probleem oplossen
DESCRIPTION
De weg naar de oplossing afleggen via creatieve wenken.TRANSCRIPT
Hallo!Zet je onderzoekersbril maar op!
1. VERKEN HET PROBLEEM
DE VIJF W'S:
● WAT IS HET PROBLEEM ?
● WAAROM IS DIT EEN PROBLEEM ?
● WIE IS ER BETROKKEN BIJ DIT PROBLEEM ?
● WAAR IS DIT EEN PROBLEEM?
● WANNEER IS DIT EEN PROBLEEM ?
2. FORMULEER DE HOE-VRAAG
3. IS ER EEN WIL?
Waar een wil is, is een weg...
HET PROCES
I BRAINSTORMEN
II KEUZES MAKEN
III UITVOEREN
IV EVALUEER HET
I. BRAINSTORMEN
1. WOORDENSPIN
2. VOORONDERSTELLINGEN BLOOTLEGGEN
3. BEROEPEN
4. ANALOGIE
5. BIOMIMICRY
11.
3. BRAINSTORMENREGEL: NIET OORDELEN!
3.1. WOORDENSPIN
PROPER
HOE HOUD IK MIJN KAMER PROPER ?
1. noteer de belangrijkste termen uit de startvraag.vb: proper en kamer
2. Welke vooronderstellingen heb je hierover?proper: met water gewassen, blinkt, geordend, vraagt veel tijd om het zo te krijgen
kamer: waar ik slaap, is van mij alleen, waar mijn spullen staan
3.2. VOORONDERSTELLINGEN BLOOTLEGGEN
3.3. BEROEPEN
3.4. ANALOGIE1. Kies een term uit de startvraagvb.: proper
2. Kies een tweede term die:concreet isinspireertniets te maken heeft met de eerste term
vb.: fluostift
3. Som eigenschappen op van de tweede termvb.: fel, één kleur, licht in het donker, kan je mee tekenen en kleuren, het gekleurde blijft leesbaar, kan je iets mee doen opvallen, ...
4. Koppel de eigenschappen aan de eerste term. Zoek verbanden!Nog geen idee? Ga naar stap 5.vb.: Maak je kamer proper door de spullen te doen oplichten...net zoals je met fluostift iets doet oplichten.
3.5. BIOMIMICRYH
Kijk hoe de natuur dit probleem oplost.
vb.: Hoe zou een olifant iets proper maken?
* Hij zou stof opzuigen met zijn slurf* Met diezelfde slurf zou hij water spuiten, zodat je kan kuisen* Hij zou de kamer dweilen met zijn lange orden* Hij zou afval vermalen met zijn slachttanden* etc.
BIOMIMICRY
II. KIES JE IDEE !
Houd rekening met:
● je budget: Is het betaalbaar?
● het milieu: Maak je iets dat schadelijk is voor het milieu? Kan je het recycleren? Is het biologisch afbreekbaar?
● je kennis: Kan jij dit zelf maken?
III MAAK HET!
IV EVALUEER HET