recente gegevens bij medische screening van buitenlandse adoptiekinderen

6
ARTIKELEN Recente gegevens bij medische screening van buitenlandse adoptiekinderen S.T.H. Bontemps J.C.G. Coolen W.E. Tjon A Ten M. A. Runne J.C. Mulder R.A.A. Pelleboer Abstract Objective: To compare the pathology of foreign-born adopted children seen between 2001-2004 with the data of Sorgedrager described in 1988. Design: Retrospective chart review. Method: Data were collected of all foreign-born adop- ted children screened in the period between 2001 and 2004 in three medical centres in the Netherlands (Catha- rina Hospital Eindhoven, Ma´ xima Medical Centre Veld- hoven and Rijnstate Hospital Arnhem). The data of the three centres were combined. Results: Data of 259 foreign-born adopted children, 78 boys and 181 girls, were analyzed retrospectively. The majority of the children (57%) were born in China. On average screening took place 17 days after arrival in the Netherlands. The children were on average 1 year and 6 months old at the time of screening. Over 70% of the children had abnormal findings at the screening. The most common findings were anaemia, dermatological, respiratory and intestinal infections. Also the vaccina- tion status of Chinese adoptees was unreliable. The last few years there is a growing number of ‘special needs’ children. Conclusions: Although there has been a shift in the origin of adopted children, the findings of this study are comparable to those of Sorgedrager in 1988. Samenvatting Doel: Vergelijking van de pathologie gevonden bij buitenlandse adoptiekinderen in 2001- 2004 met de door Sorgedrager in 1988 gepubliceerde pathologie. Opzet: Retrospectief statusonderzoek. Methode: In drie verschillende centra – het Catharina- ziekenhuis te Eindhoven, het Ma´ xima Medisch Centrum te Veldhoven en het Ziekenhuis Rijnstate te Arnhem – werden alle gegevens van de gescreende buitenlandse adoptiekinderen in de periode 2001-2004 verzameld. De gegevens van de drie centra werden gebundeld. Resultaten: De gegevens van 259 buitenlandse adop- tiekinderen, 78 jongens en 181 meisjes, werden retrospec- tief bekeken. De meeste kinderen (57%) waren afkomstig uit China. De gemiddelde tijdsduur tot screening was 17 dagen. De gemiddelde leeftijd van de adoptiekinderen was 1 jaar en 6 maanden. Ruim 70% van de kinderen bleek een of meer afwijkingen te hebben. Anemie, der- matologische, luchtweg- en darminfecties kwamen veel voor. Chinese vaccinatiegegevens bleken vaak onbe- trouwbaar. Een recente trend bij adoptie is een toene- mend aantal ‘special needs’ kinderen. Conclusies: Ondanks het feit dat er een verschuiving in adoptielanden heeft plaatsgevonden, komt de gevonden pathologie redelijk overeen met de door Sorgedrager in 1988 beschreven pathologie. S.T.H. Bontemps, en, (*) Dhr. drs. S.T.H. Bontemps, ANIOS kindergeneeskunde (thans: AIOS kindergeneeskunde, academisch ziekenhuis Maastricht), dhr. drs. R.A.A. Pelleboer, kinderarts-gastro-enteroloog, afdeling Kindergeneeskunde, Catharina-ziekenhuis, Eindhoven. Mw. drs. J.C.G. Coolen, co-assistent (thans: ANIOS gynaecologie, Maaslandziekenhuis, Sittard), dhr. dr. W.E. Tjon A Ten, kinderarts-gastro-enteroloog, afdeling Kindergeneeskunde, Ma´xima Medisch Centrum, Veldhoven. Mw. drs. M.A. Runne, ANIOS kindergeneeskunde (thans: Flinders Medical Centre, Cloncurry, Australie¨), dhr. drs. J.C. Mulder, kinderarts, afdeling Kindergeneeskunde, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem.Correspondentieadres: Drs. R.A.A. Pelleboer, afdeling Kindergeneeskunde, Catharina-ziekenhuis, Postbus 1350, 5602 ZA Eindhoven. Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138 DOI 10.1007/BF03061680 13

Upload: s-t-h-bontemps

Post on 10-Jul-2016

216 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

ARTIKELEN

Recente gegevens bij medische screening van buitenlandse

adoptiekinderen

S.T.H. Bontemps � J.C.G. Coolen � W.E. Tjon A Ten � M.

A. Runne � J.C. Mulder � R.A.A. Pelleboer

Abstract Objective: To compare the pathology of

foreign-born adopted children seen between 2001-2004

with the data of Sorgedrager described in 1988.

Design: Retrospective chart review.

Method: Data were collected of all foreign-born adop-

ted children screened in the period between 2001 and

2004 in three medical centres in the Netherlands (Catha-

rina Hospital Eindhoven, MaximaMedical Centre Veld-

hoven and Rijnstate Hospital Arnhem). The data of the

three centres were combined.

Results: Data of 259 foreign-born adopted children, 78

boys and 181 girls, were analyzed retrospectively. The

majority of the children (57%) were born in China. On

average screening took place 17 days after arrival in the

Netherlands. The children were on average 1 year and 6

months old at the time of screening. Over 70% of the

children had abnormal findings at the screening. The

most common findings were anaemia, dermatological,

respiratory and intestinal infections. Also the vaccina-

tion status of Chinese adoptees was unreliable. The last

few years there is a growing number of ‘special needs’

children.

Conclusions: Although there has been a shift in the

origin of adopted children, the findings of this study are

comparable to those of Sorgedrager in 1988.

Samenvatting Doel: Vergelijking van de pathologie

gevonden bij buitenlandse adoptiekinderen in 2001-

2004 met de door Sorgedrager in 1988 gepubliceerde

pathologie.

Opzet: Retrospectief statusonderzoek.

Methode: In drie verschillende centra – het Catharina-

ziekenhuis te Eindhoven, het Maxima Medisch Centrum

te Veldhoven en het Ziekenhuis Rijnstate te Arnhem –

werden alle gegevens van de gescreende buitenlandse

adoptiekinderen in de periode 2001-2004 verzameld. De

gegevens van de drie centra werden gebundeld.

Resultaten: De gegevens van 259 buitenlandse adop-

tiekinderen, 78 jongens en 181 meisjes, werden retrospec-

tief bekeken. Demeeste kinderen (57%) waren afkomstig

uit China. De gemiddelde tijdsduur tot screening was 17

dagen. De gemiddelde leeftijd van de adoptiekinderen

was 1 jaar en 6 maanden. Ruim 70% van de kinderen

bleek een of meer afwijkingen te hebben. Anemie, der-

matologische, luchtweg- en darminfecties kwamen veel

voor. Chinese vaccinatiegegevens bleken vaak onbe-

trouwbaar. Een recente trend bij adoptie is een toene-

mend aantal ‘special needs’ kinderen.

Conclusies: Ondanks het feit dat er een verschuiving in

adoptielanden heeft plaatsgevonden, komt de gevonden

pathologie redelijk overeen met de door Sorgedrager in

1988 beschreven pathologie.

S.T.H. Bontemps, en, (*)Dhr. drs. S.T.H. Bontemps, ANIOS kindergeneeskunde (thans:AIOS kindergeneeskunde, academisch ziekenhuis Maastricht),dhr. drs. R.A.A. Pelleboer, kinderarts-gastro-enteroloog,afdeling Kindergeneeskunde, Catharina-ziekenhuis,Eindhoven. Mw. drs. J.C.G. Coolen, co-assistent (thans: ANIOS

gynaecologie, Maaslandziekenhuis, Sittard), dhr. dr. W.E.Tjon A Ten, kinderarts-gastro-enteroloog, afdelingKindergeneeskunde, Maxima Medisch Centrum, Veldhoven.Mw. drs. M.A. Runne, ANIOS kindergeneeskunde (thans:Flinders Medical Centre, Cloncurry, Australie), dhr. drs. J.C.Mulder, kinderarts, afdeling Kindergeneeskunde, ZiekenhuisRijnstate, Arnhem.Correspondentieadres: Drs. R.A.A.Pelleboer, afdeling Kindergeneeskunde, Catharina-ziekenhuis,Postbus 1350, 5602 ZA Eindhoven.

Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138

DOI 10.1007/BF03061680

13

Inleiding

In de jaren 2001-2004 werden 1100 a 1300 buitenlandse

kinderen per jaar geadopteerd uit 45 landen.1,2 Eind

jaren zeventig werd een protocol opgesteld voor het ori-

enterend medisch onderzoek van buitenlandse adoptiek-

inderen.3 Dit protocol werd medio jaren tachtig

bijgesteld en in 1996 opnieuw herzien.45 De recentste

versie van dit protocol dateert uit 2000.6 Het omvat

anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onder-

zoek. Screening bij aankomst in Nederland is niet alleen

van belang voor het kind, maar ook voor de omgeving.4,7

De meest voorkomende aandoeningen die bij de scree-

ning worden gevonden, zijn infecties, anemie, incomplete

immunisaties, emotionele en gedragsproblemen en

onduidelijkheid over de kalenderleeftijd.48,9 Meestal is

er weinig bekend over de voorgeschiedenis van het

kind. De kinderen hebben vaak in verschillende tehuizen

en/of pleeggezinnen gewoond. De adoptieorganisaties en

ook de adoptielanden zelf zijn voortdurend bezig om de

adoptieprocedure te verbeteren. Adoptiekinderen komen

vaak uit een milieu met minder goede hygiene. De voe-

ding is in het algemeen minder goed en het vaccinatiebe-

leid blijkt onbetrouwbaar. Dit heeft tot gevolg dat bij

adoptiekinderen aandoeningen worden gezien die bij

Nederlandse kinderen niet of minder vaak worden

gevonden zoals scabies, rachitis en hepatitis B.

Het doel van dit retrospectieve onderzoek van de

Werkgroep Adoptie van de Sectie Tropische Kinderge-

neeskunde van de Nederlandse Vereniging voor Kinder-

geneeskunde (in het vervolg Werkgroep genoemd) was

om vast te stellen welke aandoeningen adoptiekinderen

nu hebben en of de gevondenmorbiditeit is veranderd ten

opzichte van de gegevens gepubliceerd door Sorgedrager

in zijn proefschrift van 1988.4

Methode

In drie verschillende centra – het Catharina-ziekenhuis te

Eindhoven, het MaximaMedisch Centrum te Veldhoven

en het Ziekenhuis Rijnstate te Arnhem – werden alle

gegevens van de gescreende buitenlandse adoptiekinde-

ren in de periode 2001-2004 retrospectief verzameld con-

form het protocol uit het Werkboek importziekten bij

kinderen uit 2000.6

De screening in elk centrum werd uitgevoerd door een

arts (JM in Arnhem, WT in Veldhoven en RP in Eind-

hoven), gebruikmakend van het recentste protocol.6 Dit

houdt onder andere in: anamnese, lichamelijk onder-

zoek, bloed-, urine- en fecesonderzoek. De Werkgroep

is diverse malen bijeen geweest om uniformiteit in afwij-

kingen bij anamnese, lichamelijk onderzoek en

hulponderzoek, zoals normaalwaarden van laboratori-

umgegevens, te bewerkstelligen en alles zo veel mogelijk

hetzelfde te registreren als beschreven in het proefschrift

van Sorgedrager. Als afkappunten bij bijvoorbeeld ane-

mie werden genomen: 6,0 mmol/l bij kinderen jonger dan

3 maanden, 6,5 mmol/l bij kinderen vanaf 3 maanden tot

7 jaar en 7,0 mmol/l bij kinderen ouder dan 7 jaar.

De gegevens van de drie centra werden gebundeld.

Resultaten

In totaal werden 259 kinderen geıncludeerd, 78 jongens

(30%) en 181 meisjes (70%). De meeste kinderen (57%)

waren afkomstig uit China (tabel I; ter vergelijking wor-

den de resultaten van het onderzoek van Sorgedrager

vermeld). De gemiddelde tijdsduur tot screening was 17

dagen (spreiding een dag tot vier maanden). De gemid-

delde leeftijd van de adoptiekinderen was 1 jaar en 6

maanden.

1. Luchtweginfecties, huidafwijkingen en darminfecties

werden frequent gevonden (tabel II en III; ter vergelij-

king worden de resultaten van het onderzoek van

Sorgedrager ook vermeld).

2. Bij vijftien (6%) kinderen werd een hartgeruis

gehoord. Vijf kinderen hadden een anatomische afwij-

king (atriumseptumdefect of ventrikelseptumdefect).

De overige tien kinderen hadden een functioneel

geruis. Hepato(spleno)megalie werd bij elf kinderen

(4%) vastgesteld. Bij geen van de kinderen had dit

klinische consequenties.

Tabel I Verdeling adoptielanden

2001-2004 1984-19854

Land van herkomst Aantal % Aantal %

China 147 57 0 0

Colombia 36 14 162 16

Haıti 15 6 34 3

Sri Lanka 1 <1

413 41

Korea 3 1 176 17

Brazilie 5 2 34 3

India 7 3 147 15

Azie overig 15 6 8 1

Zuid-/Midden-Amerika overig

11 4 26 3

Afrika 17 6 3 <1

Europa 1 <1

0 0

USA 1 <1

0 0

134 Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138

13

3. Drie kinderen (1%) hadden een opvallend bolle buik.

Allen waren geobstipeerd.

4. Bij 24 kinderen (9%) waren er uiteenlopende afwijkin-

gen in het bewegingsapparaat zoals genu varum of

syndactylie. Zes kinderen (2%) werden verdacht van

rachitis. Een patient werd behandeld.

5. Zestien (6%) kinderen waren achter in hun psycho-

motore ontwikkeling.

6. Bij dertien (5%) kinderen was sprake van

ondervoeding.

7. Er waren acht ‘special needs’ kinderen (3%). Dit zijn

kinderen waarvan al voor adoptie bekend is dat ze een

‘medisch probleem’ hebben2 (tabel II).

De gevonden laboratoriumafwijkingen staan vermeld

in tabel III. Veertien procent van de kinderen had een

anemie. Een vijfde van deze kinderen had een hemoglo-

binopathie. Eosinofilie werd frequent gevonden. Een

gestoorde schildklierfunctie en verhoging van de

transaminasen waren bij controle in alle gevallen genor-

maliseerd. In de feces werd bij 30% een parasitaire darm-

infectie en in 5% Salmonella, Shigella of Campylobacter

gevonden. Er werden geen kinderen gevonden met een

Yersinia-infectie.

Er waren geen kinderen met hiv of lues. Vier kinderen

hadden een chronische actieve hepatitis B-infectie, een

kind hepatitis C.

Een thoraxfoto liet in zes gevallen een infiltraat zien.

Bij twee kinderen bleek dit te berusten op tbc. Deze twee

kinderen hadden geen of nauwelijks klachten.

De vaccinatiestatus van 66 Chinese kinderen werd

gecontroleerd. Bij 58% waren de antistoftiters voor DTP

(difterie, tetanus, polio) marginaal of onvoldoende

beschermend (referentiewaarden van het Rijksinstituut

voor Volksgezondheid en Milieuhygiene (RIVM),

Bilthoven).10

Tabel II Verdeling afwijkingen bij lichamelijk onderzoek

2001-2004 1984-19854

Afwijking % %

KNO 14 15

OMA 4 5

rinitis 5 9

caries 2 2

oog 4 4

strabismus 3 2

dermatologie 44 32

eczeem 12 6

littekens 6 4

scabies 6 11

infecties 4 6

cardiologie (geruis) 6 5

pathologie 2 2

pulmonologie 4 6

pneumonie(incl. tbc) 2 1

astma 3 4

abdomen 5 13

hepatosplenomegalie 4 9

bewegingsapparaat 9 4

verdenking rachitis 2 ?

psychomotoreontwikkelingsachterstand 6 11

uitwendig genitaal 4 4

special needs 3 0

schisis 2 n.v.t.

ledemaatafwijking 1 n.v.t.

VSD 0,3 n.v.t.

gewicht naar lengte <–2 SD 5 8

KNO: keel-neus-oorheelkunde; OMA: otitis media acuta; VSD: ventrikelseptumdefect; SD: standaarddeviatie.; n.v.t.: niet van toepassing.

Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138 135

13

Discussie

DeWerkgroep adviseert screening binnen twee weken na

aankomst in Nederland te laten plaatsvinden. De scree-

ning dient om infecties, deficienties en groei- en ontwik-

kelingsachterstanden op te sporen die uitgebreidere

diagnostiek en follow-up behoeven.6 De gemiddelde

tijdsduur tussen aankomst in Nederland en screening

bedroeg in onze studie 17 dagen.

In totaal werd in onze studie bij ruim 70% van de

adoptiekinderen een afwijking gevonden. Regelmatig

werden meerdere afwijkingen per kind gevonden. Bij

eerder onderzoek in Nederland werd bij 60% van de

adoptiekinderen een afwijking gevonden4 en bij een

onderzoek in de Verenigde Staten 57%.511 (Bij dit laatste

onderzoek werd naast anamnese en lichamelijk onder-

zoek gescreend op zeven aandoeningen waarvan 81%

van deze 57% door middel van anamnese en/of lichame-

lijk onderzoek niet te detecteren was.)

In een aantal gevallen betrof het een aandoening die

behandeling of verdere diagnostiek behoefde en die

mogelijk (op de langere termijn) consequenties zou kun-

nen hebben voor het kind en zijn omgeving en die bij het

vervallen van deze screening niet zouden zijn gevonden,

zoals cardiologische afwijkingen, rachitis, hemoglobino-

pathieen, parasitaire darminfecties, chronische hepatitis

B-infectie en onvoldoende vaccinaties (in totaal al 66%).

Tussen 2001 en 2004 werden in totaal 4713 buiten-

landse kinderen geadopteerd.2 Het aantal in onze studie

geıncludeerde kinderen bedroeg derhalve 5,5%.

Ondanks het feit dat in het onderzoek van Sorgedrager

44% van de kinderen werd geıncludeerd die tussen 1984

en 1985 werden geadopteerd, lijkt onze populatie een

goede afspiegeling te zijn van het totaal aantal in Neder-

land geadopteerde kinderen in deze vier jaar (tabel IV).

In vergelijking met de gegevens van Sorgedrager uit de

jaren tachtig blijkt dat er een verschuiving van adoptie-

landen is opgetreden: Sri Lanka en Korea als belang-

rijkste adoptielanden twintig jaar geleden versus China

en Colombia nu (zie tabel I; vanaf 1990 zijn kinderen

vanuit China in Nederland geadopteerd). Echter, dit

heeft niet geleid tot een verschuiving van de pathologie.

De gevonden pathologie komt redelijk overeen met de

bevindingen van Sorgedrager in 1988, hoewel er enkele

verschillen zijn in de gebruikte methodologie (zie tabel II

en III).4

Sorgedrager was voor zijn onderzoek afhankelijk van

de data die de screenende huisartsen (15%) en kinder-

artsen (85%) uit heel Nederland hem opstuurden. De

data waren daardoor vaak onvolledig, in het bijzonder

gegevens bij het lichamelijk onderzoek (het betrof hier

namelijk open vragen). Dit in tegenstelling tot deze studie

waar drie kinderartsen volgens het genoemde protocol

uit hetWerkboek importziekten bij kinderen6 de kinderen

screenden.

Daarnaast werden er soms andere referentiewaarden

gebruikt en is de laboratoriumtechniek verbeterd.

Ondervoeding werd in deze studie gedefinieerd als een

gewicht naar lengte van meer dan twee standaarddevia-

ties onder de mediaan. Volgens deze definitie waren der-

tien (5%) kinderen ondervoed. Twintig jaar geleden

bevond 8% van de buitenlandse adoptiekinderen zich

onder de –2 SD, maar destijds werd gebruikgemaakt van

groeicurven van deNational Center for Health Statistics.

De waarden van de huidige Nederlandse groeicurven,

waarvan in ons onderzoek gebruik werd gemaakt, liggen

iets hoger.

Tabel III Afwijkingen bij laboratoriumonderzoek

2001-2004

1984-19854

Afwijkingen bijlaboratoriumonderzoek

% %

anemie

hemoglobinopathie

14

20

17

5eosinofilie 6 22

verhoogde transaminasen 14 26

TSH/fT4 9 geengegevens

urineweginfectie 4 1

feces: bacteriele infecties

SalmonellaShigellaCampylobacterYersinia

5

218

710

15

447490

feces: parasitaire infecties

GiardiaTrichurisAscarisDientamoeba fragilisHymenolepis

30

65211,37,70,5

17

382820011

hiv 0 geengegevens

lues 0 <1

hepatitis B-drager 2 2

TSH: thyroıdstimulerend hormoon; fT4 = vrij T4.

Tabel IV Land van herkomst

2001-2004 2001-2004

Onze studie Landelijk

totaal aantal kinderen: 259 (5,5%) 4.713 (100%)

? 78 (30%) 1.564 (33%)

China 147 (57%) 2.322 (49%)

Colombia 36 (14%) 662 (14%)

Haıti 15 (6%) 264 (6%)

Afrika 17 (6%) 414 (8%)

136 Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138

13

Hoewel de prevalentie van anemie redelijk overeen-

kwammet het onderzoek van Sorgedrager en dit dezelfde

afkappunten hanteerde als dit onderzoek, had nu een

relatief groot aantal kinderen een hemoglobinopathie

(20% van het aantal anemieen; zie tabel III). Echter, in

45% van de gevallen uit het onderzoek van Sorgedrager

werd de anemie niet gespecificeerd. Eenmogelijke verkla-

ring zou het feit kunnen zijn dat in ons onderzoek veel

kinderen uit China kwamen.

Regelmatig wordt bij buitenlandse adoptiekinderen

een verhoging van de transaminasen (ASAT, ALAT) gecon-

stateerd. Er is geen goede verklaring voor dit fenomeen.

Bij controle na enkele weken blijken de transaminasen

zich bijna altijd spontaan te normaliseren. In dit onder-

zoek werd als afkappunt een stijging van meer dan twee-

maal de normaalwaarde (80 U/l) als afwijkend

geclassificeerd. Sorgedrager gebruikte als afkappunt een

waarde boven de 40 U/l.

Het aantal darminfecties (bacterieel en parasitair) is de

afgelopen twintig jaar vrijwel onveranderd gebleven.Wel

valt op dat het aandeel van de parasitaire infecties hier-

van is toegenomen. Vermoedelijk liggen sensitievere dia-

gnostische tests hieraan ten grondslag. De triple fecestest

met behulp van de SAF-methode, waarmee bijvoorbeeld

ook de Dientamoeba fragilis ‘gevangen’ kan worden,

bestond nog niet in de jaren tachtig. De meest voorko-

mende verwekker is net als twintig jaar geleden de Giar-

dia lamblia.

Er is ook een verschil in prevalentie in dermatologi-

sche aandoeningen, afwijkingen aan het abdomen, en

kinderen met een ontwikkelingsachterstand. Een verkla-

ring hiervoor ontbreekt.

Ook werd regelmatig een gestoorde schildklierfunctie

gezien. Dit zou verklaard kunnen worden door een

jodiumtekort in het dieet in het land van herkomst. Hier-

door ontstaat een tekort aan fT4 en reactief een verhoogd

thyroıdstimulerend hormoon (TSH). Bij een voldoende

hoog jodiumaanbod na adoptie kan door het hoge TSH

vervolgens een passagere hoog fT4 en vervolgens reactief

laag TSH ontstaan. In alle gevallen normaliseert de schild-

klierfunctie zich spontaan. Twintig jaar geleden werd

deze screening nog niet verricht.

Ook werd naar aanleiding van de studie van Schulpen

waarin hij in 2001 concludeerde dat vaccinatiegegevens

uit China niet altijd betrouwbaar zijn,12 bij een deel van

de kinderen in deze studie antistoffen op difterie, tetanus

en/of polio bepaald.

Hij vond in 35% van de gevallen inadequate antistof-

fen op difterie, tetanus en/of polio. Omdat dit onderzoek

in 2001 werd gepubliceerd en ons onderzoek in 2001

startte, werd er in de drie ziekenhuizen wat dit betreft

een verschillend beleid gevoerd. Het ene centrum vacci-

neerde kinderen (alsnog) volledig vanuit de

veronderstelling dat dit geen kwaad zou kunnen. In

andere centra werd eerst gescreend op antistoffen tegen

DTP. Ook in onze studie bleken Chinese vaccinatiegege-

vens niet altijd betrouwbaar. Hoewel het een klein aantal

kinderen betreft, vonden we bij 58% van de geteste Chi-

nese adoptiekinderen inadequate antistoffen tegen difte-

rie, tetanus en/of polio. Om hier voor de toekomst meer

inzicht in te krijgen, heeft de Werkgroep geadviseerd bij

Chinese adoptiekinderen eerst antistoftiters te bepalen en

pas als deze bekend zijn een vaccinatieadvies te geven.

Hoewel in ons onderzoek niet zo zichtbaar, wordt een

toenemend aantal kinderen geadopteerd van wie de

adoptieouders voor de adoptie weten dat zij een ‘medisch

probleem’ hebben, een zogenoemd ‘special needs’ kind.

Conclusie

Concluderend zijn er diverse oorzaken die de verschillen

in prevalentie tussen dit onderzoek en dat van Sorgedra-

ger kunnen verklaren. Dit zijn de verschillende afkomst

van de kinderen nu en twintig jaar geleden, de andere

manier van dataverzameling, het gebruik van andere

referenties en afkappunten en de verbeterde

laboratoriumtechniek.

Het is daarom niet zinvol statistische analysen te doen

teneinde verschillen tussen nu en twintig jaar geleden aan

te tonen. Duidelijk is echter dat een aantal kinderen

aandoeningen heeft die behandeling of verdere diagnos-

tiek behoeven en die mogelijk (op de langere termijn)

consequenties zouden kunnen hebben voor het kind en

zijn omgeving. Zonder deze kinderen te screenen bij bin-

nenkomst waren deze aandoeningen niet gedetecteerd.

Ook is adoptie een zeer langdurige en emotioneel belas-

tende procedure en zijn veel adoptieouders zeer onze-

ker13 en is het vanuit menselijk oogpunt van belang

voor de adoptieouders te weten of hun kind gezond is

en indien niet wat er voor behandeling ingesteld kan

worden. Het is dan ook opmerkelijk dat de meeste ziekte-

kostenverzekeraars de DBC (diagnose-behandelcombina-

tie) van ‘screening adoptiekind’ niet vergoeden. De

Werkgroep acht dit een ongewenste situatie.

Literatuur

www.cbs.nlwww.adoptie.nlSchulpen TWJ, Kingma BE, Wolters WHG. Opvang en begelei-

ding van buitenlandse adoptiekinderen. Ned TijdschrGeneeskd. 1979;123:1376-81.

Sorgedrager N. Orienterend medisch onderzoek en groeistudie vanbuitenlandse adoptiekinderen [proefschrift]. Groningen, 1988.

Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138 137

13

Sorgedrager N, Schulpen TWJ. Gezondheidstoestand van in hetbuitenland geboren adoptiekinderen in Nederland. TijdschrKindergeneeskd. 1996;64:29-34.

Sorgedrager N, Schulpen TWJ. Buitenlandse adoptiekinderen. In:Meer K de, Tjon A Ten WE, Wolf BHM, red. Werkboekimportziekten bij kinderen. Amsterdam: VU Uitgeverij,2000. p. 39-47.

Barnett ED, Chen LH. Prevention of travel-related infectious dis-eases in families of internationally adopted children. Ped ClinNorth Am. 2005;52(5):1271-87.

Polman HA, Sorgedrager N, Huismans JS, Tamminga RYJ. Eenretrospectief onderzoek naar de gezondheidstoestand, voe-dingstoestand en groei van interraciaal geadopteerde kinderenin Nederland. Tijdschr Kindergeneeskd. 1984;52:3-9.

Jenitsa JA, Chapman D. Medical problems of foreign-born adop-ted children. Am J Dis Child. 1987;141:298-302.

www.rivm.nlHostetter MK, Iverson S, Thomas W, et al. Medical evaluation of

internationally adopted children. N Engl J Med.1991;325:479-85.

Schulpen TWJ, Seventer AH van, Rumke HC, Loon AM van.Immunisation status of children adopted from China. Lancet.2001;358:2131-2.

Rijk CHAM, Hoksbergen RAC, Laak JJF ter, et al. Parents whoadopt deprived children have a difficult task. Adoption Quart.2006;9(2-3):37-61.

138 Tijdschrift voor kindergeneeskunde (februari 2007) 75:133–138

13