s443; verfschade metselwerk - schildersvak.nl verfschade... · 2015. 5. 12. · het metselwerk van...
TRANSCRIPT
Tab: 4 Steenachtig
Code/volgnr: S4/43
Datum: augustus 2010
Verf Advies Centrum B.V. 1
Titel : Verfschade metselwerk Oorspronkelijke titel : Idem Auteur : Verf Advies Centrum Bron : Intern rapport
Inleiding
Het metselwerk van de woningen is geschilderd in de periode september tot en met november 2009.
Vanwege de weersomstandigheden is het werk uiteindelijk stopgezet. Begin 2010 ontstond de eerste
verfschade.
Waarnemingen in het werk
• Het verfsysteem bladdert op veel plaatsen af, de omvang neemt toe bij de woningen die het laatst in
2009 zijn geschilderd.
• De schade uit zich alleen op de strengpersstenen en niet op het voegwerk.
• De schade komt vaker en in een grotere omvang voor bij de meest weerbelaste gevels.
• De verfschade is het sterkst boven de lateien, verder komt onder andere schade voor nabij het maaiveld,
bij de aansluiting van het onbehandelde metselwerk en bij de waterslagen onder de kozijnen op de 1e
en 2e verdieping.
• Open stootvoegen zijn om de drie of vier strekken symmetrisch aanwezig in de gevel: boven lateien,
onder kozijnen, bij de dakranden en nabij het maaiveld.
• In de meeste gevallen ontstaat de onthechting van het verfsysteem op het grensvlak met
strengperssteen. Onthechting tussen de 1e en 2
e laag binnen het verfsysteem komt ook voor.
• Nabij het maaiveld zijn geen voorzieningen aangebracht om optrekkend vocht tegen te gaan.
Onthechting/afbladderen verfsysteem. Verfschade nabij het maaiveld.
Tab: 4 Steenachtig
Code/volgnr: S4/43
Datum: augustus 2010
Verf Advies Centrum B.V. 2
Slechte hechting en filmvorming verfsysteem. Afbladderen/onthechting 2e laag verfsysteem.
Onvoldoende filmvorming, geen samenhangende laag. Geen voorziening bij maaiveld ter voorkoming van
optrekkend vocht.
Vochtwaarden
Voor het meten van vochtverschillen in het metselwerk is een capacitieve methode gebruikt om de invloed
van eventuele zouten te vermijden. Bij vijf woningen zijn 207 metingen uitgevoerd verspreid over de
gevel.. Op 46 van de 207 meetplaatsen is ook verfschade aanwezig.
De hoogste vochtwaarden komen voor bij de aansluitingen met de lateien. Op plaatsen met verfschade zijn
in de meeste gevallen ook hoge vochtwaarden aanwezig. Hoge vochtwaarden komen echter ook regelmatig
voor op plaatsen waar geen verfschade zichtbaar is.
Bespreking
De waterdampdoorlaatbaarheid van muurverven wordt aangegeven in drie klassen: I = hoog, II = gemiddeld
en III = laag (EN ISO 7783-2 en EN 1062-1). Het toegepaste verfproduct, een dispersie muurverf verstrekt
met siliconenhars, valt in klasse II.
Van muurverven is bekend dat een lage w-waarde (wateropnamecapaciteit) en een hoge sd-waarde
(waterdampdoorlaatbaarheid) de gunstigste vochthuishouding geeft. De wateropnamecapaciteit is in de
buitenluchtexpositie wel minder belangrijk dan in een binnenklimaat. Als er verfschades optreden treden,
dan speelt de waterdampdoorlaatbaarheid van het verfsysteem een doorslaggevende rol voor de
vochthuishouding. Omdat verfschades nooit geheel zijn uit te sluiten, genieten verfsystemen met een hoge
waterdampdoorlaatbaarheid de voorkeur.
Tab: 4 Steenachtig
Code/volgnr: S4/43
Datum: augustus 2010
Verf Advies Centrum B.V. 3
Omgevingscondities en het vochtgehalte van de ondergrond, tijdens de applicatie, hebben eveneens grote
invloed op de duurzaamheid van een muurverf. Het toegepaste product is ongeschikt om bij lage
temperaturen, een hoge RV of op een te vochtige ondergrond aan te brengen. Deze factoren hebben invloed
op de hechting en een juiste filmvorming.
De plaats van de verfschade bij de diverse woningen komt overeen met gevelvlakken die na een natte
periode ook het langste nat blijven. Op verscheidene plaatsen is te zien dat er geen goede filmvorming en
aanhechting heeft plaatsgevonden. De verffilm vertoont weinig of geen samenhang en laat los van de
ondergrond of van de eerste verflaag.
Op de voegmortel is geen verfschade ontstaan. Een voegmortel droogt sneller en door het ruwe oppervlak
zal een verfsysteem beter hechten (mechanische hechting).
Er is geen significante relatie aanwezig tussen de huidige vochtmetingen bij het metselwerk en de schade.
Hoge waarden zijn zowel op plaatsen met als zonder verfschade aanwezig.
Conclusie
Op basis van de metingen en de waarnemingen is geconcludeerd dat:
• Hoge vochtwaarden in het metselwerk, bij een goed functionerend verfsysteem, niet direct tot
verfschade hoeft te leiden. Op diverse plaatsen met hoge vochtwaarden is het verfsysteem intact.
• De verfschade een relatie heeft met de omgevingscondities en/of het vochtgehalte van het metselwerk
tijdens het aanbrengen. Onthechting treedt op bij het grensvlak met de baksteen maar ook tussen de
eerste en tweede laag.
• Op een aantal gevelvlakken sprake is van onvoldoende filmvorming van de muurverf door te een te
hoge RV en/of een te lage temperatuur tijdens het aanbrengen.
• Vervuiling aan het oppervlak van de baksteen in geringe mate kan hebben bijgedragen aan de omvang
van de schade.
• De kans op verfschade nabij het maaiveld, ook bij een goed functionerend verfsysteem, aanwezig blijft
door het ontbreken van een waterkering tegen optrekkend vocht.
Trefwoorden:
Onderzoek
Verfschade
Muurverf