schoolgids de wissel 2011-2012
DESCRIPTION
Schoolgids De Wissel 2011-2012TRANSCRIPT
Een kindvriendelijke school met een uitdagend leerklimaat
SCHOOLGIDS 2011‐2012
“Samen op het goede spoor”
__________________________________________________________________________________________ 1
INHOUDSOPGAVE
Titelpagina Inhoudsopgave Voorwoord Hoofdstuk 1. De school 1.1 Naam 1.2 Richting en identiteit 1.3 Directie 1.4 Voedingsgebied 1.5 Schoolgrootte Hoofdstuk 2. Waar onze school voor staat 2.1 Missie 2.2 Uitgangspunten en schooldoelen
2.3 Activiteiten “sociaal‐emotionele ontwikkeling” Hoofdstuk 3. De organisatie van onze school 3.1 Schoolorganisatie
3.2 Het schoolteam en het onderwijsondersteunend personeel 3.3 De activiteiten voor kinderen 3.4 Passend onderwijs
3.5 Speciale voorzieningen in ons schoolgebouw 3.6 Algemeen ( eten, drinken en verjaardagen)
Hoofdstuk 4. De zorg voor onze kinderen
4.1 De opvang van nieuwe leerlingen in onze school
4.2 De vormgeving en uitgangspunten van ons onderwijs aan jonge kinderen 4.3 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in onze school
4.4 De speciale zorg voor kinderen 4.5 Permanente Commissie Leerlingenzorg (P.C.L.) 4.6 Leerlinggebonden financiering (“het rugzakje”) 4.7 Weer Samen Naar School (WSNS)
4.8 Begeleiding van kinderen naar het voortgezet onderwijs 4.9 Naschoolse activiteiten voor kinderen 4.10 Buitenschoolse activiteiten voor kinderen 4.11 De jeugdgezondheidszorg (JGZ) 4.11.1 Hoofdluis 4.11.2 Ziek…. En toch onderwijs
Hoofdstuk 5. De leraren
5.1 Scholing van leraren 5.2 Begeleiding en inzet van stagiaires van PABO’s 5.3 Vervangingen
Hoofdstuk 6. De ouders
__________________________________________________________________________________________ 2
6.1 Het belang van de betrokkenheid van de ouders 6.2 Informatie aan ouders 6.3 Informatie aan gescheiden ouders 6.4 Inspraak 6.4.1 De medezeggenschapsraad 6.4.2 De cliëntenraad 6.4.3 De activiteitenraad 6.5 Ouderbijdrage 6.6 Ouderactiviteiten 6.7 Verkeersouders 6.8 Overblijfmogelijkheden / BSO
6.9 Jeugdstation 6.10 Contact met de groepsleraar en/of directie 6.11 Verzekeringen 6.12 Klachtenprocedure
6.12.1 Klachtencommissie SWV 5105 6.12.2 Klachtenprocedure Schoolorganisatorische zaken/ Agressie, geweld en discriminatie/ Seksueel misbruik of Seksuele intimidatie 6.13 www.5010.nl/ 0800‐5010 Hoofdstuk 7. De ontwikkeling van het onderwijs op onze school
7.1. Activiteiten ter verbetering van ons onderwijs 7.1.1 Kwaliteitszorg op onze school 7.1.2 Leervormingsgebieden 7.1.3 De zorg voor leerlingen met specifieke leer‐, werkhoudings‐ en gedragsprobl. 7.1.4 Schoolontwikkeling in het schooljaar 2010 – 2011 7.1.5 Personeel
Hoofdstuk 8. Schoolresultaten Hoofdstuk 9. Schoolregels en vakantietijden 9.1 Schooltijden 9.2 Regels voor aanvang en einde schooltijd
9.3 Rooster lichamelijke oefening 9.4 Beleid schorsing en verwijdering 9.5 Verstrekken van onderwijskundige rapporten 9.6 Regels voor de ondersteunende werkzaamheden van ouders
9.7 Vakantierooster en vrije dagen (schooljaar 2010 – 2011) 9.8 Verlofregeling en schoolverzuim (leerplichtwet 1994) 9.9 Aantal lesuren per jaar Hoofdstuk 10. Sponsoring in het onderwijs Hoofdstuk 11. Namen en adressen 11.1 Intern Schoolteam Medezeggenschapsraad Schoolbestuur PRISMA 11.2 Extern Inspecteur Jeugdstation
Bijage. Gedragsprotocol
__________________________________________________________________________________________ 3
VOORWOORD
Waarom een schoolgids voor ouders? Kinderen en ouders hebben belang bij een goed functionerende school. Een school die streeft naar
kwalitatief goed onderwijs, die daarbij behoudt wat goed is en vernieuwt wat nodig is. De schoolgids is bedoeld om ouders en andere belanghebbenden te informeren. De gids geeft informatie over wat onze school de leerlingen en de ouders biedt. Wat staat er in deze schoolgids? In deze schoolgids kunt u o.a. lezen over de opzet en de organisatie van het onderwijs, de doelstellingen
die de school nastreeft, de identiteit van de school, de zorg voor de kinderen, aanmelding kinderen met een “Rugzakje”, de sfeer, de ouderparticipatie, de activiteiten, toelating en verwijdering, de kwaliteit van ons onderwijs en het toekomstbeleid.
Daarnaast kunt u op school het schoolplan 2011 – 2015 inzien. In het schoolplan kunt u lezen hoe we kwalitatief goed onderwijs willen realiseren.
Alle betrokkenen kunnen de school aanspreken op de inhoud van deze schoolgids en het schoolplan. De
schoolgids en het schoolplan kunnen dus een rol vervullen in de dialoog tussen ouders en school.
“Samen op het goede spoor”
__________________________________________________________________________________________ 4
__________________________________________________________________________________________ 5
1. DE SCHOOL
1.1 Naam R.K. Basisschool DE WISSEL Schoutenring 34, 5981 DS Panningen Telefoon: 077 – 3073046 E‐mail: [email protected] Korte historische schets. Op 01 augustus 1975 startte de vierde Panningse lagere school in houten noodlokalen op de hoek van de
Dr. Ariëns‐straat‐/Raadhuisstraat met zes klassen. In 1980 betrokken we als Combischool De Wissel (een gedeelte van kleuter‐school “Het Weike” fuseerde met de lagere school De Wissel) het huidige schoolgebouw aan de Schoutenring 34, in de wijk De Riet. Hierbij werd de naam van de school omgedoopt in Basisschool De Wissel.
Basisschool De Wissel is een echte buurtschool. De school ligt mooi gelegen in een groenvoorziening. Rondom school zijn speelplekken voor de kinderen. De school bestaat uit 8 groepslokalen en enkele gemeenschappelijke ruimten. In de aula en de gangen zijn leer‐ en werkplekken waarvan de kinderen van de verschillende groepen
gebruikmaken (o.a. computereilanden). 1.2 Richting en identiteit
De Wissel is een katholieke school. Maar dat betekent voor ons niet, dat alleen katholieke kinderen welkom zijn. We staan open voor ouders en kinderen van allerlei gezindtes. Respect voor elkaars opvattingen staat voorop ! Het team en de ouders bepalen samen waar de school voor staat, ook op levensbeschouwelijk vlak.
Wat het voor ons wel betekent om een katholieke school te zijn is op de eerste plaats dat er op onze school aandacht is voor levensbeschouwing. Belangrijke levensthema’s als mijn eigenheid ontdekken, relaties met anderen aangaan (liefde, vriendschap, grenzen e.d.), omgaan met lijden en dood spelen al vanaf de kindertijd een grote rol. Deze aspecten zijn ook terug te vinden in de godsdienstmethodiek ‘Hemel en Aarde’, die we op onze school hanteren. Voor de dagelijkse schoolpraktijk betekent dit, dat we in de omgang met de kinderen oog hebben voor hun sociaal‐emotionele en morele ontwikkeling. Onze levensbeschouwelijke identiteit zit dan ook helemaal verweven in de manier waarop we met de kinderen omgaan en de waarden die we op deze wijze uitdragen (medemenselijkheid, respect, veiligheid, geborgenheid, zelfstandigheid e.d.)
Er is een nauwe samenwerking met de parochie. Die uit zich vooral in de Eerste Communie en het Heilig Vormsel. De voorbereidingen hiervoor zijn gedeeltelijk onder lestijd en ook nog in samenwerking met de deken en de kapelaan. Ouders zijn bij deze voorbereiding zeer nauw betrokken.
Kortom: in de acht jaar dat uw kind onze school doorloopt zal er een breed spectrum van levensbeschouwelijke onderwerpen aan bod zijn geweest: sociaal‐emotionele en morele thema’s, belangrijke levensvragen, verschillende godsdiensten en bijbelse geschiedenis, christelijke feesten en sacramenten.
__________________________________________________________________________________________ 6
1.3 Directie
De leiding van de school is in het schooljaar in handen van Jan Steeghs. Hij is op dinsdag, woensdag en een dagdeel op donderdag aanwezig. Bij afwezigheid van hem is het aanspreekpunt: Truus van Loon – intern begeleider van de school
1.4 Het voedingsgebied Momenteel komt een gedeelte van onze kinderen uit de wijk De Riet. Deze wijk omvat alle straten, die
begrensd worden door: Wietelweg, Kennedylaan, Burg. Janssenring, Rieterlaan en Ruysstraat. Daarnaast komen er ook kinderen uit andere straten naar onze school, vooral uit de wijk Houbenslag. De ouders hebben een vrije schoolkeuze.
1.5 Schoolgrootte Ieder jaar op 1 oktober vindt de telling plaats van het aantal leerlingen op school (teldatum). Het aantal
leerlingen op die datum bepaalt het aantal leraren dat het komend schooljaar ingezet mag worden (formatie). Op 1 oktober 2010 bedroeg het aantal leerlingen op onze school 182.
De speelplaats
__________________________________________________________________________________________ 7
2. WAAR ONZE SCHOOL VOOR STAAT
2.1 Missie
2.1 Missie “Een kindvriendelijke school met een uitdagend leerklimaat “ We streven er naar, dat uw kind heel veel leert en elke dag met plezier naar school gaat. Daarbij willen we recht doen aan verscheidenheid en aan de mogelijkheden van elk kind. Dat betekent, dat we bewust willen uitgaan van verschillen tussen kinderen. Kinderen kunnen zich ontwikkelen in een veilige en stimulerende omgeving, die aansluit bij hun onderwijsbehoeften. Hierin kunnen ze zich ontwikkelen met een houding van zelfvertrouwen, zelfkennis, zelfstandigheid en positief sociaal gedrag. We hechten veel belang aan partnerschap tussen school en ouders. We gaan hierbij uit van het gezamenlijke belang, nl. het scheppen van optimale condities voor de ontwikkeling van kinderen in met name het gezin en op school.
2.2 Kindvriendelijk: de sfeer op onze school Als school willen we de kinderen een gevoel geven van veiligheid en vertrouwen. We proberen onze school zo in te richten, dat kinderen zich bij ons thuis voelen. Op onze school heerst een prettige en rustige werksfeer. Orde en regelmaat vinden we belangrijk, want dat schept veiligheid en duidelijkheid voor de kinderen. Een zeer belangrijke regel is, dat leerkrachten, leerlingen en ouders respectvol met elkaar omgaan. De leerkrachten gaan met respect en waardering om met de kinderen en vragen dit ook van hen in de omgang met elkaar. Een goede sfeer en een prettige omgang ontstaan niet vanzelf. Daar moet elke dag aan gewerkt worden. Uitgangspunt daarbij is ons ‘gedragsprotocol’ (zie bijlage). Er is veel aandacht voor de sociaal‐emotionele ontwikkeling van kinderen. Dit gebeurt o.a. door middel de methode ´Goed gedaan´. Wij bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen door hen eigen verantwoordelijkheid te geven en door samen met de kinderen na te denken over hun sociale gedrag en werkgedrag en samen oplossingen te zoeken bij problemen.
2.3 Een uitdagend leerklimaat Wij willen kinderen zodanig begeleiden, dat ze vanuit hun mogelijkheden maximale ontwikkelingskansen krijgen op cognitief (ik en het leren), creatief (ik en vindingrijkheid), sociaal‐emotioneel (ik en de ander/ik en gevoel) en motorisch (ik en bewegen) gebied. Om recht te doen aan de verschillen tussen de kinderen, willen we het onderwijs zoveel mogelijk aanpassen aan de mogelijkheden van het kind en zo aansluiten bij zijn of haar onderwijsbehoeften. We kiezen voor zowel methodisch als kindgericht werken. Methodisch houdt in, dat er aanbodgericht gewerkt wordt. De gehanteerde methodes bepalen in grote mate welke stof aan de orde komt. Deze benadering wordt gecombineerd met een kindgerichte aanpak. Dit betekent, dat we serieus rekening houden met de talenten, belangstelling, ervaringen, tempo en motivatie van de kinderen. We hechten veel belang aan zelfstandig leren. De kinderen worden gestimuleerd zelf initiatieven te nemen, zaken te regelen en problemen op te lossen. Ze leren hun eigen gedrag en activiteiten te sturen. Leerlingen besteden bewust aandacht aan hoe ze aan het leren zijn en wat het resultaat van hun leren
betekent. Ook vinden we samenwerkend leren belangrijk. De opvatting achter samenwerkend leren is, dat het leren van leerlingen krachtiger wordt, wanneer ze regelmatig met elkaar overleggen en elkaars kennis en vaardigheden benutten.
Basisschool De Wissel staat voor:
* onderwijs dat zo is ingericht, dat leerlingen een ononderbroken ontwikkeling kunnen volgen en
__________________________________________________________________________________________ 8
geprikkeld worden in een leerrijke omgeving. (naaste zone van de ontwikkeling.) * extra zorg die afgestemd is op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen * een voortgangsregistratie die gehanteerd wordt voor leerlingen die extra zorg nodig hebben * leraren, die zorgen voor evenwicht tussen ondersteunen en uitdagen
* leraren, die de zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid bij kinderen bevorderen * een team, dat er gezamenlijk voor zorgt, dat kinderen en ook ouders zich er thuis voelen 2.2 Uitgangspunten en schooldoelen
Leraren besteden tijd aan het versterken van begrip en respect voor anderen. Dit is herkenbaar in de wijze hoe leerkrachten met kinderen omgaan, godsdienstmethodiek en aspecten in w.o.‐vakken.
Het onderwijs op onze school is afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de kinderen. Wij trachten zowel inhoudelijk als organisatorisch de verschillende leerjaren optimaal op elkaar te laten aansluiten. Instructie en verwerking zal nog meer afgestemd worden op de behoeften van de kinderen. Daar waar nodig zullen leerlingen individuele leertrajecten krijgen.
De school zet specifieke ondersteuning in om leerlingen te ondersteunen. Dit gebeurt middels de IB‐er
(Truus van Loon). Dit kan zowel binnen als buiten de groep. Hiervoor wordt op schoolniveau extra formatie benut. Met de inrichting van de orthotheek en de herinrichting van de zorgstructuur zal dit wezenlijk punt van de schoolorganisatie optimaal gerealiseerd gaan worden. Dit geldt niet alleen voor cognitieve aspecten, maar ook voor taakwerkhoudings‐ en gedragsaspecten van de kinderen.
Communicatie tussen verschillende geledingen, vooral met het accent op ouders, is van groot belang om een open cultuur te behouden met respect voor ieders inbreng. Kortom: Basisschool ‘De Wissel’ is een school, waar gedegen onderwijs wordt gegeven. Er wordt instructie en verwerking op maat gegeven. Er vindt zowel klassikale als kleine groepsinstructie plaats (aan de instructietafel). Kinderen die individuele hulp nodig hebben krijgen dat middels handelingsplan en/of individuele leerlijn voor een bepaald vak. Kinderen, die meer aankunnen, werken aan verdiepingsstof en extra activiteiten. Belangrijk is afstemming op de leer‐ en ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. Om deze te realiseren wordt er bij enkele cursorische vakken met groepsplannen gewerkt. Behalve voor de cognitieve vakken (taal, rekenen, w.o.) is er ruim aandacht voor het welbevinden van de kinderen. Immers we willen ook een veilige school voor de kinderen zijn.
Basisschool ‘De Wissel’ is een relatief kleine school, waardoor iedereen elkaar kent. De structuur is helder en de lijnen zijn kort. Wij als basisschool ‘De Wissel’ willen;
1. Een goede samenwerking tussen de geledingen, leerkrachten, kinderen en ouders. Deze vormt de basis voor een goed schoolklimaat: een goede school maken we met z’n allen!
2. Een open school.
Onze school staat open voor alle leerlingen van 4 tot 12 jaar, ongeacht hun levensbeschouwelijke achtergrond en met respect voor de eigen inbreng van kinderen. 3. Een kwaliteitsschool. Onze school streeft onderwijs na, dat kwalitatief op een hoog peil staat; zowel op cognitief, sociaal‐emotioneel gedrags‐ en motorisch gebied. We houden rekening met de individuele mogelijkheden van elk kind. We willen degelijk onderwijs verzorgen met goede instructie, interactie en goed klassenmanagement.
__________________________________________________________________________________________ 9
We borgen wat goed gaat en verbeteren ons onderwijs, waar het nodig is. In ons onderwijs zitten veel elementen van het traditionele leren. Dit combineren we met enkele sterke aspecten van het nieuwe leren zoals coöperatief leren en thematisch werken.
4. De zelfstandigheid bevorderen Op onze school wordt vee l waarde gehecht aan de ontwikkeling van de zelfstandigheid van kinderen. Zelfstandigheid begint al bij het jonge kind bij de opvoeding thuis. Ook op onze school willen bij deze bevorderen. Wij laten kleuters met zelfstandig werken als werkvorm kennismaken en bouwen dit op met accentverschuivingen passend bij de ontwikkeling, als een doorgaande lijn door alle leerjaren.
Zelfstandig werken kent verschillende verschijningsvormen, die, als je ze op zichzelf beschouwt, te maken hebben met verschillende visies op zelfstandigheid. Deze vormen kunnen echter ook beschouwd worden als fasen in een groei naar zelfstandigheid. De varianten van zelfstandigheid zijn:
Zelfredzaamheid, dat wil zeggen minder afhankelijk zijn van anderen, inclusief de leerkracht. Kinderen kunnen zich redden en houden zich aan de regels en routines.
Zelfstandig werken: de kinderen zijn in staat om gedurende bepaalde tijd, zonder hulp of aandacht van de leerkracht, bezig te zijn met onderwijstaken of activiteiten ( uitgestelde aandacht).
Zelfstandig leren (zelfverantwoordelijkheid): eigen initiatieven tonen, zelf plannen maken en beslissingen nemen, plannen uitvoeren en verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen voor de consequenties daarvan (reflectie overzien van eigen handelen).
5. Een school, die inspeelt op de onderwijsbehoeften van de kinderen Onze school probeert zoveel mogelijk een kindvriendelijke school te zijn met ruime aandacht voor elk kind. Leerlingenzorg en differentiatie nemen een belangrijke plaats in. Met behulp van het leerlingvolgsysteem worden de ontwikkelingen van individuele leerlingen nauwlettend gevolgd om onderwijs op maat te geven.
Sommige kinderen werken met een individueel handelingsplan en m.b.t. rekenen en spelling wordt er met groepsplannen gewerkt.
6. Het jonge kind Wij willen in de onderbouw vanuit onze visie het concept ontwikkelingsgericht werken verder vormgeven. Ontwikkelingsgericht werken verbindt methodegerichtheid en leerlinggerichtheid. Her ontwikkelingsperspectief van de individuele kinderen is de leidraad voor de planning van de activiteiten.
Er wordt gebruik gemaakt van de leerlijnen taal en rekenen en enkele ontwikkelingslijnen. Ze beschrijven de ontwikkeling op deze gebieden.
7. Onderwijsvernieuwingen vormgeven Enkele onderwijsvernieuwingen, die wij de laatste jaren hebben ingevoerd hebben, zijn:
‐ werken met groepsplannen;
In ons onderwijs doen zich grote verschillen tussen de kinderen voor. Binnen de groepen is dat goed te merken. De leraar zal zijn onderwijs zo moeten inrichten dat hij tegemoet kan komen aan deze verschillen. Hij zal voor een bepaalde en beperkte periode een plan moeten hebben om adequaat om te gaan met de verschillen tussen kinderen. Dit wordt vastgelegd in een groepsplan. Dit jaar werken we met groepsplannen m.b.t. rekenen en spelling. A.d.h. van toetsgegevens en observaties worden de groepsplannen regelmatig bijgesteld.
‐ coöperatief leren De opvatting achter coöperatief leren is, dat het leren van kinderen krachtiger wordt, wanneer ze regelmatig met elkaar overleggen en samenwerken en elkaars kennis en vaardigheden benutten. De samenwerking gaat niet zomaar. In de klas wordt gewerkt aan samenwerkingsvaardigheden en er worden didactische structuren toegepast, waarin de kinderen worden uitgedaagd om actief deel te nemen.
__________________________________________________________________________________________ 10
‐ thematisch werken In de onderbouw en bij wereldoriëntatie in de hogere groepen wordt vaker thematisch gewerkt. Bovendien werken we twee periodes van ongeveer 6 weken een deel van de tijd schoolbreed aan een thema. De lesstof wordt dan niet in vakken opgedeeld, maar geïntegreerd aangeboden. Een thema kent een aantal vaste onderdelen. Er zitten een aantal onderdelen in uit de leerlijnen van de betreffende groep. De kinderen worden uitgedaagd om inbreng te hebben in het verloop van het thema. ‐ oplossingsgericht onderwijzen Oplossingsgericht onderwijzen gaat uit van pedagogisch optimisme. De aandacht gaat uit naar de talenten en mogelijkheden van de leerling. Leerlingen zoeken naar oplossingen voor hun problemen door daadwerkelijk verschillende benaderingen uit te proberen en zo uit te zoeken wat goed voor hen werkt. Bij oplossingsgericht onderwijzen wordt d.m.v. constructieve gesprekken gekeken naar kansen op hoop en succes; liever dan naar problemen en hun mogelijke oorzaken. De leerkrachten voeren gesprekken met kinderen met als doel, dat kinderen verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces. Leerlingen bedenken zelf oplossingen voor hun aandachtspunten en reflecteren hierop. - continu verbeteren in de groep Continu verbeteren in de klas gaat over het verbeteren van de kwaliteit van het (leren) leren en de opbrengsten daarvan. Dit kan alleen als voldaan is aan de voorwaarden om te leren en als de leerling rechtstreeks betrokken is bij zijn of haar verbeteringproces. Aan het begin van het jaar formuleren de leerkrachten en de kinderen samen de missie van de groep en de regels. Ook worden er geregeld nieuwe klassendoelen geformuleerd. De kinderen denken mee over hoe deze bereikt kunnen worden. Missie, regels, doelen en grafieken waarop metingen staan m.b.t. de doelen worden op het databord in de klas gehangen. Ook werken de kinderen aan individuele doelen. Deze worden bijgehouden in het portfolio.
2.3 Activiteiten “sociaal‐emotionele ontwikkeling”
Op onze school wordt ingestoken op een positief pedagogisch klimaat. We hanteren een methode voor sociaal‐emotionele ontwikkeling nl. Goed gedaan. De kinderen krijgen duidelijke uitleg en aansprekende en motiverende activiteiten en opdrachten. De nadruk bij deze activiteiten en opdrachten ligt op ervaren en doen. Sociaal‐emotionele competenties leer je immers niet alleen door erover te praten. Met ‘Goed gedaan’ geven we op een positieve en concrete manier aandacht aan de sociaal‐emotionele ontwikkeling van kinderen. Dit draagt bij aan een prettig schoolklimaat en geeft de kinderen een goede basis mee voor later. De sociaal‐emotionele ontwikkeling van de individuele kinderen wordt gevolgd door de jaarlijkse afname van een volginstrument nl. SCOL (sociale competentie observatielijst). Dit is een vragenlijst, waarin vragen gesteld worden over het functioneren en welbevinden op school van het kind op sociaal‐emotioneel gebied. Deze wordt in de groepen 3 tot en met 8 ingevuld door de leerkracht(en) en vanaf groep 5 ook door leerlingen. In de groepen 1 en 2 worden de ontwikkelingslijnen m.b.t. sociaal‐emotionele ontwikkeling gehanteerd. De leerkrachten laten sensitief‐responsief zien en spelen in op wat er in de klas en op school speelt. Leerlingen worden gestimuleerd zelf oplossingen voor aandachtspunten te bedenken. Leerkrachten voeren gesprekken met individuele en groepjes leerlingen over het welbevinden. Als kinderen zich niet prettig voelen, zal dit vaker gebeuren. Ook onze school is een afspiegeling van de maatschappij en ook wij komen dus jammer genoeg ook met pesten in aanraking. Wij vinden echter dat onze school een plek is waar iedereen er als mens mag zijn en een respectvolle behandeling verdient. Het pestprobleem kan alleen opgelost worden als iedereen (kinderen,leerkrachten en ouders) aan die oplossing meewerkt. Voor de leerkrachten impliceert dit een uniforme draagkracht om het probleem “Pesten op school” aan te pakken waarbij alle kinderen een rol in dit proces vervullen. Immers, ieder kind heeft recht op een pestvrije schoolperiode in een omgeving waar iedereen er als mens mag zijn en op een
__________________________________________________________________________________________ 11
respectvolle manier behandeld wordt. Regelmatig staat het thema sociaal‐emotionele ontwikkeling op teamvergaderingen geagendeerd Het bovenstaande blijft zodoende onze aandacht houden en kan verder ontwikkeld worden.. Tijdens de jaarlijkse ouderavonden, die in alle klassen in het begin van het nieuwe schooljaar gehouden worden, zal een en ander verder uit de doeken gedaan worden .Ouders kunnen dan ook vragen stellen en opmerkingen plaatsen. Ook hanteren we een gedragsprotocol. Dit is als bijlage achterin deze schoolgids opgenomen.
__________________________________________________________________________________________ 12
3. DE ORGANISATIE VAN ONZE SCHOOL
3.1 Schoolorganisatie De leerlingen worden op basis van hun leeftijd verdeeld over de verschillende jaargroepen.
De groepen 1 t/m 4 vormen de onderbouw; de groepen 5 t/m 8 de bovenbouw. De groepen 1 en 2 zijn heterogeen van samenstelling. Dit jaar ziet de groepssamenstelling er als volgt uit: Groep 1/2A: juffrouw Ank (maandag en dinsdag) juffrouw Truus (woensdag en donderdag) Groep 1/2B: juffrouw Saskia (maandag t/m donderdag) Groep 2 : meester Paul (vrijdagmorgen) Groep 3 : juffrouw Nicole (maandag, dinsdag, vrijdagmorgen) meester Paul (dinsdag t/m donderdag) Groep 4 : meester Paul (maandag) juffrouw Yvette (dinsdag t/m vrijdag) Groep 5 : juffrouw Hanneke (dinsdag en vrijdag) Groep 6 : juffrouw Marian (dinsdag en vrijdag) Groep 7 : juffrouw Lianne (dinsdag en vrijdag) Groep 5/6 : juffrouw Marian (maandag) juffrouw Hanneke (woensdag en donderdag) Groep 6/7 : juffrouw Lianne (maandag, woensdag, donderdag) meester Ger (ADV‐invulling) Groep 8 : juffrouw Sylvia (maandag t/m donderdag) meester Ger (vrijdag)
3.2 Het schoolteam en het onderwijsondersteunend personeel De directie Jan Steeghs is directeur van onze school. Hij houdt zich voornamelijk bezig houden met
onderwijsinhoudelijke zaken. De directie stelt het beleid op m.b.t. onderwijskundige‐, personele‐, financiële‐, materiële‐ en relationele
zaken voor. Truus van Loon is aanspreekpunt op school als de directeur afwezig is. Intern begeleider (IB‐er)
Er wordt extra tijd en formatie ingezet voor de interne begeleiding. Truus van Loon neemt deze taak voor haar rekening. De taken van de interne begeleider zijn: - het maken van de toetskalender - het bespreken van de zorgleerlingen na iedere toetsperiode met de leerkracht - het coachen van de leerkracht m.b.t. het inspelen op specifieke onderwijsbehoeften van kinderen - de voortgang bewaken van de handelingsplannen - het afnemen van verdiept didactische onderzoeken - contact onderhouden met Giralis (consultatie en onderzoek), Bureau Jeugdzorg en de ambulante
dienst - bijwonen vergaderingen met IB‐ers Prisma - het actueel houden van de orthotheek.
Bedrijfshulpverlening
__________________________________________________________________________________________ 13
Inmiddels zijn 4 leerkrachten gediplomeerd als bedrijfshulpverlener. Zowel E.H.B.O. als brandpreventie, ‐bestrijding en ontruiming zitten in dat pakket. Door herhalingscursussen blijven de kennis en vaardigheden van bedrijfshulpverleners up‐to‐date.
Enkele keren per jaar houden we een ontruimingsoefening
Gymnastiek Advies gymkleding in de gymzaal/sporthal m.b.t. gym‐ en spellessen voor groep 3‐8: t‐shirt en sportbroek of gympakje
gymschoenen (geen loopschoenen / turnschoentjes) We raden aan om sieraden, horloges e.d. thuis te laten.
Consulent muziek Muziekdocente Patricia Diederen geeft muzieklessen in groep 5. Logopediste Voor logopedische hulp kunt u informatie inwinnen bij de logopediste van de school, Lilian Kempen. Ze is telefonisch bereikbaar op vrijdag van 13.30 u. tot 14.30 u. op het volgende telefoonnummer: 0478‐531479. Kinderen die spraak‐, taal‐, stem‐, en/of gehoorproblemen hebben, komen voor logopedische behandeling
in aanmerking. Ieder jaar worden alle oudste kleuters onderzocht. In overleg met de ouders kan ook de school een extra onderzoek aanvragen voor een bepaald kind. Interieurverzorging Kenny Daniëls en Elly Vlieks verzorgen het schoonmaken van de school.
3.3 Passend onderwijs De maatschappij verandert voortdurend. Ook het onderwijs zal dus blijvend in verandering moeten zijn. Op dit moment staat adaptief onderwijs erg in de belangstelling. Dit betekent dat het onderwijs zoveel mogelijk wordt aangepast aan de individuele leerling (adaptief onderwijs betekent niet , dat ons onderwijs onbeperkt adaptief is). Binnen de leerstof van het schooljaar wordt bekeken of de leerling behoefte heeft aan extra werk of extra hulp. Om dit te realiseren voor enkele vakgebieden, kan er gebruik worden gemaakt van voorafgaande leerstof of en verrijkings‐ en verdiepingsstof. De leerling wordt daarbij uitgedaagd om actief mee te doen. Hij wordt steeds meer actief betrokken bij het onderwijsleerproces. De leerling leert om hier zelf verantwoordelijkheid te nemen. Hij/Zij krijgt kijk op zijn/haar kunnen. Hij/zij gaat dan ook steeds meer zelf ontdekken en aangeven, wat hij/zij nodig heeft om vooruit te kunnen. De leerkracht zorgt voor duidelijke instructie en de leerling bepaalt of hij/.zij weer zelf al aan de slag gaat of dat hij/zij nog meer instructie nodig heeft. Zo maken leerkracht en leerling steeds meer samen het onderwijs. Passend onderwijs vraagt dus, dat we anders tegen de leerling aankijken. Passend onderwijs kent drie kernbegrippen: 1. Competentie Het is belangrijk dat de leerling vertrouwen in zichzelf en de ander heeft. Vertrouwen en zelfvertrouwen zijn belangrijke uitgangspunten. Kinderen moeten geloof en plezier hebben in eigen kunnen. 2. Relatie Daarvoor is nodig dat er een goede sfeer in de klas en de school is. Tussen leerling en leerkracht en tussen de leerlingen onderling. Elk kind moet het gevoel hebben dat de anderen hem waarderen en met hem om willen gaan, waar men zich veilig voelt, waar men
__________________________________________________________________________________________ 14
elkaar accepteert en waar wordt samengewerkt. 3. Autonomie
Met het samenwerken kan een stuk zelfstandigheid ontwikkeld worden. “Ik kan het zelf” is een belangrijk constatering voor het kind. Het moet weten zelf iets te kunnen ondernemen zonder hulp van anderen en anderzijds, dat het hulp mag en kan vragen, wanneer het dat nodig heeft. In de klas worden de leerlingen uitgedaagd om op verkenning te gaan, dingen uit te zoeken en te ontdekken. De instructie verandert hierdoor. Er is meer variatie. Sommige leerlingen gaan met weinig of geen instructie aan de slag, anderen krijgen wat meer instructie en weer anderen zullen nog meer ondersteund worden.
3.4 De activiteiten voor kinderen Deze activiteiten zijn gericht op de totale ontwikkeling van het kind. We willen kinderen maximale ontwikkelingskansen bieden op cognitief, creatief, motorisch en sociaal‐emotioneel In de onderbouw wordt de nadruk gelegd op het ontwikkelingsgericht werken. Dit concept gaan we ook in het komende schooljaar verder vormgeven. De leerkrachten gaan hierbij samen met de kinderen vanuit thema’s invulling geven aan het onderwijs. Uitgangspunten hierbij zijn: - het onderwijs benut optimaal de ontwikkelingsmogelijkheden, waarover kinderen al beschikken; - er wordt gestreefd naar brede persoonsontwikkeling (actief zijn, communiceren en taal, samen
spelen/werken, verkennen van de wereld, uiten en vormgeven, creativiteit, zelfsturing en reflectie, onderzoeken/redeneren/probleem oplossen), die mede door het leren van kennis en vaardigheden tot stand komt;
- gericht op deelname aan activiteiten, die voor kinderen persoonlijk zinvol zijn en die betekenis voor hen hebben of kunnen gaan krijgen;
- het steunt op het aandeel van leerkrachten, die zichzelf als partner van kinderen opstellen, helpen bij het uitvoeren van activiteiten en zo bemiddelen tussen de behoeften en betekenissen van kinderen aan de ene kant en cultuuroverdracht (o.a. rekenen, taal, lezen, waarden en normen) aan de andere kant.
Vanaf groep 3 wordt er met methodes voor taal, lezen, schrijven, rekenen en vakken m.b.t. wereldoriëntatie gewerkt.
Dit houdt in, dat er dan meer aanbodgericht gewerkt wordt; immers de methodes bepalen voor een groot gedeelte wat er aan de orde komt.
Om een doorlopende lijn te garanderen, wordt er ook in deze groepen meer ontwikkelingsgericht gewerkt. Dat betekent, dat er ook in deze groepen soms vanuit thema’s gewerkt wordt vanuit de hierboven beschreven uitgangspunten.
Lessen worden dan vertaald naar ontwikkelingsdoelen, naar betekenisvol leren en op basis daarvan worden lessen ontworpen. De methodes worden hierbij dan als bronnen‐ en oefenboek gebruikt.
__________________________________________________________________________________________ 15
Groepswerk in de klas. Cursorische vakken M.b.t. de cursorische vakken hanteren we methodieken.
In de verschillende methodes zijn de leerlijnen m.b.t. rekenen, taal, spelling, lezen en schrijven opgenomen:
1. lezen In het leesonderwijs onderscheiden we de volgende aspecten: ‐ technisch lezen ‐ aanvankelijk lezen groep 3: methode: nieuwste versie Veilig leren lezen; ‐ voortgezet technisch lezen: tutorlezen: kinderen, die extra begeleiding nodig hebben lezen samen met een tutor.
‐ begrijpend lezen: hiervoor wordt in de groepen 4 tot en met 8 de ‘Lezen in beeld’ gehanteerd.
2. Nederlandse taal Voor taal en spelling hanteren we de nieuwste versie van Taaljournaal. 3. rekenen M.b.t. dit vak wordt ‘Pluspunt’ ingezet. 4. schrijven In groep 3 tot en met 8 wordt de schrijfmethode ‘Pennenstreken’ gehanteerd. Wereldoriënterende vakken (zaakvakken)
In de groepen 1 t/m 4 worden onderwerpen besproken die actueel zijn en binnen de leefwereld van het kind liggen. In de groepen 5 tot en met 8 wordt systematisch gewerkt. In deze groepen worden methodes gebruikt voor aardrijkskunde (Geobas), geschiedenis (Brandaan), en kennis der natuur (Natuurlijk) In de bovenbouw wordt lesgegeven over wereldgodsdiensten, staatsinrichting en maatschappelijke verhoudingen. Bij wereldoriëntatie wordt ook soms gewerkt volgens het nieuwe leren. Kinderen verwerven, individueel of in groepjes, zelf actief kennis en vaardigheden. Deze worden verwerkt in een werkstuk of presentatie. Belangrijk hierbij is ook de inzet van computers.
Verkeer
Wij vinden bij verkeersonderwijs de houding van het kind in het verkeer zeer belangrijk. Wij proberen de ouders er bewust van te maken dat een goede houding bij kinderen wordt gestimuleerd wanneer ook zij hier hun verantwoordelijkheid in nemen.
In de onderbouw is het vakgebied verkeer geïntegreerd binnen verschillende thema’s zoals vervoer, de politie, waar wonen wij etc. Daarbij wordt aandacht besteed aan de regels, de verkeersborden en afspraken die er zijn binnen het verkeer. De kinderen worden zich spelenderwijs bewust van verkeersregels, hun gedrag en verantwoordelijkheid wanneer zij aan het verkeer deelnemen. Waar mogelijk gaan de kinderen buiten, op de speelplaats of in de wijk oefenen. Wij praten hier dan over ervaren, beleven, leren, begrijpen. E.e.a. wordt gedaan in overleg met de verkeersouder van onze school.
De midden‐ en bovenbouw maken gebruik van de verkeerskranten van Veilig Verkeer Nederland. (Op Voeten en Fietsen en de Jeugd Verkeerskrant.) Ook hier staat praktisch oefenen, waar mogelijk, voorop. Uiteraard beantwoorden deze kranten aan de kerndoelen die voor verkeer beschreven staan. De kinderen raken vertrouwd met de verschillende rollen die zij in het verkeer kunnen hebben zoals; speler, wandelaar, fietser, bestuurder. De verschillende verkeerskranten houden rekening met het niveau en de beleving van de verschillende bouwen.
__________________________________________________________________________________________ 16
In de groepen 7 nemen de kinderen deel aan het schriftelijk en praktisch verkeersexamen. Ook wordt er aandacht besteed aan de school – thuisroute op het moment dat zij overstappen naar het Voortgezet Onderwijs. Dit doen we d.m.v. het houden van een fietscontrole, het proef fietsen van de examenroute en het oefenen van het schriftelijk examen via internet.
1 keer per twee jaar is er een verkeersdag voor de hele school met het programma Streetwise. Ook krijgen de kinderen van groep 7 ‐8 uitleg over de dode hoekspiegel van een vrachtauto. Dit onderdeel heet: it’s no game.
Expressie‐activiteiten en lichamelijke oefening De gymlessen zijn gebaseerd op lichaamsoefening, spel en soms dans en ritmiek. In de handvaardigheids lessen (knutselen, schilderen en tekenen) en handwerklessen kunnen de kinderen
hun eigen vaardigheden op diverse creatieve manieren tot uitdrukking brengen. Ook krijgen de leerlingen de mogelijkheid om zich zowel schriftelijk als mondeling te uiten in hun creatieve taalvaardigheid. Het beleven en maken van muziek krijgt in alle groepen voldoende aandacht.
Expressie: Sjaan de Haaan Andere vakken
Vanaf groep 1 worden er godsdienstlessen gegeven. (Per 2 weken ± ½ u in groep 1/2 en ± ¾ uur per week in groep 3 t/m 8 methode Hemel en Aarde) Om de andere week staat ook sociaal‐emotionele ontwikkeling op het rooster. Hierbij hanteren we de methode ‘Goed gedaan’.
Verder wordt er vanaf groep 1/2 aandacht besteed aan verkeer. De leerlingen van groep 7 doen mee aan het plaatselijk verkeersexamen van 3VO.
Binnen een aantal projecten staan we ook uitdrukkelijk stil bij bevordering van gezond gedrag, waarin roken, het gebruik van alcohol, drugs of andere riskante leefgewoonten aan de orde komen.
Andere activiteiten
Door het schooljaar heen, komt een aantal activiteiten elk jaar terug, zoals Sinterklaas, Kerstmis, Carnaval, Pasen, schoolreisje, fancy‐fair, The Wissel’s got talent‐ dag, schoolverlatersactiviteiten voor groep 8 en het schoolfeest Punt‐uit
__________________________________________________________________________________________ 17
CultuurPAD
In samenwerking met de schoolbesturen Akkoord en Dynamiek biedt Prisma een kunstmenu aan. De doelstelling hiervan is om kinderen structureel kennis te laten maken met allerlei verschillende kunstvormen en daarmee de afstand tussen kinderen en kunst te verkleinen. De leerlingen leren bepaalde kunstvormen kennen, van moderne dans tot beeldende kunst, van poppentheater tot klassieke muziek. Daarnaast maken ze ook kennis met cultureel erfgoed. De organisatie van cultuurPAD is in handen van Ankie Rutten. Actief burgerschap Onder actief burgerschap verstaan we de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van een gemeenschap. (klas, school, vereniging, dorp, provincie, Nederland, Europa en de wereld) en daar ook een actieve bijdrage aan te leveren. Hierin zit dus duidelijk een willen en kunnen. Op beide aspecten willen we kinderen begeleiden. Meedenken, meebeslissen en meedoen zijn belangrijke acties. De eigen klas en de school zijn al een minisamenleving. Op school willen we kinderen betrekken bij de school en het onderwijs. Het kan daarbij gaan om regels en afspraken, die er in de school en in de klas gehanteerd worden. Ook de taken om verantwoordelijkheid te dragen voor het goed laten functioneren van de school horen daarbij. Oudere leerlingen kunnen jongere leerlingen helpen en begeleiden. Samenwerken, naar elkaar luisteren en voor een eigen mening durven opkomen worden aangeleerd en gestimuleerd. Als we naar acties kijken, die daaruit kunnen voortkomen zien we alle zaken rondom het voorkomen en aanpakken van pestgedrag. Ook acties voor goede doelen komen aan bod b.v. in het GIPS‐project ervaren, dat er mensen zijn met handicaps en hoe ze daar mee om moeten gaan. We zullen in de mogelijke activiteiten keuzes moeten maken.
ICT op school.
1. Algemeen: Kinderen zoeken in onze tijd op allerlei manieren hun informatie op en ook computers spelen daarbij een grote rol. Het onderwijs op onze school speelt daarop in en past het ict‐gebeuren in de lessen in. De Wissel is aangesloten op het Schoollan netwerk, net als de andere scholen van Prisma. Daardoor is ook onze school voorzien van een voldoende aantal computers, die verdeeld zijn over de verschillende groepen en over eilanden in de hal. Elke groep heeft de beschikking over vier computers voor direct gebruik en verder zijn er afspraken gemaakt over het gebruik van de computereilanden in de hal. Verder zijn er nog computers beschikbaar voor de administratie en voor het gebruik door de leerkrachten. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van inzet van de computer in de lessen zowel bij zelfstandig als coöperatief werken. Ook blijven we de software, die nodig is als aanvulling voor een methode, aanvullen. 2. Schooladministratieve inzet: Algemene schoolgegevens, gegevens over leerlingen en formulieren worden digitaal in ESIS‐webbased verwerkt. Ook de CITO‐toetsgegevens worden in dit programma verwerkt. Ook formats (schema’s), handelingsplannen, toetsen en gegevens van leerlingen worden digitaal verwerkt. Daardoor is het sneller mogelijk leerprocessen van leerlingen te volgen; het zgn. leerlingvolgsysteem. Daarnaast zal de leerkracht ook steeds meer in de groep gebruik kunnen maken van de computer om methode‐gebonden toetsen vast te leggen.
3. Educatieve toepassingen: Dit zijn de toepassingen in de vak‐ en vormingsgebieden. Voor de toepassingen in de verschillende groepen zie daarvoor het onderstaande overzicht. Groep 1 en 2
In de groepen 1/2 wordt een begin gemaakt met de inzet van computers in de lessen. Dit gebeurt met
__________________________________________________________________________________________ 18
name in de werklessen. De kinderen leren via oefeningen en spelletjes omgaan met de computer. Men heeft hier de beschikking over een aantal programma’s, die ook op taal‐ en rekengebied oefeningen bevatten. Met name de programma’s van de methode “Schatkist” kunnen hierbij gebruikt worden.
Groep 3 en 4
De inzet van de computers wordt in deze groepen uitgebreid, omdat de kinderen al hebben leren lezen en de letters al kennen. In de taal‐ en spellingslessen kunnen de kinderen al woorden oefenen, zinnen en korte verhaaltjes maken. Bij rekenen worden de computers gebruikt om de sommen te automatiseren. Ook op W.O.‐gebied kunnen de kinderen kennis opdoen via programma’s.
Groep 5 en 6
In deze groepen leren de leerlingen zelfstandig verhaaltjes/werkstukjes te maken. Ook worden de computers veel gebruikt tijdens de taal‐, reken‐ en werklessen. In groep 5 krijgen de kinderen een eigen code en kunnen via deze code onderwerpen opzoeken en opslaan. Bij wereldoriëntatie kunnen kinderen onderwerpen uitdiepen via o.a. Kennisnet. Programma’s, die bij verschillende vakken gebruikt worden, zijn o.a.: Rekensom, Woorden Totaal, Tafel Totaal, Edurom, Woordkasteel, Kennisnet/ zoekprogramma Davindi.
Groep 7 en 8::
Groep 7 en 8 zijn al erg vaardig op de computer. Hier wordt gewerkt met opmaaktechnieken, tekstverwerkingsprogramma’s, informatie leren opzoeken, o.a. via Google, werkstukken maken en presenteren, oefenen van reken‐, en taalprogramma’s, de eigen website pagina verzorgen, e‐mailen, enz. Programma’s hiervoor, net zoals in de vorige groepen: Rekensom, Tafel Totaal, Woorden Totaal, Edurom, Internet, Encarta, enz. 4. Sociale redzaamheid: Om de sociaal‐emotionele ontwikkeling van de kinderen te volgen, gebruiken we het volginstrument SCOL (sociale competentie observatielijst). N.a.v. de gegevens worden er eventueel handelingsplannen voor kinderen en/of groepjes kinderen opgesteld en ze worden meegenomen bij de groepsplannen.
5. Mogelijkheden om onderwijs anders vorm te geven: Leerlingen leren om op hun manier binnen de doelstellingen van de school informatie te verwerven. Dit kan al bij het opzoeken van informatie over spreekbeurtonderwerpen, het leren e‐mailen, gebruik maken van internet. Verder wordt de computer ingezet bij samenwerkend leren tussen leerlingen. Computergebruik is bij uitstek een middel om te differentiëren en het zelfstandig werken te bevorderen.
6. ICT als informatiebron voor derden: Onze school is voorzien van een website. Daardoor is het mogelijk om via internet naar buiten te treden. Ook kunnen we nu snel en actueel informatie, voorzien van fotomateriaal, naar leerlingen, ouders en derden laten uitgaan. De schoolsite is te vinden onder de naam www.bs‐dewissel.nl. Ook nieuws uit de groepen wordt hierin vermeld.
7. Doelstellingen voor komende schooljaren:
a. Het aanvullen van nog benodigde software; o.a. programma’s voor differentiatie op taal‐ en rekengebied, Engels en Woordenschat voor kleuters.
b. Het verder invoeren van digitale leerlingenzorg; c. Oefenen met digitale invulling van resultaten in de groepen. d. Leerlingen meer betrekken bij invulling van de website. e. Effectiever inzetten van programma’s die remediërend werken.
__________________________________________________________________________________________ 19
Werken met het digitale bord.
__________________________________________________________________________________________ 20
3.5 Speciale voorzieningen in ons gebouw
Indeling
Onze school telt 8 groepslokalen, een orthotheek en een speellokaal. Daarnaast hebben we een expressiekelder, documentatiecentrum en een gemeenschapsruimte voor gemeenschappelijke activiteiten per groep of voor de hele school.
Het speellokaal van de onderbouw ( groep 1/ 2) wordt gebruikt voor de lessen in lichamelijke oefening, voor spel en beweging en kinderdans.
Onze school heeft een grote, multifunctionele gemeenschapsruimte. In een zijgang hiervan bevindt zich het documentatiecentrum voor de leerlingen. De docentenkamer is tevens te gebruiken als podium.
Verder wordt de gemeenschapsruimte gebruikt voor groeps‐ en individueel werk door kinderen en voor
__________________________________________________________________________________________ 21
vergaderingen (enkele keren per jaar voor de buurtverenigingen), festiviteiten en vieringen, ouder‐ en informatieavonden.
Specifieke ruimten In de orthotheek bevinden zich de materialen die nodig zijn voor begeleiding van zorgleerlingen. De orthotheek dient tevens als plek voor oudergesprekken, werkplek voor logopedie en
toets/onderzoekplek. Verder is in de orthotheek het archief van de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften van groep 1 t/m 8. Eerste aanspreekpunt is de IB‐er i.c. Truus van Loon.
De directiekamer wordt door de directeur gebruikt om zijn specifieke werkzaamheden en beleidstaken uit te voeren.
Voor de opslag van diverse materialen bezit de onderbouw een eigen opslagruimte. Verder is er een aparte berging, waar de schoonmaakmaterialen zijn opgeslagen. In de kelder wordt
handenarbeidles gegeven. Tevens is er materiaal en gereedschap opgeslagen.
3.6 Algemeen Eten en drinken in de kleine pauze
We hebben schoolbreed gewerkt aan het thema ‘Weet wat je eet’ over gezonde voeding. Onderdeel van dit thema was het project ‘Schoolgruiten’. Naar aanleiding hiervan is besloten, dat kinderen groente, fruit of een gezonde boterham meebrengen voor de kleine pauze. Wat het drinken betreft zijn er geen beperkingen. Wel wordt het afval (bv. pakje) weer mee terug naar huis genomen. Verjaardagen
Als de kinderen jarig zijn mogen de kinderen van groep 1 en 2 trakteren in de klas. (Geen snoep). In de groepen 3 tot en met 8 wordt niet getrakteerd. Er wordt uiteraard wel aandacht besteed aan de verjaardag van het kind.
De ouders van de kinderen van groep 1 tot en met 5 zijn uitgenodigd om de verjaardag van hun kind(eren) in de klas bij te wonen. De meesters en juffen vieren hun verjaardag gezamenlijk op de zg. meester‐ en juffendag. De kinderen mogen dan een zelfgemaakt cadeau geven en/of een voordracht houden.
“De kleuters op bezoek op een boerderij”.
__________________________________________________________________________________________ 22
4. DE ZORG VOOR ONZE KINDEREN
4.1 De opvang van nieuwe leerlingen in onze school
De ouders van de kinderen die in de loop van het volgend schooljaar 4 jaar worden, ontvangen in januari een schriftelijke uitnodiging om hun kind op een van de Heldense basisscholen aan te melden. Een kind kan naar de beginnersgroep als het 4 jaar is. Vanaf die dag is het officieel hele dagen welkom op onze school. Ongeveer vier weken voor de verjaardag van de kleuter neemt de groepsleerkracht contact op met de ouders, waarbij een afspraak wordt gemaakt om samen met het kind een kijkje te komen nemen. Op deze kijkmorgen ontvangt U een intakeformulier. Dit formulier neemt U mee terug naar school, wanneer Uw kind definitief naar de basisschool gaat. Na enkele weken volgt er een gesprek over de gewenningsperiode en over de inhoud van het intakeformulier. Kinderen die tot 1 januari 4 jaar worden, komen in groep 1. Komen ze na 1 januari voor het eerst, dan starten ze in de beginnersgroep. De ontwikkelingen van de kinderen worden door de leerkracht en de ib‐er bekeken. Er wordt dan bekeken of deze kinderen het volgend schooljaar naar groep 2 kunnen. Mocht dit niet het geval zijn dan hebben ze een verlengd jaar groep 1. Hetzelfde gebeurt aan het einde van groep 2. Op basis van de ontwikkeling van het kind wordt dan bepaald welke leerlingen naar groep 3 gaan en welke nog een jaar in groep 2 blijven.
Tijdens het lopende schooljaar kunnen leerlingen van andere scholen op onze school worden aangemeld.
Er volgt dan een kennismakingsgesprek met de directie (Indien nodig volgt er nog een intake‐gesprek). De ouders en het kind krijgen de gelegenheid onze school te bekijken en kennis te maken met de groepsleerkracht. Vóór het kind definitief op school geplaatst wordt, mag het een dagdeel meedraaien in de nieuwe groep.
Wanneer een kind tussentijds of bij de overgang naar het voortgezet onderwijs onze school verlaat, krijgt
de ontvangende school een onderwijskundig rapport toegestuurd. 4.2 De vormgeving en uitgangspunten van ons onderwijs aan jonge kinderen
Dit schooljaar willen we het concept “ontwikkelingsgericht werken in de onderbouw verder vormgeven. ‐ Ontwikkelingsgericht Onderwijs is er altijd op uit de mogelijkheden waarover kinderen beschikken systematisch uit te breiden. Kinderen kiezen bepaalde werkjes. Daarnaast krijgen zij “verplichte” opdrachten, omdat we m.b.t. bepaalde onderwerpen en technieken vinden, dat alle kinderen hier mee aan de slag moeten gaan. De uitvoering van het werk zal daarbij sterk afhangen van het ontwikkelingsniveau van de individuele leerling. We willen de omgeving zo uitdagend inrichten, dat hierdoor leerprocessen bij kinderen worden uitgelokt. ‐ Ontwikkeling is een proces van twee kanten: kinderen hebben eigen ontwikkelingskracht en zijn tegelijk afhankelijk van de invloed van de andere kinderen en met name volwassenen! Als bepaalde kinderen te weinig spontane ontwikkeling vertonen, zal de leerkracht ze meer sturend benaderen. Binnen onze opvatting van het ontwikkelingsgericht werken is het goed om de kleutergroepen qua leeftijd heterogeen samen te stellen ‐ kinderen worden dankzij niveauverschillen binnen één groep uitgedaagd om ook dingen uit te proberen die ze in hun omgeving ervaren. Maar ook oudere kinderen ontwikkelen zich door aan jongere kinderen hun vaardigheden te tonen ‐ Er is geen kunstmatige overgang meer tussen groep 1 en groep 2. Kinderen kunnen hun activiteiten uitvoeren op de wijze die bij hun ontwikkeling past. Zij worden daardoor niet meer belemmerd door de inrichting en materialen van een zogenaamde “jaargroep”. Dit houdt dus in dat een kleuter die in zo’n heterogene groep zit, in principe niet meer “blijft zitten”. Wel kan een verlengde kleuterperiode noodzakelijk zijn.
__________________________________________________________________________________________ 23
‐ Kinderen verschillen onderling in ontwikkelingsmogelijkheden, ontwikkelingstempo’s en in behoeften aan ondersteuning bij ontwikkeling en leren. Uit observaties, spelbegeleiding, kwaliteit van werken e.d. kan blijken dat de ontwikkeling zorgwekkend is of dreigt te worden. Dan worden er handelingsplannen opgesteld. ‐ Ontwikkeling en leren vinden plaats op basis van activiteiten en inhouden die voor kinderen persoonlijk zinvol zijn en betekenis hebben of kunnen krijgen. Leerkrachten kunnen echter ook de interesse van de kinderen wekken, door geplande thema’s uitdagend, prikkelend, enthousiast…te introduceren. Daarnaast hebben kinderen ook behoefte aan structuur, duidelijkheid en een herkenbare omgeving die daardoor voor hen veilig en vertrouwd is. Vandaar dat in alle onderbouwgroepen vaste hoeken aanwezig zijn, die aangepast kunnen worden aan de thema’s en eventueel in combinatie met elkaar: ‐ luisterhoek, ‐ schrijf‐/fijne motoriekhoek, ‐ taal/leeshoek, ‐ reken‐/ruimtelijke oriëntatiehoek, ‐ bouw/constructiehoek, ‐ huishoek, ‐ knutsel‐/techniekhoek. ‐ Ontwikkeling en leren worden bevorderd als leerkrachten zich opstellen als partner van kinderen en die elementen van activiteiten voor hun rekening nemen die een kind nog niet zelfstandig kan. De leerkracht moet echter zijn verantwoordelijkheid kennen en zal de leiding nadrukkelijk naar zich toe trekken, wanneer de processen in de groep of bij bepaalde kinderen zich niet voldoende ontwikkelen. ‐ Ontwikkeling en leren veronderstellen altijd interactie en communicatie; daarom zijn sociale en communicatieve situaties noodzakelijk. Daarom is spelbegeleiding essentieel. De leerkracht stimuleert, daagt uit, tast af en probeert voortdurend de kinderen aan te zetten tot nieuwe activiteiten. Hierbij speelt de taal een grote rol. In deze spelbegeleiding is de woordenschatuitbreiding een basaal element.
4.3 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in onze school (het leerlingvolgsysteem)
Het leerlingvolgsysteem is een vorm waarin gegevens van de kinderen gerangschikt staan t.a.v. leervorderingen en gedrag. Het is een praktisch hanteerbare vorm waarbij gebruik wordt gemaakt van observaties, methodegebonden toetsen en niet methodegebonden toetsen. Concreet wil dit zeggen dat er gebruik gemaakt wordt van onderstaande gegevens en/of resultaten: Groep 1 en 2: ‐ observeren kind ‐ screening door de logopediste/ schoolarts ‐ leerlijn taal en rekenen ‐ ontwikkelingslijnen ‐ Citotoets onderdeel Rekenen voor kleuters en Taal voor kleuters Groep 3 t/m 8: ‐ werkjes die kinderen gemaakt hebben ‐ methodegebonden toetsen. ‐ niet methodegebonden toetsen: ( zie toetskalender) * lezen: Cito Drie Minuten Toets woord lezen en Avi, groep 3 t/m 8 * spelling: Cito Spelling groep 3 t/m 8
* rekenen: Cito rekenen groep 3 t/m 8 Tempo Toets Rekenen groep 3 t/m 8
* begrijpend lezen: Cito leeswoordenschat groep 3 t/m 8 Cito begrijpend lezen groep 3 t/m 8 * Entreetoets groep 7
* werkwoordspelling groep 8
__________________________________________________________________________________________ 24
* observatielijst ´Skol Het schooljaar is verdeeld in 3 periodes. Op het einde van zo’n periode is een toetsperiode gepland, waarin de niet methodegebonden toetsen worden afgenomen. Op de toetskalender is precies te zien, wanneer de toetsen en welke toetsen er afgenomen moeten worden. De leerkracht brengt de toetsresultaten in de computer en er ontstaat een overzicht met niveaus. De Citotoetsen kennen 1 t/m 5 niveaus, waarvan 1 het hoogste is en 4 en 5 onvoldoende is. Als de toetsen per toetsperiode zijn afgenomen en de resultaten bekend, dan vult de leerkracht de zorgdriehoek in. De zorgdriehoek bestaat uit 5 niveaus: ‐niveau 0: goed klassenmanagement zodat handelingsverlegenheid voorkomen wordt ‐ niveau 1: kind heeft extra begeleiding van leerkracht nodig ‐ niveau 2: kind loopt risico, overleg tussen leerkracht en ib‐er. ‐ niveau 3: kind heeft extra onderwijsbehoeften en wordt aangemeld bij de intern begeleider, hgpd wordt ingevuld door leerkracht, eventueel consultatie of onderzoek (IQ of belevingsonderzoek) ‐ niveau 4: kind heeft extra onderwijsbehoeften, externe instanties worden ingeschakeld, bijv. bureau passend onderwijs, Virenze, Riagg of audiologisch centrum om diagnose te stellen of om vast te stellen dat kind extra uitdaging nodig heeft. ‐ niveau 5: kinderen zijn gediagnosticeerd en er wordt een rugzak aangevraagd . De rugzak wordt toegekend en ouders bepalen of de rugzak op basisschool wordt ingevuld of dat er verwijzingnaar speciaal onderwijs volgt.
Na iedere toetsperiode is er een leerlingenbespreking met leerkracht en intern begeleider over de resultaten en over de aanpak. De resultaten staan ook vermeld op het rapport en na het eerste en tweede rapport heeft er een gesprek met alle ouders plaats over het rapport. Ook een eigen leerlijn wordt op het rapport vermeld. De ouders van kinderen met extra onderwijsbehoeften worden door de leerkracht op de hoogte gesteld en de ouders geven toestemming voor acties. Na een gesprek met ouders over een kind (niveau 3 en 4 en 5) wordt er een verslag gemaakt en het verslag wordt door de leerkracht en de ouders ter goedkeuring ondertekend. De gesprekken vinden om de 6 tot 8 weken plaats. 4.4 Kinderen met speciale onderwijsbehoeften Als een kind in niveau 2 is geplaatst, dan krijgt het kind op welke manier dan ook extra begeleiding. Dit wordt vastgelegd in het kinderdagboek . De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor de geboden begeleiding. Zijn er twee leerkrachten werkzaam in de groep, dan zijn ze gezamenlijk verantwoordelijk voor de groep. Wordt een kind in niveau 3 geplaatst, dan heeft het kind specifieke onderwijsbehoeften. De leerkracht vult het HGPD (digitaal) in en er volgt een bespreking met de intern begeleider over de gegevens. De intern begeleider kan nog een verdiept didactisch onderzoek afnemen. Daarna worden er handelingafspraken gemaakt, die de leerkracht in de klas gaat uitvoeren. Deze afspraken staan in een handelingsplan en de leerkracht is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan in de groep. Een handelingsplan duurt 6 tot 8 weken en na die tijd wordt er gekeken of het gestelde doel behaald is. Daarna volgt een nieuw handelingsplan. Dit herhaalt zich net zo lang tot het probleem is opgelost of tot er andere oplossingen gezocht moeten worden. De leerkracht houdt de ouders op de hoogte ven de ontwikkelingen van een kind. Hier wordt steeds een verslag van gemaakt, dat door de ouders ondertekend wordt. De intern begeleider volgt de kinderen die in niveau 3 en 4 staan met aandacht. Een leerkracht kan altijd de intern begeleider om adviezen vragen als de ontwikkeling van het kind stagneert. Wanneer een kind problemen heeft, waarop de school geen antwoord heeft, dan kan er altijd via een intern begeleider van een andere school om advies worden gevraagd. Als duidelijk wordt, dat het om uitgebreide problematiek gaat dan wordt de leerling tijdens consultatie met Giralis besproken of bureau passend onderwijs wordt ingeschakeld. De hulpvraag moet duidelijk op papier staan.
__________________________________________________________________________________________ 25
Er kan dan een onderzoek plaatsvinden door Giralis. De handelingsadviezen worden met de leerkracht besproken en opgenomen in het handelingsplan. De leerkracht voert dit uit.
4.5 Permanente Commissie Leerlingenzorg (P.C.L.)
Wanneer de mening ontstaat dat de zorg die het kind binnen de school krijgt ontoereikend is voor een goede ontwikkeling van het kind, dan doet de school samen met de ouders een beroep op de P.C.L.. Aanmelding gebeurt altijd pas na schriftelijke toestemming van de ouders. De P.C.L. bestaat uit:
een deskundige uit het basisonderwijs
een deskundige van het B.C.O. (Begeleidingscentrum voor Onderwijs en Opvoeding)
een deskundige van de school voor speciaal onderwijs, de Fontein De P.C.L. bekijkt de problemen, gaat na welke hulp de basisschool al heeft gegeven, doet eventueel aanvullend onderzoek. Al deze gegevens monden uit in een advies aan de ouders en de school. Het advies kan zijn, het kind vanuit de basisschool verder te helpen met extra begeleiding vanuit de school voor speciaal basisonderwijs (ambulante begeleiding). Het kan ook zijn dat de P.C.L. adviseert dat het kind het beste geholpen kan worden door het te plaatsen op een speciale school voor basisonderwijs (SBO). Zonder een positief besluit van de PCL kunt u uw kind niet aanmelden bij een SBO Wanneer de SBO van ons SWV niet of onvoldoende invulling kan geven aan het handelingsplan van uw kind, dan kan er bij dringende noodzaak in overleg met en na aanmelding bij de PCL van ons SWV bezien worden of de SBO‐ school in een ander samenwerkingsverband de gevraagde hulp wel en / of beter kan bieden. Voor de volledigheid merken wij op dat u als ouder het moment bepaalt waarop u uw kind aanmeldt bij de PCL; dit kan dus zonder advies van de kant van school, waarbij we toch willen benadrukken dat wij (school – SWV – PCL) voorstander zijn van een aanmelding in overleg (school – ouders). Dit aanmelden gebeurt door middel van een aanvraagformulier (onderwijskundig rapport) dat u op school kunt krijgen. Klachten m.b.t. verwijzing PCL zie 6.10.1 Klachtencommissie SWV 5105. 4.6 Leerlinggebonden financiering (“het rugzakje”) In 2003 is de Regeling Leerlinggebonden Financiering ingegaan, ook wel “het rugzakje” genoemd. Doel van deze regeling is om ouders meer keuzevrijheid te geven bij het zoeken naar een geschikte school voor hun kind met een stoornis of handicap om de integratiemogelijkheden van deze kinderen te bevorderen. De stoornissen en handicaps zijn ingedeeld in vier verschillende groepen, ook wel “clusters” genoemd. Elk cluster werkt vanuit een Regionaal Expertisecentrum (REC), waarin de speciale school (niet te verwarren met speciaal onderwijs “De Fontein” Helden) én de ambulante begeleiding (zie hierna) zijn ondergebracht. cluster 1: kinderen met een visuele handicap (deze vallen voorlopig buiten bovenstaande regeling); cluster 2: kinderen met ernstige gehoorproblemen of ernstige spraak‐ en taalproblemen; cluster 3: kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap; cluster 4: kinderen met ernstige gedrags‐ en omgangsproblemen. Ouders van kinderen met een handicap of stoornis behorende tot een van de genoemde clusters, kunnen kiezen voor speciaal onderwijs binnen het REC, of voor aanmelding bij het gewone basisonderwijs met extra ondersteuning. Voorwaarde is wel dat een speciale commissie een positieve indicatie heeft afgegeven. Als ouders kiezen voor aanmelding op de reguliere basisschool en het kind wordt op deze basisschool geplaatst, dan zal de school extra begeleiding voor het kind kunnen inzetten. Deze wordt betaald uit de inhoud van het denkbeeldige “rugzakje”. Een deel van de begeleiding wordt uitgevoerd door het personeel van de basisschool; een ander deel bestaat uit ondersteuning door het REC middels ambulante begeleiding. Plaatsing op een basisschool gebeurt niet zomaar. Er zullen een aantal stappen worden gezet om in te schatten of de basisschool in staat is het kind verantwoord te begeleiden.
4.7 Weer Samen Naar School (WSNS) Organisatie van zorg voor leerlingen met specifieke behoeften
__________________________________________________________________________________________ 26
WSNS Weer Samen Naar School is een landelijk onderwijsproject dat beoogt dat basisschoolleerlingen hun schoolloopbaan zo lang mogelijk op hun eigen basisschool kunnen volgen. De scholen binnen het samenwerkingsverband proberen door middel van instructie en ondersteuning hun onderwijsaanbod af te stemmen op onderwijsbehoeften van kinderen en op die wijze het
ideaal‘Weer Samen Naar School’ dichter bij de realiteit te brengen.
Een aantal jaren geleden stelde men zich in Nederland de vraag hoe de groei van het speciaal onderwijs kon worden afgeremd. Hoe het basisonderwijs meer leerlingen die extra zorg behoeven, kon behouden. Hoe de hulp naar de leerling kon worden gebracht in plaats van de leerling naar de hulp. Naar aanleiding van deze vragen werden samenwerkingsverbanden geformeerd. Ook in de regio Helden is zo’n samenwerkingsverband (SWV 5105) opgericht Aan dit samenwerkingsverband nemen alle basisscholen uit de gemeente Helden, Kessel en Meyel deel. Ook de Fontein in Helden‐Dorp (een basisschool voor speciaal onderwijs) is opgenomen in dit samenwerkingsverband. De scholen binnen dit samenwerkingsverband dienen er gezamenlijk voor te zorgen, dat de hulp aan leerlingen met problemen op een goede manier wordt ingericht. Besluiten worden genomen door het bevoegd gezag van het samenwerkingsverband.
4.8 Begeleiding van kinderen naar het voortgezet onderwijs
De werkhouding, de belangstelling en de schoolresultaten bepalen mede de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs. Er wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden en onmogelijkheden bij de keuze van een bepaald type voortgezet onderwijs. Verder wordt er gesproken over de sfeer op de brugklas, de doorstromingsmogelijkheden binnen het voortgezet onderwijs en de latere beroepskeuze. Ook de ouders van onze schoolverlaters worden hier vroegtijdig mee geconfronteerd. Zij ontvangen brochures over de schoolkeuzemogelijkheden, informatie over de open dagen binnen het voortgezet onderwijs in de regio en procedures die gevolgd moeten worden bij de aanmelding. De leerkracht organiseert een aparte informatieavond over de schoolkeuze en de te volgen procedures.
De toekomstige brugklassers brengen een bezoek aan de school voor voortgezet onderwijs in Helden. De leerkracht van groep 8 maakt een onderwijskundig rapport op voor de mentor van de brugklas. De eindtoets van het CITO geeft een schoolkeuzeadvies aan school en ouders. Na de toets heeft de
leerkracht een individueel gesprek met de ouders om samen de definitieve schoolkeuze vast te stellen. Indien men van mening verschilt, hebben de ouders het recht de school van hun keuze te nemen. Na de aanmelding is er contact tussen de groepsleraar en de brugklasmentor en worden er gegevens uitgewisseld. De nazorg bestaat uit het contact tussen de groepsleraar en de mentor op het einde van het brugklasjaar.
4.9 Naschoolse activiteiten voor kinderen Huiswerkbegeleiding In groep 4 kan er huiswerk aan de kinderen worden meegegeven. In de bovenbouw, groep 5 t/m 8,
gebeurt dit structureel. Het doel van het huiswerk is om: * kinderen die problemen ondervinden extra oefenstof te bieden op niveau; * proefwerken voor te bereiden; * toekomstige brugklassers te laten wennen aan het regelmatig maken van huiswerk. We verwachten van de ouders dat ze enige controle uitoefenen op dit huiswerk. Controleren of het
huiswerk daadwerkelijk gemaakt of geleerd wordt, of het verzorgd en netjes wordt uitgevoerd. Indien het kind moeite heeft met de opdrachten mag er thuis de helpende hand geboden worden. Toch is het te stimuleren, dat het kind bij de groepsleraar om extra uitleg vraagt.
__________________________________________________________________________________________ 27
Overige activiteiten Op enkele dagen na schooltijd worden er activiteiten georganiseerd waar kinderen vrijwillig aan deel
kunnen nemen. De bedoeling is dat de kinderen het leuk vinden om zich te ontplooien in zaken waar ze plezier aan beleven of bijzonder goed in zijn. We bedoelen hier activiteiten, zoals o.a.: tentoonstellingen, kerstviering, toneel, open dagen, kijkavonden, de avond van de schoolverlaters, culturele manifestaties, sportevenementen, opvoeren van musical, fancy‐fair.
4.10 Buitenschoolse activiteiten voor kinderen Mogelijke activiteiten die ieder jaar georganiseerd kunnen worden zijn: het schoolreisje, het schoolkamp
voor de schoolverlaters,, St. Nicolaas‐ en kerstviering, meesters‐ en juffendag, excursies voor diverse groepen, uitreiking van het verkeersdiploma voor groep 7, herfst‐ en natuurwandelingen, buitenlessen, carnaval en The Wissel´s got talents.
Voor sommige activiteiten kunnen afwijkende schooltijden gelden! Dit wordt tijdig aan de ouders medegedeeld.
4.11 Jeugdgezondheidszorg
Jeugdgezondheidszorg van de GGD Limburg‐Noord richt zich op alle kinderen van 4‐19 jaar en hun ouders en/of verzorgers. Er is een nauwe samenwerking met de Jeugdgezondheidszorg 0‐4 jaar van de Zorggroep. Samen bewaken, bevorderen en beschermen we de gezonde groei en ontwikkeling van kinderen zowel lichamelijk als psycho‐sociaal. Gezondheidsonderzoeken vinden o.a. plaats in de groepen 2 en 8 voor het basisonderwijs en in klas 3 van het voortgezet onderwijs. De kinderen die speciaal onderwijs volgen krijgen een toelatingsonderzoek en elke twee/drie jaar een gezondheidsonderzoek. Logopedie:In veel gemeenten krijgen kinderen rond de vijf jaar via school een uitnodiging voor een bezoek aan de GGD‐logopedist. Op negen jarige leeftijd krijgt elk kind een uitnodiging voor een DTP en BMR vaccinatie en alle meisjes vanaf hun twaalfde verjaardag een uitnodiging voor drie HPV vaccinaties. Het team van de Jeugdgezondheidszorg zal zorgdragen voor het plannen van de gezondheidsonderzoeken waarvoor de kinderen in het schooljaar 2011‐2012 in aanmerking komen. Het team kan bestaan uit een arts, verpleegkundige, logopediste en assistente. Iedereen kan bij het team Jeugdgezondheidszorg terecht met vragen over gezondheidsonderwerpen. Voor uitgebreide informatie kunt u terecht op onze website; www.ggdlimburgnoord.nl Jeugd of van maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur bij de JGZ telefoniste 077‐8504949.
Gezondheidsonderzoeken
Na de onderzoeken bij het consultatiebureau (Jeugdgezondheidszorg 0 ‐ 4 jaar) van de Zorggroep Noord‐ en Midden‐Limburg krijgen de jongeren nog gezondheidsonderzoeken bij de GGD Limburg‐Noord. Om ervoor te zorgen dat in heel Nederland jongeren dezelfde zorg krijgen, heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg vastgesteld.
Extra zorg Uiteraard kunnen ouders of kinderen zelf een (extra) onderzoek aanvragen. Er kunnen ook extra
__________________________________________________________________________________________ 28
onderzoeken op verzoek van een leerkracht, de jeugdarts of jeugdverpleegkundige plaatsvinden. Uiteraard gebeurt dit in overleg met de ouder(s) van het kind. Centrum Jeugd en Gezin. Opvoeden gaat gelukkig vaak ‘vanzelf’. Toch is het voor ouders fijn om, indien nodig, een steuntje in de rug te krijgen bij het opvoeden van opgroeiende kinderen. Met vragen over opvoeden en opgroeien bent u bij de Centra Jeugd en Gezin in Noord‐ en Midden‐Limburg op de juiste plek. Hier kunt u uw verhaal rustig aan iemand vertellen. Als het nodig is zoeken ze samen met u de juiste weg. De Centra Jeugd en Gezin werken samen met talrijke organisaties, waardoor uw vraag snel en goed beantwoord kan worden. Het Jeugdstation Helden Nijverheidsstraat 16, Panningen (Jeugdstation) www.jeugdstation.nl De Gezonde en Veilige School: samenwerken aan gezondheid, welzijn en veiligheid. Iedere school wil een plek zijn waar leerlingen in een prettige omgeving met elkaar leren en spelen. Een plek waar ze zich veilig voelen en waar aandacht is voor hun welbevinden en gezondheid. Natuurlijk besteedt de school al aandacht aan allerlei gezondheidsthema’s, zoals pesten, gezonde voeding en alcoholgebruik. Maar scholen voelen zich vaak overspoeld met lespakketten en mailings. De preventie‐adviseur helpt om uit dit aanbod een overwogen keuze te maken en begeleidt scholen bij een planmatige aanpak van gezondheid en veiligheid.
De Gezonde en Veilige School‐methode maakt dit mogelijk; er wordt samengewerkt met diverse regionale organisaties op het gebied van gezondheid, welzijn en veiligheid (GGD, GGZ, Halt, onderwijsadviesdienst, verslavingspreventie, welzijnsorganisaties).
De preventie‐adviseur gaat hierbij uit van de situatie op úw school. Samen met het team en ouders bekijken we hoe de situatie nu is, waar verbetering mogelijk is en welke prioriteiten voorrang verdienen.
Teamleden, ouders en leerlingen kunnen met vragen en/of opmerkingen over gezondheid, welzijn en veiligheid terecht bij de preventie‐adviseur. Wilt u meer informatie over De Gezonde en Veilige School, raadpleeg de website van de GGD Limburg‐Noord (www.ggdlimburgnoord.nl). Pedagogisch Spreekuur. Opvoeden roept soms vragen, zorgen en twijfels op. Bijvoorbeeld over slapen, eten, huilen, druk/driftig gedrag, angsten, ongehoorzaamheid, (samen)spelen, zindelijkheid, gebrek aan zelfvertrouwen. Het Pedagogisch Spreekuur is er voor alle ouders van kinderen van 0 tot 12 jaar die problemen ondervinden in of vragen hebben over de opvoeding van hun kind(‐eren). In gemiddeld drie gesprekken zoekt de pedagoog samen met de ouders naar een oplossing. De hulp kan bestaan uit praktische adviezen, ondersteuning en/of doorverwijzing. Ouders kunnen zelf een afspraak maken via het telefoonnummer 08861‐08861 voor Noord‐ Limburg en voor Midden‐Limburg via 0475‐373773. Het Pedagogisch Spreekuur is een gezamenlijk initiatief van de Zorggroep en de GGD Limburg‐Noord. Vragen? Iedereen kan bij het team jeugdgezondheidszorg terecht met vragen over gezondheidsonderwerpen. Raadpleeg www.ggdlimburgnoord.nl en vindt informatie over thema’s als hoofdluis, krentenbaard, hepatitis, opvoeden, slaapproblemen, bedplassen, druk gedrag, pesten, kindermishandeling en seksueel misbruik. Neem voor meer informatie contact op met de afdeling jeugdgezondheidszorg via jgz‐[email protected] of bel (077) 850 48 55.
__________________________________________________________________________________________ 29
Gezondheidsonderzoeken Onderbouw Basisonderwijs Als een kind vier jaar wordt draagt het consultatiebureau van de Zorggroep Noord‐ en Midden‐Limburg de gegevens over aan de GGD Limburg‐Noord. Soms hebben kinderen extra zorg nodig om bijvoorbeeld de ogen, het gehoor of de ontwikkeling in de gaten te houden. Wij nodigen deze kinderen uit voor een onderzoek.
Eerste gezondheidsonderzoek In groep 2 onderzoeken jeugdarts en assistente onder meer gedrag, lengte, gewicht, ogen, gehoor, hart, longen, rug, voeten, houding en bewegen. Ook wordt besproken of de opvoeding naar wens verloopt. Wij nodigen ouder en kind uit voor een onderzoek en vragen ouder(s) en of verzorger(s) een vragenlijst in te vullen.
Logopedie In veel gemeenten krijgen kinderen rond de vijf jaar via school een schriftelijke uitnodiging voor een bezoek aan de logopedist. De logopedist bekijkt het stemgebruik, de spraak en communicatieaspecten. Ouders/verzorgers hoeven niet aanwezig te zijn. Na het onderzoek ontvangen ouders/verzorgers bericht over de resultaten. De laatste inentingen / vaccinaties In het jaar dat kinderen 9 jaar worden, krijgen ze de herhalingsinentingen tegen Difterie, Tetanus en Polio (DTP) en tegen Bof, Mazelen en Rodehond (BMR). Deze twee prikken worden tegelijkertijd gegeven, in elke arm één. Het inenten is meestal in het voorjaar. Ouders krijgen ongeveer een week van tevoren bericht en dienen schriftelijk toestemming te geven voor de inentingen. Ook kinderen die nog een vaccinatie tegen Hib, hepatitis B of Meningokokken C moeten inhalen, kunnen bij ons terecht.
Gezondheidsonderzoek Bovenbouw Basisonderwijs
Tweede gezondheidsonderzoek Iedere jongere van 11 jaar (Midden‐Limburg) en van groep 8 (Noord‐Limburg) wordt door de verpleegkundige onderzocht. Dit onderzoek vindt plaats op school en ouders hoeven niet aanwezig te zijn. In een gesprek gaat de verpleegkundige na of de jongere lekker in z’n vel zit, thuis, op school en in de vrije tijd. Ook wordt aandacht besteed aan de lichamelijke gezondheid. Natuurlijk krijgt de jongere de mogelijkheid vragen te stellen. De jongere krijgt bericht over de resultaten mee naar huis.
Inentingen / vaccinaties Vanaf 2009 krijgen meisjes die 12 worden een uitnodiging voor de 3 prikken tegen baarmoederhalskanker (HPV).
Het JGZ‐ team van De Wissel : Jeugdarts: Dhr. Kuijpers Spreekuur: donderdag van 16.00 – 17.00 u. (Tel.: 077‐8504858)
Assistente: Mevr. Wijnen Spreekuur: maandag van 12.30 – 13.30 u. (Tel.: 077‐8504870) Jeugdverpl.kundige: Mevr. Reynders Spreekuur: woensdag van 13.30 – 14.30 u. (Tel.: 077‐8504859) Logopediste: Lilian Kempen Spreekuur: vrijdag van 13.30 – 14.30 u. (Tel.: 0478‐531479) reventieadviseur: Mariska Poels Spreekuur: dinsdag van 13.30 – 14.30 u. (Tel.: 077–8504859)
WAAR U HET JGZ‐TEAM KUNT BEREIKEN:
Vestiging van de GGD te Helden‐Panningen, Nijverheidsstr.16, 5981 TV Panningen (Tel. 3075467)
Secretariaat afd. JGZ, Drie Decembersingel 50, 5921 AC Venlo (Tel.: 077‐8504869)
4.11.1 Hoofdluis
__________________________________________________________________________________________ 30
Elk jaar heeft de school in meer of mindere mate last van hoofdluis. In overleg met de GGD heeft de school sinds aug. 2000 een team “kriebelouders”. Het team bestaat uit ± 5 ouders die alle groepen na elke vakantie controleren op hoofdluis. Deze ouders hebben een contract met de school moeten tekenen m.b.t. de privacy bij de hoofdluiscontrole. Bij de start van het nieuwe schooljaar worden alle kinderen weer voor de eerste keer, op de eerste schooldag, gecontroleerd op hoofdluis. Om goed te kunnen controleren, verzoeken we u om de haren bij de meisjes los te laten hangen en bij de jongens geen gel in het haar te doen. Wordt er bij een kind hoofdluis geconstateerd, dan wordt dat doorgegeven aan de directeur en deze geeft een briefje mee dat er hoofdluis bij het kind is geconstateerd. De rest van de school krijgt een algemene brief mee dat er hoofdluis op school is. Het kriebelteam controleert daarna of de behandeling effect heeft gehad. Constateert u zelf hoofdluis bij uw kind, meldt dit dan zo snel mogelijk bij de groepsleerkracht en breng ouders van vriendjes en vriendinnetjes op de hoogte. De GGD adviseert iedereen een luizenkam te kopen. (Kam met zeer fijne tandjes) Hiermee kan men snel controleren of het kind hoofdluis heeft. Verder is het advies om alleen tegen hoofdluis te behandelen als er ook daadwerkelijk hoofdluis is geconstateerd.
4.11.2 Ziek.. en toch onderwijs Wanneer een leerling ziek is, moet dit direct bij de school gemeld worden aan de leerkracht. Indien de leerling langere tijd niet naar school kan komen, gaan we samen met de ouders/verzorgers bekijken hoe we het onderwijs, rekening houdend met de ziekte, kunnen voortzetten. Hierbij kunnen we gebruik maken van de mogelijkheden en voorzieningen die wij op onze school hebben getroffen. Eventueel kunnen wij de deskundigheid van een consulent onderwijsondersteuning zieke leerlingen inschakelen bij het opstellen van een zorgplan. Leerlingen die opgenomen zijn in een academisch ziekenhuis, worden door de consulenten van de educatieve voorziening van dat ziekenhuis ondersteund, echter onder verantwoordelijkheid van de school. Voor alle leerlingen betreft het de consulenten van de onderwijsbegeleidingsdienst. Het is onze wettelijke plicht om voor elke leerling van onze school, ook als hij/zij ziek is, te zorgen voor goed onderwijs aangepast aan de mogelijkheden van de leerling en de school. Ook als de leerling in een ziekenhuis ligt. Daarnaast vinden wij het minstens zo belangrijk dat de leerling in deze situatie contact blijft houden met de klasgenoten en de leerkracht. De leerling moet weten en ervaren dat hij/zij ook dan meetelt en erbij hoort. Het continueren van het onderwijs, aangepast aan de problematiek, is o.a. belangrijk om leerachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en sociale contacten zo goed mogelijk in stand te houden. Wanneer u meer wilt weten over onderwijs aan zieke leerlingen, dan kunt u informatie vragen aan de leerkracht van uw zoon/dochter. Ook kunt u informatie vinden oop de website van de onderwijsbegeleidingsdienst (BCO, Venlo: www.bcovenlo.nl) en op de website van Ziezon (www.ziezon.nl), het landelijk netwerk “Ziek zijn en onderwijs”. De consulente onderwijs zieke leerlingen van BCO Venlo is: Mvr. Brigitte Olders (brigittebolders@bco‐onderwijsadvies.nl). BCO is telefonisch te bereiken onder 077‐3519284.
__________________________________________________________________________________________ 31
Uitleg door een medewerker van de dierenambulance.
. DE LERAREN
5.1 Scholing van leraren Nascholing van de leraren is van essentieel belang om veranderingen in het onderwijs gestalte te geven. Ons nascholingsbeleid heeft tot doel: ‐ Het bevorderen en op peil houden van ons onderwijs en waar mogelijk nog te verbeteren. ‐ Het bevorderen van de beroepsmatige ontplooiing en interesseontwikkeling van onze leraren. Om te bevorderen dat er planmatig gewerkt wordt, wordt er jaarlijks een nascholingsplan opgesteld. Dit jaar:
‐ gezamenlijke studiedag over ‘opbrengstgericht werken en kwaliteitsmanagement in de klas’; ‐ BHV Herhalingscursus (4 personen); ‐ Coaching (1 persoon);
Het team ontwikkelt zich gezamenlijk in de zogenaamde themavergaderingen. Hierbij komen zaken aan de orde of wordt een cursus gevolgd, die ons onderwijs moeten verbeteren. In hoofdstuk 7.1.4 staan de onderwerpen.
5.2 Begeleiding en inzet van stagiaires van PABOʹs Iedere basisschool is gebaat bij een goede opleiding van toekomstige leraren. Onze school voelt zich hierin
ook verantwoordelijk en ieder schooljaar laten we stagiaires toe. Ze worden begeleid door de groepsleerkracht waar de stageperiode op dat moment plaatsvindt.
De taak van de stagiaire kan bestaan uit het observeren van kinderen, leerkrachten en van lessen; lessen voorbereiden en het lesgeven, het organiseren van activiteiten voor de kinderen, het voorbereiden van projecten en themaʹs, het maken van verslagen, het bestuderen van de organisatie en het beleid van de school, het begeleiden van zorgleerlingen, het bijwonen van vergaderingen, het helpen bij activiteiten van de leraar en het uitvoeren van specifieke opdrachten vanuit de school of de PABO.
5.3 Vervangingen Het is niet meer zo dat elke leerkracht vijf dagen werkt en daarmee de enige leerkracht van de groep is. Het is daarom vaak onvermijdelijk dat er meer leerkrachten in een groep komen. In principe proberen we dat te beperken. Wettelijk hebben leerkrachten recht op compensatieverlof, ouderschapsverlof, opfrisverlof of seniorenverlof. En natuurlijk gebeurt het ook wel eens dat leerkrachten ziek worden.
__________________________________________________________________________________________ 32
Bij het zoeken van vervangers proberen we zoveel mogelijk vaste vervangers aan te trekken of een interne oplossing te zoeken.
De interne oplossing is als volgt: ‐ Allereerst worden de parttimers/ vervangers ingeschakeld. ‐ Groepen worden bij elkaar gevoegd. ‐ Een kleutergroep wordt verdeeld. ‐ Personen met niet‐lesgevende taken worden ingeschakeld.
Als tenslotte de nood aan de man is, wordt een groep naar huis gestuurd. Dat wordt een dag van tevoren aan de ouders medegedeeld.
Hierbij moeten er volgens de richtlijnen van de hoofdinspectie gehandeld worden met de volgende afspraken:
o Melden aan de Algemeen Directeur. o In principe niet de eerste dag. o Alleen in het uiterste geval toe overgaan. o Ouders schriftelijk op de hoogte stellen / telefonisch informeren. o Voor leerlingen die geen opvang hebben, binnen de school de opvang regelen. o Wisselende groepen.
6. DE OUDERS
6.1 Het belang van de betrokkenheid van de ouders Het is van groot belang dat u nauw betrokken bent bij het wel en wee van uw kind op onze school.
Leerlingen voelen zich beter thuis op school als hun ouders een goed contact hebben met de school, weten wat er dagelijks met de kinderen wordt gedaan, er thuis over praten en er rekening mee houden. De schoolloopbaan van de leerling verloopt dan vaak beter. Daarom is het belangrijk dat ouders en school met elkaar in gesprek raken over hun opvattingen over onderwijs en opvoeding en wat zij, wat dat betreft, van elkaar verwachten. Geregeld in de klas komen kijken na school en dagdeelbezoeken zijn daarvoor aanbevelenswaardig.
6.2 Informatie aan ouders Wij nodigen u regelmatig uit om te praten over hoe het gaat met uw kind op school. U ontvangt ook vaker
tussentijdse informatie over allerlei organisatorische zaken die zich op onze school voordoen. We doen dit d.m.v. de schoolkrant, de nieuwsbrief, aparte informatiebrieven aan de ouders per groep en via de INFO‐zuil in de hal.
Vóór de herfstvakantie organiseren de groepsleerkrachten van alle groepen een algemene informatieavond over de betreffende groep. Op deze avond geeft de groepsleraar o.a. uitleg over een deel van de leerstof die dat schooljaar behandeld wordt, de organisatie, het huiswerk, de zorgbreedte en de afspraken die voor die groep gelden. Vóór de kerstvakantie en in maart, worden de ouders uitgenodigd voor een contactavond (10‐minuten‐gesprek). De leraar vertelt dan over de vorderingen en het gedrag van uw kind. Indien uw kind specifieke problemen ondervindt, kunt u door de groepsleraar uitgenodigd worden voor een zorggesprek. Tijdens dit gesprek wordt het probleem aan de orde gesteld en worden er in overleg afspraken opgeschreven. Daarna wordt eventueel een handelingsplan opgezet voor specifieke hulp. Hebt u behoefte aan een gesprek, dan kunt u altijd vóór of na schooltijd een afspraak maken met de groepsleraar of de directie. Na de informatieavond zijn er ook kijkmorgens in de klas voor de ouders. Nadere informatie krijgt u van de groepsleerkrachten.
Ouders kunnen ook 1 dagdeel in de klas(sen) van hun kind(eren) komen kijken, de zg. kijkdagen. Een keer per jaar is er een algemene informatieavond. Tijdens deze avond komt een algemeen onderwerp of een aspect van de schoolontwikkeling aan de orde.
6.3 Informatie aan gescheiden ouders
__________________________________________________________________________________________ 33
Er zijn kinderen bij ons op school, waarvan de ouders niet bij elkaar leven. Wij vinden het belangrijk om beide ouders goed te informeren over de ontwikkelingen van hun kind of kinderen. Voorwaarde is natuurlijk wel dat beide ouders zelf hun verschillende adressen kenbaar maken aan de directeur. Aan beide ouders wordt dan de volgende informatie verstrekt: de schoolgids, het rapport en de uitnodiging voor de ouderavonden. Deze informatie wordt in tweevoud aan het kind meegegeven. Als één van de ouders dit anders wil, kan hij of zij contact opnemen met de directeur. Hierbij wordt aangetekend, dat voor een ouderavond beide ouders worden uitgenodigd voor een gezamenlijk gesprek. Het originele rapport wordt altijd aan het kind verstrekt en het kind krijgt twee kopieën mee als ouders niet meer op één adres wonen. Alle overige informatie wordt aan het kind in enkelvoud meegegeven. Op verzoek wordt de overige informatie ook aan de ouder verstrekt waar het kind op dat moment niet woont. Een verzoek om gegevens over het kind te verstrekken aan derden wordt altijd aan beide ouders gedaan.
6.4 Inspraak Er zijn verschillende mogelijkheden voor ouders om mee te praten en mee te beslissen over zaken m.b.t.
school: 6.4.1. De medezeggenschapsraad De naam medezeggenschapsraad is een raad, die iets mede te zeggen heeft. Waarom? Een school wordt bestuurd door een schoolbestuur. De eindverantwoordelijkheid ligt bij dat
schoolbestuur. Een schoolbestuur was vroeger volledig zelfstandig bij het nemen van besluiten. Een aantal jaren geleden is de ´Wet op de medezeggenschap´ ingesteld. In deze wet werd geregeld, dat in
deze raad ouders en leerkrachten moeten zitten. De wet schreef ook een aantal situaties voor waarbij een bestuur verplicht werd een M.R. in te schakelen. In dergelijke gevallen moet een M.R. dus betrokken worden bij de besluitvorming. Een en ander is schriftelijk vastgelegd in het medezeggenschapsreglement.
Hoe? Hiervoor bestaan twee mogelijkheden: 1. de M.R. moet instemmen met een besluit dat een bestuur wil gaan nemen. Zonder de instemming mag
het besluit niet genomen worden en dient er overlegd te worden tussen bestuur en medezeggenschapsraad.
2. De M.R. wordt in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over voorgenomen besluiten van een bestuur.
In beide gevallen kan het gaan om de gehele M.R. of alleen het teamgedeelte of oudergedeelte. Dit betekent dus, dat een medezeggenschapsraad betrokken wordt bij bijna alle vergaande besluiten van het bestuur.
Binnen Prisma is er een bovenschoolse M.R. nl. de G.M.R. (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad). Deze buigt zich over bestuursvoornemens en –besluiten en geeft advies of instemming. Zij onderhoudt
contacten met de medezeggenschapsraden van de verschillende scholen van Prisma. Op de Wissel is een ook een medezeggenschapsraad. Deze bestaat uit 4 personen. 2 personen vormen de
oudergeleding en twee personen de personeelsgeleding. Deze functioneert i.p.v. op bestuursniveau op schoolniveau zoals hierboven beschreven onder ´hoe?´
m.b.t. beleidszaken/besluiten van de school en onderhoudt nauwe contacten met de medezeggenschapsraad.
6.4.2 De cliëntenraad
Het uitgangspunt voor de medezeggenschapsraad is het “partnerschap”. Partnerschap werkt alleen als we ervan overtuigd zijn dat iedereen voor en aan hetzelfde doel werkt: zo goed mogelijk onderwijs.
__________________________________________________________________________________________ 34
De nadruk ligt hiermee op het meedenken, samen met schoolleiding en team een visie en beleid ontwikkelen met als doel de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen en waar mogelijk te verbeteren. De raad bestaat uit 7 ouders en onderhoudt nauwe contacten met de oudergeleding van de M.R. De voorzitter is de heer M. Kaptein, tel: 3061301
6.4.3 De activiteitenraad
‐ De activiteitenraad denkt mee bij het organiseren van allerlei activiteiten en feesten. Ze helpt bij de uitvoering van deze activiteiten en feesten. Dit alles gebeurt in nauwe samenwerking met het team.
‐ De activiteitenraad geeft hulp aan de school door het verrichten van allerlei hand‐ en spandiensten. Enkele voorbeelden zijn: het schoolfeest, het schoolreisje, Kerstmis, carnaval, Pasen. De raad bestaat momenteel uit 10 leden.
6.5 Ouderbijdrage De ouderbijdrage wordt jaarlijks eenmaal geheven en de bijdrage op onze school is € 10,= per kind. Een school mag een vrijwillige ouderbijdrage vragen voor extra activiteiten en zaken die niet tot het
gewone onderwijs behoren. ( o.a. Sinterklaas, Kerstmis, carnaval, Pasen en andere festiviteiten) Voor het schoolreisje kan een extra bedrag gevraagd worden. Voor het schoolverlaters kamp van groep 8
wordt ± € 50,= gevraagd. In oktober krijgt u een brief waarin u wordt verzocht de ouderbijdrage te betalen. 6.6 Ouderactiviteiten Er zijn verschillende manieren waarop ouders betrokken kunnen zijn bij de school en de schoolervaringen
van hun kind. Aan het begin van elk schooljaar vraagt onze school ouderhulp voor o.a. : ‐ het meedoen met gezelschapsspelletjes en computerbegeleiding in een kleutergroep; ‐ het begeleiden van kinderen tijdens excursies, uitstapjes, wandelingen, schoolreisje en schoolkamp; ‐ het helpen en begeleiden bij feesten, vieringen, evenementen en sportmanifestaties; ‐ het meehelpen bij de handvaardigheid‐ en handwerkles; ‐ het begeleiden van kinderen tijdens de praktische verkeersles rondom het schoolgebouw; ‐ het begeleiden van de kandidaten voor het praktisch verkeersexamen in groep 7; ‐ het meehelpen bij creatieve opdrachten voor de kinderen in en buiten het schoolgebouw; ‐ het toezicht houden bij het overblijven (overblijfouder); ‐ het uitvoeren van allerlei klussen, zoals: boeken kaften, materialen schoonmaken enz. ‐ het begeleiden van kinderen op spelling‐ of rekengebied. Al deze activiteiten blijven onder verantwoordelijkheid van de leerkracht. 6.7 Verkeersouders In de gemeente Helden en Kessel loopt het project verkeerseducatie in het basisonderwijs (VEBO). Ook onze school doet hieraan mee. De verkeersouder van onze school is Twan Jansen, Achter de Kazerne 4, Panningen. Zijn telefoonnummer
is 3075429. 6.8 Overblijfmogelijkheden / BSO (Buitenschoolse opvang) 6.8.1 Overblijven Het overblijven staat geheel los van de school en de werkzaamheden worden gedaan door
ouders/vrijwilligers. De school heeft een W.A.‐verzekering afgesloten voor het overblijven. Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag kunnen de kinderen op school overblijven. Aanmelden voor
dit overblijven kan door Wilma Ghielen ’s morgens om 08.00 uur te bellen of door de naam op te schrijven op de overblijfkalender. Deze kalender hangt op de muur bij het keukentje in de aula van de school.
De kosten zijn € 1,20 per kind per dag en te betalen aan de overblijfkracht. De kinderen nemen zelf hun
__________________________________________________________________________________________ 35
boterhammen en fruit mee. Wij zorgen voor drinken. Als een kind medicijnen gebruikt of een dieet moet volgen, moet dit via een briefje aan de overblijfkracht
kenbaar worden gemaakt. De overblijfouders hebben de zorg en verantwoordelijkheid voor de overblijvende kinderen. Het komende schooljaar zal er een plan van aanpak worden gemaakt om het overblijven voor de kinderen
van onze school optimaler te maken. Zijn er veranderingen, dan zult u tijdig op de hoogte worden gesteld middels het Wissewasje.
Contactpersoon overblijven is Wilma Ghielen. Ook bestaat de mogelijkheid tot voorschoolse opvang vanaf 08.00 u. De ouder maakt minimaal 1 dag
van te voren aan de leerkracht bekend dat het kind gebruik maakt van de voorschoolse opvang. Degene die surveilleert verzorgt deze opvang.
6.8.2 BSO
Met ingang van 1 augustus 2007 zijn de scholen verplicht om Buitenschoolse opvang te realiseren. Dat betekent voor de scholen van de Stichting Prisma dat er een samenwerkingsovereenkomst is gesloten met Kinderopvang Helden tel. 3076049. De samenwerking tussen Stichting Prisma en Kinderopvang Helden is vastgelegd in een contract. De contractvorming heeft op bestuurlijk niveau plaatsgevonden. Het personeel van Kinderopvang Helden is in dienst van deze opvangorganisatie. De opvangorganisatie zorgt voor opvangruimte. Het toezicht op de uitvoering vindt plaats op basis van de Wet kinderopvang. De opvangorganisatie blijft juridisch en financieel verantwoordelijk voor de uitvoering. De ouders sluiten zelf een overeenkomst met Kinderopvang Helden of Turbobo. Ouders blijven ook zelf verantwoordelijk voor de opvang van hun kinderen. De Wet Kinderopvang heeft enkel tot doel dat scholen de aansluiting tussen onderwijs en opvang gemakkelijker maken als ouders dit wensen. De scholen van Stichting Prisma, waartoe ook De Wissel behoort, verwijzen de ouders naar Kinderopvang Helden als er bij de ouders behoefte is aan kinderopvang voor‐ of na school. Ouders kunnen hiervan gebruik maken, maar ook kiezen voor een andere organisatie of opvangvorm die beter bij hun wensen past. Ouders betalen zelf de kosten. Onder bepaalde voorwaarden kunnen zij een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang krijgen via de Wet Kinderopvang. De tegemoetkoming is afhankelijk van het inkomen van de ouder(s). Voor meer informatie hierover en de mogelijkheden die de buitenschoolse kinderopvang biedt verwijzen we naar Kinderopvang Helden tel. 3076049, Turbobo tel. 3082242 of een andere organisatie voor kinderopvang waar u een overeenkomst mee afsluit.
6.9 Jeugdstation
Voor alle vragen over opvoeden en opgroeien!
Voor kinderen en jongeren tot 23 jaar, voor ouders en professionals. Adres: Nijverheidsstraat 16 te Panningen Telefoon: 077 – 47 38 000
__________________________________________________________________________________________ 36
Website: www.jeugdstation.nl E-mail: [email protected]
6.10 Contact met de groepsleraar en /of directie Als u een van de leerkrachten wilt spreken, dan kunt U het beste een afspraak maken. Alle leerkrachten zijn van 08.00 uur tot 17.00 u. op school aanwezig m.u.v. de woensdag (13.00 u.).
Hiermee beogen we dat ouders afspraken kunnen maken met leerkrachten (behalve de maandag en een aantal woensdagen vanwege teamvergaderingen) over de ontwikkeling/vordering van uw kind(eren). Gesprekken over zorgleerlingen, afstemming met betrekking tot de organisatie in de groepen zijn belangrijk om de kwaliteit van het onderwijs op niveau te houden en te verhogen. Iedereen is gelijktijdig in de organisatie aanwezig en dus aanspreekbaar.
Wilt U de ib‐er en/of de directeur spreken, twijfel dan niet, maak dan ook een afspraak. Immers de school is er voor Uw kind. Voorkomen is beter dan genezen! 6.11 Verzekeringen
De school heeft een verzekeringspakket afgesloten, bestaande uit een ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Op grond van de ongevallenverzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen; personeel; vrijwilligers) verzekerd. De verzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering als een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk meeverzekerd, voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt (bijvoorbeeld door eigen risico). Materiële schade (kapotte bril, fiets etc.) valt niet onder de dekking. De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school zelf als zij die voor de school actief zijn (bestuursleden’personeel; vrijwilligers) dekking tegen schadeclaims als gevolg van onrechtmatig handelen. Wij attenderen u in dat verband op twee aspecten, die vaak aanleiding zijn tot misverstand.
Ten eerste is de school niet (zonder meer) aansprakelijk voor alles wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het geval zou zijn, zou alle schade die in schoolverband ontstaat door de school moeten worden vergoed. Deze opvatting leeft wel bij veel mensen, maar berust op een misverstand. De school is alleen aansprakelijk en daarmee schadevergoedingsplichtig wanneer er sprake is van een verwijtbare fout. De school (of zij die voor de school optreden) moeten dus te kort zijn geschoten in hun rechtsplicht. Het is dus mogelijk dat er schade wordt geleden, zonder dat er sprake is van enige onrechtmatigheid van de kant van de school. Een voorbeeld daarvan is schade aan een bril tijdens de gymnastiekles; die schade valt niet onder de aansprakelijkheidsverzekering en wordt (dan ook) niet door de school vergoed.
Ten tweede is de school niet aansprakelijk voor (schade door) onrechtmatig gedrag van leerlingen. Leerlingen (of, als zij jonger zijn dan 14 jaar, hun ouders) zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Een leerling die tijdens de schooluren of tijdens andere door de school georganiseerde activiteiten door onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, is daar dus in de eerste plaats zelf (of de ouders) verantwoordelijk voor. Het is dus van belang dat ouders/verzorgers zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering afsluiten.
__________________________________________________________________________________________ 37
6.12 Klachtenprocedure
. 6.12.1 Klachtencommissie SWV 5105 Ouders of verzorgers van kinderen op scholen van een bevoegd gezag dat bij het samenwerkingsverband is aangesloten kunnen over de zorg op school bij de klachtencommissie van de eigen school een klacht indienen. We verwijzen hiervoor naar de Klachtenregeling die van kracht is voor alle scholen in het SWV.
Ouders of verzorgers van kinderen binnen ons SWV kunnen ten aanzien van PCL‐besluiten en of gevolgen voor kinderen ten aanzien van besluiten die voortvloeien uit de inrichting van de Zorgstructuur van ons SWV een klacht indienen. Ten aanzien hiervan hebben wij als SWV:
Ons aangesloten bij de landelijke klachtenregeling van VOS / ABB – Postbus 162, 3440 AD WOERDEN. Tel: 0348 – 405245 / Fax: 0348 – 405244 Een vertrouwenspersoon aangesteld in de persoon van Anget Mestrom (Meijel). U hebt een klacht m.b.t: School
Klacht betreffende zorg op school richt u tot de procedure geldend voor het bevoegd gezag waaronder de school valt.
PCL
1. Klacht betreffende PCL‐beslissing richt u via het PCL‐secretariaat (06 123 221 82) tot de voorzitter van de PCL met het verzoek om een toelichtend gesprek. 2. Vervolgens: komt u als partijen niet tot elkaar: u kunt zich voor een second opinion wenden tot de RVC. 3. Vervolgens: komt u ook nu als partijen niet overeen: u kunt in contact treden met de vertrouwenspersoon van ons SWV; zij zal in overleg met alle partijen en na raadpleging van het Bestuur WSNS tot de best mogelijke oplossing trachten te komen. 4. Vervolgens: mocht het komen tot klachtleggen bij de Landelijke Klachtencommissie dan zal eerst worden nagegaan of de klacht gegrond is en of de voornoemde procedurele stappen gevolgd zijn. WSNS‐verband
1. Klacht betreffende gevolgen inrichting zorgstructuur SWV voor zorg kind richt u via Centrale Dienst tot Regiegroep Zorg.
2. Vervolgens: komt u ook nu als partijen niet overeen: u kunt in contact treden net de vertrouwenspersoon van ons SWV; zij zal in overleg met alle partijen en na raadpleging van het Bestuur WSNS tot de best mogelijke oplossing trachten te komen. 3. Vervolgens: mocht het komen tot klachtleggen bij de Landelijke Klachtencommissie dan zal eerst worden nagegaan of de klacht gegrond is en of de voornoemde procedurele stappen gevolgd zijn. Tot slot: Het streven moet altijd zijn er volgens genoemde procedure in gezamenlijk overleg uit te komen. De klachtenregeling is vastgesteld in overleg met de (G)MR’en van de diverse bevoegde gezagen en is op te vragen bij de Centrale Dienst SWV 5105.
__________________________________________________________________________________________ 38
6.12.2 Klachtenprocedure Schoolorganisatorische zaken/Agressie, geweld en discriminatie/ Seksueel misbruik of seksuele intimidatie.
1. Klachten over schoolorganisatorische zaken
Heeft u een klacht over schoolorganisatorische zaken dan geldt de volgende procedure: KLACHT
u probeert de klacht te bespreken met de betrokkene om samen tot een oplossing te komen
oplossing
ja, u bent tevreden nee en voert geen verdere actie.
u wendt zich tot de directeur
oplossing
ja, u bent tevreden nee en voert geen verdere actie
u wendt zich tot de contactpersoon van de school
(naam en adres vindt u achterin)
de contactpersoon verwijst u naar de Algemeen Directeur
oplossing
ja, u bent tevreden nee
u neemt weer contact op met de contactpersoon
uw contactpersoon verwijst u naar de vertrouwenspersoon
bemiddeling tot oplossing?
ja, u bent tevreden nee
de vertrouwenspersoon begeleidt u bij de externe klachtenprocedure
Klachten over de schoolorganisatie en de dagelijkse gang van zaken worden via een interne procedure afgehandeld. Hoe dient u nu te handelen indien u een klacht hebt? In eerste instantie dient u altijd eerst de klacht aan de aangeklaagde /betrokkene duidelijk te maken, met de
__________________________________________________________________________________________ 39
betrokkene zelf proberen op te lossen. Indien er geen oplossing bereikt wordt of u bent niet tevreden over de afhandeling van uw klacht dan kunt u zich wenden tot de schoolleiding. De schoolleiding gaat na of door bemiddeling een oplossing naar ieders tevredenheid bereikt kan worden. Lukt dit niet dan zal een contactpersoon u verwijzen naar de algemeen directeur. Deze zal de klacht in behandeling nemen en proberen op te lossen. Indien in dit stadium van de procedure geen oplossing bereikt is, dient de contactpersoon u te verwijzen naar de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon zal in eerste instantie nagaan of de klager getracht heeft de problemen met de aangeklaagde, met de directeur van de school of met de algemeen directeur op te lossen. Als dat niet het geval is, kan eerst voor die weg worden gekozen. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht en begeleidt u desgewenst bij de verdere procedure.
2. Klachten over agressie, geweld en discriminatie
Onder discriminerend gedrag wordt verstaan: elke vorm van ongerechtvaardigd onderscheid, als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet gelijke
behandeling, elke uitsluiting, beperking of voorkeur die ten doel heeft of tot gevolg kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het openbare leven wordt teniet gedaan of aangetast. Discriminatie kan zowel bedoeld als onbedoeld zijn. Onder agressie, geweld en pesten wordt verstaan: gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen waarbij bedoeld of onbedoeld sprake is van geestelijke of lichamelijke mishandeling van een persoon of groep personen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap. Heeft u een klacht betreffende agressie, geweld of discriminatie dan geldt in eerste instantie dezelfde procedure als die voor klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school. Indien dat echter, gezien de aard van de klacht, niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kunt u een beroep doen op de klachtenregeling naar het model van de VBKO. In onderstaand schema is deze procedure in kaart gebracht.
KLACHT
u neemt contact op met de contactpersoon van de school
de contactpersoon verwijst u naar de vertrouwenspersoon (naam en adres vindt u achterin)
oplossing
ja, u bent tevreden nee er volgt geen verdere actie
u dient een klacht in bij klachtencommissie, de vertrouwenspersoon ondersteunt en adviseert u in
de verdere procedure
__________________________________________________________________________________________ 40
Klachtencommissie voor het katholiek onderwijs: Postbus 82324, 2508 EH Den Haag.
de klachtencommissie stelt een onderzoek in
de commissie rapporteert haar bevindingen aan het bevoegd gezag
klacht gegrond klacht ongegrond rapportage en advies aan schoolbestuur het bevoegd gezag besluit of ze het advies opvolgen en neemt maatregelen Welke stappen dient u te nemen?
Binnen elke school is een contactpersoon aangesteld. Indien u niet weet wie de vertrouwenspersoon is dient de contactpersoon u door te verwijzen naar de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Is dit niet het geval dan dient u schriftelijk uw klacht bij de klachtencommissie in te dienen. De vertrouwenspersoon kan u hierbij adviseren. Na ontvangst van de klacht deelt de klachtencommissie u, het bevoegd gezag en de aangeklaagde binnen 5 werkdagen schriftelijk mee dat zij de klacht gaan onderzoeken. De klachtencommissie is in verband met het onderzoek van de klacht bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen. De commissie past bij het onderzoek hoor en wederhoor toe. Binnen 4 weken nadat de klacht is ingediend, rapporteert de commissie haar bevindingen aan het bevoegd gezag. In haar advies geeft de commissie een gemotiveerd oordeel over het al dan niet gegrond zijn van de klacht en deelt dit oordeel mee aan u, de aangeklaagde en het bevoegd gezag. Binnen 3 a 4 weken na ontvangst van het rapport van de klachtencommissie besluit het bevoegd gezag of ze het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of naar aanleiding van dat oordeel maatregelen genomen worden en zo ja welke. Let op: de klachtencommissie is een adviesorgaan, de besluitvorming gebeurt door het bevoegd gezag. De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist. Hierbij valt te denken aan (zeer) ernstige klachten over agressie, geweld en discriminatie.
3. Klachten betreffende seksueel misbruik of seksuele intimidatie
Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenst seksueel getinte aandacht die tot uiting komt in verbaal, fysiek en non‐verbaal gedrag. Dit gedrag wordt door degene die het ondergaat, ongeacht sekse en / of seksuele voorkeur, ervaren als ongewenst, of wordt, indien het een minderjarige leerling betreft, door de ouders, voogden of verzorgers van de leerling als ongewenst aangemerkt. Seksueel intimiderend gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn. Om seksueel misbruik en seksuele intimidatie te voorkomen is het belangrijk dat er binnen de scholen aandacht is voor een veilig schoolklimaat: een goede omgang met elkaar, het respecteren van grenzen en maken van afspraken hierover en het hanteren van gedragsregels die iedereen op school kent zijn zaken waar in de school aandacht besteed wordt. Ook het geven van seksuele voorlichting aan leerlingen en het aanleren van vaardigheden op het gebied van sociale weerbaarheid en zelfverdediging dragen bij aan preventie van seksuele intimidatie. De verantwoordelijkheid voor een veilig schoolklimaat ligt primair bij de school zelf, dat is ook de reden dat veiligheid een vast plek binnen het schoolbeleid van PRISMA kent. Een klacht over seksuele intimidatie of seksueel misbruik kent de volgende procedure:
schoolleider/personeelslid/contactpersoon krijgt informatie
__________________________________________________________________________________________ 41
melding aan bevoegd gezag
bevoegd gezag overlegt met vertrouwensinspecteur
redelijk vermoeden van strafbaar feit
bevoegd gezag informeert (ouders van) klager en aangeklaagde dat aangifte wordt gedaan
bevoegd gezag doet aangifte bij justitie of politie
Is het besluit tot aangifte genomen dan kan de vertrouwensinspecteur het bevoegd gezag adviseren over het vervolgtraject. In de wet is vastgelegd welke procedure het bevoegd gezag moet volgen als het op enigerlei wijze informatie krijgt over een vermeend zedendelict. In alle gevallen verplicht de wet het bevoegd gezag om onmiddellijk met de vertrouwensinspecteur in overleg te treden. Dit overleg heeft tot doel een antwoord te vinden op de vraag of er een redelijk vermoeden is van een strafbaar feit. Onder het begrip redelijk vermoeden wordt verstaan dat elk redelijk denkend persoon tot een zelfde oordeel zou komen als hij kennis had van dezelfde feiten en omstandigheden. Is de conclusie van het overleg dat er sprake is van een redelijk vermoeden, dan doet het bevoegd gezag direct aangifte bij politie of justitie. Vooraf stelt het bevoegd gezag de aangeklaagde en de ouders van de klager op de hoogte. Mogelijke bedenkingen van betrokken ouders en leerlingen ontslaat het bevoegd gezag niet van de verplichting tot het doen van aangifte. De wet stelt in dit geval het algemeen belang boven dat van individuele betrokkenen. Voorop staat dat een herhaling van het seksueel misbruik wordt voorkomen. 3.1 Meldplicht en aangifteplicht
In Nederland kennen we een wetgeving ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs. Het gaat in de wet om strafbare vormen van seksuele intimidatie en seksueel misbruik: zedenmisdrijven, zoals ontucht, aanranding en verkrachting, gepleegd door een medewerker van de onderwijsinstelling jegens een minderjarige leerling. De wet bevat een aangifteplicht voor het bevoegd gezag en een meldplicht voor het personeel bij een dergelijk misdrijf. Wat betekenen deze wettelijke richtlijnen voor de schoolpraktijk? De ʹnieuweʹ wet is gebaseerd op de gedachte dat herhaald seksueel wangedrag het best kan worden bestreden door politie en justitie in te schakelen. Wanneer een leerkracht is veroordeeld, kan hij namelijk geen verklaring van goed gedrag krijgen en dus niet meer op een school worden aangesteld. Om daadwerkelijk te bewerkstelligen dat het bevoegd gezag kennis krijgt van een mogelijk strafbaar feit is er een meldplicht voor het personeel (aan het bevoegd gezag) en een aangifteplicht voor het bevoegd gezag. De meldplicht geldt voor alle personeelsleden. Ook de contactpersonen (en interne vertrouwenspersonen) zijn verplicht het bevoegd gezag onmiddellijk te informeren bij een vermoeden van strafbare feiten. Interne vertrouwenspersonen kunnen zich in dit geval niet beroepen op hun geheimhoudingsplicht. De externe vertrouwenspersoon/vertrouwensinspecteur heeft geen meldplicht bij een vermoeden van strafbare feiten. De vertrouwenspersoon dient de klager wel te wijzen op de mogelijkheid van het doen van aangifte bij politie of justitie en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte. De wettelijke aangifteplicht en meldplicht zijn beperkt tot seksueel misbruik van leerlingen die op het moment van het misbruik jonger zijn dan 18 jaar.
3.2 Intrekken van de klacht
De klager kan te allen tijde de klacht intrekken, dit geldt voor zowel de interne‐ als de externe procedure inzake klachten over geweld, agressie en discriminatie. Indien de klager tijdens de interne procedure de klacht intrekt, deelt het bevoegd gezag dit mede aan alle betrokkenen. Indien de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht intrekt, deelt de klachtencommissie dit aan de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de directeur van de betrokken school mee.
__________________________________________________________________________________________ 42
De klager dient zich er wel van bewust te zijn dat de aangeklaagde via een civiel gerechtelijke procedure een klacht wegens smaad kan indienen. Betreft het een klacht over seksueel misbruik of intimidatie dan kan de klager de klacht niet intrekken gezien de meldplicht en aangifteplicht.
3.3 Rehabilitatie na valse aantijgingen
Als na justitieel onderzoek blijkt dat de klacht op valse gronden is ingediend, kan het bevoegd gezag de aangeklaagde een rehabilitatietraject aanbieden. Zoʹn traject wordt in overleg met de valselijk beschuldigde samengesteld. Mogelijkheden zijn: een brief aan de ouders, een teamgesprek, een leerlingenbijeenkomst, al dan niet in aanwezigheid van de vals beschuldigde. Het bevoegd gezag kan tevens maatregelen nemen jegens de leerling die de valse beschuldiging heeft geuit. Dit kan variëren van de eis dat in het openbaar excuses worden aangeboden tot schorsing of verwijdering. De aangeklaagde kan over een incorrecte behandeling door het bevoegd gezag een klacht indienen bij de klachtencommissie.
4. Begrippenlijst
4.1 Contactpersoon De contactpersoon fungeert binnen de school als meldpunt voor klachten en draagt de zorg voor de eerste opvang. De rol van de contactpersoon is die van voorlichter: hij verwijst de klager naar de vertrouwenspersoon. De contactpersoon is toegankelijk voor alle betrokkenen bij de school. Het is van belang dat deze persoon het vertrouwen geniet van alle bij de school betrokken partijen. Hij is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan het bevoegd gezag. De contactpersoon van onze school is Michael Kaptein, tel.: 3061301
4.2 Vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon (extern) vervult de functie van laagdrempelig klankbord voor de klager(s) en van verwijzer en informatieverstrekker. Ook heeft hij een functie bij het bewaken van de zorgvuldigheid van de procedure van de behandeling van een klacht zolang deze nog niet aan het oordeel van een klachtencommissie is onderworpen. Bovendien kan een vertrouwenspersoon soms zelf een klacht in een vroeg stadium afhandelen, bijvoorbeeld door bemiddeling tot een oplossing brengen. Tenslotte vervult de vertrouwenspersoon een rol in de nazorg. De vertrouwenspersoon dient zicht te hebben op het onderwijs en de participanten hierin en dient kundig te zijn op het terrein van opvang en verwijzing. De vertrouwenspersoon is toegankelijk voor alle betrokkenen bij de school. Het is van belang dat hij het vertrouwen geniet van alle bij de school betrokken partijen. De vertrouwenspersoon bezit vaardigheden om begeleidingsgesprekken te leiden. Hij is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan het bevoegd gezag. De vertrouwenspersoon zal in eerste instantie nagaan of de klager getracht heeft de problemen met de aangeklaagde of met de directeur van de betrokken school op te lossen. Als dat niet het geval is, kan eerst voor die weg worden gekozen. De vertrouwenspersoon kan een klager in overweging geven, gelet op de ernst van de zaak, geen klacht in te dienen bij de klachtencommissie, de klacht in te dienen bij het bevoegd gezag, dan wel aangifte te doen bij politie/justitie. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. Hij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. Ook kan hij de klager verwijzen, indien en voor zover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. De vertrouwenspersoon geeft gevraagd of ongevraagd advies over de door het bevoegd gezag te nemen besluiten. Vertrouwenspersoon voor ouders en leerlingen:
Dhr. Kuypers (arts Jeugdgezondheidszorg Helden‐Panningen), p/a Nijverheidsstraat 16, 5981 TV
__________________________________________________________________________________________ 43
Panningen, tel. 077‐3075467.
4.3 De vertrouwensinspecteur Bij de onderwijsinspectie zijn per onderwijssector vertrouwensinspecteurs aangesteld, die een speciale scholing hebben gevolgd om klachten over seksuele intimidatie adequaat af te handelen. Vertrouwensinspecteurs vervullen een klankbordfunctie voor leerlingen en personeelsleden die slachtoffer zijn van seksuele intimidatie of ‐misbruik of die worden geconfronteerd met seksuele intimidatie of ‐misbruik jegens andere leerlingen of personeelsleden. Vertrouwensinspecteurs adviseren over de te nemen stappen en verlenen bijstand bij het zoeken naar oplossingen. Desgewenst begeleiden ze bij het indienen van een klacht of het doen van aangifte. Centraal meldpunt vertrouwensinspecteurs voor klachten over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ernstige fysiek of geestelijk geweld: tel. 0900 – 111 3 111. 4.4 De Benoemingscommissie Klachtenregeling De benoemingscommissie bestaat uit drie leden, namelijk de algemeen directeur (Thijs Rutten), een GMR‐lid personeel en een GMR‐lid ouders. De benoemingscommissie installeert de contactpersonen en de vertrouwenspersoon en stellen een a‐b‐c op van ʺ Hoe te handelen bij klachtenʺ. Deze stappen worden doorgesproken met de vertrouwenspersoon.
4.5 De klachtencommissie De Klachtencommissie Katholiek Onderwijs is een onafhankelijke commissie. In overeenstemming met het bepaalde in de modelklachtenregeling voor het primair en voortgezet onderwijs bestaat de klachtencommissie die een klacht behandelt uit drie leden en hun plaatsvervangers. De klachtencommissie beschikt over juridische, onderwijskundige en sociaal‐medische deskundigheid. De voorzitter van de klachtencommissie is bij voorkeur een jurist. Afhankelijk van de inhoud van de klacht wordt de klachtencommissie samengesteld. De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in die hoedanigheid vernemen. Deze plicht vervalt niet na dat betrokkene zijn taak als lid van de klachtencommissie heeft beëindigd. De klachtencommissie brengt jaarlijks verslag aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden. In de regio Zuid hebben zitting:
Mr. H.J.Laumen drs. W.H.P. Claasen H. Berben drs. A.J.M. van den Maagdenberg drs. J.P. van Bree W. Schullings
De ambtelijk secretaris van de Klachtencommissie Katholiek Onderwijs is: Mr. A.R. ten Berge (tel. 070‐ 3568114)
De klachtencommissie onderzoekt de klacht en adviseert het bevoegd gezag hierover. De klachtencommissie geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het bevoegd gezag over: de (on)gegrondheid van de klacht, het nemen van maatregelen en overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten. 6.13 www.5010.nl en 0800‐5010 Op de site www.5010.nl staat veel informatie over onderwijs, speciaal voor ouders. Ook kunt u een groot aantal veel gestelde vragen en antwoorden lezen. U kunt op de site uw vraag per mail stellen. Binnen maximaal drie schooldagen ontvangt u antwoord. Als u vragen heeft, kunt u ook telefonisch contact opnemen: tel.: 0800‐5010
__________________________________________________________________________________________ 44
“Sport en spel van groot en klein”.
7. DE ONTWIKKELING VAN HET ONDERWIJS IN ONZE SCHOOL
7.1 Activiteiten ter verbetering van ons onderwijs 7.1.1. Kwaliteitszorg op onze school
Alle ouders willen het beste voor hun kinderen. Daarom sturen ze hun kind naar een goede school. Een school met kwaliteit. Samen met alle schoolgeledingen werken we aan de kwaliteitsverbetering van onze school. Niet alleen aan het verhogen van de onderwijsresultaten, maar ook aan zaken als: ‐ de manier van leidinggeven; ‐ de manier, waarop met ouders en leerlingen wordt omgegaan; ‐ de mate, waarin normen en waarden worden overgebracht; ‐ het personeelsbeleid; ‐ de schoolorganisatie; ‐ de huisvesting en omgeving van de school.
7.1.2 Leervormingsgebieden
Wij vinden, dat werken met kinderen een planmatige aanpak vereist. We baseren ons daarbij op methodieken, die zorgvuldig worden uitgekozen.
Het invoeren van nieuwe methodieken wordt volgens de volgende criteria ingevoerd: ‐ Een duidelijk opgezette handleiding met concrete aanwijzingen voor de leraar; ‐ De inhoud moet voldoen aan de huidige onderwijsdoelstellingen; ‐ Er moet een doorlopend verband bestaan bij de leeractiviteiten van de ene naar de volgende groep; ‐ De leerinhoud moet aangepast zijn aan de individuele mogelijkheden van iedere leerling;
__________________________________________________________________________________________ 45
‐ De leerinhoud moet gevarieerd zijn en mogelijkheden bieden voor creatieve verwerking; ‐ De hoofd‐ en deelvaardigheden moeten duidelijk worden aangegeven; ‐ De te volgen leerlijnen of leerroutes moeten overzichtelijk worden weergegeven; ‐ In de methode moeten toetsen opgenomen zijn om de vorderingen bij de leerling te kunnen volgen. Volgens een meerjarenplanning via een prioriteitenlijst worden de verschillende methodieken vervangen. 7.1.3 De zorg voor leerlingen met specifieke leer‐, werkhouding‐ en gedragsproblemen
In de afgelopen jaren is er op onze school steeds meer zorg besteed aan kinderen voor wie het gewone onderwijsaanbod niet toereikend is. Door observaties, toetsen en onderzoeken ( het z.g. pedagogisch didactisch onderzoek) proberen we de oorzaken van de problemen vast te stellen. We streven ernaar om dàt kind met dàt probleem zoveel mogelijk dìe hulp te geven die het nodig heeft tot verdere ontplooiing. De hulp is afhankelijk van de grootte van het probleem, de (on)mogelijkheden van de groepsleraar, de groep zelf en de aanwezige hulpmiddelen. De extra zorg vindt zoveel mogelijk plaats binnen de eigen groep. Soms is het doeltreffender om een zorgleerling buiten de groep te laten begeleiden.
Een leerling met speciale onderwijsbehoefte behoeft meestal ook een handelingsplan. Dit plan beschrijft de aanpak van het probleem. Het opzetten van een goed onderbouwd handelingsplan is voor menige leraar niet gemakkelijk. Bijscholing is daarom ook belangrijk. Onze orthotheek (verzameling leer‐ en hulpmiddelen voor aangepaste leerstof) zal steeds worden aangepast.
7.1.4 Schoolontwikkeling in het schooljaar 2011‐2012
School‐ en groepsdoelen en databord In het kader van continu verbeteren zijn er doelen geformuleerd voor de school en de groep. Er wordt doelgericht en planmatig gewerkt. Om deze doelen te behalen worden meerdere kwaliteitsinstrumenten ingezet zoals de PDSA‐cirkel, oorzaak‐gevolgdiagram, overeenkomstendiagram, nominale groepstechniek. D.m.v. het databord wordt het proces gevolgd.
Individuele doelen in portfolio Het portfolio van de kinderen bestaat uit:
- individuele doelen en grafieken;
- werkjes waar ze trots op zijn en motivatie;
__________________________________________________________________________________________ 46
- verslag reflectiegesprek met leerkracht;
- werkportfolio. Nauw gekoppeld aan de groepsdoelen formuleren de kinderen en de leerkracht individuele doelen. Er wordt doelgericht en planmatig gewerkt. Deze doelen worden opgenomen in het portfolio en hierin wordt ook het proces gevolgd d.m.v. o.a. grafieken. Leerkracht en leerling hebben minimaal een keer per jaar een reflectiegesprek.
Werken met groepsplannen In groep 1‐2 wordt gewerkt met een groepsplan rekenen en een groepsplan taal. In de groepen 3 tot en met 8 is een groepsplan rekenen, taal en lezen. N.a.v. de CITO‐toetsen en de laatste methodegebonden toetsen wordt het plan aan het begin en halverwege het schooljaar opgesteld. N.a.v. de analyses en acties m.b.t. methodegebonden toetsen worden de plannen telkens bijgesteld.
SCOL Dit schooljaar wordt de SCOL (sociale competentie observatielijst) afgenomen. De gegevens worden geanalyseerd en naar aanleiding hiervan worden de ondersteuningsbehoeften (gedrag en taakwerkhouding) van leerlingen geformuleerd. Deze worden opgenomen in het groepsplan.
Analyses en acties op school‐ groeps en individueel niveau De resultaten van methodegebonden en niet‐methodegebonden toetsen en van observaties worden op
groeps‐ en individueel niveau geanalyseerd. N.a.v. de analyses worden er acties geformuleerd om gericht in te spelen op de onderwijsbehoeften van de groep en individuele leerlingen.
Op schoolniveau worden er trendanalyses gemaakt n.a.v. de niet‐methodegebonden CITO‐toetsen. Er worden acties geformuleerd op school en/of groepsniveau. We willen de kwaliteit van de analyses en acties verbeteren d.m.v. de SMART‐criteria. N.a.v. de vorige trendanalyse D.M.T. en spelling worden dit schooljaar de leesstrategieën m.b.t. lezen en spelling aan de orde gesteld en wordt hieraan competentieontwikkeling van leerkrachten gekoppeld.
Werken met leerlijnen en referentieniveaus Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden naar een einddoel. Referentieniveaus zijn richtlijnen die de overheid heeft opgesteld voor het niveau van het taal‐ en rekenonderwijs. Ze omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op bepaalde momenten in hun schoolloopbaan, waardoor het makkelijker wordt kinderen steeds verder te brengen. De leerlijnen en referentieniveaus zijn een goed middel om hogere leeropbrengsten te realiseren in de groep. De leerkracht weet welke doelen er behaald moeten worden en kan de effectieve leertijd vergroten door hier gericht aan te werken. Effectieve leertijd kenmerkt zich door doelgericht te werken met zinvolle opdrachten. Ook kinderen worden nadrukkelijk betrokken bij het werken met leerlijnen. Kinderen weten waar zij staan in het leerproces, wat ze al hebben geleerd, wat ze met deze kennis kunnen en wat er in de toekomst wordt aangeboden. Ook het betrekken van ouders bij het leerproces van de kinderen vergroot de kans van slagen van de didactische aanpak van de school
SVIB: School‐video‐interactie‐begeleiding Aan de hand van het format ‘begeleide intervisie met beelden’ is er eenmaal per maand begeleide intervisie met als doel het professioneel handelen van de leerkrachten te versterken. Tot de kerstvakantie is er aparte intervisie van de leerkrachten van de onder‐ en bovenbouw. Deze intervisiebijeenkomsten worden geleid door de IB‐er. Na de kerstvakantie worden er nieuwe intervisiegroepen samengesteld en wordt er naar gestreefd, dat de intervisiebijeenkomsten geleid worden door leerkrachten.
Woordenschat: Kansrijke taal Naast het onderdeel ´woordenschat´ uit de methode, willen we woordenschatontwikkeling een extra
__________________________________________________________________________________________ 47
impuls geven d.m.v. de benadering van kansrijke taal. Leerkrachten krijgen toegang tot de rijke digitale leeromgeving op Kansrijke taal. Daarop staan leerlijnen, leermiddelen, lesopzetten en omschrijvingen van activiteiten, good practice en didactische aanwijzingen. De leerkracht kan deze hanteren om beredeneerd betekenisvol woordenschatonderwijs in te vullen
Leerlingenraad In de groepen 5 t/m 8 worden verkiezingen gehouden voor de leerlingenraad. Uit de groepen 5 t/m 8 worden twee leerlingen gekozen om dit schooljaar in deze raad zitting te nemen. De leerlingenraad zal een drietal keren per jaar bijeen komen om verschillende zaken met elkaar te bespreken.
Het doel van de leerlingenraad is 3‐ledig:
o De kinderen adviseren de directie en het team over schoolse aangelegenheden. Kortom, de kinderen krijgen een stem.
o De kinderen doen leerervaringen op m.b.t. het democratisch proces. o De kinderen leren rekening te houden met elkaar en respect te hebben voor de mening van de ander.
PERSONEEL Integraal personeelsbeleid houdt in het regelmatig en systematisch afstemmen van de inzet, kennis en bekwaamheden van de medewerkers op de inhoudelijke en organisatorische doelen van de school. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen, die gericht zijn op de ontwikkeling van de individuele medewerkers. Ontwikkeling van de school en de individuele medewerkers worden met elkaar verbonden. De gesprekkencyclus is ingevoerd. De hieraan gekoppelde persoonlijke ontwikkelingsplannen (P.O.P.) waarborgen structurele aandacht voor de ontwikkeling van iedere leerkracht in relatie tot de schoolontwikkeling. Dit schooljaar zullen met alle leerkrachten functioneringsgesprekken worden gevoerd, die resulteren in de bijstelling en uitbreiding van het P.O.P. De leerkrachten hebben een POP (Persoonlijk/Professioneel Ontwikkelings Plan) gemaakt. Elke leerkracht heeft een sterkte‐ en zwakte‐analyse (0‐meting) gemaakt. In het POP beschrijft de leerkracht de punten, die hij (verder) wil ontwikkelen. Belangrijk hierbij is, dat er afgestemd wordt op de schoolontwikkeling. Het is geen vrijblijvende activiteit. Het POP heeft als doel de minder sterke kanten te ontwikkelen middels scholing, gesprekken, maatjeswerk en acties. Uiteindelijk wordt beoordeeld of de bij de start gemaakte doelen ook bereikt worden. Kortom, het functioneren als leerkracht moet zich gedegen ontwikkelen. Het POP wordt minimaal 1x per jaar geëvalueerd en bijgesteld. Deze gesprekken over het POP vinden plaats tussen leerkracht en directeur. Het uiteindelijke doel is altijd dat de leerkracht optimaler gaat functioneren en dat de organisatie professioneler wordt, zodat de kinderen zich ook optimaler kunnen ontwikkelen. Bekwaamheidsdossier Op onze school hebben de leerkrachten een bekwaamheidsdossier. Dit schooljaar gaan we extra impulsen geven aan het onderhouden van het bekwaamheidsdossier gerelateerd aan het werken met persoonlijke ontwikkelingsplannen.
Wat is een bekwaamheidsdossier?
Een bekwaamheidsdossier is een geordende verzameling gegevens, die laten zien dat de leraar bekwaam is en zijn bekwaamheid onderhoudt in afstemming met het beleid van zijn school. Wat heeft het bekwaamheidsdossier de leerkracht te bieden? Voor de leerkracht is het vooral van belang dat hij zich kan blijven ontwikkelen in zijn beroep. Hij kan het bekwaamheidsdossier aangrijpen om daar zelf zicht op te blijven houden en zijn ontwikkelingen goed af te stemmen met zijn collegaʹs en op het beleid van de school. Om het bekwaamheidsdossier te kunnen
__________________________________________________________________________________________ 48
maken en te onderhouden zal de school met de leerkracht in gesprek moeten zijn en blijven over zijn bekwaamheid en afspraken moeten maken over zijn professionele ontwikkeling als leraar. In gesprek met de leidinggevende kan de leerkracht vaststellen hoe het er voor staat met de kwaliteit van zijn beroepsuitoefening en kan hij aangeven u op welk gebied hij zich verder zou willen ontwikkelen, professionaliseren. begeleide intervisie met beelden Begeleide intervisie is een werkvorm ter bevordering van professionalisering van collega’s onderling. Het is een actieve informatie‐uitwisseling, middels een vastgestelde structuur, waarin leraren hun leervragen delen en uitwisselen met collega’s om het eigen professionele handelen te verbeteren. De positieve aspecten van begeleide intervisie zijn: ‐er wordt gebruik gemaakt van beelden van de realiteit, ‐interactie wordt uiteengelegd in concreet waarneembaar gedrag, ‐verandering wordt uiteengelegd in kleine stappen, ‐vervolgopnames laten verandering en ontwikkeling zien, ‐SVIB is handelings‐ en oplossingsgericht middel en legt verbinding tussen: weten, ervaren, reflecteren en doen, tussen kennen en kunnen. Alle leerkrachten en lio‐stagiaires volgen een traject van begeleide intervisie met beeld. De doelgerichte ontwikkeling die de leerkracht doorloopt, komt in het bekwaamheidsdossier en is een bewijs dat de leerkracht doelgericht de gekozen competentie heeft ontwikkeld.
RELATIONEEL Een goede communicatie en informatieverstrekking in en door alle geledingen. Gezamenlijke onderwijsvisie onderstrepen en uitvoeren. Zorgen voor een goede, werkbare sfeer op school zodat kinderen zich prettig en geborgen voelen.
7.2 Zorg voor de relatie school en omgeving De school benut de mogelijkheden om met extern betrokkenen samen te werken. Het is van belang om
van elkaars standpunten op de hoogte te zijn. Deze contacten kunnen onze school niet alleen een goede naam geven, maar zorgen er tevens voor dat onze school niet geïsoleerd raakt. We kunnen onze visie uitdragen doch ook leren van anderen. Sommige zaken vragen om gezamenlijke aanpak en kunnen dan ook verantwoord uitgevoerd worden.
Enkele voorbeelden van externe contacten zijn: ‐ Actief deelnemen aan het directieberaad van PRISMA; aan de geplande gezamenlijke
lerarenbijeenkomsten en aan de nascholing; ‐ Het deelnemen aan sociale en culturele gebeurtenissen in de Panningse gemeenschap; ‐ Het contact met de peuterspeelzalen; ‐ Contacten met instellingen die deskundig zijn op het gebied van onderwijs, opvoeding, verzorging en
welzijn (BCO, Riagg, GGD, Centrum Nascholing, Jeugdstation e.d.); ‐ Contact onderhouden met het Voortgezet Onderwijs Helden (brugklas, begeleiding ); ‐ Contact met andere basisscholen; ‐ Contacten met de buurtverenigingen; ‐ Deelnemen aan het samenwerkingsverband Weer Samen Naar School regio Helden en omstreken; ‐ Contacten met Openbare Bibliotheek; ‐ Contacten met PLAN; ‐ Contacten met parochie en kerk; ‐ Contacten met activiteitencoördinatoren (computerbeheer) binnen PRISMA
‐ Contacten met PABO’s.
__________________________________________________________________________________________ 49
8. SCHOOLRESULTATEN
Eindtoets basissonderwijs De maximale score is 550
Cito score jaar Aantal leerlingen Score (landelijk gem. (535) 2003 20 535,3
2004 19 534,5
2005 16 532,0
2006 14 532,5
2007 20 535,9
2008 18 537,0
2009 15 540,7
2010 18 538,5
2011 23 540,2
2005/2006
goed 2006/2007
goed 2007/2008
goed 2008/2009
goed 2009/2010
goed 2010/2011
goed Taal 72 % 74 % 76 % 82 % 78 % 78% Rekenen 63 % 75 % 77 % 79 % 77 % 77%
Studievaardigheden 72 % 77 % 76 % 83 % 85 % 77% Wereldoriëntatie 67 % 70 % 75 % 76 % 76 % 70% Schooladvies Jaar Aantal leerlingen Vmbo‐ b Vmbo‐ k/g/t Vmbo‐t/havo Havo‐vwo VWO+/gym 2003 20 10 % 25 % 45 % 20 % 2004 19 21 % 32 % 42 % 5 % 2005 16 12,5 % 31 % 44 % 12,5 % 2006 14 0 % 57 % 14 % 29 % 2007 19 5 % 37 % 16 % 37% 5 % 2008 18 5 % 34 % 11 % 50 % 2009 15 7 % 20 % 33 % 33 % 7 % 2010 18 11 % 22 % 34 % 22 % 11 % 2011 25 16 % 20 % 28 % 32 % 4 % Leerlingen die extra zorg kregen in schooljaar 2010/2011 Aantal leerlingen Percentage van het tot. aantal ll. 182 Extra hulp in de klas 45 24,7 % Zorgleerlingen bekend bij zorgcoördinator
22 12,1 %
Zorgleerlingen bekend bij het Giralis. Begeleidings‐Centrum voor Onderwijs en Opvoeding
5 2,7 %
Zorgleerlingen met ambulante begeleiding
5 2,7 %
__________________________________________________________________________________________ 50
Tijdens het schooljaar 2010 – 2011 is/zijn er 8 leerling(en) getoetst door Giralis. Alle leerlingen zijn getoetst om zicht te krijgen op hun aanleg. Er is geen leerling naar het speciaal onderwijs geplaatst. Tijdens het schooljaar 2010 – 2011 zijn 2 leerlingen gedoubleerd. Voor 1 leerling is een rugzakje aangevraagd.
__________________________________________________________________________________________ 51
9. SCHOOLREGELS EN VAKANTIETIJDEN
9.1 Schooltijden Groep 1 / 2: Maandag, dinsdag, donderdag van 8.30‐ 12.00 uur en van 13.00‐15.00 uur Woensdag van 8.30‐12.15 uur. Groep 1 Vrijdag geen school Groep 2 + 3 Vrijdag van 8.30‐12.00 uur. Groep 2 + 3 Vrijdagmiddag geen school Groep 4 t/m 8: Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 08.30‐12.00 uur en van 13.00‐15.00
uur Woensdag van 8.30‐12.15 uur. Pauze van 10.15 u. – 10.30 u. en van 12.00 u. tot 13.00 u. 9.2 Regels voor aanvang en einde schooltijd ʹs Morgens vanaf 08.15 uur en ʹs middags vanaf 12.45 uur mogen de kinderen op de speelplaats aanwezig
zijn. Bij het belsignaal van 8.25 uur en 12.55 uur gaan de kinderen op een rustige manier via de afgesproken ingangen naar binnen. Bij het tweede belsignaal start de les. Bij slecht weer al vanaf 8.15 uur en 12.45 uur meteen naar binnen gaan.
Ouders die hun kinderen brengen en ophalen, verzoeken wij beleefd om buiten te blijven en bij het belsignaal niet mee naar binnen te gaan. Alleen ouders van nieuwe vierjarige kleuters lopen in de eerste week nog even met hun kind mee naar binnen om afscheid te nemen.
Ouders die even iets moeten mededelen, kunnen in dringende gevallen vóór die tijd even naar binnen lopen. Gemaakte werkstukken kan men dinsdags van 15.00 uur tot 15.30 uur met het eigen kind bezichtigen. Ook kan men dan contact leggen met de groepsleerkracht.
9.3 Rooster lichamelijke oefening groep 3 : maandagmiddag en donderdagmiddag groep 4 : maandagmorgen en donderdagmorgen groep 5/6 : maandagmorgen en donderdagmorgen groep 6/7 : maandagmorgen en donderdagmiddag groep 8 : maandagmorgen en donderdagmorgen Vereiste sportkleding: Meisjes: gympak of sportbroek met T‐shirt, e.v. gymschoenen en schone sokken. Jongens: sportbroek met T‐shirt, e.v. gymschoenen en handdoek.
We raden de kinderen aan om sieraden, horloges e.d. thuis te laten!
9.4 Beleid schorsing en verwijdering ORDEMAATREGEL.
Hieronder wordt verstaan een maatregel die nodig is om de rust/orde in een groep te kunnen handhaven of te herstellen. Dat betekent dat een leerling tijdelijk uit de eigen groep geplaatst wordt in een andere groep of bij een toezichthouder. Deze maatregel kan gezien worden als een voorloper op een mogelijke schorsing en uiteindelijk een verwijdering.
SCHORSING
__________________________________________________________________________________________ 52
Schorsing van leerlingen Onder schorsing wordt verstaan het n.a.v. gedragsproblematiek tijdelijk verwijderen van een leerling uit de groep of van de school. Onder tijdelijk wordt verstaan langer dan een schooltijd. Een schorsing betekent dat een leerling tijdelijk voor korte duur, van school verwijderd wordt.
Het besluit tot schorsing. Zo’n maatregel wordt genomen op basis van gedragsproblemen van de leerling (inclusief niet te tolereren gedrag) of op basis van niet te tolereren gedrag van ouders / opvoeders.
Uitgangspunten: Het bestuur kan op verzoek van de school een leerling alleen voor een beperkte tijd, hooguit enkele dagen schorsen. Schorsing vindt pas plaats nadat het bestuur hierover overlegd heeft met leerling, ouders, groepsleerkracht(en) en directie. Het bestuur deelt het besluit tot schorsing schriftelijk aan de ouders mee. In dit besluit worden vermeld:
‐ de redenen voor de schorsing ‐ de aanvang van de schorsing ‐ de tijdsduur van de schorsing en ‐ eventuele andere genomen maatregelen. De school stelt de leerling in staat, bijvoorbeeld door het opgeven van huiswerk, te voorkomen dat deze een achterstand oploopt. Het bestuur stelt de inspectie en de leerplichtambtenaar in kennis van de schorsing en de redenen hiervoor. Voor het einde van de schorsing hebben de ouders / verzorgers een gesprek met de school waarbij
eventuele afspraken worden vastgelegd om de terugkeer van de leerling te kunnen laten plaatsvinden. Dossiervorming:
Voordat tot schorsing van een leerling wordt overgegaan, wordt nauwkeurig dossier bijgehouden van de problemen rond deze leerling. Bovendien moet er sprake zijn van een onhoudbare situatie in de groep voor de leerlingen en/of leerkracht(en).
In het dossier wordt vastgelegd: Een historische beschrijving van wat er in het verleden is voorgevallen en gedaan. Onderzoeken die door interne en/of externe deskundigen hebben plaatsgevonden. Beschrijving van het problematische gedrag en de ernstontwikkeling. Hierbij moet aangetoond worden dat de geboden hulp geen noemenswaardige verbetering van het functioneren heeft bewerkstelligd. Concretiseren van de last die de leerling veroorzaakt voor de leerkracht. Dit kan door aan te geven hoeveel tijd de leerling per week van de leerkracht vraagt, waarbij die tijd onttrokken wordt aan het begeleiden van andere leerlingen. Concretiseren van de storingen die de leerling veroorzaakt tijdens onderwijsactiviteiten en de verminderde mogelijkheden voor onderwijskundige handelingen door de leerkracht. Waar komt de leerkracht niet aan toe vanwege de aanwezigheid van de leerling. Concretisering van de last die de leerling veroorzaakt voor andere leerlingen. Hierbij kan gedacht worden aan het afleiden van leerlingen bij onderwijsactiviteiten of dat andere leerlingen meegesleept worden in het ongewenste gedrag of andere leerlingen zelfs mee gaan doen. Het aantal leerlingen dat lijdt onder dit gedrag bijvoorbeeld. Concretisering van de last die de leerling psychisch veroorzaakt, in de vorm van het verminderen van het veiligheidsgevoel van andere leerlingen. Opsomming van klachten over de leerling die door andere leerlingen of hun ouders zijn ingediend. VERWIJDERING
Verwijdering van een leerling is een uitzonderlijke maatregel, zowel gelet op de doelstelling van de school als op de positie van de leerling en de betreffende ouders/verzorgers, die plaatsvindt bij ernstig wangedrag van de leerling of zijn / haar ouders.
Daarom is het bij:
__________________________________________________________________________________________ 53
een negatieve escalatie in het gedrag van de leerling; een ernstige vertrouwensbreuk met de ouders/verzorgers, noodzakelijk dat de directie de ouders/verzorgers in de gelegenheid stelt de ontwikkelingen te volgen om daardoor de nodige maatregelen met begrip en verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Dossiervorming:
Voordat tot verwijdering van een leerling wordt overgegaan, wordt nauwkeurig dossier bijgehouden van de problemen rond deze leerling. Bovendien moet er sprake zijn van een onhoudbare situatie in de groep voor de leerlingen en/of leerkracht(en). In het dossier wordt vastgelegd: een historische beschrijving van wat er in het verleden is vastgelegd en gedaan. Onderzoeken die door interne en/of externe deskundigen hebben plaatsgevonden. Beschrijving van het problematische gedrag en de ernstontwikkeling. Hierbij moet worden aangetoond dat de geboden hulp geen noemenswaardige verbetering van het functioneren heeft bewerkstelligd.
Concretiseren van de last die de leerling veroorzaakt voor de leerkracht. Dit kan door aan te geven hoeveel tijd de leerling per week van de leerkracht vraagt, waarbij die tijd onttrokken wordt aan het begeleiden van andere leerlingen. Concretiseren van de storingen die de leerling veroorzaakt tijdens onderwijsactiviteiten en de verminderde mogelijkheden voor onderwijskundige handelingen door de leerkracht. Waar komt de leerkracht niet aan toe vanwege de aanwezigheid van de leerling?
Procedure:
1. Voordat het bevoegd gezag tot verwijdering besluit hoort het zowel de betrokken groepsleraar als de ouders
2. De ouders ontvangen een gemotiveerd schriftelijk besluit waarbij wordt gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken schriftelijk bezwaar te maken tegen het besluit’
3. Het bestuur meldt het besluit tot verwijdering van de leerling terstond aan de leerplichtambtenaar 4. Indien ouders bezwaar maken hoort het bevoegd gezag hen over dit bezwaarschrift 5. Het bevoegd gezag neemt binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift een besluit. 6. De school zoekt gedurende acht weken naar een andere school voor de leerling.
9.5 Verstrekken van onderwijskundige rapporten Voor ieder kind dat onze school verlaat (verhuizing, overplaatsing, schoolverlater) maakt de school een onderwijskundig rapport op. In dit onderwijskundig rapport staan o.a. vermeld: de gegevens van de leerling, ouders/verzorgers en de school. De eventuele leerbelemmeringen, aandachtspunten en specialistische hulp, gegevens over de vorderingen bij de leer‐ en vormingsgebieden en een overzicht van de gebruikte methoden. Zowel de ontvangende school als de ouders/verzorgers ontvangen dit onderwijskundige rapport. 9.6 Regels voor de ondersteunende werkzaamheden van ouders Indien ouders meehelpen bij het ondersteunen van sommige lessen, toezicht houden of een groep leerlingen begeleiden, worden deze ouders vooraf opgeroepen door de groepsleerkracht om regels en afspraken op een rijtje te zetten. Tijdens de activiteit zijn zowel de leerkracht als ook de ouders alert op de gemaakte afspraken. Tussentijds of bij een nieuwe activiteit worden regels en afspraken geëvalueerd. De leerkracht blijft verantwoordelijk voor de activiteit.
9.7 Vakantierooster en vrije dagen schooljaar 2011/2012: Schoolbegin maandag 22‐08‐2011 Herfstvakantie maandag 24‐10‐2011 t/m vrijdag 28‐10‐2011
__________________________________________________________________________________________ 54
Sint Nicolaas dinsdag 06‐12‐2011 Kerstvakantie maandag 26‐12‐2011 t/m vrijdag 06‐01‐2012 Carnaval maandag 20‐02‐2012 t/m vrijdag 24‐02‐2012 Paasmaandag maandag 09‐04‐2012 Communie nog niet bekend Meivakantie woensdag 25‐04‐2012 t/m vrijdag 04‐05‐2012 Studiedag Prisma woensdag 25‐04‐2012 Pinksteren maandag 28‐05‐2012 Zomervakantie maandag 02‐07‐2012 t/m vrijdag 10‐08‐2012 Zijn er bijzondere activiteiten, zoals hoofdluiscontrole dan zal dit tijdig aangegeven worden in de infokrant. Belangrijke data: donderdag 15 sept. 2011 Schoolreisje woensdag 12 okt. 2011 Schriften mee naar huis dinsdag 1 nov. 2011 Schoolontbijt maandag 14 nov. 2011 Rapporten week 47 Ouderavond woensdag 11 jan. 2012 Schriften mee naar huis maandag 6 febr. 2012 Rapporten donderdag 5 april 2012 Paasontbijt week 13 Ouderavond woensdag 21 maart 2012 Schriften mee woensdag 13 juni 2012 Musical groep 8 maandag 25 juni t/m woensdag 27 juni 2012 Kamp groep 8 maandag 18 juni 2012 Rapporten dinsdag 19 juni 2012 Punt Uit
9.8 Verlofregeling en schoolverzuim (Leerplichtwet 1994)
Als gevolg van de gewijzigde Leerplichtwet 1994 zijn een aantal bepalingen hierin voor u van belang om rekening mee te houden.
1. Extra vakantieverlof buiten de schoolvakanties is niet mogelijk. Alleen wanneer vanwege de
specifieke aard van het beroep van de ouders het slechts mogelijk is om buiten de schoolvakanties op reces te gaan, kan de directeur van de school voor ten hoogste 10 schooldagen toestemming geven voor extra vakantie (echter nooit aan het begin van een nieuw schooljaar!) Ter beoordeling van dit verzoek dient hiertoe een werkgeversverklaring te worden overlegd waaruit blijkt dat verlof binnen de schoolvakanties niet mogelijk is. In twijfelgevallen neemt de directeur van de school contact op met de ambtenaar leerplichtzaken van de gemeente. Een en ander betekent dat u uw kind ook niet één dag eerder van school kunt thuis houden om het kind eerder mee te nemen op vakantie.
2. De directeur mag slechts voor gewichtige omstandigheden verlof verlenen. Hierbij valt te denken aan
huwelijk, begrafenis, verhuizing, ernstige ziekte van een der ouders e.d. Om bijvoorbeeld met uw kind een lang weekend, van donderdag t/m maandag, te kunnen doorbrengen, mag geen toestemming worden verleend !
3. Het verlenen van toestemming voor extra vakantie voor allochtonen naar het land van herkomst, thuislandbezoek, is komen te vervallen. Ook zij dienen zich te houden aan de vermelde verlofregeling. 4. De directeur is verplicht om de ambtenaar leerplichtzaken van de gemeente mededeling te doen van
ongeoorloofd schoolverzuim. Tegen die ouders die hun kind(eren) zonder toestemming van school
__________________________________________________________________________________________ 55
houden, kan op grond van de Leerplichtwet proces‐verbaal worden opgemaakt. 5. Bij ziekte van uw kind verzoeken wij u beleefd dit tijdig aan school door te geven.
Voor vragen over de gewijzigde Leerplichtwet en/of het nemen van verlof kunt u zich wenden tot de directeur en/of ambtenaar van de gemeente.
9.9 Aantal lesuren per jaar Groep 1 Totaal 52 x 25.75 uur 1339 uur Af: vakantie 325,5 uur Af. Studiedagen 5,5 uur Af: 40 vrijdagen 220 uur Resteert 788 uur
Groep 2 en 3 Totaal 52 x 25.75 uur = 1339 uur Af vakanties: 325,5 uur Af studiedagen: 5,5 uur Af 40 vrijdagmiddagen: 80 uur
Resteert: 928 uur
Groep 4‐8 Totaal 52 x 25.75 uur = 1339 uur Af vakanties: 325,5uur Af studiedagen: 5,5 uur
Resteert: 1008 uur
__________________________________________________________________________________________ 56
10. SPONSORING IN HET ONDERWIJS
Scholen kunnen te maken krijgen met bedrijven die hen willen sponsoren. Dat kan een uitkomst zijn om extraatjes van te betalen. Maar er zijn ook risico’s aan verbonden. Leerlingen zijn een kwetsbare groep. Ze zijn makkelijk te beïnvloeden. Het is dus belangrijk dat sponsoring zorgvuldig gebeurt. Het ministerie van Onderwijs heeft samen met zestien organisaties een convenant gesloten waarin afspraken voor sponsoring in het primair en voortgezet onderwijs zijn vastgelegd. Het convenant is niet bedoeld om sponsoring te bevorderen of te bestrijden. Het bevat gedragsregels die scholen als richtlijnen kunnen gebruiken bij hun sponsorbeleid. De regels geven aan waar scholen op moeten letten, waar sponsors aan gebonden zijn, waar valkuilen zijn en hoe scholen inspraak van ouders en leerlingen over sponsoring moeten organiseren. Bij sponsoring gaat het om geld, goederen of diensten die een sponsor verstrekt aan een bevoegd gezag, directie, leraren, niet‐onderwijzend personeel of leerlingen, waarvoor de sponsor een tegenprestatie verlangt waarmee leerlingen of hun ouders in schoolverband worden geconfronteerd. Gedragsregels
Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen.
Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en doelstelling van de school.
Sponsoring mag niet in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die een school aan het onderwijs stelt
Sponsoring mag de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs niet beïnvloeden.
Sponsoring mag geen aantasting betekenen van de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs, de scholen en de daarbij betrokkenen.
Sponsoring mag geen schade berokkenen aan de geestelijke en/ of lichamelijke gesteldheid van leerlingen.
Het beleid van PRISMA is dat er binnen de scholen enkel sprake mag zijn van incidentele sponsoring, mits men zich houdt aan het convenant.
__________________________________________________________________________________________ 57
11. NAMEN EN ADRESSEN
11.1 Intern Schoolteam Directeur: Jan Steeghs Kerkstraat 24A 5768 BG Meijel tel. 4663566 Groepsleraren: Lianne van Bastelaar Rubenstraat 5 5991 GP Baarlo tel. 06‐51879974 Saskia Gerrits Kapl. Verheggenstr 11 5988 KN Helden tel. 3079697 Hanneke Heijkens Veldm.Montgomeryhof 62 5981 ER Panningen tel. 3540982 Yvette van Lier Korenbloem 38 5988 MC Helden tel. 3079738 Truus van Loon Ruysstraat 105 5988 AA Helden tel. 3072674 Paul Meuwissen Langstraat 104C 5912 PB Venlo tel. 3738903 Nicole Peeters 18 novemberring 92 5981 EX Panningen tel. 3077861 Ger Sampers Heythuyserweg 4 6088 NE Roggel tel. 0475‐494 218 Ank Slots Nieuwstraat 130 5961 HG Horst tel. 3987640 Marian Theeuwen Rozenberg 7 5768 GR Meijel tel. 06‐52101210 Sylvia Wolters‐Sleven Eykerstokweg 36 6096 AV Heythuysen tel. 06‐17554725 Muziekdocent: Patricia Diederen (Groep 5) tel. 046‐4744332 Medezeggenschapsraad Oudergeleding: Erik van der Looij Ruijsstraat 42 5981 CN Panningen tel. 4651390 Marc Jacobs Tuindersweg 4 5981 NA Panningen tel. 3060650 Personeelsgeleding: Hanneke Heijkens V. Montgomeryhof 62 5981 ER Panningen tel. 3540982 Ank Slots Nieuwstraat 130 5961 HG Horst tel. 3987640 Cliëntenraad Voorzitter: Michael Kaptein Van Sonsbeeckstr. 4 5981 CR Panningen tel. 3061301 Wilbert Janssen Burg. Cremershof 73 5981 DN Panningen tel. 3078233 Nelly Janssen Sch. Cremerenstr.4 5981 EB Panningen tel. 3075953 Karin Pilmeijer Sch. De Collartstr. 4 5981 EC Panningen tel. 3077740 Nicole Janssen Burg. Engelsstraat 15 5981 DC Panningen tel. 4729270 Pieter Martens Schoutenring 17 5981 DW Panningen tel. 4654077 Kim Janssen Burg. Janssenring 12 5981 DH Panningen tel. 3077197
__________________________________________________________________________________________ 58
Schoolbestuur Stichting PRISMA Voorzitter Raad van Toezicht: Herm Verbugt Ad interim voorzitter College van Bestuur: Thijs Rutten Adres: Stichting PRISMA Ruijsstraat 20 5981 CM Panningen Postadres: Stichting PRISMA Postbus 7192 5980 AD Panningen
__________________________________________________________________________________________ 59
11.2 Extern Inspectie van het onderwijs: E‐mail: [email protected] Website: www.onderwijsinspectie.nl Vragen over onderwijs: 0800 – 8051 (gratis) Klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld: Meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900 – 111 3 111 (lokaal tarief) Het JGZ‐ team van De Wissel : Jeugdarts : Dhr. Kuijpers Spreekuur op donderdag van 16.00 – 17.00 u. (Tel.: 077‐8504858)
Assistente : Mevr. Wijnen “ maandag van 12.30 – 13.30 u. (Tel.: 077‐8504870) Jeugdverpl.kundige : Mevr. Reynders “ woensdag van 13.30 – 14.30 u. (Tel.: 077‐077‐8504859) Logopediste : Lilian Kempen “ vrijdag van 13.30 – 14.30 u. (Tel.: 0478‐531479) WAAR U HET JGZ‐TEAM KUNT BEREIKEN:
Jeugdstation, Nijverheidsstraat 16, 5981 TV Panningen (Tel. 3075467)
Jeugdgezondheidszorg Venlo, Drie Decembersingel 50, 5921 AC Venlo (Tel.: 077‐8504869)
Secretariaat afd. JGZ, Drie Decembersingel 50, 5921 AC Venlo (Tel.: 077‐8504855)
__________________________________________________________________________________________ 60
BIJLAGE
GEDRAGSPROTOCOL Goede leerprestaties kunnen bereikt worden als leerlingen en leerkrachten met plezier naar school gaan. Een veilig klimaat en een prettige sfeer dragen hier sterk aan bij. Respect voor elkaar staat bij ons hoog in het vaandel en algemene fatsoensnormen en goede omgangsvormen vinden we belangrijk. Daarom hebben we op de Wissel afgesproken, dat alle bij de school betrokkenen zich houden aan het volgende gedragsprotocol. Hierin kunt U lezen wat U van de school kunt verwachten en wat wij van U en de kinderen verwachten. Omgangsregels Op de Wissel …………
luisteren wij naar elkaar en geven elkaar de ruimte een boodschap duidelijk te maken.
accepteren wij elkaar en mag er verschil zijn tussen mensen.
helpen wij elkaar daar waar wij kunnen en waar dat gevraagd wordt.
geven kinderen gehoor aan de opdrachten van volwassenen.
werken en doen wij dingen samen en sluiten niemand buiten. Gedragsregels Op de Wissel …………
gebruiken wij geen schuttingtaal, obscene gebaren, schreeuwen we niet en staan wij fysieke daden ten opzichte van anderen niet toe.
gaan wij zorgvuldig met eigen spullen en die van anderen om en verzorgen onze leefomgeving.
lossen wij ruzies, conflicten en meningsverschillen op door met elkaar in gesprek te gaan.
roddelen wij niet over anderen (ook niet via sms, chatten e.d.) en praten wij eerlijk en rechtstreeks tot de betrokkene.
accepteren wij geen pestgedrag.
noemen wij elkaar bij de naam en gebruiken geen bijnamen.
zorgen we ervoor dat een conflict van anderen niet (verder) escaleert.
zijn wij zelf verantwoordelijk voor onze daden en kunnen wij daarop aangesproken worden.
komen wij op tijd.
lopen we, met of zonder begeleiding, rustig in het schoolgebouw.
is het gewoon een ander te begroeten of gedag te zeggen.
vinden we, dat deze regels op school en daarbuiten gelden. Deze regels zullen, waar nodig, in eenvoudiger bewoordingen voor de kinderen “vertaald” worden en in de vorm van klassenafspraken in de klas worden besproken. Deze afspraken komen aan de orde in kringgesprekken m.b.t. sociaal emotionele ontwikkeling en sluiten aan bij “de regel(s) van de maand”. Ze worden door de kinderen en leerkracht(en) ondertekend en zichtbaar opgehangen in elke klas. Ook worden ze in alle groepen ondertekend door de ouders tijdens de informatieavonden aan het begin van het schooljaar. Op de Wissel vinden we, dat het personeel een voorbeeldfunctie heeft m.b.t. dit gedragsprotocol en spreekt het vanzelf, dat wij hierop aanspreekbaar zijn. Omgaan met dit gedragsprotocol zal dan ook regelmatig tijdens team‐ en bouwvergaderingen aan de orde komen. Wij verwachten, dat leerlingen en ouders van onze school dit protocol onderschrijven en naar deze regels handelen en daarop aangesproken kunnen worden. Wij verwachten, dat ouders hun klachten of problemen in eerste instantie kenbaar maken bij de
__________________________________________________________________________________________ 61
groepsleerkracht en later eventueel bij de directie. Aanpak We hanteren op school de A.N.P.‐aanpak:
A.afspraken/regels
N.negeren (uitdoven)
P.prijzen (versterken) Door deze aanpak versterken we het positieve gedrag en doven we het ongewenste gedrag uit. Versterking: - Wanneer gewenst gedrag gevolgd wordt door prettige dingen of gebeurtenissen. Uitdoven: - door ongewenst gedrag te negeren. Als kinderen bewust negatief gedrag vertonen, zal er echter ook straf worden gegeven. Het doel hiervan is het afleren van ongewenst gedrag. Voor het gedrag van de onderwijsgevende houdt dit in, dat hij streeft naar positieve controle: - gewenst gedrag aanleren, in stand houden; - ongewenst gedrag neemt af door negeren; - sfeerbevorderend voor de groep; - preventieve werking, In principe wordt er weinig gestraft. We focussen op het versterken van de dingen die goed gaan en gewenst zijn. Indien er wordt overgegaan tot straffen, dan gelden de “stappen bij het overtreden van het gedragsprotocol”. Stappen bij het overtreden van het gedragsprotocol
Bij overtreding van de regel wordt de overtreder door de leerkracht aangesproken en op de regel gewezen. Op het aanspreken dient met respect te worden gereageerd.
Bij een herhaaldelijke of zwaardere overtreding, waarbij de school bepaalt of de overtreding zwaar of herhaaldelijk is, kan een strafmaatregel worden genomen (bijvoorbeeld huiswerk, nablijven, taak verrichten o.i.d.) U wordt als ouder hiervan op de hoogte gebracht.
Bij overtredingen of gedragingen die het onderwijsproces verstoren kan een leerling voor een time‐out bij een collega worden geplaatst of, onder toezicht, in een andere ruimte dan het eigen klaslokaal.
Bij meer dan 3 zware of herhaaldelijke overtredingen binnen 2 weken wordt melding gedaan aan ouders en directie. De ouders en leerling worden, indien nodig, uitgenodigd voor een gesprek met de directie en de leerkracht.
Van deze bespreking wordt een verslag gemaakt door de leerkracht en bewaard in het leerlingdossier. De ouders ontvangen een afschrift ter informatie.
Ernstige en grove overtredingen worden eveneens gemeld aan ouders en directie. Ouders worden hierover ingelicht door de directie. De ouders en leerling worden uitgenodigd voor een gesprek met de directie en de leerkracht. In een gesprek wordt de ouders, zo nodig, gewezen op de procedure schorsing en verwijdering. Van deze bespreking wordt een verslag gemaakt en ondertekend door de directie. De ouders ontvangen een afschrift ter informatie. Dit verslag wordt bewaard in het leerlingdossier.
__________________________________________________________________________________________ 62