Ik herken de naam. Guernica is het meesterwerk van Picasso dat hij schilderde in protest tegen de Nazi bombardementen van het gelijknamige dorp. 'Tja' , antwoord ik sussend, 'als je me precies vertelt wat je nodig hebt, dan kan ik misschien helpen.' 'Denk je dat?' Z'n ogen lichten op. 'Misschien kunt U mijn zaak bepleiten? ' Hij kijkt me smekend aan. 'Met wie? Waar? ' vraag ik, geïntrigeerd. 'Binnen. Er is een vergadering gaande waar ik uitgebannen ben, bewust-loos. Misschien , als ik mijn bewustzijn terug kan vinden, word ik weer één geheel. 'Wie zijn die mensen?' vraag ik. 'De wetenschappers, degenen die beslissen wat echt is.' 'Oh? Dan valt het allemaal nog wel mee. Ik ben een wetenschapper. Wetenschappers staan behoorlijk open. Ik ga wel met ze praten.' De mensen in de zaal zijn verdeeld in drie groepen die wel wat weg hebben van eilanden in de Bermuda Driehoek. Ik voeg me bij de eerste groep, de quantum fysici. Ze zijn heftig in discussie over het onzekerheidsprincipe. Ik hoor hun argumenten aan. Dan meng ik mij in het gesprek: 'Wat als ons bewustzijn nou eens werkelijk een diepgaand effect heeft op quantum objecten?' Op de een of andere manier lijkt die vraag me relevant voor de toestand van Guernica. 'Maar dat zou betekenen dat de geest macht heeft over de materie!' roept de hele groep tegelijk, terwijl ze me bekijken of ik de grootste ketter ben. Ik vertel ze over Guernica's heikele toestand. 'Hoor eens , jullie hebben een sociale plicht te vervullen . Jullie weten al zestig jaar dat de gewone manier van natuurkunde bedrijven niet werkt in de quantum fysica. De paradoxen blijven bestaan. Hoewel jullie doen of je objectief bent, ontneem je de maatschappij de kans in de gaten te krijgen dat we - ons bewustzijn - intiem is verbonden met de realiteit. Misschien zou jullie erkenning van die verbondenheid Guernica, nee, ons allemaal, heelheid kunnen schenken.' Een keurige meneer komt tussenbeide. 'Ik geef wel toe dat ik 's nachts, als ik alleen ben, wel eens twijfels heb. Misschien missen we inderdaad een kans. Maar m'n moeder heeft me geleerd dat ik, wanneer ik twijfel, beter de andere kant op kan kijken. We weten tenslotte niks van bewustzijn. Bewustzijn hoort bij de psychologie, bij die lieden daarginds', wijst hij naar de tweede groep. Ik besluit de psychologen te proberen, die Ik herken aan hun rattenkooien en hun computers. Een competent uitziende vrouw is aan het uitleggen dat hersens werken als een computer en dat de geest de hardware is. 'Wat is dan bewustzijn? ' vraagt een jonge man. 'Dat is het centrale deel van de computer, het commandocentrum', legt de vrouw geduldig uit. 'Maar als alles is terug te brengen tot circuitjes in de computer, waar hebben we dan bewustzijn voor nodig', protesteert een ander. Ik kan me niet langer inhouden. 'Alsjeblieft, laat het bewustzijn intact ! Mijn vriend Guernica heeft het nodig!' En ik vertel de psychologen over zijn probleem. Alsof hij de opvattingen van de natuurkundigen herhaalt zegt een snel geklede man terloops: 'cognitieve psychologie is nog niet klaar voor bewustzijn. We hebben er niet eens een definitie voor.' Ik raak een beetje in paniek. Dan flitst er een gedachte door me heen en ik zeg: 'stel nou eens dat alle dingen, inclusief atomen, in werkelijkheid ontstaan uit bewustzijn? Mijn toehoorders lijken uit het veld geslagen. 'Kijk' zegt er een, 'er zijn psychologen die zo denken. Ik geef toe dat het een interessante mogelijkheid is. Maar als we psychologie willen verheffen tot de status van wetenschap, dan moeten we ons niet bezighouden met bewustzijn - en al helemáál niet met bewustzijn als component in de realiteit. Sorry, vriend.' Zo ben ik nog steeds niet veel verder met de kwestie van Guernica's bewustzijn. Blijft als laatste hoop de derde groep, die van de hersenwetenschappers. 'Bewustzijn is datgene wat betekenis geeft aan het bestaan', hoor ik een oudere man zeggen. Maar noodzakelijkerwijs komt het voort uit de hersens, en staat het niet apart. Tenslotte is alles gemaakt van stof; iets anders is er niet.' Iemand werpt tegen: 'hoe kan iets dat gemaakt is van iets anders invloed hebben op dat waar het van gemaakt is? ' Een derde man mengt zich in het gesprek: Allemaal kletskoek. Jullie probleem komt voort uit de behoefte om betekenis te vinden in iets wat betekenisloos is. Vrije wil bestaat niet, alles is niets dan een willekeurig spel van atomen. 'Jullie claimen dat jullie onze hersens volkomen begrijpen' werp ik ertussen. 'Maar zo simpel is het niet!' Zei iemand niet dat als het brein zo simpel was dat we het konden doorgronden, we te simpel zouden zijn om dat te doen?'

31

Dan vertel ik ze over quantum fysica en over mijn idee van bewustzijn, en ik vraag ze die ideeën te overwegen. 'Het is zo jammer' zeg ik, 'dat als gewone mensen echt zouden weten dat bewustzijn en niet stof de link is die ons met elkaar en met de wereld verbindt, er heel anders gedacht zou worden over oorlog en vrede, milieuproblemen, sociale rechtvaardigheid, religie en alle andere onderwerpen die ons betreffen.' 'Interessant', zegt een langharige man vaag. 'Ik voel met je mee, geloof me. Maar je argumenten klinken als iets uit de bijbel. We kunnen moeilijk religieuze ideeën in de argumentatie betrekken en nog steeds geloofwaardig overkomen.' 'Ik vraag jullie om bewustzijn serieus te nemen', antwoord ik. Mijn vriend Guernica heeft bewustzijn nodig om weer te helen. Uit wat ik van jullie begrijp is hij niet de enige. Hoe kan het in vredesnaam een vraag voor jullie zijn of bewustzijn wel bestaat? Genoeg is genoeg. Het bestaan van het bewustzijn is niet voor twijfel vatbaar, en dat weten jullie best.' 'Juist ja, zegt een van de geleerden. 'Er is sprake van een misverstand. Wij hebben allemaal gekozen om Guernica te zijn. Dat moet wel als je wetenschap wilt bedrijven. We moeten aannemen dat we volledig uit stof bestaan. De essentiële objectiviteit van de wetenschap vereist dat.' Ik ga terug naar Guernica, en treurig vertel ik hem over mijn ervaringen; deze mensen zijn gewend de wereld te zien als iets dat uit atomen bestaat en los staat van henzelf. Ze zien bewustzijn als een illusie. Jou kunnen ze niet helpen. 'Maar jij dan?' Guernica kijkt me doordringend aan. 'Ga jij je nu ook verstoppen achter wetenschappelijke objectiviteit? Of ga je proberen om me heel te maken? ' Hij schudt me door elkaar. Zijn intensiteit wekt me uit m'n gedachten, en een besluit wordt geboren. Ik ga dit boek schrijven. Amit Goswami vertaald en ingekort uit: 'The Self-Aware Universe' 75. ENGELEN Het zich bewust zijn van niet-menselijke geesten ligt ten grondslag aan de religieuze ervaring van nagenoeg alle tradities, misschien wel vanaf de tijd dat wij menselijk werden. Dat is misschien de oorspronkelijke basis van religieuze ervaring. De gewaarwording van geesten gaat vooraf aan het idee van een enkele God. Het is kenmerkend dat in de Christelijke, Joodse en Islamitische tradities, evenals in de Hindoeïstische en Boeddhistische traditie de voortgaande aanwezigheid bestaat van een veelheid aan geestelijke wezens. Zelfs in het meest monotheïstische geloof, de Islam, vinden we geen ontkenning van engelen. Dit oude element van de religieuze ervaring wordt niet geloochend, maar eerder versterkt door de latere evolutie van de religies. Het is niet moeilijk voor mensen om het subjectieve bestaan van engelen te aanvaarden. De grote uitdaging is het objectieve bestaan te erkennen van niet-menselijke intelligenties, en dat is de uitdaging waar we nu mee te maken hebben. Als wij het oude machinale universum verlaten en in de richting gaan van een meer organische opvatting van de zich ontwikkelende natuur, dienen we ons af te vragen welke vormen van bewustzijn er buiten de onze zijn in het universum. Rupert Sheldrake in: Sheldrake en Fox 'Engelen - Energieën en de kosmos' 76. VERANDERING Ik kan het niet vaak genoeg en niet nadrukkelijk genoeg zeggen: vergeet God. God is gemonopoliseerd door de linker hersenhelft, en daardoor wordt onze rechter hersenhelft belet de frisheid van het moment waar te nemen, en te zien wat we nog nooit eerder hebben gezien. We zouden moeten kunnen kijken naar een hand, een boom, een vogel, en ons realiseren: " ik weet niet wat het is. Ik noem het een hand, een boom, een vogel. Maar nu ik er voor de eerste keer naar kijk weet ik niet wat het is. Het is iets ongelofelijks. Alles wat ik kan zeggen is 'Aah' " Jezelf aan de realiteit aanpassen kan een angstige ervaring zijn, omdat het de moed vraagt geconfronteerd te worden met datgene wat boven jezelf uitstijgt, en je er door te laten veranderen. Spiritueel waarnemen is een daad van overgave die nederigheid behoeft. De meeste mensen zijn bang om wezenlijk te veranderen. Ze zeggen, 'oh, ik heb zo genoeg van de sleur, ik wil verandering.' Ze willen verandering, maar ze willen niet veranderen. Als je de werkelijkheid kunt zien met ogen van verwondering, dan verander je iedere dag. Het leven is een avontuur en dat heet groeien. Rabbi David Aaron vert. uit: ' Seeing God'

32

77. OVERGAVE Er zijn allerlei soorten obstakels in de evolutie van onze ziel. De grootste komen vanuit ons innerlijk. We zijn geneigd de volheid van onze ziel te bagatelliseren. Die vijand in onszelf openbaart zich in vele vormen van angst, waarvan levensangst de meest subtiele is. De neiging om terug te schrikken van een volledig contact met mezelf heeft me lange tijd gedomineerd. Een zomermiddag wandelde ik bij Montauk Point langs een uitgestorven strand, met een wonderlijk gevoel van ruimte in de nabijheid van zee en open hemel. De grenzen tussen mijzelf en alles rondom me heen schenen te vervagen. Geen zorgelijke gedachten, niets negatiefs wat me bezighield. Geluk. Opgaand in het geluid van de golven, verrukt door het zien van een witte meeuw, voelde ik mezelf oplossen - als een voetafdruk die wordt weggevaagd door de golven. Een gevoel waar geen woorden voor zijn; Eenheid met alles. Plotseling voelde ik een sensatie in m'n rug - alsof iemand me in de gaten hield. Ik verwachtte iemand te zien, een politieman, een strenge priester in het zwart. Maar er was niemand. Het rare gevoel bleef, waardoor ik me weer bewust werd van mezelf. Ik vergat de zee en de hemel. Het gevoel dat ik werd bespied door een afkeurende intelligentie bleef me achtervolgen. Iets hield me terug me ten volle over te geven, het moment helemaal te beleven, de volheid van mijzelf te ervaren. Het was niet de eerste keer dat ik die innerlijke saboteur tegenkwam. De waarheid is dat ik mezelf dat al vaak had aangedaan. Lange tijd leefde ik teruggetrokken en deed ik alles om geen risico's te hoeven nemen. Ik was net zo bang om me over te geven aan vreugde als ik bang was voor de dood. Michael Grosso vert. uit: 'Soulmaker' 78. WIJSHEID Kinderen hebben een sterke intuitie over het wezen van de dingen. Ze geloven dat stenen en huizen levend zijn, dat beren en olifanten gevoelens hebben, en dat alles er toe doet. Ieder kind van vijf weet alles wat er te weten valt. Als het zes wordt sturen we het naar school, en dan begint de afbraak. Ik zou willen dat er een manier was om formele educatie te verzoenen met natuurlijk weten. Dat we daar niet toe in staat zijn is een vreselijke verspilling van een van onze meest waardevolle natuurlijke rijkdommen. Er is een bron van kennis, een ander soort informatie, die de hele mensheid met elkaar deelt. We vinden die in folklore en bijgeloof en in mythologie. Niemand doet daar moeilijk over, want die informatie wordt zelden serieus genomen en vormt geen bedreiging voor wetenschap of religie. Het ís een bedreiging, want inherent aan de natuurlijke manier van weten is de intuïtie van waarheid die in deze overgangstijd en verwarring ons erg goed te pas zou kunnen komen. Lyall Watson vert. uit: 'Gifts of Unknown Things' 79. DE LIEFHEEBBENDE GEEST Van alle wezens op onze planeet, springt de menselijke geest er niet alleen uit vanwege zijn creativiteit, maar het menselijk hart is ook bijzonder vanwege haar vermogen tot liefde en empathie. Net als onze geest de potentie heeft om alle dingen te onderzoeken, heeft ons hart de potentie om alle dingen te beminnen. Er zijn ' hart-genieën' net zoals er ' geest-genieën' zijn. Het 'innerlijk genie' is zowel een denkende als een voelende kracht. Mijn werkhypothese, gebaseerd op de bewijzen van de hedendaagse quantum-natuurkunde, is dat de soort God die zichtbare en onzichtbare fotonen creëert die in de ruimte nooit hun individualiteit verliezen, een God is van wie de geest en het hart nooit onderschat mag worden. Integendeel, ik stel voor dat we de hypothese dat ons vermogen om lief te hebben en te lachen net zo oneindig is als het universum zelf, serieus overwegen. Wat meer is, onze liefde lijkt zo permanent en dynamisch te zijn als het licht van verre sterren. Glimlach je nu? De vraag is , hoe ver kunnen wij mensen gaan in het ontwikkelen van onze capaciteit voor liefde en barmhartigheid? Die zou wel eens zo groot kunnen zijn als onze potentie voor creativiteit en verstandelijk begrijpen. Zou dat niet de ultieme gift zijn? Ik denk dat we hem al hebben gekregen. Gary Schwartz vert. uit: 'The G.O.D. Experiments'

33

80. MIJN GAVE

God schiep me als een mooi mens

Als God mensen maakt, zegent Hij ze met gaven. De gaven zijn als cadeaus, maar we kunnen ze

niet vasthouden of uitpakken. In plaats daarvan zijn gaven een deel van wie we zijn, zoals de kleur van onze ogen en de tint van onze huid.

Gaven kun je ook talenten noemen.

Ik ken bijvoorbeeld iemand die een gave heeft om mooi te kunnen zingen, of een instrument te bespelen.

Of ik ken iemand die heel goed kan tekenen of een sport bijzonder goed beoefent.

Mensen zeggen dat ze getalenteerd zijn vanwege de dingen waar ze in uitblinken.

Ik heb ook gaven.

Een van die gaven is dat ik soms iets zie nog voor het gebeurd is.

Soms vertel ik dat niet aan anderen. Ik weet het gewoon.

Soms zie ik wel eens dat mensen gewond zullen raken. Dat is eng, en ik raak er door van streek.

Ik zou willen dat het niet gebeurde. Het is niet mijn schuld.

Ik zie het alleen maar, en dat is alles.

William Stillman vert. uit: 'Autism and the God Connection' 81. DILEMMA Ik beken dat ik soms in de verleiding ben geweest te geloven dat de Schepper voor alle eeuwigheid heeft bedoeld dat dit deel van de natuur verbijsterend zal blijven, om in gelijke mate onze nieuwsgierigheid en hoop en wantrouwen aan te moedigen, zodat spoken...en berichten van geesten, altijd lijken te bestaan en nooit helemaal weggeredeneerd kunnen worden, maar de verschijnselen ook nooit tot onomstotelijke bevestiging schijnen te leiden. William James vert. uit: Grosso 'The Final Choice' 82. DE ZIELENBOOM Toen de vier wijzen hun ogen openden, zagen ze dat de sterren zich in een nieuw patroon hadden gegroepeerd: een grote boom waarvan de takken tot in de verste hoeken van het bestaan reikten. Rabbi Akiva was de eerste die de vorm van de boom herkende. Toen zagen ook de anderen het. Het was een openbaring voor hen, want ze zagen dat alles in de wereld verbonden is zoals de wortels en de takken van die boom. Toen zei de engel Raziel: 'weten jullie wat dit voor boom is?' De wijzen wisten het niet. En de engel vervolgde: 'weet dan dat dit de Zielenboom is. Iedere ster in de hemelen is een tak van deze boom, en elke boom en bloem in de hemelse Tuinen draagt een ziel van deze boom. De plaats waar je staat draagt een ziel in zich, en zo is het met alles wat je ziet en aanraakt.' Dat was een angstwekkende onthulling voor de wijzen, en Ben Zoma was zo bezorgd dat hij vroeg: ' kunnen wij dan een gevaar vormen voor die zielen?' Raziel antwoordde: 'Jazeker! Iedere generatie houdt het vertrouwen en de reinheid van deze zielen in z'n handen, en ze moet die met grote voorzichtigheid behandelen en zich laten leiden door haar eigen ziel, zodat die de volgende generatie ongeschonden kan bereiken. Want als een ziel wordt geweigerd, verstoten of beschadigd, dan wordt ook dat doorgegeven. Daarom is het zo dat de allergrootste verantwoordelijkheid het dragen van de ziel is. Niet alleen het welzijn van de ziel van de nu levende persoon is daarvan afhankelijk, maar ook de zielen in verleden en toekomst zijn ermee gemoeid, want alle generaties bestaan tegelijkertijd in de Zielenboom. ' En toen keken de vier wijzen weer naar de uitgestrekte boom van alles wat leeft, en diens beeld werd geëtst in hun zielen. Howard Schwartz vert. uit: 'The Four Who Entered Paradise'

34

83. WAT IS LEVEN? Kristallen groeien langzaam van binnen uit, maar leven duidelijk niet. Aan de andere kant, kristalliseren virussen, als ze uitdrogen, net als mineralen, en zijn dan niet te onderscheiden van 'dode' chemische verbindingen. Toch, bij contact met levende cellen, reconstrueren de kristallen zich weer tot virussen die zich vermenigvuldigen; een onmiskenbaar teken van leven. Maar wat is leven? Tot nu toe heeft niemand een bevredigende definitie kunnen geven die het mogelijk maakt categorisch levende van dode materie te onderscheiden. Ik geloof zelf niet dat er zo'n scheiding bestaat. Als we de ladder afdalen, uitgaand van een levend wezen en dan naar steeds kleinere componenten, tot de kleinste bouwstenen, de cellen, dan is er nog geen probleem: cellen zijn ontegenzeggelijk levende materie. Maar dan wordt het beeld vager, omdat een cel niet simpel een bubbeltje is gevuld met plakkerig spul, maar een ongelofelijk complexe structuur die allerlei functies te vervullen heeft. Uiteindelijk komen we uit bij atomen, en die zijn zonder twijfel 'dood'. De hele sequens lijkt op een set Chinese dozen - dozen in dozen - de grootste het hele organisme en de kleinste de uiterste chemische component - 'dode' stof. Maar wáár ergens onderweg op die ladder zijn we de draad van 'leven' verloren? Dat weet niemand. Leven is nog steeds - en zal dat misschien ook wel blijven - een mysterie. Andreas Feininger ( fotograaf ) vert. uit: 'Nature Close Up'

84. WONDER

Veel zeelieden hebben waarnemingen gerapporteerd van enorme, lichtgevende roterende wielen, honderd meter in doorsnee, net onder de oppervlakte van de Indische Oceaan. De meest waarschijnlijk verklaring voor deze fenomenen is dat het een soort lichtgevend plankton is. Maar zelfs wanneer de oorzaak van meeste min of meer verklaard is, blijven er toch verschijnselen die minder makkelijk te classificeren zijn. Dat zijn degenen die een meer compacte vorm hebben en die zich op een bewustere manier schijnen te bewegen. Het wiel dat onder onze boot verscheen werd groter naarmate het dichter bij de oppervlakte kwam. De zeelieden waren in paniek. Eentje rende van de ene naar de andere kant in de hoop van de boot te kunnen springen, de ander weigerde te kijken, en bad om bescherming. Ik probeerde wanhopig om details te zien, iets wat me houvast gaf met welk organisme we hier te maken hadden, zodat ik een gedegen beschrijving kon geven aan collega's. Maar er was niets. Als bioloog was ik hier een totale mislukking, maar als biologisch systeem functioneerde ik prima. Ik was niet bang. Er was een diep gevoel van uitverkoren zijn, een soort synthese van vereerd voelen en ontzag hebben, een ervaring die ik meestal associeer met de nabijheid van de grote walvissen. Een combinatie van ' Wat een geluk!' en 'Waarom ik?' Mijn beleving van dat licht was overweldigend. Het leefde, en ik ben ervan overtuigd dat het bewust was. Gedurende de tijd dat het wiel zich onder de boot bevond voelde ik een presentie, een innerlijke zekerheid van leven, zoals je dat kunt hebben wanneer je wakker wordt in het donker en je weet zeker dat er iemand in de kamer aanwezig is. Ik voelde in het wezen een zekere mate van verbaasde herkenning, alsof je iemand die je allang kent van foto's voor de eerste keer persoonlijk ontmoet . Het duurde niet lang. Toen dat ongrijpbare contact was gelegd, trok het licht zich samen en schoot met een enorme snelheid terug in de duisternis van de diepte. We waren weer alleen - en ik voelde behoefte om te huilen. Lyall Watson vert. en ingekort uit: 'Gifts of Unknown Things'

35

85. IN UW HAND

Gezegend zij de Heer bij dag.

Gezegend zij de Heer bij Nacht Gezegend zij de Heer als we ons neerleggen

Gezegend zij de Heer als we opstaan Want in Uw hand rusten de zielen van de levenden en de doden

In Uw hand leg ik mijn geest: Gij hebt mij verlost, Heer, God van Waarheid

Onze God die in de hemel is onthul ons Uw eenheid

Uw koningrijk kome heers over ons in eeuwigheid

Joods gebed vert. uit : Nahum Glatzer 'The Language of Faith'

86. WATER Dr. Masaru Emoto heeft een heel wat teweeg gebracht met zijn boek 'The Hidden Messages in Water' . Hij plakte briefjes op flesjes water met menselijke emoties erop, zoals 'dank je', 'liefde' en 'Ik vermoord je' . In tegenstelling tot de heersende opvatting van de wetenschap, reageerde het water op deze uitingen van bewustzijn, ook al was er geen fysieke actie mee verbonden. Het water met positieve boodschappen vormde gave kristallen, de negatieve boodschappen veroorzaakten lelijke misvormingen. Wat de hele mensheid verbindt, alles wat leeft, feitelijk, is water. 8o% van ons lichaam, en het grootste deel van onze planeet is water. Gedreven door een briljant inzicht, dringt Dr. Emoto door tot dat ene fysieke element dat al het leven gemeenschappelijk heeft. Als wij stof kunnen beïnvloeden, dan is het het meest logische dat dat aantoonbaar is in water. Als gedachten kunnen doen wat ze doen met water, stel je voor wat ze kunnen doen met ons. vert. uit 'What The Bleep Do We Know' 87. STERVEN Weet je, dood is de grote illusie. Dood is een geaccepteerde realiteit op dit niveau. Iedereen denkt dat dood werkelijkheid moet zijn, en dus is het werkelijkheid geworden. Maar, de enige realiteit is leven; al het andere is illusie. Illusies zijn gedachten...een spel...dat werkelijkheid wordt. De dood van het lichaam lijkt op in slaap vallen. Als de geest de ziel aanroept dan reist die via de energiecentra van het lichaam; de zegels of Chakra's. De ziel, die het geheugen is, verlaat de stoffelijke massa van het lichaam door de laatste van de zegels, het zevende zegel : de pijnappelklier, gesitueerd in het midden van het voorhoofd. Die passage wordt vaak ervaren als het reizen door een tunnel, vergezeld door het geluid van de wind. Het licht dat aan het eind wordt gezien is het licht van je wezen, je geest. Als de ziel het lichaam verlaat, sterft het lichaam en de entiteit wordt een vrije ziel. Het duurt maar een moment, en het is pijnloos. Ramtha (gechanneld door J.Z.Knight ) vert. uit: Ramtha 87. DE WEG NAAR BINNEN Er is maar één weg om tot hogere kennis te komen, de kennis van het hoogste Bewustzijn, dat wij God noemen. Eigenlijk is er maar één manier om tot iets betekenisvols te geraken, en dat is in te keren tot de stilte van de ziel. Dat is de boodschap van elke heilige in alle culturen en tradities. De simpele waarheid is dat niets anders zal werken. Je moet je naar binnen keren. Dus kalmeer, en kijk in jezelf. Swami Chidvilasananda vert. uit : 'Resonate with Stillness'

36

88. DE WEG ALS EEN VERBORGEN SCHAT Er leefde eens een arme jood in Krakau in Polen, Eisik zoon van Jekel, die een droom had waarin een stem hem zei naar het verre Praag te reizen. Onder de grote brug naar het koninklijk kasteel zou hij daar een verborgen schat ontdekken. Twee keer kreeg hij dezelfde droom. Dus besloot hij gehoor te geven aan de dringende opdracht en naar Praag te gaan - te voet. Bij aankomst in Praag vond hij de brug snel genoeg, maar aangezien daar dag en nacht schildwachten rondliepen zag hij geen kans onopgemerkt te gaan graven. Toch bleef hij, en dag na dag hing hij in de buurt rond om de situatie in zich op te nemen. Zo trok hij de aandacht van een van de bewakers. 'Ben je iets kwijt, goede man', vroeg die. Eisik vertelde hem van de droom. De schildwacht lachte en riep uit, 'arme man, daar heb je nou een paar schoenen voor versleten om hierheen te komen, en alleen vanwege een droom!! Ik had ook een keer zo'n droom. Een stem zei tegen me dat ik naar Krakau moest gaan en daar het huis op moest zoeken van Eisik, zoon van Jekel, waar ik een schat zou vinden die begraven was in een hoek achter de kachel. Stel je voor dat ik dat had geloofd! Iedere jood in Krakau heet Eisik, ik zou het huis niet eens kunnen vinden! Wat een onzin!! ' En hij begon hard te lachen. Eisik boog beleefd en zei de schildwacht vaarwel. Toen repte hij zich terug naar zijn huis in Krakau. Daar begon hij te graven in de hoek achter de kachel en hij vond de schat. Zo kwam er een eind aan zijn armoede. Chassidisch verhaal vert. uit: 'The Choice is Always Ours' 89. PAD Elk pad is maar een pad, en je doet jezelf noch iemand anders kwaad door het te laten vallen, als je hart je zegt dat te doen... Bekijk elk pad nauwkeurig en heel bewust. Probeer het uit, zo vaak als je dat nodig vindt. Stel jezelf, en alleen jezelf, dan één vraag....heeft dit pad een hart? Zo ja, dan is het een goed pad; zo nee, dan is het niet te gebruiken. Carlos Castaneda uit: ' De lessen van Don Juan' 90. DE LAATSTE DAGEN VAN YOGANANDA Gedurende de laatste anderhalf jaar van Meester's leven verzamelden zich alle leerlingen rondom hem, alsof ze aanvoelden dat zijn einde naderbij kwam. Sommigen die hem om verschillende redenen een tijd niet gezien hadden, bezochten hem nu. Anderen die hem nog nooit ontmoet hadden, maar wiens bestemming het was dat dat zou gebeuren, kwamen ook, alsof ze voelden dat het anders te laat zou zijn. Wij allen voelde dat de tijd waarop Meester deze wereld zou verlaten niet lang meer op zich zou laten wachten,. Meester zelf zinspeelde daarop. 'Als U bent gestorven', vroeg ik hem een keer, 'zult U dan nog net zo dichtbij ons zijn als U nu bent?' 'Voor hen die mij naar zich toe denken', antwoordde hij, 'zal ik dichtbij zijn' . Op 6 maart verzamelden we ons rondom hem heen, en hij raakte ons allen zegenend aan. Daarna sprak hij uitvoerig over de begoochelingen die leerlingen op hun weg tegenkomen. 'Verspil je tijd niet', zei hij. 'Niemand kan je het verlangen naar God geven. Dat is iets wat je zelf moet cultiveren. Waarom zou je je spirituele waarnemingen verspillen? Als je de emmer van je bewustzijn hebt gevuld met de melk van vrede, laat dat dan zo; boor er geen gaten in met grappen en geklets. Verdoe geen tijd aan afleiding - voortdurend lezen bijvoorbeeld. Als lezen instructief is, dan is het natuurlijk goed. Maar als je een uur leest, schrijf dan twee uur, denk drie uur en mediteer voortdurend. Hoe druk je ook bent, laat nooit de tijd van je dagelijkse afspraak met God voorbijgaan. ' Swami Kriyananda vert. uit: 'The Shortened Path'

37

91. HET VOLMAAKTE

Ik gaf mijn kind een zilveren bal.

Het werd zijn één, het werd zijn al; en hij die steeds met ieder deelt,

hij schreit als iemand er mee speelt.

Ik sprak tot hem in zacht vermaan; hij zag mij lang verwonderd aan en liet toen stil zijn tranen gaan.

Ik gaf mijn kind een zilveren bal:

bracht ik zijn onschuld nu ten val? Of ben ik blind? - Het goddelijk kind

hield in zijn handjes het heelal.

Ida Gerhardt uit: 'Verzamelde Gedichten II' 92. VERWONDERING De wereld van een kind is fris en nieuw en prachtig, vol verwondering en opwinding. Het is onze pech dat voor de meesten van ons die heldere blik, dat waarachtige instinct voor wat mooi is en ontzagwekkend, vertroebeld wordt en verloren gaat nog voor we volwassen zijn. Als ik invloed kon uitoefenen op de goede fee die geacht wordt toe te zien op het dopen van kinderen, dan zou ik wensen dat haar gift voor alle kinderen op de wereld het vermogen tot verwondering zou zijn. Verwondering zo onverwoestbaar dat het ons hele leven zou meegaan, als een feilloos middel tegen verveling en de ontgoocheling van latere jaren, en de steriele bemoeienis met kunstmatige dingen, die de vervreemding betekenen van onze innerlijke kracht. Rachel Carson vert. uit: ' The Sense of Wonder' 93. EEN GOED MENS Meister Eckhart zei: 'Wat is een goed mens? Een goed mens is iemand die goede mensen looft.' Tien jaar geleden las ik dat bij Eckhart en sindsdien raak ik er niet over uitgedacht. Het is een interessante en ongewone definitie van een goed mens. Wat betekent het? Voor mij betekent het vooral dat een goed mens op zoek is naar goedheid. Er zijn mensen die steeds op zoek zijn naar fouten van anderen of naar cynisme. Maar een goed mens is op zoek naar goedheid, en wanneer hij die ziet, looft hij die goedheid. Een goed mens looft goede mensen. Het idee is dat moraal gebaseerd is op lof, niet op de goede werken op zich en zeker niet op gehoorzaamheid als zodanig. De basis voor een rijke moraal ligt in het spontane loven. Matthew Fox in: Fox en Sheldrake: 'Wetenschap en Spiritualiteit' 94. ONTWIKKELINGEN In de laatste paar decennia is de situatie aan het veranderen. Spiritualiteit is opnieuw geïntroduceerd in de algemene cultuur door een vernieuwde interesse in religieuze systemen zoals de oosterse religies, westerse mystieke literatuur en Native American tradities. Talloze mensen experimenteren met meditatie en andere vormen van spiritualiteit; anderen zijn bezig zichzelf te ontdekken door diverse nieuwe therapieën. Door deze methoden ontdekken ze nieuwe dimensies en mogelijkheden in zichzelf. Tegelijkertijd zijn revolutionaire ontwikkelingen in vele diciplines bezig in snel tempo de kloof te dichten tussen wetenschap en spiritualiteit, en moderne natuurkundigen en onderzoekers op andere gebieden neigen in de richting van een wereldbeeld dat overeenkomt met wat mystici beschrijven. Stanislav en Christina Grof vert. uit: 'God in all Worlds'

38

95. HET SCHEPPEN VAN DE WERKELIJKHEID We gaan terug naar de basis: je schept werkelijkheid door je gevoelens, gedachten en mentale handelingen. Sommigen hiervan worden fysiek gematerialiseerd, andere worden in waarschijnlijke systemen verwezenlijkt. Je schijnt op ieder moment voor een eindeloze serie keuzemogelijkheden te staan waarvan sommige gunstiger dan andere. Je moet begrijpen dat iedere mentale handeling een werkelijkheid is waarvoor je verantwoordelijk bent. Daarom ben je hier in dit speciale systeem van werkelijkheid. Zolang je bijvoorbeeld in een duivel gelooft zul je er een scheppen die werkelijk genoeg is voor jou en voor de anderen die hem scheppen. Door de energie die hij van anderen krijgt zal hij een zeker eigen bewustzijn hebben, maar zo'n duivel heeft geen macht of werkelijkheid voor diegenen die niet in zijn bestaan geloven en die hem geen energie geven door hun geloof. Hij is, met andere woorden, een superlatieve hallucinatie. Zoals ik al eerder zei, kunnen diegenen die in een hel geloven er inderdaad een ervaren, maar zeker niet in eeuwigheid. Een ziel is niet eeuwig onwetend. Jane Roberts uit: 'Seth Spreekt' 96. DE VIER CHASSIDIM Rabbi Nachman van Bratslav was een keer op weg met vier van zijn Chassidim. Ze vroegen hem te spreken over de mysteries van de Schepping. Rabbi Nachman stemde toe, maar vroeg ze om eerst binnen te gaan in een boomgaard waar ze voorbijkwamen, en een vrucht mee te brengen van de eerste boom die ze zagen. Verlangend te horen wat Rabbi Nachman te vertellen had, gingen de vier de tuin binnen en spoedden zich naar de eerste boom die ze, verlicht door de maan, in het oog kregen. Dichterbij gekomen zagen ze dat de boom vruchten droeg als juwelen, glinsterend in de nacht, en verlicht van binnen uit. De vier Chassidim waren verbijsterd bij de aanblik van zo'n boom en in verwarring of ze wel of niet zo'n bijzondere vrucht zouden plukken. Een van de vier keerde zich naar de anderen en waarschuwde: 'waarschijnlijk is deze boom betoverd, en de vruchten dus ook. Als we er eentje plukken kan de betovering ons treffen. Zelfs aanraken kan al gevaarlijk zijn.' De tweede Chassied knikte bevestigend. 'Ja, het is mogelijk dat we op de boom met de verboden vruchten zijn gestuit. Als we er een plukken laden we allicht grote zonden op ons.' Maar de derde Chassied bestreed die conclusie. 'Reb Nachman heeft ons gezegd een vrucht mee te brengen van de eerste boom die we zagen. Dit is die boom, en de vruchten zijn een zegen die niet mag worden veronachtzaamd.' Er viel een stilte. Toen sprak de vierde Chassied: 'Ik zelf geloof niet dat deze boom en die vruchten bestaan in deze wereld; daarom moeten we het zien als een illusie. Waarschijnlijk dromen we.' Nu was er dus een groot dilemma gerezen, en ieder verdedigde z'n eigen stelling, en ieder was als een ram die z'n kop stoot tegen de muur van andermans argumenten. Tenslotte, nog even ver, kwamen ze bij Reb Nachman terug, met lege handen. Ze vonden hem wachtend buiten de tuin, z'n gezicht gelijnd door verdriet. Hoewel hij het antwoord al wist, vroeg hij: 'En, heeft iemand van jullie een vrucht meegebracht van de Boom van het Leven?' Howard Schwartz vert. uit: 'The Captive Soul of the Messiah'

97. OP SCHOOL STONDEN ZE..

Op school stonden ze op het bord geschreven, het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;

hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven, de ene werkelijkheid, de andre schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.

Is van de wereld en haar goden zijn. Zijn is, boven die dingen uitgeheven, vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.

Is naar de aarde hongeren en dorsten. Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,

is kind worden en naar de sterren kijken, en daarheen langzaam worden opgelicht.

Ed Hoornik uit: 'Verzamelde Gedichten'

39

98. VERWACHTING

Er ligt een objectieve uitdaging om ongelijkheid, onrechtvaardigheid, lijden, onderdrukking uit de wereld te helpen. Een uitdaging die iedere persoonlijke problematiek overstijgt. Boven het lawaai van onze wensen is een stem te horen die roept, aandringt - een wachten, een verwachting. Er is een vraag die me overal volgt. Wat wordt er van me verwacht? Wat wordt er van me geëist? Wat we tegenkomen zijn niet alleen bloemen en sterren, bergen en muren. Boven alles uit is er een sublieme verwachting, een wachten op. Met ieder kind dat wordt geboren doet opnieuw hoopvolle verwachting z'n intree in de wereld. Dit is de meest belangrijke ervaring in het leven van iedere mens: er wordt iets van me gevraagd. Ieder mens heeft een moment waarop hij aanvoelt dat er een mysterieuze verwachting op hem rust. Betekenis wordt gevonden in het antwoord op die verwachting, in het vermoeden ervan. Abraham Joshua Heschel vert. uit: 'Who is Man?'

99. DE KEUZE

Je mag deze zomer met me meereizen, als je wilt, zei Wulf. Als je dat doet zal ik niet je gids zijn, want alleen jijzelf kan de kennis vinden die in je hart ligt. Tegen de dageraad wil ik je beslissing horen. Intussen zijn hier een paar dingen die je misschien kunnen helpen. Hij legde een in linnen gewikkeld pakje voor me op het gras, en flipte het open. M'n adem stokte: één van de voorwerpen was mijn bronzen crucifix, en het andere was een mes. Ik wist al wat ik wilde, daar had ik niet de hele nacht voor nodig. Ik pakte de crucifix, kuste hem en hing hem om m'n nek. Wulf begon het mes weer in de doek te wikkelen, maar ik strekte m'n hand uit en stopte hem. Toen pakte ik het mes en stak het in m'n riem. 'Ik blijf', zei ik blij. 'Ik ben een dienaar van de almachtige God, maar het is in de wereld van de sjamanen dat ik Zijn wonderen heb leren kennen. Tijd genoeg om naar de missiepost terug te gaan. Ik wil hier blijven om de geheimen in mezelf te leren kennen.' Langzaam, heel langzaam spreidde zich een glimlach over Wulf's gezicht. Hij begon te grinniken, z'n aanstekelijke lach borrelde omhoog als water uit een bron. Ik grinnikte ook, en ik voelde dat de broederschap met Wulf nooit meer verbroken zou kunnen worden. Ons gelach vulde de open plek in het bos en de kraaien vlogen op uit de bomen en weg in de richting van de rivier. Ik keek naar het patroon van hun vlucht en ik begreep. Brian Bates vert. uit: 'The Way of Wyrd' 100. ONGRIJPBAAR Proberen het leven te doorgronden is alsof je een draaikolk probeert te pakken: op het moment dat je hem in je handen hebt verdwijnt hij en blijf je achter met de stof, maar niet met de vorm. Ricard Solé en Brian Goodwin vert. uit 'Signs of Life'