sjiieten in nederland en belgië: geloof, etniciteit en burgerschap

35
ARJEN BUITELAAR & VINCENT VRIJHOEF Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Upload: institute-for-middle-east-relations-and-studies

Post on 09-Aug-2015

230 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

Arjen Buitelaar & Vincent Vrijhoef -- ABSTRACT -- "Young Shiites in the Netherlands and Belgium" This article is a presentation and analysis of a research conducted among 88 young Dutch and Belgian Shiites. Via an online survey these people were questioned about three main themes: their religion, their ethnicity and their Dutch or Belgian citizenship. The authors are interested in the way the young Shiites think about these subjects, particularly because there is a growing estrangement between autochthonous Western-Europeans and the Muslim communities; in the light of this development, it seemed interesting to the authors to which extend the three themes form - important - parts of the way the Shiites construct their identity. Keyterms: Shiites, The Netherlands, Belgium, diaspora, identity, ethnicity, religion, citizenship

TRANSCRIPT

Page 1: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

ARJEN BUITELAAR & VINCENT VRIJHOEF

Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Page 2: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

2 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

Abstract

PARAGRAAF EEN

1.1 Onderzoeksdoel

1.1.1 Probleemstelling

1.1.2 Doel in het onderzoek

1.1.3 Doel van het onderzoek

1.1.4 Onderzoeksvraag

1.1.5 Relevantie

1.1.6 Hypothese

1.1.7 Plan van aanpak

1.1.8 Onderzoeksinstrument

1.2 Onderzoeksplan

PARAGRAAF TWEE

2.1 Normatieve islam 2.2 De islam in de West-Europese diaspora

PARAGRAAF DRIE

3.1 Identiteitsvorming onder moslims in diaspora

PARAGRAAF VIER

4.1 Onderzoeksresultaten

4.1.1 Religie

Page 3: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 3

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

4.1.1.1 Religieuze identiteit

4.1.1.2 Allah, God en de Koran

4.1.1.3 Ali’s profeetschap

4.1.1.4 Wetsschool

4.1.1.5 Partnerkeuze

4.1.1.6 Beknopte conclusie

4.1.2 Etniciteit

4.1.2.1 Moskeebezoek

4.1.2.2 Thuisland: tussen wens, gedachte en voornemen

4.1.2.3 Migratiewens

4.1.2.4 Beknopte conclusie

4.1.3 Burgerschap

4.1.3.1 Politieke betrokkenheid

4.1.3.2 Volksliederen

4.1.3.3 Nationale feestdagen

4.1.3.4 Beknopte conclusie

CONCLUSIE

LITERATUURLIJST

Page 4: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

4 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

ABSTRACT Young Shiites in the Netherlands and Belgium

This article is a presentation and analysis of a research conducted among 88 young Dutch and Belgian Shiites. Via an online survey these people were questioned about three main themes: their religion, their ethnicity and their Dutch or Belgian citizenship. The authors are interested in the way the young Shiites think about these subjects, particularly because there is a growing estrangement between autochthonous Western-Europeans and the Muslim communities; in the light of this development, it seemed interesting to the authors to which extend the three themes form - important - parts of the way the Shiites construct their identity.

Keyterms: Shiites, The Netherlands, Belgium, diaspora, identity, ethnicity,

religion, citizenship

Page 5: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 5

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

PARAGRAAF EEN 1.1 Onderzoeksdoel

1.1.1 Probleemstelling

De sjiitische gemeenschap in Nederland, België en eigenlijk geheel West-Europa is een onderbelichte groep moslims. Interesse naar aanhangers van islam beperkt zich doorgaans tot de sterkst in aantallen vertegenwoordigde groepen, zoals Turken en Marokkanen en daarmee automatisch op de soennitische tak, en op kleinere schaal tot geradicaliseerde groepen zoals salafi’s. De sjiieten in Nederland en België zijn hier echter alweer enkele decennia woonachtig, waaronder een groep etnisch Azerbeidjaanse Turken die tegelijk met hun soennitische landgenoten hierheen gekomen zijn. Ook de Pakistanen zijn geen recente nieuwkomers meer. De twee Golfoorlogen en religieus geweld in Afghanistan hebben aanzienlijke groepen Irakezen en Afghanen laten vertrekken richting deze contreien, veelal uit de hogere lagen van de samenlevingen in hun herkomstlanden aangezien zij niet vertrokken om ‘gastarbeid’ te verrichten.

1.1.2 Doel in het onderzoek Met dit onderzoek willen we de houding van sjiitische jongeren ten opzichte van hun religie, etniciteit en de Nederlandse of Belgische nationaliteit in beeld brengen. De meeste onderzoeken zijn verricht naar soennitische doelgroepen en bieden daarom geen inzicht in de belevingswereld van sjiieten die hier inmiddels ook enkele decennia zijn en waaronder enkele etnische groepen net als de Turkse en Marokkaanse Nederlanders in de tweede generatie zitten.

1.1.3 Doel van het onderzoek We willen met dit onderzoek een aanzet geven voor diepgaander onderzoek om inzichtelijk te maken of de trends die Vellenga waarneemt onder de tweede generatie soennitische moslimmigranten in Nederland ook voor

Page 6: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

6 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

komen onder sjiitische jongeren. Deze aanzet is nodig om in te schatten of verder onderzoek nodig is waarmee eventueel enkele voorzichtige toekomstvoorspellingen zouden kunnen worden gedaan.

1.2 Onderzoeksplan

1.2.1 Onderzoeksvraag Hoofdvraag: Op welke wijze verhouden bij sjiitische jongeren in Nederland en België religie, etniciteit en burgerschap zich tot elkaar? Deelvragen: - Welke rol speelt sjiisme in de identiteit van de onderzoeksgroep? - Welke rol speelt etniciteit in de identiteit van de onderzoeksgroep? - Welke rol speelt het Nederlandse of Belgische burgerschap in de identiteit van de onderzoeksgroep?

1.2.2 Relevantie Uit onderzoeken van Vellenga, Maliepaard en anderen blijkt een trend te bestaan onder de tweede generaties van moslimmigrantengroepen te individualiseren en seculariseren.1,2 Er bestaan geen onderzoeksgegevens die ons er inzicht in verschaffen of die ontwikkeling zich ook voltrekt onder sjiitische jongeren in Nederland of België. Meer recent onderzoek van Maliepaard lijkt erop te wijzen dat: 1) hoger opgeleiden sneller seculariseren; 2) er een sterkere tweedeling begint te ontstaan onder hoger opgeleiden die enerzijds seculariseren en anderzijds religieuzer worden.3 Voor ons is het interessant inzichtelijk te maken of een dergelijke beweging zich ook voordoet onder onze onderzoeksgroep.

1 S. Vellenga, ‘Islam in Nederland: trends en toekomst’, in: S. Vellenga & S. Harchaoui (red.), Mist in de Polder: zicht op ontwikkelingen omtrent de islam in Nederland (Amsterdam 2009), 13-29, 16-19. 2 M. Maliepaard, M. Lubbers & M. Gijsberts, 'Generational differences in ethnic and religious attachment and their interrelation. A study among Muslim minorities in the Netherlands', in: Ethnic and racial studies 33:3 (Londen 2009), 451-472, 453. 3 M. Gijsberts & M. Maliepaard, Moslim in Nederland (2012).

Page 7: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 7

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

1.2.3 Hypothese

De methode van het onderzoek is kwantitatief en niet bedoeld om harde uitspraken te doen, meer om een aanzet tot verder onderzoek mogelijk te maken. Vanuit kwantitatief onderzoek is het gangbaar van een nulhypothese uit te gaan en dientengevolge willen we stellen dat er geen verschil zal zijn tussen de religiositeit van sjiitische jongeren in vergelijking tot hun equivalenten onder soennitische moslims. Gezien de samenstelling van de participanten, stellen wij een alternatieve hypothese op, die dus wel uitgaat van een waar te nemen verschil. De stelling van Maliepaard, dat hoger opgeleide religieuze jongeren ook religieuzer zijn dan lager opgeleide jongeren, zal opgaan voor onze onderzoeksgroep aangezien het grotendeels gaat om jongeren uit een hoger milieu.

1.2.4 Plan van aanpak Via enquêtering willen we kwantitatieve data verzamelen. De enquête zullen we uitzetten en verspreiden onder het door ons opgebouwde netwerk. Na drie weken zullen we de resultaten uitdraaien en verwerken, maar de enquête blijft open staan voor andere respondenten. Die gegevens willen we meenemen in de eindscriptie die over hetzelfde onderwerp gaat.

1.2.5 Onderzoeksinstrument De enquête is opgebouwd uit drie subcategorieën: religie, etniciteit en burgerschap. Door bepaalde vragen in een andere setting meermaals te vragen binnen de drie onderverdelingen proberen we inzichtelijk te maken in hoeverre religie een bijdrage levert aan de identiteitsvorming in verhouding tot de bijdrage van etnisch bewustzijn en binding met de Nederlandse of Belgische nationaliteit of het burgerschap van deze landen.

Page 8: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

8 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

PARAGRAAF TWEE 2.1 Normatieve islam

Islam is, grofweg genomen, op drie wijzen benaderbaar: als religie, cultuur en geschiedkundig. Vaak zullen deze zienswijzen met elkaar verweven zijn, of zoals meestal met handboeken het geval is elkaar in verschillende hoofdstukken opvolgen om zodoende een overzichtelijk geheel van met name de sociaal historische ontwikkeling te kunnen presenteren. Titels van artikelen en lezingen als ‘Normative Islam versus local tradition’ en ‘Normative Islam versus historical Islam’ zijn voorbeelden van de gangbare benaderwijzen.4, 5 Normatieve islam is de islam van de schriftgeleerden, die eveneens niet eensgezind zijn waardoor - mits tot in minutieuze details wordt beschreven - gesproken kan worden over meerdere normatieve islamen. Wanneer normaliter de term normatieve islam gebruikt wordt zal daarmee worden bedoeld de normatieve islam zoals de schriftgeleerden van de vier soennitische wetsscholen die voorschrijven. In dit paper echter worden elementen uit de sjiitische tak van islam nader beschouwd, waarvoor een andere normatieve islam bestaat. Om die reden wordt de term nader gespecificeerd waar hij gebruikt wordt; dus bijvoorbeeld normatieve sjiitische islam. Het begon allemaal uiteraard met Mohammed, ontvanger van de boodschap en brenger van islam, en het begint nog steeds met Mohammed. Elke afzonderlijke zienswijze baseert zich op zijn eigen interpretatie van enerzijds het deel van de bronteksten dat als goddelijke openbaring wordt beschouwd, anderzijds het deel van de bronteksten dat als Mohammeds voorbeeld wordt gezien; oftewel de Koran en de hadithen vormen de twee fundamentele bronteksten voor de religie islam. Samen met de uit de hadithen onttrokken overleveringen aangaande de zegswijzen en handelingen van de profeet (sunna) wordt de islamitische jurisprudentie

4 A. Giladi, ‘Normative Islam versus local tradition’, in: Arabica (1997), 254-267. 5 Center for dialogue: Islamic World - U.S. - The West, ‘Normative Islam versus historical Islam: a critical distinction for our times and the modern epistemological tools that make it possible’, in: Social, ethical, political, and policy implications of interpretations of Islam’s foundational text: the Qur’an, via: http://islamuswest.org/publications_islam_and_the_West/INTERPRETATIONS-of-the-Quran/INTERPRETATIONS-of-the-Quran_03.html (geraadpleegd 09.01.2013).

Page 9: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 9

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

(fiqh) opgemaakt door de juristen (fuqaha).6 Binnen de soennitisch normatieve islam bestaan de wortels van jurisprudentie (uṣūl al-fiqh) uit Koran, soenna, concensus (ijmāʿ) en analogie (qiyās). Hiermee wordt achterhaald (of bepaald) wat de bronnen van islamitische wetgeving (sharīʿa) zijn. Nu lijkt het dat die zojuist zijn opgesomd, maar belangrijk is te beseffen dat niet elke hadith even zwaar weegt. De regels die op basis van deze methodiek (fiqh) worden opgesteld, nogmaals binnen verschillende normatieve islamen, vormen de wet en het moralisme en worden sharia genoemd. Deze worden onderverdeeld in twee hoofd- en vier subcategorieën; verboden (ḥarām, letterlijk ‘zondig’) en toegestaan (ḥalāl) dat de subcategorieën verplicht (farḍ, wājib), aanbevelenswaardig (mustaḥab), neutraal (mubāḥ) en afkeurenswaardig (makrūh) kent. In de praktijk is de sharia regelgeving vaak een mengeling van islamitische jurisprudentie en lokaal gewoonterecht (ʿurf), wat een belangrijke rol is blijven spelen naast het ‘voorbeeld van de profeet’. Sharia regelgeving is misschien wel het meest ingrijpend voor de privé-sfeer wat betreft familiezaken. In de landen die als islamitisch bestempeld worden is dat dan ook vaak nog het enige vlak waar sharia wordt toegepast binnen de staat.7 Normatieve sjiitische islam slaat op de tak van de Twaalvers die de overgrote meerderheid uitmaken van de verschillende onderverdelingen binnen de sjia. Onder de Twaalvers bestaat ook weer een tweedeling tussen de Akhbari’s en de Usuli’s, waarvan de eerste het alleen toestaat regels te betrekken uit Koran en soenna; de Usuli’s echter staan een breder scala aan hulpmiddelen toe om tot regelgeving te komen en gebruiken iets andere methoden. In de praktijk resulteert dit echter vaak in gelijke uitspraken over de onderwerpen. De methodiek bestaat uit Koran, soenna, de rede (ʿaql) en besluitvorming (ʾijtihād). De rede neemt in sjiitische islam de plaats in van analogie, dit resulteert echter zoals we al schreven vaak in dezelfde uitkomst; bijvoorbeeld het drinken van alcohol is door middel van analogie binnen soennitische islam niet toegestaan omdat dadelwijn in de Koran verboden is en alcohol bevat, of bedwelmt, en zo is vanuit analogie te stellen

6 D. Waines, An introduction to Islam (Cambridge 2006), 63-64. 7 M.B. Hooker, 'Sharīʿa', in: C.E. Bosworth (ed.), The encyclopaedia of Islam, Vol. IX (Leiden 1995), 321-328, 322-323.

Page 10: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

10 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

dat als wijn alcohol bevat en bedwelmt en bier ook alcohol bevat en bedwelmt de gevolgtrekking is dat bier ook niet is toegestaan. Sjiitische geleerden (ʿulamāʾ) zullen tot dezelfde conclusie komen maar dan op basis van de menselijke rede. Het huwelijk en hoe daarover gedacht wordt door onze respondenten en hun directe omgeving is dan ook een van de pijlers geweest in dit onderzoek. Daar is duidelijk uit gebleken dat er geen soort van voorgeschreven islamitisch ideaal gevolgd wordt, maar dat gewoonterecht en persoonlijke mening eveneens een rol spelen in de beslissingen die daaromtrent genomen worden.

2.2 De islam in de West-Europese diaspora

Hoewel er al sinds jaar en dag moslims in West-Europa woonachtig zijn, is de populatie moslims enorm toegenomen sinds de grote migratiestromen op gang kwamen in - voornamelijk - de jaren 60 van de vorige eeuw. Voor islamitische immigranten betekende de verhuizing naar West-Europa dat zij op een andere manier om moesten (leren) gaan met het belijden van hun geloof; zo wordt er in bijvoorbeeld Nederland (nog) geen plek gereserveerd voor islamitische gebruiken in onder andere de wetgeving.8 De verhuizing hield ook in dat de zogenaamde 'autochtone' West-Europeanen te maken kregen met mensen met een andere levensfilosofie.9 In Nederland en België is dit (mogelijke) verschil tussen culturen een belangrijk politiek onderwerp geworden.

Het is voor dit artikel echter voorlopig enkel van belang hoe moslims in West-Europa, en meer specifiek Nederland en België, met hun geloof omgaan. Wat houdt het precies in om als moslim in diaspora te leven?

Om een nauwkeurige beschrijving van islam in de West-Europese diaspora te kunnen geven, is het allereerst van belang om duidelijk te maken wat diaspora in deze context inhoudt. Onder de islamitische diaspora verstaan wij in dit artikel de (geografische) situering van een moslim op een plek waar

8 F.J.A. van der Velden, 'Multicultureel familierecht in Nederland: ja?, en hoe?', in: Rechtsgeleerd Magazijn Themis 5 (2004), 228 - 240, 229. 9 N. Landman, 'The Islamic Diaspora: Europe and America', in: U. Steinbach & W. Ende (ed.), Islam in the World Today (2010), 548.

Page 11: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 11

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

diens eigen religieuze ideologie - de islam - niet dominant is. In een voorbeeld: de situering van een moslim in Nederland. De islam is in Nederland noch in getal, noch in een of andere machtssituatie, dominant.10

Voor de moslims die naar West-Europese landen vertrokken, was het noodzakelijk om voor hun religie een plek te reserveren in het land van aankomst. De islam is voor velen namelijk een belangrijke pijler onder hun identiteit. Islamitische 'infrastructuur' ontbrak echter in de meeste gevallen, waardoor er in de jaren 80 van de vorige eeuw een wildgroei ontstond van islamitische slagers, winkels en - in ruime zin en zonder aandacht te besteden aan de verschillende benaderingen van de Europese landen - islamitische centra, zoals moskeeën en scholen.

De samenwerking tussen moslims was in deze beginperiode noodzakelijk en effectief, maar etniciteit speelde een belangrijke rol in deze samenwerking - ook op transnationaal niveau.11 De religieuze en/of etnische (menings)verschillen die al in het land van herkomst speelden, verdwenen niet vanzelfsprekend in de nieuwe situering. Deze verdeeldheid levert voor de islamitische gemeenschappen niet zelden een probleem op in de benadering van de seculiere omgeving; het ontbreekt aan leidersfiguren die namens 'de' islamitische groepering, die vaak door anderen als één geheel wordt gezien, naar buiten treden. Het probleem in deze is dat de islam niet één geheel is, dat het wel zo benaderd wordt, maar dat de verdeeldheid het de moslimgemeenschap onmogelijk maakt om een duidelijke en algemene boodschap uit te vaardigen. Het is niet ondenkbaar dat (politieke) anti-islam en anti-immigratie bewegingen in Europa floreren vanwege het ontbreken van een duidelijk geformuleerd standpunt of een eenduidig geformuleerde maatschappijbenadering vanuit de bekritiseerde groep. Ook de media, die uiteraard op de hoogte zijn van de 'populariteit' van het onderwerp islam onder de autochtone bevolking, maken handig gebruik van het gebrek aan duidelijkheid, zoals Wasif Shadid duidelijk maakt in zijn artikel over de benadering van de islam door de media in Nederland:

10 Hiermee wordt bedoeld dat de islam niet de heersende religie of ideologie is binnen de Nederlandse overheid; in een democratie is dat een logisch gevolg uit de ondertalsituatie van moslims onder de Nederlandse bevolking. 11

Landman, 'The Islamic Diaspora: Europe and America', 551 - 555.

Page 12: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

12 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

''Een laatste kenmerk van dit frame is de oversimplificatie van de religie. Slechts twee soorten islam worden onderscheiden: de 'normale' en de 'radicale' of 'fundamentalistische' die soms met het salafisme in verband wordt gebracht. Dat binnen de islam een richtingendiversiteit bestaat die even groot is als en wellicht nog groter dan die binnen het christendom, wordt in de berichtgeving verwaarloosd.''12

De oversimplificatie van de islam wordt door het gebrek aan duidelijkheid deels zelf door moslims in West-Europa veroorzaakt, aangezien de verdeeldheid en het gebrek aan leiders een collectieve reactie op populistische aantijgingen onmogelijk maakt. De verdeeldheid waar eerder over gesproken werd, is ook zeker aanwezig. Dit werkt twee kanten op: zo kunnen media beschuldigd worden van het aftekenen van een te simpel beeld, maar is er vanuit de moslimbevolking zelf ook geen duidelijkheid. Belangrijke rollen bij de negatieve beeldvorming spelen echter uiteraard ook de gebrekkige kennis over de islam en moslims onder niet-islamitische Europeanen en het beeld dat over de islam ontstaat door radicale figuren die wel in de publiciteit (willen) verschijnen en de vaak antiwesterse boodschappen die zij verkondigen. Tot slot spelen, voorlopig in mindere mate, de hoge cijfers van (jeugd)criminaliteit onder allochtonen - althans in Nederland - die direct of indirect afkomstig zijn uit islamitische landen.13 Hoewel dit een etnisch verschijnsel is, wordt van dit probleem door bepaalde politici steeds meer een religieus in plaats van een etnisch probleem gemaakt.

Het is beeldvorming zoals deze die steeds grotere groepen moslims in een positie manoeuvreert waarin zij zich in westerse landen onbegrepen en onbemind voelen. Vooral voor jonge mensen kunnen deze gevoelens ingrijpende gevolgen hebben voor de vorming van hun identiteit. In vergelijking met autochtone Nederlandse of Belgische jongeren, hebben veel islamitische jongeren te maken met meerdere verschillende aspecten van 12 W. Shadid, 'Moslims in de media: de mythe van de registrerende journalistiek', Mist in de polder, 181. 13

Elsevier, 'SCP: Aantal Marokkanen in criminaliteit 'schrikbarend', via: http://www.elsevier.nl/Nederland/nieuws/2012/2/SCP-Aantal-Marokkanen-in-criminaliteit-schrikbarend-elsevier329558w/ (geraadpleegd 09.01.2013). - Bij de termen direct en indirect moet gedacht worden aan verschillende generaties niet-westerse moslims.

Page 13: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 13

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

hun persoon die meespelen in de vorming van hun identiteit.14 Naar zowel de vorming van islam in diaspora als de vorming van identiteit onder moslims in diaspora is al veelvuldig onderzoek gedaan. Te denken valt aan de onderzoeken van Buitelaar (2001), Bowen (2004), Duderija (2007), Harmsen (2008), etc.

De benadering in dit artikel is van dezelfde aard, maar behandelt een doelgroep die nog niet eerder in dit verband bestudeerd is. Dit artikel is een verslag van ons onderzoek onder sjiitische jongeren, waarvan de - voor ons interessante - thema's sjiitische islam, etniciteit en de Nederlandse of Belgische nationaliteit zijn. In paragraaf 2.1 is er meer aandacht voor identiteitsvorming in diaspora.

PARAGRAAF DRIE 3.1 Identiteitsvorming onder moslims in diaspora

De (geografische) verplaatsing naar een niet-islamitische of zelfs overwegend seculiere omgeving heeft zogezegd veel impact op de vorming van identiteit van - in dit geval - moslims. Adis Duderija beschrijft in zijn artikel Identity Construction in the Context of Being a Minority Immigrant Religion: The Case of Western-born Muslims, de meest voorkomende situaties en problemen waar moslims tegenaan lopen.

Voor de eerste generaties islamitische immigranten is de veranderde status van hun geloof in het land van aankomst vaak een belangrijk punt. In nagenoeg alle gevallen van migratie naar West-Europa is de islam niet langer onderdeel van de dominante cultuur, waar dat voorheen nog wel zo was; in plaats van dat de religie en cultuur één geheel vormen, staan de islamitische religie en de mainstream cultuur in bijvoorbeeld Nederland en België tegenover elkaar:

''In itself, immigrant identity is a particular one since it involves the re-

evaluation of oneself and one's identity when being situated in a strange

14 H. Driessen, 'De studie van de islam', in: H. Driessen (red.), In het huis van de islam (Nijmegen 1997), 13- 27, 21.

Page 14: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

14 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

environment and surrounded by different customs, traditions, and language to which the immigrant is expected to adjust.''15

Voor veel immigranten ontstaat er na de verhuizing een smeltkroes van

etniciteit en religie, die zowel gecombineerd als gescheiden zeer dominant kunnen worden binnen identiteitsvorming.16

Het is niet onlogisch om te denken dat deze kwesties voor jeugdige moslims vaak een nog grotere rol spelen in het proces van de vorming van hun identiteit. Hoewel de voornaamste aspecten van identiteit voor iedereen gevormd worden tijdens de puberteit (grofweg van twaalf tot en met achttien jaar), hebben hun Nederlandse of Belgische equivalenten alsook hun (groot)ouders, die in veel gevallen elders geboren zijn, in ieder geval al niet te maken met kwesties rondom nationaliteit. Nationaliteit is in de periode rondom de identiteitsvorming een aspect dat in veel gevallen niet veel aandacht krijgt of behoeft, maar gezien de negatieve beeldvorming zoals besproken in paragraaf 1.2 is het een kwestie die meer en meer van belang wordt. Het is een probleem waar Peter Mandaville al duidelijk over sprak op de NISIS conferentie (Leiden 2012): de 'transnationale' situatie waarin veel (jonge) moslims zich bevinden, zorgt dat zij zich allochtoon of vreemde voelen in zowel land van herkomst als land waarin ze verblijven.

Natuurlijk zijn er ook aspecten van het leven in diaspora die moslims in positieve zin meer mogelijkheden brengen. Zo blijkt uit het artikel van Jouili en Amir-Moazami dat vrouwen in Duitsland en Frankrijk meer mogelijkheden hebben of krijgen om zich persoonlijk bezig te houden met het bestuderen van hun religie, een aangelegenheid die in de islamitische wereld voornamelijk is voorbehouden aan mannen.17 De mogelijke toename aan kansen of perspectief is echter een aspect van een andere aard dan problemen rondom de vorming van identiteit in diaspora. Buiten kijf staat 15 Citaat uit 'Immigrant Children in Europe: Constructing a Transnational Identity' van Nadia Hashmi, in: A. Höfert & A. Salvatore, Between Europe and Islam. Shaping Modernity in a Transcultural Space (Brussel 2000), 163 - 173. Via: A. Duderija, 'Literature Review: Identity Construction in the Context of Being a Minority Immigrant Religion: The Case of Western-born Muslims', in: Immigrants & Minorities 2 (2007), 141 - 162, 142. 16 Duderija, 'Literature Review: Identity in the Context of Being a Minority Immigrant Religion: The Case of Western-born Muslims', 143 - 144. 17

J.S. Jouili & S. Amir-Moazami, 'Knowledge, Empowerment and Religious Authority Among Pious Muslim Women in France and Germany', in: The Muslim World 96 (2006).

Page 15: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 15

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

dat allochtonen betrekkelijk meer hindernissen ondervinden in hun zoektocht naar de eigen identiteit; dit staat los van de kwaliteit van leven - waar je een groter kansenscala tot zou kunnen rekenen - die de diaspora mogelijk heeft ten opzichte van bijvoorbeeld de islamitische wereld.

PARAGRAAF VIER

4.1 Onderzoeksresultaten

Aan onze enquête hebben 88 mensen deelgenomen. 33 van de respondenten zijn mannen, 55 zijn vrouwen. De gemiddelde leeftijd onder de mannen is 23,1 jaar en onder de vrouwen 22,3 jaar, met standaard deviaties van respectievelijk 5,5 en 5,8 jaar. Van de respondenten geven 62 personen aan hoger onderwijs te hebben gevolgd (hbo of universiteit).

De enquête is voor (mogelijke) respondenten een kleine maand bereikbaar geweest. In deze korte tijdsspanne hebben 88 mensen de enquête voltooid. Op dinsdag 8 januari hebben wij de enquête voor wat betreft dit artikel gesloten. Sindsdien zijn er alweer meer respondenten bijgekomen.

Via een 'track' van IP-adressen bestond de mogelijkheid om uit te sluiten dat dezelfde mensen vaker een enquête zouden invullen. We hebben er echter voor gekozen deze optie open te laten om te voorkomen dat slechts één familielid per huishouden deel zou kunnen nemen. Voor zover wij kunnen nagaan zijn alle enquêtes serieus ingevuld. De gehele vragenlijst is terug te vinden in bijlage i.

De demografische verdeling van de deelnemers is als volgt: - 25 geboren in Afghanistan; - 19 geboren in Irak; - 18 geboren in Nederland; - 12 geboren in Iran; - 8 geboren in België; - 3 geboren in Saoedi-Arabië; - 2 geboren in Pakistan; - 1 geboren in Jordanië.

Page 16: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

16 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

Aan de demografische gegevens is te zien dat de respondenten etnisch gezien aardig gevarieerd zijn. Van de respondenten die niet in Nederland of België geboren zijn, vallen vooral de aantallen Afghanen en Irakezen op. Dit komt mogelijk door oorlogsgeweld in Afghanistan en Irak. Zo wordt Afghanistan al enkele decennia geteisterd wordt door sektarisch geweld jegens sjiieten. Tijdens het Talibanregime was het zelfs mogelijk standrechtelijk geëxecuteerd te worden voor het in bezit hebben van sjiitische lectuur. Dit heeft een migratiestroom op gang gebracht. In Irak onder Saddam Hoessein werden de sjiieten in het zuiden, voornamelijk ook na hun poging tot opstand tegen het regime, met harde hand onderdrukt. Wie de mogelijkheid had zijn heil elders te zoeken deed dat, en hoewel Nederland min of meer als doorvoerhaven fungeert naar het Verenigd Koninkrijk toe, zijn er ook grote aantallen sjiitische Irakezen in Nederland gebleven. Het is met andere woorden voornamelijk in deze twee landen geweest dat de sjiitische gemeenschap besloot te vertrekken.

4.1.1 Religie

In ons onderzoek naar een geloofsgroep binnen een geloofsgroep in de Nederlandse en Belgische samenleving vormt religie een belangrijke basis om de verdere deelinteresses etniciteit en nationaliteit op voort te bouwen. In de gehele vragenlijst werkt het zo dat wanneer een respondent niet voldaan heeft aan een bepaald antwoord de bijbehorende vervolgvragen uitblijven, gaf iemand bijvoorbeeld aan geen ayatollah te volgen dan werd hem/haar vervolgens niet gevraagd aan te geven welke ayatollah. Op deze manier zijn de gegevens zuiver gebleven.

In tegenstelling tot Maliepaards stelling betreffende afnemende religiositeit naarmate het opleidingsniveau stijgt, zijn vrijwel al onze respondenten hoger opgeleid, studeren nog aan hoger onderwijs, of volgen een traject dat hen klaarstoomt voor hoger onderwijs.18 De rol die hun religie in hun leven speelt is echter niet naar de achtergrond verdwenen.

De deelnemers nemen over het algemeen in hoge mate deel aan islamitische, en ook meer specifiek sjiitische, rouw- en feestdagen wat de religiositeit vaststelt, terwijl ondertussen culturele elementen ook een 18 M. Maliepaard e.a., 'Generational differences differences in ethnic and religious attachment and their interrelation’, 453.

Page 17: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 17

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

stevige bijdrage leveren aan levenslange beslissing zoals het huwelijk. Anderzijds gaven veel respondenten aan zelf wel of niet achter bepaalde keuzes te staan bij vragen hoe hun ouders ten opzichte van bepaalde zaken zouden kunnen reageren. Er is dus sprake van een zekere mate van vrijgevochtenheid.

4.1.1.1 Religieuze identiteit

Maar liefst 80 procent van onze respondenten identificeert zichzelf het sterkst als ‘sjiiet’, ten overstaan van 20 procent die zichzelf liever ‘gewoon moslim’ noemt. Voor 85 procent van hen speelt religie een ‘zeer belangrijke’ rol in hun leven. En er wordt naast een deel dat ‘af en toe’ met familie of vrienden over religie praat, door 76 procent ‘vaak’ gesproken over religie. Dat 9 procent van de respondenten niet vaak over religie spreekt met de naaste omgeving betekent overigens niet dat religie geen belangrijke rol in hun leven kan spelen, zij zullen de religieuze ervaring op een andere manier beleven; bijvoorbeeld door geboorte- en sterfdagen van imams en de profeet te herdenken en de islamitische feestdagen, namelijk suikerfeest (ʿīd al–fiṭr) en offerfeest (ʿīd al–ʾaḍḥā), te vieren. Slechts 1 ondervraagde gaf aan thuis geen van de geopperde feesten te vieren, daarentegen viert 97 procent zowel suikerfeest als ashura (ʿāshūrāʾ, de tiende dag van het islamitische jaar waarop de martelaarsdood van de derde imam Hoessein wordt herdacht) en 80 procent herdenkt in de gezinssfeer het moment waarop volgens de overlevering Mohammed Ali heeft aangewezen als zijn opvolger (ʿīd al–ghadīr). Respectievelijk 64 en 49 procent van de ondervraagden viert thuis de geboortedagen van imam Mehdi (twaalfde en verwachte imam) en imam Reza (achtste imam) en daarnaast gaven een aantal respondenten in de vrije ruimte spontaan aan dat zij bijvoorbeeld ‘veel meer alles wat met de imaams te maken heeft [sic]’ en ‘[a]lle dagen die gerelateerd zijn aan de Profeet en zijn Ahlalbait’ vieren. Eveneens hebben enkele respondenten aangegeven deze feesten niet thuis te vieren, maar in de moskee of in grotere groepen dan in huiselijke kring en evenementen zoals de ‘geboortedagen met meerdere mensen’ celebreren.

Page 18: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

18 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

4.1.1.2 Allah, God en de Koran Over dat de Koran het woord van God is, zijn de respondenten het unaniem eens, althans zolang ze God en Allah als hetzelfde zien, want dat wil nog weleens verschillen. Zo is 7 procent het er niet mee eens dat God en Allah dezelfde zijn. Dat komt neer op 6 respondenten, die daar als reden voor hebben dat ‘God geen Arabisch woord is’, de christelijke ‘God bestaat uit drie–eenheid en Allah één is’, of die vinden dat ‘God’ ook meervouds- en vrouwelijke vormen kent. Slechts 30 procent is van mening dat de Koran woord voor woord letterlijk genomen moet worden, dat betekent dat 70 procent het ermee eens is dat de korantekst interpretabel is en daarmee mogelijk ook aan tijd en plaatsgebondenheid onderhevig. Aan de 86 respondenten die ingevuld hebben dat God en Allah dezelfde zijn hebben we gevraagd of volgens hen niet–moslims ook naar de hemel zouden kunnen gaan. Dit werd positief beantwoord door 69 procent van de respondenten, waar van die 61 mensen 66 procent vrouw was. Bij het toetsen wat dan eventueel door God geopenbaarde religies zouden kunnen zijn hebben we de zes wereldreligies jodendom, christendom, islam, zoroastrisme, boeddhisme en hindoeïsme laten beoordelen. Wat betreft islam bestaat er unanimiteit in een bevestigend antwoord ‘ja, dat is een door God geopenbaarde religie’. Christendom scoort als tweede vrij hoog, 85 procent meent daar de hand van God in te herkennen. Dat geldt voor het jodendom in mindere mate, dat zakt naar een erkenning door ruim 69 procent. Het zoroastrisme, boeddhisme en hindoeïsme behalen respectievelijk erkenning door een krappe 14, 8 en 3 procent, wat opvallend is aangezien het boeddhisme als enige van de genoemde wereldreligies helemaal geen godheid kent. Zoroastrisme wordt met name door Perzen erkend, tweederde van de erkenning is gegeven door een evenredig aantal mensen dat in Afghanistan en Iran geboren is.

4.1.1.3 Ali’s profeetschap Er bestaan enkele extreme sjia (ghulāt al–shīʿa) opvattingen waarin Ali wordt voorgesteld als de hoogste en eeuwige God (al–ilāh al–aʿẓam, al–qadīm al–azal), of de Essentie (maʿnā), zoals bij de Nusayri’s – of Syrische Alawieten –

Page 19: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 19

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

naar het Nusayrigebergte waar zij sinds jaar en dag leven. Volgens hen was Mohammed geen profeet maar diende hij slechts als de Sluier (ḥijāb), of ook wel de Naam (ism) om de Essentie te beschermen. Salman al Farsi zou de Poort (bāb) tot de Essentie zijn geweest.19 Een andere ghulāt opvatting is dat de aartsengel Gabriël per abuis de goddelijke boodschap aan Mohammed heeft overgebracht terwijl deze bestemd was voor Ali, die de werkelijke profeet van God was. In commentaar op sjiisme vanuit wahabitische hoek wordt dit nogal eens naar voren gebracht als een kenmerk van de Twaalvers, waar dit onderzoek naar gedaan wordt. Om de proef op de som te nemen hebben we de respondenten gevraagd of volgens hen Ali ook een profeet was en of zij dachten dat Mohammed de laatste profeet is geweest. Dit werd alleen positief beantwoord door 6 vrouwelijke respondenten tussen de 16 en 22 jaar, en qua geboorteland variërend van Afghanistan, Saoedi–Arabië, Iran en Irak, toch enkel met Afghaanse en Irakese afkomst. Voor hen allemaal op één na speelt islam een ‘heel belangrijke’ rol in hun leven, praten zij vaak met familie en vrienden over islam en slechts één van hen, een Afghaanse van 22 jaar en studerend aan het hoger beroepsonderwijs, viert thuis enkel suikerfeest en herdenkt geen sjiitische dagen zoals bijvoorbeeld ashura. Zij noemt zichzelf liever ‘gewoon moslim’ dan sjiiet, volgt naar eigen zeggen de Hanafitische wetsschool en is van mening dat de Koran woord voor woord letterlijk moet worden genomen. Voorkeur voor een aan één specifieke groep gekoppelde moskee heeft ze niet, volgt geen ayatollah omdat zij daar nog niet aan toe is en haar ouders zouden het goed vinden als ze een partner met andere afkomst zou hebben dan zijzelf. Een Nederlander of Belg geniet daarbij niet de voorkeur omdat dat niet geaccepteerd zou worden. Om weer terug te komen op het antwoord dat Ali net als Mohammed een profeet was, meent ze wel dat Mohammed de laatste profeet is geweest. Dit laatste geldt voor 4 van de 6 personen die Ali als profeet zien. Het overgrote deel van de deelnemers, 93 procent, ziet Ali niet als profeet. Interessant was dat 13 personen gebruik van de vrije ruimte onder de optie ‘andere’ maakten om op eigen initiatief in eigen woorden weer te geven dat Ali een imam was en/of de eerste kalief, maar geen profeet. Een

19

H. Halm, 'Nuṣayriyya', in: The encyclopaedia of Islam, Vol. VIII, 148.

Page 20: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

20 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

enkeling verwees daarbij om de rol van een imam te duiden naar koranvers 2:124

En toen Ibrahiem door zijn Heer op de proef gesteld werd met opdrachten die hij uitvoerde, zei Hij: "Ik maak jou tot voorganger voor de mensen." Deze zei: "Sommigen uit mijn nageslacht ook?" Hij zei: "Mijn verbond zal zich niet uitstrekken tot de onrechtplegers."

Opvallend is wel dat 93 procent meent dat Ali geen profeet is, terwijl 5 procent meent dat Mohammed niet de laatste profeet was. Dit is iets dat we in de diepte–interviews zullen proberen mee te nemen mits we mensen te spreken krijgen die dergelijke antwoorden gaven.

4.1.1.4 Wetsschool Een kleine 83 procent weet op enigerlei wijze aan te geven de Jafari wetsschool te volgen, ofwel door de juiste wetsschool aan te hebben gevinkt, ofwel door in de vrije ruimte aan te hebben gegeven welke ayatollah ze volgen. Degenen die geen idee hadden wat de namen van de wetsscholen betekenden vormen een groepje van 6 procent, dat komt overeen met 5 personen. Een kleine foutmarge moet ingecalculeerd worden omdat vier antwoorden bestonden uit het woordje ‘on’ dat noch in de vrije ruimte was ingevuld, noch tot de standaard antwoorden behoorde. Interessant is ook dat elke andere soennitische wetsschool door één individu werd vertegenwoordigd. Zo was er een Afghaanse salafistische vrouw van 20 die op het HBO studeert en ayatollah Sistani volgt. De kans is dus aanwezig dat per ongeluk ‘salafi wetsschool’ is aangevinkt en dit moet niet te zwaar gewogen worden, temeer omdat zij tevens aangaf zich liever uit te geven als ‘sjiiet’ dan als ‘gewoon moslim’. 4.1.1.5 Ayatollahs Zeventien procent van de ondervraagden gaf om uiteenlopende redenen aan geen ayatollah te volgen. Daarvan gaven 7 personen aan nog niet met het kiezen van een ayatollah bezig te zijn, of nog niet uit hun keuze te zijn. Eén respondent, een in Irak geboren jonge vrouw van 18 jaar dat aan het HBO

Page 21: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 21

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

studeert, gaf aan niet te weten wat een ayatollah is. Een ander Iraaks meisje, 19 jaar en volgt een opleiding aan het mbo, schreef ‘[m]ijn voorbeeld is mn vader en ik volg wat hij volgt [sic]’, wat een hechte familieband en groot vertrouwen in de vader weergeeft. Een aantal personen vond het totaal onnodig een ayatollah te volgen, wat door één respondent werd weergegeven in de beeldende woorden: ‘ik vind persoonlijk dat je niet als een schaap achter mensen moet gaan rennen. Je moet het zelf onderzoeken, mocht je alsnog de antwoord niet weten kan je altijd aan je ouders vragen [sic]’. Diegenen die wel een ayatollah volgen, beslaan 83 procent, waarvan de overgrote meerderheid (55 personen) ayatollah Sistani volgt. Daarna volgen Khamenei, Fadlallah en (een van de) Shirazi(‘s), met respectievelijk 10, 5 en 2 stemmen. De helft van Khamenei’s volgelingen onder onze respondenten is van Perzische herkomst (hetzij Afghaans, hetzij Iraans) en Sistani’s volgelingen bestaan uit 26 Afghanen en 20 Irakezen, alsook uit vrijwel alle Nederlandse bekeerde vrouwen, op twee na, die Fadlallah volgen. De twee meest gekozen redenen om de betreffende ayatollahs te volgen zijn de overtuiging dat zijn of haar ayatollah na onderzoek de beste bleek te zijn en dat (een van de) de ouders die specifieke ayatollah volg(t)(en), opgevolgd door het concept de ayatollah te volgen die door meerdere mensen werd aangeraden.

4.1.1.6 Partnerkeuze De respondenten is de vraag voorgelegd of hun ouders het goed zouden vinden als zij een partner met een ander geloof zouden hebben. Een van de antwoordmogelijkheden was ‘Dit wil ik zelf (liever) niet’. Ruim de helft van de respondenten (59 procent) gaf dit als antwoord, waarvan onderling 63 procent van het vrouwelijke geslacht is. Vrouwen scoorden nagenoeg gelijk met mannen met de positieve respons, 7 van de 55 respondenten van het vrouwelijke geslacht meent dat hun ouders er positief tegenover zouden staan mochten zij een partner met een andere religie krijgen, tegenover 6 van de 33 heren. Dat is respectievelijk 13 procent en 19 procent van de seksegroepen. Deze opvatting lijkt haaks te staan op de sjiitische normatieve

Page 22: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

22 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

opvatting, maar mede debet hieraan zijn 5 van de 6 bekeerde vrouwelijke respondenten uit Nederland. Dit schetst gelijk een beeld over hoe hun ouders staan tegenover hun keuze voor een buitenlandse partner – waarvan niet gezegd is dat ze die hebben – en mogelijk daaraan gekoppeld hun keuze voor islam. Slechts een bekeerde vrouw zou geen Nederlandse partner overwegen, voor de andere bekeerden lijkt religie een zwaarder wegende factor dan afkomst aangezien zij aangeven hier open voor te staan. Hiermee is overigens niet gezegd dat deze respondent haar partnerkeuze primair heeft gebaseerd op afkomst en dat religie een bijkomende zaak was, het is namelijk ook mogelijk dat iemand het prettiger vindt een partner te hebben die vanuit de opvoeding meer kennis heeft meegekregen over de religie waartoe zij zich heeft toegelegd. Daarnaast geven 29 vrouwen en 10 mannen aan niet open te staan voor een huwelijk met iemand van Nederlandse of Belgische komaf, en in totaal 10 vrouwen en mannen met een fifty-fifty verdeling nog geen antwoord op die vraag te hebben. Vrouwen lijken hierdoor een duidelijkere beslissing te maken en mogelijk een duidelijker beeld te hebben van hun wensen voor de toekomst; in percentages komt het er op neer dat de vrouwen en mannen die duidelijk negatief antwoordden op deze vraag respectievelijk 53 en 31 procent van de eigen seksegroep beslaan. Slechts vijf van deze vrouwelijke respondenten beschrijven hun burgerlijke staat als ‘getrouwd’ of ‘in een relatie’. Dat deze vijf vrouwen zich reeds verbonden voelen aan een partner kan hebben meegewogen in de beslissing om niet voor een Nederlandse of Belgische partner te willen kiezen. Onder de Belgische participanten aan dit onderzoek gaan de cijfers meer gelijk op; er zijn zowel drie mannen als vrouwen die een huwelijk met een Belgische partner wel zouden willen en drie mannen die dit met zekerheid niet willen naast twee vrouwen die hier al zeker over zijn waarvan er een getrouwd is; drie vrouwen en een man weten het nog niet. Eén Belgische respondent van Afghaanse afkomst geeft aan op één voorwaarde open te staan voor een partner van Belgische afkomst: ‘only [mijn nadruk, AB] if she has good “MORAL” behaviour’.

Page 23: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 23

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

4.1.1.7 Beknopte conclusie Terwijl 82 procent van de ondervraagden aangeeft een ayatollah te volgen, blijkt uit de antwoorden dat voor sjiieten evenwel als voor elk ander mens geldt dat het leven niet alleen bestaat uit blinde navolging. Eigen inbreng en visie wegen in veel gevallen – en voor verschillende personen om verschillende zaken – net zo goed mee. Dat er nog niet erg warm gelopen wordt voor multiculturele, of multi-etnische, huwelijken is niet vreemd. De wens een huwelijkspartner met bijpassende moraal te vinden zoals het laatste citaat in 4.1.1.6 lijkt ons heel gezond en normaal en zal weinig verschillen van de opvatting die de meeste Nederlanders of Belgen er op na houden.

4.2 Etniciteit

Wat betreft de kwestie etniciteit was het voor ons onderzoek vooral van belang waar de ouders van de respondenten geboren zijn en waar zij zelf geboren zijn. De vervolgvragen, die alleen getoond werden aan personen wiens ouders niet in Nederland of België geboren zijn, gingen over de mate waarin zij kennis hebben van het geboorteland van hun ouders en in hoeverre zij zelf interesse hebben voor de etnische en/of culturele achtergrond van hun ouders.

Het blijkt dat de meeste respondenten een behoorlijke interesse hebben in het land van hun ouders en bijbehorende cultuurelementen zoals de taal en televisieprogramma's uit het land van de ouders. Dit is dus - in ieder geval deels - in tegenspraak met de bevindingen van Ammerman, die in Religious Identities and Religious Institutions spreekt van een ''clash of cultures'' tussen verschillende generaties immigranten.20

4.2.1.1 Geboorteland

20 N.T. Ammerman, 'Religious Identities and Religious Institutions', in: M. Dillon (ed.), Handbook of the Sociology of Religion (Cambridge 2003), 208.

Page 24: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

24 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

De vragen over het geboorteland van de ouders zijn niet voorgelegd aan elf van de respondenten, omdat hun ouders in Nederland of België geboren zijn.21 Bijna 78 procent van de respondenten zegt 'veel te weten over het land van de ouders', en iets meer dan 70 procent is ook in het geboorteland van de ouders geweest. Maar liefst een ruime 92 procent van deze respondenten zegt - in ieder geval af en toe - televisieprogramma's uit het land van de ouders te kijken. Helemaal opvallend zijn de uitkomsten over de taal van de ouders. Er is slechts één respondent die de taal niet kent en ook niet van plan is die te gaan leren. Drie respondenten leren de taal nu, de rest beheerst de taal matig tot goed. Dit zal deels te maken hebben met de taal die thuis gesproken wordt; het is absoluut niet vanzelfsprekend dat wanneer de ouders eerste generatie immigranten zijn, zij de Nederlandse taal machtig zijn.

4.2.1.2 Moskeebezoek

Wij vroegen de respondenten wat voor moskee zij meestal bezoeken. Hoewel het veel respondenten niet uitmaakt naar welke moskee zij gaan, is het opvallend dat respondenten die zelf uit Afghanistan of Irak afkomstig zijn,

21 Deze gegevens zijn dus gebaseerd op 77 antwoorden.

Page 25: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 25

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

ook meestal naar een Afghaanse of Irakese moskee gaan (respectievelijk zestien Afghanen en zeven Irakezen). Ook laten veel Afghanen en Irakezen de keuze voor hun moskee ogenschijnlijk afhangen van het land van herkomst van de ouders: zes respondenten bezoeken een Afghaanse moskee, terwijl ze zelf niet uit Afghanistan komen, maar hun ouders wel. Voor de Irakezen geldt deze verdeling voor acht personen. Daarentegen is het ook zo dat zes Afghanen en zeven Irakezen aangeven dat het niet uit maakt naar welke moskee ze gaan, of dat ze even vaak een Afghaanse, Irakese of Iranese moskee bezoeken. Voor de respondenten die in Nederland of België geboren zijn, geldt dat elf

personen geen voorkeur hebben voor een moskee met een bepaalde etnische achtergrond. Wanneer de Nederlanders of Belgen wel een keuze maken voor een moskee met een bepaalde etnische achtergrond, dan komt dat in negen van de veertien gevallen (ruim 64 procent) waarschijnlijk door de afkomst van de ouders. Vijf respondenten uit Nederland of België lijken 'willekeurig' een moskee te kiezen; dat wil zeggen dat zij een moskee met een bepaalde etnische achtergrond bezoeken, maar dat daar geen specifieke aanleiding voor lijkt te zijn in de gegevens over afkomst; de ouders van deze respondenten zijn ook geboren in Nederland of België.

Page 26: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

26 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

Het is natuurlijk ook mogelijk dat er in de buurt van waar de respondenten wonen, enkel Afghaanse of Irakese moskeeën beschikbaar en/of makkelijk bereikbaar zijn. Het is in veel gemeenten echter het geval dat er meerdere moskeeën van verschillende etnische achtergronden beschikbaar en bereikbaar zijn.22 De kans dat iemand in dat geval toevallig een moskee bezoekt met dezelfde etnische achtergrond als zichzelf of van zijn ouders, achten wij klein.

4.2.1.3 Thuisland: tussen wens, gedachte en voornemen

Over de ideeën van de respondenten over het verhuizen naar het buitenland - bijvoorbeeld, maar niet noodzakelijk, het land van hun ouders - stelden we twee verschillende vragen. De eerste vraag was of het de respondent leuk lijkt om (ooit nog eens) in het land van de ouders te wonen. Hierop antwoordde bijna 46 procent positief, bijna 22 procent negatief en ruim 32 procent wist dit nog niet. Tussen de gedachte hierover en de uiteindelijke plannen zit echter nog een groot verschil.

22 Zo is te zien dat er zich in Rotterdam al enkele verschillende moskeeën op slechts enkele honderden meters van elkaar bevinden.

Page 27: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 27

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

De tweede vraag over toekomstplannen wat betreft thuisland, was namelijk of de respondent van plan was in Nederland of België te blijven wonen.

Van de vijftien respondenten die in België wonen zeggen echter slechts drie personen dat zij zeker niet in België willen blijven wonen. Het zijn tevens drie personen die (nog) niet weten of ze in België willen blijven. Onder de 73 respondenten uit Nederland zijn er zeven mensen die zeggen zeker te willen vertrekken en liefst 39 personen (ca. 53 procent) weet het (nog) niet.

Er zijn - in absolute cijfers - tien respondenten in Nederland en België samen die zeker weten te (willen) vertrekken uit hun huidige thuisland. Dat zou neerkomen op zo'n 11 procent van de respondenten. Vergeleken met de 46 procent die het leuk zou vinden om te wonen in het land van de ouders, is dat betrekkelijk weinig. Tussen wens, gedachte en voornemen zit blijkbaar een groot verschil.

4.2.1.4 Migratiewens

Tijdens het analyseren van de gegevens rees bij ons de vraag of er signalen zijn dat bepaalde etnische groepen het leuker of juist minder leuk lijkt om te verhuizen naar het land van hun ouders.

Van de 34 respondenten waarvan de ouders, dus niet per se zij zelf, uit Afghanistan komen, lijkt het veertien personen wel leuk om naar Afghanistan te verhuizen, en acht personen niet leuk. Twaalf personen wisten dit (nog) niet.

Van de 29 respondenten met ouders uit Irak, lijkt het achttien personen wel leuk om naar Irak te verhuizen, en zeven personen niet leuk. Vier personen wisten hier (nog) geen goed antwoord op. Onder de Afghanen en Irakezen is er dus een (zeer) kleine minderheid die het in ieder geval al leuk lijkt om te verhuizen.

Opvallend is dat het geen van de zes respondenten met ouders uit Iran uitgesproken leuk lijkt om te verhuizen. Hetzelfde geldt overigens voor de twee Turkse respondenten.

Zoals eerder besproken zijn er tien personen uit Nederland en België

Page 28: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

28 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

gecombineerd die een vaste vertrekwens hebben. Twee van deze personen zijn zelf geboren in Saoedi-Arabië, terwijl hun ouders uit Irak komen. Er is één respondent uit Iran met ouders uit Irak. Twee personen zijn zelf geboren in Nederland en hebben ouders uit Irak; zo is er één Belg, geboren in België, maar met ouders uit Irak. Er is één respondent die zelf - net als zijn ouders - uit Irak komt.

Er is vervolgens één respondent die zelf geboren is in Iran, maar wiens ouders uit Afghanistan komen. Daarnaast zijn er onder de respondenten twee woonachtig in België, maar zelf - net als hun ouders - afkomstig uit Afghanistan.

Van deze tien respondenten met een vaste vertrekwens, geven er negen aan dat het hen leuk lijkt om in het land van hun ouders te wonen. Eén respondent is klaarblijkelijk van plan te verhuizen naar een ander land dan het land waaruit zijn ouders komen.

Veel kennis en/of interesse in het land van de ouders betekent dus zeker niet dat de respondenten (vast) van plan zijn zelf buiten Nederland of België te gaan wonen. In zekere zin zou gezegd kunnen worden dat de respondenten wel een sterke band voelen met de etnische achtergrond, maar ook hun leven in Nederland of België niet willen opgeven ten behoeve van die etnische band. Deze nationaliteitsvraag komt naar voren in de volgende paragraaf.

4.2.1.5 Beknopte conclusie

Zoals al bleek uit verschillende eerdere onderzoeken, speelt etniciteit een grote rol bij immigranten uit niet-westerse landen. Ook bij de hier onderzochte sjiitische moslims is dat het geval. Hoewel niet veel respondenten zeker weten te (willen) vertrekken, zijn er wel veel personen die het in ieder geval leuk lijkt om in het land van de ouders te wonen. De kennis van en betrokkenheid bij de etnische achtergrond is in veel gevallen dan ook groot, zo blijkt uit de gegevens over taal, televisie en moskeebezoek.

Page 29: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 29

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

4.3 Burgerschap

Het peilen van gevoelens over burgerschap is een lastige kwestie. Immers, bij de meeste vragen kan de vraag oprijzen in hoeverre (niet-religieuze) autochtonen zelf een gevoel van nationalisme ervaren. Zoals beschreven in paragraaf 2.1 is nationaliteit dan ook in veel gevallen - en dan zeker bij autochtonen - niet een erg gewichtig punt in de identiteitsvorming. Voor dit onderzoek was deze kwestie toch van belang; de reden hiervoor is dat de negatieve beeldvorming rondom moslims in West-Europa vaak ook over nationaliteit gaat. Zo is de anti-islampartij van Geert Wilders fel tegen dubbele paspoorten en worden islam, etniciteit en nationaliteit vaak op één hoop gegooid en door elkaar ge- of misbruikt. Uiteraard hebben wij duidelijk voor ogen dat zeker de vragen rondom nationaliteit geen beeld van nationaliteit als onderdeel van identiteit zullen geven. Wat dat betreft spreken wij meer van nationale betrokkenheid dan identiteit.

Zoals ook blijkt uit de vragen over etniciteit, zijn wij bij de vragen over nationaliteit benieuwd naar de mate van verbondenheid met het (huidige) thuisland. Onderwerpen hierbij zijn bijvoorbeeld de kennis over de politieke situatie in het land, alsook het volkslied en het vieren van feestdagen die verankerd zitten in de nationale structuur van het thuisland.

4.3.1 Politieke betrokkenheid

Van de 88 respondenten is er slechts één die aangeeft nooit over de politiek of actuele gebeurtenissen te spreken met familie of vrienden. Bijna de helft, ruim 45 procent, zegt vaak over deze zaken te spreken. Van deze personen wisten bijna alle - op één na - in Nederland woonachtige respondenten dat Mark Rutte de huidige premier van Nederland is. Van de in België woonachtige respondenten wist iedereen die vaak de politiek en actualiteiten bespreekt dat Emilio Di Rupo op dit moment eerste minister is.

Van de 33 respondenten die aangeven af en toe over politiek en actualiteiten te spreken met familie of vrienden, hebben slechts drie personen - in Nederland en België gecombineerd - de premier verkeerd aangegeven. Twee respondenten zeggen eerlijk geen idee te hebben.

Page 30: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

30 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

Op het totaal van de respondenten heeft slechts 6,8 procent - zes personen - de vraag over de premier daadwerkelijk fout beantwoord. Nog eens 6,8 procent geeft eerlijk aan geen idee te hebben over wie de premier is.

De vraag over de grootste politieke partij werd minder goed beantwoord. Veertien van de respondenten beantwoordde deze vraag verkeerd; dat is nagenoeg 16 procent. Nog twaalf respondenten geven aan geen idee te hebben. Samen vormen zij bijna 30 procent van de respondenten. Echter, in vergelijking met een algemeen onderzoek onder Nederlanders in - min of meer - dezelfde leeftijdscategorie scoren de sjiitische respondenten in ons onderzoek beduidend hoger.23

4.3.2 Volksliederen

Een interessante vraag is of de respondenten kennis hebben van het Nederlandse of Belgische volkslied. Al jaren loopt de kennis van en belangstelling voor het Nederlandse volkslied onder de bevolking in algemene zin, terug.24 Opvallend aan de uitkomsten is dat geen van de Belgische respondenten aangeeft het volkslied te kennen. Wel geven drie respondenten aan het gedeeltelijk te kennen. Van de in Nederland woonachtige respondenten zeggen zestien personen het te kennen, en liefst 42 personen gedeeltelijk. Kennis van het volkslied kan - ons inziens - echter niet als volwaardig onderdeel van nationaliteit gezien worden, daar het slechts bij een zeer beperkt aantal gelegenheden ten gehore wordt gebracht, en het lied bijvoorbeeld niet onderwezen wordt op de (meeste) (basis)scholen. Hoewel Fleur Agema van de PVV zelf niet weet welke coupletten er doorgaans van het Wilhelmus gezongen worden - "De eerste twee coupletten lijkt me hartstikke mooi" -25 pleit haar partij in het

23 Binnenlands Bestuur, 'Nederlanders weten weinig van politiek systeem', 29.08.2012. Via: http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/nederlanders-weten-weinig-van-politiek-systeem.8500223.lynkx (geraadpleegd 09.01.2013). 24 Koninklijke Bond van Oranje verenigingen, 'Volkslied wordt steeds vaker vergeten - Wilhelmus ligt onder vuur'. Via: http://www.oranjebond.nl/actueel/oranjenieuws/7-volkslied-wordt-steeds-vaker-vergeten-het-wilhelmus-onder-vuur (geraadpleegd 09.01.2013). 25 Uitspraak gedaan in een interview met het radioprogramma Dit is de dag, 29.08.2012.

Page 31: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 31

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

verkiezingsprogramma wel voor de invoering van onderwijs over het volkslied op basisscholen.26

Door de (gedeeltelijke) kennis van het volkslied, tonen de Nederlandse

respondenten naar onze mening een redelijk tot hoge mate van betrokkenheid bij hun nationaliteit. Gezien de uitkomsten van de enquête kan hetzelfde niet over de Belgische respondenten gezegd worden. Overigens is nationaliteit in België - door bijvoorbeeld de talenstrijd - een gevoeliger punt dan in Nederland.

4.3.3 Nationale feestdagen

Zowel Nederland als België kent enkele nationale feestdagen die - hoewel oorspronkelijk in sommige gevallen religieus van aard - inmiddels tot het vaste meubilair van zowel de religieuze als seculiere onderdelen van de

Via: http://www.eo.nl/radio/ditisdedag/artikel-detail/pvv-en-oranjeverenigingen-voor-verplicht-wilhelmus/ (geraadpleegd 09.01.2013). 26 Nationale Omroep Stichting, 'Hoe zit het met het basisonderwijs?', 22.05.2010. Via: http://nos.nl/artikel/159101-hoe-zit-het-met-het-basisonderwijs.html (geraadpleegd 09.01.2013).

Page 32: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

32 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

nationale identiteit behoren. Zo heeft namelijk iedereen vrij met Kerst, en niet alleen de christenen.

Van de in Nederland woonachtige respondenten vieren er negen Kerst, tien Sinterklaas, en dertien Koninginnedag. Het is niet zo dat er veel overlapping bestaat tussen de feesten die gevierd worden; dat iemand Kerst viert, betekent niet dat Sinterklaas en Koninginnedag automatisch ook op de agenda staan. Van de in België woonachtige respondenten viert slechts één persoon Kerst, en één - niet dezelfde persoon - het nieuwe jaar.27 De feestdagen Onze-Lieve-Vrouwe Hemelvaart, Allerheiligen en de Belgische Nationale Feestdag worden niet genoemd.

Het feit dat bepaalde nationale feestdagen niet door de sjiieten worden gevierd, kan ondanks het nationale - in plaats van speciaal religieuze - karakter mogelijk toegeschreven worden aan de christelijke religieuze boodschap die uiteraard nog wel achter de feesten zit.

4.3.4 Beknopte conclusie

Gezien de politieke kennis, zeker in vergelijking met de uitkomsten van algemene onderzoeken (althans onder Nederlanders) en de redelijke kennis van de volksliederen, lijkt het erop dat de respondenten een behoorlijke betrokkenheid hebben bij hun nationaliteit. Opvallend is dat weinig respondenten de nationale feestdagen vieren; de reden daarvoor kan de oorspronkelijke christelijke achtergrond van bepaalde feesten.

CONCLUSIE

Voor de identiteitsvorming van de respondenten lijkt de religie een belangrijk onderdeel te zijn, slechts één ondervraagde geeft immers aan dat de religie totaal geen rol voor hem speelt. En ondanks dat 82 procent zich aan een ayatollah gebonden heeft middels navolging (taqlīd) blijken persoonlijke overtuiging en wensen vanuit de naaste omgeving evengoed mee te wegen bij het maken van beslissingen. Wel lijkt het merendeel liever binnen de eigen etnische groep te blijven.

27

Dit antwoord heeft de respondent zelf ingevuld.

Page 33: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 33

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

Etniciteit, of etnisch-bewustzijn, lijkt een belangrijke rol te spelen in het leven van de respondenten, wat zich uit in antwoorden over eventuele migratie naar het herkomstland van de ouders en het kunnen spreken van hun taal. De groep ondervraagden komt op ons over als een hoger opgeleide en bewuste groep die volledig midden in de maatschappij staat.

Vervolgonderzoek kan - en zal - zich richten op verdere kwantitatieve alsook kwalitatieve benaderingen. Hiertoe zullen wij als auteurs gesprekken aangaan met deelnemers en zal er ook minstens één extra enquête uitgeschreven worden. De deelnemers zijn enthousiast over het onderwerp en steunen de visie van de auteurs dat er voorlopig te weinig onderzoek is gedaan naar sjiieten. De beeldvorming rondom hen als onderdeel van de islamitische bevolking van de Lage Landen speelt een belangrijke rol in het vervolgonderzoek.

LITERATUURLIJST

- Ammerman, N.T., 'Religious Identities and Religious Institutions', in: M. Dillon (ed.), Handbook of the Sociology of Religion (Cambridge 2003). - Binnenlands Bestuur, 'Nederlanders weten weinig van politiek systeem', 29.08.2012. Via: http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/nederlanders-weten-weinig-van-politiek-systeem.8500223.lynkx (geraadpleegd 09.01.2013). - Center for dialogue: Islamic World - U.S. - The West, ‘Normative Islam versus historical Islam: a critical distinction for our times and the modern epistemological tools that make it possible’, in: Social, ethical, political, and policy implications of interpretations of Islam’s foundational text: the Qur’an, Via: <http://islamuswest.org/publications_islam_and_the_West/INTERPRETATIONS-of-the-Quran/INTERPRETATIONS-of-the-Quran_03.html> (geraadpleegd 09.01.2013).

Page 34: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

34 Buitelaar & Vrijhoef

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

- Dit is de dag, 29.08.2012. Via: http://www.eo.nl/radio/ditisdedag/artikel-detail/pvv-en-oranjeverenigingen-voor-verplicht-wilhelmus/ (geraadpleegd 09.01.2013). - Driessen, H., 'De studie van de islam', in: H. Driessen (red.), In het huis van de islam (Nijmegen 1997), 13- 27. - Duderija, A., 'Literature Review: Identity in the Context of Being a Minority Immigrant Religion: The Case of Western-born Muslims', in: Immigrants & Minorities 2 (2007). - Elsevier, 'SCP: Aantal Marokkanen in criminaliteit 'schrikbarend'. Via: http://www.elsevier.nl/Nederland/nieuws/2012/2/SCP-Aantal-Marokkanen-in-criminaliteit-schrikbarend-ELSEVIER329558W/ (geraadpleegd 09.01.2013). - Giladi, A., ‘Normative Islam versus local tradition’, in: Arabica (april 1997), 254-267. - Halm, H., 'Nuṣayriyya', in: C.E. Bosworth (ed.), The encyclopaedia of Islam Vol. VIII (Leiden 1995), 145-148. - Hashmi, N., 'Immigrant Children in Europe: Constructing a Transnational Identity', in: A. Höfert & A. Salvatore, Between Europe and Islam. Shaping Modernity in a Transcultural Space (Brussel 2000), 163 - 173. - Hooker, M.B., 'Sharīʿa', in: C.E. Bosworth (ed.), The encyclopaedia of Islam, Vol. IX (Leiden 1995), 321-328. - Jouili, J.S., & S. Amir-Moazami, 'Knowledge, Empowerment and Religious Authority Among Pious Muslim Women in France and Germany', in: The Muslim World 96 (2006). - Koninklijke Bond van Oranje verenigingen, 'Volkslied wordt steeds vaker vergeten - Wilhelmus ligt onder vuur'.

Page 35: Sjiieten in Nederland en België: geloof, etniciteit en burgerschap

Sjiieten in Nederland en België 35

Paper Islam in West-Europa Studiejaar 2012-2013

Via: http://www.oranjebond.nl/actueel/oranjenieuws/7-volkslied-wordt-steeds-vaker-vergeten-het-wilhelmus-onder-vuur (geraadpleegd 09.01.2013) - Landman, N., 'The Islamic Diaspora: Europe and America', in: U. Steinbach & W. Ende (ed.), Islam in the World Today (2010). - Leemhuis, F., De Koran. - Maliepaard, M., M. Lubbers & M. Gijsberts, 'Generational differences in ethnic and religious attachment and their interrelation. A study among Muslim minorities in the Netherlands', in: Ethnic and racial studies 3 (Londen 2009), 451-472. - Nationale Omroep Stichting, 'Hoe zit het met het basisonderwijs?', 22.05.2010. Via: http://nos.nl/artikel/159101-hoe-zit-het-met-het-basisonderwijs.html (geraadpleegd 09.01.2013). - Shadid, W., 'Moslims in de media: de mythe van de registrerende journalistiek', in: S. Vellenga & S. Harchaoui (red.), Mist in de polder. Zicht op ontwikkelingen omtrent de islam in Nederland (2009). - Velden, van der, F.J.A., 'Multicultureel familierecht in Nederland: ja?, en hoe?', in: Rechtsgeleerd Magazijn Themis 5 (2004), 228 - 240. - Waines, D., An introduction to Islam (2e editie: Cambridge 2006).