Spelletjes voor dode momenten

1. Hou je tuin leeg

Materiaal:-Ballen van verschillende grootte ( meer dan het aantal kleuters)-Zweedse banken

Opstelling:De kleuters staan in twee ploegen aan weerszijden van de Zweedse banken in een afgebakend terrein.Dit terrein is zogezegd de tuin.De 2 tuinen zijn ongeveer even groot en er liggen evenveel ballen in.De kinderen worden verdeeld over de 2 tuinen.

Spelverloop:Op het signaal probeert elke ploeg alle ballen die in zijn tuin liggen in de andere tuin te werpen over de banken.Elke bal die in de eigen tuin terrecht komt, wordt zo snel mogelijk teruggegooid.

Na ongeveer 30 seconden, op het fluitsignaal, steekt iedereen de handen op en gaat zitten. Wie de minste ballen in zijn tuin heeft, is gewonnen!

1. Door de tunnel

Materiaal: Geen

Opstelling:De kleuters staan op een lange rij met de benen gespreid.

Verloop:De eerste kleuter mag onder de benen van de andere kleuters kruipen. Hij sluit achteraan aan. Zo gaat het verder tot de eerste kleuter weer vooraan staat.De monitoren kunnen eventueel meedoen.Een grote groep wordt het beste verdeeld in kleinere groepen.

1. Dansende hoeden

Materiaal:-twee hoeden-een stoel-CD-speler

Opstelling:De kleuters zitten in een grote kring.In het midden zit een kleuter op een stoel.

Verloop:Terwijl de muziek speelt, geven de kleuters de twee hoeden in de kring door.De hoeden gaan van hoofd tot hoofd. Als de muziek stopt, proberen de twee kleuters die de hoed op het hoofd hebben, zo snel mogelijk hun hoed op het hoofd van de kleuter op de stoel te plaatsen. Wie eerst is, mag de plaats van de kleuter op de stoel innemen.Het spel begint opnieuw

1. Chinese muur

Materiaal:-Krijt-Een tikvestje voor de tikker

Opstelling:De kleuters staan achter een lijn, aan n zijde van de zaal. De tikker staat in het midden van de zaal, tussen twee krijtlijnen, met het aangezicht naar de kleuters.

Verloop:Op het signaal mogen de kleuters overlopen. De tikker mag alleen tikken tussen de twee lijnen in het midden.Wie getikt wordt, neemt plaats op de Chinese muur en vormt op die manier een hindernis voor de andere kleuters.

1. Telefoontje

Materiaal:Geen

Opstelling:De kleuters zitten in een kring en nemen elkaars handen vast.Er staat n kleuter in het midden.De monitoren doen mee en n monitor is de telefooncentrale

Verloop:De kleuters gaan als het ware bellen naar elkaar.Er wordt n kleuter aangeduid die mag bellen. Hij zegt: Ik telefoneer naar (naam van de kleuter naar wie hij wil telefoneren)Hij knijpt in n van de twee handen die hij vasthoudt en zegt: En hij is vertrokkenHet handenknijpen wordt nu doorgegeven tot het bij de ontvanger is. Dus, als iemand naast jou in je hand knijpt, knijp jij in de andere hand die je vasthoudt. Als de boodschap is aangekomen bij de ontvanger, dan zegt deze:Aangekomen. De persoon in het midden moet proberen de telegram te onderscheppen, door te raden bij wie hij nu is. Hij mag slechts 3 keer raden. Variante: zet ergens halfweg enkele "telefooncentrales", die moeten rinkelen nadat ze de boodschap doorgaven.