root proximity in parodontale patienten · root proximity in parodontale patienten k. vermylen,...
TRANSCRIPT
Root proximity in parodontale patienten
K. Vermylen, G.N.Th. De Quincey, G. N. Wolffe, M. Shalabi, M. A van ‘t Hof, H.H.
Renggli
Katholieke Universiteit Nijmegen
Inleiding
Root proximity is het fenomeen waarbij gedeeltelijke of totale afwezigheid is van bot tussen
twee naast elkaar gelegen wortels van verschillende tanden. Dit komt doordat de wortels heel
dicht naast elkaar liggen van nature, na een orthodontische behandeling of doordat ze
gemigreerd zijn. Dit laatste kan gebeuren doordat een contactpunt onvoldoende wordt hersteld
bij het plaatsen van een vulling of door cariës.
Bij niet parodontale patienten werd root proximity gevonden in 11-13% van de patienten
(Trosselo and Gianelly (1979), Årtun (1987)).
Doel
In de literatuur is er geen enkele studie wat betreft root proximity in parodontale patiënten. In
het verleden werd er gesuggereerd dat root proximity kan leiden tot een snellere
voortschrijding van parodontitis (Klassman & Zucker (1969)) en ook dat deze plaatsen
moeilijker te behandelen zijn (Bower (1979), Chiu (1991)). Om het fenomeen terdege te
bestuderen is er een classificatie nodig en moet het voorkomen van root proximity worden
onderzocht in een groot aantal parodontale patienten.
Materiaal en Methode
Een volledige rontgenstatus van 197 patienten werd onderzocht door middel van een
modificatie van de Shei ruler(blauw) en een transparant met lijnen(zwart) met verschillende
diktes (0.3; 0.5; 0.8)( zie foto). Op deze manier bekomen we per interdentale ruimte een
classificatie voor locatie en voor de graad van ernstigheid. Elke interdentale ruimte werd
onderzocht. De inter-examiner reliability werd onderzocht en de gegevens werden statistisch
verwerkt.
De blauwe transparant wordt zodanig geplaatst dat een lijn de meest apicale cement-
glazuurgrens raakt en de onderste lijn de meest coronale apex van de twee wortels die de
interdentale ruimte begrenzen. Zo wordt de interdentale ruimte verdeeld in een A(picaal) een
B(etween) en C(oronaal) deel. Vervolgens worden de zwarte lijnen ook op de radiografie
geplaatst en de dikste lijn die ertussen past zonder beide wortels te raken, bepaalt de
ernstigheidsgraad. Dit kan 1( 0.8mm) 2( 0.5mm) of 3( 0.3mm) zijn. Op deze manier krijgen
we bijvoorbeeld: interdentale ruimte 16-17: A3, B2
Resultaten
Root proximity komt het vaakst voor tussen de 1ste
en 2de
molaar en tussen de centrale en
laterale incisief in de bovenkaak en de onderkaak, tussen de 2de
premolaar en 1ste
molaar en
tussen de centrale incisieven in de onderkaak. Slechts 9% van de proefpersonen had geen
enkele interdentale ruimte met root proximity. 92 % van de proefpersonen had root proximity
in ernstigheidsgraad 2 en/of 3 wat het bijna onmogelijk maakt om aldaar te scalen en
rootplanen.
Conclusie
De resultaten tonen aan dat root proximity een gelocaliseerd, symmetrisch en zeer vaak
voorkomend fenomeen (94%) is bij parodontale patienten.
Referenties
1. Årtun, J., Osterberg, K., Kockich, G. (1986) Long-term effect of thin interdental alveolar bone on
periodontal health after orthodontic treatment. Journal of Periodontology 7,341-346
2. Bower, R.C. (1979A) Furcation morphology relative to periodontal treatment. Furcation entrance
architecture. Journal of Periodontology;50:23—27
3. Bower, R.C. (1979B) Furcation morphology relative to periodontal treatment. Furcation root surface
anatomy. Journal of Periodontology;50: 366—374.
4. Chiu, B.M., Zee, K.Y., Corbet, E.F., Holmgren, C.J. (1991) Periodontal implications of furcation entrance
dimensions in Chinese first permanent molars. Journal of Periodontology 62,308—31
5. Klassman, B., Zucker, H.W. (1969) Treatment of a periodontal defect resulting from improper tooth
alignment, and local factors. Journal of Periodontology 40,401-403
6. Kramer, G.M. (1987) A consideration of root proximity. International Journal of Periodontology and
7. Trossello, V., Gianelly, A. (1979) Orthodontic treatment and periodontal status. Journal of Periodontology
50,665-671