circumplaudo nr 70 juli 2014

46
nummer 70 | juli/augustus 2014 | 9 e jaargang Literair internettijdschrift CIRCUMPLAUDO

Upload: circumplaudo

Post on 01-Apr-2016

217 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Tweemaandelijks verschijnend literair platform

TRANSCRIPT

Page 1: Circumplaudo nr 70 juli 2014

nummer 70 | juli/augustus 2014 | 9e jaargang

Literair internettijdschrift

CIRCUMPLAUDO

Page 2: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 2

CIRCUMPLAUDO

nummer 70

juli/augustus 2014

9e jaargang

-tweemaandelijks verschijnend literair platform-

Ad van der Zwart Marijke Scholten

Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl

Webadres

www.facebook.com/Circumplaudo Facebook

[email protected] E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Marijke Scholten Eindredactie

Robert Lerich | Dreamstime Omslagfoto’s

Eric Peterse Vormgeving omslag en binnenwerk

Rob den Boer Beheer facebookpagina

© 2014 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright

Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

Page 3: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 3

Inhoud

Argibald - Cartoons 4, 19, 20, 24 en 42

Rudolf Paul - Piemellengte in Parijs 5

Leo van der Sterren - De groene waterpas 9

Fabian de Sackenay - Gedichten 21

Hilde A.M. Jutte - Het besluit 25

Gurkje van Dam - Gurkje leert koken 36

Page 4: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 4

Argibald

Page 5: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 5

Rudolf Paul

Piemellengte in Parijs

Hier zit ik dan in mijn nieuwe zomerjurk mooi te wezen op

het terras van het befaamde Les Deux Magots. Met mijn rug

tegen de muur, onder de grote spiegels. Met m’n blote benen

in het zonlicht, m’n gezicht in de schaduw. Ze hebben me

hier in m’n eentje achtergelaten bij het beroemdste literaire

café van Parijs. Om mijn beduimelde pocket van Heming-

way, A Moveable Feast, over het Parijs van weleer uit te le-

zen en af en toe naar mensen te kijken, voorbijgangers, Pa-

rijzenaars van nu. En wachten… hopen dat er een charman-

te, intellectuele Fransoos langs loopt, die me opmerkt, op

me af komt en met me in gesprek raakt.

Zou zo maar kunnen. Gebeurde vroeger toch ook toen

Sartre en de Beauvoir en Camus hier stamgasten waren? En

daarvoor, in de jaren twintig: Hemingway, Scott Fitzgerald,

James Joyce en T.S. Eliot. En nog een generatie eerder:

Apollinaire, Rimbaud.

Maar niks daarvan, geen enkele overgebleven existentia-

list, modernist, surrealist. Ze zijn dood, allemaal dood, hun

lichamen vergaan, hun botten en schedels rustend onder de

Page 6: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 6

pompeuze grafstenen van het Cimetière du Père-Lachaise,

waar de meiden naar toe zijn onder begeleiding van de Bel-

gin. De jongens zijn op weg, onder aanvoering van Lange

Hans en Herr Hermann, naar de graftombe van Napoleon,

de andere kant op.

Ach ja, Napoleon… Eens de machtigste man van Europa.

Maar die heeft hier als achttienjarige verlegen jongen ook

nog rondgehangen, die heeft zich ergens hier in de buurt

door een lelijk hoertje laten ontmaagden. Nee, Napoleon, de

kleine keizer, dat was niks voor de dames, hadden ze be-

weerd. Dat manneke van 1,63 meter met z’n petieterige ie-

niemieniepiemie van slechts 3,8 cm – Bertus had het ge-

checkt op internet – nog net een ietsiepietsje groter dan het

plassertje van ons Manneke Pis te Brussel, snoof de Belgin,

maar het scheelde niet veel. Maar met zijn mieniepikkie

heeft Napoleon toch maar eventjes een tijdje de onverzadig-

bare Keizerin Marie-Louise blij kunnen maken; die lustte er

wel pap van, dat achttienjarige, breedheupige, grote, rond-

borstige, zeer begaafde meisje uit Oostenrijk – acht talen

sprak ze, en ze speelde piano.

Maar nee, geen bezoekje aan het graf van Napoleon de

geweldenaar voor de meiden uit Amsterdam en de Belgin uit

Brussel. Ze verkozen het om de graven van Chopin, Molière

en Proust te aanschouwen, dode beroemdheden gelegen op

het Cimetière du Père-Lachaise onder protserige grafstenen.

En ook griezelige tombes: die enge vent die bezig was uit

zijn graf te klimmen, die wilden ze beslist zien. Ook hiervan

een foto op de laptop van Bertus. Maar bovenal wilden de

dames de laatste rustplaats bezoeken van ene Victor Noir –

die trouwens maar weinig met rust gelaten werd. Duizenden

Page 7: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 7

hitsige vrouwen beklommen zijn mansgrote beeltenis van

brons en wreven zich klaar over zijn fikse, glanzende broek-

bobbel. Het was een vrouwengeheim – nou ja, zo geheim

was het eigenlijk niet: het was algemeen bekend dat als je

als vrouw een uitbundig seksleven ambieerde, je maar het

beste in de legende kon geloven en aan het ritueel kon mee-

doen. Victor Noir, de jongeman die daar languit lag in brons

en steeds al die vrouwen over zich heen kreeg – May West

zou beslist tegen hem hebben gezegd als ze hem tegenkwam

toen hij nog leefde: Young man, is that a pistol you’re car-

rying in your pocket, or are you just very glad to see me?

Die Victor Noir was een journalist geweest, slechts een-en-

twintig jaar, doodgeschoten door een neef van Napoleon.

Trouwens, nu ik het toch met mezelf over de afmetingen

des piemels heb, bedenk ik me dat hier, ja juist hier, in dit

befaamde restaurant, Les Deux Magots, Scott Fitzgerald

eens aan Hemingway vroeg – ik haal even mijn beduimelde

pocket A Moveable Feast erbij die ik gisteren bij zo’n stalle-

tje langs de Seine heb gekocht, ik blader erin… ja hier heb je

het… het hoofdstukje A Matter of Measurements… Scott

Fitzgerald beklaagt zich bij Hemingway: ‘Zelda said that the

way I was built I could never make any woman happy…

She said it was a matter of measurements.’ Hemingway

nodigt Scott even mee te komen naar het herentoilet om

gezamenlijk het tussenbeens gevalletje van Scott te bekijken

en te beoordelen. Hij verklaart: ‘You’re perfectly fine…

There’s nothing wrong with you. Go over to the Louvre and

look at the people in the statues and then go home and look

at yourself in the mirror in profile.’ Scott stribbelt nog wat

tegen maar Hemingway troont hem mee naar de Louvre. ‘It

Page 8: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 8

is not basically a question of the size in repose,’ legt Hem-

ingway uit. ‘It is the size that it becomes. It is also a question

of angle.’ En verder schrijft Hemingway: ‘I explained to him

about using a pillow and a few other things that might be

useful for him to know.’

Ik kijk op van mijn lectuur. Using a pillow… a question of

angle… hmmm. Waar heb ik toch eerder over dergelijke za-

ken gelezen? Ach ja, natuurlijk. Bij onze Jan Wolkers. In dat

naargeestige verhaal De Verschrikkelijke Sneeuwman,

waarin een meisje op een zolderkamer op bed zit, haar

vriendje met een in verbandgaas gewikkeld hoofd geklemd

tussen haar blote dijen, ze zegt: doe maar een kussen onder

je knieën, dan kom je er beter voor.

Kom, ik stap maar eens op. Zal ik naar het Louvre lopen

aan de andere kant van de rivier? Net als Hemingway en

Scott Fitzgerald naar mannenpikkies gaan kijken, allemaal

in repose. Het is toch wat!

Page 9: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 9

Leo van der Sterren

De groene waterpas

Mensen die zeggen alles aan het toeval over te laten, hoeven

niet op mijn sympathie of achting te rekenen. Reinheid, rust

en regelmaat, dat zijn de instrumenten die in slagorde opge-

steld dienen te staan om existenties in goede banen te lei-

den. Die middelen verlenen de mens structuur en houvast.

Regulering houdt het leven draaiende. Zonder dat loopt al-

les vast. Contingentie verstoort en vertraagt. Iemand die zijn

lot in de koude handen van de serendipiteit legt, kan eigen-

lijk net zo goed meteen afzwaaien. Nee, het is het maar goed

dat onze tijd op aarde van de wieg tot het graf geregeld is,

als afspiegeling, op een lager niveau, van de goddelijke

voorbeschikking. Want God helpt de mensen. Hij draagt een

niet onaanzienlijk steentje bij aan een gesmeerde voortgang

van het wereldgebeuren, onze goeie ouwe God.

Zo stuurde een kunstzinnige kennis waar ik via de digitale

post mee correspondeerde, mij ooit een portretfoto toe. Ik

heb de foto geprint en die prijkt nu op het dressoir tussen de

groene waterpas en de salamander met de fez op zijn hoofd.

Page 10: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 10

Op de voorgrond staat de kunstzinnige kennis terwijl daar-

achter links een schildersezel prijkt en rechts een tafel met

daarop papier, een inktstel en een kroontjespen. Die foto

doet mij aan een zeventiende-eeuws schilderij denken. De

compositie moet bewust zo zijn gedaan. In het midden het

gezicht van mijn kennis, links de schildersezel als symbool

van zijn bemoeienis met de beeldende kunst en rechts het

schrijfgerei als embleem van zijn hoedanigheid als dichter

en auteur. Waarom de dingen onduidelijk laten, als dat niet

hoeft? ‘En neem me niet kwalijk maar u bent soms toch heel

erg hermetisch. En waarom? Waarvoor is dat nodig?’ Dat

vroeg ik de dichter met het arabesk gemotiveerde sjaaltje

om zijn hals. En hij ontkende glashard dat hij het hermetis-

me huldigde. Zonder enig blikken of blozen.

O ja, ik houd zeer veel van het maniertje van de elegante

vrouw met het hondje. Als alle mensen moet ik door de

week gewoon werken, maar op zaterdag en zondag vormt de

elegante vrouw met het hondje een vast bestanddeel van

mijn leven. Ik zie haar net voor het middaguur in de richting

van het centrum van de stad schrijden. En aan het einde van

de middag, zo tegen zessen, begeeft zij zich in omgekeerde

richting – naar huis, neem ik aan. Het hondje loopt voorop

maar heeft niet de leiding. Nee, de elegante vrouw heeft de

touwtjes strak in handen, dat zie je zo. Ook als ik verlofda-

gen heb, is er de confrontatie met de elegante vrouw met het

hondje. Zelfs als ik in de ziektewet zit, sleep ik me tweemaal

per dag uit bed om van achter de als geaquarelleerde gera-

niums de vrouw met het hondje gade te slaan. En deze han-

deling heeft niets met een dwangneurose te maken. Dit is

Page 11: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 11

gewoon een daad die getuigt van diep respect voor individu-

en die zich niets aan het toeval gelegen laten liggen, zoals de

elegante vrouw met het hondje dat ook niet doet door elke

dag op exact hetzelfde tijdstip exact dezelfde handelingen te

verrichten.

Dit soort mensen heb ik lief.

Maar dan die andere categorie, zij die het contingente vere-

ren als ware het een goddelijke instantie.

‘De toevallige ontmoeting van een naaimachine en een pa-

raplu op een operatietafel.’ O, wat haat ik deze volzin. Mij

gruwen die vieze surrealisten met hun violette sneeuw en

genummerde hartstochten! Ik verafschuw bohémiens, anar-

chisten en nihilisten. Sujetten die met alle winden meewaai-

en. Die lieden doen hun hele leven niets anders dan de boel

ontwrichten en de dingen uit hun lood wippen. Ik heb daar

zo de schurft aan, dat wil je niet weten.

Dat vermaledijde woord ‘contingentie’ komt uit de wijsbe-

geerte. Het begrip duidt het tegengestelde aan van noodza-

kelijkheid. Contingent zijn die entiteiten die niet noodzake-

lijk bestaan en die kwaliteiten die niet noodzakelijk inherent

zijn aan de entiteit die ze kwalificeren. De bewering ‘Alle

volwassenen zijn ouder dan achttien jaar’ is noodzakelijk

waar, maar ‘alle paarden zijn bruin’ niet, omdat de bruin-

heid van paarden op toeval berust; paarden kunnen immers

ook zwart en wit en grijs zijn. De scholastische denker Tho-

mas van Aquino stelde dat er aan elk objectief ervaarbaar

Page 12: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 12

ding een element van toevalligheid kleeft, iets dat evengoed

anders had kunnen zijn. Ieder ding heeft eigenschappen die

er toevallig aan toekomen – er aan toevallen. Deze redene-

ring druist wel in tegen de opvatting dat in de goddelijke

orde alles is voorbeschikt en er dus geen sprake kan zijn van

toeval. Het door de goddelijke voorzienigheid geconditio-

neerde leven zou moeten zijn als een roman waarin alles wat

gebeurt en alles wat beschreven wordt, doelgericht is; waar-

in bij wijze van spreken geen mus van het dak valt, zonder

dat het een gevolg heeft. Toch?

In hun beladen baldadigheid aanbaden de dadaïsten het

toeval. Net als de surrealisten verkeren de dadaïsten niet

binnen de kring waarin zich mijn vrienden bevinden. Net als

de surrealisten vind ik de dadaïsten maar vieze, niet deu-

gende lieden die een gat in de dag slapen en God verachten

door hem als een hangbuikzwijntje of een tiran met een rode

kop en worstvingers af te beelden, of als een arrogante tur-

ner die heel stuntelig van het paard kukelt en zijn pols

breekt. Iedereen schiet in de lach, totdat men de ernst van

de situatie inziet. De turner staat namelijk keihard te jan-

ken.

De filosofen en schrijvers die later onder het begrip ‘existen-

tialisme’ geschaard zouden worden, opperden dat ons be-

staan uitsluitend op contingentie berust. Dat wij, mensen,

hier op aarde mogen vertoeven, wordt door het toeval be-

paald. Het toeval gedoogt ons als het ware en doet intussen

zijn strooiende of verstrooiende werk. De existentialisten

kwalificeerden de wereld als absurd en het bestaan als rela-

Page 13: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 13

tief zinloos. De mens moet zijn bestaan zelf zinvol maken, zo

luidde de opdracht waarmee deze filosofen en schrijvers de

mensheid het bos in zonden.

Zo heb ik eens een man gekend die alle gevallen van ver-

band die hij aan het toeval kon toeschrijven, noteerde. Hij

had talloze schriften vol gekalligrafeerd met beschrijvingen

van coïncidenties. Hij liet me eens een passage uit een van

zijn notitieboeken lezen die als titel ‘Het geval van Ulysses’

droeg. In die tekst beschreef hij hoe hij op zekere dag ont-

waakte en hem meteen de naam ‘Ulysses’ binnenviel. Hij

had geen flauw idee waarom hij uitgerekend aan die naam

moest denken. Het gelijknamige boek van James Joyce had

hij vele jaren geleden gelezen, maar speelde voor zover hij

kon nagaan geen prominente rol in zijn bewustzijn. Maar op

diezelfde dag werd hij voortdurend geconfronteerd met din-

gen die met ‘Ulysses’ te maken hadden. In de twee boekhan-

dels van zijn woonplaats lag het boek in de etalage. Omdat,

zo bleek, het uitgerekend vandaag de zoveelste sterfdag van

James Joyce was. Bij het reisbureau: ‘maak een odyssee’. Bij

een bloemenwinkel: mollige bloemen. En om twaalf uur

precies begonnen de sirenes te loeien want het was de eerste

maandag van de maand. En toen hoorde hij een wild uit-

ziende zwerver met een groene jas en een cap met een groe-

ne klaver die op de hoek van het Dublinplein en de Harp-

straat had postgevat, zingen:

‘Flow on, lovely river, flow gently along

By your waters so sweet sounds the lark's merry song.

On your green banks I wander where first I did join

Page 14: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 14

With you, lovely Molly, the rose of Mooncoin.’

‘Zoveel toevalligheden, je zou er haast iets van gaan denken.’

Met deze volzin had de man die alle gevallen van toeval regi-

streerde, de passage in dit bewuste notitieboek afgesloten,

een volzin die overigens wel vaker bleek te zijn neergedwar-

reld op de bladen van die vreemde schriften.

Niets echter schreide zo ten hemel als de wijze waarop As-

trid Sailliaert het existentiële der dingen onderging. Hoe zij

lijdzaam toestond dat het toeval elke verhaallijn in haar le-

ven verstierde. Astrid Sailliaert liet werkelijk alles aan de

onvoorzienigheid over.

De ironie wilde dat ik Astrid door toedoen van het toeval

leerde kennen. Het was in de stad. De stad was als een ver-

troeteld kind dat altijd zijn zin moest hebben. Ik at een

broodje diepzeevis. Ik sloeg vanuit de Luitstraat rechtsaf de

Henseniusstraat in, zij linksaf vanuit de Henseniusstraat de

Luitstraat in. Allebei namen we de binnenbocht, allebei even

kort. We botsten. We zouden nog vaker botsen. Wat er nog

restte van het broodje diepzeevis belandde op het trottoir.

Zij nam me op alsof ik een geschenk uit een of andere hemel

was. Zij hechtte veel waarde aan de botsing, zou zij mij later

inprenten. En ik uiteindelijk ook, zij het zeer tijdelijk. Met

Astrid Sailliaert omgang hebben, betekende de wereld van

het surrealisme binnenstappen. Dat was natuurlijk niet ver-

standig van mij. Ik had beter moeten weten en op mijn ratio

moeten vertrouwen. Achteraf is het gemakkelijk praten.

Maar Astrid Sailliaert straalde een alles overweldigend cha-

Page 15: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 15

risma uit. Voor Astrid Sailliaert was de serendipiteit een re-

ligie die zij uit volle borst beleed. Zij was volledig ingesteld

op de werking van wind en wonderen.

Op het eerste gezicht gehoorzaamde de stad aan de regels

die de mensen haar hadden opgelegd. En bij tweede be-

schouwing ook. Maar als je, zoals ik, verslaafd was aan de

stad, als je haar lichaam verkende en beminde, als je haar zo

dicht op de huid zat dat je de tochten van haar adem voelde,

merkte je dat er onderhuids iets broeide. Alsof haar maag en

darmen niet goed functioneerden. De stad bestond twee

keer. Wat aan de oppervlakte kwam, beantwoordde aan de

wetten en de normen. Maar in het clair-obscur woei zij met

alle stinkende winden mee. Zij gaf zich aan een ieder die

haar baan kruiste. En als de stroom beknot werd of gekana-

liseerd, dan veranderde ze in een furie. Ga slapen, verwend

nest!

Wanneer je een ontmoeting had gepland met Astrid Sailliae-

rt spande het er altijd om of zij überhaupt op kwam dagen.

Hoewel Astrid zich bewust was van het feit dat iemand op

haar zat te wachten, liet zij dingen die haar programma ver-

stoorden, zonder enige bedenking prevaleren. En de non-

chalance of zelfs blijmoedigheid waarmee ze dat deed, zou

menigeen als beledigend ervaren. Haar vrijblijvendheid

streefde naar het legendarische. Maar dat boeide haar totaal

niet. Zo is Astrid, zei Astrid dan, omdat het komt zoals het

komt. Ik heb vaak vergeefs op haar gewacht. Ik heb haar

vaak vergeefs vervloekt.

Page 16: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 16

Astrid ricocheerde als een ongeleid projectiel door de aldus

almaar uitdijende omgeving. Haar extreme spontaniteit en

impulsiviteit konden danig op de wekker werken. Als kam-

pioen in onbetrouwbaarheid had zij al talloze baantjes ge-

had maar geen enkele werkgever was opgewassen tegen

haar grillige gedrag. In de wereld van de arbeid viel Astrid

onmogelijk te handhaven.

Haar hoofd fier in de wind voer Astrid op het kompas van

het toeval over de oceaan van het leven. Midden in de nacht,

na uren van slempen, kon ze naar huis fietsend een gesprek

aanknopen met de koeien die in de wei stonden te grazen.

De koeien staarden haar dan suffig aan. ‘Saillant, saillant!’

merkte ze wijsgerig op terwijl ze zorgvuldig haar pretoogjes

cultiveerde.

Met mensen zoals Astrid, hoe mooi ze ook oogde en hoe

aardig ze ook mocht zijn, hield je geen amoureuze relatie

vol. Zelfs een vriendschap moest wel stuklopen op haar ab-

solute afhankelijkheid van het toeval. Als twee mensen iets

hebben afgesproken en één van de twee doorkruist die plan-

nen telkens weer, ja, dat werkt niet. Het duurde enige tijd

voordat dat inzicht tot mij door was gedrongen. Astrid werd

namelijk verliefd op mij. Aanvankelijk was ik de koning te

rijk en werd ik ook verliefd op haar, maar gaandeweg besef-

te ik meer en meer dat haar liefde niets met mijn persoon te

maken had, maar met de wijze waarop wij elkaar ontmoet

hadden. Die contingente samenloop van omstandigheden.

Zo vermijdbaar als het was om verliefd op haar te worden,

zo onvermijdbaar was de waanzin die zij verspreidde. O, dat

Page 17: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 17

kitscherige maniërisme. Met haar totale en absolute onder-

worpenheid aan het toeval tergde zij de hemel. Het stoïcis-

me neigde naar een fatalisme dat de menselijke waardigheid

dementeerde. Ik zag in dat het geen zin had om nog langer

in onze relatie te investeren. Toen ik haar zenuwtrekkend de

bons gaf, keek ze me opnieuw aan alsof haar een geschenk

uit de hemel ten deel viel. Ze pakte mijn hoofd vast, kuste

me hard op de mond en maakte rechtsomkeert zonder een

woord te zeggen. Zo beende Astrid Saillaert mijn leven uit.

Ik, droever en wijzer geworden, zag haar nooit meer terug

en zou nooit meer een broodje diepzeevis eten.

Toen de relatie eenmaal aan diggelen lag, werd ik mij be-

wust van het onmogelijk paradoxale van Astrids stijl van

leven. Ik zag nu met terugwerkende kracht dat Astrid niet

zomaar een toevalsfetisjiste was. Iemand die echt alles aan

het toeval overlaat, plant niets. Maar Astrid Sailliaert zocht

het toeval op – wat niet kan. Maar daarmee verleende haar

obsessie haar bestaan toch een zekere structuur – een struc-

tuur die elke echte aanbidder van het toeval niet zou kunnen

tolereren. Dat was de tegenstrijdigheid die in Astrid stak.

Dat was haar tragiek.

Mijn ervaring met Astrid Saillaert heeft me tot het uiterste

gesterkt in mijn opvatting dat aan een levenswandel staal-

harde regels en regelmaten ten grondslag dienen te liggen.

Nog meer dan vroeger ent ik mijn bestaan op vooruitziende

en beraamde routine. De dressoir staat intussen vol met be-

tekenisvolle voorwerpen, parafernalia van de structuur. Een

decanteerfles. Een foto van Astrid, ter lering. En vermaak, ze

Page 18: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 18

blijft mooi. Een sculptuur die een zich oprichtende liniaal

voorstelt. Twee klokken. Sleur, kom hier en gehoorzaam!

Ik mijd de stad met haar woud van goden en haar intriges

en haar arabeske stoelgang. Ik ontwikkel een zintuig om

verschijnselen te detecteren die de orde ondermijnen. Ik

ontloop die verschijnselen. Dadaïsten en surrealisten, vade

retro! Reproduceerbare tijd, dat wordt het doel waar ik voor

ijver. Gelukkig loop ik dan Cato tegen het lijf, ja, ja, min of

meer op dezelfde manier als toen met Astrid, weer door toe-

doen van het toeval. Maar verder verschilt Cato met alles

van, aan en om Astrid. Een godin van de orde, Cato, een

Jeanne d’Arc van de regelmaat, een hogepriesteres van het

Darwiniaanse fundamentalisme die ervoor zorgt dat mensen

die ik niet als mijn vrienden kan hebben, mij niet te dicht op

de huid zitten. We gaan samenwonen in een huis vol klok-

ken en kalenders en vanaf dat moment transformeert mijn

leven tot een soortement van grote, alomvattende werkbe-

spreking, maar ik vind het prima zo. Nog nooit heb ik een

dergelijk degelijk geluk gekend. Bedankt, Cato! Onze

vriendschap in de niet aflatende strijd tegen de verslaving

aan en verheerlijking van het toeval zal nimmer versagen.

Page 19: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 19

Argibald

Page 20: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 20

Argibald

Page 21: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 21

Fabian de Sackenay

Gedichten DE LAATSTE TIJD

Ik denk niet veel meer De laatste tijd Allerhande dingen heb ik gezien En doorstaan Maar nu weet ik echt van niet veel meer En ik denk van weinig nog iets In alle etalages Die ik aanzien moet Zie ik nooit iets dat Ik hebben wil De koetsen waarin veel ik zit zijn Prachtig maar zij weten niet Wie zij zijn en Waar allemaal zij zijn langsgegaan Maar niemand vertelt mij iets En dat maakt mij huilerig Ik denk niet veel meer De laatste tijd

Page 22: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 22

EN SECUUR

De complexe buitenwereld Flatblokken en op de hoeken gespuis Maant veelal tot inkering en niet naar buiten gaan Dat loont Zij zijn alleszins niet te verdrijven vanwaar zij zijn Die brede stoep dat trapportaal Er zijn er slechts weinigen die daar opgewekt passeren Alleen Zij moeten ergens heen en zij moeten ergens langs Meestal heeft een en ander niets tot Gevolg Maar af en toe wordt er iemand heel vreemd neergestoken Dat alles daar in die buitenwereld Op die stations en in de portieken Maakt een mens waakzaam en voortdurend op zijn hoede Klaarwakker Uit alle hoeken waar geen licht is zijn zij niet te verjagen En nooit ga ik langs ze heen ik blijf onder De lantaarns Want ik ben een voorzichtig man die het lot niet tart In de ruimten waar ik wel komen kan zie ik Wonderbaarlijke luchten met zwarte vogels Daar tegenaan gegooid Een vrouw zich voor mij ontkleden In een mij vertrouwde omgeving Heel veilig

Page 23: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 23

EEN DODE ZWARTE

Ik kon haar niet benaderen Zij was zo mooi Doodsangst pakte mij En legde mij neer Twintig meter achter haar Bleef ik lopen door straten En winkelcentra het werd Donker en koud met natte Sneeuw en harde wind En het waaien der schaduwen Deed mij twijfelen of ik haar Nog volgde danwel een ander In een zijstraat Vrijwel verdwaald Stuitte ik op een Dode zwarte hond Onmiddellijk wenste ik mij In vreemdheid te wentelen En het gebeurde Onwetend waar ik mij bevond Begon ik onder haar balkon

Plots luid te zingen over de Vrouwen in mijn leven

Een strijkkwartet was er En nog veel meer was er En ik dirigeerde Staande op Een hond

Page 24: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 24

Argibald

Page 25: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 25

Hilde A.M. Jutte

Het besluit Cynthia woog nu ze 45 jaar was geen gram meer dan toen ze

op haar zeventiende als typiste bij Brautigams Kantoormeu-

bilair was komen werken. Dat was nog onder de oude Brau-

tigam. Inmiddels was zijn zoon hem opgevolgd, die was met

moderne ideeën gekomen, had de fabriek in kantoormeube-

len naar Zuid-Korea verplaatst en z’n kantoorpersoneel naar

cursussen gejaagd. Zo had Cynthia op kunnen klimmen tot

directiesecretaresse. Hard werken, streng diëten en fanatiek

sporten hadden haar lijf strak gehouden, ondanks twee

zwangerschappen. High lights in haar haar zorgden voor de

juiste, dynamische uitstraling en op haar arbeidsethos was

niets aan te merken. Als het werk het nodig maakte om

vroeg te beginnen, dan deed ze dat. Moest ze ’s avonds lan-

ger doorwerken, dan was ook dat geen probleem.

Die 29ste oktober was zij vroeg begonnen, er zou om ne-

gen uur een meeting zijn met twee invloedrijke aandeelhou-

ders in verband met het aangekondigde massaontslag. Mas-

saontslag en meeting vroegen de nodige voorbereidingen,

om half zeven was Cynthia al op kantoor. Weliswaar ging

ook zij haar baan verliezen, maar zij redeneerde dat een ijze-

Page 26: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 26

ren werkdiscipline en kritiekloze toewijding het goed zou-

den doen bij een sollicitatie. Om vijf voor negen werkte ze

haar make-up bij en verruilde ze de orthopedische schoenen

die ze tegenwoordig droeg in verband met knie- en heup-

problemen, voor elegante pumps. Representativiteit voor

alles, was haar motto.

Om negen uur stipt stapte Hommen, één van de aandeel-

houders, uit de lift. De directie zetelde op de bovenste ver-

dieping. Omdat het gebouw maar vier verdiepingen hoog

was, deed dat wat sneu aan, vond Hommen, maar dat hield

hij voor zich. Hij vond de directiesecretaresse aan de tele-

foon. Dat was de andere aandeelhouder, die stond vast in de

file.

Daar kon Hommen niet op wachten, hij had nog meer te

doen vandaag. Ongeduldig klopte hij op de deur van Borro-

meüs Brautigam, de directeur. De secretaresse stond zich

naast hem uit te putten in verontschuldigingen. Ze had van-

af half acht geprobeerd Brautigam te bereiken, ze had ge-

beld, gemaild en ge-sms’t en zelfs had ze Brautigams vrouw

gebeld, maar die had hem de hele nacht niet gehoord of ge-

zien. Misschien had hij ’s nachts doorgewerkt, dat deed hij

wel vaker, zo beweerde de secretaresse. Met de juiste yoga-

en meditatietechnieken had hij zijn behoefte aan slaap tot

een minimum terug weten te brengen. Hommen vroeg zich

af of ze besefte dat ook zij binnenkort haar baan kwijt zou

zijn.

Hij keek geërgerd op zijn horloge, de aandeelhouder. Hij

was iets te zwaar, maar zijn pak camoufleerde dat. “Is tie

soms in slaap gevallen,” bromde hij en roffelde nog maar

Page 27: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 27

eens op de deur. Er kwam geen reactie. De secretaresse

vond het kennelijk tijd voor kordaat optreden, ze opende de

deur en ging naar binnen. Haar snerpende gil deed zeer aan

zijn oren. Hij duwde haar opzij, eigenlijk een beetje te ruw,

en keek naar het bureau van Brautigam. Die zat scheef in

zijn bureaustoel, z’n gebroken ogen staarden langs het com-

puterscherm het oneindige in. Hommen belde 112.

Wat vooraf ging

Borromeüs, zoon van de eigenaar van Brautigams Kantoor-

meubelenfabriek, kwam van school in de tijd dat je niet echt

plannen hoefde te hebben voor je leven. Hij had genoeg ta-

lent om een groot harpist te worden, maar voor klassieke

muziek trok hij z’n neus op. Hij noemde het oubollig gedoe,

burgerlijk gezemel. Borromeüs had het nog even geprobeerd

in een symfonische rockband, maar die muziek was toen net

helemaal uit. De teleurstelling daarover maakte zo’n indruk

op hem dat hij vanaf dat moment nauwgezet alle trends

probeerde te volgen, of het nou om macrobiotiek, kraken of

juichen voor het Nederlands elftal ging. Ook in spirituele

zaken volgde hij elk jaar een nieuwe richting, afhankelijk

van de mode. Bij de demonstraties tegen kruisraketten

stond hij te zwaaien met een rode vlag en toen de muur in

Berlijn viel, stond hij juichend bij de Brandenburger Tor en

was hij ‘altijd al’ anticommunistisch geweest.

Vlak na de val van de muur verklaarde iemand in Ameri-

ka de geschiedenis voor geëindigd omdat de vrije markt ge-

wonnen had en Borromeüs bekende zich tot het marktlibe-

ralisme. Dat was maar net op tijd, een week later stierf plots

zijn vader en erfde hij, als enige zoon, de firma. Borromeüs

Page 28: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 28

was toen 29 jaar en woonde samen met Mathilde, zijn

jeugdliefde. Trouwen was in die tijd niet zo in zwang.

Tijd voor yoga, mantra’s en andere hippe zaken had de kers-

verse zakenman even niet. Een familiebedrijf runnen bleek

hard werken te zijn. Dat had hij zich nooit zo gerealiseerd.

Nu besefte hij dat hij nog veel moest leren. Het eerste jaar

leunde hij zwaar op de oudere, ervaren werknemers zoals

Van Delft, de meester-meubelmaker en Haasnoot, de boek-

houder. Met hun kennis en kunde kon hij de boel draaiende

houden maar het viel hem zo zwaar dat hij in het weekeinde

zijn zorgen probeerde te verdrijven met drank en designer-

drugs, tot verdriet van zijn vriendin.

Op een zaterdagavond werd hij wegens dronkenschap een

kroeg uitgesmeten. Verongelijkt mokkend ging hij naar huis,

plofte op de bank en zapte langs wat televisiekanalen. Ma-

thilde was al naar bed. Bij een praatprogramma legde hij de

afstandsbediening opzij. Een wat pafferige man sprak daar

over moderne bedrijfsvoering. De man had de mond vol van

‘lean and mean’, van ‘outsourcing’ en ‘aandelenemissies’.

Een traan biggelde over de zatte wang van Borromeüs, hij

dacht ‘hij heeft gelijk, het moet allemaal anders’. Nu het

hem duidelijk werd dat hij helemaal fout zat met de be-

drijfsvoering, wrong hij zijn handen van spijt en berouw.

Zijn dronkemanstranen doorweekten zijn overhemd. Hij

wilde zich bekeren, zijn zonden biechten, absolutie ontvan-

gen, maar wist niet waar hij een priester kon vinden die be-

drijfsvoering in zijn pakket had.

De volgende ochtend vond Mathilde hem liggend op de

bank, de tv nog aan, met vlekken op zijn overhemd van op-

Page 29: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 29

gedroogde tranen en zweet. Het was een broeierige nacht

geweest. Ze deed de tv uit en maakte hem voorzichtig wak-

ker.

Borromeüs voelde zich niet erg fris en fruitig. Toch was

hij niet vergeten wat hij die nacht gehoord had van de wat

pafferige man op tv. “Het moet allemaal anders,” zei hij te-

gen Mathilde. Ze keek hem vragend aan. “Geen drank en

drugs meer, om te beginnen,” legde hij uit. Daarna moest hij

overhaast naar de wc. Mathilde was wel blij met z’n voor-

nemen de drank en drugs af te zweren en was die hele zon-

dag heel toegeeflijk en lief voor hem.

In plaats van drank en drugs, zocht hij nu zijn rust in yo-

ga en meditatie. Een gezonde geest in een gezond lichaam,

dat soort werk. Daardoor werd hij snel fitter en zo kreeg hij

tijd om te zoeken naar antwoorden op de vragen waar hij

mee worstelde; zoals daar zijn: Waartoe zijn bedrijven op

aarde? Is winst belangrijk en zo ja, hoe verhoog ik die? Hoe

breid ik het marktaandeel uit? Al zoekende kwam hij op het

spoor van een econoom uit Chicago, een ware hogepriester,

nee een goeroe, misschien wel een maitreya. Zijn woorden

waren als honing en Borromeüs begreep dat het allemaal

ging om vrije concurrentie, de onzichtbare hand van de

markt en andere heilige begrippen. Borromeüs trok zijn

conclusie. Zijn bedrijf moest lean and mean worden, en dy-

namisch.

Zijn eerste stap was het verplaatsen van de fabriek naar

Zuid-Korea. Zijn tweede stap was het omvormen van het

kantoor in een marketingafdeling. Daarvoor werd het per-

soneel naar cursussen gejaagd. Bij de eerste stap werd Van

Delft ontslagen, Mathilde was ontzet en vroeg Borromeüs

Page 30: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 30

waar z’n eerbied voor vakmanschap was gebleven. Bij de

tweede stap werd Haasnoot ontslagen, Cynthia klom op tot

directiesecretaresse, Mathilde verliet Borromeüs. Maar het

bedrijf floreerde, groeide als kool en Brautigams Kantoor-

meubilair ging naar de beurs.

’s Nachts, als Borromeüs z’n ogen sloot, zag hij Van Delft

en Haasnoot voor zich, en de anderen die hij ontslagen had,

hun blikken verwijtend. Hij kreeg een hekel aan slapen, zet-

te meditatietechnieken in om met minder slaap toe te kun-

nen. Hierdoor werd hij nog veel productiever, wat de

winsten weer verder opjoeg. Nu de zaken zo goed gingen,

zocht hij een vrouw die bij zijn nieuwe status paste. Hij vond

Xandra, een gedreven zakenvrouw, dynamisch en doortas-

tend. Het werd een schitterende bruiloft met zelfs een be-

roemde voetballer als gast.

Enkele jaren later, Borromeüs naderde zijn veertigste ver-

jaardag, kreeg hij een urgente kinderwens. Hij zag jonge

vaders op straat lopen met een draagzak-met-baby. Dat wil-

de hij ook. Xandra had geen tijd voor een zwangerschap, dus

huurden ze een draagmoeder in en negen maanden later

werd Fleurtje geboren. Fleurtje werd door een reeks au pairs

en nanny’s opgevoed in de rechte leer van de vrije markt.

Tot grote vreugde en trots van Borromeüs waren haar eerste

woordjes ‘onzichtbare hand’ en ‘kleine overheid’.

Helaas was in hun woonplaats de openbare basisschool,

waar van overheidswege naar de letter en geest van de vrij-

handel werd onderwezen, vol. Dat was even slikken voor

Borromeüs en Xandra, maar ze schikten zich naar de wetten

van vraag en aanbod en het gebod van de schaarste en

Page 31: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 31

stuurden hun Fleurtje dan maar naar de school met de Bij-

bel.

Tegen de tijd dat Fleurtje in groep zes zat, waren ver in Chi-

cago de hogepriesters van de vrije markt tot een nieuw in-

zicht gekomen. Er was geen twijfel over mogelijk, zij hadden

hun heilige boeken digitaal gelezen, hun orakels met enkele

muisklikken geraadpleegd en de tekenen begrepen: vaste

banen waren een belemmering voor de vrije markt. Het

nieuwe dogma werd afgekondigd.

De directeur van de plaatselijke vleesconservenfabriek

vernam het. Hij boog drie keer richting Wall Street en pre-

velde zijn winstmarge. Daarna riep hij de personeelschef bij

zich, verklaarde hem de nieuwe geloofswaarheid en stelde

hem voor samen te bidden tot de onzichtbare hand; opdat

wijsheid hun deel zou zijn.

Het bleek nog niet eens eenvoudig om alle vaste mede-

werkers te ontslaan. Wetten stonden in de weg. Men lobby-

de gedreven bij senaat en congres en de wetten werden aan-

gepast, tot helemaal niemand in de Verenigde Staten nog

enige ontslagbescherming genoot. Stad na stad, staat na

staat werd toen getroffen door een ongekende ontslaggolf.

En de hogepriesters zagen dat het goed was.

Latijns-Amerika volgde. Her en der ontstonden opstan-

den van verarmde vakmensen, er werd gedemonstreerd

door mensen die de onzekerheid beu waren. De opstanden

werden naar beproefd recept in bloed gesmoord, oude kolo-

nelsregimes herrezen.

De Europeanen hadden eerst een wat afwachtende hou-

ding gehad. Men vreesde praktische bezwaren. Maar allengs

Page 32: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 32

begon men het concurrentievoordeel van de Amerikanen te

vrezen. De Verenigde Staten zetten hun morele superioriteit

inzake het ontslagrecht kracht bij door het inzetten van hun

kredietbeoordelaars. Hun Moody’s en Standard & Poor’s

dreigden met downrating van elk land en elk bedrijf dat nog

aan ontslagbescherming deed. Dat betekende hogere staats-

schulden voor de landen. Voor de bedrijven kwam het neer

op uitsluiting van de beurs en grote moeilijkheden bij het

krijgen van leningen bij de bank.

Ook Brautigams Kantoormeubilair zou een einde moeten

maken aan alle vaste contracten; de aandeelhouders ston-

den erop, de kredietwaardigheid van het bedrijf stond op het

spel! De groei was in het geding! Borromeüs besefte dat het

zijn plicht was om de aandeelhouders ter wille te zijn en dat

betekende ontslag voor alle medewerkers in vaste dienst. En

toch aarzelde Borromeüs. Hij schrok er zelf van. Hoe kon hij

twijfelen aan de juistheid van massaontslag? Op zondag

belde hij, enigszins ontredderd, een econoom van de juiste

richting en vroeg om een vertrouwelijk gesprek. De eco-

noom luisterde naar zijn probleem, bezwoer hem driemaal

daags de mantra ‘lean and mean’ 365 keer te herhalen en

verleende hem absolutie. Hierdoor gesterkt stelde Borrome-

üs het reorganisatieplan op.

Op 31 december zou Brautigams Kantoormeubilair het

kantoor hier en de fabriek in Zuid-Korea sluiten om op 2

januari in nieuw te huren ruimtes opnieuw te beginnen,

zonder de last van vaste contracten. Ervaren werknemers

konden terugkomen tegen slechtere arbeidsvoorwaarden, en

op tijdelijk contract. De beloofde vrije markt gloorde aan de

horizon.

Page 33: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 33

Op maandag legde Borromeüs het plan voor aan de Raad

van Commissarissen en op dinsdag kwam het in de media.

Dinsdagavond, na het eten, kreeg hij een kus van Xandra.

Ze was trots op hem. Fleurtje keek hun vragend aan. Bor-

romeüs besefte dat ze groot begon te worden, elf was ze nu,

ze kreeg al borstjes. Met haar grijze ogen en sluike haar in

die onbestemde kleur die iedereen uit beleefdheid als don-

kerblond omschreef, was ze niet uitgesproken knap. Maar ze

had lange benen en een smalle taille en het sprankelende

dat kinderen van die leeftijd kunnen hebben. Hij nam aan

dat hij binnenkort bars zou moeten doen tegen al te opdrin-

gerige vriendjes. Xandra legde Fleurtje uit waarom ze zo

trots was op pappa. Het was 27 oktober.

Woensdagmiddag stond Fleurtje ineens in z’n kantoor. Ze

was aan haar nanny ontsnapt en langs de portier en Cynthia

geglipt. “Pap,” begon Fleurtje, “wist je dat er geschreven

staat: ‘De ijver van uw huis heeft mij verslonden.’ Wist je

dat?” Borromeüs keek haar even onderzoekend aan, wierp

nog even een blik op het staafdiagram – hij was het niet

eens met de lengte van de x-as – op z’n tablet en zei toen

maar: “Nee, dat wist ik niet. Waar staat dat geschreven?” Hij

sloot zijn tablet af, zoals hij tegenwoordig altijd deed als hij

met iemand sprak. De laatste tijd deed eigenlijk iedereen dat

en hij kon moeilijk achterblijven.

“Johannes 2, vers 17.” Een Bijbelvers, hij had het kunnen

weten. “Dat is mooi, dat je je Bijbelverzen zo goed kent, de

dominee is vast tevreden. Maar wat bedoel je er in Gods-

naam mee?” Fleurtje trok even haar wenkbrauwen op bij het

voorlaatste woord maar liet zich niet uit het veld slaan.

“Waarom ga jij Stefans pappa ontslaan?”

Page 34: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 34

Borromeüs zweeg, z’n ogen neergeslagen voor de verwij-

tende blik van z’n dochter. “Heb je last van geldzucht, pap?

Die is een wortel van alle kwaad,” ging ze met strenge stem

verder. Borromeüs zuchtte zachtjes, nog meer Bijbelverzen.

“Zij die daaraan lijden, hebben zich met vele smarten door-

boord,” ging ze stug verder. Borromeüs volhardde in zijn

zwijgen. “Het is lichter dat een kameel gaat door het oog van

een naald, dan dat een rijke ingaat in het Koninkrijk Gods.”

Borromeüs vroeg zich even af welke Bijbelvertaling ze in ’s

hemelsnaam op die school hanteerden.

“Wie is die Stefan eigenlijk?” vroeg Borromeüs om de

zondvloed aan verzen te stuiten. Fleurtje kleurde een beetje

rood. “Een jongen,” zei ze zachtjes. “Wat is zijn achter-

naam?” “Rouveen.” Fleurtjes blos werd nog wat dieper.

Rouveen, de portier. Borromeüs sloot zijn ogen even. Nu zag

hij niet alleen de verwijtende blik van Van Delft en Haas-

noot, maar ook die van Rouveen. En vooral die van zijn

dochter. Geschrokken opende Borromeüs zijn ogen weer.

“Heb je geen huiswerk?” zei hij uiteindelijk.

Nadat Fleurtje was vertrokken om haar huiswerk te gaan

maken, bleef Borromeüs nog wat zitten. Hij herhaalde zijn

mantra, maar raakte de tel kwijt en werd ongedurig. Hij be-

gon te ijsberen en toen dat niet hielp ging hij wat wandelen

in het park. Hij liep langs de vijver en vroeg zich zomaar af

hoe diep het water zou zijn. Zou hij er kunnen staan? In het

gladde oppervlak van het water zag hij verwijtende ogen.

Haastig wendde hij z’n blik af.

Terug op kantoor googlede hij wat citaten van de hoge-

priesters uit Chicago, in de hoop een tegengif te vinden, een

tegengif tegen de twijfel die zijn dochter zo onverhoeds in

Page 35: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 35

zijn hersenpan had weten te gieten. Maar de citaten die hij

vond, kwamen hem hol voor. Tijdens zijn moeizame zoek-

tocht naar duidelijkheid herinnerde hij zich dat hij in geen

jaren gerookt had, ging de straat weer op en zocht een poos-

je naar een tabakswinkel. Daar kocht hij dure sigaren. Om-

dat hij binnen niet mocht roken, rookte hij voor de deur van

het kantoor. Terwijl hij probeerde kringetjes van de rook te

blazen, begon hij een uitweg te zien. Hij rookte nog een

tweede sigaar en ging weer naar boven. Rouveen groette

hem beleefd.

Zodra hij weer achter zijn bureau zat, begon hij zijn maat-

regelen te treffen. Eerst belde hij zijn private banker en gaf

die de opdracht al zijn aandelen te verkopen, ongeacht de

opbrengst. Vervolgens belde hij naar zijn notaris om zijn

testament te wijzigen. Hij liet een pizza en een fles wijn be-

zorgen en genoot daar omstandig van. De portier was in-

middels al naar huis, Borromeüs ging weer naar buiten en

rookte een derde sigaar. Terug achter zijn bureau kamde hij

zijn haar nog even en toen, toen stopte hij met ademhalen.

U en mij zou het niet lukken, zomaar, zo zonder hulpmidde-

len stoppen met ademhalen totdat het over is, maar Borro-

meüs had na al die jaren yoga en meditatie zijn lichaam zo

onder controle dat hij het gewoon kon. Hij stopte met

ademhalen en tien minuten later was hij dood.

Page 36: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 36

Gurkje van Dam

Gurkje leert koken

Vroeger was heus niet altijd alles beter, maar ook niet per se

slechter. Het was vroeger gewoon anders dan nu. Nu hebben

veel kinderen een eigen kamer, in 1935 hadden veel kinde-

ren, zoals mijn moeder en haar zussen, niet eens een eigen

bed. Het was toen nog heel gewoon dat je met twee, drie of

vier kinderen in een bed lag, in sommige gevallen om en om

wat hoofd en voeten betreft.

En in 1970, toen ik zelf klein was, was broccoli nog een

onbekende groente in Nederland. En het kan natuurlijk zijn

dat het was omdat ik in een achterlijk dorp woonde, maar

ook paprika’s, courgettes en aubergines waren bij ons onbe-

kend. Net als pizza’s trouwens.

Leg dat maar eens uit aan kinderen van nu, hoe dat eruit-

zag, een wereld zonder pizza’s. Maar die wereld heeft ooit

bestaan. Totdat er mensen massaal op vakantie begonnen te

gaan, bijvoorbeeld naar Italië. Vriendinnetjes van Corrie,

m’n zusje, en mij hadden daar altijd hele verhalen over, over

hoe ze met de Alpenkreuzer over de Alpen trokken om te

gaan kamperen aan het Comomeer. Wij gingen maar zelden

Page 37: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 37

op vakantie en al helemaal niet naar het buitenland. Mijn

vader gebruikte zijn vrije dagen liever om het huis strak in

de verf te zetten, dat spaarde schilderkosten uit. Hij was dan

meestal zo chagrijnig van vermoeidheid en de pijn in z’n

botten door het ongewone werk, dat wij kinderen bij voor-

keur zo ver mogelijk van huis zwierven om hem te ontlopen.

Maar tot in Italië brachten die zwerftochten ons toch niet.

We zijn wel een keertje een week op vakantie gegaan, naar

een huisje bij Doorn dat van kennissen van mijn ouders was.

Ik was toen elf. Mijn moeder was de hele week bezig het

huisje te poetsen, opdat het er maar netjes uitzag op de dag

dat we weer vertrokken. Mijn vader was al net zo chagrijnig

als thuis, nu omdat hij het zonde van zijn tijd vond om een

hele week niks te doen. En het kostte nog geld ook.

Wel is daar onze cavia – wij spraken nog van ‘marmotje’

– daar een keer weggelopen. Tot onze vreugde vonden we

hem weer terug; vlak naast het huisje had hij een bijzonder

smakelijk polletje gras gevonden en daar zat hij toegewijd

aan te knabbelen, al die tijd dat we hem zochten. Verder was

het wel leuk dat alle kamers beneden waren, zodat je zo uit

je slaapkamerraam kon stappen. En dat moest je dan stie-

kem doen want anders kreeg je klappen omdat je de boel

vies maakte.

Maar met zulke verhalen konden Corrie en ik natuurlijk

niet op tegen die van onze vriendinnetjes, met hun Alpen-

kreuzer en hun corduroy broeken en hun onweer tussen de

bergen en zwemmen in je bikini in het Comomeer. Corrie en

ik hadden alleen in een sloot gezwommen, in badpakken.

Mijn moeder vond bikini’s veel te bloot en corduroy broeken

Page 38: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 38

kregen we ook al niet. Die waren ordinair. Wij moesten rok-

jes aan of geruite, wollen broeken zonder zakken, waar je

dus niks aan had.

De tot snot gekookte andijvie van mijn moeder kon ook al

niet concurreren met hun kampeereten, zoals witte bonen in

tomatensaus of macaroni met campingworst. Maar het werd

pas echt erg toen de vriendinnetjes vertelden over hoe het

kampeereten eens mislukt was en ze patat zouden gaan ha-

len. De familie had geen patattent kunnen vinden en toen

hadden ze iets lokaals gegeten, heel apart en heel lekker en

wij zouden het nooit raden. Dat klopte helemaal, wij hadden

geen idee. Toen de jongste verklapte dat het om een pizza

ging, konden wij ook weinig anders dan onze vriendinnetjes

appelig aankijken. Wij hadden geen idee wat pizza was.

Het jaar daarop werden de verhalen van onze vriendinne-

tjes nog wilder. Ze waren zomaar, zonder dat het eten eerst

mislukt was, pizza gaan eten. Toen ik vroeg wat nou toch

een pizza was, schudde de jongste haar hoofd en zei iets van

‘domme, domme, Gurkje’. Ze legden niet uit wat een pizza

was, we zouden het volgens hen toch niet snappen. De oud-

ste had nog een nieuwtje, ze had een jongen gezoend. Corrie

en ik trokken een vies gezicht en ik besefte ineens dat ik na

de vakantie naar de brugklas zou gaan, voor het eerst sinds

de kleuterschool zou ik weer bij jongens in de klas zitten.

Nog weer een jaar later ging ook Corrie, die de jongste

was bij ons thuis, naar de middelbare school. Mijn moeder

vond dat we nu groot genoeg werden om eens alleen thuis te

zijn en besloot een baantje te zoeken. Daar was mijn vader

het eigenlijk niet zo mee eens, zijn reputatie als kostwinner

wankelde. Maar hij wou niet door de mand vallen als ou-

Page 39: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 39

derwets en bekrompen. Dus schikte hij zich, tot op zekere

hoogte.

Al gauw zou blijken wat die zekere hoogte zoal inhield, hij

maakte duidelijk dat hij niet van zins was om iets aan het

huishouden te gaan doen. Na twee avonden tegen elkaar

schreeuwen zei mijn moeder tegen mijn vader dat dan

Gurkje en Corrie het maar moesten doen. Toen we dat

hoorden, wees ik verontwaardigd naar mijn drie broers.

Maar nee, die hadden huiswerk. En voor ik iets kon zeggen

over mijn eigen huiswerk kreeg ik te horen dat ik zo niet

zeuren moest want dat ik heus niet te groot was voor klap-

pen.

Na een week of twee begonnen Corrie en ik een soort van

routine te krijgen in het stofzuigen, bedden opmaken, bood-

schappen doen en wat dies meer zij. Het meeste deden we

wel min of meer zoals het de bedoeling van mijn moeder

was. Mijn vader bemoeide zich over het algemeen niet met

die vrouwenzaken. Alleen het eten, daar had hij dan wel een

mening over. Dat we nooit eerder hadden gekookt en het

allemaal nog moesten leren, daar had hij dan weer geen

boodschap aan. Het was al gauw te zout of te flauw en dan

waren de aardappelen weer aangekookt of de herenbonen

nog te rauw of stond het eten te laat op tafel. Dan was het

huis te klein en deugden z’n dochters nergens voor. Die eer-

ste maanden dat mijn moeder werkte, stonden we met de

zenuwen in ons lijf achter de pannen, hopend en biddend

dat het goed zou gaan.

Op een dag besefte ik dat ik ’s morgens om tien uur al een

knoop in mijn maag had als we ’s avonds moesten koken.

Page 40: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 40

Corrie vond ook dat het zo niet langer ging en we spraken af

in opstand te komen. De volgende drie keren ging het koken

goed, maar de vierde avond ging er in de ogen van mijn va-

der iets verkeerd, ik weet niet meer wat. Te weinig suiker in

de appelmoes ofzo. Hij begon tegen ons te schreeuwen en te

tieren, maar dit keer schreeuwden wij terug. Wij vonden in

onszelf een grote woede en bleken tot onze eigen verrassing

in staat tot driftbuien die die van ons vader dicht benader-

den. Het werd een heel spektakel; er werd gesmeten met

huisraad en geslagen met deuren, ik krijste mezelf zo’n

beetje schor en mijn zusje bleek te beschikken over een on-

stelpbare tranenvloed. Daarna heeft m’n vader nog vaak

gemopperd over het eten maar het stomme getier was over.

En zo nu en dan wou er daarna eens een broer helpen bij de

afwas.

Het kostte Corrie en mij daarna nog een maand of tien

voor we mijn moeder ervan overtuigd hadden dat als wij

moesten koken en boodschappen doen en stofzuigen enzo-

voorts, dat wij dan mochten beslissen wat we aten. Daarna

ging de tot snot gekookte andijvie in de ban, en fietsten we

naar Lisse om daar kookboeken uit de bibliotheek te halen.

Daarin lazen wij over spannende nieuwe ideeën, zoals korte-

re kooktijden en, heel opzienbarend, het gebruik van krui-

den.

In een van die kookboeken kwamen we een recept tegen

voor pizza. IJverig pende ik het over. Als wij dan niet naar

Italië zouden gaan, gingen we maar zelf pizza bakken. Er

waren maar twee probleempjes; we wisten niet hoe een piz-

za er uit hoorde te zien en hoe of die zou smaken, en we

konden de juiste ingrediënten nergens krijgen. Corrie en ik

Page 41: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 41

waren het er al snel over eens, die probleempjes zouden we

gewoon oplossen.

Op een middag dat we allebei bijtijds vrij van school wa-

ren, gingen we aan de slag. De bakkersvrouw keek zuur toen

we alleen om een half onsje gist kwamen en de slager had

geen salami. Hij verkocht ons metworst. We hadden toma-

tensaus nodig, maar hadden die niet en besloten dat plakjes

tomaat veel beter zouden zijn. De mozzarella stelde ons wel

voor raadsels maar Corrie had dat opgezocht in de encyclo-

pedie op school. Ze wist het zeker, het was kaas. Nou, dan

zou het met plakjes jong belegen ook wel gaan. In het recept

sprak men van knoflookpoeder, maar ook die was niet te

krijgen. Verse knoflook gek genoeg wel. Helaas hadden we

geen idee hoeveel knoflook een snufje poeder zou vervan-

gen. We begrepen wel meer hoeveelheden niet. Hoe ver-

houdt een halve salami zich tot een half pond metworst?

Dan was er nog het zinnetje ‘tomatensaus en bijvoorbeeld

plakjes champignons, uiringen, stukje prei’, dat we lazen als

en en, niet als of of. We hadden tenslotte zeven magen te

vullen. Uiteindelijk schoven we een rechthoekige lap deeg,

die de hele bakplaat bedekte, belegd met een berg groente,

worst en kaas in de oven. Het werd toch erg lekker en we

hebben jarenlang gedacht dat een pizza er altijd zo uit zag en

niet anders. De vriendinnetjes met hun spannende levens en

hun corduroy broeken begonnen we toen al uit het oog te

verliezen.

Page 42: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 42

Argibald

Page 43: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 43

Page 44: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 44

Titel: Brieven, 1985-1986 Auteurs: Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte

Aantal pagina’s: 220 ISBN 978-90-79430-00-0 Verkrijgbaar bij Pumbo.nl

Prijs: € 16,00

Page 45: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 45

Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald

Aantal pagina’s: 106 ISBN 978-94-90759-12-4

Uitgeverij: Xtra Prijs: € 9,90

Page 46: Circumplaudo nr 70 juli 2014

CIRCUMPLAUDO 46