pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · web viewneo-pi-3 en neo-ffi-3 geworteld in de...

15
Thema 7: Persoonlijkheidsvragenlijsten voor de diagnostische praktijk 7.1. Constructiemethoden persoonlijkheidsvragenlijsten bestaan uit een set van items, die doorgaans verder onderverdeeld worden in subschalen afhankelijk van de constructiemethode worden items op verschillende manieren aan subschalen toegekend bekendste methoden: o empirisch o factoranalytisch o theoretisch de gekende persoonlijkheidsvragenlijsten uit ons taalgebied kan je onderbrengen in de 3 bekendste methoden. 7.1.1 Empirisch/criteriumgericht betekenis van items/structuur van het instrument wordt bepaald op basis van de samenhang met een specifiek criterium > alle items die differentiëren tussen 2 groepen, komen terecht in een subschaal Men gaat niet apriori definiëren wat angst meten, maar men gaat een set van items afnemen bij en groep angstige personen en een groep niet-angstige personen. Alle items die differentiëren tussen beide groepen, zal men beschouwen als items van de angstschaal. > bijv. item komt in de schaal ‘depressie’ als het discrimineert tussen depressieven en niet-depressieven niet vaak gebruikt NIET VERWARREN MET CRITERIUMVALIDITEIT! 1

Upload: others

Post on 17-Mar-2021

4 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

Thema 7: Persoonlijkheidsvragenlijsten voor de diagnostische praktijk

7.1. Constructiemethoden persoonlijkheidsvragenlijsten bestaan uit een set van items, die doorgaans verder onderverdeeld

worden in subschalen afhankelijk van de constructiemethode worden items op verschillende manieren aan subschalen

toegekend bekendste methoden:

o empirischo factoranalytischo theoretisch

de gekende persoonlijkheidsvragenlijsten uit ons taalgebied kan je onderbrengen in de 3 bekendste methoden.

7.1.1 Empirisch/criteriumgericht betekenis van items/structuur van het instrument wordt bepaald op basis van de

samenhang met een specifiek criterium > alle items die differentiëren tussen 2 groepen, komen terecht in een subschaal Men gaat niet apriori definiëren wat angst meten, maar men gaat een set van items afnemen bij en groep angstige personen en een groep niet-angstige personen. Alle items die differentiëren tussen beide groepen, zal men beschouwen als items van de angstschaal. > bijv. item komt in de schaal ‘depressie’ als het discrimineert tussen depressieven en niet-depressieven

niet vaak gebruikt NIET VERWARREN MET CRITERIUMVALIDITEIT!

7.2.2 Factoranalytisch/inductief betekenis van items/structuur van het instrument gebaseerd op factoranalytische

bevindingen items komen in de schaal corresponderend met de factor waarop ze hun hoogste lading

hebben Patroon van items zoeken die meer samenhangen dan met andere items.

= Correlatiepatroon

7.3.3 theoretisch/apriori/deductief betekenis van items/structuur van het instrument a priori (= obv een theorie) gedefinieerd

op basis van psychologische theorie

1

Page 2: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

bijv. als depressie geconceptualiseerd wordt als een multidimensioneel construct bestaande uit drie deelcomponenten (affectief, cognitief, fysiologisch), dan wordt een vragenlijst geconstrueerd bestaande uit drie schalen corresponderend met de deelcomponenten

In de praktijk vaak combinatie van methoden (bijv. eerst a priori formulering, maar nadien toch factoranalyse)

7.2. Empirische vragenlijsten

7.2.1 Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2) MMPI is een van de oudste persoonlijkheidsvragenlijsten (eerste versie handleiding in 1943) eerste versie ontwikkeld door McKinley en Hathaway om persoonlijkheidsaspecten van patienten

in kaart te brengen sterk klinische inslag Het is niet gemaakt vanuit een voorbedachte visie van

persoonlijkheid. Met de empirische methode worden dan categorieën opgesteld.

huidige versie (MMPI-2):o 567 itemso geschikt voor afname vanaf 18 jaaro antwoordschaal ‘akkoord’ / ‘niet akkoord’o afnameduur 60 tot 90 minuten

Constructie van 10 ‘klinische schalen’:o lijst van 1000 mogelijke items uit bestaande vragenlijsten, beoordelingsschalen,

psychiatrische interviews, handboeken psychiatrie, eigen klinische ervaring,...o na eliminatie van redundante en weinig relevante items restten er 504 items, die

voorgelegd werden aan normalen en diverse klinische groepeno schaalconstructie volgens de empirische methode, met als gevolg:

sommige items weinig face valid: het lijkt niet altijd als een logisch item om dat aspect te meten

schalen heterogeen van inhoud items kunnen tot meerdere schalen behoren

Validiteitsschalen o ontwikkeld als controlemiddel

2

Page 3: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

o om na te gaan in welke mate de testresultaten beïnvloed zijn door ongunstige factoren bv. antwoordtendenzen (bijv. faking good/bad)

hoe goed je op de antwoorden kan baseren om iets over de persoonlijkheid te kunnen zeggen

o diverse types: Er is geen duidelijk beeld of iets valide is of niet. Sommige hoge scores op een bepaalde schaal, kan dat verklaard worden door een andere schaal.

Vraagtekenschaalo som van alle opengelaten of dubbel beantwoorde items o cut-off=15 = probleem van validiteit van instrument (je moet het in het

verslag vermelden als het hoog was)

L-schaal of leugenschaal o meet algemene tendens tot liegen, dus niet de waarheid zeggeno items die doorgaans positief beantwoord worden o “Niet akkoord” antwoorden = liegen

Item 29: Zo nu en dan heb ik zin om te vloeken Item 77: Af en toe stel ik uit tot morgen wat ik vandaag had

moeten doen

F-schaalo Meet deviante en atypische manieren van antwoordeno 60 items die zelden (<10%) positief beantwoord worden

Item 24 (akkoord): Af en toe ben ik bezeten door boze geesten Item 126 (niet akkoord): Ik vind dat de wet gehandhaafd moet

worden

K-schaalo Meet neiging om defensief te antwoorden (subtieler dan de L-schaal): Het

gaat niet echt over openlijk liegen, maar defensief van aanleg zijn.o 30 items waarvan meeste doorgaans positief beantwoord worden (niet

akkoord=defensief) Item 37 (niet akkoord): soms heb ik zin om iets kapot te slaan Item 127 (niet akkoord): kritiek of uitbranders kwetsen mij

Fb-schaalo Meet deviante en atypische manieren van antwoorden of het oorzaak is

van vermoeidheido zitten op het einde van de test, om effecten van vermoeidheid na te gaan

3

Page 4: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

VRIN-schaal (Variable Response Inconsistency) o Itemparen die op elkaar lijken dat men bij deze vragen op dezelfde manier

moet antwoorden.o 67 itemparen - meet tendens om op een inconsistente manier te

antwoorden, waarbij de configuraties ‘ja/nee’ en ‘nee/ja’ teken zijn van inconsistentie

Item 28A en Item 59NA Item 28 (Akkoord): Mijn maag is meerdere keren per week van

streek Item 59 (Niet akkoord): Om de paar dagen of vaker heb ik last

van een onaangenaam gevoel in mijn maag

TRIN-schaal (True Response Inconsistency) o Itemparen die hetzelfde vragen maar in een andere richting. Als je dezelfde

antwoord geeft dan geef je een inconsistent antwoord. Indien 2 verschillende antwoorden ben je consistent omdat de vragen positief/negatief worden gesteld.

o 23 itemparen - meet tendens om op een inconsistente manier te antwoorden, waarbij de configuraties ja/ja en nee/nee teken zijn van inconsistentie

o Item 3A – Item 39A Item 3 (A): ‘s Morgens word ik meestal fris en uitgerust wakker Item 39 (A): Mijn slaap is onregelmatig en gestoord.

o Item 262NA– Item 275NA Item 262 (NA): Ik zou het niet vervelend vinden als ze mij in een

groep mensen zouden vragen een gesprek te beginnen Item 275 (NA): Op school vond ik het erg moeilijk om voor de

klas te spreken

Inhoudsschalen o klassieke klinische schalen zijn door de empirische constructiewijze erg heterogeen van

inhoud, waardoor twee personen een zelfde score kunnen behalen vanuit een zeer uiteenlopend antwoordpatroon

o Harris en Lingoes ontwikkelden subschalen voor zes van de tien klinische schalen met items die een gelijkaardige inhoud hebben

bijv voor Depressie: Subjectieve depressie (D1), Psychomotorische retardatie (D2), Lichamelijk slecht functioneren (D3), Mentale vervlakking (D4) en Piekeren (D5)

4

Page 5: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

o Wiggins construeerde over de klinische schalen heen inhoudsschalen vertrekkend van de hele pool van MMPI-items

bijv ANX (angst), FAM (gezins- en sociale problemen), OBS (obsessiviteit), CYN (cynisme), LSE (lage zelfwaardering)

kunnen geclusterd worden in vier inhoudsgebieden: Inwendige symptomen (bijv ANX), naar buiten gerichte agressie (bijv. CYN), negatief zelfbeeld (LSE), algemene probleemgebieden (bijv. FAM)

o Ook vele anderen construeerden doorheen de tijd nieuwe subschalen; voor veel van deze schalen is er tot op heden te evenwel weinig empirische onderbouw

7.2.2 MMPI-A MMPI-2 ook interessant voor adolescenten

o puberteit is een periode van verhoogde kwetsbaarheid: belangrijk om een goed diagnostisch instrument te hebben

maar afname ervan bij deze doelgroep valt tegen te lang en te moeilijk normen volwassenen niet bruikbaar: ‘normale’ adolescenten scoren op sommige

schalen hoger dan volwassenen vanwege de ‘sturm und drang’-fase sommige specifiek voor adolescentie relevante topics (bijv. schoolproblemen)

komen niet aan bod

constructie van een specifieke variant voor adolescenten (MMPI-A)o bestaat uit 478 items (lange vragenlijst)o geschikt voor leeftijdsbereik van 13 tot 18 jaaro afnameduur 90 minuteno bevat heel wat items en schalen die identiek zijn aan MMPI-2 items, maar daarnaast ook

specifiek op adolescentie betrekking hebbende items en (inhouds)schalen

7.3. Factoranalytische vragenlijsten

7.3.1 NEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie:

= verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende adjectieven die mensen gebruiken bestuderen en zo aspecten van persoonlijkheid vinden. In verschillende landen met verschillende culturen bestudeerd. Er zijn 5 factoren gevonden in die culturen.

o assumptie dat voor gedrag dat binnen een cultuur belangrijk geacht wordt één of meer termen in de taal opgenomen zijn, meestal in de vorm van persoonsbeschrijvende adjectieven

o om de belangrijkste individuele verschillen in persoonlijkheid in kaart te brengen kan men best vertrekken van in de taal aanwezige persoons-beschrijvende adjectieven

oorsprong van het instrument ligt in factoranalytisch onderzoek van McCrae en Costa Amerikaanse traditie: geroteerde factoren (i.t.t. Engelse traditie: orthogonale factoren)

5

Page 6: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

oorspronkelijk slechts drie factoren/domeinen: Neuroticisme (N) Extraversie (E) Openheid (O) – vandaar ‘NEO’

later twee toegevoegd: Altruisme/vriendelijkheid Conscientieusheid

NEO-PI-3 bestaat uit 240 items geschikt voor afname vanaf 16 jaar afnameduur 40 tot 50 minuten voor elk domein verdere differentiatie in zes facetten:

o meten deelaspecten van het bredere domeino garandeert dat voor elk domein een brede range aan ervaringen, gevoelens en

gedragingen gerepresenteerd iso biedt mogelijkheid om individuele verschillen binnen een domein te detecteren

(=verfijning van de diagnostiek) algemene bevolkingsnormen (afz voor geslacht, leeftijd, opleidingsniveau) Neuroticisme

o Angst, Ergernis, Depressie, Schaamte, Impulsiviteit, Kwetsbaarheid Iemand kan angstig, depressief zijn, maar niet impulsief

Extraversieo Hartelijkheid, Sociabiliteit, Dominantie, Energie, Avonturisme, Vrolijkheid

Openheido Fantasie, Esthetiek, Gevoelens, Veranderingen, Ideeën, Waarden

Altruismeo Vertrouwen, Oprechtheid, Zorgzaamheid, Inschikkelijkheid, Bescheidenheid, Medeleven

Conscientieusheido Doelmatigheid, Ordelijkheid, Betrouwbaarheid, Ambitie, Zelfdiscipline, Bedachtzaamhei

NEO-FFI-3 verkorte versie (bestaande uit 60 items) geschikt voor afname vanaf 16 jaar afnameduur 10 tot 20 minuten geen verdere differentiatie in facetten domeinscores kunnen uitgezet worden in ‘stijlgrafieken’ verschillende aspecten van ‘stijl’ gedefinieerd aan de hand van paren van

persoonlijkheidsdomeineno emoties N+Eo afweermechanismen N+O

6

Page 7: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

o omgang met boosheid N+Ao beheersing impulsiviteit N+Co interesses E+Oo sociale interacties E+Ao manier van doen E+Co attitudes O+Ao leren O+Co maatschappelijke houding A+C

Door kruisje te plaatsen waar de stanine bevindt kan je depersoon positioneren in het veld. Zo bekom je dan welke persoonlijkheid de persoon heeft.

7.3.2 HiPIC (Hiërarchische Persoonlijkheidsvragenlijst voor Kinderen) in Vlaanderen ontwikkelde ‘Big Five’- vragenlijst voor kinderen van 6 tot 12/13 jaar

(Ned/Vlaanderen) Ook in vele landen onderzoek gevoerd. Het komt uit de lexicale traditie. Men heeft het werk opnieuw gedaan ook al is men vertrokken vanuit de NEO. bestaat uit 144 items primair bedoeld voor beoordeling door derden (ouders, gezinsleden>16j, leerkrachten) multi-informant methode aanbevolen (Het is geen interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Men gaat

er vanuit dat iedereen een ander zicht heeft. Het is dus geen inwisselbaar iets.) afnameduur 30 minuten 5 domeinen, op factoranalytische wijze verkregen

o Emotionele Stabiliteito Extraversieo Vindingrijkheido Welwillendheido Consciëntieusheid

verder onderverdeeld in 18 facetten

Emotionele StabiliteitAngst “maakt zich vlug zorgen over iets”Zelfvertrouwen “neemt gemakkelijk beslissingen”(R)

ExtraversieEnergie “heeft energie te koop”Expressiviteit “houdt gevoelens en gedachten voor zichzelf” (R)Optimisme “ziet de zonnige kant van de dingen”Verlegenheid “zoekt contact met nieuwe klasgenoten” (R)

7

Page 8: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

VindingrijkheidCreativiteit “heeft plezier in het creëren van iets”Intellect “heeft vlug inzicht in iets”Nieuwsgierigheid “leert graag iets bij”

WelwillendheidAltruïsme “verdedigt de zwakkeren”Dominantie “speelt de baas”Egocentrisme “kan moeilijk met anderen iets delen”Gehoorzaamheid “gehoorzaamt zonder protest”Irriteerbaarheid “is vlug op de tenen getrapt”

ConsciëntieusheidConcentratie “werkt met volgehouden aandacht”Doorzettingsvermogen “houdt vol tot het doel bereikt is”Ordelijkheid “laat alles rondslingeren” (R)Prestatiemotivatie “wil in alles uitblinken”

Kijken of er op één facet een hogere score is, of meer een globale score.

7.4. Theoretische vragenlijstenApriori is hier belangrijk.

7.4.1 Temperament en Karakter Vragenlijst (TCI en VTCI) gebaseerd op de psychobiologische theorie van Cloninger onderscheid tussen temperament en karakter

o temperament: erfelijk beïnvloed, vroeg observeerbaar, beïnvloedt leerprocessen automatisch en onbewust

o karakter: komt pas op volwassen leeftijd tot volledige ontwikkeling, beinvloedt persoonlijke en sociale effectiviteit en zelfwaardegevoel

de tradities waaruit deze begrippen komen zijn dichter naar elkaar gekomen. Het is niet meer zo’n duidelijk onderscheid.

vier temperamentschalen met subschalenKijken naar de vragen die gebruikt worden om bv. impulsiviteit te meten. Dus niet alleen laten leiden naar de naam van de schalen.

o Prikkelzoekend ontdekkingsdrang (“ik verken graag nieuwe manieren om dingen te doen”) impulsief (“ik lees graag alles wanneer me gevraagd wordt iets te ondertekenen”

(R)) extravagant (“ik geef liever geld uit dan dat ik spaar”)

8

Page 9: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

wanordelijk (“ik ben graag goed georganiseerd en stel, wanneer ik maar kan, regels op voor andere mensen” (R))

o Leedvermijdend (cf. neuroticisme) dwangmatig-piekerend (“meestal ben ik bezorgder dan de meeste mensen dat er

in de toekomst iets mis zal gaan”) onzekerheidsangst (“ik voel me gewoonlijk gespannen en bezorgd als ik iets

nieuws en onbekends moet doen”) verlegen (“ik ben helemaal niet verlegen onder vreemden” (R)) kwetsbaar (“ik herstel sneller dan de meeste mensen van kleine kwaaltjes of

stress” (R))o Sociaalgericht

sentimenteel (“ik ben vaak diep ontroerd door een mooie toespraak of poëzie”) intimiteit (“ik hou mijn problemen het liefst voor mezelf (R)) afhankelijk (“ik doe dingen gewoonlijk op mijn manier, liever dan toe te geven

aan de wensen van anderen” (R))o Volhardend

(“ik ben perfectionistischer dan de meeste mensen”) (geen subschalen)

3 karakterschalen, met subschalenZe geven complexere zaken weer. Je kan ze niet echt vergelijken met schalen van andere testen.

o Zelfsturend verantwoordelijk (“mijn daden worden hoofdzakelijk bepaald door invloeden

waar ik geen controle over heb” (R)) doelbewust (“mijn gedrag wordt sterk geleid door bepaalde doelen die ik mezelf

in het leven heb gesteld”) vindingrijk (“ik beschouw een moeilijke situatie meestal als een uitdaging of een

nieuwe kans”) positief zelfbeeld (“ik zou vaak willen dat ik slimmer was dan wie ook” (R)) goede gewoontes (“mijn wilskracht is te zwak om erg grote verleidingen te

weerstaan, zelfs als ik weet dat ik onder de gevolgen zal lijden” (R))

o Coöperatief tolerant (“gewoonlijk respecteer ik de meningen van anderen”) empathisch (“ik schijn de meeste mensen niet zo goed te begrijpen” (R)) behulpzaam (“ik help graag een oplossing voor problemen te vinden waar

iedereen beter van wordt”) vergevingsgezind (“ik vind het prettig anderen te helpen, zelfs als ze me slecht

behandeld hebben”) gewetensvol (“je hoeft niet oneerlijk te zijn om in bepaalde zaken te slagen”)

9

Page 10: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

o Zelftranscendent zelfverliezend (“ik heb wel eens het gevoel gehad dat ik onderdeel was van iets

zonder limieten of grenzen in tijd en ruimte”) natuurgericht (“ik heb vaak een sterk gevoel van eenheid met alle dingen om me

heen”) magisch denken (“ik geloof dat wonderen gebeuren”)

TCI o bestaat uit 240 itemso geschikt voor afname bij jongeren en volwassenen vanaf 15 jaar (Het is wel al echt

moeilijk voor jongeren.)o afnameduur 40 minuten

VTCI o verkorte versie (bestaande uit 105 items)o bevat alleen de hoofdschaleno geschikt voor afname vanaf 12 jaar (Er komen items uit de TCI, dus het blijft moeilijk. Je

hebt al een goede capaciteit nodig. 12j is echt een minimumgrens.)o afnameduur 15 tot 20 minuten

7.5. Combinatie van methodes

7.5.1 Nederlandse PersoonlijkheidsVragenlijst-2 (NPV-2) oorspronkelijk Nederlandstalig instrument, ontworpen om aspecten van persoonlijkheid te

meten die relevant zijn in verschillende praktijkgebieden (gezondheidszorg, onderwijs, beroepskeuze, selectie...). Het is aantrekkelijk om in de praktijk te gebruiken.

tot stand gekomen via combinatie van constructiemethodes (empirisch, factoranalytisch, apriori) geschikt voor afname bij jongeren en volwassenen vanaf 15 jaar 140 items, verdeeld over 7 subschalen:

1. Inadequatie/Neuroticisme2. Sociale Inadequatie3. Rigiditeit4. Verongelijktheid5. Zelfgenoegzaamheid6. Dominantie7. Zelfwaardering

voorbeelditemso IN “ik ben vaak zenuwachtig” o SI “ik vind het vervelend met onbekenden te praten”

10

Page 11: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

o RG “een regelmatig levenspatroon bevalt me het best”o VE “er zijn maar weinig mensen die mij begrijpen”o ZE “mensen vinden mij vaak egoïstisch”o DO “in een gesprek ben ik meestal degene die aan het woord is”o ZW “ik vind dat ik veel goede eigenschappen bezit”

normgroepen uit diverse contexten (selectie, psychiatrische patiënten, somatische patiënten, eerstelijnscliënten)

afnameduur 30 minuten

7.5.2 Junior Nederlandse PersoonlijkheidsVragenlijst-2 (NPV-J-2) geschikt voor leeftijdsbereik van 9 tot 16 jaar aanpassing voor kinderen van de NPV zelfrapportering 100 items, verdeeld over vijf subschalen:

o Inadequatie/Neuroticisme (IN)o Volharding (VO)o Sociale Inadequatie (SI)o Recalcitrantie (RE)o Dominantie (DO)

afnameduur 20 minuten voorbeelditems

o IN “ik ben vaak bang in het donker”o VO “voordat ik iets leuks ga doen, wil ik eerst mijn werk af hebben”o SI “als mensen naar mij kijken word ik verlegen”o RE “ik geloof dat veel mensen je proberen te bedriegen”o DO “ik hou ervan tegen anderen te zeggen wat ze moeten doen”

7.5.3 overzicht per leeftijd bruikbaar vanaf kleuterleeftijd

o HiPIC 6-12/13 jaar bruikbaar vanaf lagereschoolleeftijd of vroege adolescentie

o NPV-J 9 – 16 jaaro VTCI 12 jaar – hoogbejaardo MMPI-A 13-18 jaar

bruikbaar vanaf adolescentie of volwassenheido TCI vanaf 15 jaaro NPV-2 vanaf 15 jaaro MMPI-2 vanaf 18 jaaro NEO-PI-R en NEO-FFI vanaf 18 jaar

11

Page 12: pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · Web viewNEO-PI-3 en NEO-FFI-3 geworteld in de lexicale traditie: = verschillen tussen mensen bekijken in de taal. Dus verschillende

12