samenvatting criminologie

56
1 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez Samenvatting Criminologie 3 e Bachelor Rechten, 2009-2010 Prof. P. Hebberecht Samengevat door Brecht Warnez Hoofdstuk 1. De criminologische wetenschap: inleidende beschouwingen Syllabus p. 1 1. De criminaliteitsdefinitie - Criminologie = wetenschap van de misdaad o belangrijk ‘misdaad’ te bepalen 1.1. De normatieve misdaaddefinitie - Criminaliteit = o Eigenschap van Gedrag, of Persoon die het gedrag stelt o Inbreuk op norm Verschillende types normen 1.1.1. De conventionele normatieve misdaaddefinities 1.1.1.1. De juridische misdaaddefinities - Juridisch normatieve misdaaddefinities: verwijzen naar het recht 1.1.1.1.1. De strafrechtelijke misdaaddefinitie - Criminaliteit = handelingen en gedragingen o die wetgever o van een bepaald land o op een gegeven ogenblik o strafbaar heeft gesteld - Meest gehanteerde juridisch normatieve criminaliteitsdefinities 1.1.1.1.2. De eng-strafrechtelijke misdaaddefinitie

Upload: brecht-warnez

Post on 30-Jun-2015

4.704 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Samenvatting Criminologie

1 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

Samenvatting Criminologie

3e

Bachelor Rechten, 2009-2010

Prof. P. Hebberecht

Samengevat door Brecht Warnez

Hoofdstuk 1. De criminologische wetenschap: inleidende

beschouwingen

Syllabus p. 1

1. De criminaliteitsdefinitie

- Criminologie = wetenschap van de misdaad

o � belangrijk ‘misdaad’ te bepalen

1.1. De normatieve misdaaddefinitie

- Criminaliteit =

o Eigenschap van

� Gedrag, of

� Persoon die het gedrag stelt

o Inbreuk op norm

� Verschillende types normen

1.1.1. De conventionele normatieve misdaaddefinities

1.1.1.1. De juridische misdaaddefinities

- Juridisch normatieve misdaaddefinities: verwijzen naar het recht

1.1.1.1.1. De strafrechtelijke misdaaddefinitie

- Criminaliteit = handelingen en gedragingen

o die wetgever

o van een bepaald land

o op een gegeven ogenblik

o strafbaar heeft gesteld

- Meest gehanteerde juridisch normatieve criminaliteitsdefinities

1.1.1.1.2. De eng-strafrechtelijke misdaaddefinitie

Page 2: Samenvatting Criminologie

2 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

- Criminaliteit = handelingen waarbij

o de daders het strafrecht hebben overtreden, en

� met opzet, en

� zonder verdediging of rechtvaardiging

o gesanctioneerd zijn door een strafrechter

� � veroordeling is vereist

- Kritiek op strafrechtelijke misdaaddefinitie (door TAPPAN): te ruim en te vaag

1.1.1.1.3. De breed-juridische misdaaddefinitie

- Criminaliteit (SUTHERLAND) = handelingen

o die door een wet als sociaal schadelijk worden gedefinieerd, en

� � criterium 1: sociale schadelijkheid

o wanneer deze wet een sanctie voorziet tegen de pleger van de inbreuk

� ongeacht deze sanctie strafrechtelijk, civielrechtelijk of administratief is

� � criterium 2: juridische sanctie

- Kritiek op eng-strafrechetelijke misdaaddefinitie (door SUTHERLAND): te beperkt

o Gevolg: hij kon ‘witteboordencriminaliteit’ moeilijk bestuderen

� Studie van de sociaal schadelijke praktijken door respectabele mensen met een hoge

sociale status

- Andere volger van deze definitie: KELLENS

1.1.1.2. De morele misdaaddefinitie

- Criminaliteit = inbreuk op conventionele normen

- Eerste aanhanger: GAROFALO met zijn ‘naturalistische misdaaddefinitie’

o Kritiek

� Op positivistische criminologen: éénzijdig op crimineel

� Niet expliciteren wat criminaliteit is

� Op strafrechtelijke definitie: te vaag en te relatief

o Criminaliteit = alle handelingen die te allen tijde en overal als crimineel worden beschouwd

� Universeel

� Alle morele sentimenten die

� definitief in de menselijke beschaving verworven zijn, en

� waarvan de inbreuk als crimineel wordt ervaren

o 2 basis morele sentimenten

� Morele sentiment van medelijden

� Weerhoudt mensen anderen fysiek pijn te doen

� Omvat

� Levensdelicten

� Agressiedelicten

Page 3: Samenvatting Criminologie

3 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Fysische handelingen die tegelijk fysiek en moreel leed toebrengen (vb. gijzeling)

� Handelingen die op directe wijze leed toebrengen (vb. laster en eerroof)

� Morele sentiment van eerlijkheid

� Weerhoudt mensen met geweld en bedrog zaken toe te eigenen die hen niet

toebehoren

� Omvat

� Vermogensdelicten met geweld

vb. diefstal

� Vermogensdelicten met bedrog

vb. misbruik van vertrouwen

� Indirecte schendingen van eigendom of persoonlijke burgerrechten

vb. valse getuigenis

1.1.1.3. De sociale misdaaddefinitie

- Criminaliteit = inbreuk op traditionele sociale normen

- Uitwerking: socio-formalistische misdaaddefinitie van SELIN

o Criminaliteit bepaald door de intrinsieke

� Natuur, en

� Eigenschappen van de te bestuderen fenomenen

� � externe gelijkenissen

� Zoals strafrechtelijke criminaliteitsdefinitie

� Kritiek: toevallig, relatief en variabel � kan niet wetenschappelijk zijn

o Eigen onderzoeksvoorwaarden voor criminoloog creëren (� juridische)

� Intrinsiek aan fenomenen

� Universele hoedanigheden van fenomenen bekijken

o Belang van sociale groep: ontwikkelen gedragsnormen � universeel verschijnsel

� Bescherming sociale waarden van de groep

� Product van sociale leven

o Studieterrein gedragsnormen: normen identificeren en classificeren in universele

categorieën

1.1.2. De kritische normatieve misdaaddefinitie

- Criminaliteit =

o Eigenschap van

� Gedrag, of

� Persoon die het gedrag stelt

o Inbreuk op norm

o � = traditionele criminaliteitsdefinitie

- Vb. radicale normatieve criminaliteitsdefinitie volgens H. en J. SCHWENDINGER

o = mensenrechtendefinitie van criminaliteit

Page 4: Samenvatting Criminologie

4 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Criminaliteit = schendingen en overtredingen van de in politieke strijd geformuleerde

mensenrechten

o Kritiek op traditionele criminaliteitsdefinitie

� Vanuit bestaande gevestigde orde

� Legitimeren de machtshebbers

o Mensenrechten

� Omvat rechten op raciale, seksuele en economische gelijkheid

� Vb. persoonlijke rechten, recht op vrije meningsuiting, recht op vergadering

� � individuele rechten van 18e eeuwse middelklasse

� Zoals patriarchale familie, prijsvormende markt en politieke staat

� Recht op gelijkheid ≠ recht om gelijk met anderen te wedijveren voor een plaats in

het soc., pol. en eco. leven

o Gedeeltelijke overlapping met strafrechtelijke definitie

� Inbreuk op bepaalde mensenrechten ϵ strafrecht

1.2. De reactieve misdaaddefinitie

- Criminaliteit = eigenschap van sociale reactie op

o welbepaalde gedragingen, of

o welbepaalde personen

1.2.1. De conventionele reactieve misdaaddefinitie

- Criminaliteit = resultaat van sociale reactie (‘collectief bewustzijn’)

o �inherente hoedanigheid

1.2.2. De kritische reactieve misdaaddefinities

- Vanuit kritische criminologietheorieën: ongelijke machtsverhoudingen in de samenleving

o Invullen ‘sociale reactie’: wie/wat bepaalt wat crimineel is?

� Labelling benadering: machtige morele groepen

� Conflicttheoretische benadering: machtige belangengroepen

� Neo-marxistische benadering

� Instrumentalistische benadering: machtige economische en kapitalistisch klasse

� Structuralistische benadering: logica van het kapitaal

� Neo-Gramsciaanse benadering: machtige politieke ideologieën

1.2.2.1. De labelling-definitie

- Criminaliteit = een sociale constructie die het resultaat is van

o sociale definiëringsprocessen van strafregels door de wetgever, en

o interactieprocessen bij handhaving en toepassing van deze strafregels

� door de instanties van het strafrechtssysteem

Page 5: Samenvatting Criminologie

5 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

1.2.2.2. De conflicttheoretische definitie van criminaliteit

- Criminaliteit = oordeel van sommigen over gedragingen van andere personen

o Door de overheid strafbaar gesteld

o Relatief begrip: afhankelijk van tijd en plaats

� � inherent, universeel of absoluut

o Gevolg van sociale constructie

� Ontstaat door

� Conflicten tussen belangengroepen, en

� Strijd om sociale en politieke macht

� Wetgever definieert strafbaarheid

1.2.2.3. De neo-marxistische criminaliteitsdefinitie

- Criminaliteit = handeling waarvan maatschappelijk fenomeen aan de basis ligt

o Door de overheid strafbaar gesteld

- 3 benaderingen

o Instrumentalistische benadering

� Criminaliteit = gedragingen die indruisen tegen belangen van heersende klasse

o Structuralistische benadering

� Criminaliteit = gedragingen die bedreigend zijn voor de productie en reproductie van

de kapitalistische sociale verhoudingen

o Neo-Gramsciaanse benadering

� Criminaliteit = gedragingen bepaald door machtige politieke ideologieën

� SUMNER

� Criminaliteit = ideologische formatie gesanctioneerd door geïnstitutionaliseerde

beoefenaren van sociale macht

� � intrinsiek

2. Het studieterrein van de criminologie

- Traditionele en conventionele criminologie: studie van ‘misdaad’ en ‘misdadiger’

o Engste afbakening

o Sinds WO II: ook ‘slachtoffers’

- Uitbreiding: ook studie van

o wangedrag dat ernstige onrust verwekt in de samenleving, of

o sociaal onaangepast gedrag

- Uitbreiding: door kritische criminologen ook criminaliseringsprocessen van handelingen,

gedragingen en individuen

o Impuls van kritische criminologie

o Studieobject: ook

� Criminalisering

Page 6: Samenvatting Criminologie

6 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Processen die tot strafwetten leiden

� Decriminalisering

� Processen die strafwetten doen verdwijnen

� Informele en formele maatschappelijke reacties op overtredingen van strafwetten

o O.a. HOEFNAGELS

- Uitbreiding: ook studie van afwijkend gedrag

o Studieobject

� Maken van regels die gedrag als onwenselijk, onbehoorlijk schadelijk, anti-sociaal,

onduldbaar

� Overtreden van deze regels

� Reacties op regelovertredingen en hun effecten

o O.a. FISELIER

3. De criminologie: een autonome multidisciplinaire of interdisciplinaire

wetenschap of een deeldiscipline van de sociologie

3.1. De criminologie als autonome multidisciplinaire of interdisciplinaire wetenschap

- Visie 1: criminologie = multidisciplinaire wetenschap

o Multidisciplinair: ≠ disciplines onderzoeken 1 probleem zonder geïnterrelateerde

vraagstelling

o Opvatting a: criminologie = opnemen van gegevens van ≠ disciplines in 1 model of

correlatie matrix

� Misdrijf = gevolg van een combinatie van ≠ concrete factoren

� Oorzakelijk verband zoeken

� Geen 1 theorie van crimineel gedrag

� Verschillende factoren niet in 1 theorie uit te drukken

o Opvatting b

� Multidisciplinair: criminologie =

� samenbrengen, vergelijken en integreren van visies uit ≠ wetenschappen m.b.t.

criminaliteit, of

� studie van een criminologisch probleem vanuit ≠ wetenschappen

� Criminologie coördineert en integreert ≠ wetenschappelijke inzichten

� O.a. KEMPE

- Visie 2: criminologie= interdisciplinaire wetenschap

o Disciplinair: ≠ disciplines onderzoeken 1 criminologisch probleem en trachten tot 1

geïnterrelateerde vraagstelling te komen

o Voordeel: ≠ disciplines zorgen voor ≠ deelantwoorden

� Nodig want ≠ interaces

o O.a. WOLFGANG en FERRACUTI

- Criminologie blijft zelfstandig: 3 grondslagen zelfstandigheid (SACK)

Page 7: Samenvatting Criminologie

7 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Wetenschapstheoretische gronden (o.a. KEMP)

� Onderzoeksgegevens uit andere disciplines komen in een eigen criminologische

structuur/theorie

o Pragmatische gronden

� Oprichten van leerstoel, instituten, opleidingen, onderzoeken…

o Ethische gronden (o.a. ELLENBERGER en SZABO)

3.2. De criminologie als deeldiscipline van de sociologie

- Vooral in VS: criminoloog is gespecialiseerde socioloog

o Laatste 30 jaar: ook in West-Europa

- Visie 1: criminologie = sociologie van criminaliteit en afwijkend gedrag

o Studieterrein: crimineel en afwijkend gedrag

� Crimineel en afwijkend gedrag = sociale fenomeen

o Onderzoek: invloed sociale structuur op gedragdisposities

o � enkel de gedragscomponent

- Visie 2: criminologie = sociologie van het strafrecht en strafrechtspleging

o Criminaliteit = sociaal fenomeen door formele en informele definiëringsprocessen

o � enkel de definitiecomponent

- Visie 3: criminologie = sociologie van het strafrecht en sociologie van het afwijkend gedrag

o Studieterrein

� Strafbaar stellen op niveau van strafwetgeving en strafpolitiek

� Strafbaar gestelde gedrag

o � combinatie van definitie- en gedragscomponent

4. Theoretische en toegepaste criminologie

- Theoretische criminologie

o Doel: verfijnen van (aspecten van) wetenschappelijke theoretische inzichten

- Toegepaste criminologie

o Doel: oplossen van criminologische problemen

o Klinische criminologie = diagnose en prognose van het gedrag

Hoofdstuk 2. Een kritisch denkkader over misdaad en misdaadcontrole

Syllabus p. 19

1. De constitutieve elementen van misdaad en misdaadcontrole en hun

economische, politieke en ideologische context (boek p. 89-97)

- Door YOUNG en LEA: ‘square crime’

o Bevat constitutieve elementen van misdaad en misdaadcontrole

- Misdaad en misdaadcontrole opgebouwd door reacties en acties

o Strafwetgever reageert en bepaalt welke acties strafbaar zijn

Page 8: Samenvatting Criminologie

8 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Daders stellen strafbare acties

� Hun reactie afhankelijk van of zij de actie ook strafbaar vinden

o Slachtoffers worden getroffen door acties

� Hun reactie afhankelijk van

� of zij de actie ook strafbaar vinden

� of zij bewust zijn geraakt zijn door de actie

� Vb. slachtoffer van milieumisdrijf

� Meestal geen reactie (tenzij dader zich spontaan aangeeft)

� Vele mogelijke reacties

� Zelf actie ondernemen (uit wraak)

� Melden aan omgeving, hulpverlener, raadsman, politie…

o Reactie vanuit de strafrechtsbedeling: na aangifte of zelf opgespoord

� Reactiemogelijkheden van politie/inspectie: kan registreren

� Indien geregistreerd

� Ev. actieve interventie

� Ev. melden aan parket

� Reactiemogelijkheden van parket: vb. spot, minnelijke schikking, probatie…

� Reactie van strafrechters

� Reactie van uitvoerende strafinstantie

o Reactie van andere instanties

� Vb. scholen, ondernemingen, overheidsdiensten, politieke partijen…

- 4 constitutieve elementen:

o Daders

o Slachtoffers

o Overheidsinstanties

� Strafwetgever, ministeries, politie/inspectie, parket, rechters…

o Maatschappelijke instanties

� Media, onderwijs, verenigingen, politieke partijen…

o Schema

- Verhoudingen tussen constitutieve elementen

o Invloed op strafwetgever

� Type dader en slachtoffer: bepalend voor strafbaarstelling

Page 9: Samenvatting Criminologie

9 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Samenleving: bepalend voor strafbaarstelling

� Vb. politieke partijen

o Invloed op dader

� Politie- en inspectiediensten: bepalend voor stellen van strafbare acties

� Vb. onderbemande politie � ↑ aces

� Slachtoffers

� Vb. kwetsbaarheid dader bepaalt kans om zelf slachtoffer te worden

o Invloed op slachtoffer

� Politie- en inspectiediensten: bepalend om al dan niet aangifte te doen

- Economische productiewijze, staat en civiele maatschappij uit laatmoderniteit om

constitutieve elementen te begrijpen

o Economische productiewijze: globalisering

� Nieuwe kapitalistische productiewijze door nieuwe technologieën

� Openstellen markt Oostblok, uitbreiding vrijhandel, deregulering financiële markten

� Gevolg en reactie:

� Economische, financiële en milieucriminaliteit

� Internationalisering van controle

� Cf. BONGER en WEINSTOCK (in hun tijd)

o Staat: coördinatie tussen instanties en hun beleid

� Impact laatmoderne ontwikkelingen in kapitalistische productiewijze

� Globalisering � ↓ autonomie van staat t.o.v. economie

o Civiele maatschappij

� = alle private instituties en organisaties die buiten het economische productieproces en

publieke staatsapparaten vallen (GRAMSCI)

o Onderlinge verbanden: bestudeert door neoliberalisme

� Neoliberalisme

� Sinds 1947: opgang in

� Civiele maatschappij (universiteiten, scholen, kerken, professionele verenigingen…)

� Via ‘think tanks’ met financiële middelen van ondernemingen

� Sinds eind jaren ’70: opgang in

� Economische productiewijze

� Staat

- Staat

o Reguleert economische productiewijze

o Organiseert civiele maatschappij

� O.a. via uitbouw misdaadcontrole

� Ondernomen door een ‘historisch blok’ (GRAMSCI)

� = bondgenootschap van sociale klassenfracties die o.g.v. gemeenschappelijke

politieke leerprocessen een hoge mate van ideologische eenheid heeft bereikt o.l.v.

een dominante klassenfractie

Page 10: Samenvatting Criminologie

10 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� ‘historisch blok’ met instemming van groot deel van civiele mpij = hegemoniaal

� Paars-groene regering Verhofstadt I en paarse regering Verhofstadt II zijn

hegemoniale projecten van een ‘historisch blok’ om instemming te winnen van de

civiele mpij met de neoliberale oraganisatie van de staat en de economische

productiewijze

(idem: ‘New Labour’-regering van Blair van ’97-’08)

� Via sociaal-democratische weg

� Pragmatisch

- handelen in het voordeel van financiële belangen te winnen

- steun van arbeiders- en middenklasse behouden

� Minder regeren, maar met meer ondernemingsgeest

- Algemeen schema

Hoofdstuk 3. Denken over misdaad en misdaadcontrole in de

moderniteit

Syllabus p. 19

1. De moderniteit (boek p. 22-25)

- Moderniteit (volgens LEA) =

o duaal proces van bevrijding en disciplinering

o dat zich na de burgerlijke revoluties van de 18e

en begin 19e

E in Europa heeft doorgezet

� emancipatie van feodaliteit

� sociale orde wordt beveiligd door recht, discipline en regulering

- Reorganisatie van misdaadcontrole

o Vrijheid individu ondergeschikt aan sociale stabiliteit bij invoeren strafwetboeken

� Abstraheren van de dader

� � reële criminele mens

� Persoonlijke elementen enkel bij verzachtende/verzwarende omstandigheden

� Vb. gelijke beoordeling rijke of arme dader

� Abstraheren van het slachtoffer

� Slachtoffer wordt passief element

� Persoonlijke elementen enkel invloed op strafbaarheid en/of bestraffing

Page 11: Samenvatting Criminologie

11 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Abstrahering door de staat

� Macht van staat moet groter zijn dan die van dader

- Het moderniseringsproces

o Eerste helft 19e E: disciplinering en regulering t.a.v. arbeiders en middenstand

� Door overheid en sociale diensten

� Doel: instemming van civiele maatschappij voor nieuwe sociale en politieke orde

� O.a. nieuwe misdaadcontrole

� � autonome conflictafhandelingsmodellen (informele sociale controle)

� Ook voor burgerij

� Gevolg: nieuwe vormen van uitbuiting, verarming en conflict

� Gezin en onderneming ontsnapten aan misdaadcontrole

� klassenjustitie

� ↓ instemming arbeiders

� delen arbeiders plegen misdrijven voor overleving en weerstand

o Eind 18e E-19e E: revolutie in productiekrachten en –verhoudingen door het kapitalisme

� Op initiatief van burgerij

� Doel: arbeidersklasse socialiseren en opleidingsniveau ↑

� Herstructureren

� Ook van steden en sociale leven

� Gevolg: ↓ criminaliteit

o 2e helft 19e E: kleinere groep criminelen

� Gevolg: nieuwe verklaringen voor criminaliteit

� Criminele antropologie (LOMBROSO)

� Criminaliteit door biologische, psychologische en sociale factoren buiten de wil

van de dader

� O.a. BONGER, VAN HAMEL

� Theorie van het sociaal verweer (FERRI)

� Centraal: bedreiging voor de maatschappij

� individuele schuld (ernst van het misdrijf)

� Vanuit antropologische invalshoek

� � crimineel als rationeel wezen

2. De individueel positivistische criminologie

2.1. De biologische criminologie

- Biologische criminologie = zoeken naar mogelijke samenhang tussen

o Bepaalde lichamelijke kenmerken,

o Biologische onderontwikkeling,

o Gebrekkige erfelijke aanleg, en

o Criminaliteit

Page 12: Samenvatting Criminologie

12 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

- Evolutie: begin 20e E – jaren ’60

o Begin 20e E: zwakzinnigheid = oorzaak van criminaliteit

� Erfelijk

� Vb. vergelijking intelligentietests tussen gedetineerden en gewone burgers

o Jaren ’30-’40: biologische inferioriteit = oorzaak van criminaliteit

� Erfelijk � opl.: sterilisatieprogramma’s

� Vb. onderzoek tweelingen

� Eeneiig: gedrag zou identiek moeten zijn

� Twee-eiig: minder identiek gedrag

o Andere verbanden/onderzoeken

� Verkeerd functioneren endocriene klieren = oorzaak criminaliteit

� O.a. BERMAN, SCHLAP en SMITH

� Verband lichaamstype en criminaliteit

� O.a. KRETSCHMER en SHELDON

- Enige officieel getolereerde kijk volgens nazisme

2.2. De psychologisch-psychiatrische criminologie

- Voor W.O. II: ernstige geestesziekte = oorzaak criminaliteit

o Geesteszieke begrijpt niet dat er strafwetten zijn

� Ken ze niet of kan zich niet beheersen

- Na W.O. II: relatief subtiele psychologische krachten = oorzaak van criminaliteit

- Heden: 3 stromingen

o Psychoanalytische verklaring

� Voortbouwend op FREUD

� Gedrag = product van onbewuste psychologisch/biologische krachten

� Drijfveren die niet onmiddellijk waargenomen worden door actor

o Persoonlijkheidsproblemen en emotionele stoornissen = oorzaak criminaliteit

� Stoornissen door spanningen en gestoorde verhoudingen tussen ouders en kinderen

� Gevolg: inefficiënte egomechanismen bij jongeren

o Psychopathologische benadering

� Psychopathie � pathologisch patroon

� Gekenmerkt door

� Egocentriteit

� Asociaal gedrag

� Ongevoeligheid voor anderen

� Vijandelijkheid

� Oorzaak: gestoorde familiale verhoudingen

2.3. De multifactoriële verklaring

- Verschillende oorzaken van crimineel gedrag

Page 13: Samenvatting Criminologie

13 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

3. De sociaal positivistische criminologie

- Ontstaan: begin 20e

E (VS)

3.1. De ecologische criminaliteitstheorie

- Oorsprong ecologie: biologie

o � studie van aanpassing van planten en dieren aan natuurlijke omgeving

- Ecologie in de sociale wetenschap = studie van de wisselwerking tussen

o de menselijke samenleving, en

o natuurlijke of door mensen gemaakte omgeving

- Bloei: jaren ’20 en ’30 met PARK, BURGESS, SHAW EN MCKAY

o Onderzoek in de stad: vervallen deel � sociale desorganisatie � verzwakking sociale

controle � geen naleving waarden en normen � criminaliteit

- 2 uitgangspunten

o Gedrag en interactie tussen van mensen bepaald door fysische omgevingscondities

o Theorie over stedelijke ontwikkeling van BURGESS

� Stad opgedeeld in natuurlijke sociale gebieden

� Ontstaan o.i.v. processen van stedelijke groei en economische ontwikkeling

� Vereisten aan stad voor deze theorie:

� Industrie is redelijk ontwikkeld

� Bevolking stijgt

� Geen grote natuurlijke barrières

� 5 natuurlijke sociale gebieden

� Schema

Centrale zakendistrict

Overgangszone

Arbeidersbuurten

Zone van de beterbehuisden

Pendelaarszone

� Zone I: het centrale zakendistrict

� Middelpunt van sociale, economische en bestuurlijke levens

� Met daar rond markt, opslagplaatsen en pakhuizen

� Zone II: de overgangszone

� Lichte industrie met aan de buitenkant vervallen buurten en immigranten,

alleenstaanden en zwervers

� Uitbreiding centraal zakendistrict = opschuiven zondes

� grond duur, huizen laag

� Zone III: de arbeidsbuurten

� Zone IV: de zonde van de beterbehuisden

� Zone V: de pendelaarzone

Page 14: Samenvatting Criminologie

14 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Woningen

� Zware industrie

� Vaststellingen

� ↑ uit centrum = criminaliteit ↓

� ↑ criminaliteit op rand zone I en in zone II

� Reden: groei steden � verval buurten � sociale desorganisatie

� Conclusie: ‘geboren delinquentiegebieden’

� Criminaliteit onvermijdelijk en onafhankelijk van kenmerken en samenstelling

bewoners

3.2. De criminele leertheorieën

3.2.1. De differentiële associatietheorie en de differentiële sociale organisatietheorie

van Sutherland (1883-1950)

- Leer van regels en gedragsmodellen ter verklaring van criminaliteit

o Gelijklopend met verklaring van normaal gedrag

- Geen één waardensysteem

o ≠ groepen � ≠ normen en waarden

� Door leden opgenomen

� Bepalen hun gedrag in concurrentie met recht en geïnstitutionaliseerde moraal

- Kritieken

o Op empirisme en multifactoriële benadering van criminaliteit

� ↑ belang aan criminologische theorievorming

o Op conventionele criminologieverklaring1

� Te beperkt: enkel steunend op onderzoek van gevatte delinquenten

� � representatief

� Belang: ‘dark number’ onderzoek

� Geen verklaring voor crimineel gedrag van personen met hoge status

� � onvoldoende gesocialiseerd of psychopathologische stoornissen

� Eerste die dit wel bestudeerd

� = ‘white collar crime’

� Niet wetenschappelijk: geen omschrijving van steeds aanwezige of afwezige

omstandigheden

� Individuele of sociaal pathologische factoren ≠ noodzakelijke en voldoende

voorwaarden voor criminaliteit

- De differentiële associatietheorie

o Boeken

� ‘The professional thief’: eerste keer term

1 Volgens de conventionele criminaliteitsverklaring zijn psychopathische en sociopathische toestanden de oorzaak

Page 15: Samenvatting Criminologie

15 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Over beroepsdiefstal

� Differentiële associatie = dieven moeten zich beperken tot contacten met andere

dieven

� ‘Principles of criminology’: eerste keer uitgelegd

� Oorspronkelijk: enkel voor systematische criminaliteit

o Stellingen

� Crimineel gedrag = aangeleerd

� � erfelijk

� Crimineel leerproces door interacties met andere personen

� Via verbale en niet-verbale communicatie

� Vb. ander persoon als voorbeeld nemen

� Crimineel leerproces in kleine en persoonlijke groepen

� � massamedia

� Crimineel leerproces leert

� Technieken

� Motieven, drijfveren, rationalisaties en houdingen van of die aanleiding geven tot

crimineel gedrag

� Motieven en drijfveren bepaald door houding t.o.v. rechtsregels

� Positieve houding: gedragen volgens rechtsregels

� Negatieve houding: niet gedragen volgens rechtsregels

� Opm.: in moderne samenleving contact met beiden

� Negatieve > positieve motieven/drijfveren � misdadiger

� = basisprincipe van differentiële associatietheorie

� Modaliteiten van differentiële associaties en contacten

� Frequentie

� Duur

� Voorrang: vroege kinderjaren belangrijker dan latere leeftijd

� Intensiteit: prestige van individu of sociale groep of emotionele reactie van individu

� Mechanismen crimineel leerproces = mechanismen ander leerproces

� Crimineel gedrag = uiting van behoeften en wensen

� Dezelfde behoeften zijn oorzaak voor niet-crimineel gedrag

� Vb. stelen / eerlijk werken = geld

- Differentiële organisatietheorie

o Verklaring voor ≠ misdaadcijfers in ≠ groepen: andere normen en waarden

o Normen en waarden weerspiegeld in strafrecht = ↓ criminaliteit

4. Willem Bongers biografie (1876-1940)

- Zie boek p. 25-28

Page 16: Samenvatting Criminologie

16 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

5. Criminalité et conditions économiques (1905): een kritiek van de

negentiende-eeuwse individueel-positivistische criminologie en een

kritische analyse van de misdaad in de moderniteit (boek p. 29)

- Criminalité et conditions économiques

o Proefschrift van BONGER

o Twee delen

� Kritisch inventariseren van alle auteurs uit vnl. 19e E die schreven over het verband

tussen criminaliteit en economische omstandigheden

� Eigen analyse van het bovenstaand verband

5.1. Een kritiek van de negentiende-eeuwse individueel-positivistische criminologie

- Eerste deel: bespreken auteurs

o Die schreven over verband criminaliteit en economische omstandigheden

o Conclusie: meerderheid ziet belangrijke invloed van economische omstandigheden op

criminaliteit

� Met beperkte invulling van ‘economische omstandigheden’

� Maar ook invloed van andere factoren

� Enkel over directe invloed

� � invloed van economische omstandigheden op sociale organisatie

- Kritiek op individueel positivistische visie op de crimineel (uit 2e helft 19e eeuw): vnl. op FERRI

o Visie van FERRI

� Misdrijf = resultante van individuele, fysieke en sociale factoren

� Individueel antropologische factoren

� Organisch antropologische factoren: afwijking in schedel, hersenen, reflexen…

� Psychische antropologische factoren: afwijking in intelligentie, sentiment, morele

zin…

� Sociale antropologische factoren:

- Biologisch: ras, leeftijd, geslacht…

- Biosociaal: burgerlijke stand, opvoeding, opleiding, beroep, woonplaats, klasse…

� Fysieke factoren: klimaat, natuurlijke omgeving…

� Sociale factoren: publieke opinie, zeden, religie, economie, wetgever, politie…

o Kritiek op FERRI

� Biologische en psychische factoren niet belangrijk

� Reden: zijn van invloed op elke handeling (niet enkel criminele)

� Antropologische afwijkingen

� Niet op alle misdrijven van toepassing

� Slechts gedeeltelijke oorzaak

� Altijd bepaalde sociale factoren nodig

� Fysieke factoren: enkel invloed als ze de gehele maatschappij beïnvloeden

Page 17: Samenvatting Criminologie

17 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Afhankelijk van sociale omstandigheden

� Sociale en economische omstandigheden onterecht op een lijn

� Economische omstandigheden gaan vooraf aan sociale

� Economische omstandigheden te beperkt geïnterpreteerd

� Enkel directe invloeden

5.2. Een kritische analyse van de misdaad als sociaal fenomeen van de moderniteit

- Tweede deel: analyse van verband economische omstandigheden en criminaliteit

5.2.1. De kapitalistische economische productiewijze en de sociale organisatie

- Kenmerken kapitalistische productiewijze

o Ongelijke ruilverhoudingen

o Maximale winstdoelstelling

� Kapitaalbezitter: ↑ meerwaarde door drukken arbeidskracht

� � arbeiders

o Competitie

- Gevolg uitbouw kapitalistische productiewijze (19e E)

o Proletarisering2

o Invoer kinder- en vrouwenarbeid

o Concentratie van kapitaal

- Economische crisissen

o Gevolg van

� overproductie, en

� gebrek aan organisatie

o Basis van bepaalde misdrijven

� O.a. diefstallen en bedrieglijke faillissementen

- Vier sociale klassen

o Burgerij: drie groepen

� Kapitalisten

� Leiden eigen bedrijf

� Bezitten en controleren economische productiemiddelen

� Toe-eigenen van opgeleverde meerwaarde

� Renteniers

� Wordt steeds groter

� Werken niet

� Leven van wat andere produceren

� Liberale goeden

2 Proletariër = persoon uit de laagste, armste bevolkingsgroep die niet in het bezit is van de productiemiddelen en

dus gedwongen is in dienst te treden van hen die die middelen wel bezitten (Bron: Van Dale)

Page 18: Samenvatting Criminologie

18 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Geestesarbeid

� � echte kapitalisten

� Komen uit die groep

� Hebben zelfde levensstandaard

o Kleinburgerij

� ↓ macht door uitbouw kapitalissche producewijze

� Oudste tradities

� + verzakte burgerij

� + opgewerkte arbeiders

� Spanning

� Jaloers op macht en rijkdom van burgerij

� Geen solidariteit met arbeiders

o Proletariaat

� Inruilen arbeid voor loon

� Geen bezit van productiemiddel

� Vaak gebonden aan bazen

� Monotoon en langdurig werk

� Gevolg voor leefstijl: ↑ alcohol en commercieel werk

� Solidariteit en concurrentie tussen arbeiders

o Lompenproletariaat

� Geen positie in economisch leven

� Bezit geen productiemiddelen

� Ruilt arbeid niet voor loon

� Oorzaak: sociale omstandigheden

� Ellende en strijd om overleven

- Seksuele en familiale verhoudingen en invloed van economische productiewijzen

o Seksuele verhoudingen

� Private eigendom � monogamie

� Private eigendom � basis voor monogamie

� Monogamie � streven naar ↑ private eigendom

� Verandering huwelijksinstituut door

� ↑ posie ♀

� ↓ belang huishouden

o Familiale verhoudingen

� Economische omstandigheden maken ontwikkeling staat onmogelijk

� Gevolg: clan � grootfamilie

� Macht staat ↑

� Macht pater familias ↓

� Gevolg: grootfamilie � kerngezin

Page 19: Samenvatting Criminologie

19 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

- Kapitalistische productiewijze geeft specifieke pathologische3 kenmerken aan

o Prostitutie

� Oorzaken: ↓ economische en sociale van ♀

� Sociale omstandigheden: prostituees uit ↓ sociale klasse

� Economische conjunctuur

o Alcoholisme

� Kapitalistische productiewijze � ↑ produce en consumpe alcohol

o Militarisme

� Kapitalistische productiewijze � ↑ afzetmarkten in buitenland � ↑ oorlog

5.2.2. Het begrip misdaad

- Vanuit materieel oogpunt: strafbare handelingen zijn immoreel

o Reden: ze zijn antisociaal

� Tegen belangen van groep

� � niet alle antisociale handelingen zijn misdrijven

� Enkel als handeling een machtige groep schaadt

o � belang van sociale omstandigheden

- Vanuit biologisch oogpunt: strafbare handelingen zijn normaal

o Uitz. bepaalde seksuele

o Vb. stroper schiet politieman = politieman schiet stroper

� Zelfde handeling

o � sociale omstandigheden bepalen hoedanigheid van misdrijf

� Afhankelijk van heersende klasse

5.2.3. Altruïsme en egoïsme in de samenleving en de misdaad

- Belangrijke sociale categorieën in BONGERS analyse: altruïsme en egoïsme

- Opvatting van BONGER: basis voor altruïsme: mens bezit sterke sociale instincten en sentimenten

o Afgezwakt door kapitalistische productiewijze

� � kracht tot criminele daden

o � sociaal-darwinisme in die tijd: egoïsme is fundamentele eigenschap van de mens

� Geleidelijke vermindering ten gunste van altruïsme

- Kapitalistische productiewijze versterkt egoïsme

o Reden: gericht op winst

� � voldoen behoeften mensen

o Gevolg: competitie concurrentie

� Bedreiging van status

� Burgerij: vnl. onder renteniers

3 Pathologie = deel van de medische wetenschap dat de oorzaken en de aard van de ziekten behandelt en de

veranderingen in het lichaam die er het gevolg van zijn (Bron: Van Dale)

Page 20: Samenvatting Criminologie

20 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Kleinburgerij: bedreigd door

� Kapitalistische ondernemersklasse, en

� Georganiseerde arbeidersklasse

� � ↑ egoïsme

� Proletariaat: aanbodarbeid > vraagarbeid

� � egoïsme

� Lompenproletariaat: sociale en economisch slechte factoren

� � egoïsme

- Egoïsme + ↓ economische en sociale omstandigheden = criminele gedachten

o Vnl. bij ↓ klassen

- Verband tussen criminaliteit en huwelijk, familie, geslacht, prostitutie, alcoholisme en

militarisme: o.b.v. statistiek

o Huwelijk/geslachtsverband

� Misdaadneiging gehuwde ♂ > vrijgezellen ♂

� Misdaadneiging gehuwde ♀ < vrijgezellen ♀

o Geslachtsverband

� ♀ ↓ directe schadelijke invloed van kapitalissche producewijze en alcoholisme

� � ↓ criminele gedachten

� Evenveel invloed voor ♂ en ♀ van sociaal milieu

� Minder sociaal sentiment/solidariteit bij ♀ door onderdrukking

� ♀ meestal ondervertegenwoordigd

� Uitz. abortus, kinderachterlating en zedendelicten

� Niet aangeboren

o Prostitutieverband

� Prostituees of prostitueebezoekers � sneller criminaliteit

� Reden: demoraliserend effect van prostitutie

o Alcoholismeverband: geen algemeen verband

� Verband alcoholisme en seksuele misdrijven en wraakmisdrijven

� Verband chronisch alcoholisme en criminaliteit

� Reden: demoraliserend effect van chronisch alcoholisme

o Militarismeverband: geen verband

� In vredestijd

� Demoraliserend effect van militarisme

� Vrees voor repressie en bestraffing

� In oorlogstijd

� ↓ respect voor burgers en goederen

� Aanzetten tot oorlog

- Invloed van strafrechtelijke sancties

o Geldboete: geen invloed op karakter veroordeelde

o Gevangenisstraf: lage moraliserende invloed

Page 21: Samenvatting Criminologie

21 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Doodstraf: demoraliserende invloed

5.2.4. Voorlopige conclusie

- Economische productiewijze en zijn effecten op sociale organisatie

o Leidt tot egoïsme

� Gevolg: ‘criminele gedachten’

� Afhankelijk van sociale klasse

� Ev. versterkt door sociaal milieu

o Zwakken sentimenten van mensen af

� Verklaring: conflicten tussen economische belangen � ↓ rekening houden met anderen

� Gevolg: ↓ morele kracht tegen ‘criminele gedachten’

� Compensatie door andere remmende krachten

� Vb. hoop op hemel

5.2.5. Vijf misdrijftypes op basis van het motief van de dader

5.2.5.1. De economische misdrijven

- Bij niet-bezittende klasse: economische omstandigheden leidt tot

o Landloperij en bedelarij

� ≠ oorzaken: geen arbeid, werkonbekwaam, luiheid…

o Diefstal: drie soorten

� Uit armoede

� O.a. door demoraliserende werking van armoede

� Uit begerigheid

� Voor luxebehoeften

� Door sociale milieu opgewekt

� Door beroepsmisdadigers

� Klein deel

o Roof

o Doodslag

- Bij bezittende klasse: economische omstandigheden leidt tot bedrieglijk faillissement en

warenvervalsing

o Oorzaak

� Plotse economische verarming

� Begerigheid

� Misdadig opzet

5.2.5.2. Seksuele misdrijven

- Intensiteit seksualiteit afhankelijk van sociale klasse

o Burgerij: indien weelde � ↑ intense seksualiteit

Page 22: Samenvatting Criminologie

22 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Proletariaat

� Inferieure intellectuele conditie � ↑ intense seksualiteit

� Afhankelijke vrouw � ↓ rem ♂ � ↑ intense seksualiteit

- Soorten

o Overspel

� Oorzaak: in sociale structuur

� O.b.v. statistiek: overspel burgerij en proletariaat > overspel kleinburgerij en

intellectuele burgerij

o Verkrachting

� Oorzaken

� Niet kunnen huwen door economische omstandigheden

� ↓ posie ♀

� Alcoholisme

� Seksuele demoralisering en gebrek aan beschaving in ↓ sociale klassen

� Daderprofielen

� Vrijgezellen en weduwnaars > gehuwden

� Arme klasse > rijke klasse

� Ongeletterden > beschaafde mensen

� Alcoholisme

o Aanranding van eerbaarheid van volwassenen

� Oorzaken: idem verkrachting

� Daderprofielen: idem verkrachting

o Aanranding van eerbaarheid van kinderen

� Door omstandigheden

� Brutere en egoïstischere daders

� Daderprofielen: idem verkrachting

5.2.5.3. Misdrijven uit wraak en andere motieven

- Wraak

o Bij iedereen aangeboren

� ≠ sterkte

o Aangewakkerd door

� Economische oorzaken

� Vb. kleine handelaar lijdt onder grootwarenhuis

� Seksuele oorzaken

� ↑ dominane van ♂ � ↑ kans omze�ng seksuele jaloersheid in geweld

� Achtergelaten ♀

� Sociale oorzaken

� O.a. gebrek aan beschaving, alcoholisme…

Page 23: Samenvatting Criminologie

23 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

5.2.5.4. Politieke misdrijven

- 2 soorten

o Collectief gepleegd

� Onderdrukkend politiek systeem bestrijden

� Onderdrukt volk bevrijden van onderdrukker

o Individueel gepleegd

� Vb. aanslagen op koning

� Toont soms verwantschap met gewone misdrijven

� O.a. heerszucht als oorzaak

- Riskeren van eigen belangen, leven en vrijheid bij collectieve gepleegd politiek misdrijf

o Doel: schaden heersende klasse, hulp aan onderdrukten

o Moeilijk via legitieme middelen

o � gewone misdrijven: bevredigen eigen belangen

- Zelden

- Politieke misdrijven door socialisten en anarchisten

o Democratisch socialisme: via legale middelen vestigen

� Illegale middelen bij absolute politieke omstandigheden

o Anarchisme

� Armere milieus

� Tegen elke vorm van politiek

� Altruïstische neigingen

� � gewone misdadiger

- Vooral sociale oorzaken

o Vb. armoede

o Ook economische

5.2.5.5. Pathologische misdrijven

- Sommige misdrijven niet door sociale of economische oorzaken

o Vb. stelen van onnuttige zaak voor dief

o � door individuele factoren

- Neiging tot misdrijven: in pathologische natuur van persoon

o Geestesziek of aantasting zenuwstelsel

- Sociale factoren: drijvende rol

o ↑ klasse � ↓ criminaliteit

- Erfelijkheid

o Aanleg tot ziekte wordt overgedragen

� � ziekte zelf

o Belang sociaal milieu

Page 24: Samenvatting Criminologie

24 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

- Relatie economisch systeem en zijn sociale gevolgen en degeneratie4

o Woon-werkomstandigheden van ↓ klassen � degeneratie

� Onzekerheid tast zenuwen aan of bemoeilijkt herstel van ziekte

o Leefomstandigheden van ↑ klasse

� Luiheid en ↑ weelde bij renteniers � degeneratie

� Permanente opwinding � zenuwzwakte

o Economische verantwoordelijkheden van bazen � zware intellectuele inspanningen

� zenuwaantasting

o Syfilis en alcoholisme � sociale degeneratie

5.2.6. Besluit van Bongers kritische analyse van de misdaad

- Verklaring misdaad via economisch systeem en sociale organisatie

o � individuele eigenschappen

- Kennis persoonlijke kenmerken vereist

o Maar leiden op zich niet tot misdaad

6. Ras en misdaad (1939): een kritiek van de racistische individueel-

positivistische criminologie (boek p. 49)

- Boek van BONGER

- Aanleiding: opgang rassentheorieën bij nationaalsocialisme

- Doel: mensen overtuigen van fantsoenlijke rassentheorieën

o Op wetenschappelijke manier verschillen tussen rassen aantonen

� Voorzichtig

o � antisemitische theorieën

- Ras = groep mensen met gemeenschappelijke, fysieke, morfologische erfelijke kenmerken

- 3 hoofdrassen o.b.v. huidskleur, met onderrassen

o Geel

o Blank

o Zwart

- Problemen:

o Enkel statistieken in landen met blanken

� + statistieken vermelden ras niet

� Uitz. joden

� Gevolg: enkel binnen 1

o Crimineel gedrag ≠ eigenschap van mens

� � geen volledig ras dat crimineel is

- Verschillen in rassen

o Fysiek: niet belangrijk voor crimineel gedrag

4 Met degeneratie bedoelt men het feit dat men afwijkend crimineel gedrag toont

Page 25: Samenvatting Criminologie

25 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Psychisch: enkel temperament is belangrijk voor crimineel gedrag

� Vaak zeer gelijk

� Reden: crimineel gedrag is vorm van antisociaal gedrag

o Predispositie5: geringe impact

� Criminaliteitsverschillen gevolg van opvoeding, welzijn, cultuur e.d.

� � crimineel gedrag is niet erfelijk

� � er zijn verschillende factoren

� ≠ predesnae

� Vb. medische hygiëne

� ↑ kans infectueuze ziekte � ↑ crimineel gedrag

� Maar ook kans op infectueuze ziekten in Westerse wereld

o Erfelijke kenmerken: irrelevant

7. Het werk van Bonger: een inspiratiebron voor een kritisch denken over

misdaad en misdaadcontrole in de laatmoderniteit? (boek p. 53)

- Één van de eerste kritische universitaire criminoloog

o Uitwerken sociaal misdaadbegrip

� Verandert n.a.v. maatschappelijke omstandigheden

o Studie van misdaad én criminalisering van handelingen

- Als één van de eerste onderzoeken van economische en sociale factoren

o Invloed van ongelijke machtsverhoudingen tussen sociale klassen en seksen

o Rol kapitalistische burgerij

� Schadelijke voor kapitalistische productie wijzen � moeten gecriminaliseerd worden

o Strafbaarstellingen beschermen heersende klasse

� Lichte kentering: door syndicale en politieke organisatie van arbeiders

- Geen volledige studie deelorganisatie strafbedeling

o Vb. politie, parket…

- Bewust van impact van wetgever

o Maar nog geen uitgewerkte kritische theorie over de evolutie van strafrecht

- Verklaren vanuit economische en sociale omstandigheden

o � egoïstische gedachten

o Alleen pathologische misdrijven verklaren via individuele kenmerken

- Kwantitatieve statistische methode: met empirisch onderzoek

o Maar geen nauwkeurig beeld

o Geen uitspraken doen over oorzaken criminaliteit

� Statistiek houdt geen rekening met motieven

o � meer kritische benadering van statistiek

5 Predispositie = aanleg, voorbeschiktheid (Bron: Van Dale)

Page 26: Samenvatting Criminologie

26 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

Hoofdstuk 4. Denken over misdaad en misdaadcontrole in de

georganiseerde moderniteit

Syllabus p. 29

1. De ‘georganiseerde’ moderniteit in België (boek p. 58)

- Midden 20e E: Keynesiaanse welvaartstaat

o Economisch

� Fordistische economie

� Gericht op massaproductie van standaardgoederen

� Goed betaalde en stabiele arbeid

� ↑ inkomen � ↑ produce

� Gericht op economische expansie

� ↑ band met vakbonden

� Uitbouw publieke nutsbedrijven

o Sociaal

� ↑ sociale huisvesng

� ↓ klassenstructuren

� ↑ gezondheidszorg

� ↓ armoede en sociale ongelijkheid

- Gevolg stabilisering van sociale relaties: ↑ consensus over strafbaarstelling

o Statistiek (naoorlogse periode)

� ↓ criminaliteit

� ↑ veiligheidsgevoel

- Twee visies op misdaad en misdaadcontrole

o Conservatieve klassieke opvatting

o Nieuw sociaal verweer (progressieve visie)

� O.g.v. individueel-positivistische visie

� Crimineel gedrag door onvoldoende socialisering van individu

� Ook in Keynesiaanse welvaartsstaatuitbouw

- Tegenkrachten na 1960

o Tegenkrachten

� Economisch

� Uitputting economische expansie

� Oliecrisis

� Sociaal

� Conflicten met vakbonden

� Culturele vernieuwingen

� Politiek

� Communautaire spanningen

Page 27: Samenvatting Criminologie

27 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Gevolg voor criminaliteit

� ↑ misdrijven

� Vnl. vermogensmisdrijven

� ↓ opgeloste misdrijven

� ↓ veiligheidsgevoel

o Kritiek op nieuw sociaal verweer

� Conservatieven: te mild

� VAN OUTRIVE en WEINSTOCK: mensonwaardig door disciplinerend en corrigerend karakter

2. Severin-Carlos Versele (1914-1978): de radicalisering van een

humanistisch en progressief aanhanger van het ‘sociaal verweer’

(boek p. 61)

2.1. Inleiding

- VERSELE: parketmagistraat, onderzoeksrechter en strafrechter

- Nieuwe sociaalverweerversie

o Op dader én slachtoffer

- Belangrijk voor rechtssociologie en strafrechtssociologie

- Jaren ’70: ↓ geloof in hervorming en ↑ radicalisering

2.2. Besluit

- Kritiek op klassieke denken

o � op systeem zelf

o Geleid door individuele-positivistisch denken en nieuw sociaal verweer

- Hervormingsgezind en humanistisch

- Belang van maatschappelijke en strafrechtelijke reactie op criminele daders en slachtoffers

o Studie via rechtssociologie en strafrechtssociologie

o Verbinden onrechtvaardigheden in samenlevingen functioneren van strafrechtssysteem

3. Willy Calewaert (1916-1995): een links-socialistische misdaadanalyse

(boek p. 76)

3.1. Inleiding

- CALEWAERT

o Academisch: prof. rechten en criminologie

� Criminologie werd volwaardige universitaire opleiding

o Professioneel: advocaat, subtituut-krijgsauditeur en lid van het Arbitragehof

o Politiek: links-socialistisch

� O.a. minister voor Belgische Socialistische Partij

o Wetenschappelijk

� Publicaties over strafrecht en strafvordering

Page 28: Samenvatting Criminologie

28 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Belangrijk op institutioneel vlak voor criminologie

3.2. Besluit

- 2 nieuwe onderzoeksdomeinen in Belgische criminologie

o Aandacht voor oplichter

� Belang: o.a. witteboordencriminaliteit

o Aandacht voor slachtoffer van oplichter

- Strafrechtswetenschap samen met criminologie beoefenen

- Kritiek op eigen individueel-positivistische benadering

4. De individueel – positivistische criminologie

4.1. De biologische criminologie

- Bloei: sinds jaren ‘60

- Vb. verband criminaliteit en chromosomenafwijkingen (SHAH en ROTH)

o Chromosoom te veel � ↑ criminaliteit

4.2. De psychologisch-psychiatrische criminologie

4.2.1. De persoonlijkheidstheorie en anti-sociaal gedrag

- Persoonlijkheid = stabiele structuur en patroon

o van gedachten en gevoelens van een individu

o gerelateerd aan onderscheiden gedragsstijlen

- Persoonlijkheidstheorie = begrijpen en meten van

o constituerende elementen van persoonlijkheid, en

o hun ontwikkeling

- Persoonlijkheidstheorie door EYSENCK (1916-1997): controletheorie

o Uitgangspunt: iedereen kan crimineel gedrag stellen

� � welke krachten controleren die neiging?

o Genetisch bepaald corticaal en autonoom zenuwstelsel: bepaalt bekwaamheid om te

conditioneren aan stimuli uit de omgeving

o 3 persoonlijkheidstypes: 3 continuüms waarbij meeste mensen in het midden zitten

� Extraversie:

� Introvert persoon: corticaal overprikkeld

� Gevolg: stimulansen vermijden

� Kenmerken: rustige gereserveerde houding

� Extravert persoon: corticaal onvoldoende geprikkeld

� Gevolg: zoeken naar stimulansen

Page 29: Samenvatting Criminologie

29 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Kenmerken

- Impulsief

- Opwinding

- Zoeken naar sociaal contact

� Gedrag: assertief

� Moeilijker te conditioneren

� Neuroticisme (= emotionaliteit)

� Individuen met zeer stabiel autonoom zenuwstelsel

� Gedrag: kalm en bedachtzaam

� Efficiënt te conditioneren

� Individuen met zeer labiel autonoom zenuwstelsel

� Gevolg: sterke reacties bij onplezierige of pijnlijke stimuli

� Gedrag: humeurig en angstig

� Moeilijk te conditioneren

� Psychoticisme (minder goed uitgewerkt): genetische basis

� Voorkeur voor eenzaamheid, gebrek aan gevoelens voor anderen, zucht naar

sensatie, onsentimeel en agressief

o Verband persoonlijkheid en crimineel gedrag: controle door ‘geweten’

� Conditionering: kind anti-sociaal gedrag aanleren door te vermanen

� Snelheid en efficiëntie afhankelijk van extraversie en neurocitisme

� ↑ extraversie en ↑ neuroticisme � zwakke conditioneerbaarheid

� Vooral misdadigers

� ↓ extraversie en ↓ neuroticisme � sterke conditioneerbaarheid

� Wetsconforme personen

� Psychoticisme gerelateerd aan het plegen van de misdrijven

4.3. De sociale controletheorieën

- Jaren ’40-’60: controletheorieën in VS

- Containment theory van RECKLESS

o Alle individuen

� Worden geconfronteerd met impulsen om wetten te overtreden

� Met ≠ intensiteit

� Bezitten biologische en psychologische drijfveren tot deviant gedrag

o Bedwingingssysteem

� Intern bedwingingssysteem: bestaat uit

� Zelfcontrole

� Positief zelfbeeld

� Sterk ego

� Goed ontwikkeld superego

� Hoge frustratietolerantie

Page 30: Samenvatting Criminologie

30 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Verantwoordelijkheidszin

� Extern bedwingingssysteem: opgebouwd door

� Institutionele versterking van normen, waarden en doeleinden

� Vb. gezin, school, kerk

� Bestaan van redelijke sociale verwachtingen

� Effectieve supervisie en discipline over het individu

� Gebrekkig bedwingingssysteem � criminaliteit

- Sociale controletheorie over jeugddelinquentie van HIRSCHI

o Verbroken band met samenleving van jongeren � criminaliteit

o Elementen band

� Attachment (band met voor jongere significante personen)

� Mens is amoreel

� Internalisering van normen of vorming van geweten verloopt via banden van

individu met anderen

� Geen banden � onverschillig voor anderen

� � deviatie

� Commitment (inzet in conventionele subssystemen)

� Rationele component van conformerend gedrag

� Kosten en baten van delinquent gedrag afwegen

� Goed gedrag = functioneren

� Versterkt door eerzucht en aspiratie6

� Involvement (actief functioneren in conventionele subssystemen)

� ↑ acef in convenonele organisaes = ↓ delinquent gedrag

� Reden: ↓ jd voor delinquent gedrag

� Beliefs (geloof in morele waarde van normen en waarden van de samenleving)

� Normensysteem van samenleving door iedereen gedeeld

� Ondersteuning van normen is variabel

� Niet iedereen vindt even sterk dat hij/zij normen moet respecteren

� Maar delinquent gedrag kan toch ondanks individuele legitimatie van normen

� Afhankelijk van band met samenleving

5. De sociaal – positivistische criminologie

5.1. Structureel – functionalistische criminaliteitstheorieën: de anomietheorie van

Merton

- Het begrip: sociale structuur en anomie

o Geïntroduceerd door DURKHEIM

� Uitgewerkt door MERTON

6 Aspiratie is de hoop op meer beloningen in de toekomst

Page 31: Samenvatting Criminologie

31 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

- Gebruik anomie-begrip door MERTON voor

o Analyse van culturele en sociale bronnen van criminaliteit en afwijkend gedrag

o Verklaring van frequentie van criminaliteit

- Anomietheorie van MERTON

o Anomie = wanneer culturele en sociale structuur slecht op elkaar afgestemd zijn, ontstaat

een drang naar afbraak van normen

� Culturele structuur: cultuur schrijft dwingend bepaalde doeleinden voor aan alle leden

van die samenleving

� Sociale structuur: bepaalt mogelijkheden om culturele doeleinden te bereiken

� Geïnstitutionaliseerde middelen ongelijk verdeeld in de samenleving

o Typologie7: aanpassing van mensen aan discrepantie tussen culturele en sociale structuur

Soorten aanpassing Culturele doelen Geïnstitutionaliseerde middelen

Conformiteit + +

Innovatie + -

Ritualisme - +

Terugtrekking - -

Rebellie ± ±

� Conformiteit

� Groep: meeste mensen

� Innovatie

� Gebruik van illegitieme middelen voor succesdoeleinden

� Louter armoede zorgt niet voor criminaliteit, wel indien rijkdom doeleind is

� Vb. professionele diefstal

� Groep: lagere lagen

� Soms toplagen (vb. witteboordencriminaliteit)

� Ritualisme

� Culturele doeleinden opgegeven/verlaagd, maar behoud institutionele middelen

� Reden: hoop kinderen naar ↑ laag

� Groep: lage middenklasse

� Minder voorkomend

� Terugtrekking

� Verwerping culturele doeleinden en institutionele middelen

� Groep: individuen die niet legitiem slaagde succesdoeleinden te bereiken

� Vb. landloper

� Wel internalisering van normen

� � innovatie

7 + = acceptatie

- = afwijzing

± = afwijzing geldende en vervanging door nieuwe normen

Page 32: Samenvatting Criminologie

32 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Rebellie

� Wanneer succesdoeleinden niet legitiem mogelijk zijn

� � schuld aan de structuur

� Vb. revolutionaire militanten

Hoofdstuk 5. Denken over misdaad en misdaadcontrole in de

laatmoderniteit (1)

Syllabus p. 36

1. Individueel neo-positivistische criminaliteitstheorieën

1.1. De biosociale criminologie

- Biosociale analyse van vroegdelinquentie van BUIKHUISEN

o Vroegdelinquentie = voor 16e jaar in contact met justitie wegens strafbaar vergrijp en

daarna bij herhaling veroordeeld wegens misdrijf

o Oorzaak: verkeerd verlopen socialisatieproces

� Door biologisch organische en psychologische kenmerken

� Stoornissen in informatieverwerking � ↓ condioneerbaar

o Conditioneerbaarheid afhankelijk van

� Psychologische kenmerken

� ↑ extravert en impulsief � ↓condioneerbaar

� Functioneren van autonoom zenuwstelsel

� ↓ he igheid van reace op prikkel en ↑ hersteljd � ↓ condioneerbaar

� Hypofyse hormonen

� Afwezigheid van hypofyse hormonen � ↑ condioneerbaar en ↑ geleerde onthouden

o Gevolgen voor ouders: druk van buitenaf

� Strenger optreden

� ↓ liefde aan kind � kind voelt zich afgewezen

� ↓ banden van kind met derden

� Bemoeienissen met kind opgeven want hopeloos

� Ev. zelfs niets meer weten van kind

o Gevolg voor functioneren op school

� ↑ moeite om te leren

� Sociaal en emotioneel isolement

� � “stoere bink syndroom”: cafébezoek, alcohol slechte vrienden, vechtpartijen

o Gevolg: opzoeken van nieuwe milieus (vaak subculturen)

� � geen traditionele hobby’s

� Groepen met ↓ opleidingsniveau � werkloosheid

� Succesdoelen via illegale middelen

� � aanvaring met justitie � stigmatisering � chronische delinquent

Page 33: Samenvatting Criminologie

33 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

2. De nieuwe bestuurlijke criminologie

- Ontwikkeld: jaren ‘70

o Home Office te Londen (CLARKE)

o Ministerie van Justitie in Den Haag (VAN DIJK)

- Doel: beleidsmatig antwoord op crisis van

o Criminologische etiologie van het sociaal positivisme

o Politiële en strafrechtelijke reactie op criminaliteit geïnspireerd door neo-classicisme

- Nieuwe bestuurlijke criminologie

o Oorzaken bestuderen weinig zinvol

� Onbelangrijk voor verklaring van criminologie en hun evolutie

� Politiek onmogelijk oorzaken te bestrijden

o Bestuderen van

� Situationele variabelen die verklaren waarom mensen crimineel gedrag plegen

� Waarom mensen slachtoffer worden van misdrijven

o Gebruik van klassiek criminele mensbeeld

� Criminele handelingen als baten > kosten

3. De sociaal – positivistische criminologie

- Heropleving van criminaliteitstheorie, anomietheorie en criminele leertheorie

o Noord-Amerika en West-Europa

- Verbinding anomietheorie (MERTON) en sociale controletheorie (HIRSCHI) door JONGMAN

o Onderzoek: motivatie en aanzet tot plegen van criminaliteit

� O.a. afkomst, aanleg en soms inzet

� arbeidspositie

� beschikking over schaarse goederen

� sociale ongelijkheid

� gevoelens van onrecht en onvrede

� ↑ kans criminaliteit

o Onderzoek: remmingkant waarom geen criminaliteit

� Door relatiedomein

� = relationele banden van individu naar ander

� Leiden tot inlevingsvermogen

� ↓ inlevingsvermogen � ↑ ongevoelig om anderen slachtoffer te maken

� Door maatschappelijk domein

� = relationele binding met de samenleving

� Vb. gezin, opleiding, werk

� Maatschappelijke ↑ te verliezen � ↓ criminaliteit

� Gevolg: maatschappelijk en beleidsdomein bepalen overtuigingen/morele opvattingen

Page 34: Samenvatting Criminologie

34 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Doel: verklaren van vermogenscriminaliteit, geweld tegen goederen en lichte

geweldsdelicten

- Integratie van criminologische theorieën in een bredere criminologische theorie (jaren ’70)

o Doel: betere verklaring

o Vb. geïntegreerde criminaliiteitstheorie van ELLIOT, HUIZINGA en AGETON: verklaring van

delinquentie en druggebruik via de integratie van strain-, controle- en sociale leertheorieën

� Integratie van strain- en controletheorieën

� Strain8theorie

� Constante band met conventionele anderen

� Focus: sterkte van motivatie tot criminaliteit

� Controletheorie

� Constante motivatie tot criminaliteit

� Focus: sterkte van band met conventionele anderen

� Integratie: druk ↑ en controle ↓ � ↑ criminaliteit

� Druk is oorzaak van zwakke controle

� Sociale desorganisatie en inadequate socialisering � ↓ controle en ↑ druk

� Integratie sociale leertheorieën en controletheorieën

� Controletheorie

� Focus: sterkte van band met conventionele anderen

� Sociale leertheorie

� Focus: balans tussen conventionele en deviante banden

� Beloning en bestraffing geassocieerd met conform en deviant gedrag

� criminaliteit

� Vb. school versterkt conventioneel gedrag, vriendengroep versterkt deviant gedrag

� Integratie: individu ontwikkelt sterke of zwakke banden met conventionele of

deviante groepen

� Sterke band met deviante groep � criminaliteit

� Volledige integratie (van alle variabelen)

� Druk, sociale desorganisatie en inadequate socialisering

� zwakke conventionele banden

� sterke delinquente banden

� delinquent gedrag

� Direct effect van druk op sterke of (vooral) zwakke conventionele banden mogelijk

� Direct effect van zwakke conventionele banden op delinquent gedrag mogelijk

8 Strain < Eng. druk

Page 35: Samenvatting Criminologie

35 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

Hoofdstuk 6. Denken over misdaad en misdaadcontrole in de

laatmoderniteit (2)

Syllabus p. 44

1. De labelling-benadering, het abolitionisme, de postmoderne criminologie

en culturele criminologie

1.1. De labelling-benadering

- Golden sixties (VS)

- Gericht op informele en formele maatschappelijke reacties op deviantie en crimineel gedrag

o Crimineel gedrag niet louter schenden van normen

� Gedrag dat zo genoemd wordt

o � vroeger: op daders

- Vanuit verschillende sociologische theorieën

o Symbolisch interactionisme (BECKER, LEMERT en KITSUSE)

o Fenomenologische sociologie (CICOUREL, DOUGLES, BITTNER en SUDNOW)

o Etnomethodologie (GARFINKEL)

o Structureel-functionalisme (ERIKSON)

1.1.1. Symbolisch-interactionistische invulling van labbelling-benadering

- Studiedomein criminoloog

o Ontstaan en ontwikkeling van deviante etiketten en strafrechtelijke definities

� “Deviantie” en “criminaliteit” zijn relatieve begrippen

o Analyseren van interacties tussen etiketteerders en geëtiketteerden

- “Deviantie” en “criminaliteit” zijn relatieve begrippen

o “Deviantie”-invulling afhankelijk van groep en situatie

o Strafrechtelijke definitie van crimineel gedrag

� Strafwet = sociale constructie

� Individu of groep(en) bepalen definitie

� Indien genoeg macht om definitie algemeen geldig te maken

� Strafbaarstelling door ‘moral enterprise’9 volgens BECKER

� Morele onderneming

� leidt tot strafbaarstelling

� door een morele ondernemer (individu, groep of instelling)

� die uit absolute morele overwegingen handelt

� Prototype: ‘crusading reformer’ (kruisvaarder)

� Wil overtuigingen opdringen aan andere leden van samenleving

� Gedreven door humanitarisme (geloof dat zijn overtuiging goed is voor mensen)

9 Moral enterprise < Eng. morele onderneming

Page 36: Samenvatting Criminologie

36 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Vb. ‘Marihuana Tax Act’ (drugwet) tot stand door ‘Federal Bureau of Narcotics’

� � visie van DICKSON: morele onderneming opgezet door bureaucratie vanuit

organisatorische noodzaak te blijven ontstaan en te blijven ontwikkelen

� � morele overwegingen: secundaire rol

� Strafbaarstelling door ‘symbolic crusade’10 volgens GUSFIELD

� Devianten stellen conventionele norm in vraag

� sociale status conventionele groep bedreigd

� statusconflict (en wordt symbool voor afwijkend gedrag)

� conventionele groep voeren tegen afwijkend gedrag symbolische kruistocht voor

de strafbaarstelling

� Instrumentele en symbolische functie van strafrecht

� Instrumentele functie: directe gedragsbeïnvloeding van strafwet

� afhankelijk van handhaving

� Symbolische functie: normen van bepaalde groep verheerlijken en andere

degraderen

� Onderzoek: Amerikaanse ‘Temperance movement’ (beweging tegen drankbestrijding)

- Analyseren van interacties tussen etiketteerders en geëtiketteerden

o Deviant-geëtikketeerden bouwen nieuwe identiteit op

o Onderscheid door LEMERT

� Primaire deviantie = onbewust plegen van crimineel gedrag

� Irrelevant want slechts marginale gevolgen voor psychische structuur

� Secundaire deviantie

� Proces

� Primair afwijkend gedrag

� Sociale straffen

� Verder primair afwijkend gedrag

� Strengere straffen en verwerping

� Verder afwijkend gedrag (ev. wrok tegen bestraffenden)

� Crisis in tolerantiegrens (gemeenschap stigmatiseert deviant gedrag)

� Versterking deviant gedrag

� Aannemen van deviante sociale status

� O.g.v. van problemen die sociale reacties oproepen

� Door sociale reacties: deviante persoonlijke identiteit

- Gevolg etiketteren: toepassen van stereotype

o Simplificatie van werkelijkheid en enkel bruikbare informatie uit context halen

� Uniforme toepassing van definitie

o Hardnekkig en moeilijk te veranderen

o Selffulfilling prophecies: persoon gedraagt zich naar definitie � definitie wordt waarheid

10

Symbolic crusade < Eng. symbolische kruistocht

Page 37: Samenvatting Criminologie

37 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

- Retrospectieve interpretatie: nieuwe interpretatie van verleden

o Na bekendwording deviant gedrag

o � “deviantie is er al altijd geweest”

- Zelf-labelling: deviantieontwikkeling zonder maatschappelijke reactie

o Door anticipatie op maatschappelijke reactie

- Duwt deviante persoon in subcultuur

o 2 functies

� Vergemakkelijkt inleving in deviante rol

� Bescherming tegen negatieve attitudes van sociale omgeving

1.2. Het abolitionisme

- Sociale beweging in jaren ’60 en ’70: VS en West-Europa

o Ontwikkeling: jaren ’70 en ’80 in Scandinavische landen en Ned.

o Verder bouwen op labbeling-perspectief

- Doel

o Bekomen rechten voor gedetineerden

o Radicale hervorming strafrechtssysteem

- Criminaliteit opnieuw in bredere sociale context

- Kritiek: wijze waarop strafrechtssysteem reageert op problematische situaties en conflicten

- Oplossingen

o Afschaffen gevangenissen

o Invoeren sociaal beleid voor sociale problemen

1.3. De postmoderne criminologie

- Begin jaren ‘90

- Kritiek op rationaliteit en objectiviteit van traditionele en kritische criminaliteitstheorieën

o Beter: pluralistische bronnen van kennis

- Vergelijking moderne en postmoderne denken

Moderne denken Postmoderne denken

1) Structuren Orde, stabiliteit en rigide structuren Ordelijke wanorde en ‘dissipative11’

structuren, die open zijn en reageren

op hun omgeving

2) Rollen Mensen gesocialiseerd in ≠ rollen Mensen geven vorm aan hun rol die

dus onstabiel zijn

3) Individu is Bewust, bepalend, reflectief en

rationeel

Decentred subjecten, ↓

gecontroleerd en ↑ gelokaliseerd in

≠ talen

11

Dissipatie = 1. Verstrooiing / 2. Verkwisting (Bron: Van Dale)

Page 38: Samenvatting Criminologie

38 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

4) Taal Neutraal, instrument om verlangen

tot woorden te brengen

Niet neutraal, ingevuld met stemmen

5) Kennis Globale kennis en fundamentele

waarheden via wetenschappelijke

methode

Kennis is partieel, gefractureerd,

gefragmenteerd, contingent

6) Ontdekken

natuurwetten

Determinisme, lineaire causaliteit en

inherente potentialiteit privilegieert

Kans, ongedetermineerdheid en

disproportionele effecten priviligieert

7) Historische

verandering

Lineaire ontwikkeling Niet-lineaire verandering, ordelijke

wanorde, continuïteit en

discontinuïteit

1.4. De culturele criminologie

- Culturele criminologie = studie van de culturele constructie van misdaad en misdaadcontrole

- Vertrekpunten

o Publicaties over subculturen uit jaren ‘70

o Postmoderne voorstellen

o Traditionele projecten: interactionistisch begrijpen en kritische analyses

- Ontwikkelen ‘symbolische’ in de ‘symbolische interactie’

o Door

� Dynamiek van ongeoorloofde subculturen te exploreren

� Beeldvorming van massamedia

- Ontrafelen complexe circuit waarbij

o Betekenis van misdaad en misdaadcontrole wordt geconstrueerd en gehandhaafd, en

o Tegen deze betekenis weerstand wordt geboden

- Onderzoeksmethodes

o Etnografische12

� Zoals in sociologische antropologische en culturele onderzoeken

o Media- en tekstuele analysemethodes

- Criminaliteit = subcultureel fenomeen

o georganiseerd rond

� symbolische communicatie,

� gedeelde esthetiek, en

� collectieve identiteit

- Focus

o Dynamiek van subculturele stijl

� Kenmerken van ongeoorloofde subculturen

� Constructies in externe beeldvorming van subculturen

o Intensiteit van collectieve ervaring en emotie

12

Etnografie = beschrijving van de samenleving en cultuur van een volk (Bron: Van Dale)

Page 39: Samenvatting Criminologie

39 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

- Conceptualisatie van reconstructie van cultuur naar criminaliteit

2. De conflictcriminologie

- Eind jaren ’60 – begin jaren ’70: VS

o Aanleidingen

� Studentenbewegingen komen op voor democratisering

� Zwarte Amerikanen reageren tegen raciale discriminatie

� Verzet tegen oorlog in Vietnam

- Criminologen: DAHRENDORF, COSER, TURK, QUINNEY, CHAMBLISS & SEIDMAN

- Verklaren ontstaan en ontwikkeling van strafwetten, strafrechtshandhaving en criminaliteit

o Vanuit sociale conflicten en politieke machtsstrijd

- Kenmerken maatschappij

o Sociale diversiteit

o Conflicten

o Dwangmatig overheidsoptreden

o Voorturende sociale veranderingen

- Gedrag individuen: volgens waarden en belangen van hun groep

- Criminaliteit = overtreding van strafwetten

o Bepaalt door machtige groepen

o Misdaad is reactie op sociale conflicten door machteloze groepen

� Veroorzaakt door conflicten tussen groepsbelangen en strijd om macht

3. De radicale criminologie

- Ontwikkeling door

o Radicalisering van sociaal-emancipatorische bewegingen

o Zwaardere repressie van die groepen door de overheid

- Eclectische vorm van kritische criminologiebeoefening: elementen van

o Labbeling-benadering

o Fenomenologie

o Machtselite-analyse

o Ideologie van Nieuw-Links

- Uitbreiding mensenrechtendefinitie (H. en J. SCHWENDIGER)

- Kritiek

o Op traditionele criminologie

� Gebrek aan theorievorming

o Op liberale hervormingen van strafrechtssysteem

� Politiek karakter

- Staan aan acties van gedetineerden, politieke delinquenten en ex-psychiatrische patiënten

Page 40: Samenvatting Criminologie

40 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

4. De neo-marxistische criminologieën

- Midden jaren ’70: VS en West-Europa

- Bepalende factoren

o Maatschappelijke factoren

� Sociale, politieke en economische crisis

� Repressief optreden van politie tegen arbeidersstrijd, linkse bewegingen en ander

contesterende groepen

o Theoretische factoren: felle kritiek tegen marxistische theorie

� Nieuwe interpretaties voor nieuwe verklaringen voor huidige evoluties

- 3 vormen

o Instrumentalistische neo-marxiaanse benadering

o Structuralistische neo-marxiaanse benadering

o Gramsciaanse neo-marxiaanse benadering

4.1. De neo-marxistische criminologie over strafrecht

- Strafrecht beveiligt en bevordert belangen van kapitalistische klasse

o Zelfs met hun belangen strijdige wetten

� Zijn toegevingen om systeem te behouden

- Uitwerking door STEINERT: studie van primaire criminaliseringsprocessen

o Vertrekpunt: economische basisontwikkelingen

� Kapitalistische samenleving georganiseerd volgens logica van winst, competitie en

warenverhoudingen

� � moet gereconstrueerd worden

o De kapitalistische staat

� Product van ontwikkeling en socialisering van productiekrachten

� Taken

� Belangrijkste: voorwaarden scheppen voor accumulatie van kapitaal

� Context waarin strafrecht gecreëerd wordt

� Ook taken buiten logica van winst maken

� Uit noodzaak

� Gevolg: relatieve autonomie t.o.v. kapitaal

o Omzetting van economische basisontwikkelingen tot strafrecht

� Belangrijke actoren

� Economische belangengroepen

� Morele ondernemers

� Instanties belast met strafrechtshandhaving

� Politieke partijen

o Strafrecht

� Niet overschatten

Page 41: Samenvatting Criminologie

41 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Ontwikkelde een ‘Eigengesetzlichkeit’13 � effectiviteit sociaal controlemiddel ↓

� Dubbele functie

� Intensifiëren van bereidwilligheid tot werken

� Scheppen van ideologisch klimaat dat reproductie van intensievere arbeid mogelijk

maakt

- Neo-Gramsciaanse benadering

o Primaire criminaliseringprocessen = interventie van staat om burgerlijke, morele en

intellectuele leven van samenleving te organiseren in overeenstemming met de

structurele economische ontwikkelingen

o Creatie politieke en ideologische hegemonie volgens leidende klasse

� Rekening houden met ondergeschikte klassen

o Functie strafrecht

� Repressief

� Opvoedend

4.2. De neo-marxistische criminologie over strafrechtshandhaving

- Toepassing vooral op

o Leden van arbeidersklasse

o Lagere klassenkenmerken

o Diegenen die geen arbeidsvooruitzichten hebben

o Diegenen die ontsnappen aan arbeids- en gezinsdiscipline

- Doel: aantonen wat gebeurt met degene die aan heersende verhoudingen willen ontkomen

- Afhankelijk van tijd en plaats

4.3. De neo-marxistische criminologie over criminaliteit

- Studie: gedrags- samen met primaire en secundaire definiëringaspecten

- Conceptueel model van de criminaliteitstheorie van TAYLOR, WALTON en YOUNG

o In verband brengen van

� Structurele en onmiddellijke oorzaken van afwijkend gedrag

� Sociale dynamica van afwijkend gedrag

� Structurele en onmiddellijke oorzaken van maatschappelijke reactie op afwijkend gedrag

- Doel: materialistische, politiek-economische verklaring van gedragsaspecten van criminaliteit

- Samenlopende geschiedenis criminaliteit en kapitalisme (vanaf einde 15e-16e E)

o Studie verband criminaliteit en kapitalisme aan vooravond van IR

� LINEBAUGH en PEARSON

o Klassenbenadering van diverse vormen van delinquent gedrag

� Door analyse van klassenverhoudingen en –veranderingen

� BUITELAAR en SIERKSMA

13

Eigengesetzlichkeit < Dui. autonomie

Page 42: Samenvatting Criminologie

42 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Ontwikkeling van kapitalistische economie tot systemen van dominantie en repressie,

aanpassing en weerstand

� Bij onderdrukken en overheersen, plegen van

� Crimes of control

� Crimes of economicdomination

� Crimes of government

� Gevolg van aanpassing en weerstand

� Predatory crimes

� Personal crimes

� Crimes of resistance

� QUINNEY

5. De feministische criminologieën

- Vanaf jaren ’70: tweede golf

- ≠ feminissche theorieën

o Liberaal feminisme

� Gelijke burgerrechten en gelijke kansen voor ♂ en ♀

� Rechten van ♀ op welzijn, gezondheid, arbeid en opleiding

o Marxistisch feminisme

� Onderdrukking ♀ in verband met kapitalistische economische productiewijze

o Sociaal feminisme

� Onderdrukking ♀ door kapitalisme en patriarchale verhoudingen

o Postmodern feminisme

� Geen eenduidige verklaring

- Kritiek: weinig rationaliteit en objectiviteit

- Kritiek op masculinisme in traditionele en kritische criminologie

o Enkel verklaring voor criminaliteit van ♂

o Theorieën met aandacht voor ♀ steunen op biologische en psychologische natuur van ♀

� ‘Gender’: complex historisch en cultureel product

� � louter biologische sekseverschillen en reproductieve capaciteiten van ♀

- Belangrijke bijdragen

o Studie van vrouwelijke slachtoffers

o Discriminatie van ♀ bij strafrechtsbedeling

o Positie van ♀ als functionaris in politie- en strafrechtssysteem

- Epistemologisch14 vlak: kennis gebaseerd op ervaring

- Methodologisch vlak: via kwalitatieve onderzoeksmethodes ♀ begrijpen

14

Epistemologie = leer betreffende het wezen, de methoden en de grenzen van de menselijke kennis

(Bron: Van Dale)

Page 43: Samenvatting Criminologie

43 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

6. Het links-realisme

- Basis van criminaliteit: relatieve economische en politieke deprivatie15 (LEA en YOUNG)

o Vb. armoede die als onrechtvaardigheid wordt ervaren, het stigma van werkloosheid

o � absolute deprivatie

� Vb. louter armoede, louter werkloosheid

- Eigen aan kapitalistische samenleving

o Waarden (vb. gelijkheid) in strijd met materiële ongelijkheden

o � criminaliteit is reactie op onrechtvaardige samenleving

- Criminaliteit door naleven waarden

o O.a. individualisme, competitie, verlangen naar materiële goederen en machismo

o � gebrekkige of onvoldoende socialisering tot waarden

Hoofdstuk 7. De ontwikkeling van het strafrecht. Criminalisering als

sociale controlestrategie

Boek p. 99-105, 110-111, 124-125 en 140-144

1. Inleiding (boek p. 99)

1.1. De beperking tot de studie van de materiële strafrechtsnormen uit het bijzonder

strafrecht

- Materiële strafrechtsnormen die wij bestuderen

o Boek II Strafwetboek

o Bijzonder federaal strafrecht: onderscheid

� Gedragsnorm: bestanddelen van gedrag om crimineel gedrag te zijn

� Sanctienorm: strafmaat en strafvorm

o Niet

� Algemeen strafrecht (Boek I Strafwetboek)

� Formele strafrechtsnormen (Wetboek strafvorderingen)

- Sociaalwetenschappelijk studie

o � juridische

1.2. Vier verklaringsmodellen van de ontwikkeling van het materieel strafrecht

- 1e verklaringsmodel: rol van consensus en conflict in maatschappij

o Sommigen: consensus in maatschappij noodzakelijk

� Uitgewerkt door DURKHEIM

o Sommigen: conflict over waarde of ideologie aan de basis

� In symbolisch interactionisme, conflictsociologie en neomarxisme

15

Deprivatie = gemis, tekort aan affect, aan bep. zintuiglijke ervaringen of aan slaap, en het onbevredigd blijven

van behoeften die van wezenlijk belang worden geacht voor iemands normale ontwikkeling en functioneren

(Bron: Van Dale)

Page 44: Samenvatting Criminologie

44 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

- 2e verklaringsmodel: rol van morele ondernemers, sociale bewegingen, belangengroepen of

sociale klassen

o ‘moral enterprise’ (BECKER): afwijkend gedrag tegen morele waarde van groep

� Gevolg: morele onderneming van die groep

� Groep voldoende politieke macht? � criminalisering

o Strafwet is gevolg van conflict in maatschappij (QUINNEY)

� Criminaliseren van schadelijke handelingen aan machtige groepen

o Onderzoek van totstandkoming droogleggingwet in VS (GUSFIELD)

� Basis van wet: ‘Temperance Movement’

� Sociale beweging tot drankbestrijding

� Opgezet tegen migrantengroep

� Hebben drinkgedrag

� Bedreigen protestantse middenklasse

o Onderzoek wijziging zedelijkheidswetgeving in Ned. (KEMPE)

� Door rooms-katholieke en calvinistische middenklasse

- 3e verklaringsmodel: rol van politieke partijen en staat

o Onderzoek wijziging strafrecht in Oost (STANGL)

� Strijd tussen christendemocraten en sociaaldemocraten

o Onderzoek wijziging strafrecht als staatsinterventie (CHAMBLISS)

- 4e verklaringsmodel: rol van economie

o Sommigen: directe relatie

� Onderzoek relatie met kapitalistische productiewijze (HEPBURN)

o Sommigen: indirecte relatie

� Onderzoek relatie met integratie arbeidersgezinnen die geen deel waren van

economisch productieproces (CLARKE)

- Opm.: combineren van 4 verklaringsmodellen

2. De ontwikkeling van het materieel strafrecht onder de ‘paarse’ regeringen

Verhofstadt I en II (1999-2007)

- Strafwetwijzigingen m.b.t. de (veiligheid van de) staat

- Strafwetwijzigingen m.b.t. de economie

- Strafwetwijzigingen m.b.t. de civiele maatschappij

o Civiele maatschappij = sociale, culturele en morele verhoudingen tussen mensen en

tussen mensen en dieren

2.1. Strafwetwijzigingen m.b.t. de (veiligheid van de) staat (boek p. 110)

- M.b.t. volkenrechtelijke misdrijven

o Meestal reeds ingezet onder Dehaene (rooms-rood)

o Gevolg van geratificeerde Internationale Conventies en Verdragen

� N.a.v. 11 september 2001

Page 45: Samenvatting Criminologie

45 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

- M.b.t. terrorismebestrijding

o O.i.v. nieuwe wereldorde: macht VS en EU ↑

- M.b.t. vreemdelingenstrafrecht

o Repressief en autoritair

� Wet van 1980 betreffende toegang tot het grondgebied, verblijf, vestiging en

verwijdering van vreemdelingen

� Zwaardere sancties

� Nieuwe inbreuken

o Als tegenreactie op

� Regularisatie van bepaalde categorieën illegalen (1999)

� “snel-Belg-wet” (2000)

� Actief kiesrecht voor vreemdelingen bij gemeenteraadsverkiezingen (2004)

2.2. De strafwetswijzigingen met betrekking tot de economie (boek p. 124)

- Aanpassing aan Belgische economische belangen

o Informatica, Europese munt, financiële markten…

o Vnl. belangen van bank- en verzekeringswereld

� Verhofstadt II: ook bescherming machteloze groepen

� Vb. huisjesmelkerij

o � beknotting wapenindustrie

- Belang van internationale context

o Regelgeving analoog aan andere Europese landen

o Regelgeving bepaald op Europees of internationaal niveau

- Centrale waarden

o Beveiliging financieel stelsel

o Transparantie bij vennootschappen

o Vrije prijsvorming

o Loyale concurrentie

o Bescherming van de consument

o Bescherming van eigendom

� Repressiever en uitgebreider

2.3. De strafwetswetwijzigingen met betrekking tot de ‘civiele maatschappij’ (boek

p. 139)

- Tegemoetkoming aan bepaalde groepen

o Voorbeelden

� Vrijzinnigen: voor abortus

� Antiracistische bewegingen: zwaardere criminalisering van racisme, discriminatie en

xenofobie

Page 46: Samenvatting Criminologie

46 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Feministische beweging: zwaardere criminalisering van ongewenste intimiteiten en

partnergeweld

� Fietsersbond: bescherming zwakke weggebruiker

o Gevolg: ↑ legimiteit

� Meeste groepen deel van progressieve middenklasse

� Gevolg: gelegitimeerd in middenklassen

- (zwaardere) criminalisering van ordeverstoring en overlast

o Doel: ↓ onveiligheid op openbare plaatsen

o Doelgroep: vnl. (allochtone) jongeren

3. Criminalisering als laatmoderne sociale controlestrategie (boek p. 140)

3.1. De meest opvallende wijzigingen aan het Belgisch strafrecht gedurende de

regeringen Verhofstadt I en II

- Strafbaarstelling terrorisme

o Aangepast aan nieuwe politieke wereldorde

o Invloed VS en EU

- Veiligstellen van nieuwe economische belangen via het strafrecht

o Ontstaan door technologische vernieuwingen

o Reeds onder Dehaene

o Invloed van EU

- Vrijzinnige beschouwing op einde van mensenleven in het strafrecht

- Regulering van migrantenstroom

- Toelaten softdruggebruik

- Strengere sanctionering storend, schadelijk en agressief gedrag

o Door jeugdbeschermingswet, voetbalwet, wet op het openbaar vervoer…

- Criminalisering is ‘ultimum remedium’ bij financiële markten

o Depenalisering/decriminalisering vnl. tegengehouden door groenen en socialisten

3.2. De invloed van bepaalde ideologieën op de strafwetswijzigingen in de periode

1999-2007

- Neoliberale ideologie

o � aanpassing Belgisch strafrecht

- Vrijzinnige ideologie

o � decriminalisering vormen van levensbeëindiging

- Liberale hedonistische ideologie

o � beperkte depenalisering druggebruik

- Ideologie over diversiteit in de samenleving

o � criminalisering racisme en discriminatie

Page 47: Samenvatting Criminologie

47 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

3.3. De rol van bepaalde sociale klassen en groepen bij de strafwetswijzigingen onder

de regeringen Verhofstadt I en II

- Economisch machtige groepen: bescherming van hun belangen

o Vb. invloed Verbond van Belgische Ondernemingen

- Middengroepen (vb. consument): betere bescherming

o Vb. beperkte depenalisering druggebruik

o Vb. decriminalisering vormen van levensbeëindiging

- Jonge en allochtone leden van onderklasse: uitgesloten

o Criminalisering

o Ook door herstructurering van economie en sociale verzorgingsstaat

3.4. De relatie tussen politiek ontwikkelingen en strafwetswijzigingen in de periode

1999-2007

- Grote invloed EU

- Politieke afhankelijkheid van multinationale en globale bedrijfswereld

o Gevolg: ↓ iniaefruimte voor regering

o Idem op internationaal politiek vlak

- Cultureel en moreel vlak: ↑ iniaefruimte voor regering

o Aanpassen aan ideologieën en progressieve middenklasse (supra)

- Strafrecht als sociale controlestrategie

o Afgenomen t.a.v. middenklasse

o Toegenomen t.a.v. machteloze groepen

Hoofdstuk 8. De ‘paarse’ etnisering van misdaad en misdaadcontrole

Boek p. 145-146, 182-185

1. Inleiding (boek p. 145)

- Evolutie sociale verhoudingen in België: ↑ divers

- Onderzoeksdomein

o Verband criminaliteitstypen en groepen vreemdelingen

o Rol instanties in creëren sociale constructie

o Rol van criminologen: etnische groepen als ‘anders’ bekijken?

o Verband etniciteit en misdaadcontrole

- Etnisering = politiek-ideologisch proces waarbij een groep gevisualiseerd wordt overeenkomstig

etnische, d.w.z. sociologische, kenmerken

o Resultaat: politiek-ideologische constructie waarbij sociale processen en gebeurtenissen

verklaard worden

- 3 soorten etnisering

o Niet-discriminerende etnisering

� Groepen zichtbaar maken met als doel

Page 48: Samenvatting Criminologie

48 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Meer macht te geven, of

� Multicultureel samenlevingsmodel te creëren via positieve discriminatie

� Vb. niet-discriminerende etnisering van politiewerking

o Discriminerende etnisering

� Groep zichtbaar maken door als probleem of dreiging voor te stellen

� Extreme vorm: racistische etnisering

� Misdrijf is kenmerk van etnische groep

� Vb. identiteitscontrole voor specifieke etnische groepen

2. Voor een de-etnisering van het misdaadbeeld en de misdaadcontrole

(boek p. 182)

- Evolutie

o Naoorlogs België: gastarbeiders uit Zuid-Europa en Turkije

� Belgen onverschillig tegenover

o Economische crisis (jaren ’70): migranten = economisch probleem

� Reden: vnl. vreemde arbeiders getroffen

� Gevolg: discriminerende (en racistische) etnisering

� Vnl. vanuit Franse en Brusselse politiek

o Periode 1981-88: migranten = sociaal en cultureel probleem

� Reden: weinig oplossingen voor onderwijs-, opleiding-, terwerkstelling- en

woonproblemen van migranten

� Door cristendemocratische-liberale regeringen

� Gevolg: discriminerende etnisering

� O.a. door pas opgericht Vlaams Blok

o Periode 1988-1999:

� Migrantenbeleid tegen achterstelling, discriminatie en racisme

� Misdaadbeeld en –controle

� Misdaadbeeld: minder drastisch

� Misdaadcontrole: niet-discriminerende etnisering

o Verhofstadt I (1999-2003)

� Verkiezingen: VLD neemt discriminerend etniserend beeld van Vlaams Blok over

� Milde vorm van discriminerend etniserend beeld

� Mildheid dankzij oppositie van PS en groene partijen

� Als compensatie voor regularisatiebeleid

o Verhofstadt II (2003-2007): compromis tussen PS en VLD

� Vreemdelingengroepen niet beledigd

� Vnl. over Oost-Europa en allochtone jongeren die zich niet integreren

- Noord-Afrikaanse en Turkse arbeiders meest getroffen

o Eerste generatie: migranten zelf

� Geen criminaliteitsproblemen

Page 49: Samenvatting Criminologie

49 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� Terugtrekken in eigen verenigingsleven

o Tweede generatie: in België geboren

� Deel zorgt voor criminaliteitsproblemen

� Oorzaak: economische, sociale en politieke marginalisering

� Gevolg: creatie van subcultuur van afstoting, wanhoop en weerstand

- Algemeen: criminaliteit- en onveiligheidsproblemen ≠ etnische problemen

o Misdaadcontrole o.b.v. etnische criteria = discriminerend

� Soms racistisch

Hoofdstuk 9. Het federale preventiebeleid

Boek p. 187-188, 206-214

1. Inleiding (boek p. 187)

- Tot 1985: geen specifiek regeringsbeleid inzake preventie van criminaliteit

o Voorkomen van misdrijven door

� Algemene preventieve werking van politie en justitie

� Speciale preventieve effecten van geïndividualiseerde straffen en maatregelen

o Voorkomen van jeugddelinquentie door sociale jeugdbescherming

- 1985: KB met nationale preventiestructuur en –beleid

o Gericht op nationaal en provinciaal bestuursniveau

- 1990-1999:

o Pinksterplan (1990): institutionele en inhoudelijke wijziging van nationaal preventiebeleid

o 1990-1999: lokaal, bestuurlijk en geïntegreerd preventiebeleid

- 1999-2007: ‘paarse’ regeringen Verhofstadt I en II

2. De regeringen Verhofstadt I en II (1999-2007) kleurden het preventiebeleid

eerder blauw dan rood (boek p. 206)

2.1. Een kleiner aandeel van het preventiebeleid in het integraal veiligheidsbeleid

- Vanuit breder integraal veiligheidsbeleid

- Evolutie: afname van aandeel van preventiebeleid

- Uitbreiding repressieve luiken in integraal beleid

2.2. Het ‘paarse’ preventiebeleid versterkte de neoliberale component en creëerde een

nieuwe autoritaire, moreel conservatieve component

- Neoliberale component: basis in rooms-blauwe regeringen (1981-1988)

o Uitbouw door

� Introductie private managementtechnieken

� Opzetten van publiek-private samenwerkingsverbanden met

� bewonersgroepen uit woonbuurten

� beroepsverenigingen

Page 50: Samenvatting Criminologie

50 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

� ondernemingen

� Privatiseren van bepaalde toezichtfuncties

- Sociaaldemocratische/sociaalliberale component: basis in rooms-rode regeringen (1988-1999)

o Niet ondersteund en zelfs afgebouwd

- Autoritaire en moreel conservatieve component: nieuw in paarse regeringen

o Door preventie van publieke overlast

2.3. Geen consensus in de federale regeringen Verhofstadt I en II

- Geen consensus over veiligheids- en preventiebeleid

o Vnl. tussen VLD en PS

o � rooms-rode regeringen (1988-1999)

- Moeilijke thema’s overgelaten aan lokale bestuurlijke overheid

o O.a. witteboordencriminaliteit, straatcriminaliteit en publieke overlast

o Gevolg: verschillend beleid binnen Vlaanderen en tussen Vlaanderen en Wallonië

- Vb. discussie over Integraal Federaal Veiligheidsplan (2000) en Kadernota Integrale Veiligheid

(2004)

2.4. Het preventiebeleid van de verschillende Federale Overheidsdiensten werd minder

geïntegreerd

- Vroeger: dynamiek om bevoegdheid van andere federale ministers te integreren in

preventiebeleid

o Rooms-blauwe regeringen: preventiebeleid ϵ minister van Binnenlandse Zaken

o Rooms-rode regeringen: integratie in zijn preventiebeleid

� van bevoegdheden van andere ministers inzake criminaliteitspreventie

� o.a. Justitie, Volksgezondheid, Verkeer, Grootstedenbeleid, Tewerkstelling

� van andere institutionele niveaus

� o.a. Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Waalse Gewest, Franstalige Gemeenschap

� opstellen van veiligheidscontracten

- Verhofstadt I en II: afbouw van integratie

o Einde: ≈ rooms-blauwe regeringen

2.5. De gereorganiseerde politiediensten minder geïnteresseerd in

criminaliteitspreventie

- Rooms-blauwe regeringen: uitbouw van nieuw nationaal preventiebeleid vooral door rijkswacht

o In mindere mate: gemeentelijke politiediensten

- Rooms-rode regeringen: rol van politie in preventiebeleid ↓

o Alleen nog door gemeentelijke politiediensten

� Vooral door invoering veiligheidcontracten (1992)

� Gevolg: rol rijkswacht ↑

- Verhofstadt I en II: reorganisatie van politiediensten in federale en zonale zone (2002)

Page 51: Samenvatting Criminologie

51 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

o Federale politie: geen preventieve taken

� Vnl. proactieve recherche

o Schrappen veiligheidscontracten

� Gevolg: loskoppeling lokale politiële preventieprojecten van lokale bestuurlijke

preventie

� Politiële preventieprojecten

� Opname in zonale veiligheidsprojecten

� Betaald door zonale politie

o Zonale politiediensten: ↓ aandacht voor prevene

� Reden: lokale politici willen harde aanpak van criminaliteit

2.6. De lokale bestuurlijke omkadering van het preventiebeleid werd gehandhaafd

- Rooms-rode regeringen: lokale bestuurlijke omkadering

o Invoering veiligheids- en preventiecontracten (1992)

� Gevolg: steden en gemeenten moeten

� Preventieambtenaar aanstellen

� Consultatieve preventieraad installeren

� Interne evaluator

� Later verplicht

� Administratieve en financiële coördinator

� Later verplicht

- Verhofstadt I en II: uitgebreid tot nieuwe gemeenten

o Wel om nieuwe regeringsprioriteiten inzake criminaliteitspreventie te realiseren

o Visie preventieambtenaar ≈ visie politionele visie

� Ondanks (meestal) autonoom van elkaar

� Voorkeur voor situationele preventie en technopreventie16

� � Wallonië

o Wel organisatorische wijzigingen

2.7. Publiek-private samenwerkingsverbanden werden een prioriteit

- Rooms-rode regeringen: projectmatige aanpak in criminaliteitspreventie

o Stimuleren samenwerking tussen politiediensten, preventie- en welzijnswerkers

� Politiediensten ↓ bereid tot confronteren van hun professionele visie t.a.v. andere

professionele visies

o Vanaf 1990: ↓ bereidheid tot samenwerking

- Verhofstadt I en II: sterkere ↓ bereidheid tot samenwerking

o Stimuleren van publiek-private samenwerkingsverbanden

� Professionele visie van politiediensten is dominant

16

Technopreventie heeft als doel inbraak, gauwdiefstal en overvallen te voorkomen (Bron: www.vps.fgov.be)

Page 52: Samenvatting Criminologie

52 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

2.8. Het preventiebeleid richtte zich vooral op het voorkomen van slachtofferschap van

vermogensmisdrijven en van overlast17

- Selectiever op vlak van prioritaire misdrijftypes voor preventiebeleid

o T.a.v. terrorisme en andere georganiseerde criminaliteit: ↓ prevene

� Maar proactieve recherche en harde repressieve bestraffing

o T.a.v. ernstige economische, fiscale, financiële en milieucriminaliteit: ↓ prevene

� Franstalige socialisten probeerden wel

o T.a.v. diefstallen, inbraken, geweld en overlast op publieke plaatsen: ↑ prevene

o T.a.v. racisme, discriminatie en huiselijk geweld: ↑ prevene

� Vanaf Verhofstadt II

- Éénzijdige oriëntatie op preventie van slachtofferschap

o Selectiever: vooral (potentiële) slachtoffers uit (commerciële) middenklassen

- Ontstaan van prioriteiten

o Door overtuigende professionele organisaties en bevolkingsgroepen

� Middenklassenbuurten in plattelandsgemeenschappen

� Juweliers, geneesheren en apothekers

� Winkels en KMO’s

o Belang van media

o � door omvang of ernst van delict

2.9. Door zijn selectieve kenmerken versterkte het federale preventiebeleid onder de

regeringen Verhofstadt I en II de toegenomen ongelijkheid tussen sociale groepen

in Belgische samenleving

- Terughoudende overheid � zelf initiatieven nemen voor veiligheid door

o Treffen van technopreventieve beveiligingsmaatregelen

o Opzetten van buurtinformatienetwerk

o Beroep te doen op private bewakingsdiensten

o Verhuizen naar buurt met welstellende soortgenoten

- Gevolg

o Privatisering van openbare ruimtes

o Segregatie van sociale groepen in publieke ruimtes

- Politiële aanwezigheid en controle in openbare plaatsen ↓ � ↓ goede veiligheidsagenten

met ↓ bevoegdheden

o Gevolg: gefrustreerde personen door hun achterstelling en ervaring van discriminatie �

kans om strijd op straat te voeren

o Vb. roofmoord op Joe Van Holsbeeck

� Geen politiemensen aanwezig in Brussel-Centraal

� � Brussel-Zuid want ↑ elitair

17

Vanaf hier enkel over Verhofstadt I en II

Page 53: Samenvatting Criminologie

53 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

2.10. Recente politieke ontwikkelingen en de nieuwe oriëntaties van het preventiebeleid

onder de regeringen Verhofstadt I en II

- Wijzigingen in preventiebeleid: door

o Reactie op criminaliteit- en onveiligheidsproblemen

o Politieke keuzes (in neoliberale globale context)

- Neoliberale economische globalisering (sinds eind jaren ’80) � sociale fragmentering,

polarisering en ongelijkheid en culturele diversificatie

o Gevolg: criminaliteit- en onveiligheidsproblemen

o Vnl. in steden

- Tegenstrijdige veiligheidsaanspraken voor overheid

o Bedrijfsleven

� ↓ a!ankelijk van overheid

� Reden: ↑ mobiliteit

� Gevolg: minder nood aan sociale integratie en stabiliteit

� � ↓ bereidheid tot investeren in sociaal en welzijnsbeleid

� Willen ↑ veiligheid en controle van risicopopulaes

� Reden: kunnen economie verstoren

� Verhofstadt I en II: nieuwe autoritaire, moreel conservatieve component in

preventiebeleid

� = versterking neoliberale component

o (deel van) bevolking wil aanpak criminaliteit- en onveiligheidsproblemen via sociaal en

welzijnsbeleid

� Gevolg: sociaaldemocratische/sociaalliberale component blijft beperkt aanwezig

o Conclusie: Verhofstadt I en II hanteert dubbele strategie

� Pragmatische strategie van preventief partnership

� Ter bestrijding van vermogenscriminaliteit

� Veel beperkingen in strafrechtssysteem zo aanpakken

� Verleggen van beveiliging van bezittingen

� Naar

- Woongemeenschappen

- (potentiële) slachtoffers

- Private sector

� Via private-publieke samenwerking

� Strategie van autoritaire en bestraffende segregatie van bepaalde risicopopulaties

� Doelgroepen: jongere allochtonen, illegalen, prostituees, drugsverslaafden, bedelaars

� Ter bestrijding van publieke overlast

� Ondersteund in extreme vorm door Vlaams Belang en in milde vorm door VLD en

CD&V

Page 54: Samenvatting Criminologie

54 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

Hoofdstuk 10. De visie van het Vlaams Blok/Vlaams Belang op misdaad

en misdaadcontrole

Boek p. 232-240

- Zie handboek

Hoofdstuk 11. Inhoudstafel

Hoofdstuk 1. De criminologische wetenschap: inleidende beschouwingen ................................................. 1

1. De criminaliteitsdefinitie ............................................................................................................................................ 1

1.1. De normatieve misdaaddefinitie ............................................................................................................................. 1

1.1.1. De conventionele normatieve misdaaddefinities ................................................................................................. 1

1.1.1.1. De juridische misdaaddefinities ...................................................................................................................... 1

1.1.1.1.1. De strafrechtelijke misdaaddefinitie ............................................................................................................... 1

1.1.1.1.2. De eng-strafrechtelijke misdaaddefinitie ........................................................................................................ 1

1.1.1.1.3. De breed-juridische misdaaddefinitie ............................................................................................................. 2

1.1.1.2. De morele misdaaddefinitie ............................................................................................................................ 2

1.1.1.3. De sociale misdaaddefinitie ............................................................................................................................ 3

1.1.2. De kritische normatieve misdaaddefinitie ............................................................................................................ 3

1.2. De reactieve misdaaddefinitie ................................................................................................................................. 4

1.2.1. De conventionele reactieve misdaaddefinitie ...................................................................................................... 4

1.2.2. De kritische reactieve misdaaddefinities .............................................................................................................. 4

1.2.2.1. De labelling-definitie ....................................................................................................................................... 4

1.2.2.2. De conflicttheoretische definitie van criminaliteit .......................................................................................... 5

1.2.2.3. De neo-marxistische criminaliteitsdefinitie .................................................................................................... 5

2. Het studieterrein van de criminologie ........................................................................................................................ 5

3. De criminologie: een autonome multidisciplinaire of interdisciplinaire wetenschap of een deeldiscipline van de

sociologie .................................................................................................................................................................... 6

3.1. De criminologie als autonome multidisciplinaire of interdisciplinaire wetenschap ................................................ 6

3.2. De criminologie als deeldiscipline van de sociologie ............................................................................................... 7

4. Theoretische en toegepaste criminologie .................................................................................................................. 7

Hoofdstuk 2. Een kritisch denkkader over misdaad en misdaadcontrole ..................................................... 7

1. De constitutieve elementen van misdaad en misdaadcontrole en hun economische, politieke en ideologische

context (boek p. 89-97) .............................................................................................................................................. 7

Hoofdstuk 3. Denken over misdaad en misdaadcontrole in de moderniteit .............................................. 10

1. De moderniteit (boek p. 22-25) ................................................................................................................................ 10

2. De individueel positivistische criminologie .............................................................................................................. 11

2.1. De biologische criminologie ................................................................................................................................... 11

2.2. De psychologisch-psychiatrische criminologie ...................................................................................................... 12

2.3. De multifactoriële verklaring ................................................................................................................................. 12

3. De sociaal positivistische criminologie ..................................................................................................................... 13

3.1. De ecologische criminaliteitstheorie ..................................................................................................................... 13

3.2. De criminele leertheorieën .................................................................................................................................... 14

3.2.1. De differentiële associatietheorie en de differentiële sociale organisatietheorie van Sutherland (1883-1950) 14

4. Willem Bongers biografie (1876-1940) ..................................................................................................................... 15

5. Criminalité et conditions économiques (1905): een kritiek van de negentiende-eeuwse individueel-positivistische

criminologie en een kritische analyse van de misdaad in de moderniteit (boek p. 29) ........................................... 16

5.1. Een kritiek van de negentiende-eeuwse individueel-positivistische criminologie ................................................ 16

Page 55: Samenvatting Criminologie

55 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

5.2. Een kritische analyse van de misdaad als sociaal fenomeen van de moderniteit ................................................. 17

5.2.1. De kapitalistische economische productiewijze en de sociale organisatie ........................................................ 17

5.2.2. Het begrip misdaad ............................................................................................................................................. 19

5.2.3. Altruïsme en egoïsme in de samenleving en de misdaad ................................................................................... 19

5.2.4. Voorlopige conclusie ........................................................................................................................................... 21

5.2.5. Vijf misdrijftypes op basis van het motief van de dader ..................................................................................... 21

5.2.5.1. De economische misdrijven .......................................................................................................................... 21

5.2.5.2. Seksuele misdrijven ....................................................................................................................................... 21

5.2.5.3. Misdrijven uit wraak en andere motieven .................................................................................................... 22

5.2.5.4. Politieke misdrijven ....................................................................................................................................... 23

5.2.5.5. Pathologische misdrijven .............................................................................................................................. 23

5.2.6. Besluit van Bongers kritische analyse van de misdaad ....................................................................................... 24

6. Ras en misdaad (1939): een kritiek van de racistische individueel-positivistische criminologie (boek p. 49) ......... 24

7. Het werk van Bonger: een inspiratiebron voor een kritisch denken over misdaad en misdaadcontrole in de

laatmoderniteit? (boek p. 53)................................................................................................................................... 25

Hoofdstuk 4. Denken over misdaad en misdaadcontrole in de georganiseerde moderniteit .................... 26

1. De ‘georganiseerde’ moderniteit in België (boek p. 58) ........................................................................................... 26

2. Severin-Carlos Versele (1914-1978): de radicalisering van een humanistisch en progressief aanhanger van het

‘sociaal verweer’ (boek p. 61)................................................................................................................................... 27

2.1. Inleiding ................................................................................................................................................................. 27

2.2. Besluit .................................................................................................................................................................... 27

3. Willy Calewaert (1916-1995): een links-socialistische misdaadanalyse (boek p. 76) ............................................... 27

3.1. Inleiding ................................................................................................................................................................. 27

3.2. Besluit .................................................................................................................................................................... 28

4. De individueel – positivistische criminologie ........................................................................................................... 28

4.1. De biologische criminologie ................................................................................................................................... 28

4.2. De psychologisch-psychiatrische criminologie ...................................................................................................... 28

4.2.1. De persoonlijkheidstheorie en anti-sociaal gedrag ............................................................................................ 28

4.3. De sociale controletheorieën ................................................................................................................................ 29

5. De sociaal – positivistische criminologie .................................................................................................................. 30

5.1. Structureel – functionalistische criminaliteitstheorieën: de anomietheorie van Merton ..................................... 30

Hoofdstuk 5. Denken over misdaad en misdaadcontrole in de laatmoderniteit (1) ................................... 32

1. Individueel neo-positivistische criminaliteitstheorieën ........................................................................................... 32

1.1. De biosociale criminologie ..................................................................................................................................... 32

2. De nieuwe bestuurlijke criminologie ........................................................................................................................ 33

3. De sociaal – positivistische criminologie .................................................................................................................. 33

Hoofdstuk 6. Denken over misdaad en misdaadcontrole in de laatmoderniteit (2) ................................... 35

1. De labelling-benadering, het abolitionisme, de postmoderne criminologie en culturele criminologie ................... 35

1.1. De labelling-benadering......................................................................................................................................... 35

1.1.1. Symbolisch-interactionistische invulling van labbelling-benadering .................................................................. 35

1.2. Het abolitionisme .................................................................................................................................................. 37

1.3. De postmoderne criminologie ............................................................................................................................... 37

1.4. De culturele criminologie ...................................................................................................................................... 38

2. De conflictcriminologie ............................................................................................................................................. 39

3. De radicale criminologie ........................................................................................................................................... 39

4. De neo-marxistische criminologieën ........................................................................................................................ 40

4.1. De neo-marxistische criminologie over strafrecht ................................................................................................ 40

Page 56: Samenvatting Criminologie

56 Samenvatting Criminologie Door Brecht Warnez

4.2. De neo-marxistische criminologie over strafrechtshandhaving ............................................................................ 41

4.3. De neo-marxistische criminologie over criminaliteit ............................................................................................. 41

5. De feministische criminologieën .............................................................................................................................. 42

6. Het links-realisme ..................................................................................................................................................... 43

Hoofdstuk 7. De ontwikkeling van het strafrecht. Criminalisering als sociale controlestrategie ................ 43

1. Inleiding (boek p. 99) ................................................................................................................................................ 43

1.1. De beperking tot de studie van de materiële strafrechtsnormen uit het bijzonder strafrecht ............................. 43

1.2. Vier verklaringsmodellen van de ontwikkeling van het materieel strafrecht........................................................ 43

2. De ontwikkeling van het materieel strafrecht onder de ‘paarse’ regeringen Verhofstadt I en II (1999-2007) ........ 44

2.1. Strafwetwijzigingen m.b.t. de (veiligheid van de) staat (boek p. 110) .................................................................. 44

2.2. De strafwetswijzigingen met betrekking tot de economie (boek p. 124) ............................................................. 45

2.3. De strafwetswetwijzigingen met betrekking tot de ‘civiele maatschappij’ (boek p. 139) ..................................... 45

3. Criminalisering als laatmoderne sociale controlestrategie (boek p. 140) ................................................................ 46

3.1. De meest opvallende wijzigingen aan het Belgisch strafrecht gedurende de regeringen Verhofstadt I en II ....... 46

3.2. De invloed van bepaalde ideologieën op de strafwetswijzigingen in de periode 1999-2007 ............................... 46

3.3. De rol van bepaalde sociale klassen en groepen bij de strafwetswijzigingen onder de regeringen

Verhofstadt I en II .................................................................................................................................................. 47

3.4. De relatie tussen politiek ontwikkelingen en strafwetswijzigingen in de periode 1999-2007 .............................. 47

Hoofdstuk 8. De ‘paarse’ etnisering van misdaad en misdaadcontrole ...................................................... 47

1. Inleiding (boek p. 145) .............................................................................................................................................. 47

2. Voor een de-etnisering van het misdaadbeeld en de misdaadcontrole (boek p. 182) ............................................ 48

Hoofdstuk 9. Het federale preventiebeleid ................................................................................................. 49

1. Inleiding (boek p. 187) .............................................................................................................................................. 49

2. De regeringen Verhofstadt I en II (1999-2007) kleurden het preventiebeleid eerder blauw dan rood (boek p. 206)49

2.1. Een kleiner aandeel van het preventiebeleid in het integraal veiligheidsbeleid ................................................... 49

2.2. Het ‘paarse’ preventiebeleid versterkte de neoliberale component en creëerde een nieuwe autoritaire,

moreel conservatieve component ......................................................................................................................... 49

2.3. Geen consensus in de federale regeringen Verhofstadt I en II ............................................................................. 50

2.4. Het preventiebeleid van de verschillende Federale Overheidsdiensten werd minder geïntegreerd ................... 50

2.5. De gereorganiseerde politiediensten minder geïnteresseerd in criminaliteitspreventie ..................................... 50

2.6. De lokale bestuurlijke omkadering van het preventiebeleid werd gehandhaafd ................................................. 51

2.7. Publiek-private samenwerkingsverbanden werden een prioriteit ........................................................................ 51

2.8. Het preventiebeleid richtte zich vooral op het voorkomen van slachtofferschap van vermogensmisdrijven

en van overlast ...................................................................................................................................................... 52

2.9. Door zijn selectieve kenmerken versterkte het federale preventiebeleid onder de regeringen Verhofstadt I

en II de toegenomen ongelijkheid tussen sociale groepen in Belgische samenleving .......................................... 52

2.10. Recente politieke ontwikkelingen en de nieuwe oriëntaties van het preventiebeleid onder de regeringen

Verhofstadt I en II .................................................................................................................................................. 53

Hoofdstuk 10. De visie van het Vlaams Blok/Vlaams Belang op misdaad en misdaadcontrole .................... 54

Hoofdstuk 11. Inhoudstafel ........................................................................................................................... 54