recente gegevens bij medische screening van buitenlandse adoptiekinderen
TRANSCRIPT
ARTIKELEN
Recente gegevens bij medische screening van buitenlandse
adoptiekinderen
S.T.H. Bontemps � J.C.G. Coolen � W.E. Tjon A Ten � M.
A. Runne � J.C. Mulder � R.A.A. Pelleboer
Abstract Objective: To compare the pathology of
foreign-born adopted children seen between 2001-2004
with the data of Sorgedrager described in 1988.
Design: Retrospective chart review.
Method: Data were collected of all foreign-born adop-
ted children screened in the period between 2001 and
2004 in three medical centres in the Netherlands (Catha-
rina Hospital Eindhoven, MaximaMedical Centre Veld-
hoven and Rijnstate Hospital Arnhem). The data of the
three centres were combined.
Results: Data of 259 foreign-born adopted children, 78
boys and 181 girls, were analyzed retrospectively. The
majority of the children (57%) were born in China. On
average screening took place 17 days after arrival in the
Netherlands. The children were on average 1 year and 6
months old at the time of screening. Over 70% of the
children had abnormal findings at the screening. The
most common findings were anaemia, dermatological,
respiratory and intestinal infections. Also the vaccina-
tion status of Chinese adoptees was unreliable. The last
few years there is a growing number of ‘special needs’
children.
Conclusions: Although there has been a shift in the
origin of adopted children, the findings of this study are
comparable to those of Sorgedrager in 1988.
Samenvatting Doel: Vergelijking van de pathologie
gevonden bij buitenlandse adoptiekinderen in 2001-
2004 met de door Sorgedrager in 1988 gepubliceerde
pathologie.
Opzet: Retrospectief statusonderzoek.
Methode: In drie verschillende centra – het Catharina-
ziekenhuis te Eindhoven, het Maxima Medisch Centrum
te Veldhoven en het Ziekenhuis Rijnstate te Arnhem –
werden alle gegevens van de gescreende buitenlandse
adoptiekinderen in de periode 2001-2004 verzameld. De
gegevens van de drie centra werden gebundeld.
Resultaten: De gegevens van 259 buitenlandse adop-
tiekinderen, 78 jongens en 181 meisjes, werden retrospec-
tief bekeken. Demeeste kinderen (57%) waren afkomstig
uit China. De gemiddelde tijdsduur tot screening was 17
dagen. De gemiddelde leeftijd van de adoptiekinderen
was 1 jaar en 6 maanden. Ruim 70% van de kinderen
bleek een of meer afwijkingen te hebben. Anemie, der-
matologische, luchtweg- en darminfecties kwamen veel
voor. Chinese vaccinatiegegevens bleken vaak onbe-
trouwbaar. Een recente trend bij adoptie is een toene-
mend aantal ‘special needs’ kinderen.
Conclusies: Ondanks het feit dat er een verschuiving in
adoptielanden heeft plaatsgevonden, komt de gevonden
pathologie redelijk overeen met de door Sorgedrager in
1988 beschreven pathologie.
S.T.H. Bontemps, en, (*)Dhr. drs. S.T.H. Bontemps, ANIOS kindergeneeskunde (thans:AIOS kindergeneeskunde, academisch ziekenhuis Maastricht),dhr. drs. R.A.A. Pelleboer, kinderarts-gastro-enteroloog,afdeling Kindergeneeskunde, Catharina-ziekenhuis,Eindhoven. Mw. drs. J.C.G. Coolen, co-assistent (thans: ANIOS
gynaecologie, Maaslandziekenhuis, Sittard), dhr. dr. W.E.Tjon A Ten, kinderarts-gastro-enteroloog, afdelingKindergeneeskunde, Maxima Medisch Centrum, Veldhoven.Mw. drs. M.A. Runne, ANIOS kindergeneeskunde (thans:Flinders Medical Centre, Cloncurry, Australie), dhr. drs. J.C.Mulder, kinderarts, afdeling Kindergeneeskunde, ZiekenhuisRijnstate, Arnhem.Correspondentieadres: Drs. R.A.A.Pelleboer, afdeling Kindergeneeskunde, Catharina-ziekenhuis,Postbus 1350, 5602 ZA Eindhoven.
Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138
DOI 10.1007/BF03061680
13
Inleiding
In de jaren 2001-2004 werden 1100 a 1300 buitenlandse
kinderen per jaar geadopteerd uit 45 landen.1,2 Eind
jaren zeventig werd een protocol opgesteld voor het ori-
enterend medisch onderzoek van buitenlandse adoptiek-
inderen.3 Dit protocol werd medio jaren tachtig
bijgesteld en in 1996 opnieuw herzien.45 De recentste
versie van dit protocol dateert uit 2000.6 Het omvat
anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onder-
zoek. Screening bij aankomst in Nederland is niet alleen
van belang voor het kind, maar ook voor de omgeving.4,7
De meest voorkomende aandoeningen die bij de scree-
ning worden gevonden, zijn infecties, anemie, incomplete
immunisaties, emotionele en gedragsproblemen en
onduidelijkheid over de kalenderleeftijd.48,9 Meestal is
er weinig bekend over de voorgeschiedenis van het
kind. De kinderen hebben vaak in verschillende tehuizen
en/of pleeggezinnen gewoond. De adoptieorganisaties en
ook de adoptielanden zelf zijn voortdurend bezig om de
adoptieprocedure te verbeteren. Adoptiekinderen komen
vaak uit een milieu met minder goede hygiene. De voe-
ding is in het algemeen minder goed en het vaccinatiebe-
leid blijkt onbetrouwbaar. Dit heeft tot gevolg dat bij
adoptiekinderen aandoeningen worden gezien die bij
Nederlandse kinderen niet of minder vaak worden
gevonden zoals scabies, rachitis en hepatitis B.
Het doel van dit retrospectieve onderzoek van de
Werkgroep Adoptie van de Sectie Tropische Kinderge-
neeskunde van de Nederlandse Vereniging voor Kinder-
geneeskunde (in het vervolg Werkgroep genoemd) was
om vast te stellen welke aandoeningen adoptiekinderen
nu hebben en of de gevondenmorbiditeit is veranderd ten
opzichte van de gegevens gepubliceerd door Sorgedrager
in zijn proefschrift van 1988.4
Methode
In drie verschillende centra – het Catharina-ziekenhuis te
Eindhoven, het MaximaMedisch Centrum te Veldhoven
en het Ziekenhuis Rijnstate te Arnhem – werden alle
gegevens van de gescreende buitenlandse adoptiekinde-
ren in de periode 2001-2004 retrospectief verzameld con-
form het protocol uit het Werkboek importziekten bij
kinderen uit 2000.6
De screening in elk centrum werd uitgevoerd door een
arts (JM in Arnhem, WT in Veldhoven en RP in Eind-
hoven), gebruikmakend van het recentste protocol.6 Dit
houdt onder andere in: anamnese, lichamelijk onder-
zoek, bloed-, urine- en fecesonderzoek. De Werkgroep
is diverse malen bijeen geweest om uniformiteit in afwij-
kingen bij anamnese, lichamelijk onderzoek en
hulponderzoek, zoals normaalwaarden van laboratori-
umgegevens, te bewerkstelligen en alles zo veel mogelijk
hetzelfde te registreren als beschreven in het proefschrift
van Sorgedrager. Als afkappunten bij bijvoorbeeld ane-
mie werden genomen: 6,0 mmol/l bij kinderen jonger dan
3 maanden, 6,5 mmol/l bij kinderen vanaf 3 maanden tot
7 jaar en 7,0 mmol/l bij kinderen ouder dan 7 jaar.
De gegevens van de drie centra werden gebundeld.
Resultaten
In totaal werden 259 kinderen geıncludeerd, 78 jongens
(30%) en 181 meisjes (70%). De meeste kinderen (57%)
waren afkomstig uit China (tabel I; ter vergelijking wor-
den de resultaten van het onderzoek van Sorgedrager
vermeld). De gemiddelde tijdsduur tot screening was 17
dagen (spreiding een dag tot vier maanden). De gemid-
delde leeftijd van de adoptiekinderen was 1 jaar en 6
maanden.
1. Luchtweginfecties, huidafwijkingen en darminfecties
werden frequent gevonden (tabel II en III; ter vergelij-
king worden de resultaten van het onderzoek van
Sorgedrager ook vermeld).
2. Bij vijftien (6%) kinderen werd een hartgeruis
gehoord. Vijf kinderen hadden een anatomische afwij-
king (atriumseptumdefect of ventrikelseptumdefect).
De overige tien kinderen hadden een functioneel
geruis. Hepato(spleno)megalie werd bij elf kinderen
(4%) vastgesteld. Bij geen van de kinderen had dit
klinische consequenties.
Tabel I Verdeling adoptielanden
2001-2004 1984-19854
Land van herkomst Aantal % Aantal %
China 147 57 0 0
Colombia 36 14 162 16
Haıti 15 6 34 3
Sri Lanka 1 <1
413 41
Korea 3 1 176 17
Brazilie 5 2 34 3
India 7 3 147 15
Azie overig 15 6 8 1
Zuid-/Midden-Amerika overig
11 4 26 3
Afrika 17 6 3 <1
Europa 1 <1
0 0
USA 1 <1
0 0
134 Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138
13
3. Drie kinderen (1%) hadden een opvallend bolle buik.
Allen waren geobstipeerd.
4. Bij 24 kinderen (9%) waren er uiteenlopende afwijkin-
gen in het bewegingsapparaat zoals genu varum of
syndactylie. Zes kinderen (2%) werden verdacht van
rachitis. Een patient werd behandeld.
5. Zestien (6%) kinderen waren achter in hun psycho-
motore ontwikkeling.
6. Bij dertien (5%) kinderen was sprake van
ondervoeding.
7. Er waren acht ‘special needs’ kinderen (3%). Dit zijn
kinderen waarvan al voor adoptie bekend is dat ze een
‘medisch probleem’ hebben2 (tabel II).
De gevonden laboratoriumafwijkingen staan vermeld
in tabel III. Veertien procent van de kinderen had een
anemie. Een vijfde van deze kinderen had een hemoglo-
binopathie. Eosinofilie werd frequent gevonden. Een
gestoorde schildklierfunctie en verhoging van de
transaminasen waren bij controle in alle gevallen genor-
maliseerd. In de feces werd bij 30% een parasitaire darm-
infectie en in 5% Salmonella, Shigella of Campylobacter
gevonden. Er werden geen kinderen gevonden met een
Yersinia-infectie.
Er waren geen kinderen met hiv of lues. Vier kinderen
hadden een chronische actieve hepatitis B-infectie, een
kind hepatitis C.
Een thoraxfoto liet in zes gevallen een infiltraat zien.
Bij twee kinderen bleek dit te berusten op tbc. Deze twee
kinderen hadden geen of nauwelijks klachten.
De vaccinatiestatus van 66 Chinese kinderen werd
gecontroleerd. Bij 58% waren de antistoftiters voor DTP
(difterie, tetanus, polio) marginaal of onvoldoende
beschermend (referentiewaarden van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieuhygiene (RIVM),
Bilthoven).10
Tabel II Verdeling afwijkingen bij lichamelijk onderzoek
2001-2004 1984-19854
Afwijking % %
KNO 14 15
OMA 4 5
rinitis 5 9
caries 2 2
oog 4 4
strabismus 3 2
dermatologie 44 32
eczeem 12 6
littekens 6 4
scabies 6 11
infecties 4 6
cardiologie (geruis) 6 5
pathologie 2 2
pulmonologie 4 6
pneumonie(incl. tbc) 2 1
astma 3 4
abdomen 5 13
hepatosplenomegalie 4 9
bewegingsapparaat 9 4
verdenking rachitis 2 ?
psychomotoreontwikkelingsachterstand 6 11
uitwendig genitaal 4 4
special needs 3 0
schisis 2 n.v.t.
ledemaatafwijking 1 n.v.t.
VSD 0,3 n.v.t.
gewicht naar lengte <–2 SD 5 8
KNO: keel-neus-oorheelkunde; OMA: otitis media acuta; VSD: ventrikelseptumdefect; SD: standaarddeviatie.; n.v.t.: niet van toepassing.
Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138 135
13
Discussie
DeWerkgroep adviseert screening binnen twee weken na
aankomst in Nederland te laten plaatsvinden. De scree-
ning dient om infecties, deficienties en groei- en ontwik-
kelingsachterstanden op te sporen die uitgebreidere
diagnostiek en follow-up behoeven.6 De gemiddelde
tijdsduur tussen aankomst in Nederland en screening
bedroeg in onze studie 17 dagen.
In totaal werd in onze studie bij ruim 70% van de
adoptiekinderen een afwijking gevonden. Regelmatig
werden meerdere afwijkingen per kind gevonden. Bij
eerder onderzoek in Nederland werd bij 60% van de
adoptiekinderen een afwijking gevonden4 en bij een
onderzoek in de Verenigde Staten 57%.511 (Bij dit laatste
onderzoek werd naast anamnese en lichamelijk onder-
zoek gescreend op zeven aandoeningen waarvan 81%
van deze 57% door middel van anamnese en/of lichame-
lijk onderzoek niet te detecteren was.)
In een aantal gevallen betrof het een aandoening die
behandeling of verdere diagnostiek behoefde en die
mogelijk (op de langere termijn) consequenties zou kun-
nen hebben voor het kind en zijn omgeving en die bij het
vervallen van deze screening niet zouden zijn gevonden,
zoals cardiologische afwijkingen, rachitis, hemoglobino-
pathieen, parasitaire darminfecties, chronische hepatitis
B-infectie en onvoldoende vaccinaties (in totaal al 66%).
Tussen 2001 en 2004 werden in totaal 4713 buiten-
landse kinderen geadopteerd.2 Het aantal in onze studie
geıncludeerde kinderen bedroeg derhalve 5,5%.
Ondanks het feit dat in het onderzoek van Sorgedrager
44% van de kinderen werd geıncludeerd die tussen 1984
en 1985 werden geadopteerd, lijkt onze populatie een
goede afspiegeling te zijn van het totaal aantal in Neder-
land geadopteerde kinderen in deze vier jaar (tabel IV).
In vergelijking met de gegevens van Sorgedrager uit de
jaren tachtig blijkt dat er een verschuiving van adoptie-
landen is opgetreden: Sri Lanka en Korea als belang-
rijkste adoptielanden twintig jaar geleden versus China
en Colombia nu (zie tabel I; vanaf 1990 zijn kinderen
vanuit China in Nederland geadopteerd). Echter, dit
heeft niet geleid tot een verschuiving van de pathologie.
De gevonden pathologie komt redelijk overeen met de
bevindingen van Sorgedrager in 1988, hoewel er enkele
verschillen zijn in de gebruikte methodologie (zie tabel II
en III).4
Sorgedrager was voor zijn onderzoek afhankelijk van
de data die de screenende huisartsen (15%) en kinder-
artsen (85%) uit heel Nederland hem opstuurden. De
data waren daardoor vaak onvolledig, in het bijzonder
gegevens bij het lichamelijk onderzoek (het betrof hier
namelijk open vragen). Dit in tegenstelling tot deze studie
waar drie kinderartsen volgens het genoemde protocol
uit hetWerkboek importziekten bij kinderen6 de kinderen
screenden.
Daarnaast werden er soms andere referentiewaarden
gebruikt en is de laboratoriumtechniek verbeterd.
Ondervoeding werd in deze studie gedefinieerd als een
gewicht naar lengte van meer dan twee standaarddevia-
ties onder de mediaan. Volgens deze definitie waren der-
tien (5%) kinderen ondervoed. Twintig jaar geleden
bevond 8% van de buitenlandse adoptiekinderen zich
onder de –2 SD, maar destijds werd gebruikgemaakt van
groeicurven van deNational Center for Health Statistics.
De waarden van de huidige Nederlandse groeicurven,
waarvan in ons onderzoek gebruik werd gemaakt, liggen
iets hoger.
Tabel III Afwijkingen bij laboratoriumonderzoek
2001-2004
1984-19854
Afwijkingen bijlaboratoriumonderzoek
% %
anemie
hemoglobinopathie
14
20
17
5eosinofilie 6 22
verhoogde transaminasen 14 26
TSH/fT4 9 geengegevens
urineweginfectie 4 1
feces: bacteriele infecties
SalmonellaShigellaCampylobacterYersinia
5
218
710
15
447490
feces: parasitaire infecties
GiardiaTrichurisAscarisDientamoeba fragilisHymenolepis
30
65211,37,70,5
17
382820011
hiv 0 geengegevens
lues 0 <1
hepatitis B-drager 2 2
TSH: thyroıdstimulerend hormoon; fT4 = vrij T4.
Tabel IV Land van herkomst
2001-2004 2001-2004
Onze studie Landelijk
totaal aantal kinderen: 259 (5,5%) 4.713 (100%)
? 78 (30%) 1.564 (33%)
China 147 (57%) 2.322 (49%)
Colombia 36 (14%) 662 (14%)
Haıti 15 (6%) 264 (6%)
Afrika 17 (6%) 414 (8%)
136 Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138
13
Hoewel de prevalentie van anemie redelijk overeen-
kwammet het onderzoek van Sorgedrager en dit dezelfde
afkappunten hanteerde als dit onderzoek, had nu een
relatief groot aantal kinderen een hemoglobinopathie
(20% van het aantal anemieen; zie tabel III). Echter, in
45% van de gevallen uit het onderzoek van Sorgedrager
werd de anemie niet gespecificeerd. Eenmogelijke verkla-
ring zou het feit kunnen zijn dat in ons onderzoek veel
kinderen uit China kwamen.
Regelmatig wordt bij buitenlandse adoptiekinderen
een verhoging van de transaminasen (ASAT, ALAT) gecon-
stateerd. Er is geen goede verklaring voor dit fenomeen.
Bij controle na enkele weken blijken de transaminasen
zich bijna altijd spontaan te normaliseren. In dit onder-
zoek werd als afkappunt een stijging van meer dan twee-
maal de normaalwaarde (80 U/l) als afwijkend
geclassificeerd. Sorgedrager gebruikte als afkappunt een
waarde boven de 40 U/l.
Het aantal darminfecties (bacterieel en parasitair) is de
afgelopen twintig jaar vrijwel onveranderd gebleven.Wel
valt op dat het aandeel van de parasitaire infecties hier-
van is toegenomen. Vermoedelijk liggen sensitievere dia-
gnostische tests hieraan ten grondslag. De triple fecestest
met behulp van de SAF-methode, waarmee bijvoorbeeld
ook de Dientamoeba fragilis ‘gevangen’ kan worden,
bestond nog niet in de jaren tachtig. De meest voorko-
mende verwekker is net als twintig jaar geleden de Giar-
dia lamblia.
Er is ook een verschil in prevalentie in dermatologi-
sche aandoeningen, afwijkingen aan het abdomen, en
kinderen met een ontwikkelingsachterstand. Een verkla-
ring hiervoor ontbreekt.
Ook werd regelmatig een gestoorde schildklierfunctie
gezien. Dit zou verklaard kunnen worden door een
jodiumtekort in het dieet in het land van herkomst. Hier-
door ontstaat een tekort aan fT4 en reactief een verhoogd
thyroıdstimulerend hormoon (TSH). Bij een voldoende
hoog jodiumaanbod na adoptie kan door het hoge TSH
vervolgens een passagere hoog fT4 en vervolgens reactief
laag TSH ontstaan. In alle gevallen normaliseert de schild-
klierfunctie zich spontaan. Twintig jaar geleden werd
deze screening nog niet verricht.
Ook werd naar aanleiding van de studie van Schulpen
waarin hij in 2001 concludeerde dat vaccinatiegegevens
uit China niet altijd betrouwbaar zijn,12 bij een deel van
de kinderen in deze studie antistoffen op difterie, tetanus
en/of polio bepaald.
Hij vond in 35% van de gevallen inadequate antistof-
fen op difterie, tetanus en/of polio. Omdat dit onderzoek
in 2001 werd gepubliceerd en ons onderzoek in 2001
startte, werd er in de drie ziekenhuizen wat dit betreft
een verschillend beleid gevoerd. Het ene centrum vacci-
neerde kinderen (alsnog) volledig vanuit de
veronderstelling dat dit geen kwaad zou kunnen. In
andere centra werd eerst gescreend op antistoffen tegen
DTP. Ook in onze studie bleken Chinese vaccinatiegege-
vens niet altijd betrouwbaar. Hoewel het een klein aantal
kinderen betreft, vonden we bij 58% van de geteste Chi-
nese adoptiekinderen inadequate antistoffen tegen difte-
rie, tetanus en/of polio. Om hier voor de toekomst meer
inzicht in te krijgen, heeft de Werkgroep geadviseerd bij
Chinese adoptiekinderen eerst antistoftiters te bepalen en
pas als deze bekend zijn een vaccinatieadvies te geven.
Hoewel in ons onderzoek niet zo zichtbaar, wordt een
toenemend aantal kinderen geadopteerd van wie de
adoptieouders voor de adoptie weten dat zij een ‘medisch
probleem’ hebben, een zogenoemd ‘special needs’ kind.
Conclusie
Concluderend zijn er diverse oorzaken die de verschillen
in prevalentie tussen dit onderzoek en dat van Sorgedra-
ger kunnen verklaren. Dit zijn de verschillende afkomst
van de kinderen nu en twintig jaar geleden, de andere
manier van dataverzameling, het gebruik van andere
referenties en afkappunten en de verbeterde
laboratoriumtechniek.
Het is daarom niet zinvol statistische analysen te doen
teneinde verschillen tussen nu en twintig jaar geleden aan
te tonen. Duidelijk is echter dat een aantal kinderen
aandoeningen heeft die behandeling of verdere diagnos-
tiek behoeven en die mogelijk (op de langere termijn)
consequenties zouden kunnen hebben voor het kind en
zijn omgeving. Zonder deze kinderen te screenen bij bin-
nenkomst waren deze aandoeningen niet gedetecteerd.
Ook is adoptie een zeer langdurige en emotioneel belas-
tende procedure en zijn veel adoptieouders zeer onze-
ker13 en is het vanuit menselijk oogpunt van belang
voor de adoptieouders te weten of hun kind gezond is
en indien niet wat er voor behandeling ingesteld kan
worden. Het is dan ook opmerkelijk dat de meeste ziekte-
kostenverzekeraars de DBC (diagnose-behandelcombina-
tie) van ‘screening adoptiekind’ niet vergoeden. De
Werkgroep acht dit een ongewenste situatie.
Literatuur
www.cbs.nlwww.adoptie.nlSchulpen TWJ, Kingma BE, Wolters WHG. Opvang en begelei-
ding van buitenlandse adoptiekinderen. Ned TijdschrGeneeskd. 1979;123:1376-81.
Sorgedrager N. Orienterend medisch onderzoek en groeistudie vanbuitenlandse adoptiekinderen [proefschrift]. Groningen, 1988.
Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138 137
13
Sorgedrager N, Schulpen TWJ. Gezondheidstoestand van in hetbuitenland geboren adoptiekinderen in Nederland. TijdschrKindergeneeskd. 1996;64:29-34.
Sorgedrager N, Schulpen TWJ. Buitenlandse adoptiekinderen. In:Meer K de, Tjon A Ten WE, Wolf BHM, red. Werkboekimportziekten bij kinderen. Amsterdam: VU Uitgeverij,2000. p. 39-47.
Barnett ED, Chen LH. Prevention of travel-related infectious dis-eases in families of internationally adopted children. Ped ClinNorth Am. 2005;52(5):1271-87.
Polman HA, Sorgedrager N, Huismans JS, Tamminga RYJ. Eenretrospectief onderzoek naar de gezondheidstoestand, voe-dingstoestand en groei van interraciaal geadopteerde kinderenin Nederland. Tijdschr Kindergeneeskd. 1984;52:3-9.
Jenitsa JA, Chapman D. Medical problems of foreign-born adop-ted children. Am J Dis Child. 1987;141:298-302.
www.rivm.nlHostetter MK, Iverson S, Thomas W, et al. Medical evaluation of
internationally adopted children. N Engl J Med.1991;325:479-85.
Schulpen TWJ, Seventer AH van, Rumke HC, Loon AM van.Immunisation status of children adopted from China. Lancet.2001;358:2131-2.
Rijk CHAM, Hoksbergen RAC, Laak JJF ter, et al. Parents whoadopt deprived children have a difficult task. Adoption Quart.2006;9(2-3):37-61.
138 Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138
13