scioscope nr4 2014 03 webpdf

14
mei 2014 Actualiteiten over de Wet maatschappelijke ondersteuning Denia Schrauwen, trainer en adviseur, geeft drie adviezen voor de omgang met een multi- probleemgezin. Pagina 18. ‘In het verpleeghuis heb ik bloed- fanatiek geoefend om weer met een computer te kunnen omgaan.’ Paul Wisse over wat hij nog wél kan na twee cva’s. Pagina 16. Investeren in kennis? Bekijk ons cursusaanbod voor 2014 en schrijf u in!

Upload: stefan-van-den-oever

Post on 09-Mar-2016

249 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Actualiteiten magazine van SCIO Consult over het sociale domein en de Wet Maatschappelijke ondersteuning.

TRANSCRIPT

Page 1: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

mei 2014Actualiteiten over de Wet maatschappelijke ondersteuning

Denia Schrauwen, trainer en adviseur, geeft drie adviezen voor de omgang met een multi­probleemgezin. Pagina 18.

‘In het verpleeghuis heb ik bloed­fanatiek geoefend om weer met een computer te kunnen omgaan.’ Paul Wisse over wat hij nog wél kan na twee cva’s. Pagina 16.

Investeren in

kennis? Bekijk

ons cursusaanbod

voor 2014 en

schrijf u in!

Page 2: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

4 In de kantlijn

5 Voorwoord

6-9 In gesprek met

Hans Ouwehand, directeur CIZ

10-11 Uitgelicht

Een suggestie voor de nieuwe verordening

12-13 De visie van ...

Iris Elling geeft haar visie op de decentralisaties

14-15 Een kijkje in de keuken van ...

ROGplus over wijkgericht werken

16-17 Interview met cliënt

‘Mijn vrouw verdient een standbeeld’

18-19 Klant aan het woord

Gemeente Almere over incompanytraining

20-21 Uit de praktijk

Werken met multiprobleemgezinnen

22 Column

De nieuwe Wmo

Inhoud DienstenU werkt bij een gemeente of een

aanbieder van zorg of hulpmiddelen en

heeft regelmatig behoefte aan kennis

en advies bij de uitvoering van de Wmo.

Dan bent u bij ons aan het goede adres.

Wij bieden u op tijd de juiste hoeveelheid

kennis bij het ontwikkelen en uitvoeren

van maatschappelijke ondersteuning.

Dat is onze kracht.

CliëntadviseringCliëntadvisering is niet altijd even gemakkelijk. Wij onder-steunen u graag. Onze ervaren medisch-, ergonomisch- en bouwkundig-adviseurs zijn flexibel inzetbaar en hebben deskundigheid op specifieke gebieden.

Cursussen en coachingDe Wmo is een omvangrijk onderwerp waarover je eigen-lijk nooit genoeg kunt weten. Wij hebben een zeer ruim aanbod aan cursussen en coaching, zodat u kunt blijven groeien in uw functie.

Strategie- en beleidsadviseringWij begeleiden u onder andere bij het kantelen, de im plementatie van begeleiding en het realiseren van besparingen. Ook kunt u ons inschakelen voor onder andere visievorming, procesbegeleiding en evaluatie. Wij gaan voor haalbare oplossingen die direct toe pasbaar zijn in de praktijk.

Detachering en interim-managementTe weinig personeel en te veel aanvragen? Met als gevolg te hoge doorlooptijden? Wij leveren tijdelijke krachten voor alle functies. Dankzij de kennis en ervaring van onze mensen, kunnen zij u perfect ondersteunen wanneer u dat nodig heeft.

Meer informatie over onze diensten vindt u op: www.scioconsult.nl

Page 3: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

ColofonSCIO Scope is een uitgave van SCIO Consult

DeventerKeulenstraat 4L7418 ET Deventer T 0570 - 67 71 74F 0570 - 60 53 40

UtrechtOrteliuslaan 8793528 BE UtrechtT 030 - 767 00 14

E [email protected] www.scioconsult.nl

Aan deze uitgave werkten mee• Bart van den Eijnde• Denia Schrauwen• Jomi Sahertian• Marijn Strengholt• Paul en Hedy Wisse• Iris Elling• Simone van Kessel• Hans Ouwehand• Cees Voorthuijsen• Renske Kooiman-Visser• Sylvia Huberts

Redactie• Ingrid Linnemans• Paula van Gemen, De Tekstlounge• Rachel Scheel• Stefan van den Oever

FotografieHans Slegers

Vorm en conceptBas Kelderman, Initium Utrecht

DrukwerkBadoux, Houten

Meer informatiewww.scioconsult.nl

Colofon

22 Column

De nieuwe Wmo

20 Uit de praktijk

18 Klant aan het woord

Denia Schrauwen ontwikkelde de driedaagse cursus Werken met (multi)probleemgezinnen. Het is een doelgroep waar u niet vaak mee te maken krijgt. Maar als u een multiprobleemgezin binnenstapt, komt er veel op u af. Drie adviezen.

‘Iets wat ik graag meteen overneem van onze noorderburen, is het feit dat de gemeenten daar met name geïnteres-seerd zijn in het oplossen van problemen, ongeacht wie wat doet.’

Gemeente Almere is overgestapt op een nieuwe werkwijze voor wijkteams. Een gesprek met Cees Voorthuijsen, beleidsadviseur van de gemeente.

14 Een kijkje in de keuken van ...

Wijkgericht werken; er is veel over te doen. Het is een kwestie van vallen en opstaan en zo ontdekken wat werkt. Het is dan waardevol te zien hoe anderen het aanpakken. Onze adviseur Simone van Kessel interviewde Renske Kooiman-Visser van Wmo-uitvoering s-organisatie ROGplus over hun ervaringen.

5 Voorwoord door Stefan van den Oever

14

10 Uitgelicht ...

6 In gesprek met ...Hans Ouwehand, directeur CIZ

‘De lijst met mogelijkheden is minstens zo lang als de lijst met risico’s,’ concludeert Iris Elling, adviseur bij SCIO Consult. Zij geeft haar visie op de decentralisaties.

12 De visie van ...

Minder banen bij het CIZ: dat is een van de gevolgen van de invoering van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Om de mogelijkheden van CIZ-medewerkers op de arbeidsmarkt te vergro-ten, krijgen zij de kans een opleiding te volgen. SCIO Consult verzorgt deze opleiding voor het CIZ.

Per 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de deel-name van inwoners met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen aan het maatschappelijke verkeer. Er moet onder andere een nieuwe verordening komen. Adviseur Ingrid Linnemans heeft hierover nagedacht.

Interview met cliënt

‘Waardeer wat je nog wel kan en treur niet om wat je niet meer kan’Marijn Strengholt werk als adviseur bij SCIO Consult. Zij merkt op dat mensen vaak boos en verbitterd zijn over wat hun is overkomen. Zo niet Paul Wisse. In 2001 heeft hij twee CVA’s gehad. Sindsdien is hij linkszijdig verlamd. Het valt Marijn op dat Paul niet verbitterd is. Hoe komt dat?16

6

Page 4: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

Het gezicht achter de zaak Ik vertegenwoordig de gemeente in een zaak tegen een gezin met twee kinderen.

Wegens overbelasting kregen zij tijdelijk een Pgb voor HH. De oudste zoon (18 jaar) is

minder uren gaan werken bij de plaatselijke supermarkt, en heeft vanuit het Pgb de

huishoudelijke taken verricht. Dat is niet de bedoeling. Daarom vordert de gemeente

het geld terug. De rechter beoordeelt de situatie nu in beroep.

Tijdens de zitting zijn vader, moeder en de zoon aanwezig. Op dat moment krijgt de

cliënt ‘een gezicht’ voor mij (de hoorzitting was telefonisch). Tijdens mijn pleidooi

leg ik onder andere de regels over gebruikelijke zorg uit. Daarbij kijk ik geregeld naar

de belanghebbenden. Met ogen zo blauw als de middellandse zee kijkt de zoon mij

doordringend en onschuldig aan. Even stop ik met praten. Ik besef dat mensen soms

keuzes maken die niet altijd even handig zijn. Maar ik hervat mij; als gemeente moet je

consequent zijn. Toch heeft dit ‘gezicht’ mij wat opgeleverd. De ogen van deze 18-jarige

jongen deden mij weer beseffen hoezeer dit mensenwerk is. En hoe belangrijk het is

om goede voorlichting te geven, om zo ook eventuele procedures te voorkomen.

Ik ben benieuwd naar de uitspraak van de rechter.

Sylvia Huberts, jurist SCIO Consult

Liever leven in het verleden In Delft kwam een aanvraag HH2 binnen. Met de dochter van de cliënt had ik een afspraak

gemaakt voor een huisbezoek. Het was een warm ontvangst. De dochter vertelde dat haar moeder

vergeetachtig werd; de geriater had vastgesteld dat cliënt dementerende was. Zoals het gaat met

een gekanteld gesprek, vroeg ik de dochter naar mantelzorg en het sociale vangnet. De dochter

was overbelast. Haar zus was recentelijk overleden, vertelde ze. Vermoord door haar eigen zoon

die op dat moment psychotisch was. Ik kon niet bevatten wat cliënt had meegemaakt.

‘Gelukkig’ leefde ze door haar dementie een beetje in het verleden en was ze deze traumatische

gebeurtenis haast vergeten. Misschien maar beter ook. (Overigens waren ze dankbaar met mijn

advies om een ergotherapeut in te schakelen en met de HH2 hulp die ik had toegekend).

Marijn Strengholt, adviseur SCIO Consult

Beste lezer,

Uit de verkiezingsuitslag van de gemeenteraads-verkiezingen en uit de peilingen kun je con cluderen dat de Nederlandse kiezer het niet echt eens is met het gekozen beleid op de zorg. Waarom is dat? Is het geen goed lange-termijnbeleid, zijn mensen te bang voor verandering of is de noodzaak voor verandering niet duidelijk genoeg?

Ik geloof in dit beleid en ben ervan overtuigd dat het de juiste weg is. Het komt ook niet uit de lucht vallen; wist u dat voor de ontwikkeling van dit langetermijnbeleid goed gekeken is naar de Scandinavische landen? Hun zorg-systeem is inmiddels succesvol geïmplementeerd. Dat heeft echter wel een kwart eeuw geduurd. We nemen veel van hen over, maar we leren ook van hen, zodat wij niet deze lange weg nodig hebben totdat we zijn waar we willen zijn.

Zo kiezen wij – in tegenstelling tot onze noorderburen – be-wust voor wijkgericht werken. Wij geloven hierin vanwege de kleinschaligheid. Maar: wat is de beste vorm? Misschien inspireren de artikelen over het wijkgericht werken in Almere op pagina 18 en over de werkwijze van het ROGplus op pagina 14 u.

Een tweede verschil met de noorderburen is dat zij geen soortgelijk orgaan als het CIZ hebben. Ook is er geen intra-murale zorg. Die taken worden daar allemaal in de gemeen-tes uitgevoerd. Gaan wij deze weg ook bewandelen? Hebben de nieuwe Wet langdurige zorg en het CIZ daarmee geen lange toekomst meer voor zich? Is er straks ook hier alleen nog maar extramurale zorg? Hoe dan ook: we staan aan ‘het begin van de verandering’, zoals Hans Ouwehand op pagina 6 zegt.

Iets wat ik graag meteen overneem van onze noorderburen, is het feit dat de gemeenten daar met name geïnteresseerd zijn in het oplossen van problemen, ongeacht wie wat doet. Dat vind ik een goede insteek! Want samenwerken is essentieel. En wat dacht u van het advies van Iris Elling op pagina 12: laten we kijken naar de kansen en mogelijkheden en de aankomende periode experimenteren met pilots. En laten we daarbij zeker de ervaringen van onze buren meenemen. Ik overweeg in ieder geval mijn lang gekoesterde droom uit te laten komen: een bezoek aan de Scandinavische landen.

Stefan van den OeverSenior adviseur en partner

‘In Scandinavië heeft het een kwart eeuw geduurd’

VoorwoordIn de kantlijn

Bloedfanatieke oudere dame

Vrijdagmiddag 16 uur. De 94-jarige dame had een aanvraag gedaan voor een rolstoel. Bij binnenkomst werd ik eraan herinnerd dat de 10km schaatsen in Sotsji bezig was. Mevrouw was een fanatieke fan en wilde graag de tv aan laten staan. De rit van Jorrit Bergsma hoefde ze niet volledig te volgen, maar toen Sven Kramer klaarstond, moest ik mijn papieren wegleggen en werd de tv op volume 50 (zeer slechthorend) gezet. Mevrouw schreeuwde Sven enthousiast en fanatiek toe en gaf aan dat ik wel wat meer mocht aanmoedigen. Dus met een soort opgelaten, maar grappig gevoel gooide ik er een ‘hup Sven’ kreet uit. Toen duidelijk werd dat Sven 2e werd, was mevrouw een beetje teleurgesteld. Achteraf zei ze: “De medaille blijft bij Nederland, dus dat is prima!”. Bij de afsluiting van het huisbezoek gaf mevrouw aan dat ze het erg gezellig vond om samen met mij Sven aan te moedigen. En, oh ja, ook nog bedankt voor de rolstoel die ik ga krijgen!

Jomi Sahertian, adviseur SCIO Consult

4 5

Page 5: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

In gesprek met ...

Allereerst: denk je dat de nieuwe wet op 1 januari haalbaar is? En verwacht je nog aanpassingen in het traject tot de invoering van de Wet langdurige zorg? ‘Dat is een goede vraag. Wij gaan uit van 1 januari 2015. De Wmo is nu door de Kamer en de Participatiewet is verzacht. De Wet langdurige zorg (WLZ) is de derde in dat drieluik - dus ook die wet zal naar verwachting doorgaan. Ik verwacht echter dat 1 januari 2015 niet het sluitstuk is. Het is het begin van verandering. In januari veranderen er dingen, maar een paar zaken lopen ook door. Wij gaan ervan uit dat de wet doorgaat. En daar bereiden we ons ook op voor.’

Op welke manier bereiden jullie je voor?‘Heel concreet bereiden we ons op drie manieren voor op de komst van de WLZ. Allereerst door nu gewoon ons werk te blijven doen. Dat klinkt als een open deur, maar het is best een opgave. Tot 1 januari 2015 willen we nog steeds die miljoen indicaties zo goed mogelijk de deur uit krij-gen. Ten tweede bereiden we ons voor op de verandering in onze rol als uitvoerder van de WLZ. En daarbij gaat het om een ander proces. Minder aanvragen, een andere manier van kijken in een ander systeem. Dit pakken wij ook programmatisch aan: we hebben een programma waarin we garan deren ons werk zo goed mogelijk te blijven doen, met een flexibele oplossing voor mensen die elders werk vinden. Het derde punt waarmee we ons voorbereiden op de nieuwe wet is het programma Afwikkeling. Hierbij gaat het om banen van mensen. Het gaat om contracten die we moeten beëindigen.’

Lijkt me niet gemakkelijk om deze boodschap aan jullie mensen te brengen. ‘Inderdaad heeft het consequenties voor de werkgelegenheid dat er taken naar de gemeente en

De Wet langdurige zorg komt eraan. En dat heeft veel consequenties.

Het vraagt een andere werk- en denkhouding. Hoe bereidt het

CIZ zich hierop voor? En hoe gaat het centrum om met de afnemende

werkgelegenheid binnen de organisatie? Stefan van den Oever,

senior adviseur en partner van SCIO Consult, in gesprek met

directeur Hans Ouwehand.

Hans Ouwehand, directeur CIZ In gesprek met Hans Ouwehand, directeur van het Centrum indicatiestelling zorg:

‘Samenwerken is de enige manier om het systeem werkend te krijgen’

6 7

Page 6: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

Wmo-opleiding voor CIZ-medewerkersMinder banen bij het CIZ: dat is een van de gevolgen van de invoering van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). De wet gaat in per 1 januari 2015. Veel taken van het CIZ gaan dan naar de gemeenten en zorgverzekeraars. En dat heeft gevolgen voor CIZ-medewerkers. Om hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt te vergroten, krijgen ze de kans een opleiding te volgen. SCIO Consult verzorgt deze opleiding voor het CIZ.Op bijna alle locaties van het CIZ is deze opleiding tot Wmo-consulent of senior Wmo-consulent te volgen. Tijdens de oplei-ding besteden we aandacht aan de verschillen tussen AWBZ en Wmo. CIZ-medewerkers leren ‘gekanteld’ en resultaatgericht te denken en werken. Daarnaast vergroten ze hun kennis over het wettelijk kader.

naar de zorgverzekeraars gaan. We willen medewerkers echter zoveel mogelijk stimuleren om hun kansen te pak-ken. En dat vraagt soms wel eens om uitleg. Dan vragen mensen ons: “Hoe zit het met ons? Vind je dat we ons werk niet meer goed doen?” Nee, antwoord ik dan. We moeten het met minder mensen doen. Wij zien echter dat onze Hbo-opgeleide mensen met veel ervaring bij gemeenten waardevolle krachten kunnen zijn. Deze mensen kunnen heel goed een rol spelen in dat systeem. Soms is dat tegen-strijdig, want we hebben de medewerkers ook weer hard nodig om het werk nu te blijven doen. Daarom werken we met een flexpool met een van onze leveranciers. Deze flexi-bele schil zijn wij aan het vergroten, zodat we toch het werk kunnen blijven doen.’

Maar je zegt daarmee ook dat het jammer zou zijn als de kennis van de CIZ-medewerkers voor een deel niet bij de gemeenten terecht komt, terwijl ze daar juist enorm goed gebruik van die kennis kunnen maken?

‘Blij met initiatieven zoals de Wmo-opleiding’

Klopt. Onze medewerkers zijn goed gekwalificeerd. In die zin hebben wij soms last van oude beeldvorming. Kijk je

echter verder, dan zie je dat wij mensen in dienst hebben die veel ervaring hebben in deze sector. Als we niet uit-kijken, gooien we een hele dosis kennis weg die gemeenten niet automatisch hebben. Daarom zijn we ook blij met initi-atieven als de Wmo-opleiding die jullie voor ons v erzorgen. We investeren hier graag in als werkgever. Daarnaast heb-ben we het programma Duurzaam Vooruit in het leven ge-roepen, waarin iedere medewerker een persoonlijk budget heeft gekregen om zelf keuzes voor de toekomst te maken.’

Binnen de AWBZ moet een grote verandering plaatsvinden; bij de Wet langdurige zorg is een andere manier van kijken ook noodzakelijk. Hoe denk jij hierover?‘Ik noem dit het inclusieve systeem. Het werkt niet als je in drie aparte kolommen blijft denken: de WLZ, de zorg-verzekeringswet en de Wmo. Ik wil kijken naar de over-eenkomsten. En dan heb ik het met name over het idee dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Dat zie ik vooral als de Kanteling. Het wordt heel erg gelabeld als een financiële trigger, waarin gemeenten taken krijgen en minder budgetten. Maar als je goed kijkt, is de échte maat-schappelijke verandering dat mensen langer thuis willen blijven wonen - en dat we er met elkaar in het systeem voor moeten zorgen dat dat mogelijk is. De kwaliteit van leven neemt hierdoor toe. Pak je dit goed aan, dan dalen de zorgkosten. En dat is waar het om gaat. Dat is ook de grote verandering.

Soms hoor ik mensen zeggen: “Misschien gaat de wet niet door, misschien valt het kabinet.” Dat zou kunnen – maar ook een volgend kabinet loopt aan tegen de langdurige zorgkosten. Kosten van 28 miljoen, een bedrag dat alleen maar stijgt. Het systeem moet dus veranderen. En dat moet binnen het budget. Die druk is er sowieso binnen gemeen-ten. En dat is nieuw. Maar als mensen vervolgens allemaal naar de WLZ worden gestuurd, oneerbiedig gezegd, dan blazen we het systeem op. We kunnen niet de rekening vanuit één van de drie kolommen bij een ander neerleggen want dan blijven de totale zorgkosten te hoog. Dan is er natuurlijk een noodzaak om in te grijpen. Door welk kabinet dan ook.’

Wat voor kansen zie je verder? ‘De uitdaging is dat we met elkaar het systeem zover kunnen krijgen, dat we zorg kunnen blijven bieden binnen budget. Van daaruit geredeneerd is de WLZ een andere wet dan de AWBZ. Minder mensen hebben toegang tot de WLZ. Wij zullen in meer gevallen “nee” moeten zeggen. Dat maakt het werk anders.’

‘Verwijsfunctie zou een mooie toevoeging zijn op de taken’

‘Daarnaast pleit ik voor overzicht; een overkoepelende rol. Er moet iemand zijn die, vanuit de verschillende systemen en regelingen, de totale problematiek beziet. Zoals het er nu voor staat, hebben wij vooral een rol in de poort-

wachtersfunctie voor de WLZ. Wat wij er echter graag bij willen hebben is een verwijsfunctie voor mensen die de WLZ niet in komen. Want waar moeten zij naartoe? Zo’n verwijzing zou een mooie toevoeging zijn op de taken en moet wettelijk mogelijk worden gemaakt. Op deze manier voorkom je dat mensen verdwalen.’

Als ik dat zo hoor, dan is de samenwerking tussen CIZ, gemeenten, zorgverzekeraars en de betrokkenen uit de Wet werk en inkomen heel essentieel. Is dat voldoende geborgd?‘Het systeem leidt niet automatisch tot die samenwerking. De financiële prikkels zijn niet altijd gelijk gericht: er zijn tegenstrijdige belangen. Vergelijk het met bijvoorbeeld Denemarken. Het is daar in het belang van de gemeente om het verblijf van mensen in een ziekenhuis zo kort mogelijk te houden. Hier is dat niet zo. Bekijk je het financieel, dan is het voor een gemeente beter om iemand vanuit de Wmo in de WLZ te krijgen.’

‘Waar ik wel positief over ben, is de inclusieve manier waarop er naar problematiek wordt gekeken. Ik merk dat iedereen daar inmiddels wel van overtuigd is. Vanuit werk-gelegenheid voor onze medewerkers vind ik het daarom sowieso goed als mensen jullie cursus volgen. Omdat ze dan goed zijn voorbereid als ze werk vinden waarin ze te maken krijgen met de Wmo. Maar ook omdat ze hierdoor meer kennis krijgen van de verschillende systemen.’

‘Positief om op een inclusieve manier naar problematiek te kijken’

‘Door de Kanteling neemt de kwaliteit van leven toe’

88 9

Page 7: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

Per 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de deelname van

inwoners met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen

aan het maatschappelijke verkeer (participatie). Zij moeten passende ondersteuning

bieden zodat inwoners in staat zijn om de noodzakelijke algemene dagelijkse

levensverrichtingen te doen en een gestructureerd huishouden te voeren

(zelfredzaamheid). Ook kunnen inwoners per die datum bij hun gemeente

terecht voor beschermd wonen en opvang.

Uitgelicht ...

Een nieuwe verordening: waarom moeilijk als het ook makkelijk(er) kan? Door: Ingrid Linnemans – senior adviseur

Er moet nog veel gebeuren. Neem alleen al de verordening. Er gaat een heel traject van overleggen en inspraak vooraf aan de uiteindelijke vaststelling ervan. Gemeenten hebben maar een paar maan-den de tijd om de verordening op te stellen en deze is dan ook nog eens gebaseerd op een concept wettekst.

‘De gekantelde verordening was ook al gebaseerd op inclusief denken en maatwerk’

Maar er is hoop! Hoewel de concept model-verordening van de VNG nog niet gepubliceerd was toen dit artikel geschreven is, zijn veel uitgangs-punten ten opzichte van de vorige modelveror-dening waarschijnlijk hetzelfde gebleven. Dus als een gemeente de gekantelde verordening heeft ingevoerd, is deze al gebaseerd op inclusief denken en maatwerk. Ook maakt de toegangsprocedure al onderdeel uit van de verordening. De scheiding tussen melding en aanvraag is bekend, evenals het doen van een goed onderzoek (het Gesprek). Deze delen van de verordening moeten wat aangepast worden qua jargon, maar kunnen verder nagenoeg hetzelfde blijven.

De resultaatgebieden zijn echter niet opgenomen in de concept wettekst en waarschijnlijk ook niet in de concept modelverordening. Voor de afwe-ging moeten in de verordening daarom criteria geformuleerd worden die de hele reikwijdte van de maatwerkvoorzieningen dekken. Of er moet een nieuwe indeling worden gemaakt. In het blok rechts heb ik een poging gedaan om een aantal algemene criteria op een rijtje te zetten.

Vervolgens moeten de verstrekkingen in natura, zoals het persoonsgebonden budget en de financi-ele tegemoetkoming, in de verordening worden aan-gepast, zodat ze aansluiten bij de concept wettekst. Ditzelfde geldt voor de eigen bijdragen en het eigen aandeel. Het rapport van SEO Economisch onder-zoek (februari 2014) geeft inzicht in de mogelijk-heden rondom de eigen bijdragen.

Tenslotte moeten er nieuwe onderdelen worden toegevoegd over kwaliteit, klachten en het betrek-ken van inwoners en cliënten(vertegenwoordigers). Hopelijk geeft de concept modelverordening daar-voor een goede voorzet!

Voor de nieuwe verordening kunnen gemeenten wel voortborduren op wat ze al hadden. Maar de concept wettekst geeft duidelijk aan dat gemeenten meer nadruk moeten leggen op preven-tie, samen werking en een inclusieve samenleving. Het compensatiebeginsel staat niet meer in de concept wettekst, wat inhoudt dat gemeenten ook meer vrijheid krijgen om te handelen en echt de slag kunnen maken van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. De basis voor deze omslag moet in het beleidsplan gemaakt worden. Daar kunnen ook de 3D’s samen komen.

In de beleidsregels tenslotte, moet worden ingevuld wanneer de gemeente vindt dat iemand voldoende participeert, zelfredzaam is en wanneer iemand voor beschermd wonen of opvang in aanmerking komt. Nu de resultaatgebieden niet meer in de verordening zijn opgenomen en de slag naar het ‘zorgen dat’ echt gemaakt moet worden, is een nieuwe kapstok nodig waaraan de beleidsregels kunnen worden ophangen. De resultaatgebieden kunnen (voor een deel) wel ergens aan de kapstok een plekje krijgen. Mogelijk is een indeling als ‘kind – jeugd – werkenden – niet-werkenden – ouderen’ een bruikbare kapstok?

• Bij het beoordelen welke maatwerkvoorziening getroffen gaat worden neemt het college het verslag van het onderzoek, indien aanwezig, als uitgangs-punt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van een maatwerkvoorzie-ning ten aanzien van participatie, zelfredzaamheid, beschermd wonen en opvang (afgeleid van artikel 8 lid 1 modelverordening 2010).

• Inwoner komt in aanmerking voor een maatwerk-voorziening als: • zijn beperking aantoonbaar is of zijn psychische

of psychosociale problemen chronisch zijn;• inwoner niet op eigen kracht, met gebruikelijke

hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is, in staat is tot participatie of zich kan handhaven in de samenleving (afgeleid van artikel 1.2.1 van de concept wettekst);

• alle voorliggende wetgeving, algemeen gebrui-kelijke en collectieve voorzieningen die beschik-baar en bruikbaar zijn geen oplossing bieden (afgeleid van artikel 8 lid 2 model verordening 2010);

• deze bijdraagt aan het zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving blijven (doel onder steuning zie pagina 1 concept wettekst);

• het geen normale maatschappelijke kosten zijn;• het de goedkoopst adequate ondersteuning is;• de zelfredzaamheid, de participatie of het

zich handhaven in de samenleving zonder de maatwerkvoorziening als onvoldoende wordt beschouwd.

SCIO Consult ondersteunt onder andere de regio Alkmaar, gemeente Amsterdam en gemeente Hattem bij de voor-bereidingen van de transitie van Begeleiding.

De zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) wordt door veel gemeenten gezien als bruikbaar instrument voor de Wmo. De ZRM wordt ook geschikt gemaakt voor verstandelijk beperkten. Voor ouderen wordt een supplement ontwikkeld. In april start een pilot in de gemeente Amsterdam om het supplement voor ouderen uit te proberen.

10 11

Page 8: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

Eén gezin, één plan, één regisseur: dat is nu binnen hand-bereik. En dat is misschien wel de grootste kans. Gemeenten zijn straks verantwoordelijk voor (bijna) het gehele sociale domein. Dit bespaart kosten en is efficiënt. Bovendien is er nog maar één aanspreekpunt voor de cliënt. Natuurlijk vereist dat veel afstemming. En een goed doordacht werk-proces, waarbij integraal gekeken wordt naar de situatie. Maar de cliënt voelt zich gehoord en krijgt het gevoel dat mensen meedenken over een oplossing. En daarmee is de cliënt vaak al op weg geholpen.

Eén gezin, één plan, één regisseur: dat is nu binnen handbereik

Begrip voor gemeentenDe afgelopen periode zat ik bij verschillende gemeenten aan tafel. Ik hoor dat iedere beleidsmedewerker opziet tegen de hoeveelheid werk die de decentralisaties met zich meebren-gen. Er zijn veel onduidelijkheden en onzekerheden. Soms weten medewerkers niet waar ze prioriteit aan moeten geven. Toch spreken alle gemeenten over de mogelijkheden die ze zien. Ik hoor ze praten over samenwerking met de leveranciers. En over particuliere initiatieven van cliënten. Als ze tijdens bijeenkomsten uitleggen dat er straks minder geld is voor meer werk, krijgen ze positieve reacties. Er is alle begrip voor “de moeilijke positie” van de ambtenaar.

Nieuwe kennis en vaardighedenOok voor consulenten uit de Wmo, AWMB, Werk & Inko-men en Jeugdzorg zijn de decentralisaties een uitdaging. Want gemeenten willen steeds meer gaan werken met één type consulent, die breed geschoold is, de zogenoemde “generalist”. Consulenten moeten dus anders gaan denken

en verder kijken dan hun eigen vakgebied. Ze moeten nieuwe kennis opdoen. Dat betekent dat ze doorzettings-macht krijgen, beslissingsbevoegdheid en mandaat in de uit voering. De consulent is samen met de cliënt verant-woordelijk voor de oplossing van het probleem. En dat kan eng zijn. Duidelijke sturing en ondersteuning vanuit de organisatie is dan ook noodzakelijk. Bijvoorbeeld bij het opdoen van kennis en nieuwe vaardigheden. Ook is het belangrijk dat medewerkers tijd en ruimte krijgen om daarmee te oefenen.

Kritisch kijken naar aanbod en kostenGemeenten krijgen te maken met nieuwe cliënten, producten en diensten. Leveranciers willen maar al te graag in gesprek over hun cliënt. De bezuinigingen dwingen ook hen om kritisch te kijken naar het zorgaanbod en de kosten. Het levert spannende en interessante discussies op. Want wie bepaalt wat de cliënt uiteindelijk krijgt? Hoe borgt de gemeente de kwaliteit van zorgverlening? En stel dat de gemeente de zorg goedkoper kan leveren dan de zorgaan-bieder, mogen zij het geld dat overblijft dan investeren in hun organisatie? Onderwerpen waar de leveranciers graag over mee willen praten. Deze informatie levert belangrijke input voor de contractbesprekingen die eraan komen.

2014: het jaar van de pilotsNatuurlijk blijven er knelpunten. Dat moeten we niet vergeten. Gemeenten noemen twee grote risico’s: redden we het binnen het budget? En is de cliënt voldoende geholpen? Op deze vragen krijgen we nog geen antwoord dit jaar. Daarom is 2014 bij uitstek het jaar om te experi-menteren met pilots. Wij ondersteunen op dit moment verschillende gemeenten hierbij. Natuurlijk denken we ook graag met u mee. Zo ontdekt u welke kansen en mogelijk-heden er zijn voor u als gemeente of leverancier. En hoe u hier gebruik van kunt maken!

Van knelpunten en risico’s naar kansen en mogelijkheden

De visie van ... Iris Elling – adviseur

Een lijst vol knelpunten en risico’s. Dat zien we als we kijken naar de decentralisaties van

de Awbz, de Jeugdzorg en arbeidsparticipatie van het Rijk naar gemeenten. Maar de lijst

met mogelijkheden is minstens even lang. Het grootste deel van de gemeenten en

zorg- en welzijnsaanbieders wil immers naar een transformatie binnen het sociale

domein. Maar: welke kansen en mogelijkheden zijn er dan? Iris Elling, adviseur bij SCIO Consult,geeft haar visie op de decentralisaties

1312

Page 9: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

Een kijkje in de keuken van ...

Wijkgericht werken binnen uw gemeente? Wij ondersteunen u graag!

Een nieuw stelsel van maatschappelijke ondersteuning – dat bouw je niet in een dag. SCIO Consult helpt u graag op weg. Daarvoor hebben wij drie modellen ontwikkeld die u stap voor stap begeleiden naar een herinrichting van uw wijk model. Welke werkwijze past bij u? Vraag onze brochure Van zorgen voor naar zorgen dat aan bij Rachel Scheel, [email protected], (030) 76 70 014.

De nieuwe Wmo vraagt om een nieuwe manier van werken. Gemeenten zijn hier druk

mee bezig. Maar ook ketenpartners, zorgkantoren en Wmo-uitvoeringsorganisaties.

Hoe verloopt het wijkgericht werken in de praktijk? Een gesprek met

Renske Kooiman-Visser. Zij is hoofd van de afdeling Uitvoering van het ROGplus, een

Wmo-uitvoeringsorganisatie. In opdracht van de gemeenten Schiedam, Vlaardingen

en Maassluis voert ROGplus een aantal taken uit in het kader van de Wmo.

Door: Simone van Kessel – adviseur

Een kijkje in de keuken van Wmo-uitvoeringsorganisatie ROGplusDe nieuwe Wmo: een andere manier van werken

Wat is jullie visie op wijkgericht wer-ken? ‘Wij richten ons op het integraal oppakken van de vragen binnen de wijken. Je moet het samen doen met andere partijen. Het is belangrijk om elkaars organisatie goed te kennen. Zo weet je wat je aan elkaar hebt en hoef je niet overbodig te overleggen. Een wijkloket is daarbij niet per se nodig, vinden wij. Er kan ook prima vanuit bestaande organisaties gewerkt worden. Alhoewel het wel belangrijk is dat je elkaar regelmatig ontmoet. De wijk kennen en een goede sociale kaart hebben: dat is wel nodig. En daarnaast moet het voor de burger duidelijk zijn waar hij terecht kan met zijn vraag.’

Voor welke manier van wijkgericht werken kiezen jullie?‘We werken intensiever samen met netwerkpartners als MEE, maatschap-pelijk werk, zorgaanbieders en sociale zaken van de gemeente. Daarvoor hebben we stadsteams samengesteld, bestaande uit consulenten en admi-nistratief medewerkers. De medewer-kers uit deze teams zijn verantwoor-

delijk voor de Wmo-aanvragen binnen hun wijk. Ze werken samen met de netwerkpartners binnen de wijk.’

Waarom hebben jullie hiervoor gekozen?‘Zo sluiten we aan bij de ontwik-kelingen van gemeenten in de regio. Schiedam was bezig met de ontwikkeling van een Wijk Onder-steuningsteam (WOT), Vlaardingen met het project integrale zorgtoe-leiding. Maassluis was woonservice-zones aan het ontwikkelen. Om nauwer met hen samen te kunnen werken leek een wijkgerichte aanpak ons doelmatiger en efficiënter. De complexiteit in de hulpvraag neemt toe. En dus is het belangrijk om als netwerkpartijen een sluitende aanpak te hebben. Ook is een integra-le aanpak goed in het belang van de hulpvrager: het maakt de drempel om iets te vragen lager.’

Wat is het grootste verschil tussen de nieuwe werkwijze en de oude werk-wijze? ‘Voorheen had de klant geen vaste consulent. Alles werd centraal

geregeld en gepland. Nu is het wijkteam verantwoordelijk voor alle vragen die er binnen komen. Ook onderhoudt het team de externe contacten en plannen zij de eigen agenda in.’

Hoe verloopt het implementeren van de nieuwe werkwijze in de praktijk?‘Bij de frontoffice is het soms lastig om in te schatten of het gaat om een aanmelding of een aanvraag. Inmiddels is het duidelijker voor ons hoe we dit onderscheid maken. Daarnaast hadden we vaste contact-personen voor externe contacten. Nu leggen consulenten deze contacten zelf. De één vond dit gelijk leuk en ging bij externe contacten op bezoek. De ander had het gevoel dat hier geen tijd voor was (geen prioriteit) en vond dat de aanvragen voor moesten gaan. Wij koppelden toen terug dat het gaat om resultaatgericht werken en dat daar samenwerken en het onder houden van externe contacten bij hoort. Uiteraard blijft het belangrijk dat de klant snel geholpen wordt.’

Hoe reageren klanten en netwerk-partners?‘Klanten zijn meestal positief: ze hebben nu een vaste consulent die de situatie kent. Wel vinden ze dat consulenten minder makkelijk bereik-baar zijn omdat ze zo veel weg zijn. De reactie van onze netwerkpartners is dat ze het fijn vinden dat we elkaar makkelijker kunnen vinden.’

Hoe meet je of de resultaten bij de klanten behaald zijn?‘Dit wordt bijgehouden op klantniveau aan de hand van de werkprocessen “nazorg”. Na een aantal weken nemen we contact op met de klant. We vragen dan of de acties die de klant zou ondernemen, zijn uitge-voerd. En of de beoogde resultaten zijn behaald.’

1514

Page 10: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

Marijn Strengholt: ‘Paul gaf me zijn boek mee. Ik heb het in één adem uitgelezen. Een aanrader!’… voel ik mij verdrietig als ik moederziel alleen, in alle vroegte met mijn kleren in een grote tas door een donkere verlaten gang naar de badkamer rol. Ik ben tegelijkertijd zowaar ook wel gelukkig. Eindelijk ben ik even alleen, geen pottenkijkers en een tijdje geen bemoeizuchtige beroepskrachten om me heen. Maar als ik besef hoe ik zit te klungelen met die ene hand, staat het huilen mij nader dan het lachen. Uit: Leven in de hel (pagina 84)

Interview met cliënt

Als Wmo-adviseur mag ik achter heel wat voordeuren kijken. Ik hoor soms prachtige,

ontroerende of aangrijpende verhalen. Mensen zijn vaak boos en verbitterd over wat

hun is overkomen. Zo niet Paul Wisse. Ik bezocht hem onlangs vanwege zijn aanvraag

voor een gehandicaptenparkeerkaart. In 2001 heeft hij twee CVA’s gehad. Sindsdien is hij

linkszijdig verlamd en hij kan niet lopen. Paul woont met zijn vrouw Hedy in een flat die

zij naar eigen inzicht hebben aangepast. Ik merk bij hem geen spoor van verbittering en

vraag hoe dat komt.

Door: Marijn Strengholt – adviseur

‘Ik zou graag een standbeeld voor mijn vrouw oprichten’Interview met Paul Wisse, schrijver van “Leven in de hel”

‘Dat is een bewuste keuze geweest, maar het heeft wel ruim 4 jaar geduurd voor ik zover was. De eerste maanden na mijn CVA’s ging het louter om overleven, wat twee keer bijna misging. Daarna moest ik aansterken en weer leren staan en lopen (met een vierpoot). Het verlies van mijn werk had ik vier jaar na mijn CVA nog altijd niet verwerkt. Toen dat eenmaal was gebeurd, besloot ik niet meer te zeuren over de pech die ik heb gehad. Dat is ook niet prettig voor de om-geving. Ik vond mijn leven nog altijd leuk en de moeite waard. Een bekende revalidatieregel luidt: waardeer wat je nog wel kan en treur niet om wat je niet meer kan.’

Je hebt een boek geschreven over je revalidatieperiode “Leven in de hel”. Waarom?‘Op de eerste plaats voor mezelf. Ik had al langer de ambitie om een boek te schrijven, maar toen ik nog werkte, had ik het te druk en had ik geen goed onderwerp. Beide proble-men waren na mijn CVA opgelost: ik had een onderwerp – mijn ervaringen in het verpleeghuis kan je niet verzin-nen – en ik had tijd. Bovendien wilde ik mezelf bewijzen dat ik nog steeds kon schrijven. In het verpleeghuis heb ik bloedfanatiek geoefend om weer met

een computer te kunnen omgaan. Ik kan nog kwaad worden als ik be-denk dat “het verpleeghuis” me, zwak uitgedrukt, ontmoedigde om zoveel achter de computer te zitten. “Dat is helemaal niet goed voor u”. Men had kennelijk totaal niet door dat de (een) computer voor mij van levensbelang was. Het verschijnen van “Leven in de hel” betekende voor mij rust en voldoening: ik had immers mijn droom waargemaakt en mijn boek geschre-ven! Ik heb veel, vooral positieve, reacties en publiciteit gehad en dat is prettig, zo ijdel ben ik wel, maar daar was het mij niet om te doen.’

Ik heb je boek gelezen. Ik kan je zwart-gallige humor en cynisme enorm waar-deren. Je bent niet erg positief over ons zorgsysteem, als ik het goed begrijp. ‘Gebruikmaken van de mogelijkheden van mensen is een prima uitgangs-punt, maar hoe doe je dat? Ik vind dat Hedy en ik dat binnen onze mogelijk-heden goed hebben gedaan. De over-heid zou zich daar niet mee moeten bemoeien. Door de zorg voor mij op zich te nemen en dat niet over te laten aan professionals (in een verpleeghuis, ik ben immers verpleeghuis geïndi-ceerd), heeft Hedy de overheid in tien jaar een aardig bedrag bespaard. Ik ben niet optimistisch. Het zal er

niet beter worden. De zorg waarvan ‘wij’ vinden dat ouderen en gehandi-capten die nodig hebben zal onbetaal-baar worden. Bovendien willen wij dat ook niet betalen. Hierdoor zal het nog veel slechter worden. We zullen van incident naar incident strompelen.’

Maar Hedy en jij strompelen niet bepaald. Jullie zijn zo’n sterk team. Wat is jullie geheim? ‘Wij kennen elkaar, al onze hebbe-lijkheden en andere handicaps door en door. Het klinkt misschien niet spectaculair maar respect, geduld en begrip voor elkaars problemen zijn beslissend voor onze relatie. In het verpleeghuis vroeg iemand mij ooit: “Ben jij getrouwd? Ja? Je huwelijk gaat kapot”. Dat is dus niet gebeurd. Integendeel. Hedy is abso-luut beslissend voor mij. Zonder haar interventie was ik al in het zieken huis gestorven. In het verpleeghuis heeft zij mij bijgestaan en gestimuleerd en na anderhalf jaar heeft zij de zorg voor haar gehandicapte man overgenomen. Zij verzorgt me al tien jaar fantastisch. Dat kan geen beroepskracht beter! Moet ik nog verder gaan? Dan noem ik de vele prachtige reizen die we na mijn CVA hebben gemaakt. Ik zou graag een standbeeld voor Hedy oprichten!’

Ontvang een gratis exemplaar van “Leven in de hel”

Wij geven drie exemplaren weg! Het enige wat u hoeft te doen, is een mail te sturen naar [email protected]. De eerste drie mails worden beloond met een exemplaar. Niet gewonnen? U kunt het boek ook rechtstreeks bij Paul Wisse bestellen voor € 6,- inclusief verzendkosten. Stuur een mail naar [email protected].

16 17

Page 11: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

De Kanteling – hoe ga je daarmee

om als wijkteam? Wat wordt

de nieuwe aanpak? En wat

verandert er in de rol van de

wijkteammedewerkers?

Bart van den Eijnde, senior

adviseur en directeur SCIO Consult,

adviseerde gemeente Almere

over dit vraagstuk tijdens een

incompanytraining. Beleidsadviseur

Cees Voorthuijsen vertelt over zijn

ervaringen en geeft zijn visie op

het wijkteam.

Is het bieden van zorg het voornaamste doel voor jullie als wijkteam? ‘Zeker niet. Het gaat meer over maatschappelijke ondersteuning. Dan heb ik het over werk, leefbaarheid en welzijn. Het woord ‘zorg’ is te eng. Terwijl we het woord vaak gebruiken. Ik denk dat dit te maken heeft met de medicalisering. Ik zou graag een demedicaliserende beweging zien. Daarvoor moet onze houding veranderen. We problematiseren en medicaliseren bijna elk probleem. Terwijl sommige moeilijkheden gewoon normale proble-men in het leven zijn. Zo is niet elke jongere die met zijn maten rond een paal hangt direct een probleemjongere. Maak een praatje, stel vragen. Dan is het ineens niet meer een probleem, dan is het normaal.’

‘Maatschappelijke ondersteuning bieden’

Terug naar de opleiding. Kun je iets vertellen over de winst die dit traject jullie heeft opgeleverd?‘De wijkteammedewerkers moeten heel goed doorkrijgen wat hun nieuwe rol is: ze zijn geen hulpverlener, maar een wijkwerker die generalistisch is in de wijk en specialistisch in het team. Het verleggen van deze focus is een van de

belangrijkste leerpunten van dit traject. Ik zie dat mensen die vanuit bestaande organisaties participeren in het wijk-team hun eigen kijk op de problematiek meenemen. En dat is een grote meerwaarde. Het werd erg gewaardeerd dat we focusten op de rol van de wijkwerker. Vooral omdat we in aansluiting op de twee trainingsdagen met het hele transi-tieteam dat gesprek met de wijkwerkers zijn aan gegaan. In twee bijeenkomsten hebben we eerst meer uitleg gegeven over de rol en positie van de wijkwerker en zijn we ingegaan op hun vragen. In de volgende bijeenkomst hebben we hun leerervaringen centraal gesteld. Het geeft bezieling: we hebben gewerkt aan teamontwikkeling. En dat geeft vertrouwen. Op het moment dat je te weinig aandacht besteedt aan je teamontwikkeling, val je terug in je oude patroon.’

Is er iets wat je vanuit de Almeerse situatie mee zou willen geven aan andere gemeenten? ‘Investeer in je professionals. Heb vertrouwen in ze en faciliteer ze met opleidingen en teaminteractie. Het leidt tot verbetering en out of the box-denken. En dat heb je nodig in de nieuwe situatie. Daarnaast: wees waakzaam dat de andere werkwijze geen nieuwe verpakking wordt om de oude inhoud heen. Wijkteams zijn geen oplossing voor de bestaande situatie - dat gaat mislukken.’

Wat was de aanleiding voor de training?‘We wilden een nieuwe gespreksvaardigheid ontwikkelen. Een soort keukentafelgesprek over het nieuwe Wmo-ge-dachtegoed en welzijn nieuwe stijl. Maar tijdens de training hebben we het plan omgegooid. Vooral omdat de mede-werkers veel andere vragen hadden. Vragen als: wat is mijn rol als wijkteammedewerker? Hoe verhoud ik mij tot mijn eigen organisatie en het wijkteam? Het was prettig dat jullie de training konden aanpassen aan onze behoeften.’

‘Wachten we tot er een probleem is?’

In Almere realiseren jullie in 2014 zestien wijkteams. Werken jullie binnen deze teams al op de nieuwe manier?‘Om ervaring op te doen zijn we in drie wijken gestart

met praktijkwerkplaatsen waarin we uitproberen wat die nieuwe sociale infrastructuur voor ons betekent. Daarnaast hebben we twee wijkteams die ook aan het experimenteren zijn. Op termijn borgen we “deze ervaringen” in de wijk-teams. Iedereen vindt het heel leuk. De gedachte erachter is dat je veel meer gaat doen met mensen in hun omge-ving. Medewerkers vinden het leuk om het contact aan te gaan met die inwoner. Alleen is het nog moeilijk om dat te vertalen naar concreet gedrag. Met welke inwoner ga je het gesprek aan? Wachten we tot er een probleem is? We heb-ben nu bij twee praktijkwerkplaatsen een inloopspreekuur. Maar daar komt nog niemand op af.’

Enig idee hoe dat komt, dat bewoners niet naar het inloopspreekuur gaan? ‘Nee. Misschien is het onvoldoende bekend? Of zou het stigmatiserend kunnen zijn als je naar zo’n inloopspreek-uur gaat? Misschien leggen we de nadruk nog te veel op in woners met problemen. Met 85% van de mensen gaat het heel goed. Dan blijft er 15% over. Van deze mensen ontwik-kelt 10% een probleem of een ondersteuningsvraag. En 5% heeft het erg zwaar. Een deel van die 85% waar het goed mee gaat, kan een ondersteunende rol spelen in de wijk. We zijn echter niet gewend om die verbinding te leggen, maar steken in op de individuele ondersteuningsvragen. Het is altijd een reactie op de vraag van de klant.’

Klant aan het woord

Incompanytraining wijkteams gemeente Almere

‘Werken aan teamontwikkeling geeft bezieling’

‘Wijkteammedewerkers moeten heel goed doorkrijgen wat hun nieuwe rol is’

1918

Page 12: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

Uit de praktijkDenia Schrauwen-Uitdehaag is opleidingsadviseur en docent/trainer bij SCIO Consult. Ze is kerndocent van verschillende open inschrijvingen en verzorgt onder andere twee modules uit de opleiding tot Wmo-consulent. Daarnaast is zij betrokken bij de innovatie van opleidingen. Zo heeft zij de doelgroep “Multiprobleemgezinnen” onder de aandacht gebracht. Vorig jaar vond de eerste open inschrijving “Werken met (multi-)probleemgezinnen” plaats. Uit de vele aanmeldingen blijkt dat er behoefte is aan een training rond dit thema.

Drie adviezen voor een effectieve aanpak

Als u werkt binnen een multiprobleemgezin krijgt u met veel verschillende instanties te maken. Dat is meteen de volgende uitdaging: elke instantie kan een ander doel hebben met het gezin en misschien bent u het niet altijd eens met beslissingen die worden genomen. Stel dat over ‘uw’ gezin de maatregel Verlengde Ondertoezichtstelling (VOTS) wordt uitgesproken. Dit leidt tot hevige emoties bij het gezin. Maar hoe reageert u zelf? Het kan u ook enorm raken. U heeft misschien een oordeel over deze uitspraak. U vraagt zich af hoe Jeugdzorg tot dit traject is gekomen. U wilt weten wat de waarheid is, want er zijn tegenstrijdige verhalen.

‘Er is geen waarheid’

Vragen waarop u nooit een antwoord zult krijgen, want er is geen waarheid. Iedereen wil het beste voor het gezin, maar elke instantie benadert het gezin vanuit een andere invalshoek. Wat hierbij belangrijk is, is dat de energie niet verloren gaat in discussies tussen hulpverleners onderling. De energie moet gaan naar de ondersteuning van het gezin. Want dáár draait het om. Dus oordeel niet over het gezin en niet over elkaar. Maar zorg dat u er samen met de andere hulpverleners bent voor het gezin. Zo kunt u samen de juiste ondersteuning bieden.

U bent niet de eerste die binnenstapt in de wereld van het gezin. Iedereen wil ‘helpen’. De gezinnen ervaren dit niet al-tijd even positief. Vaak hebben zij het gevoel dat zij verplicht worden om aan allerlei voorwaarden te voldoen. Zij hebben mogelijk al slechte ervaringen. Hierdoor kan een gezin het gevoel krijgen dat er sprake is van een complot, dat ze wor-den tegengewerkt door ‘de instanties’. Je ziet dat men dan vaak een slachtofferrol inneemt en dat hierdoor het reflec-tievermogen op hun eigen aandeel minimaal is. Zij zijn vaak lamgeslagen en zijn het overzicht kwijt. Het is dan moeilijk om toch nog begrip op te brengen voor hun situatie.

‘Als je affiniteit met de persoon ervaart, kun je een waardevolle bijdrage leveren’

Toch is dat wat ik u aanraad. Want alleen door begrip kunt u echt iets gaan betekenen voor het gezin. Hoe doet u dat? Investeer in een goede samenwerking met uw cliënt. Zoek samen naar antwoorden en oplossingen. Neem de tijd en geef de ruimte. Zo bouwt u aan vertrouwen. U zult merken dat de affiniteit met uw cliënt groeit naarmate u uw oordelen weglegt en begrip de ruimte geeft. Dan is de weg vrij om een waardevolle bijdrage leveren.

Advies 3

Zorg voor een motiverende samenwerking met de cliënt

Advies 2

Focus op de juiste onder-steuning voor de cliënt en niet op wie gelijk heeft

Advies 1

Geef toe dat u (voor)oordelen heeft

Multiprobleemgezinnen. Het is zo’n

‘ver van je bed’ doelgroep. Je hebt er

niet vaak mee te maken. Het is zo’n

doelgroep: wat moet ik ermee?

Hoe kan ik hier iets bereiken? Wie zijn

hier allemaal bij betrokken? Enerzijds

kan alle problematiek je ‘raken’, denk aan

de trieste opvoedingssituatie waarin de

kinderen opgroeien. Anderzijds is er de

gedachte ‘eigen schuld dikke bult’.

Het is al met al niet makkelijk om met

een dergelijke casus aan de slag te gaan.

Daarom geef ik u graag drie adviezen

om goed voorbereid de wereld van een

multiprobleemgezin binnen te stappen en

een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren.

Door: Denia Schrauwen-Uitdehaag – opleidingsadviseur en docent/trainer

Het multiprobleemgezin: u heeft er weinig mee te maken, maar als u ermee te maken krijgt, is het intensief

Geïnspireerd om met deze en andere adviezen aan de slag te gaan? U kunt de driedaagse cursus Werken met (multi-)probleemgezinnen als open inschrijving volgen in het najaar van 2014 op drie dinsdagen: 25 november, 9 en 16 december 2014. We bieden de cursus ook incompany aan. Meer weten? Kijk op www.scioconsult.nl of

neem contact op met één van onze opleidingsadviseurs via telefoonnummer (030) 767 00 14.

‘Tja, als je al zonder geld zit, dan is een kostenpost als roken niet slim.’

‘Als je al geldproblemen hebt, dan ga je als alleenstaande moeder toch geen wietplantage beginnen?’

Enkele reacties van cursisten na het zien van beeldmateriaal van “Gezinnen zonder geld”. Vreemd? Nee, eigenlijk heel menselijk. Wij zitten nou eenmaal vol met vooroordelen en waardeoordelen. Dat is alleen niet zo handig als u werkt met een multiprobleemgezin. U wordt dan namelijk continu geconfronteerd met problemen waarvan u denkt ‘eigen schuld, dikke bult’ en ‘dat kon je zien aankomen’.

‘Neem een niet-wetende houding aan: u hoeft de antwoorden niet te geven!’

Hoe kunt u daarmee omgaan? Het begint met erkennen dat u vooroordelen heeft. Erken uw eigen waarden en normen en erken dat u (ver)oordelend denkt over activiteiten van de ander die, op z’n zachtst gezegd, niet zo handig zijn. Als u deze stap hebt gezet, kunt u proberen uw oordelen aan de kant te zetten en een niet-wetende houding aan te nemen. U weet namelijk niet wat goed is voor hen. U hoeft niet in te vullen wat zij nodig hebben. U hoeft niet te bepalen wat voor hen vooruitgang is. Het is uw taak om onbevooroor-deeld de juiste vragen te stellen. Want ouders in een mul-tiprobleemgezin kunnen – net als ieder ander – aangeven wat zij nodig hebben.

20 2121

Page 13: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

Als we alle (sociale) media en vakbladen mogen geloven en de politieke wil er is, dan is er geen ontkomen meer aan en zullen we per 1 januari 2015 te maken krijgen met de nieuwe Wmo. Even googlen op ‘de nieuwe Wmo 2015’ en je hebt zo ruim 2,4 miljoen resultaten. Binnen de kortste keren weten we hoe de wet in elkaar zit en wat de wetgever ermee beoogt.

Maar als ik me dan ook werkelijk verdiep in de wetsteksten, de toelichtingen en de commentaren, dan gaat het volgens mij eigenlijk helemaal niet om een nieuwe Wmo. In de soms lastig te lezen wetteksten lees ik toch vooral dat het gaat om een nieuwe burger, een nieuwe samenleving én een nieuwe relatie tussen burger en overheid. Het gaat over eigen verantwoordelijkheid, eigen kracht, gebruikelijke hulp en het aanwenden van het netwerk. Over het voorkómen of oplossen van eigen problemen zonder dat de overheid daarop ingrijpt.

De vraag die dan beantwoord moet worden is: kan de nieuwe Wmo ons daarbij helpen of gaat deze nieuwe wet vooral dwarsbomen? Alles wat we in wetten opnemen is niet per definitie een garantie voor het realiseren van onze hogere doelen en verwach-tingen. Tenslotte schreef Elsschot al: ‘Maar tussen droom en werkelijk-heid staan wetten in de weg en praktische bezwaren ...’

Waarom denken we dan dat het met deze nieuwe wet zal gaan lukken? Ook nu is internet

een belangrijke bron van inspiratie. Op www.goeievraag.nl vond ik de (goeie) vraag ‘Waarom heeft een maatschappij wetten nodig?’ De dertien antwoorden geven vooral het beeld dat een wet nodig is om te voorkomen dat we als samenleving er anders maar een zooitje van maken. En dat wetten bestaan omdat we een stok nodig hebben om te slaan (‘straffen’). Gelukkig staan er ook wat genuanceerdere antwoorden tussen. Een wet is een volgens een demo-cratisch proces tot stand gekomen middel om onze normen, waarden en leefregels vast te leggen. Het geeft antwoord op de vraag hoe we als samenleving met elkaar willen samenleven.

Daar kan de nieuwe Wmo ons zeker bij gaan helpen. Dat gaat niet van het ene op het andere moment, de bereid-heid om te willen veranderen als burger, samenleving en overheid is een begin. En nog zal het dan gaan met vallen

en opstaan. Mogelijk denkt u dan met weemoed terug aan de oude Wmo of zelfs Wvg. Of om het eerder

aangehaalde citaat van Elschot maar even verder af te maken ‘... en ook weemoedigheid die niemand

kan verklaren en die des avonds komt wanneer men slapen gaat.’

Ik wens u ook binnen de nieuwe Wmo een goede nachtrust!

Bart van den Eijnde - directeur en senior adviseurColumn

De nieuwe Wmo

22

Dit is de SCIO Scope, het magazine van SCIO Consult. Met dit magazine brengen wij u twee keer

per jaar op de hoogte van actualiteiten uit de wereld van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Ook delen wij onze vakkennis met u en leest u ervaringen van onze klanten. Zo dragen wij bij aan

ons doel: wij willen bereiken dat mensen zich ‘thuis’ voelen ondanks de beperkingen die ze hebben.

Want wij zijn SCIO Consult. Wij zijn thuis in meedoen.

www.scioconsult.nlOns cursusaanbod en onze diensten kunt u vinden op:

DeventerKeulenstraat 4L7418 ET Deventer T 0570 - 67 71 74F 0570 - 60 53 40

UtrechtOrteliuslaan 8793528 BE UtrechtT 030 - 767 00 14

E [email protected] www.scioconsult.nl

Page 14: Scioscope nr4 2014 03 webpdf

Cursusaanbod 2014

Meer informatie over deze cursussen vindt u op: www.scioconsult.nl Of u kunt een e-mail sturen naar: [email protected]

Hieronder vindt u het overzicht en alle data van onze open inschrijvingen voor 2014. Bent u op zoek naar een incompany cursus voor uw team? Neem contact op met onze opleidings- adviseurs. Zij denken met u mee en stellen een maatwerk traject voor u samen. Ook vertel-len zij u graag meer over coaching-on-the-job, casuïstiekbesprekingen en e-coaching.

Cursusaanbod gemeenten

cursus-duur

(dagen)JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC

Opleiding tot Wmo-consulent

• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader van de Wmo 3

Module 1Door: E. Assink / J. van der Bijl

Data: 30 jan, 6 feb, 13 feb

Module 1Door: E. Assink /

J. van der BijlData: 11 sep,

18 sep, 25 sep

• Module 2: Mensen met lichamelijke beperkingen 2

Module 2Door: A. Vink /

L. StegginkData: 6 mrt, 13 mrt

Module 2Door: A. Vink /

L. Steggink Data: 2 okt, 9 okt

• Module 3: Mensen met psychische problemen 2

Module 3Door: D. Schrauwen

/ A. Vink Data: 20 mrt, 27 mrt

Module 3Door: D. Schrauwen / A. Vink

Data: 30 okt, 6 nov

• Module 4: Het Gesprek 2Module 4

Door: F. van der Kolk / D. Schrauwen

Data: 3 apr, 10 apr

Module 4Door: K. Burgers /

D. SchrauwenData: 13 nov, 20 nov

• Module 5: Arrangementen en indicatiestelling individuele voorzieningen

4Module 5

Door: P. Veen / J. van der BijlData: 17 apr, 24 apr, 15 mei, 22 mei

Module 5 Door: P. Veen / J. van der Bijl

Data: 27 nov, 4 dec, 11 dec, 18 dec

• Module 6: Begeleiding in de Wmo – een praktijkgerichte training

Module 6Door: D. Schrauwen /

C. van der WelData: 9 sep,

16 sep, 23 sep

• Proeve van bekwaamheid 1P. v. B.

Door: P. Veen / F. van der KolkDatum: 9 jan

Proeve van BekwaamheidDoor: P. Veen /

S. Jansink Datum: 5 jun

Verdiepingscursussen

• Complexe woonvoorzieningen 5Complexe woonvoorzieningen

Door: N. Schrijver / J. van der BijlData: 4 mrt, 11 mrt, 18 mrt, 25 mrt, 8 apr

Complexe woonvoorzieningen Door: N. Schrijver / J. van der Bijl

Data: 28 okt, 4 nov, 11 nov, 18 nov, 2 dec

• Complexe rolstoelen en vervoersvoorzieningen 4

Complexe rolstoelen en vervoersvoorzieningen

Door: A. Hector / A. HommelData: 27 okt, 3 nov, 10 nov, 17 nov

• Hulp bij het Huishouden (complex) 2

Hulp bij het Huishouden (complex)Door: A. Vink / C. van der Wel

Data: 30 sep, 7 okt

• Kinderen en de Wmo 4Kinderen en de Wmo

Door: A. Hommel / S. ElsemulderData: 3 mrt, 17 mrt, 31 mrt, 14 apr

• Decentralisatie AWBZ en de gevolgen voor de Wmo 3

Decentralisatie AWBZ en de gevolgen voor de Wmo

Door: D. Schrauwen / C. van der WelData: 27 mei, 3 jun, 10 jun

• Werken met (multi)probleemgezinnen 3

mWerken met (multi)probleemgezinnen

Door: D. Schrauwen / C. van der Wel

Data: 1 apr, 15 apr, 22 apr

Werken met (multi)probleemgezinnenDoor: D. Schrauwen / C. van der Wel

Data: 25 nov, 9 dec, 16 dec

Cursusaanbod zorgaanbieders

cursus-duur

(dagen)JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC

Indicatiestelling AWBZ - algemeen 1

AWBZ algemeen Door: C. van der

Wel / O. van SchieDatum: 10 mrt

AWBZ algemeen Door: C. van der

Wel / O. van SchieDatum: 29 sep

Indicatiestelling AWBZ - Zorgzwaartepakketten 1

AWBZ ZZP Door: C. van der

Wel / O. van SchieDatum: 24 mrt

AWBZ ZZP Door: C. van der

Wel / O. van SchieDatum: 6 okt

Wij geloven dat we met elkaar kunnen bereiken dat iedereen naar vermogen mee kan doen. Door mensen, kennis en ervaring met elkaar te verbinden. Daarom bieden wij u op tijd de juiste hoeveelheid kennis bij het ontwikkelen en uitvoeren van maatschappelijke onder steuning.

Nieuw opleidingsaanbod voorjaar 2014

Nieuwe module voor opleiding Wmo-consulent!Module 6: Begeleiding in de Wmo – een praktijkgerichte trainingU krijgt inzicht in de hulpvragen van de nieuwe doelgroepen waar u mee te maken krijgt vanuit Jeugdzorg en de AWBZ Begeleiding. Ook geven we u handvatten om de ondersteunings-behoefte in kaart te kunnen brengen. We kijken onder andere naar mensen met psychiatrische problematiek, ouders van kinderen met een verstandelijke beperking, kinderen met gedrags problemen en mensen met niet-aangeboren hersen-letsel.

Vraaggericht samenwerken in de wijkIncompanytraining voor wijkteamsVeel gemeenten zetten (sociale) wijkteams op. Want een wijk-team staat dichtbij de burger. Deze wijkteams moeten vanuit de gekantelde Wmo vraaggericht werken. Een hele omslag. Deze cursus is bedoeld voor teams die graag met elkaar praktijk-gericht aan de slag willen. Natuurlijk komen de basisprincipes van het vraaggericht werken aan bod. Daarnaast is er ruimte om met elkaar casuïstiek binnen de wijk te bespreken.

Werken met (multi)probleemgezinnenOp pagina 20 leest u onze adviezen Deze nieuwe training verzorgen wij als open inschrijving én incompany. Verderop in dit nummer geven wij u alvast drie belangrijke adviezen voor een effectieve omgang met (multi)probleemgezinnen. Doe er uw voordeel mee!

Meer wetenKijk op www.scioconsult.nl of bel voor een advies op maat: (030) 767 00 14.