poldergeest nummer 16

Upload: stichtingrag

Post on 11-Feb-2018

226 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    1/16

    - 1 -

    P O L D E R 9 E E S TNIEUWSBULLETIN VAN

    STICHTING REGIONALE ARCHEOLOGIE GHEESTMANAMBOCHT

    ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP KOP VANNOORD-HOLLAND

    AFD.AWNNOORD-HOLLANDNOORD

    Nr. 16 mei 2013

    Van de redactie.......................................................................................................................................2

    Silkes column: Over beelden.................................................................................................................2

    Terp Niekeland aan de Witsmeer ..........................................................................................................3

    Opgraving Castricum - De Boogaert Fase 3..........................................................................................6

    Verslag eerste fase Herenweg 97 te Schoorl ........................................................................................ 11

    Gebruik van GPR op de Zanderij in Castricum ................................................................................. 13

    Middeleeuwse turfwinning in Limmen en Heiloo ...............................................................................14

    Agenda ..................................................................................................................................................16

    Colofon..................................................................................................................................................16

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    2/16

    - 2 -

    Van de redactie

    n deze bomvolle 16de Poldergeest, niet alleen het informatieblad voor de Stichting RAG, maar nu ook voor de

    AWN Afd. Noord-Holland Noord, vindt u behalve de column van Silke Lange o.a. artikelen over de terp Nieke-land aan de Witsmeer bij Schagen, fase 3 van de opgraving op de locatie De Boogaert in Castricum, een opgraving

    in Schoorl, een georadar-onderzoek op de Zanderij in Castricum en de middeleeuwse turfwinning in Limmen enHeiloo. We bedanken John van Lunsen, het driemanschap Louis Oppenheimer, Rino Zonneveld en Tom de Kleijn,Frans Diederik en Mark van Raaij voor hun mooie en royaal gellustreerde bijdragen aan deze Poldergeest. DezePoldergeest telt meer dan 40 afbeeldingen!Wat u voor het eerst sinds lange tijd niet aantreft, is het vertrouwde, welsprekende inleidende woord van RAG-voorzitter Ger Kalverdijk. Ger is helaas wegens ziekte tijdelijk niet beschikbaar. Wij wensen Ger veel sterkte en

    beterschap. Wijb Ouweltjes heeft afscheid genomen van het RAG-bestuur. We bedanken Wijb, een RAG-ger vanhet eerste uur, van harte voor zijn werk voor RAG en zijn trouwe bijdragen aan Poldergeest. U begrijpt, we zijn nunaarstig op zoek naar vernieuwing en versterking van ons bestuur.We konden in 2012 maar liefst 14 nieuwe RAG-donateurs welkom heten: Bert Buitink (Sint Pancras), Peter de Nijs(Broek op Langedijk), Marieke Neesen (Oudkarspel), Jan Vrouwe (Alkmaar), Klaas Bak (Heerhugowaard), Gerard

    Boekel (Dirkshorn), Kees Box (Groot-Schermer), Lou Sinke (Heiloo), Ben Dijkhuis (Medemblik), Saskia Forrester(Schagen), Mark van Raaij (Limmen), Michiel Bartels (Hoorn), Frits van Iterson Scholten (Alkmaar) en J.H. Nij-

    enhuis (Den Helder). Totaal aantal RAG-donateurs ultimo 2012 bedraagt 82.

    AWN Afd. Noord-Holland Noord (AWN Afd. 9) heeft inmiddels een bestuur, zie de colofon op blz. 16. Ook ditbestuur kan nog extra versterking gebruiken. Zo zoeken we nog een voorzitter. Wie belangstelling heeft, meldezich bij de secretaris. De eerste afdelingslezing dit jaar zit er al weer op. Op 2 april hield Peter Bitter, stadsarcheo-

    loog van Alkmaar, een uitermate boeiende lezing over archeologische opgravingen in Alkmaar met veel nieuwefeiten en waarbij het beroemde beleg van 1573 helemaal tot leven kwam.

    Silkes column: Over beelden

    Silke Lange

    orige week was ik met de hele familie naar deanimatiefilm The Croods, waarin een stel hol-

    bewoners in contact komt met de homo sapiens sapiens.Ik had van te voren al bedacht geen kritische opmerkin-gen te maken. Dit was een familie-uitje, en ik wilde

    genieten van puur entertainment. Mijn archeologischebril heb ik voor deze keer maar even thuis gelaten (in

    plaats daarvan moest ik een 3D bril op, maar dit terzij-de). Bijna twee uur keek ik tenen krommend naar het

    voorgeschotelde beeld van grotje, boompje en (heelgroot) beestje en een ontkiemende, verboden liefde tus-

    sen een eigenwijs neanderthalermeisje en een hlslimme sapiens-jongen. Wat je hiervan ook denkt, ditsoort beelden blijven hangen bij mensen. De beeldenbepalen hoe we over vroeger denken. Vertel je kinde-ren over de Middeleeuwen, duikt in hun hoofdjes het

    beeld van kastelen, ridders in glimmende rustingen enmooie jonkvrouwen op. Waarschijnlijk vliegt er ook nog

    ergens een vuurspuwende draak door hun gedachten.Wat te denken van de ideen over de prehistorie, hoe-veel mensen (ja, niet alleen kinderen) denken dat hetgrootste gevaar voor de prehistorische mens de tyran-

    nus rex was (en wie de film the Croods heeft gezien,twijfelt hier niet meer aan). In het museumweekend

    komt vaak de vraag van kinderen, of we ook al een dino

    hebben opgegraven. Geef het toe, onze ideen over het

    verleden zijn ook benvloed door legendes, sprookjes enmythische verhalen.

    Archeologie is ook beeldvormend. Archeologen schrij-ven rapportages en leveren stof voor verhalen. Zonverhaal begint met het verzamelen van gegevens, het

    analyseren en vergelijken ervan. Heb je voldoende da-ta, komt er misschien een theorie uit over het verleden.

    Een theorie behelst ideen over hoe het verleden eruitheeft gezien. Precies, eruit heeft gezien.. We willen ons

    het verleden graag verbeelden.Maar verbeelding is niet hetzelfde als beeldvorming.

    Om je iets te verbeelden moet je moeite doen. Woon jein een nieuwbouwwijk, dan zal het niet gemakkelijk zijnom je voor te stellen hoe het er vierhonderd jaar gele-den heeft uitgezien. Van de zandwegen, de houtwallen,de boerderijen en weilanden is meestal niets overgeble-

    ven.

    Afbeelding 1 Golfterrein bij H eil oo

    I

    V

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    3/16

    - 3 -

    Vorige week heb ik me een moment lang in een oudlandschap gewaand. Net buiten Heiloo bevindt zich het

    golfterrein aan de oostkant van de strandwal. Dicht aandicht liggen de kunstmatig opgeworpen heuvels op de

    golfbaan. Ze zijn bijna allemaal even hoog, en stekennauwelijks twee meter boven het maaiveld uit. In mijn

    verbeelding zag ik de glooiende heuvels als grafheuvelsnaast elkaar en associeerde het beeld met een grafveld

    uit de Bronstijd. Het mooie ervan is dat de golfbaan opgeen kilometer afstand van de grafheuvel ligt die in het

    plangebied Zuiderloo is opgegraven. De heuvels, demist en de vroege ochtend hielpen me een glimp op te

    vangen van een beeld uit het verleden. Zo moet het zijngeweest, drieduizend jaar geleden. Door mensen opge-

    worpen heuvels waarin hun dierbaren zijn begraven. Inde loop van de jaren zullen het er een heleboel grafheu-

    vels zijn geworden, vaak naast elkaar of in groepen,langs een doorgangsroute op de strandwal. En voor een

    ogenblik straalde het golfterrein met de heuvels eenbijna monumentale waardigheid uit.

    Terp Niekeland aan de Witsmeer

    John van Lunsen

    p enkele kilometers ten zuiden van de plaats Scha-gen, langs de provinciale weg N 241, is een duide-

    lijke verhoging in het landschap te zien. Gelegen aan deoever van de - in 1632 - drooggelegde Witsmeer of

    Schagerwaard, heeft deze woonheuvel van oudsher denaam Niekeland. Rode draad in de geschiedenis vandeze terp blijkt, naast een woonfunctie, de strategischeligging. Omdat de in de jaren '30 van vorige eeuw aan-

    gelegde provinciale weg deels de oostelijke rand van deterp heeft aangesneden, is het hoogte verschil vanaf die

    zijde t.o.v. het omliggende land minder goed zichtbaardoor de geleidelijk meeglooiende weg. Staan we echteraan de westzijde van de terp, dan zien we duidelijk desterk oplopende heuvel tot een hoogte van 2 meter bo-

    ven het lokale waterpeil.

    Afbeelding 2 Huidige boerderij op de terp Niekeland

    Door de bodemvondsten en het geschrevene in de ar-

    chieven weten we dat hier al bewoning was in de latemiddeleeuwen. Reeds voor het jaar 1337 vinden we de

    naam Gerard van Voorne verbonden aan 'het goed inNikerslant' (de oude benaming voor het Niekeland).Gerard van Voorne was een leenman (beheerder) van degraaf van Holland, en zijn vader Albrecht van Voorne

    zelfs hoveling van Floris V. Van Voorne (burcht vanVoorne) was een machtige adellijke familie uit Zeeland

    en onder andere burggraaf van Zeeland.De periode Albrecht van Voorne en Floris V, past hier

    in de lijn van gelijktijdige aanwezigheid van een sluisen een blokhuis (verdedigingswerk), welke beide vrij-wel aangrenzend ten noorden van het Niekeland warengelegen. Van de sluis komen we een beschrijving tegen

    in het jaar 1319, waarbij deze in het jaar 1562 - doorouderdom en verval - in onbruik geraakte en vervolgens

    in 1586 definitief werd gedempt. Van het blokhuis vin-den we al een datum 1288, waarnaast kan worden vast-gesteld dat deze gebouwd is op een perceel met dezelf-de Zeeuwse achtergrond.

    Maar we beperken ons hier tot het goed in Nikersland,eigendom van het huis Voorne en in het jaar 1354 inleen gegeven aan Hendrik van Heemskerk (SlotHeemskerk, heden Marquette). In 1372 zien we zijnschoonzoon Willem van Kronenburg als leenman vande terp. Willem van Kronenburg was eigenaar van kas-teel Kronenburg in Loenen en kreeg door zijn huwelijk

    met Elisabeth van Heemskerk ook het huis Castricumin handen, waarna dit huis tevens Slot Kronenburg werdgenoemd. De laatste leenman van het Niekeland wordtin 1379 hun beider zoon Jan van Kronenburg, waarmee

    gelijktijdig een einde komt aan het bestaan van de lenenvan Voorne, door het uitsterven der mannelijke lijn van

    dit geslacht.De voorgaande 14

    deeeuwse dateringen komen ook te

    voorschijn in de bodemvondsten. Toen de AWN-werkgroep Schagen in het voorjaar van 2012 een aantalgrondboringen nam, bleek al snel dat er op geringe

    diepte oude funderingsresten aanwezig waren langs hetwatertje dat de terp aan de westzijde in tween deelt.

    Dit watertje komen we op oude kaarten en archiefstuk-ken tegen als de 'Nijcklander uijtvaert', een afwateringnaar de Witsmeer. De Nijcklander uijtvaert wordt in de

    volksmond ook wel het 'Niekeboe' genoemd, een ver-bastering van de naam Niekeland en Bliekebos. Het

    O

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    4/16

    - 4 -

    Bliekebos was een voormalig schiereiland, gelegen tenwesten van het Niekeland.

    Een 20-tal jaren terug kwam er - door walverzakkingmet aansluitend graafwerk - een deel fundering tevoor-

    schijn langs deze 'uijtvaert' aan de Witsmeer. Volgenshet geschrevene destijds in de krant, raakte een tweetal

    auteurs in hun schrijven over de regionale historie, ineen tweestrijd m.b.t. de herkomst van de funderings-

    muur. Deze muur werd toebedeeld aan een in 1649afgebroken Roomse (schuil)Kerk die, zoals we nu we-ten, 1 km meer naar het zuiden heeft gestaan.Voor de herkomst van de bewoningsrestanten moetenwe dan ook verder terug in de jaartelling. Uit een boringop het hoogste deel van de terp kwam vanaf een dieptevan ongeveer 70 cm een aardewerk randscherf omhoog,

    afkomstig van een vuurstolp (vuurklok), te dateren om-streeks 3de kwart 14de eeuw. Ter reconstructie is hiereen vuurstolp van een soortgelijk model (rand) afge-beeld (Afbeelding 3).

    Welke 14de eeuwse bewoner zijn gloeiende kooltjeshieronder bewaarde, mogen we gissen. Een andere 14

    de

    eeuwse vondst is die van een muntgewicht waar-schijnlijk afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden diegelijkende kenmerken vertoont voor de muntsoort

    Gouden Peeter. Dergelijke vroeg gedateerde muntge-wichten waren voornamelijk in handen van een geld-wisselaar (bankier) die hiermee het gewicht van eenbepaald en bijbehorend type munt vergeleek. Gebruikhiervan op of om het Niekeland zou kunnen verwijzennaar betalingen bij de sluis naast

    Afbeelding 3 Vuurklok

    het blokhuis, als verbindingspunt tussen de Witsmeeren het achterliggende land. Deze betalingen vonden ookplaats bij een andere sluis aan de Witsmeer (buurtschapTolke).

    De geringe bedragen die voor een sluisdoorvaart be-taald moesten worden hebben echter gn verband met

    een gouden muntstuk. Twee andere muntgewichten uitde latere 16

    deeeuw, ook afkomstig van het Niekeland,

    zijn eveneens te herleiden naar een gouden munt, deNobel. Dat hier een persoon van goede komaf verbleef

    is wel duidelijk.

    Afbeelding 4, Afbeelding 5, Afbeelding 6 Muntgewichten

    van de terp Niekeland

    Eind 14de

    eeuw is het Niekeland in bezit gekomen vanhet graafschap Holland, Albrecht van Beieren. Via zijnzoon Willem VI komt het familiebezit in handen van

    Jacoba van Beieren (1401-1436). Het is waarschijnlijkdat het huis op Niekeland bewoond is geweest door een

    rentmeester van n dezer edelen. Naast muntgewich-ten, zijn er ook munten gevonden uit deze periode.

    Halverwege de 15de eeuw zien we dat het eigendom van

    het gebied verdeeld is geraakt. De Witsmeer is nu ge-heel in handen van het huis Egmond, en bijbehorendebuitendijkse oeverpercelen in bezit van de kerken Bar-singerhorn en Schagen, alsmede de heer van Schagen.

    Afbeelding 7, Afbeelding 8 Zilveren Groot muntstukken15

    deeeuw

    Voorgaande geldt dan voor het land gelegen direct tennoorden en noordwesten van de terp. De aangrenzendepercelen ten oosten van het Niekeland, waarop ook nder blokhuizen gelegen is, zijn in handen gekomen van

    een begijnenklooster te Alkmaar. Twee andere vondstenop de terp zouden eventueel met deze begijnen in ver-

    band kunnen worden gebracht; een mariabeeldje tedateren 1500 of vroeger, en een crucifix van een datumniet veel later. Het verliezen van dergelijke religieuzeobjecten is niet gebruikelijk. Plaatselijke gebeurtenissen

    tijdens de reformatie kunnen hier de oorzaak van zijn.Ook eind 16de eeuw maakt het Niekeland nog steeds

    deel uit van een katholieke enclave aansluitend aan dekatholieke buurtschap Zijdewind. Een bewoonster van

    de terp treedt zelfs in dienst van de Haarlemse priesterJoost Boudewijnsz. Cats.

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    5/16

    - 5 -

    In de 16de

    eeuw is er ook uitbreiding van bewoningrondom de terp. We kunnen inmiddels spreken over

    buurtschap Niekeland. In een notarile akte uit het jaar1557 is te lezen dat er een wagenweg over de terp

    loopt, waarover een geschil gaande was tussen de be-woners, betreffende het gebruik daarvan. Dit pad is ook

    heden ten dage nog aanwezig als zijnde het Niekelan-derlaantje. Tot halverwege de 17de eeuw blijft de hoe-

    veelheid bebouwing langs dit laantje groeien, waarnahet aantal huizen geleidelijk aan minder wordt. Tochblijft de plek ook in de gouden eeuw een verblijfplaatsvoor de elite.

    Afbeelding 9 Mariabeeldje; Afbeelding 10 Crucifix

    Midden 17de

    eeuw zien we achtereenvolgens 2 burge-meesters wonen in een huis op de terp, beide met de

    toepasselijke achternaam Blokhuijs. Het daadwerkelijknabijgelegen blokhuis werd in 1632 gelijktijdig met de

    inpoldering van de Witsmeer/Schagerwaard afgebro-ken. Een kaart uit 1593 laat goed het aantal huizen op

    en rond het 'Nycklant' zien. In de cirkel een drietal?huizen waar nu de boerderij staat volgens voorgaande

    foto.

    Afbeelding 11 Kaart uit 1799

    De Engels-Russische invasie in het najaar van 1799heeft enkele kaarten opgeleverd, met ingetekende stel-

    lingen, waaronder die op de terpen rondom Schagen(Afbeelding 11). In diverse boekwerken wordt de strijd

    tussen deze troepen, tegen de Bataafse republiek, uit-voerig beschreven. De hoogte van de terp Niekeland

    bleek voor partijen schijnbaar van hetzelfde belang alsde andere terpen waar zij op gelegerd waren. De vondst

    van 2 (halve) kanonskogels doet dit vermoeden.

    Op Afbeelding 12 staat de locatie van het verdwenenblokhuis met naastgelegen sluis aangegeven. Hedenloopt hier de Provincialeweg N241 die grotendeels desluis overlapt. De middeleeuwse sluis is in het verreverleden niet weggenomen, maar gedempt en ligt in zijn

    oorsprong nog op geringe diepte onder de weg. Dezeweg gaat - in de nabije toekomst - in zijn geheel op deschop voor een tweetal parallelwegen. Ook een boerde-rij op de terp zal hiervoor moeten wijken en worden

    afgebroken. Een interessant archeologisch moment...

    Afbeelding 12 De huidige bebouwing op het Niekeland

    Bodemvondsten: L. Okel

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    6/16

    - 6 -

    Opgraving Castricum - De Boogaert Fase 3

    Louis Oppenheimer, Rino Zonneveld, Tom de Kleijn

    Afbeelding 13 Schets van Vlak 1 van de Zuidput 1 (8-8-

    2012)

    ij de opgraving waren aanwezig medewerkers vande werkgroep Oer-IJ uit Castricum: Louis Oppen-heimer, Ron van Wezop, Wim van Waveren, Albert

    Lourens, Tom de Kleijn en Rino Zonneveld.Er is gegraven in de gemeente Castricum op het terreinvan het woonzorgcentrum De Boogaert, De Boogaert20 te Castricum. De eigenaar is Stichting Kennemer

    Wonen. (zie Afbeelding 14 en voor een detailAfbeelding 15).In hetzelfde gebied heeft Hollandia Archeologen van 6mei tot 9 oktober 2010 een opgraving uitgevoerd

    rondom het terrein van het centrale deel en de oude

    noordwestvleugel van het verzorgingshuis (Fase 1;Sonders en De Koning, 2010).

    Afbeelding 14 Topografische kaart Castricum, met De

    Boogaert (blauw omcirkeld)

    In een tweede fase (de perioden 20 maart tot 5 april en

    van 4 juni tot 20 juni 2012) is door De SteekproefUtrecht bv een opgraving uitgevoerd aan de zuidwest-

    en zuidoostzijden van het verzorgingshuis (Hoven en

    Van Dalfsen, zie Afbeelding 16).

    Afbeelding 15 Google Earth weergave van het oude ge-bouw van de Boogaert. Het opgravingsvlak (i.c. de Zuid-

    putten) van de WOC is geel omlijnd.

    Aan de amateurarcheologen van de werkgroep Oud-Castricum is Fase 3 toebedeeld met als doel de bouw-

    put, die na de sloop van het oude gebouw van DeBoogaert ontstond, te onderzoeken alsmede de bodemlangs het verzorgingshuis. Locatie RD-cordinaten

    106.400/506.850.

    Afbeelding 16 Projectie van de opgravingsputten van de

    Steekproef op contouren van het oude gebouw van de

    Boogaert en de sloopput (blauw omlijnd).

    De opgravingsperiode loopt van 4 augustus t/m 2 sep-

    tember 2012 en heeft de toestemming van het RCE(Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).Er is bewust gezocht naar vindplaatsen van archeologi-sche artefacten op basis van de plattegrond met sporen

    zoals gemaakt in Fase 2 door De Steekproef (zieAfbeelding 17).

    B

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    7/16

    - 7 -

    Afbeelding 17 De sporenkaart bij de vondsten. Spoor 3

    wordt later uitgewerkt tot Zuidput 1. Op grond van de

    vondsten volgt een uitbreiding naar Zuidputten 2 en 3 (zie

    Afbeelding 18). Spoor 4 wijst naar losse raapvondsten.

    Een verkenning

    Op grond van de dichtheid en ligging van eerder ge-vonden sporen (zie Van Dalfsen, 2012, blz. 5) werd

    verondersteld dat een centrale vindplaats van archeolo-gisch materiaal zich onder het gebouw van de oudeBoogaert zou moeten bevinden. De spoordichtheid isnamelijk het hoogst direct langs het gebouw van deBoogaert.

    Helaas werd door de sloop van en het uitgraven van dekelders van het gebouw van de Boogaert de grond on-

    der het gebouw tot tenminste 130 cm onder het maai-veld verstoord. Daarna werd een laag van circa 30 cmaan bouwafval opgebracht waardoor systematisch zoe-ken in de bodem van de bouwput niet mogelijk was.

    Hier is sprake van raapvondsten zonder duidelijke con-text (Spoor 4, zie Afbeelding 17).

    Aan de hand van de sporenkaarten van De Steekproef(2012) werden twee sporen (Spoor 1 en Spoor 2) in dewanden van de bouwput getraceerd. Spoor 3 werd nahet afsteken van de zuidwestzijde van de bouwput ge-vonden.

    Vr de bouw van de Boogaert is ter plekke sprakegeweest van gras en bebouwing. Het landschap maakt

    deel uit van het Oer-IJ landschap bestaande uit een hogezandrug in het kwelderlandschap 200 meter noord van

    de oude Ciebeek.

    Afbeelding 18 De zuidwestzijde van de Boogaert met de

    drie WOC Zuidputten 1 (rood), 2 (blauw) en 3 (geel) en

    afstanden

    Sporen

    De vondsten zijn gedaan door sporen in de wand van debouwput put uit te graven (Sporen 1 en 2). In geval vanSpoor 1 tot 220 cm onder het maaiveld. Bij Spoor 3werd rondom het spoor een put gegraven (i.c. Zuid

    Put 1; zie Afbeelding 18) door de bouwvoor heen tot denatuurlijke mariene laag met schelpen op een diepte van

    ca 110 cm.Aan beide zijden van Zuidput 1 werden nog twee putten(Zuidput 2 en Zuidput 3) gegraven tot ca 150 cm bene-den het maaiveld. Deze putten bevinden zich tussen de

    door sloop van de oude Boogaert ontstane put (blauwomlijnd) en een smalle put van De Steekproef (Fase 2)

    aan de zuidwestzijde van de oude Boogaert.

    Zoals eerder al werd aangeven varieerde de diepte bij

    het uitgraven van de diverse sporen en de drie puttenvan circa 110 cm tot 220 cm onder het maaiveld. Vooreen exacte hoogtemeting beschikten de leden van deWerkgroep Oud-Castricum niet over de nodige appara-tuur.

    Op basis van de sporenindicatie (Afbeelding 17) kanworden gezien dat de vondsten afkomstig zijn uit driesporen in de wanden van de bouwput. Op iedere locatie

    werden meerdere vondsten gedaan en allen in het ge-bied (vierkant rondom de bouwput) dat wordt begrensddoor RD-cordinaten 106.380 / 506.831, 06.930 /

    506.822, 106.402 / 505.863 en 106.415 / 505.853.Alle vindplaatsen bevonden zich in deels verstoordgebied. Een laag bouwafval varirend van 30-60 cmwas aanwezig, als gevolg van eerdere bouwactiviteiten

    rond het woongebied van De Boogaert en de sloop vanhet gebouw.

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    8/16

    - 8 -

    Zuid Put 1, 2 en 3

    Bij Zuidput 1 (zie Afbeelding 19) bevond zich 30 cm

    onder de verstoorde bovenlaag (laag 1) een bruine enmogelijk oudere grondlaag (laag 2/3) die mogelijk uit

    de 14de

    of 15de

    eeuw dateert (zie ook De Koning, 2010).Direct onder deze laag werd een blauw-grijze zandlaag

    aangetroffen (laag 4; circa 40-70 cm onder het maai-veld) waaruit de eerste vondsten uit de Romeinse tijd

    werden aangetroffen. Daaronder bevond zich een licht-grijze zandlaag (laag 5) die gezien kan worden als eencultuurlaag waaruit vondsten komen die in de Romeinsetijd dateren en waarin en waaronder de archeologischesporen aanwezig zijn. Laag 5 ligt op natuurlijke marie-ne afzetting (d.i. een donker-grijs zandlaag; laag 6).Volgens De Koning (De Koning, 2010, blz. 7) is dit

    zand afgezet door de getijden vanuit zee: estuarieneafzettingen van het Oer-IJ, een oude verzande water-loop die nog een open verbinding met de zee had tot hetbegin van de jaartelling. De hoofdgeul van dit Oer-IJ

    liep ter hoogte van de huidige Provincialeweg (de

    N513) en liep via het traject van de huidige Schulpstet[Schulpvaart, samenstellers] richting zee. Er zijn nogincidentele overstromingen bekend uit de late eerste ofvroege tweede eeuw. Hierbij werden enkele decimeterszand afgezet waarop later gewoond en geakkerd kon

    worden. Of het gebied ook na de Romeinse tijd nog isoverstroomd, is niet bekend. Laag 6, de zandige laagonder de cultuurlaag uit de Romeinse tijd (laag 5), be-staat uit een pakket van fijn gelaagde kwelderafzettin-gen met af en toe een verslagen begroeiingsniveau"(blz. 7).

    De vondsten zijn met name afkomstig uit laag 5 (Zuid-put 1) en in dezelfde laag van Spoor 1. De vondsten inSpoor 4 zijn raapvondsten.

    Na de vondst van Spoor 3 en een eerste verticale afgra-ving is rondom het spoor een vlak vrijgemaakt (Zuidput1) en horizontaal afgegraven. De grondverkleuringen envondsten zijn per laag aangegeven.

    Ook de Zuidputten 2 en 3 zijn horizontaal afgegravenen de vondsten zijn per laag en spoor geclassificeerd.

    De vondsten op de bodem van de bouwput zijn dan ook

    geclassificeerd als raapvondsten (Spoor 4). Spoor 3maakt mogelijk deel uit van een Inheems-Romeinsewoonkern onder het oude gebouw. Paalsporen, devondst van een deel van bronzen leerbeslag (Romeinsetijd), vele scherven, veenplaggen en bot duiden op de

    restanten van een muur en een waterput.

    Vondsten; algemeen

    De vondsten bestaan uit aardewerk (Inheems-Romeins),metaal (brons en smeedijzer) en bot. De veenplaggen inZuidput 1 wijzen op een waterput.

    Afbeelding 19 Profiel - zuid-west aanzicht - van de proef-

    sleuf/coupe van Spoor 3 (i.c. Zuidput 1)

    De paalsporen in Zuidput 1 kunnen duiden op de wandvan een schuur of woning. In Zuidput 2 is de onderkant

    van een paalspoor aangetroffen (op ca -150 cm diepte inspoor 2) dat mogelijk aansluit bij de paalsporen uitZuidput 1. Voorts werd een groot aantal scherven aan-getroffen in spoor 6 in Zuidput 2.

    Vondsten; specifiek

    In totaal zijn er 2016 vondsten geregistreerd met eentotaal gewicht van bijna 45 kilo. De meeste vondstendateren uit de Inheems-Romeinse periode (van 50 v.Chr. tot en met de vierde eeuw n. Chr). Bij de metaal-

    vondsten bevonden zich geen munten.Hieronder een aantal bijzondere vondsten (zie

    Afbeelding 20 t/m Afbeelding 28).

    Afbeelding 20 Het (duim)potje, mogelijk het eerste bakselvan een Fries meisje

    Een zeer interessante (en leuke) vondst is een miniatuurpotje of vaasje met voet (Vondstnummer 681, zie

    Afbeelding 20) in Spoor 1. Tot dusver wordt dezevondst door deskundigen beschreven als mogelijk ...een eerste baksel van een Fries meisje. Aan de binnen-zijde van het (duim)potje zijn nog nagelindrukken

    zichtbaar.

    Een belangrijke vondst was een deel van (Romeins)

    bronzen leerbeslag in Zuidput 1 (Vondstnummer 195;zie Afbeelding 21).

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    9/16

    - 9 -

    Afbeelding 21 Deel van bronzen leerbeslag

    Curieus was de vondst van een viertal versteende keu-tels, mogelijk van een vos (Vondstnummer 231; zie

    Afbeelding 22) in Spoor 1 (vlak 2) als ook een ver-steende (vosse)keutel met veertjes (Vondstnummer 675;zie Afbeelding 23) in Spoor 1 (vlak 3).

    Afbeelding 22 Een viertal versteende (vosse)keutels

    Afbeelding 23 Een (vosse)keutel met veertjes

    In Zuidput 1 werd op 75cm diepte een brok leem meteen duidelijke duimafdruk en een gat erin aangetroffen.Mogelijk betreft het hier een primitief weefgewicht (92

    gram) of een stuk huttenleem (Vondstnummer 646; zieAfbeelding 24).

    In Spoor 1 werd in het 4de vlak een grote aardewerken

    speelschijf aangetroffen ( 6,5 cm en 44 gram) die lijktte zijn gemaakt van de bodem van een pot (Vondst-

    nummer 676; zie Afbeelding 25).

    Afbeelding 24 Een weefgewicht of stuk huttenleem met

    een gat. Op het rechter beeld is links onder duidelijk

    een duimafdruk te zien.

    Afbeelding 25 Boven en onderzijde van een aardewerken

    speelschijfgemaakt van de bodem van een pot

    Nog twee aardewerken objecten die zijn aangetroffen inSpoor 1 (vlak 4) betreffen een aantal Inheems-Romeinse scherven die tezamen mogelijk de voet van

    een vaas of een deksel van een pot vormen (Vondst-nummers 232-236; zie Afbeelding 26) en de bodem van

    een pot (Vondstnummers 204-206; zie Afbeelding 27).

    Afbeelding 26 De voet van een vaas of een deksel zonder

    knop

    Tenslotte zijn er enkele botten gevonden met duidelijkekras- of snijsporen. In Afbeelding 28 is n van dezebotten weergegeven (Vondstnummer 28).

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    10/16

    - 10 -

    Afbeelding 27 Een bodemfragment van een pot.

    Afbeelding 28 Een stuk bot met kras- of snijsporen (bo-

    venste foto links van het midden en onderste foto rechtsvan het midden).

    Conclusie

    De aanname dat zich onder het gebouw van de oude

    Boogaert een centrale vindplaats van archeologischmateriaal zou moeten bevinden (van Dalfsen, 2012) kon

    helaas niet worden bevestigd. Er restten ons slechtsenkele raapvondsten.De bevinding en basis voor de eerder aanname, dat despoordichtheid direct langs het gebouw van de Boogaerthet hoogst is (van Dalfsen, 2012) werd in Fase 3

    (WOC) van de opgraving bij de Boogaert bevestigd.Ondanks dat een zeer gering deel van de totale wand

    van de bouwput is onderzicht d.m.v. een beperkt aantalsporen en kleine putten, werd een groot aantal vondstengedaan (i.c. 2016 vondsten varirend van keramiek, bot,metaal en hout; totaal gewicht 44,7 kilo). Uitgraven van

    de gehele wand had waarschijnlijk een veelvoud aanvondsten opgeleverd. Alhoewel voor een aantal vond-

    sten, waaronder bot en keramiek, de exacte aard endatering nog moet worden vastgesteld, zijn de meeste

    vondsten kenmerkend voor de Inheems-Romeinse peri-ode (i.c. 50 v. Chr - 400 n. Chr).

    Afbeelding 29 Een topografische weergave van devondstplaatsen op een brede stroomwal van noordwest

    naar zuidoost (zie de Koning, 2010; Mooij, 2006).

    Gezien de vondsten kan Fase 3 van de opgraving bij deBoogaert gezien worden als een aanvulling op de op-gravingen in Fase 1 (De Koning, 2010) en Fase 2 (VanDalfsen, 2012). Ook ondersteunen de vondsten De Ko-

    ning's (2010) veronderstelling dat het terrein van deBoogaert deel uitmaakt van een reeks nederzettingen ofeen zich over tijd verplaatsende nederzetting van Kro-nenburg, de Oosterbuurt en Heemstede in het zuidoos-ten via vindplaatsen als de Rietkamp, Cieweg naar het

    terrein van De Boogaert in het noordwesten. Interes-

    sant is dan de vraag of de verschillende vindplaatsenn of meerdere historische perioden beslaan. Dezevraag is belangrijk omdat volgens de grafiek van trans-

    gressiefasen (zie Behre, 2003; Bijl. XIV) in de periodevan 50 v. Chr. tot 200 n. Chr. de waterstand in het ge-

    bied van het Oer-IJ met bijna 2 meter steeg. De woon-beweging zou dan naar steeds hogere locaties moetenzijn gegaan.In Afbeelding 29 wordt een aantal vindplaatsen vanvroege bewoning op de hogere stroomwal in het Oer-IJop de kaart van Castricum weergegeven (samengestelduit Mooij, 2006; zie ook Mooij, 1969; Piepers, 1981).

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    11/16

    - 11 -

    Tenslotte

    Zoals al eerder werd aangegeven zijn een aantal vond-

    sten nog onder studie om de exacte aard en datering tekunnen vaststellen. Zo zouden de keutels kunnen wor-

    den onderzocht door dhr. Henk van Haaster (bioloog,gespecialiseerd in paleoecologie, fysische geografie en

    ecologische prehistorie en werkzaam bij Biax) en hetbotmateriaal door dhr. Gerard Graas.

    Een aantal van de vondsten zal door de WerkgroepOud-Castricum voor expositie en educatieve doeleindenin bruikleen worden gehouden. Onder deze vondstenbevinden zich de in dit rapport vermeldde vondsten (zieAfbeelding 20 t/m Afbeelding 28) alsmede nog enkelekeramiek- en botvondsten.

    Literatuur

    Behre K-E, 2003: Eine neue Meeresspiegelkurve fr die sdliche Nordsee.

    Transgressionen und Regressionen in den letzten 10.000 Jahren.

    Probleme der Kustenforschung im sudlichen Nordseegebiet, 28, 9-

    63.

    De Koning, J. (2010). Evaluatie-rapport definitieve opgraving Castricum-De

    Boogaert Fase 1. Zaandijk: Hollandia archeologen.

    Mooij, E. (1969). Bouwfragmenten uit de 1e-3e eeuw (pottenbakkersoven).

    Opgraving aan de Boogaertsweg 1969. Castricum: Wergroep Oud-

    Castricum.

    Mooij, E. (2006). Castricummers in de Oer-IJ delta. Castricum: Werkgroep

    Oud-Castricum.

    Piepers, J. (1981). Verkennings- en opgravingsactiviteiten hoek Cieweg/Dr.

    de Jonghweg (westzijde). Castricum: Werkgroep Oud-Castricum.

    Van Dalfsen, J. W. (2012). Castricum, De Boogaert: Definitief archeologisch

    onderzoek, evaluatie- en selectierapport (Steekproefproject 2012-

    03/02U). Utrecht: De Steekproef bv.

    Verslag eerste fase Herenweg 97 te Schoorl

    Frans Diederik

    ij het verlenen van de vereiste vergunningen voorde bouw van dertien onderkelderde woningen op

    een perceel land achter Herenweg 97 te Schoorl, wasverzuimd na te gaan of er archeologische waarden inhet geding waren. Op verzoek van de gemeente (Mevr.B. Detmar) en haar adviseur Cultuurcompagnie Noord-Holland (Mevr. C. Nyst) heeft de schrijver gedurende

    een aantal dagen de graafwerkzaamheden ter plaatsegevolgd en gedocumenteerd.

    Hoewel het graafwerk tot ongeveer drie meter onder het

    maaiveld reikte, werd daarmee de overstoven prehisto-rische/vroegmiddeleeuwse cultuurlaag, die overal in deomgeving aanwezig is, niet geraakt. Bij een vergelijk-

    baar project aan de Burgemeester Peecklaan werd eer-der wl een decimeters dikke (akker)laag bloot gelegd,met daarin aardewerk uit de periode tussen het middenvan de vijfde eeuw en het midden van de tiende eeuw.Hierna was het complex overstoven door bijna tweemeter stuifzand. De top van dit zand bevatte al weer

    sporen van bewoning uit de dertiende eeuw.

    Een vergelijkbare situatie kon aan de Herenweg wordenverwacht. En inderdaad bleek het stuifzand al in detwaalfde eeuw al weer tot akker ingericht. Over het

    gehele gebied bleek de eerste meter van het zand sterkhumeus en alle eeuwen ingericht als akkerland. De

    groei van dit pakket moet te danken zijn geweest aangeleidelijke overstuiving en verbetering van de grond

    door aangevoerd materiaal. Aan de onderzijde van deakkerlaag, die overigens overal gespit bleek, vielen

    vooral de insluitsels van uiterst vette blauwe klei op.

    . Afbeelding 30 Burgemeester Peecklaan, akkercomplex

    met overstuivingspakket.

    Deze klei zal zijn aangevoerd uit de omgeving van deRekere, een oude veenrivier die in de overstromingsfasevan de twaalfde en dertiende eeuw meer het karaktervan een getijdengeul had gekregen. Hierdoor werd in

    een ruime zone langs de oevers een zeer vette klei afge-zet. Met deze klei werd de kwaliteit van het stuifzand

    verbeterd. Ook door bemesting werd organisch materi-aal ingebracht. Met deze bemesting is ook redelijk wat

    gebruiksaardewerk op de akkers terecht gekomen. Om-dat de datum van het ontstaan van de akkers het meest

    interessant was, werd uitsluitend materiaal gezocht enverzameld uit het onderste stratum. Dit leverde kogel-potaardewerk en verscheidene soorten importaardewerkop, globaal te dateren in de twaalfde en dertiende eeuw.

    B

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    12/16

    - 12 -

    Afbeelding 31 Schoorl, Heerenweg 97. Overzicht van de

    iets bol liggende akkers en de plaats van de greppels er

    tussen in. Het rechter akkertje bevatte als enige ploegspo-

    ren in plaats van spitsporen.

    De langgerekte iets bol liggende akkers waren van el-

    kaar gescheiden door greppels en moeten het beeldhebben opgeleverd van kadetjesland zoals dat tot voorkort in West-Friesland overal nog te zien was. De on-

    derlinge afstanden tussen de greppels varieerden tussende negen en vijftien meter. Opvallend was de constate-ring dat de huidige zuid- en noordgrens van het perceelvolledig binnen het ritme van de akkers viel en daarmee

    grenzen waren die dateren uit de periode van de inrich-ting van het gebied.

    Afbeelding 32 Plangebied op de oudste kadastrale kaart

    geprojecteerd.

    Op de oudste kadastrale kaarten is de inrichting goed te

    zien en corresponderen zelfs enkele van de daar aange-geven sloten met de greppels die in 2013 werden ge-

    constateerd.

    Het gehele gebied tegen de duinen aan lijkt anders tezijn ingericht dan de delen dichter bij de Rekere. Ook

    het wegenpatroon is aangepast. Er lopen zelfs tweeHeerenwegen op enige afstand van elkaar. De weste-

    lijke zal de oudste (deels overstoven) weg zijn en deoostelijke is later aangelegd. Ook valt op dat de bebou-

    wing langs de Oude Herenweg in 1820 plots lijkt op tehouden en dat langs de nieuwere Herenweg vanouds

    huizen staan. Het lijkt er op dat de oostelijke Herenweghet patroon van de overstuivingen van de tiende enelfde eeuw volgt.

    Afbeelding 33 De twee Heerenwegen en het ontbreken

    van bebouwing rond 1820 zijn op deze kaart goed te zien.

    Het feit dat het weggetje tussen de Oorsprongweg en de(westelijke) Herenweg, de Middelweg wordt genoemd,duidt op het feit dat het gebied ooit als geheel werdgezien met een weg in het midden.

    Iets ten noorden van het punt waar de twee Herenwegensamenkomen, ligt de Smeelaan. Daar werd in 2012 eenkleine opgraving verricht en kwam op een diepte van90 cm onder maaiveld een uitgebreid patroon van paal-gaten en ingravingen tevoorschijn, die wijzen op bewo-

    ning in de dertiende eeuw langs de Heerenweg. Hee-renweg 97 zou eveneens sporen van bebouwing kunnenhebben, maar de gevonden akkers bevinden zich op tegrote afstand van de weg, zodat die veronderstelling opdit moment niet getoetst kan worden. Daarmee blijft

    voorlopig ook onduidelijk welke van de twee Heeren-wegen een bebouwingsas heeft gehad in de Late Mid-

    deleeuwen.

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    13/16

    - 13 -

    Gebruik van GPR, georadar op de Zanderij in Castricum

    Rino Zonneveld (Regionale archeologische Werkgroep Oer-IJ)

    e beheerder van het Strandvondstenmuseum ver-

    telde mij in 2007 over de houten spanten die hij enzijn vader rond 1970 gezien hebben tijdens het omzet-

    ten van het achter hun schuur liggende bollenland. Delocatie is aangewezen door dhr. Twisk en vastgelegd op

    Google (Afbeelding 34). Een eerste boring met eengrondboor naar een stukje hout voor dendrochronologie

    (jaarringenonderzoek) vond in augustus 2007 plaats. Degrond bestond uit zeer fijn zand en bevatte enorm veelwater. De poging is gestaakt.

    Afbeelding 34 Mogelijke ligging Romeins schip

    Afbeelding 35 Gutsboor

    Enkele jaren later in september 2010 werd wederomeen poging gedaan en nu met een gutsboor (Afbeelding35). Ook dit leidde tot het ophalen van waterig wad-

    zand.

    Van boren naar radarDaarna kwam ik in contact met Ron van Wezop die kon

    beschikken over een grondradar. Dit onderzoekje vondplaats in maart 2013 en er werd een verstoring aange-

    troffen van 5 bij 15 meter ongeveer 2,5 m diep en nogaan de overzijde van het perceel 2 treffers die zoudenkunnen wijzen op graven of waterputten.

    Afbeelding 36

    Toen dit bericht in de krant gepubliceerd werd, reageer-de de heer Martin Meinster met een e-mail. Zijn bedrijfEmpec Services BV heeft een aantal jaar geleden beslo-ten dat ze elk jaar minstens een onderzoek, dan welapparatuur en/of kennis belangeloos ter beschikkingstellen voor de gemeenschap. Meestal is dit op het ge-bied van archeologie, waaronder het in kaart brengen

    van het fundament van een klooster dat in de 18de eeuwis verwoest in de buurt van Parijs en nog wat kleineklusjes her en der zoals onderzoek naar een paar graf-heuvels en de fundatie van een oud scheepswerfje.

    Normaal zijn ze voornamelijk bezig met onderzoekenvan wegen, dijken en waterlopen.

    Afbeelding 37

    Het resultaat van de laatste onderzoeken met de appara-

    tuur van Empec duiden na filteren van de data mogelijkop een beschoeide geul van 17 meter breed en tegen deoever aan een constructie van iets met een signaal datduidt op twee stroken natuursteen of metaal met eenlengte van 5 meter en 2.80 meter uit elkaar liggend. Het

    D

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    14/16

    - 14 -

    diepste deel is 3.00 meter onder het maaiveld. Binnen-kort is er een 3D-presentatie van de gegevens. Het ver-

    moeden kan alleen door archeologisch onderzoek wor-den bevestigd.

    Empec

    EMPEC Services BV, gevestigd in Heerhugowaard,Nederland, is een klein ingenieursbureau opgericht in

    2000, dat advies-en ingenieursdiensten voor deupstream olie-en gasindustrie in de hele wereld ver-strekt. In 2004 is EMPEC Diensten uitgebreid metground penetratingradar GPR voor weg-en waterbouwdoeleinden. Zij zijn gespecialiseerd in wegen en brug-gen onderzoeken evenals het opsporen en lokaliserenvan kabels en leidingen in het suboppervlak. Zie ook:

    www.empecbv.nl

    GPR

    Een ground-penetrating radar (GPR) of bodemradar

    wordt volgens wiki gebruikt om de bodem en/of voor-

    werpen daarin te onderzoeken of te detecteren.

    Volgens de overlevering zou de eerste toepassing heb-ben plaatsgevonden in 1929 in Oostenrijk om de dieptevan een gletsjer te bepalen. De technologie werd daarna

    toegepast om bijvoorbeeld in de poolgebieden de diktevan de ijslaag te meten, om te bepalen of een vliegtuig

    erop kon landen. GPR wordt sindsdien ook gebruikt ombijvoorbeeld de eigenschappen van bodemlagen te be-

    palen. Sinds de jaren 70 zijn de toepassingen sterk toe-genomen, bijvoorbeeld in de geofysica. GPR maakt

    gebruik van elektromagnetische golven en kan tot 5kilometer diep gaan.

    Andere veelgebruikte (Engelse) termen zijn: groundprobing radar, subsurface radar, georadar en earth

    sounding radar.

    Afbeelding 38

    Middeleeuwse turfwinning in Limmen en Heiloo

    Mark van Raaij

    n de vorige Poldergeest vertelde ik over de toene-

    mende invloed van de zich sterk ontwikkelende stadAlkmaar in de 13de, maar vooral de 14de eeuw op de

    buurschappen in het nabij gelegen Heiloo en Limmen,waardoor steeds meer overgegaan werd op het aanleve-

    ren van producten waar vanuit de stad een sterke vraagnaar was, zoals zuivel, vis, turf, klei en schelpen. De

    laatste twee hebben te maken met een opkomende bak-steenproductie: de klei voor de stenen zelf en de schel-pen werden in kalkovens gebrand ten behoeve vanschelpspecie voor het metselen. Voor beiden was veelbrandstof nodig en daarvoor werd turf (gedroogd veen)

    gebruikt. Over de laatmiddeleeuwse turfwinning inLimmen en Heiloo wil ik hier wat meer vertellen.

    Bij turfwinning wordt vaak gedacht aan grootschaligeontgravingen in eindeloze veenpolders, resulterend inlaaggelegen veenloze landschappen, dan wel in moeras-sige polders waarin grote gaten of zelfs meren zijn ont-

    staan. De turfwinning in Limmen en Heiloo is echtervan een hele andere orde. Het zijn vroege kleinschalige

    veenontgravingen van circa 1200 tot 1350. Ze liggen

    direct ten oosten van de strandwal daar waar het veen

    nog met duinzand overstoven is. Er was een duidelijke

    voorkeur voor dit overstoven veen. Waarschijnlijk om-dat het door de zandlaag erboven meer samengedrukt

    en daardoor compacter was. In afbeelding 2 ( de bo-demkaart van de Roo) zijn de uitgeveende delen rood

    omlijnd. Het hier ten oosten van gelegen veengebied(tot aan de strandwal van Akersloot), welke niet over-

    stoven is, is zo ver als bekend, niet uitgeveend.Er is niet veel over deze turfwinning bekend. Histori-sche bronnen reppen er niet over (zover als mij be-kend). Er zijn echter twee archeologische waarnemin-gen. Voor een datering was de opgraving door de Ar-

    cheologische Werkgroep Limmen in 1996 aan de Oos-terzijweg in het buurschap Laan belangrijk (afbeelding

    2 bij B, precies daar waar de Laandervaart begint). Deveenwinning begon hier al vlak achter een erf aan deOosterzijweg. In de openliggende sleuf werd daarnahuisafval gedumpt, dateerbaar rond 1200 ( vooral

    Pingsdorf en Andenne aardewerk). Zeer interessant wasde aanwezigheid van een grote hoeveelheid tufsteen

    afval wat suggereert dat hier overslag heeft plaatsge-

    vonden van via de Laandervaart aangevoerd, uit het

    I

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    15/16

    - 15 -

    Duitse Eiffelgebied afkomstige, tufsteen. Vanuit Laankon het tufsteen dan per kar vervoerd worden naar de

    kerken van Limmen of Heiloo, maar ook naar de Abdijvan Egmond. In de 13e eeuw is het terrein opgehoogd

    en is er nog gewoond tot in de 14e eeuw.: tot aan deinkrimping in de 15e eeuw.

    Weten we nu dat de aanvang van de turfwinning hierdus in ieder geval rond 1200 is begonnen, over de eind-

    datum is geen zekerheid. Aangenomen mag worden datdeze in ieder geval al stopte bij de crisis vanaf het mid-den van de 14e eeuw. Ook is niet bekend of de turfwin-ning in die 150 jaar continue (met ups en downs) doorging. Maar dat lijkt wel aannemelijk.

    Afbeelding 39 Bodemkaart van Limmen en Heiloo met de

    uitgeveende percelen rood omlijnd

    Over hoe men nu te werk ging zijn we goed ingelichtdoor waarnemingen bij een grondomzetting van eenperceel ten oosten van de oude kerk aan de Zuidkerke-laan in Limmen in 1990 (zie Afbeelding 39 bij A). De

    toen door mij getekende ligging van de uitgeveendesleuven bleek veel later overeen te komen met wat nog

    steeds zichtbaar was op een luchtfoto uit 1945

    (Afbeelding 41). Hoe een dergelijke sleuf er uit zag inprofiel is te zien op Afbeelding 40. Eerst werd de bo-venliggende zandlaag verwijderd en eventueel wat van

    de veraarde toplaag van het veen. Vervolgens werd de60 cm dikke veenlaag in turven uitgestoken tot aan dedunne kleilaag direct onder het veen. De sleuven warencirca 2,5-3 m breed en tussen de sleuven werd ongeveer5-7 m afstand gehouden, waarschijnlijk om de turven tedrogen te leggen (legakkers). Om de 50 tot 80 m lengtewerd een dwarssleuf aangelegd. Op de luchtfotos zijn

    de sleuven nog goed herkenbaar. Ze lagen zowel haaksop als parallel aan de strandwal. Op deze manier werd

    circa 25-30 % van het oppervlak uitgeveend. Zoals op

    de foto is te zien liet men de sleuf daarna op natuurlijkemanier dichtslibben.

    Afbeelding 40 Een uitgeveende sleuf in profiel op perceel

    A van Afbeelding 39.

    Opvallend is dus dat men de wat lager gelegen weide-

    of hooilanden voor langere tijd opofferde. Blijkbaarbracht de turf meer op dan het vee dat men er op konlaten grazen. Dan wel was er helemaal geen gebrek aan

    weide of hooiland. Het akkerland (geestgronden) op dehogere strandwal (gelegen tussen de Westerweg enOosterzijweg/Dusseldorperweg), waarvan de oostelijkehelft ook overstoven veen is, liet men echter onge-

    moeid. Blijkbaar kon geen akkerland gemist worden.Vanaf circa 1350 werd er in Heiloo en Limmen waar-schijnlijk geen turf meer gewonnen. De veel grootscha-liger turfwinning in Zuid-Holland nam toen de marktover. Bovendien raakte vanaf toen de buurschappen

    voor een groot deel ontvolkt. Vooral op het eind van deTweede Wereldoorlog is er echter nog veel turf gesto-

    ken.

    Afbeelding 41 Luchtfoto uit 1945 met centraal perceel A

    van Afbeelding 39 waarop de uitgeveende sleuven nog

    zichtbaar zijn. Boven en onder (zwart) is de veenwinning

    op het moment van de foto nog in bedrijf (Tweede We-

    reldoorlog).

    Daarvoor werden dezelfde locaties gebruikt, direct nabijde strandwal gelegen. Dit kon omdat op de in de late

    Middeleeuwen uitgeveende percelen nog zon 70-75 %

  • 7/22/2019 Poldergeest nummer 16

    16/16

    - 16 -

    van het veen beschikbaar was. Deze latere uitveningheeft wel de sporen van de oudere uitveningen gewist:

    want nu werd over een groter oppervlak aaneengeslotenuitgeveend (aan de bovenkant van Afbeelding 41 is

    zon groot uitgeveend blok zichtbaar).Door de oude luchtfotos hebben we toch een redelijk

    overzicht van het oppervlak wat in de late middeleeu-wen is uitgeveend. Hoeveel turf is er toen in totaal ge-

    wonnen? Ik heb dit voor Limmen uitgerekend en komop ruim 100 km aan sleuven, wat neerkomt op 150.900m

    3nat veen (hiermee kan je een piramide maken met

    zijden van 100m en een hoogte van 45m!). Als ge-droogde turven geeft dit een totaal gewicht van 32,7miljoen kilo, oftewel 27,25 miljoen turven. Een behoor-lijke hoeveelheid! Moeten we dan toch aan een groot-

    schaliger, georganiseerde turfwinning denken? Nee,want we moeten er aan denken dat dit waarschijnlijk in

    150 jaar is gedolven. Hoewel in seizoensarbeid (maxi-maal circa 6 maanden van het jaar) want aangenomen

    mag worden dat het terrein een groot deel van het jaarte nat was. Bekijken we nu een kleinere periode dan

    werd ongeveer 30 meter sleuf per week uitgeveend. Datkomt neer op ruim 10.000 kg gedroogde turf (ruim

    8300 stuks). Als dagtaak kan n persoon dit in eenweek steken. Maar de zandlaag moest er ook nog af,dus zeg twee personen. Meer waarschijnlijk lijkt dat deturf in deeltijd werd gestoken, bijv. door deboer/eigenaar zelf als bijverdienste. In dat geval kunnendus meerdere boeren en/of knechten aan het werk zijngeweest. Maar het gaat toch maar om enkele personen.

    Agenda

    InNatuurmuseum Westflingeis de tentoonstellingArcheologische opgravingen in het Geestmerambachtte zien.

    Met medewerking van het provinciaal depot presenteren Westflinge een nieuwe tentoonstelling over de archeologi-

    sche opgravingen in het Geestmerambacht onder de titel: "Vroegste bewoning in het deelgebied De Druppels".www.museumwestflinge.nl.

    Meer archeologie en streekhistorie in de regio is te zien in:

    Molenschuur bij molen "De Gouden Engel" in Koedijk (www.koedijk.org); Museum van de Stg. Regionale Archeologie Baduhenna in Heiloo (www.baduhenna.nl); Museum Het Regthuis in Oudkarspel (openingstijden en bereikbaarheid zie www.langedijkerverleden.nl)

    (NB Dit jaar geen archeologie in Het Regthuis. Door het grote aanbod van foto's uit de veertiger en vijftiger jaren was het museum ge-noodzaakt de archeologische vitrine dit jaar niet in te richten. De streekhistorie is wel aanwezig).

    Verwacht: in het najaar een lezing i.s.m. Historische Vereniging Koedijk over archeologie in Koedijk. Houdt onzewebsite in de gaten: www.rag-archeologie.nl.

    Uw e-mailadres graag!Wilt u van actuele zaken op de hoogte worden gehouden, bijv. van lezingen en excursies, geef ons dan a.u.b. uw e-

    mailadres door (mail naar [email protected]). Heeft u geen e-mail, houd dan regelmatig onze website www.rag-

    archeologie.nl in de gaten (rubriek Agenda en nieuws). Heeft u geen beschikking over internet, geef dan door of u toch

    van actuele zaken op de hoogte gehouden wil worden (zie colofon voor onze telefoonnummers) en zo ja, hoe.

    Colofon

    POLDER9EEST is het nieuwsbulletin van de Stichting RAG, Archeologische Werkgroep Kop van Noord-Holland en Afd. AWNNoord-Holland Noord en verschijnt twee maal per jaar.

    Bestuur Afd. AWN Noord-Holland Noord:

    Frans Diederik, bestuurslid [email protected] tel. 0224-296548Jaap van Rossum, secretaris [email protected] tel. 072-5157122Ruud Marcus bestuurslid [email protected] tel. 0226-318639

    Roel Zutt penningmeester [email protected]

    Bestuur RAG:Ger Kalverdijk, voorzitter [email protected] tel. 072-5330679Dick Zuiderbaan secretaris [email protected] tel. 0226-313722Jaap van Rossum, penningmeester [email protected] tel. 072-5157122Frans Diederik, bestuurslid [email protected] tel. 0224-296548

    Arend Grijsen, bestuurslid [email protected] tel. 0224-215391

    Stichting RAG [email protected]

    Redactie Poldergeest: Inschrijvingsnummer van RAG bij Kamer van Koophandel:Jaap van Rossum 37116370