regionale talentnetwerken - sirius programma...hoger onderwijs en bedrijfsleven, gepersonaliseerd...

6
Deze krant is een reis door Nederland, een reis van Heerlen tot Pieterburen, van Middelburg tot Huizen. Met als doel: laten zien welke mooie en innovatieve initiatieven er zijn als het gaat om (top)talent- ontwikkeling. Een half jaar geleden zijn de 17 kwartiermakers van de acht Regionale Talentnetwerken gestart om in hun eigen regio - zowel voor primair als voortgezet onderwijs - deze parels naar boven te halen. Scholen primair en voortgezet onderwijs in heel Nederland samen aan de slag Regionale Talentnetwerken verbinden kennis en ervaring over toptalenten Op pagina 2 vindt u hiervan een stand van zaken: de infographics laten zien dat een indrukwekkend aantal van 2.500 scholen zich binnen de Talentnetwerken heeft verzameld. Daarvan zijn meer dan 750 basisscholen en middelbare scholen in heel Nederland actief, bijvoorbeeld door deelname aan leerteams, door intervisie en kijkdagen met andere scholen of door de samenwerking met pabo’s. Niet alleen zichtbaar maken, ook verbinden De kwartiermakers merken dat veel mensen in het onderwijs zich bewust zijn van de noodzaak om meer aandacht te hebben voor uitdagend aanbod voor toptalenten. Er wordt door veel bestuurders en scholen aandacht aan geschonken. Initiatieven zijn bijvoorbeeld portfoliogebruik, samenwerking met hoger onderwijs en bedrijfsleven, gepersonaliseerd leren en aandacht voor de verschillende leerstijlen van leerlingen. Leerlingen nemen meer het heft in handen van hun eigen leerproces. Sommige scholen laten leerlingen zelf een plan schrijven om hun talent uit te werken. Essentieel in de aanpak van de regionale netwerken is dat de initiatieven, de scholen en andere organisaties met elkaar worden verbonden, zodat iedereen van elkaar kan leren. In alle regio’s zijn professionele leergemeenschappen opgestart - landelijk al meer dan 40 - om ervaringen te delen en verworven inzichten en kennis verder te ontwikkelen. Zo wordt in Noord-Holland in leerteams actief kennis gedeeld over onderwerpen als excellentie-trajecten, differentiatie in de klas en doorgaande leerlijnen primair - voortgezet onderwijs. 4 5 7 10 Daarnaast worden in heel het land regio-bijeenkomsten voor het primair en voortgezet onderwijs georganiseerd over uiteenlopende onderwerpen. Bijvoorbeeld in Overijssel & Oost-Gelderland waar een bijeenkomst over ondernemend talent en creatief talent is geweest. Waarom bestaan de Regionale Talentnetwerken? In ons onderwijs zijn overal toptalenten te vinden en op allerlei gebieden: cognitief, technisch, creatief, sociaal en praktisch talent. Het is belangrijk dat deze leerlingen worden herkend en uitgedaagd. Dat maakt het leren voor hen leuker, zorgt voor een goede ontwikkeling van hun talent(en) en geeft hen meer kans op een succesvolle carrière. Ook voor de samenleving als geheel is het benutten van (top)talenten belangrijk voor de ”We nemen het leer- proces van de leerling als uitgangspunt.” ”Ik kan nu leerlingen en docenten helpen.” “Wat ze hier leren is erg belangrijk voor hun toekomst.” “Het helpt je je eigen grenzen te verleggen.” Leerlingen optimale kansen bieden zich intellectueel, cultureel en maatschappelijk te ontwikkelen waarbij zij, in belangrijke mate, worden uitgedaagd zelf verantwoordelijk te zijn voor het eigen leerproces. Dat is de doelstelling van Nehalennia voor alle leerlingen. Alle kans om je talenten te ontwikkelen Talentontwikkeling op het Nehalennia Lees verder op pagina 3 ... ontwikkeling en groei. Dus: meer aandacht, ruimte en uitdaging voor toptalenten in ons onderwijs. In Nederland zien we al veel goede activiteiten, onderwijsprogramma’s en dergelijke. Het is belangrijk om deze in kaart te brengen zodat scholen van elkaar kunnen leren. Daarom zijn de acht Regionale Talentnetwerken opgestart. Ieder Talentnetwerk heeft zijn eigen kwartiermaker voor zowel primair als voortgezet onderwijs. Hun rol is om bestaande initiatieven en netwerken te verbinden en samen met scholen nieuwe initiatieven te initiëren, zodat er uiteindelijk meer uitdagend aanbod voor toptalenten op alle scholen wordt gerealiseerd. Wilt u aansluiten bij de Regionale Talentnetwerken? De kwartiermakers kunnen u alles vertellen over het kennisdelings- programma en hoe u mee kunt doen. Wellicht zijn er al heel veel initiatieven bij u in de buurt en kunt u leren of samenwerken met een school in uw omgeving. Op pagina 2 vindt u een overzicht van alle kwartiermakers en hun contactgegevens. De kwartiermakers zijn tot en met 31 december 2015 in de regio actief om scholen en organisaties te verbinden en nieuwe initiatieven te initiëren. In 2016, wanneer de Regionale Talent- netwerken een nieuwe fase ingaan en de ontstane netwerken en initiatieven zelfstandig functioneren is het van belang dat niet alleen op lokaal en regionaal niveau, maar ook op landelijk niveau kennisdeling blijft plaatsvinden. Uiteraard kunnen al die enthousiaste en gemotiveerde docenten, schoolleiders en andere betrokkenen dat alleen doen met draagvlak van de besturen. Ook op dat niveau zien we nu al veel betrokkenheid. De komende tijd wordt flink ingezet om het draagvlak op dit niveau te vergroten. De vraag hoe de Talentnetwerken door schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs, in samen- werking met andere partijen in de regio kunnen worden voortgezet, staat hierbij centraal. Alleen samen bereiken we het doel van de Talentwerken: uitdagend onderwijs voor al onze toptalenten. “We zijn een opstroomschool”, vertelt Marja de Waard. “Onze leerlingen krijgen heel veel kansen om te laten zien wat ze kunnen, en om het onderste uit de kan te halen. Daarom willen we op zoveel mogelijk talenten van leerlingen aansluiten, in ons reguliere onderwijs, maar ook om zoveel mogelijk extra zaken te bieden. We zijn bijvoorbeeld Begaafdheidsprofielschool en Cultuurprofielschool, maar we bieden ook Tweetalig Onderwijs (TTO) en Technasium. Dat is ook onze visie: we hebben goed gekeken naar wat onze leerlingen kunnen en waar hun talenten liggen en we zorgen dat op die vlakken aanbod is.” Alles proberen en daarna keuzes maken “We dagen de leerlingen uit om zichzelf te verbeteren, met elkaar en door elkaar”, vult Eva Folkerts aan. “Natuurlijk is het diploma belangrijk, onze eerste zorg is dat leerlingen slagen. Maar we beseffen dat zij in een ontwikkelingsfase zitten, dat ze ontdekken wat hun sterke kanten zijn. En dat willen we stimuleren, we willen leerlingen mens maken en een rugzak meegeven. Daarom proberen we ons aanbod zo breed mogelijk te houden. Belangrijk ook is dat leerlingen keuzes durven te maken.” Voordat leerlingen een keuze maken, staat het eerste jaar bij Nehalennia Dit is een uitgave van het Sirius Programma | Juni 2015 Toptalenten primair en voortgezet onderwijs Regionale Talentnetwerken Opdrachtgever: Regionale Talentnetwerken Toptalenten primair en voortgezet onderwijs

Upload: others

Post on 27-Jun-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Regionale Talentnetwerken - Sirius Programma...hoger onderwijs en bedrijfsleven, gepersonaliseerd leren en aandacht voor de verschillende leerstijlen van leerlingen. Leerlingen nemen

Deze krant is een reis door Nederland, een reis van Heerlen tot Pieterburen, van Middelburg tot Huizen. Met als doel: laten zien welke mooie en innovatieve initiatieven er zijn als het gaat om (top)talent-ontwikkeling. Een half jaar geleden zijn de 17 kwartiermakers van de acht Regionale Talentnetwerken gestart om in hun eigen regio - zowel voor primair als voortgezet onderwijs - deze parels naar boven te halen.

Scholen primair en voortgezet onderwijs in heel Nederland samen aan de slag

Regionale Talentnetwerken verbinden kennis en ervaring over toptalenten

Op pagina 2 vindt u hiervan een

stand van zaken: de infographics

laten zien dat een indrukwekkend

aantal van 2.500 scholen zich

binnen de Talentnetwerken heeft

verzameld. Daarvan zijn meer dan 750

basisscholen en middelbare scholen

in heel Nederland actief, bijvoorbeeld

door deelname aan leerteams, door

intervisie en kijkdagen met andere

scholen of door de samenwerking

met pabo’s.

Niet alleen zichtbaar maken, ook verbindenDe kwartiermakers merken dat

veel mensen in het onderwijs zich

bewust zijn van de noodzaak om

meer aandacht te hebben voor

uitdagend aanbod voor toptalenten.

Er wordt door veel bestuurders en

scholen aandacht aan geschonken.

Initiatieven zijn bijvoorbeeld

portfoliogebruik, samenwerking met

hoger onderwijs en bedrijfsleven,

gepersonaliseerd leren en aandacht

voor de verschillende leerstijlen

van leerlingen. Leerlingen nemen

meer het heft in handen van

hun eigen leerproces. Sommige

scholen laten leerlingen zelf een

plan schrijven om hun talent uit te

werken. Essentieel in de aanpak van

de regionale netwerken is dat de

initiatieven, de scholen en andere

organisaties met elkaar worden

verbonden, zodat iedereen van

elkaar kan leren. In alle regio’s zijn

professionele leergemeenschappen

opgestart - landelijk al meer dan

40 - om ervaringen te delen en

verworven inzichten en kennis

verder te ontwikkelen. Zo wordt in

Noord-Holland in leerteams actief

kennis gedeeld over onderwerpen als

excellentie-trajecten, differentiatie

in de klas en doorgaande leerlijnen

primair - voortgezet onderwijs.

4 5 7 10

Daarnaast worden in heel het

land regio-bijeenkomsten voor het

primair en voortgezet onderwijs

georganiseerd over uiteenlopende

onderwerpen. Bijvoorbeeld in

Overijssel & Oost-Gelderland waar

een bijeenkomst over ondernemend

talent en creatief talent is geweest.

Waarom bestaan de Regionale Talentnetwerken?In ons onderwijs zijn overal

toptalenten te vinden en op allerlei

gebieden: cognitief, technisch,

creatief, sociaal en praktisch talent.

Het is belangrijk dat deze leerlingen

worden herkend en uitgedaagd. Dat

maakt het leren voor hen leuker,

zorgt voor een goede ontwikkeling

van hun talent(en) en geeft hen

meer kans op een succesvolle

carrière. Ook voor de samenleving

als geheel is het benutten van

(top)talenten belangrijk voor de

”We nemen het leer-proces van de leerling als uitgangspunt.”

”Ik kan nu leerlingen en docenten helpen.”

“Wat ze hier leren is erg belangrijk voor hun toekomst.”

“Het helpt je je eigen grenzen te verleggen.”

Leerlingen optimale kansen bieden zich intellectueel, cultureel en maatschappelijk te ontwikkelen waarbij zij, in belangrijke mate, worden uitgedaagd zelf verantwoordelijk te zijn voor het eigen leerproces. Dat is de doelstelling van Nehalennia voor alle leerlingen.

Alle kans om je talenten te ontwikkelen

Talentontwikkeling op het Nehalennia

Lees verder op pagina 3 ... ▶

ontwikkeling en groei. Dus: meer

aandacht, ruimte en uitdaging voor

toptalenten in ons onderwijs. In

Nederland zien we al veel goede

activiteiten, onderwijsprogramma’s en

dergelijke. Het is belangrijk om deze

in kaart te brengen zodat scholen

van elkaar kunnen leren. Daarom zijn

de acht Regionale Talentnetwerken

opgestart. Ieder Talentnetwerk heeft

zijn eigen kwartiermaker voor zowel

primair als voortgezet onderwijs. Hun

rol is om bestaande initiatieven en

netwerken te verbinden en samen

met scholen nieuwe initiatieven te

initiëren, zodat er uiteindelijk meer

uitdagend aanbod voor toptalenten

op alle scholen wordt gerealiseerd.

Wilt u aansluiten bij de Regionale Talentnetwerken?De kwartiermakers kunnen u alles

vertellen over het kennisdelings-

programma en hoe u mee kunt

doen. Wellicht zijn er al heel veel

initiatieven bij u in de buurt en

kunt u leren of samenwerken met

een school in uw omgeving. Op

pagina 2 vindt u een overzicht

van alle kwartiermakers en hun

contactgegevens. De kwartiermakers

zijn tot en met 31 december 2015 in

de regio actief om scholen en

organisaties te verbinden en nieuwe

initiatieven te initiëren. In 2016,

wanneer de Regionale Talent-

netwerken een nieuwe fase ingaan

en de ontstane netwerken en

initiatieven zelfstandig functioneren

is het van belang dat niet alleen op

lokaal en regionaal niveau, maar ook

op landelijk niveau kennisdeling blijft

plaatsvinden. Uiteraard kunnen al

die enthousiaste en gemotiveerde

docenten, schoolleiders en andere

betrokkenen dat alleen doen met

draagvlak van de besturen. Ook

op dat niveau zien we nu al veel

betrokkenheid. De komende tijd

wordt flink ingezet om het draagvlak

op dit niveau te vergroten. De vraag

hoe de Talentnetwerken door

schoolbesturen in het primair en

voortgezet onderwijs, in samen-

werking met andere partijen in de

regio kunnen worden voortgezet,

staat hierbij centraal. Alleen

samen bereiken we het doel van de

Talentwerken: uitdagend onderwijs

voor al onze toptalenten. ◀

“We zijn een opstroomschool”, vertelt

Marja de Waard. “Onze leerlingen

krijgen heel veel kansen om te

laten zien wat ze kunnen, en om

het onderste uit de kan te halen.

Daarom willen we op zoveel mogelijk

talenten van leerlingen aansluiten,

in ons reguliere onderwijs, maar

ook om zoveel mogelijk extra zaken

te bieden. We zijn bijvoorbeeld

Begaafdheidsprofielschool en

Cultuurprofielschool, maar we bieden

ook Tweetalig Onderwijs (TTO) en

Technasium. Dat is ook onze visie:

we hebben goed gekeken naar wat

onze leerlingen kunnen en waar hun

talenten liggen en we zorgen dat op

die vlakken aanbod is.”

Alles proberen en daarna keuzes maken“We dagen de leerlingen uit om

zichzelf te verbeteren, met elkaar en

door elkaar”, vult Eva Folkerts aan.

“Natuurlijk is het diploma belangrijk,

onze eerste zorg is dat leerlingen

slagen. Maar we beseffen dat zij in

een ontwikkelingsfase zitten, dat ze

ontdekken wat hun sterke kanten

zijn. En dat willen we stimuleren, we

willen leerlingen mens maken en een

rugzak meegeven. Daarom proberen

we ons aanbod zo breed mogelijk

te houden. Belangrijk ook is dat

leerlingen keuzes durven te maken.”

Voordat leerlingen een keuze maken,

staat het eerste jaar bij Nehalennia

Dit is een uitgave van het Sirius Programma | Juni 2015

Toptalenten primair en voortgezet onderwijs

Regionale Talentnetwerken

Opdrachtgever:Regionale Talentnetwerken Toptalenten primair en voortgezet onderwijs

Page 2: Regionale Talentnetwerken - Sirius Programma...hoger onderwijs en bedrijfsleven, gepersonaliseerd leren en aandacht voor de verschillende leerstijlen van leerlingen. Leerlingen nemen

Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 | 3

Toptalenten primair en voortgezet onderwijs

2 | Publicatie Regionale Talentnetwerken | juni 2015

in het teken van alle mogelijkheden

verkennen. De Waard: “Het is een

uitprobeerjaar. Ze kunnen proeven

van alles wat we te bieden hebben.

Overigens kunnen leerlingen van

groep 8 al snuffelmiddagen doen.

Het doel is steeds: verken je eigen

talenten, waar ben je goed in ,

waar ligt je passie? Wil je meer

sport of juist cultuur doen? Dat

kan. We hebben ook een sterke

debatcultuur. En we doen veel voor

de hoogbegaafde leerlingen, niet

alleen door cognitieve uitdaging

maar ook door in te zetten op

meta-cognitieve vaardigheden.

We hadden een topklas waar alle

hoogbegaafde leerlingen in zaten,

maar daar zijn we een aantal jaar

geleden van afgestapt: we hadden

het gevoel dat het niet bijdroeg aan

de doelen die we hadden gesteld,

namelijk hen voor te bereiden op

de toekomst door sociale vaardig-

heden, aanpassingsvermogen en

samenwerking te stimuleren. Nu

zitten de hoogbegaafde leerlingen

in reguliere klassen en zie je soms

frustratie en wrijving, wat goed is.

Aan de andere kant zie je dat de

leerlingen zich juist ook heel erg aan

elkaar optrekken.”

Talentontwikkeling door inspraak en verantwoordelijkheid“Om talent van leerlingen echt te

stimuleren moet je hen ook inspraak

geven”, zegt Folkerts. “Dat zit in

onze lessen en didactiek. Bij mij

krijgen ze bijvoorbeeld het project

Het Oude Rome. Ik vraag dan: wat

willen jullie zelf doen? Ze mogen

binnen bepaalde grenzen zelf

bepalen wat ze gaan onderzoeken.

Dat verhoogt het plezier en de

betrokkenheid. Het is enorm positief

voor de betrokkenheid. En we geven

zoveel mogelijk verantwoordelijkheid.

Sommige leerlingen doen veel extra

activiteiten. Dan moet je zelf zorgen

dat als je twee lessen tegelijk hebt,

je dat regelt met de docenten, en

zorgen dat je weet welk huiswerk

je moet maken. Dat gaat natuurlijk

wel eens fout. Onze visie: eerst

zelf proberen op te lossen, en als

dat niet lukt dan helpen we. Die

verantwoordelijkheid geven we

leerlingen met hele goede resultaten

door het zogenaamde TOMmen. Ze

mogen lessen skippen van het vak

waar ze goed in zijn, en kunnen dan

iets anders doen.”

De Waard is erg blij hoe betrokken

de directie is. “Er is altijd een

spanningsveld: hoeveel mag het

kosten? Maar de directie heeft

het standpunt dat financiën nooit

een belemmering mogen zijn om je

talenten te ontwikkelen. We krijgen

uren om modules te maken, docenten

worden regelmatig geschoold en

we krijgen de ruimte om leerlingen

extra te begeleiden als het nodig

is. En al die programma’s als TTO en

Technasium zitten in onze structuur

ingebed. Het is weliswaar extra,

maar staat niet buiten de school.

Om de kwaliteit te waarborgen

heeft elk extra programma een

projectgroep bestaande uit directie,

de coördinatoren en de betrokken

docenten. Zij evalueren het onderwijs

en zorgen indien nodig voor

verbeteringen. We houden dus de

leerlingen maar ook onszelf

scherp.” ◀

Toptalenten aan het woordStan | 17 jaar, havo 4Vorig jaar deed ik mavo en ben dit jaar naar havo 4 doorgestroomd. Ik ben

singer-songwriter - ik heb bijvoorbeeld dit weekend opgetreden voor 12.000

man bij Colours By The Sea - en wil graag naar de Rockacademie. Daar heb je

havo voor nodig. Het mooie is dat onze school heel veel doet aan muziek, zowel

praktijk als theorie. En ze helpen je heel erg bij het oriënteren op je toekomst

en bij je ontwikkeling. Het was voor mij dan ook een bewuste keuze om naar

Nehalennia te gaan.

Quiniver | 14 jaar, vwo 4Het is superfijn dat je op school zoveel dingen kunt proberen, en kunt kiezen. Ik

doe onder andere Technasium, je leert daar projectmatig werken: je oriënteren

op een onderwerp, een onderzoek formuleren en ook uitvoeren. En er komen

heel veel vakgebieden bij elkaar, niet alleen de technische, maar bijvoorbeeld

ook ecologie. Daar zou ik later me mee bezig willen houden. Vorig jaar heb ik

samen met een vriend een boek gemaakt met tips voor kinderen over natuur-

fotografie, en samen hebben we ook een organisatie daarvoor gestart. De

school ondersteunt dat en helpt me ook. Misschien dat ik binnenkort ook een

masterclass aan andere leerlingen mag geven over natuurfotografie.

Roos | 13 jaar, gymnasium 2De school biedt heel veel mogelijkheden, ik heb nog nooit het gevoel gehad dat

ik iets te kort kwam. Ik doe nu bijvoorbeeld Technasium, TTO en het programma

voor hoogbegaafde leerlingen. TTO doe ik omdat Engels een taal is die over de

hele wereld wordt gesproken. En ik ben erg goed met taal, de uitdaging die ik nu

krijg bevalt heel erg.

▶ ... Vervolg van pagina 1

Geïnterviewden ▶ Marja de Waard, docente tekenen en kunst & culuur, coördinator Begaafdheidsprofielschool jaar 4

▶ Eva Folkerts, docente geschiedenis en coördinator Begaafdheidsprofielschool jaar 4

De Regionale Talentnetwerken en de kwartiermakers

▶ Meer weten? Kijk op www.siriusprogramma.nl

bereiktescholen

actievescholen

betrokken Pabo’s en lerarenopleidingen

PLG’s, leerteams

Best Practiceseen podium gegeven

Resultaten Regionale Talentnetwerken | Primair Onderwijs

190

7 12 39

86

Noord-Holland & Flevopolder

doel: 200 doel: 50

400

7 9 15

100

Zuid-Holland

doel: 250 doel: 63

200

1 1 5

172

Zeeland & West Brabant

doel: 100 doel: 25

2137 43 40 105588

Totaal Primair Onderwijs Totaal landelijk

doel: 975 doel: 250

142

6 6 12

49

Overijssel & Oost-Gelderland

doel: 100 doel: 30

700

3 6 11

65

Utrecht & West-Gelderland

doel: 100 doel: 25

310

6 4 4

172

Limburg & Oost Brabant

doel: 100 doel: 25

102

6 2 6

38

Groningen en Drenthe

doel: 75 doel: 19

93

7 0 13

62

Friesland, KvO, NOP

doel: 50 doel: 13

Resultaten Regionale TalentnetwerkenZeeland & West-Brabant

De kwartiermakers kunnen u alles vertellen over het kennisdelingsprogramma en hoe u kunt aansluiten. Wellicht zijn er al heel veel initiatieven bij u in de buurt en kunt u leren of samenwerken met een school in uw omgeving. Hieronder vindt u alle kwartiermakers en hun gegevens.

Noord-Holland & Flevopolder

▶ Marianne van Gelder (po) [email protected]

▶ Sandra Elzinga (vo) [email protected]

Zuid-Holland

▶ Janneke Breedijk-Dekker (po) [email protected]

▶ Annebeth Simonsz (vo) [email protected]

Utrecht & West-Gelderland

▶ Astrid Timmermans (po) [email protected]

▶ Karien Dommerholt (vo) [email protected]

Zeeland & West-Brabant

▶ Lindie de Bont (po) [email protected]

▶ Jan Jongeneelen (vo) [email protected]

Limburg & Oost-Brabant

▶ Jo Verlinden (po) [email protected]

▶ Anne Schepers (vo) [email protected]

Oost-Gelderland & Overijssel

▶ Patty van Scherpenzeel- Mollema (po) [email protected]

▶ Marieke Rinket (vo) [email protected]

Groningen & Drenthe

▶ Nienke Bouwman-Hakkers (po) [email protected]

▶ Jurr van Dalen (vo) [email protected]

Friesland, Kop van Overijssel & Noordoostpolder

▶ Jimke Nicolai (po) [email protected]

▶ Anke Postma (po) [email protected]

▶ Margriet Buwalda-Lintveld (vo) [email protected]

190

7 12 39

86

Noord-Holland & Flevopolder

doel: 200 doel: 50

400

7 9 15

100

Zuid-Holland

doel: 250 doel: 63

200

1 1 5

172

Zeeland & West Brabant

doel: 100 doel: 25

2137 43 40 105588

Totaal Primair Onderwijs Totaal landelijk

doel: 975 doel: 250

142

6 6 12

49

Overijssel & Oost-Gelderland

doel: 100 doel: 30

700

3 6 11

65

Utrecht & West-Gelderland

doel: 100 doel: 25

310

6 4 4

172

Limburg & Oost Brabant

doel: 100 doel: 25

102

6 2 6

38

Groningen en Drenthe

doel: 75 doel: 19

93

7 0 13

62

Friesland, KvO, NOP

doel: 50 doel: 13

40

7 12 39

21

Noord-Holland & Flevopolder

doel: 47 doel: 12

25

7 9 15

16

Zuid-Holland

doel: 64 doel: 16

55

1 1 5

17

Zeeland & West Brabant

doel: 25 doel: 8

461 43 40 105165

Totaal Voortgezet Onderwijs Totaal landelijk

doel: 255 doel: 81

28

6 6 12

11

Overijssel & Oost-Gelderland

doel: 30 doel: 15

88

3 6 11

14

Utrecht & West-Gelderland

doel: 20 doel: 5

140

6 4 4

60

Limburg & Oost Brabant

doel: 30 doel: 15

18

6 2 6

10

Groningen en Drenthe

doel: 19 doel: 5

67

7 0 13

16

Friesland, KvO, NOP

doel: 20 doel: 5

Page 3: Regionale Talentnetwerken - Sirius Programma...hoger onderwijs en bedrijfsleven, gepersonaliseerd leren en aandacht voor de verschillende leerstijlen van leerlingen. Leerlingen nemen

4 | Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 | 5

Toptalenten primair en voortgezet onderwijs

Innovatieve talentontwikkeling voor primair en voortgezet onderwijs

De school als open nexus in de regioTalentontwikkeling door wrijving en identiteitsontwikkeling

Hoogbegaafden-programma op Huizermaat

Bij The OPEDUCA Project (de school in een “Open Educatieve Regio”) staan de natuurlijke nieuwsgierigheid, de interesses en talenten van leerlingen centraal. Mensen en organisaties - onderwijs, wetenschap, bedrijfsleven en overheden - worden in een regio met elkaar verbonden om te zorgen voor doorlopende, multidisciplinaire leerlijnen die theorie, praktijk en ervaring verbinden. Om daarmee kinderen van jongs af, zowel in het primair als voortgezet onderwijs, aan uit te dagen, te stimuleren en zich te laten ontwikkelen. Het OPEDUCA-concept is een onderlegger die van de school een open proces-gebouw maakt: het gaat over educatie en niet over de (school)organisatie.

Om hoogbegaafde leerlingen zo goed mogelijk te kunnen uitdagen, heeft Huizermaat een aparte onderwijsstroom voor deze groep gemaakt, TalentHZM. In de onderbouw zitten ze in aparte klassen, in de bovenbouw in reguliere klassen. De drie pijlers onder de aanpak zijn: cognitie, identiteitsontwikkeling en haalbaarheid.

Veel scholen in Limburg - zowel

primair als voortgezet onderwijs

- hebben OPEDUCA geadopteerd.

Ook Theo Janssen werd tijdens een

presentatie gegrepen door het

concept. “Ik vind niets heerlijker dan

nieuwe dingen uit te proberen, om

te vernieuwen. Bij de presentatie

over OPEDUCA zag ik ook niet de

beren op de weg die mijn collega’s

zagen; ik zag juist de ruimte en de

kansen die het biedt. Het eerste

jaar dat we dit deden hebben we

flink geëxperimenteerd, en dat

is uiteindelijk vertaald in Project

Mars: vwo-leerlingen moeten een

virtuele kolonie stichten op Mars,

en alle facetten onderzoeken en

uitwerken. Van voeding tot lucht,

van wonen tot wetenschap. Ze zijn

er veel op uit getrokken om kennis

op te doen, bijvoorbeeld naar een

maquettebouwer, naar Space Expo.

Wat ik geweldig vind is dat ze hun

project op een internationale

OPEDUCA-conferentie hebben

gepresenteerd, in het Engels.”

Ook Katja Henz kwam enthousiast

terug van de presentatie en is op

haar school aan de slag gegaan.

“We hebben bij ons op de mavo,

net als Theo, veel experimenten

gedaan. Het eerste wat opviel is dat

leerlingen veel meer leren. Dat ging

niet zonder slag of stoot. Ze zijn

gewend dat wij alles aanreiken en

opeens moeten ze zelf onderzoek

doen, zelf dingen opzoeken. Dat was

een enorme shock. Dat is ook wat we

willen bereiken: dat ze anders gaan

leren, en vooral anders gaan denken.

Naarmate de aanpak vorderde

werden ze ook steeds enthousiaster.

Ook bij mijn collega’s was eerst veel

weerstand. Logisch, normaal geef

je les binnen kaders. Nu begin je

zo’n project bijna blanco, en moet je

luisteren naar wat leerlingen vragen

en daarmee aan de slag gaan. Nu

“Uitdaging op cognitief gebied is

uiteraard erg belangrijk voor deze

kinderen”, vertelt Bart Smoors.

“Wat we willen bereiken, zeker in de

onderbouw is dat er wrijving ontstaat,

een reguleerbare mate van frustratie.

Deze leerlingen hebben vaak een

zie je veel positiviteit bij docenten.

Gisteren kreeg ik zelfs een mail van

de meest kritische collega, hij heeft

het fantastisch gevonden.”

Verantwoordelijkheid geven aan de docentenOm dit soort innovatieve concepten

verder te helpen binnen een school

is de ondersteuning van de directie

onontbeerlijk. Frank Schings staat

100% achter de vernieuwingen.

“Zolang ik in het onderwijs zit lijkt het

alsof alles over controle en cijfers

is gegaan. Daarom willen we de

verantwoordelijkheid geven aan de

docenten, en hen hun creativiteit en

de mogelijkheden laten ontdekken.

Zij hebben aangegeven met OPEDUCA

te willen werken en als directie

hebben we hen dat vertrouwen

gegeven. Er zijn ook middelen,

want als je geen geld hebt blijft

het hangen in idealisme. Voor alle

LVO-scholen is nu een substantieel

bedrag gereserveerd voor innovatie

van het onderwijs en scholing van

medewerkers. Dat gaat bijvoorbeeld

naar extra docenten die dit kunnen

opzetten binnen de school, en

de verbindingen buiten de school

kunnen leggen. Het eerste jaar is nu

achter de rug, en als ik kijk wat er

wordt ontwikkeld, komen er nog zeker

drie mooie jaren. En natuurlijk zullen

er fouten worden gemaakt, maar dat

mag. Met de ervaringen en kennis

van bijvoorbeeld Theo op het vwo en

Katja op de mavo verwacht ik nog

heel veel innovatie.”

OPEDUCA in het primair onderwijsBij basisschool Titus Brandsma zitten

de leerlingen in units van groep

1/2/3, groep 4/5/6 en groep 7/8, en

werken in kleine instructiegroepen

op niveau, de zogenaamde thuis-

groepen. Silvia Vennix: “Hierin zitten

kinderen met verschillende leeftijden

uit dezelfde onderwijsunit. Leerlingen

afwachtende houding. Ze denken al

gauw: dit is saai, dit is te makkelijk.

Ze zien school ook niet als een plek

waar ze dingen leren, omdat ze vaak

zonder leren prima voldeden. Ze

kunnen zeker leren maar ze zijn niet

gewend dat op school te doen. Om

zitten door de dag heen in

verschillende lokalen: voor instructie,

voor zelfstandig werken of in de

leerateliers. Dat geeft hen meer

vrijheid en verantwoordelijkheid. Dat

bevalt ons erg goed. Wel waren we

voor de zaakvakken op zoek naar een

concept die bij onze school aansloot,

en die buiten de methodes om zou

gaan, omdat die - naar onze mening

- de talentontwikkeling van leerlingen

beperken. En die methode vonden we

in OPEDUCA.”

“OPEDUCA werkt met vier thema’s:

water, bouwen, energie en voeding”,

vertelt Vennix. “Elk jaar kiezen we

een van deze thema’s en daar gaan

de groepen 4 tot en met 8 mee

aan de slag. Onze docenten maken

een mindmap met de doelen en

de manieren waarop we die willen

bereiken. Elke 8 weken werken

de leerlingen, 1 a 1,5 uur per dag,

aan een onderwerp binnen dat

thema. Voor dit jaar is dat Voeding.

Ze beginnen in de eerste week

met vaardigheidsworkshops, dan

leren ze bijvoorbeeld mindmaps,

een krant of een prezi maken.

De week erna zijn er interactieve

kennisworkshops. Ze krijgen dan

meer kennis over het onderwerp,

en ze moeten een onderzoeksvraag

formuleren. Dit jaar hebben we

bijvoorbeeld vragen over bijensterfte

en afval in de natuur. In de vijf

weken erna gaan ze het onderzoek

uitvoeren; daarvoor hebben we ook

een wetenschapshoek ingericht

met bijvoorbeeld materialen en

microscopen. Om hun onderzoek

goed te doen kunnen de leerlingen

zelf mensen uit bedrijfsleven of

wetenschappers benaderen. En

aan het einde presenteren ze hun

bevindingen in hun thuisgroep.”

De sleutel tussen onderwijs en 21st century skillsOp basis van de ervaringen met

het Mars-project hebben Janssen

en zijn collega’s gekozen voor een

aanpak met per zes weken een

nieuw OPEDUCA-thema. “Binnen de

kaders van het gekozen thema staat

het de leerlingen volledig vrij om

te onderzoeken wat ze willen, ze

integreren van nature de traditionale

vakken. Op een thema als voeding

kunnen ze uitzoeken hoe het zit

met gemodificeerd voedsel, of juist

een eigen voedingslijn starten. We

geven een aantal voorwaarden mee

die voornamelijk randvoorwaardelijk

zijn: ze moeten onder andere

onderzoeksvragen formuleren,

een outdoor learningsessie doen

en hun bevindingen met een prezi

presenteren. Wat we beogen, en

die houding te doorbreken moet je

juist activiteit van hen verwachten,

en hen in het diepe gooien.” Chelsea

O’Brien creëert die cognitieve wrijving

door de leerlingen open, complexe

opdrachten met veel eigen sturing

aan te bieden. “Dat doe ik vanaf de

eerste week van het eerste jaar. Je

ziet vervolgens twee typen reactie,

bij de ene leerling valt het helemaal

stil, bij de andere leerling breekt

paniek uit. In het begin valt het nog

mee maar er komt ergens in de eerste

maanden een piekmoment. En dat

is de trigger om die cognitie aan de

gang te krijgen. Vaak is de verwerking

van de vraagstukken die de leerlingen

maken ook niet zo goed geformuleerd

of onderbouwd. En dan kun je met hen

in gesprek gaan: wat is een goede

vraag, wat wil je nou weten, waarom

dit onderwerp? Uiteindelijk moeten ze

zich realiseren dat ze er met alleen

kennis of begrip niet komen.”

Identiteitsontwikkeling als tweede pijler“Hoogbegaafde leerlingen hebben

meestal al vroeg in hun leven het

gevoel anders te zijn”, vertelt Smoors.

“Ze kunnen daarom gaan twijfelen

aan zichzelf; ze zijn ook een meester

in het zich aanpassen aan de situatie.

Het wordt dan moeilijk een realistisch

zelfbeeld te ontwikkelen, en juist dat

is essentieel op deze leeftijd. Daarom

besteden we heel veel aandacht aan

de leerling en ruimen stimuleren we

zijn of haar identiteitsontwikkeling.

Mentoren hebben daarbij een zeer

belangrijke rol. Ze krijgen ongeveer

drie keer zoveel uren als een gewone

mentor. De bedoeling is dat zij die

identiteitsontwikkeling bewaken, en

helpen vormgeven.

Ook hebben zij een belangrijke rol

in het communiceren tussen

leerlingen en docenten. Op die

manier willen we zo individueel

mogelijk in een klassikale omgeving

kunnen werken. Onze didactiek is

daar ook heel duidelijk op gericht

met elementen als differentiatie,

oriëntatie, complexe opdrachten met

feedback erbij, het zelf vorm geven

van je opdrachten zodat je

verantwoordelijkheidsbesef traint.

Ook de wrijving die ontstaat bij de

opdracht, of gewoon in de klas, geeft

ons ingangen om te werken met hen

aan hun identiteitsontwikkeling.”

wat ook mijn persoonlijke trigger

is, is om leerlingen de 21st century

skills bij te brengen. OPEDUCA is de

sleutel tussen de onderwijspraktijk

op school en al die vaardigheden

die leerlingen in hun loopbaan

nodig zullen hebben.” De ervaringen

die Henz opdeed hebben geleid

tot een visie op een nieuwe mavo.

“We hebben met ons team een

beleidsplan geschreven hoe we de

mavo idealiter willen zien, en dat ligt

vrijwel parallel met de OPEDUCA-visie.

In de praktijk zou je in de ochtenden

kennis en theorie kunnen geven,

waarmee de leerlingen ‘s middags

binnen een project mee aan de slag

gaan. Gelukkig is het bedrijfsleven

ook enthousiast. Laatst moest een

aantal van mijn leerlingen naar

de Rabobank hier in de buurt om

onder andere bedrijfsadviseurs

te interviewen. Dan horen ze wat

economie is van iemand die de hele

dag zaken doet, netwerkt, en bezig

is met het bankwezen. Dat is enorm

belangrijk. Wat we op dit moment

doen is kleinschalig, maar mijn droom

zou zijn om dit uit te bouwen naar

4 dagen in de week.” Voor Vennix en

haar docenten is het elk jaar weer

mooi om het enthousiasme van de

Docenten zijn de cruciale factor voor de haalbaarheid“Een groot voordeel was dat wij een

SLOA-subsidie hadden toegekend

gekregen”, vertelt Tanja de Ruijter.

“Daardoor konden wij het curriculum

ontwikkelen en docenten trainen

voordat de leerlingen er waren.

We hebben een jaar met die groep

docenten het curriculum gemaakt

aan de hand van de ontwerpregels

uit ons concept en die heeft

iedereen dan weer meegenomen

naar zijn praktijk van dat moment. De

docentenhebben nieuwe didactische

vormen getest in hun klassen en

dat mee teruggenomen naar ons

concept. Met als gevolg dat toen de

leerlingen kwamen, we een curriculum

hadden voor het eerste jaar en ook

met een idee voor de rest van de

onderbouw.”

“En we blijven investeren in de

docenten”, geeft Smoors aan. “Ik

denk dat er op dit moment zo’n

35 betrokken zijn. We hebben ook

nog steeds een ontwikkelgroep die

iedere drie weken bij elkaar komt, en

onderzoek blijft doen en ervaringen

blijft uitwisselen over dit onderwijs.

Dat is cruciaal. Onderwijs aan deze

Dat docenten een cruciale rol spelen ondervond Nadine. Haar school deed mee

met het OPEDUCA-project. “Ik zat in de derde klas havo en wist niet precies wat

het was. Het was een nieuwe manier van onderwijs, en we werden als leerlingen

in het diepe gegooid. Dat was leuk, dat we zelf dingen mochten uitzoeken en

onderzoeken. Het geeft je vrijheid en je leert ook een ander soort kennis, en

vaardigheden. Helaas begrepen de docenten toen nog niet hoe het werkte,

ze waren denk ik te veel de oude manier van lesgeven gewend. Dat werkte erg

verwarrend voor ons. Het project heeft helaas ook niet lang geduurd maar voor

mij was het de toekomst, daarom ben ik ook hier.”

Toptalenten aan het woordKamael | 16 jaar, 4vwoVoor mij is Huizermaat een bewuste keuze. Ik woon in Amsterdam, dus ik moet ver

reizen. Maar deze school past heel erg goed bij mij. In de onderbouw hadden we

bijvoorbeeld het vak Design, we mochten daarin vrije opdrachten doen. Vanuit je

eigen interesses koos je een onderwerp, en mocht je gaan ontwerpen. Met mijn

groepje een stadsontwerp gemaakt gebaseerd op een termietenkolonie.

Nikita | 15 jaar, 4vwoIn de onderbouw werden we heel erg in het diepe gegooid, je moest eerst zelf

proberen de stof die we nog niet hadden gehad onder de knie te krijgen. Daarna

kregen we pas uitleg. Ik vind het leuk om extra dingen te doen, het helpt je je

eigen grenzen te verleggen. Op de basisschool hoefde ik niets te doen, maar

hier moet ik echt aan de bak. We hebben ook veel individuele gesprekken met de

mentoren. Als er bijvoorbeeld iets fout gaat in de les, geeft de docent dat door

aan de mentor en kun je het met hem bespreken. Ze stimuleren je ook om meer

te doen.

Sofie | 15 jaar, 4vwoDit jaar heb ik onder andere samen met Tisha aan een wedstrijd meegedaan

van de Universiteit Wageningen. We moesten een prototype ontwerpen om

zelf biogas te produceren uit afvalwater. In de sciencevleugel hebben we veel

experimenten uitgevoerd, daaruit konden we zien wat de beste omstandigheden

waren om biogas te maken. Daarna hebben we het prototype gebouwd en

gisteren hebben we dat tijdens de finale gepresenteerd. En we hebben

gewonnen!

Tisja | 15 jaar, 4vwoOok voor mij was de keuze bewust. Ik deed Leonardo-onderwijs, en deze school

sluit daar goed op aan. Wat ik leuk vind is dat het programma dat we in de

onderbouw kregen in zijn geheel verdiepend en verbredend was. De stof werd in

projecten behandeld, en daarin zaten de gewone en verdiepingsopgaven.

Geïnterviewden ▶ Theo Janssen, docent Mens en Natuur Sintjan College ▶ Katja Henz, docente economie en innovatiedocent Grotius College ▶ Frank Schings, voorzitter centrale directie LVO Parkstad ▶ Silvia Vennix, directeur basisschool Titus Brandsma

Geïnterviewden ▶ Bart Smoors, docent Biologie, projectleider TalentHZM

▶ Chelsea O’Brien, docente Grieks en Latijn ▶ Tanja de Ruijter, afdelingsleider vwo

groepen heeft toch wel heel erg te

maken met op het juiste moment

de juiste vragen stellen en de juiste

feedback geven. Dat kun je eigenlijk

alleen maar als je je docenten heel

intensief traint en op elkaars werk en

ideeën laat reflecteren. Er is daarom

ook veel intervisie en collegiale

consultatie.”

Een nieuwe fase: klas 4Dit schooljaar is de eerste lichting

leerlingen TalentHZM doorgestroomd

naar klas 4, waar ze in de klas komen

met leerlingen uit het reguliere

onderwijs. O’Brien: “Dat is erg leuk,

omdat je opeens ook bezig bent op

het sociale vlak. Dit is eigenlijk de

eerste stap in de richting waar we

ze natuurlijk eigenlijk naar toe willen

brengen, namelijk dat ze gewoon

mee kunnen op de universiteit en

daarnaast een beeld hebben van wat

ze daar willen en kunnen halen. En je

ziet in het begin dat Talentleerlingen

en reguliere leerlingen heel

voorzichtig zijn naar elkaar toe.

Maar uiteindelijk groeit er een soort

samenwerking, beide kanten op,

waardoor ze zien, hé, ik heb wat aan

jou.” ◀

leerlingen te zien. “Ze vinden vooral

het opzoeken en onderzoeken

geweldig, en het echt bezig zijn

met reëel onderzoek. Vaak zijn ze

thuis ook aan de slag. Voor ons is

het belangrijk dat ze nieuwsgierig

worden gemaakt. Je biedt kinderen

de kansen om duurzaam te leren en

ook op een andere manier met kennis

om te gaan door zelf te onderzoeken.

Daarnaast kunnen we differentiëren

binnen het project, toptalenten

kunnen dieper op de stof ingaan als

ze dat willen. Daarmee bied je hen

extra uitdaging. Ook sluit OPEDUCA

mooi aan op onze filosofie dat we

leerlingen eigenaarschap willen

geven over hun onderwijsproces. Dat

is ook waar onze school voor staat:

we zorgen dat elk talent tot wasdom

komt.”

Meer weten over OPEDUCA? Kijk op

www.rcerm.eu. ◀

Katja Mulder, Katja Henz en Ankie van Loo.

Katja Mulder en Ankie werken beiden bij RCE Rhine-Meuse

dat scholen, overheden en bedrijven nationaal en internationaal

ondersteunt bij de invoering van OPEDUCA

Sofie, Nikita, Tisja en Kamael

Limburg & Oost-Brabant

Noord-Holland & Flevopolder

Page 4: Regionale Talentnetwerken - Sirius Programma...hoger onderwijs en bedrijfsleven, gepersonaliseerd leren en aandacht voor de verschillende leerstijlen van leerlingen. Leerlingen nemen

6 | Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 | 7

Toptalenten primair en voortgezet onderwijs

Basisscholen en middelbare scholen samen voor talentontwikkeling

Een blauwdruk voor doorlopende leerlijnen

Breng je talenten mee naar school, verbeter het onderwijs en jezelf

Peer support op het Liemers College

Hoe organiseer je in een korte tijd een samenwerking tussen basisscholen en voortgezet onderwijs? Het lijkt een lastige opgave, maar bij Noordik Almelo hadden ze een half jaar nodig. In januari 2015 was er feitelijk nog niets, nu ligt er een concreet plan waar CSG Het Noordik en tien basisscholen uit de regio aan deelnemen. Het thema is hoogbegaafdheid, omdat het een urgent onderwerp was. Uiteindelijk moet dit project een blauwdruk zijn voor de regionale samenwerking primair - voortgezet onderwijs op alle gebieden, met als doel: de talenten van alle leerlingen stimuleren.

Een ogenschijnlijk instrumentele verandering leidde bij het Liemers College tot een verandering van denken over talentontwikkeling bij leerlingen. En vervolgens tot een andere manier waarop leerlingen en docenten met elkaar omgaan.

“Het begon toen we het concept

Bring your own device hier op

school introduceerden”, vertelt

Sander Niessing. “Als je naar

gepersonaliseerd leren toe wilt - en

je veel meer recht wil doen aan

het talent van kinderen - dan moet

je als basisprincipe hanteren dat

kinderen zelf bepalen welke devices

ze mee nemen naar school. Dat

is natuurlijk makkelijk gezegd, je

hebt daarvoor twee partijen nodig:

docenten die leerlingen ruimte

geven en zelf ook divers materiaal

beschikbaar stellen en leerlingen die

de ruimte pakken en ook invullen.

Een kwestie die essentieel was bij de

invoering was dat wij als docenten

vaak achterliepen op de snelle IT-

veranderingen. De oplossing was

snel gevonden: we hebben heel veel

leerlingen met expertise op het

gebied van devices en applicaties.”

“We zijn een paar jaar geleden

begonnen met een handjevol IT-

coaches”, zegt Petra Schijvens.

“Jongens en meisjes die goed zijn in

IT-zaken en zich daar ook in verdie-

pen. Op dit moment heeft elke

brugklas twee IT-coaches en hebben

we daarmee een systeem van

leerlingen die medeleerlingen

helpen om gebruik te maken van hun

apparaten en applicaties. We kwamen

er snel achter dat die leerlingen een

grote impact hadden op de docenten

en hen uit hun comfortzone konden

halen en angsten wegnamen. De

coaches helpen bijvoorbeeld met

het maken van apps die het lesgeven

makkelijker maken. Volgend jaar gaan

IT-coaches naar de tweede klas toe,

in de brugklassen komen dan weer

nieuwe IT-coaches tot we het punt

hebben bereikt dat er in elke klas

minimaal twee IT-coach zitten.”

Niessing was al langer op zoek naar

een manier om leerlingen een rol te

geven in het onderwijs. “Aan de ene

kant helpen zij hun mede-leerlingen

en docenten die daarmee weer een

stapje verder komen. Aan de andere

kant leren deze jongens en meisjes

samenwerken en uitleggen, en

hebben ze een rol binnen de groep

die ze anders nooit gehad zouden

hebben. Een aanpassing die we nu

hebben gedaan is twee soorten

IT-coaches te onderscheiden.

We hebben IT-coaches die meer

hands-on in de klas medeleerlingen

ondersteunen: hoe gebruik je wifi,

hoe gebruik je Office 365, waar kun

je inloggen, hoe kun je samenwerken

met documenten Online en dat

soort zaken. Daarnaast zijn er de

IT-coaches Plus die een speciale

website onderhouden, en Twitter

en Facebook beheren. Via de site

kunnen leerlingen en docenten

vragen stellen; het is erg mooi om

te zien dat de jongens en meisjes

eigenlijk bijna overal een antwoord

op weten. Ze hebben allemaal hun

eigen specialisme, de een weet alles

van Android, de andere van IOS of

het maken van apps.”

Voor Schijvens is de impact op de IT-

coaches zelf een mooi resultaat van

de aanpak. ”Deze leerlingen zitten

op het vmbo, havo en vwo, en zijn

heel erg goed met computers, het

Voor Bert Sierink begon het toen hij

van zijn directie de opdracht kreeg

om te verkennen hoe doorlopende

leerlijnen po-vo konden worden

opgezet. “Het gaat om de bekende

kloof tussen primair en voortgezet

onderwijs, een kwestie die veel

aandacht nodig heeft. Niet voor niets

is het een van de belangrijke thema’s

van bijvoorbeeld School aan Zet. De

is hun passie. Je ziet hen helemaal

opbloeien in de klas omdat hun

talenten worden aangesproken.

En niet te vergeten: je geeft hen

verantwoordelijkheid. Ze merken dat

ze een meerwaarde hebben binnen

een groep. Ik denk dat we daarom

ook veel vragen van andere scholen

krijgen hoe we dit hebben gedaan.

Met zo’n project realiseer je je ook

dat er heel veel leerlingen in de

school zijn met heel veel talenten. Op

allerlei vlakken, van taal en wiskunde

tot organiseren en ICT.”

“En als je die passie en dat talent

kunt inzetten”, zegt Niessing,

“zodanig dat leerlingen en de school

er beter van worden, dan heb je

opdracht die ik meekreeg was te

groot om meteen te beantwoorden,

we hebben dat toegespitst naar een

vraag die in de regio speelt: hoe

maak je een doorlopende leerlijn voor

hoogbegaafde leerlingen. Er waren

al ongeveer 10 basisscholen die mee

wilden doen, maar het balletje is

echt gaan rollen toen ik Patty van

Scherpenzeel (kwartiermaker van

het talentnetwerk Oost-Gelderland

& Overijssel) ontmoette tijdens de

landelijke kick-off van de Regionale

Talentnetwerken. Zij had al veel

ervaring met soortgelijke projecten.

Een week later zaten we rond de

tafel en is het snel gegaan.”

“In februari zijn we voor het eerst

bij elkaar gekomen”, vertelt Ina

Bos. “Onze school had al eerder

aangegeven dat we heel graag de

samenwerking met onder andere

CSG Het Noordik wilde, om onze

hoogbegaafde leerlingen een goede

aansluiting te geven. We zien dat

deze leerlingen zoveel creativiteit

hebben, maar in de eerste klas van

het voortgezet onderwijs krijgen ze

vooral veel leerwerk. Ze lopen dan

tegen een muur. Daarom waren we

ook heel erg blij met dit initiatief.

De kracht zit in het feit dat er een

projectleider is benoemd die ook

slagkracht heeft.”

De leerlingen leren kennen voordat ze op scholen komenEen van de nieuwe initiatieven binnen

het samenwerkingsverband is een

doorstroomklas. Sierink: “In een

ideale situatie wil je als mentor in

klas 1 weten welke leerlingen je krijgt,

je wilt hen al kennen voordat ze op

school zitten. Wat we nu gaan doen

is een bovenschoolse doorstroomklas

maken met hoogbegaafde leerlingen

van groep 7 en 8, en de brugklas.

Deze klas komt een keer per week bij

elkaar, de begeleiding wordt gedaan

door steeds twee personen, een uit

het primair en een uit voortgezet

onderwijs.” “Ik denk dat het niet

alleen goed is voor de leerlingen”,

zegt Bos. “‘Ook de docenten kunnen

veel leren. Ik zie die kruisbestuiving

nu al. Bij ons staat de leerling

centraal, in het voortgezet onderwijs

ligt het accent meer op de vakken.

Individuele begeleiding is lastig

omdat de schaal groter is en een

leerling verschillende docenten

heeft. Andersom leer ik bijvoorbeeld

dat ik mijn leerlingen - niet alleen

de hoogbegaafde - moet leren

plannen, want dat hebben ze in het

voortgezet onderwijs nodig.”

Toptalenten aan het woordTassilo (14 jaar) en Jelte (15 jaar) zijn beiden

IT-coach Plus.

Tassillo had zich al aangemeld voordat hij op school was. “Ik was op een open

dag en hoorde over de IT-coaches. Ik heb toen meteen een mail gestuurd om me

op te geven. Ik kan nu leerlingen en docenten helpen, en bezig zijn met IT-zaken.

Dat vind ik het leukste: dat er een probleem is waarvoor ik een oplossing bedenk

en mensen helemaal blij worden. Ik geef ook workshops op open dagen. Een

tijdje geleden heb ik voor onder andere mensen van Microsoft en docenten een

presentatie gehouden over hoe ik werk. Dat was omdat we een BYOD-school zijn.

Jelte zat op al school toen het project startte. “Voor mij is het begonnen toen

ik in de les Frans op mijn mobiel zat terwijl ik er eigenlijk niet op mocht. De leraar

zag dat ik met programmeren bezig was en vroeg of ik iets voor hem kon maken.

Hij wilde dat leerlingen een luisteropdracht gewoon thuis konden maken, het

probleem was dat je niet zomaar geluidsbestandjes als download mag geven in

verband met copyright. Daar heb ik dan een oplossing voor gemaakt. Daarna

heeft hij me voorgesteld aan meneer Niessing. Het werk als IT-coach is erg leuk.

Leerlingen en docenten komen naar me toe met vragen, en ik kan hen dan

helpen. We hebben ook met alle IT-coaches een systeem gebouwd waarmee

leerlingen informatie kunnen vinden over bijvoorbeeld werken met Office 365,

apps, online samenwerken, maar ze kunnen ook online een hulpvraag stellen.”

De organisatie als de basis voor draagvlak en continuïteit“In deze pilot werken we met drie

po- en een vo-schoolbesturen”,

vertelt Sierink. “In werkelijkheid

krijgen we van zo’n 60 basisscholen

leerlingen aangeleverd, dat geeft

aan wat de complexiteit is van de

samenwerking. Daarom hebben

we voor de samenwerking ook

een heldere organisatiestructuur

opgezet. Er is een stuurgroep waarin

de bestuurders van alle betrokken

scholen zitten, daaronder zit de

projectgroep die de eigenlijke

uitvoering en aansturing doet. De

projectgroep wordt aan de ene kant

ondersteund door werkgroepen van

docenten en Saxion-studenten op

verschillende thema’s. Zij denken

na over diverse kwesties en voeden

de projectgroep. Aan de andere

kant worden wij ondersteund door

het Talentnetwerk Overijssel &

Oost-Gelderland en Techyourfuture.

Onze plannen leggen we neer in

een jaarplan die we evalueren. De

doorstroomklas is nu het eerste

project dat onder de projectgroep

hangt, maar er komen er meer. We

zijn bijvoorbeeld ook bezig met de

professionalisering van docenten op

het gebied van hoogbegaafdheid.

Uiteindelijk willen we dat deze

organisatiestructuur gaat zorgen

voor de samenwerking po-vo op alle

gebieden, of je het nu over Engels of

dyslexie hebt.”

Een belangrijk onderdeel van de

samenwerking is een digitale portfolio.

Bos: “Nu zie je dat er in de overdracht

wel een dossier is, maar die bestaat

vooral uit naam, adresgegevens

en dergelijke. En daarnaast wat

cijfers. Waar we naar toe willen is

een portfolio waarin de talenten en

aandachtspunten van leerlingen

staan, zodat een vo-school daarmee

direct aan de slag kan. Uiteindelijk

gaat ons onderwijs steeds meer

richting gepersonaliseerd leren, naar

maatwerk. Het gaat erom dat een

leerling tot zijn recht komt. Dat moet

je als primair en voortgezet onderwijs

gezamenlijk oppakken. En ik denk dat

een portfolio niet alleen handig is

in de overdracht naar havo en vwo,

maar zeker ook naar het vmbo. Ook

daar kun je de vaardigheden van de

leerling beter zichtbaar maken. Voor

de herfstvakantie hebben we weer

een bijeenkomst met alle betrokken

scholen en partijen, en dat wordt

dan de officiële start. Ik verheug me

daar erg op.” ◀

Geïnterviewden ▶ Sander Niessing, docent biologie en ICT-innovator

▶ Petra Schijvens, docente economie en ICT-innovator

volgens mij een geweldig concept

te pakken. Het is een vorm van peer

support. Daarin verdiepen we ons

nu. We zijn bezig met een schoolplan

voor de komende vier jaar en daarin

staat peer support centraal in. Dat

betekent dat de rol van leerlingen

in hun eigen leerproces belangrijker

wordt, en dat ze elkaar - en de

docenten - gaan helpen. Niet alleen

in de les maar ook als het gaat om

beleid. Binnenkort organiseren de

IT-coaches een Hackathon waarin

de leerlingen met verschillende

vraagstukken aan de slag gaan. Een

daarvan is wat hun rol kan zijn binnen

de school, hoe ze de betrokkenheid

bij hun eigen leerproces en die van

anderen binnen de school kunnen

vergroten. Een voorbeeld: als school

zet je vaak externe expertise om

leerlingen te helpen op school te

blijven. Maar je kunt ook leerlingen

opleiden om buddy te worden van

een autistische leerling. Of je kunt

een IT-coach programmeerlessen

laten geven in de onderbouw.

Uiteindelijk gaat het erom op school

een goeie, optimale leersetting te

creëren, en daar kunnen leerlingen

een essentiële bijdrage aan

leveren.” ◀

Geïnterviewden ▶ Bert Sierink, docent CSG Het Noordik en projectleider ▶ Ina Bos, leerkracht groep 8 en bovenschoolse plusklas Kluinveenschool

Bert Sierink en Ina Bos met in het midden

kwartiermaker Patty van Scherpenzeel

Oost-Gelderland & Overijssel

Utrecht & West-Gelderland

Page 5: Regionale Talentnetwerken - Sirius Programma...hoger onderwijs en bedrijfsleven, gepersonaliseerd leren en aandacht voor de verschillende leerstijlen van leerlingen. Leerlingen nemen

8 | Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015 | 9

Toptalenten primair en voortgezet onderwijs

Onderwijs dat uitgaat van de talenten van leerlingen

De Talentstromen op het CSG ComeniusCreativiteit is onmisbaar om tot leren te komen

Podiumkunsten op ‘t PaletDe Talentstromen van het Comenius zijn erop gericht de diverse talenten van leerlingen te ontwikkelen, of het nu gaat om sport, cultuur of ondernemen. De basis is dat het onderwijs uitdagender en interessanter voor leerlingen moet zijn, zowel op vmbo, mavo, havo als vwo. In de onderbouw kunnen de leerlingen kiezen uit een breed scala van stromen en projecten.

‘t Palet in Gouda is de enige basisschool in Nederland waar meerdere podiumkunsten een structureel onderdeel zijn van het onderwijsprogramma. Alle leerlingen krijgen elke week van speciale vakleerkrachten les in de vakken drama, muziek en dans. Door aandacht te geven aan creatief denken en doen wil de school de talenten van kinderen tot hun recht laten komen.

Meine Luimstra was vanaf het begin

betrokken bij de Talentstromen.

“Het idee voor de talentstromen

is tien jaar geleden ontstaan.

Onderwijs is voor een groot deel een

industrieel proces: iedereen moet

door hetzelfde poortje. Om dat te

doorbreken zijn we gaan zoeken

naar andere wegen, we zijn het

lesprogramma breed gaan invullen,

waarbij we de lat - voor onszelf en

de leerlingen - hoog leggen en meer

bieden dan het reguliere curriculum.

Daarbij keken we natuurlijk naar

talenten van leerlingen, en zijn

we vooral uitgegaan van de acht

intelligenties van Howard Gardner.

Die wilden we een plek geven in de

talentstromen.”

Ook Letty de Wit was betrokken bij

de totstandkoming. “Eerst hebben

we met een kleine groep nagedacht

over welke thema’s aan bod moeten

komen en hoe we het zouden gaan

organiseren. We zijn uiteindelijk

gestart met vier stromen die een zo’n

breed mogelijk scala aan talenten

moesten bedienen: Art Factory,

Business Class, Sport en Experience.

Daar zijn later nog de nodige

stromen aan toegevoegd, zodat we

nu acht verschillende Talentstromen

in ons aanbod hebben. Van meet

af aan hebben we gekozen voor

projectmatig werken. Een lessenserie

moet een begin en een eind hebben,

en het moet over iets wezenlijks

gaan. Leerlingen moeten hun

talenten kunnen ontwikkelen en

met nieuwe zaken in aanraking

komen. Daarom leggen we ook heel

De school was er al vroeg van

overtuigd dat kinderen zich beter

ontwikkelen als ze ook bezig zijn met

podiumkunsten. Mieke van Drunen:

“In het begin waren we er al wel mee

bezig. We gingen vaak de aula in en

maakten muziek met de leerlingen.

Of we bekeken een voorstelling. Ik

denk dat ongeveer 20 jaar geleden

bij ons het gevoel ontstond dat we

dit in een vaster concept moesten

gieten, dat er meer te bereiken was

door het structureel aan te pakken.

Dat hebben we gedaan door de

lijnen Muziek, Dans en Drama aan

te gaan bieden. Eerst waren het de

groepsleerkrachten die de lessen

gaven, maar dat bleek in de praktijk

minder goed te werken. Daarom

zijn er nu al zo’n 15 jaar echte

vakdocenten verantwoordelijk voor

het geven van de lessen.”

Zes jaar geleden ging Marianne Boel

aan de slag als docent Drama bij ‘t

Palet. “Het is fantastisch om met

deze kinderen te werken. Als ik hen

ophaal uit de klas beginnen ze vaak

te juichen. Natuurlijk vindt het ene

kind het leuker dan het andere, maar

je merkt wel dat ze er allemaal aan

gewend zijn. En het de normaalste

zaak van de wereld vinden. Dat is

het goede van de school, ze groeien

ermee op. Ze leren van jongs af aan

op te staan en hun zegje te doen,

zelfs de meest verlegen kinderen

nadrukkelijk de verbinding tussen de

school en de buitenwereld.”

De Talentstroom Research & Design

werd later opgestart. Hierin wordt

onder andere samengewerkt met

Wetsus, centre of excellence for

sustainable water technology.

Eelco Dekker: “Wetsus formuleert

een opdracht waar de leerlingen

mee aan de slag gaan. We gaan er

ook naartoe en daar zien ze wat

watertechnologie is en waarom het

belangrijk is. Uiteindelijk presenteren

ze hun technische oplossing voor

een jury van professionals. Wat ik zelf

het mooie van de Talentstromen vind,

is dat ze tijdens de les met leerlingen

uit verschillende klassen zitten. En

dat havo- en vwo-leerlingen door

elkaar zitten. Ik merk dat er synergie

ontstaat, en vaak ook nieuwe

vriendschappen. In de projecten is

het verschil tussen havo en vwo ook

niet zo groot, omdat het niet alleen

om kennis gaat.”

“Een erg mooi project was

het ontwikkelen van een lijn

verzorgingsproducten”, vertelt

De Wit. “Daarvoor hebben we de

leerlingen van de stromen Business

Class en Research & Design in

groepjes bij elkaar gebracht. Het

project kende twee componenten,

als eerste het ontwikkelen van de

producten zelf. Hiervoor moesten

ze veel experimenten doen. En

daarnaast een marketingcomponent:

hoe ga je de producten verkopen?

Ze zijn daarvoor bijvoorbeeld naar

het Medisch Centrum Leeuwarden

staan uiteindelijk vol trots op het

podium. De schoolcultuur is dan

ook gezellig en heel open. Er moet

ook openheid en flexibiliteit zijn

want er word gerepeteerd en er

zijn vanwege de podiumlessen meer

leswisselingen.

Iedere leerling, van de kleuters tot

aan groep 8, krijgt elke week een

half uur Drama, Dans en Muziek. Van

Drunen: “Het zijn vaste onderdelen

van het rooster. De vakdocent haalt

de helft van de klas op, en ik blijf

achter met de andere helft. Daardoor

kan ik op dat moment meer zorg

besteden aan de leerlingen die het

nodig hebben. Ik ben dan bezig

met kinderen die extra aandacht

behoeven, of juist de leerlingen

die extra uitdaging nodig hebben.

Wat ze leren en ervaren tijdens

zo’n podiumkunstles bespreken we

ook weer in de klas. Dat kan bijna

niet anders, want ze komen terug

vol verhalen over wat ze hebben

geleerd.”

Boel staat, net als haar twee

collega’s, op de loonlijst van de

school. “Het is uniek dat ik in dienst

ben van de school, wat we doen is

een structureel onderdeel van het

onderwijsprogramma. De leerlingen

weten niet beter dan dat dit er

op iedere basisschool zo aan toe

gaat. Binnen mijn lessen gaat het

geweest en hebben daar gesproken

met een dermatoloog. Aan het einde

van het project moesten ze hun

producten pitchen voor een jury van

farmaceuten, waarbij ook ouders,

familie en vrienden bij aanwezig

waren. Dit soort afsluitingen zijn

een standaard onderdeel van de

projecten. Daar zijn de leerlingen erg

trots op.”

De Talentstromen hebben soms

raakvlakken met een specifiek

vak, en soms met meerdere, zoals

Research & Design. Dekker: “Ik ben

projectleider, en samen met een

groep ontwikkeldocenten hebben

we de stroom opgezet. Omdat je

met alle beta-vakken samenwerkt,

heb je het draagvlak van alle secties

om de kennismaking en het plezier

dat ze kunnen hebben in toneel

spelen. Bij de kleintjes leg ik de

nadruk op fantasie-ontwikkeling, in

de bovenbouw gaan we meer aan

de slag met de basiselementen

van drama. Ik stimuleer ook het

samenwerken in groepjes. Het draagt

zeker bij aan hun ontwikkeling. Ze

leren situaties uit te spelen, begrip

voor elkaar te krijgen en hun eigen

emotie beter te verwoorden of uit te

beelden.”

“Bij de Dans bijvoorbeeld gaat

het meer om de motorische

ontwikkeling”, vertelt Van Drunen. “En

om zaken als vertrouwen in elkaar,

samenwerken. En muziek helpt om

dingen te onthouden. Wat je ziet

is dat onze leerlingen vertrouwd

zijn met zichzelf, en zichzelf meer

bloot durven te geven. Vo-scholen

zeggen ons dat ze meteen een

Palet-leerlingen herkennen. Die zijn

op een goede manier assertief en

mondig. Ze kunnen en durven zich te

presenteren, hebben vele interesses

en gaan goed met andere leerlingen

om. Doordat ze vertrouwen hebben

in elkaar en in zichzelf presteren

ze beter op andere gebieden. Ze

hebben zelfvertrouwen en durven

hun talenten te ontdekken en

creatief te zijn. Dat merk je ook aan

de sfeer op school: er heerst een

ontspannendheid en rust.”

en docenten nodig. En daarnaast

moeten de vakken ook terugkomen in

de projecten. We maken per project

een matrix waarin we aangeven hoe

het raakt aan een bepaald vak, en

op welke onderwerpen. Ik overleg

ook met bovenbouw-docenten

welke onderwerpen zij behandelen.

We willen de leerlingen daar alvast

kennis mee laten maken, maar niet

het gras voor de voeten van de

docenten wegmaaien.”

Het oorspronkelijke idee voor de

talentstromen kwam bij de directie

vandaan. Luimstra: “Er is ook fors

ingezet op ontwikkeluren. De

docenten hebben per 25 te geven

lesuren 40 uren ontwikkeltijd

gekregen, en later ook nog

Geïnterviewden ▶ Meine Luimstra, stafmedewerker onderwijs & kwaliteitszorg ▶ Letty de Wit, docente en coördinator Talentstromen locatie Mariënburg

▶ Eelco Dekker, docent biologie en projectleider Talentstroom Research & Design

Geïnterviewden ▶ Mieke van Drunen, leerkracht groep 3 t/m 5 ▶ Marianne Boel, docente drama

Toptalenten aan het woordSytze | 14 jaar, Atheneum klas 2, Talentstroom R&D“Ik vind de Talentstroom erg leuk, het mooie is dat je veel zelf mag ontwerpen en onderzoeken. Dit

jaar heb ik bijvoorbeeld bijna het hele jaar een project in het kader van First Lego League gedaan.

Met mijn groepje heb ik een robot ontworpen, en we hebben een onderzoek gedaan naar hoe je de

verkeersvaardigheden van mensen kunt verbeteren door simulaties te doen met een 3D-bril. Daar

hebben we proefpersonen voor gebruikt. Bij de regionale finale hebben we ons onderzoek gepresen-

teerd, en ze vonden ons blijkbaar zo goed dat we naar de Benelux-finale mochten. Dat vond ik een

mooie ervaring.”

Tara | 14 jaar, Atheneum klas 2, Talentstroom R&D“In het eerste jaar heb je de caroussellessen waar je mag proeven aan de stromen. Ik vond toen R&D

meteen leuk vanwege het experimenteren, dat je zelf bezig bent. Dit jaar heb ik meegedaan aan het

project om verzorgingsmiddelen te maken, waarbij je en met chemie bezig was, het echt maken van

de producten, en met marketing. Ik vond het maken erg leuk, marketing was niet helemaal mijn ding.

Uiteindelijk hebben we onze producten gepresenteerd aan onze docenten.”

“Creativiteit is volgens ons onmisbaar

om tot leren te komen”, vertelt

Boel. “Ik heb les gegeven op andere

basisscholen en ik merk het verschil.

Onze leerlingen staan overal open

voor. Je ziet de meest stoere

jongens uit groep 8 de grootste

dansbewegingen maken. Voor hen

is dat niet anders dan rekenen en

taal. Het hoort erbij. Dat is het leuke

van deze school. Ik denk dat ze

dat goed kunnen gebruiken in het

voortgezet onderwijs: ze kunnen

out-of-the box denken, hun fantasie

gebruiken, en creatief zijn. Waar het

eigenlijk op neer komt is dat je als

mens niet alleen een denkend hoofd

bent. Binnen de podiumvakken gaan

we met de leerlingen in beweging,

we prikkelen de fantasie, we laten

ze op een andere manier kijken en

daardoor kunnen zich in de reguliere

lessen beter concentreren op het

cognitieve.”

“Wij stimuleren onze leerlingen

en ouders om ook buiten school

in muziek, dans en drama te

investeren”, vertelt Van Drunen.

“We werken daarin samen met de

Brede School Gouda, de Goudsche

Schouwburg, het Hofpleintheater

en het Jeugdtheaterhuis. Naast

de podiumkunsten kijken we als

school hoe we andere talenten

van onze leerlingen kunnen

stimuleren. We werken bijvoorbeeld in

niveaugroepen, met extra zorg zowel

naar beneden en als naar boven.

Voor de leerlingen die meer

aankunnen gaan we nu wellicht een

plusgroep maken. We zijn met die

leerlingen in gesprek: wat willen ze,

welke uitdagingen zoeken ze? Op

allerlei manieren kijken we hoe we

(cognitieve) talenten en creativiteit

van onze leerlingen kunnen

stimuleren.” ◀

doorontwikkeltijd. Daarnaast zitten

alle Talentstromen in het normale

rooster, het is dus onderdeel van de

normale bekostiging, en dat geldt

ook voor de formatie. Leerlingen

krijgen ook een beoordeling die

meetelt voor de overgang. We hebben

dus een goedwerkende structuur

opgezet.” Luimstra wil aan het einde

nog iets anders kwijt: “De afgelopen

jaren is de overheid steeds meer

gekomen met rendementsdenken,

met toetsen, allerlei eisen rond de

kernvakken, die dit soort onderwijs

bemoeilijken. Terwijl het ministerie

van OCW ook zegt dat scholen

meer aandacht zouden moeten

geven aan excelleren, meer aan

talentontwikkeling moeten doen. Dat

bijt elkaar.” ◀

Meine Luimstra, Letty de Wit en Eelco Dekker

Marianne Boel

Mieke van Drunen

Friesland, Kop van Overijssel & Noordoostpolder

Zuid-Holland

Page 6: Regionale Talentnetwerken - Sirius Programma...hoger onderwijs en bedrijfsleven, gepersonaliseerd leren en aandacht voor de verschillende leerstijlen van leerlingen. Leerlingen nemen

10 | Publicatie Regionale Talentnetwerken | Juni 2015

Praktische logica en doorzettingsvermogen

Talentontwikkeling op het vmbo basis/kaderHet Hogeland College Wehe-den Hoorn werkt samen met een aantal bedrijven in de regio, om vmbo-leerlingen basis/kader projecten te laten uitvoeren en te laten leren op locatie. Een van de projecten die erg succesvol blijkt, is de samenwerking met restaurant Waddengenot in Pieterburen.

Docent Edzard Vlak benaderde

onder andere Anita Klont, de

eigenaresse van het restaurant die

voor leerlingen een project bedacht.

“De basis van het project is om de

leerlingen inzicht te geven wat een

restaurant is op basis van de zes

P’s. Tijdens hun opleiding krijgen ze

de vier marketing-P’s (product, prijs,

plaats, promotie), ik heb daar de

twee voor de horeca aan toegevoegd

(personeel, presentatie). Kort

gezegd is het project dat er een leeg

restaurant is, en leerlingen deze in

groepjes moeten invullen, van het

menu en de taakverdeling tot de

naam en de presentatie. Aan het

einde van het project presenteren de

groepjes hun plannen aan Edzard en

mij, en wij kiezen de winnaar. Die zijn

dan twee dagen lang de baas in mijn

restaurant en voeren daar hun plan

helemaal uit.”

“In het begin stond het nog niet

zo sterk als nu”, vertelt Vlak. “Maar

we hebben gaandeweg het project

steeds beter gemaakt, en ook

steeds meer gekoppeld aan de

examenonderdelen Dienstverlening

en Commercie die deze leerlingen

moeten doen. Eigenlijk doen ze

het pratijkdeel van hun examen

hier in het restaurant. Bijvoorbeeld

kostenberekeningen en werken

met Excel. Of brieven en een folder

schrijven, wat ze bij Nederlands

moeten doen. Maar ook presenteren

met Powerpoint. Ze moeten natuurlijk

zorgen dat er gasten komen. Al die

elementen kun je hier in de praktijk

laten terugkomen. Dat geeft voor

de leerlingen, en voor mij, een extra

dimensie. In het vernieuwde vmbo

komen de 21st century skills centraal

te staan: dat zie je in dit project

helemaal terug.” Het project is bij de

leerlingen erg populair. Klont: “Soms

moeten we leerlingen weigeren

omdat teveel mee willen doen. Ze

vinden het in de eerste plaats erg

leuk om te doen, en bij mij zijn de

regels iets anders dan op school.

Dat is ook goed, denk ik, want het

zijn de regels uit de praktijk. Je ziet

ook dat kinderen een andere rol

op zich nemen dan in de klas. Daar

zijn ze de stille, de nerd of degene

met een grote mond. Wat ik zelf erg

mooi vind om te zien is hoe trots

ze zijn op wat ze doen. Tijdens de

twee dagen dat ze eigenaar zijn van

het restaurant komen er ouders,

familie, vrienden en leraren eten. Ze

krijgen complimenten, je ziet hen dan

groeien. Het zijn jongens en meisjes

die ik graag aanneem, want ze

hebben een praktische logica en zijn

doorzetters.”

“Wat ze hier leren is erg belangrijk

voor hun toekomst, welke loopbaan

ze ook kiezen”, vindt Vlak. “We hebben

het al gehad over de vaardigheden

en examenonderdelen die ze hier in

de praktijk verbeteren. Projectmatig

werken, kostenberekeningen,

schrijven, dat zijn zaken die ze overal

nodig zullen hebben. Naast het feit

dat ze dit leren in een reële context

is ook essentieel dat ze fouten

mogen maken. Ze leren naar zichzelf

kijken en reflecteren. We werken met

een portfolio waarin we dit allemaal

verzamelen. Het mooie is dat we van

onze afgestudeerden op het mbo te

horen krijgen dat ze er ook echt iets

aan hebben gehad.” ◀

Colofon Uitgave

Sirius Programma

Lange Voorhout 20

Postbus 556 | 2501 CN Den Haag

T (070) 311 97 11 | F (070) 311 97 10

E [email protected]

www.siriusprogramma.nl

Uitgevoerd door Martijn de Graaff Communicatie,

Utrecht

Fotografie

David van Dam Photography,

Den Haag

Projectbegeleiding vanuit Sirius

Ryan Emmen Vormgeving

Optima Forma bv, Voorburg

Druk

Opmeer Drukkerij bv, Den Haag

Opdrachtgever Ministerie van Onderwijs, Cultuur

en Wetenschap

Juni 2015 © Sirius Programma AuteursrWechten voorbehouden. Gebruik van de inhoud van deze publicatie is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Geïnterviewden ▶ Edzard Vlak, docent Hogeland College Wehe-den Hoorn ▶ Anita Klont, eigenaresse restaurant Waddengenot Pieterburen

Een unieke teamwedstrijd: laat uw leerlingen meedoen aan de wedstrijd “Elk Talent telt”.Sirius en het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling organiseren in het

komende schooljaar 2015/2016 de wedstrijd “Elk talent telt”.Voor het oplossen

van de opdrachten van deze wedstrijd zijn zowel creatieve, praktische als

analytische geesten nodig. De wedstrijd is bedoeld voor leerlingen uit de

bovenbouw van het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet

onderwijs. Teams gaan aan de hand van vakoverstijgende opdrachten de

strijd met elkaar aan. Wie met de meest originele oplossingen komt, kan leuke

prijzen winnen. Tot 30 september kunnen teams van 4 leerlingen aangemeld

worden om mee te doen aan de wedstrijd via [email protected]. Meer

informatie over deze wedstrijd is op de website te vinden.

Samen kennis, ervaring en praktijkvoorbeelden over onderwijs en talentontwikkeling delen

Het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling biedt een platform voor

de acht regionale talentnetwerken, zie http://talentstimuleren.nl/pagina/talentnetwerken. Lees op de website www.talentstimuleren.nl ook de praktijk-

voorbeelden van scholen die voor hun talentvolle leerlingen zeer gevarieerde

onderwijsaanpassingen hebben gerealiseerd. Bijvoorbeeld een theaterhavo

waar onderbouwleerlingen één dag in de week fulltime met alle facetten van

het theater bezig zijn; het Econasium waar leerlingen voorbereid worden op

duurzaam leren in het hoger onderwijs; een Lifestyleprogramma op een

vmbo tl voor jongens en meiden met interesse in een gezonde lifestyle; of het

programma GUTS, Gedifferentieerd Uitdagen van Talent op School in onder-

bouw havo en vwo, waar leerlingen uitgedaagd worden extra tijd en energie

te steken in vakken waar ze goed in zijn. Naast deze praktijkvoorbeelden is

er meer informatie te vinden over differentiëren en rijk aanbod in het primair

en voortgezet onderwijs. Hoe je aan kunt sluiten bij onderwijsbehoeften en

interesses van de leerlingen.

Interesse in talentontwikkeling? Wilt u op de hoogte blijven van belangrijke ontwikkelingen op het gebied van

onderwijs en talentontwikkeling? Registreer u dan op www.talentstimuleren.nl en profiteer naar eigen behoefte van de mogelijkheden van dit interactieve

platform.

Toptalenten primair en voortgezet onderwijsRegionale Talentnetwerken

Dit is een uitgave van het

Sirius Programma | Juni 2015

Groningen & Drenthe