pamflet - juli 2007

23
Pamflet voor en door sociologen nummer 4 juli 2007 Polen: een land tussen twee systemen Alumnidag Sociologie 2007; een groot succes Auschwitz Last van hangjongeren?

Upload: commissaris-extern-en-beeldvorming-der-usocia

Post on 22-Mar-2016

251 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

Verenigingsperiodiek der Sociologievereniging Usocia Utrecht

TRANSCRIPT

Page 1: Pamflet - Juli 2007

Pamflet

voor en door sociologen nummer 4 juli 2007

Polen: een land tussen twee

systemen

Alumnidag Sociologie 2007; een

groot succes

Auschwitz

Last van

hangjongeren?

Page 2: Pamflet - Juli 2007

INHOUDZomer

Een spannende tijd. Net de laatste tentamens achter de

rug of nog hard aan het zweten om de laatste zaken af te

ronden. In elk geval is het bijna tijd om even op adem te

komen van het studiejaar. De Pamflet komt als geroepen.

In dit nummer onder andere aandacht voor het succes

van de Alumnidag Sociologie 2007 en de drijvende

kracht achter het evenement: Piet Hermkens. Verder een

artikel over Polen en zijn eigenaardigheden door Thijs

en Leonard, die mee gingen op de studiereis van Usocia.

Daarnaast een bijdrage van Daniel Coenen, onze nieuwe

aanwinst voor de redactie. In zijn column doet hij ver-

slag van Kamp Auschwitz. Maar in deze uitgave er ook

nog ruimte voor minder studiegerelateerde zaken. Zo

reageert Theo Nelissen op het artikel over het rookver-

bod van vorige pamflet en laat hij ons zien dat het rook-

verbod zo slecht niet is. Ook verteld een enthousiaste

student over de invulling van zijn nevenactiviteit naast

zijn studie. Met acht andere studenten richtten zij het

bedrijf Symbeyond op.

De redactie kreeg goede reacties op de vorige Pamflet en

hoopt ook hier reactie op te krijgen. Heb jij ook wat

interessants te melden? Wij luisteren.

Bernard Verbeek

Colofon:

Hoofdredactie: Bernard Verbeek

Redactie: Daniel Coenen

Thijs van Dooremalen

Marieke Kroezen

Leonard van ‘t Hul

Met dank aan: Lukas Hoex, Geerlof de Jong en Theo

Nelissen

Aanleveren artikelen of reageren:

e-mail: [email protected]

pam·flet (het ~, ~ten) 1 geschrift over een actueel onderwerp

ter informatie van het publiek => libel,

paskwil, schimpschrift, schotschrift,

smaadschrift, spotschrift, vlugschrift

pam·flet·tist (de ~ (m.), ~en)1 schrijver van pamfletten

Page 3: Pamflet - Juli 2007

In deze pamflet aandacht voor:

EEN STUKJE GESCHIEDENIS 1

ALUMNIDAG SOCIOLOGIE 2007 3

OPINIE: HET RECHT VAN DE GEZONDSTE 5

NAAST DE STUDIE: SYMBEYOND

RESEARCH GROUP 4

OPINIE: STRAFFEN OF HULP BIEDEN 7

THEMA: POLEN; EEN LAND TUSSEN TWEE

SYSTEMEN 9

COLUMN: VERS GRAS, GELE BLOEMEN 11

POLIMIEK: VLAKTAKS 13

INHOUD

Page 4: Pamflet - Juli 2007

1 Alumni

Een stukje geschiedenisInteresse in de maatschappij was wat

Hermkens er voor deed kiezen socio-

logie in Utrecht te gaan studeren. Hij

wilde erachter komen hoe de maat-

schappij in elkaar zat. Na het afstu-

deren volgde een vijfendertig jarige

loopbaan bij de Universiteit Utrecht.

Piet: “Ik ben eigenlijk altijd blijven

hangen. Ik ben heel actief geweest,

maar de hele tijd in verschillende

banen. Ik heb wel gezegd: misschien

heb ik wel tien verschillende banen

gehad. Dus wel telkens sociologie,

maar je zag sociologie veranderen, je

zag telkens andere groepen, ik vond

dat eigenlijk

wel leuk. Een

uitdaging.” Zo

werkte Piet

onder andere

vijf jaar bij Methoden & Technieken,

deed hij onderzoek naar inkomens-

verdeling – waar hij tevens op pro-

moveerde – was hij onderwijscoördi-

nator en opleidingsmanager en hielp

hij mee met het opzetten van de hui-

dige beleidsmaster. Met zo’n rijke

carrière in de Utrechtse sociologie is

Piet dan ook de geschikte man om

de turbulente geschiedenis van de

opleiding sociologie in Utrecht eens

nader te bekijken.

Sterk wisselende studentenaantallenIn 1947 begonnen met één hoogle-

raar en één secretaresse groeide de

opleiding aanvankelijk snel, met als

absoluut hoogtepunt het aantal van

798 studenten in 1972-1973. In 1991

echter werd het gevaarlijke diepte-

punt bereikt met 15 studenten.

Volgens Hermkens moeten we deze

grote schommelingen zien als ver-

schuivingen, een soort mode, meer

niet. “Studiekeuze is altijd heel toe-

vallig. In de jaren zeventig was soci-

ologie een heel algemene studie,

toen kreeg je allerlei kundes; vrij-

etijdssociologie, beleidswetenschap-

pen. Op een gegeven moment komen

er andere studies die aanspreken,

Amsterdam met sociaal-culturele

wetenschappen en in Utrecht in de

tachtiger jaren ASW. Dus dat bete-

kent minder studenten bij sociolo-

gie.” Toch werd de situatie begin

jaren negentig penibel en werd de

mogelijkheid tot het volgen van een

verkorte opleiding ingevoerd.

Afgestudeerde hbo’ers van bepaalde

opleidingen konden via dit program-

ma in twee jaar hun sociologiediplo-

ma halen. En dit liep goed. Of zoals

Piet stelt: “Dat is qua aantallen onze

redding geweest.“

Voor de toekomst hoopt Piet dat we

op dezelfde manier door kunnen blij-

ven functioneren als nu. “Vijftig,

zestig studenten is een mooi aantal.

Dan heb je overzicht, kun je door

blijven werken.“

Onderscheidende UtrechtseSociologieDe stormen des tijds heeft de oplei-

ding wat betreft aantallen studenten

dus overleefd. Op de vraag of de

opleiding zich in de loop van de tijd

meer is gaan onderscheiden van

andere sociologie-opleidingen in

Nederland heeft Hermkens een genu-

anceerd antwoord: “Verschillende

opleidingen lijken heel veel op

elkaar, iedereen heeft probleemana-

lyse, iedereen heeft methoden en

technieken, iedereen heeft statistiek,

etc. Er is wel sprake van andere

accenten, maar tegenstellingen zoals

die vroeger bijvoorbeeld bestonden

met Amsterdam, die zijn er eigenlijk

niet meer.” Als sterke punt van

Utrecht noemt hij de twee speerpun-

ten van de afgelopen tien jaar:

onderzoek en beleid.

Onderzoeksmensen moesten ook iets

van beleidszaken weten en beleids-

mensen moesten ook wel degelijk

onderzoek kunnen doen. Piet: “Ik

heb altijd geroepen Ik ben verant-woordelijk dat er goede beleidson-derzoekers moeten zijn. Je moetzowel onderzoek als beleid kennenen kunnen.” Een ander onderschei-

dend aspect van de

Utrechtse sociologie

vindt hij de algeme-

ne invalshoek. Er

wordt met name

getracht de principes van het vak

goed te doceren en niet te zeer de

nadruk op één bepaalde sector te leg-

gen.

StudentenStudenten zijn volgens Hermkens

geen spat veranderd door de tijd

heen. Je hebt hardwerkende studen-

ten, studenten die het een mooie tijd

vinden om bij een organisatie te zijn.

Het enige verschil zit hem volgens

Piet in het feit dat er vroeger veel

minder mensen naar de universiteit

gingen. Nu is dat door veranderingen

in de maatschappij veel vanzelfspre-

kender geworden en zie je een mas-

sale toestroom naar de universiteit.

Twee verschillen die Piet toch opval-

len zijn dat hij de laatste jaren men-

sen ineens over “school, leraren en

les” hoort praten. Daarnaast heeft

sinds de afgelopen tien jaar iedereen

een bijbaantje. Het wordt een soort

managementachtig gebeuren, alles

‘Studenten zijn geen spat veranderd’

‘In de zestiger jaren moest je zelfs een buitenlandse stage

lopen’

De opleiding sociologie in Utrecht is vlak na de Tweede Wereldoorlog opgericht, in 1947 om precies te zijn. In

het kader van de eerste Alumnidag Sociologie verdiepte Piet Hermkens, zelf 35 jaar lang werkzaam bij de

opleiding, zich in de geschiedenis van de Utrechtse sociologie.

Page 5: Pamflet - Juli 2007

2

moet georganiseerd.

“Maar dat zijn graduele

verschillen, die wel wat

te maken hebben met de

hogere doorstroom naar

de universiteit.”

Na het afstuderenHoewel studenten zelf

geen spat veranderd

mogen zijn, blijkt uit de

aanmeldingen voor de

Alumnidag dat zij wel in

verschillende functies terecht geko-

men zijn. De studenten die vóór

1970 gestudeerd hebben, hebben vrij

hoge maatschappelijke beleidsfunc-

ties vervuld en de jongere cohorten

vooral onderzoeksfuncties in allerlei

sectoren. Volgens Hermkens is hier

allereerst sprake van een tijdsver-

schil. In de jaren zestig was de oplei-

ding van een hoge kwaliteit en werd

je heel allround opgeleid. Zo kreeg

men in het eerste jaar een inleiding

in het recht, de geschiedenis, de filo-

sofie en de sociale psychologie. Het

eerste jaar was in feite het hoofdvak

sociologie met eigenlijk allemaal bij-

vakken. Tegelijkertijd moest je wel

degelijk leeronderzoek doen, stage

lopen en in de zestiger jaren zelfs

een buitenlandse stage lopen. Piet:

“De mensen die uit zo’n programma

zijn gekomen, zijn met goed gereed-

schap in die maatschappij gekomen.

Dat is met de huidige opleiding met

bachelor en masters ook het geval.

De laatste jaren heeft de opleiding

zich echter expliciet op onderzoek en

beleidsprocessen gericht, dus het ligt

voor de hand dat mensen als

(beleids)onderzoeker carrière gaan

maken.” Bovendien denkt Hermkens

dat er ook veel meer concurrentie is

van sociologen ten opzichte van de

rest.

Plaats binnen de samenlevingSociologische bevindingen zijn de

afgelopen jaren gemeengoed gewor-

den, zo stelt Hermkens. Je ziet het

als je naar de zaterdagedities van de

kranten kijkt. Ze staan vol met aller-

lei sociologische beschouwingen.

“Dat is één van de waardevolle bij-

dragen van sociologie. Dus het lijkt

dan heel vanzelfsprekend als je soci-

ologie studeert, ja, wat heb je dan

verder nog bij te dragen?”

Tegelijkertijd ziet Hermkens dat àls

er meerwaarde is, dat je dingen dus

een hele boel keren omdraait en

opnieuw bekijkt en probeert daar je

conclusies uit te trekken, dat dàt het

waardevolle van sociologie is.

Misschien zou de sociologie dat zelf

meer zichtbaar moeten maken.

“Sociologie is een beetje onzichtbaar

in de Nederlandse samenleving, ter-

wijl het tegelijkertijd een enorme bij-

drage levert. Het gaat alleen niet

meer onder de vlag van sociologie,

maar onder de vlag van het Sociaal

Cultureel Planbureau of de vlag van

de volksgezondheid.” Op de één of

andere manier slagen de sociologen

er te weinig in om te laten zien hoe

goed ze zijn, in de zin van wat voor

soort werk ze leveren, wat voor soort

bijdrage ze hebben. “Bij psychologie

kun je bij bepaalde onderwerpen

gewoon zeggen dat is psychologisch.

Maar bijvoorbeeld netwerken en

integratie en immigratie zijn belang-

rijke sociologische onderwerpen

waar veel over te vertellen is. Die

onderzoekers rapporteren en het

wordt wel gebracht onder de vlag

van sociologie, maar het verzuipt als

het ware in de hoeveelheid onder-

zoek dat gedaan wordt. De

socioloog heeft dat en dat ont-

dekt, dat is er niet meer bij.

Maatschappelijke problemen

worden tegenwoordig vaak in

samenwerking met meerdere disci-

plines onderzocht. Het zou mooi zijn

als sociologen daarbij vanuit hun vak

hun partij meeblazen en meer de

waarde van de sociologie in het

onderzoek zouden laten zien.”

Marieke Kroezen

‘Op de één of andere manier slagen de sociologen er te weinig in

om te laten zien hoe goed ze zijn’

Page 6: Pamflet - Juli 2007

3 Alumni

Alumnidag Sociologie 2007

Eén van de steekwoorden van de Alumnidag moet toch

wel “drukbezocht” zijn. Na een persoonlijk ontvangst

door Piet Hermkens kregen alle oud-studenten de moge-

lijkheid, onder het genot van een kopje koffie of thee én

officieel Universiteit Utrecht-koekje, rond te speuren

naar oude bekenden. In de meeste gevallen lukte dit snel

en wanneer zich hierbij moeilijkheden voordeden, brach-

ten de door iedereen gedragen naam- en jaarstickers uit-

komst. Zoals het een goede Alumnidag betaamt liep het

eerste programmaonderdeel, de ontvangst met koffie en

thee, gelijk een tiental minuten uit, waarmee de trend

voor de rest van de dag gezet was. Toen eenieder zich

vervolgens richting de volgende zaal voor de lezingen

verplaatst had werd het feit dat de dag drukbezocht was

zichtbaar en voor enkelen voelbaar, doordat er niet

genoeg stoelen waren voor alle aanwezigen. Dit mocht

de pret echter niet drukken en na een welkomstwoord

van Piet Hermkens (met verkapt excuus voor het feit dat

enkelen

moesten

staan:

“Dan

schreef ik We zitten vol en dan schrijven ze terug Ik komtoch”) leidde hij de aanwezigen aan de hand van eigen

ervaringen door de geschiedenis van sociologie Utrecht.

Daarna was het de beurt aan onze huidige opleidingsma-

nager, Tanja van der Lippe, om de oudgedienden te ver-

tellen hoe het er op dit moment aan toe gaat. Ze deed

daarbij een oproep aan de aanwezige alumni zich op te

geven als potentiële kandidaten voor een nieuw op te

richten klankgroep van alumni, die de opleiding van

commentaar gaat voorzien en als jury gaat dienen voor

een eventueel nieuw te introduceren scriptieprijs. Gezien

het grote aantal mensen dat enthousiast hun naam op de

aanmeldformulieren invulde, zullen we hier in de toe-

komst ongetwijfeld meer over horen.

Na de pauze was het woord aan Paul Schnabel, directeur

van het Sociaal en Cultureel Planbureau en alumni socio-

logie te Utrecht, die een uur durend onderhoud hield over

de maatschappelijke functie van sociologie. Hij defini-

eerde de functie van de sociologie als het uitleggen wat

er aan de hand is in de samenleving, hoe het zit, hoe de

toekomst eruit ziet, en wat we moeten doen om het beter

te maken. Een functie die aldus Schnabel niet of nauwe-

lijks is veranderd sinds de opkomst van de sociale weten-

schappen in de 17e eeuw. Schnabel sprak daarnaast van-

zelfsprekend over de functie van het Sociaal en Cultureel

Planbureau dat is opgericht met het doel sociale weten-

schappers, naast juristen en economen, inspraak te geven

op beleid. Een doel dat deels gehaald is, maar economen

blijven

invloedrij-

ker. Zo is

het

Centraal

Planbureau nog altijd drie keer zo groot als het Sociaal

en Cultureel Planbureau. Tevens vergeleek Schnabel de

functie van sociologie met die van psychologie. Waar

psychologen een beschermde functie hebben, een eigen

branche-organisatie en veel zichtbaarder zijn in de

samenleving, hebben sociologen een veel minder duide-

lijke identiteit. Sociologen hebben geen individuen als

clientèle, zijn minder zichtbaar en opereren deels daar-

door meer diffuus op functies waar niet per definitie een

‘Economen blijven invloedrijker. Zo is het Centraal Planbureau nog

altijd drie keer zo groot als het Sociaal en Cultureel Planbureau’

Bitterballen en te weinig stoelen

Page 7: Pamflet - Juli 2007

4

socioloog nodig is (een

bestuurswetenschapper,

econoom of psycholoog

kan ook).

Afsluitend ging Piet

Hermkens in gesprek

met enkele alumni over

hun functies en ervarin-

gen na hun opleiding

sociologie. Marieke

Renou, studente van

1965 tot 1971, mocht het

spits afbijten. Zij werkte

na haar afstuderen aller-

eerst een tijdje op de

universiteit als onder-

zoekster en maakte ver-

volgens de overstap naar

de overheid waar zij ver-

schillende functies bekleedde, onder andere als gemeen-

tesecretaris en bij de denktank van het Ministerie van

VROM. Op dit moment werkt ze voor zichzelf en voert

zij onderzoeksevaluaties uit. De tweede aangeschoven

alumni, Hella Borking, in Utrecht studerende van 1993

tot 2000, haalde haar eerste salarisstrookje bij TNS

NIPO op, dit bleek echter te oppervlakkig werk voor

haar. Op het Ministerie van OCW had ze vervolgens een

leuke tijd, ze hield zich daar bezig met het studiefinan-

cieringsbeleid, maar na drie jaar had ze het daar wel

gezien. Op het Ministerie van SZW vond ze het te

bureaucratisch, waarna ze terugkeerde bij het Ministerie

van OCW naar een baan op seniorniveau.

De laatste die bij Piet zijn verhaal mocht komen doen

was Leander Bloemers, vrij recent afgestudeerd (1999-

2003) en logischerwijs met een iets minder rijke carrière

dan zijn twee voorgangsters. Leander werkte als duur-

zaam beleidsanalist bij TRIOS en werkt op dit moment

als adviseur bij TNS NIPO, een leuke en leerzame baan

met veel verantwoordelijkheid.

Na deze interessante lezingen en korte vraaggesprekjes

was het de hoogste tijd voor wat aandacht voor de

inwendige mens. Met

een glaasje in de ene, en

een bitterbal in de ande-

re hand, werden tijdens

de borrel herinneringen

aan de studententijd

opgehaald en kwamen

lang vergeten anekdotes bovendrijven. Met de officiële

afsluiting om 17.00 van het gezamenlijke programma,

kwam er ongetwijfeld voor velen nog geen einde aan de

dag.

Algehele conclusie: zeker een terugkerend fenomeen van

de Alumnidag maken en complimenten aan de commis-

sie Alumnidag Sociologie 2007 – Piet Hermkens, Pim

Sangers, Tanja van der Lippe, Richard Zijdeman en

Miranda Jansen – voor de organisatie van deze eerste

Alumnidag Sociologie.

Marieke Kroezen

‘Met een glaasje in de ene, en een bitterbal in de andere hand, wer-

den tijdens de borrel herinneringen aan de studententijd opgehaald

en kwamen lang vergeten anekdotes bovendrijven’

Page 8: Pamflet - Juli 2007

5 OpinieHet recht van de gezondste

In de vorige Pamflet stond een bijdrage getiteld ‘Het a-

liberale rookbeleid’. Het onderwerp was onvrede met het

rookverbod in de horeca per 1 januari 2008 en de toon

van de discussie over dit onderwerp. Om zijn punt te

maken reageert de schrijver Thijs van Dooremalen op

drie argumenten die door voorstanders van het rookver-

bod gebruikt zouden worden. Op de eerste plaats stelt hij

dat horecapersoneel dat tijdens werktijd blootgesteld

wordt aan rook niet verplicht wordt om een baan te

accepteren waaronder hun gezondheid te lijden heeft.

Prima punt. Op de tweede

plaats verwijst hij naar niet-

rokers die gedupeerd worden

doordat zij stinkende kleren

en keelpijn hebben door het

meeroken. Het afdoen van de

gevaren van meeroken als

keelpijn is een behoorlijk

understatement, maar er staan

nog onzinnigere argumenten

in zijn verdere betoog waarop

ik later zal reageren. In het

derde punt komt naar voren

dat het niet aan de overheid is om zich te bemoeien met

de wens van de roker op een bovengemiddelde kans om

eerder dood te gaan dan een niet-roker. Ook een prima

punt, ware het niet dat de overheid zich in dit geval hele-

maal niet bemoeit met het recht van de roker om te

roken. Het gaat bij het voorstel om bepaalde locaties

(horecagelegenheden) rookvrij te maken om niet-rokers

niet bloot te stellen aan rook. Dat is wat anders dan een

compleet verbod.

De kern van de discussie in ‘Het a-liberale rookbeleid’

zou zijn: Wie beperkt wie in zijn vrijheden? De vraag die

echter voorafgaat aan de vraag over vrijheden is: Wie

verdient er meer rechten? Dit lijkt mij de kern van de

discussie. Een bewuste keuze voor ongezond gedrag is

niet te waarderen boven gezond gedrag, maar het is wel

een keuze die iedereen vrij is om te maken. Het in gevaar

brengen van anderen door een bewuste keuze voor onge-

zond gedrag is echter ontoelaatbaar. Alcohol in het ver-

keer is hier een prima voorbeeld van. Daarom verdienen

in dit geval de rechten van niet-rokers voorrang boven de

rechten van rokers. Zoals de titel doet vermoeden gaat de

voorkeur van Van Dooremalen uit naar een liberaal rook-

beleid. Hierbij stelt hij voor om de rechten en verplich-

tingen van rokers en niet-

rokers via de markt van vraag

en aanbod tot stand te laten

komen. Op termijn zouden

ondernemers dan bij voldoende

vraag vanzelf overgaan op

rookvrije horecagelegenheden.

Juist in de termijn die deze

verandering in beslag zal

nemen schuilt de ongeschikt-

heid van marktwerking om een

rookvrije horeca te krijgen. Op

korte termijn overheersen voor

rokers voordelen en voor niet-rokers nadelen (relatief

kleine nadelen) bij het roken in horecagelegenheden. De

grote nadelige gezondheidsproblemen spelen voor beide

partijen pas op lange termijn. Juist deze nadelige gevol-

gen op lange termijn zouden de prikkel moeten zijn om

de huidige toestand te veranderen. Door dit gebrek aan

een prikkel is het onwaarschijnlijk dat rookvrije horeca-

gelegenheden op liberale wijze snel tot stand komen. In

de tussentijd is de gezondheid van de niet-roker onnodig

in het geding. In dat geval is het de taak van de overheid

om niet-rokers zo veel mogelijk te beschermen tegen

mensen die effecten op korte termijn laten prevaleren

boven de nadelige gezondheidseffecten op lange termijn.

Theo Nelissen

Page 9: Pamflet - Juli 2007

6 Naast de studie

Symbeyond Research Group bestaat uit negen jonge onderzoekers,

afkomstig uit verschillende disciplines (sociale geografie, sociologie,

economie, ecologie en ontwikkelingsstudies) van zowel de UU als de

UvA. Na een periode van zowel interne als externe oriëntatie kwa-

men zij tot de conclusie dat zij vooral een bijdrage zouden kunnen

leveren aan bedrijven en organisaties die zich bezig willen houden

met het nemen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Hoewel zowel het duurzaamheids- als het mvo-concept (maatschap-

pelijk verantwoord ondernemen) enorm aan bekendheid winnen,

blijkt het voor organisaties vaak onduidelijk hoe zij in hun beleid

dergelijke idealen kunnen concretiseren. Vooral op sociaal gebied blijkt het lastig om standaarden te ontwikkelen.

Symbeyond Research Group ondersteund bedrijven en organisaties bij het nemen van hun verantwoordelijkheid en

het streven naar duurzaamheid.

De focus van Symbeyond ligt met name bij westerse organisaties die actief zijn in economisch minder ontwikkelde

landen. Een belangrijke reden hiervoor is dat lokale gemeenschappen in dergelijke landen vaak minder goed in staat

zijn hun wensen aan instanties en organisaties kenbaar te maken. Daarnaast hebben westerse organisaties en met

name bedrijven vaak niet de benodigde kennis in huis om een wederzijds voordelige relatie met de lokale stakehol-

ders te waarborgen. Symbeyond springt hierop in door lokaal diepteonderzoek te doen voor deze bedrijven. Hiermee

doen ze enerzijds onderzoekservaring op, en maken het anderzijds mogelijk voor bedrijven, tegen relatief lage kos-

ten, dit belangrijke onderzoek te doen.

Inmiddels is Symbeyond de opstartfase voorbij; de eerste opdrachten zijn binnen en het netwerk groeit (mede dankzij

haar comités van advies en aanbeveling). Op dit moment wordt een evaluatie van de tsunamihulp die Cordaid in Sri

Lanka heeft geboden afgerond en is een onderzoek naar de mogelijkheden voor de implementatie van milieuvriende-

lijke motoren in Indiase auto-riksja’s in voorbereiding. Verder staat er in het najaar de deelname aan een grootschalig

onderzoek naar de socio-psychologische gevolgen van de terugval in visserij op het programma.

Het komende jaar hoopt Symbeyond haar organisatie verder te professionaliseren door het verbeteren van de interne

organisatie en het verder ontwikkelen van haar methoden. In de komende jaren zal gestreefd worden naar de ontwik-

keling van een interdisciplinaire en professionele organisatie die duurzaamheidsdiensten aan bedrijven, organisaties

en overheden aanbiedt op een breed scala aan terreinen.

Namens Symbeyond,

Lukas Hoex

Zie voor meer informatie:

www.symbeyond.org of mail ons op [email protected]

Symbeyond Research GroupOm naast de studie een vertaalslag te maken van theorie naar de praktijk, heeft een groep studenten

er vorige zomer voor gekozen een onderzoeksgroep op te richten.

Page 10: Pamflet - Juli 2007

7 OpinieStraffen of hulp bieden?

“Jongetjes van twaalf terroriseren de

buurt. De ouders doen er niets aan.

Het zijn net hyena’s: in hun eentje

durven ze niets, maar als er iets

gebeurt, dan komen ze in groepsver-

band. Mijn auto is vaak bekrast.

Mijn vrouw wordt uitgescholden. De

politie kijkt letterlijk de andere kant

op en doet helemaal

niets. En aangifte?

Dat is het domste

wat je kunt doen.

Dan ligt je identiteit op straat en

krijg je elke week een steen door je

raam.” Zomaar een anonieme reactie

op de website van de NOS van een

ex-bewoner van stadsdeel

Geuzenveld-Slotermeer in

Amsterdam. En deze persoon is niet

de enige met zo’n verhaal, zulke ver-

halen kom je talloze malen tegen.

Maar wat is nu de oplossing voor dit

probleem? Hard en repressief optre-

den tegen de jongeren? Of zijn de

jongeren zelf ook, maar dan op een

andere manier, slachtoffer?

De context van de jongeren

In gesprekken met de probleemjon-

geren komt bijna altijd naar voren

dat zij uit multi-probleemgezinnen

kwamen. Veel jongeren komen uit

éénoudergezinnen. Huiselijk geweld

komt binnen Marokkaanse en Turkse

gezinnen vaak voor. Daarnaast leven

veel grote gezinnen op een relatief

kleine oppervlakte, veelal een appar-

tement in een flatgebouw

Door deze omstandigheden in de

thuissituatie worden de jongeren op

zijn zachtst gezegd niet gestimuleerd

om thuis rustig hun huiswerk te

maken. Dan maar de straat op.

Echter, op straat is er ook weinig te

doen. De activiteitencentra zijn maar

een aantal uren per dag open. Geld

voor de sportclub hebben de jonge-

ren niet. En een eigen clubhuis is

niet in de wijk aanwezig. Volgens de

jongeren blijft er dan niets over dan

hangen. En omdat hangen uiteinde-

lijk ook leeg en saai is, wordt de uit-

daging vervolgens gezocht in herrie

schoppen. Een hieraan gerelateerd

probleem is dat jongeren zelf helaas

ook weinig initiatieven ontwikkelen.

Een jongere vertelt: “Ik begrijp hetgevoel heel goed dat je ‘s ochtendsopstaat en dat je nergens zin in hebt.Mijn moeder zei niet, zoals veelNederlandse moeders: ‘Jongen, uit jebed. Je moet naar school.’ Mijnopleiding heb ik niet afgerond. Uitverveling ging ik daarom maar opstraat rondhangen. Daar kwam ik alsnel in aanraking met de verkeerdevrienden. Ik deed er alles voor ombij de groep te horen. Omdat ik geengeld had en geen werk, ging ik stelenom toch aan geld te komen. Het iseen vicieuze cirkel waar je helaasniet gemakkelijk uitkomt.”

Op weg naar een oplossing?

Kort samengevat betekent het niet

afronden van een opleiding geen, of

een slecht betaalde baan. En een

slecht betaalde baan betekent in de

meeste gevallen een klein huis in een

wijk met weinig voorzieningen. En

daardoor begint de vicieuze cirkel

elke keer weer van vooraf aan. Het

lijkt er dus op dat de oplossing voor

een deel gezocht moet worden in het

doorbreken van de vicieuze cirkel.

Dat kan onder andere door het verbe-

teren van woonomstandigheden, het

stimuleren van jongeren om te inves-

teren in de toekomst en het wijzen

van de jongeren op hun eigen verant-

woordelijkheid.

Het verbeteren van de woonomstan-

digheden is echter nog niet zo

gemakkelijk als het lijkt. In verschil-

lende grote steden is in de afgelopen

jaren veel geïnvesteerd in de stads-

vernieuwing van de achterstandswij-

ken. Oude flats werden tegen de

vlakte gegooid en nieuwe, moderne

woningen met veel groen kwamen

daarvoor in de plaats. Maar dat wil

nog niet zeggen dat de sociaal-eco-

nomische omstandigheden van de

mensen die in de oude flats woonden

hierdoor automatisch verbetert:

“Mijn ouders wonen op dit moment

in een flat die in het kader van de

stadsvernieuwing binnenkort tegen

de vlakte gaat. Maar waar moeten

mijn ouders daarna gaan wonen? Op

dit moment huren ze hun apparte-

ment nog voor €400 per maand.

Wanneer ze straks nieuwe huisves-

ting moeten zoeken, krijgen ze nooit

Er zijn maar weinig onderwerpen die de tongen zo losmaken als de problemen met - vaak allochtone - hang-

jongeren in de Nederlandse probleemwijken. En dat is begrijpelijk wanneer je kijkt naar de invloed die de

jongeren hebben op het dagelijkse leven van bewoners van deze wijken.

‘In de gevoerde gesprekken met de probleemjongeren kwam bijna altijd

naar voren dat zij uit multi-probleemgezinnen kwamen’

Page 11: Pamflet - Juli 2007

8 een appartement voor dezelfde prijs.

En een hogere huur kunnen ze

gewoon niet betalen.”

Meer mogelijkheden

zien de SGP-jongeren

in het stimuleren van

jongeren om goed te

investeren in hun toe-

komst. Dat kan door de jongeren

actief te confronteren met de gevol-

gen van vroegtijdig schoolverlaten.

Het lijkt misschien aantrekkelijk om

snel te gaan werken en redelijk wat

geld te verdienen (soms in de crimi-

naliteit), maar het is slimmer om wat

verder vooruit te kijken. Belangrijk

is dan wel dat de ouders dan ook

gaan meewerken om de jongeren te

stimuleren.

Van de kant van de hulpverlening is

het belangrijk dat de jongerenwer-

kers de jongeren niet alleen kant en

klare activiteiten aanbieden. Betrek

de jongeren daarom zelf ook actief

bij het organiseren van activiteiten.

Dat verhoogt de betrokkenheid bij

het jongerenwerk, het leert jongeren

zelf initiatieven te nemen en zelf ver-

antwoordelijkheid te dragen.

Eenzijdig?

De voorgestelde oplossingen richten

zich vooral op de ‘zachte’ kant van

de problematiek. Scholing, huisves-

ting, activiteiten organiseren en wij-

zen op de eigen verantwoordelijk-

heid, zijn dat niet veel te softe maat-

regelen? Doe je zo niet tekort aan de

mensen die veel last hebben van

overlast? Natuurlijk, op het moment

dat jongeren een overtreding begaan,

dan mag en moet daar hard tegen

opgetreden worden. Maar laten we

het daar niet bij laten. Treed hard op

tegen jongeren die overlast veroorza-

ken, maar vergeet daarnaast niet dat

voorkomen beter is dan genezen.

Geerlof de Jong, voorzitter Sociaal-Economische Zaken SGP-jongeren

‘Wanneer iedereen dure schoenen droeg, dan wilde ik dat ook. Omdat ik

geen geld had en geen werk, ging ik stelen om toch aan geld te komen.

Het is een vicieuze cirkel waar je helaas niet gemakkelijk uitkomt.’

Mijn leraren zeiden: ‘Je redt het toch niet!’

“Ik ben Safoan Mokhtari. Ik ben geboren in 1984, getogen in Amsterdam-West. Ik heb lange tijd op straat gehan-gen en veel overlast veroorzaakt. Ik leefde zonder doel en had totaal geen toekomstperspectief. Ik ben vroegtijdiggestopt met m’n mbo-opleiding omdat ik dacht dat ik geen diploma nodig had om het te gaan maken. Ik ben nietgestimuleerd om met school door te gaan, m’n leraren zeiden: “Je redt het toch niet”. Maar ik heb gelukkig eenomslag gemaakt. Ik volg nu een duale hbo-opleiding en ben rapdocent op een aantal scholen in de buurt.Een aantal jaar geleden zag ik dat de inspanningen van het stadsdeel en de jongerenwerkers maar weinig uithaal-

den. Wanneer het buurthuis bijvoorbeeld maar twee avonden per week beperkt open is voor jongeren van 16 jaaren ouder, dan vind ik dat veel te weinig. Daarom heb ik vorige zomer, samen met een vriend, Stichting 24-Karaatopgericht. Puur goud, dat streven we na..We stimuleren de jongeren om zelf actief te worden. Daarom werkt 24-Karaat met een puntensysteem. Wie actiefdingen organiseert verdient punten, en bij een bepaald aantal punten krijgen ze daarvoor een beloning. Inmiddels zijn tientallen jongeren actief bezig met het organiseren van activiteiten en honderden jongeren nemenhieraan deel. We organiseren onder andere jongerendebatten, sollicitatietrainingen en muziekworkshops.Vanuit 24-Karaat ontstond ook het idee voor een politieke jongerenraad. De jongerenraad vergadert regelmatigonderling en komt één keer in de maand bijeen met de PvdA-fractie in de deelraad. Een aantal raadsleden neemtons echt serieus, maar je merkt dat sommige raadsleden vinden dat we onszelf eerst maar moeten bewijzen. Politici moeten jongeren meer betrekken bij het beleid. Ze moeten jongeren niet alleen als probleem zien, maarjuist als kans. Ze zeggen steeds dat de jeugd de toekomst is, maar ondertussen investeren ze niet in die toekomst.Jongeren moeten aan de andere kant ook zelf initiatieven leren nemen, bijvoorbeeld door zelf te participeren in hetpolitieke stelsel. Ze moeten zichzelf niet als slachtoffer zien en zich niet gedragen als dader. Er zijn een paar jon-gens die zeggen Door Safoan ben ik nu op het goede pad. Maar het komt helemaal niet door Safoan. Dat hebbenze zelf gedaan.”

Page 12: Pamflet - Juli 2007

Onze interesse wordt gewekt in

een vrij modern café, gelegen in

het centrum van Warschau.

Nippend aan onze cappuccino valt

ons een groepje jongeren op dat de

tafel naast ons bezet. Gekleed in

hippe kleren roken zij zo opzichtig

mogelijk dikke

sigaren. Ouder dan

15 zijn ze allemaal

niet, maar toch

gedragen ze zich

op een heel vol-

wassen manier.

Het is dat ze er zo jong uit zien,

anders zou je denken dat ze van

middelbare leeftijd zijn. Dit is niet

het enige opvallende aan de groep.

Terwijl hun rookgedrag heel extra-

vert en opvallend is, gedragen ze

zich verder ingetogen en rustig. Ze

wisselen weinig woorden.

Paradoxaal. Met opgetrokken

wenkbrauwen kijken we elkaar

aan. We verzinken in gedachten en

vragen ons af of dit normaal

gedrag is voor kinderen. Een ogen-

blik later zien we hoe een gepensi-

oneerde man met een rietje zijn

bosvruchtenmilkshake verorbert.

Ook opvallend, aangezien dit een

tafereel is wat in Nederland nooit

te zien zal zijn. Maar bij nader

inzien blijken deze twee situaties

geen uitzondering te vormen op

het gedrag van de gemiddelde

Pool. Verder wandelend door

Warschau zien we dat veel Poolse

volwassenen iets kinderlijks over

zich hebben, terwijl veel jongeren

zich gedragen als mensen van

middelbare leeftijd. Ook de com-

binatie van extraverte en ingeto-

gen trekjes blijkt exemplarisch te

zijn voor de doorsnee Pool. We

krijgen het gevoel beland te zijn in

een film van Alex van

Warmerdam. Ook in zijn films

lijkt alles namelijk op het eerste

gezicht normaal, maar zijn alle

karakters op een subtiele manier

bizar.

Waar komt dit gedrag vandaan? Is

er misschien een sociologische

oorzaak te vinden? Na onze verba-

zingwekkende observaties te heb-

ben verwerkt, gaan we met elkaar

in discussie. Er ontstaat een brain-

stormsessie waarin we proberen

een koppeling te maken tussen

sociologische analyses en inzich-

ten, en het te verklaren verschijn-

sel. Beiden hebben we de film

‘Das Leben der anderen’ gezien.

Deze film speelt zich af in de

voormalige DDR en geeft een

goed beeld van het dagelijks leven

in een socialistische heilstaat. Wat

overheerst is het beklemmende

gevoel en de onvrijheid, het niet

boven de massa uit mogen steken

wat een autoritair regime met zich

meebrengt. Deze leefomstandig-

heden zijn natuurlijk vergelijkbaar

met die in Polen ten tijde van het

socialistisch regime. Ook daar was

ingetogenheid de norm en was de

invloed van de staat op het per-

9 Thema

‘Wat overheerst is het beklemmende gevoel en de

onvrijheid, het niet boven de massa uit mogen steken’

Polen: een land tussen twee systemen

In mei van dit jaar vertrok een aantal studenten sociologie op studiereis naar de Poolse hoofdstad

Warschau. Ook de redactie van Pamflet was vertegenwoordigd, wat twee verhalen opleverde. Het

eerste, wat hier onder staat afgedrukt, gaat in op de bewogen historie van Polen en de invloed

hiervan op de verschillende generaties. Het tweede verhaal is een impressie van voormalig con-

centratiekamp Auschwitz. Dit verhaal staat op pagina 11.

Met Usocia maakten wij begin mei een reis naar Warschau. Tijdens onze reis kwamen wij er achter dat

Polen vanuit sociologisch oogpunt gezien een ontzettend interessant land is. In dit artikel zullen wij

enkele van onze verrassende observaties geven en proberen een dieperliggende analyse te geven die

deze observaties kan verklaren.

Page 13: Pamflet - Juli 2007

10 soonlijk leven van mensen heel sterk.

Na de val van de Muur ontstond een vacuüm waarin

het liberale denken over economische en persoonlij-

ke vrijheid opgang maakte. Dit uit zich in het verken-

nen van de verworven vrijheden en extreme uitingen

van consumentisme. Voorbeelden hiervan zijn het

drankgebruik en de manier van kleden van jongeren

in het uitgaansleven, en de vele, schreeuwerige bill-

boards die de flats bekleden. Een billboard als aan de

Oudegracht in

Utrecht is in

Warschau eerder

regel dan uitzon-

dering.

Het introverte

gedrag van de Polen is dus een overblijfsel van de

socialistische jaren, terwijl het extraverte, uitgespro-

kene gedrag meer past bij het huidige, meer liberale

systeem. De paradox ligt hierin dat de Polen nog lij-

ken te worstelen met de overgang van het socialis-

me/communisme naar het kapitalisme. Wat dat

betreft past het huidige Polen perfect in het beeld van

Oost- en West-Berlijn dat in het liedje ‘Over de

Muur’ van Klein Orkest zo mooi wordt neergezet.

Het oosten, vertegenwoordigd in de angst om te zeg-

gen wat je denkt, om af te wijken. En het westen, met

lokkende, glitterende neonreclames. Beiden zijn aan-

wezig in Polen.

Voor de ouderen geldt dat zij terug willen grijpen

naar een vrije jeugd. Een jeugd die ze in het oude

Polen niet hebben gekend. Het beste voorbeeld hier-

van is het drinken van een milkshake, met een rietje.

Als contrareactie hierop ontstaat bij de jeugd een

hang naar volwassenheid. Een volwassenheid die ze

bij ouderen soms lijken te missen en daarom zelf

maar op zich nemen.

Terwijl de Muur toch al bijna 20 jaar geleden geval-

len is, en de Polen dus al sinds die tijd betrekkelijk

vrij door het leven kunnen, lijken ze nog steeds bang

voor de autoriteit

die voortdurend

op de loer ligt om

elke gedrag dat

afwijkt van de

norm te bestraffen.

Het is fascinerend om te zien wat voor invloed een

denkwijze, systeem of ideologie nog decennialang

kan hebben op het gedrag en denken van een hele

samenleving. Zou dit alleen in deze mate voor Polen

gelden? Waarschijnlijk niet. Het kwalitatief sociolo-

gisch onderzoek zal dan ook vaste prik worden op

onze volgende vakanties. Er is voor een student

Sociologie immers weinig zo interessant als het kop-

pelen van bevindingen en observaties aan theorieën

en analyses die in de collegezaal zijn geleerd.

Thijs van Dooremalen & Leonard van ’t Hul

‘Het beste voorbeeld hiervan is het drinken van een

milkshake, met een rietje’

Page 14: Pamflet - Juli 2007

11 Column

Plots duikt het op. Vanachter je raam in de bus herken je

in eerste instantie de niet eens zo imposante toegangs-

poort. Het is echter de spoorlijn, die er onderdoor loopt,

die als een klap in je gezicht slaat. Het is deze spoorlijn

die zo’n zestig jaar geleden ruim een miljoen mensen de

weg richting de dood wees. Vanaf de poort zie je links en

rechts honderden meters prikkeldraad met daarachter een

gigantische grasweide, bebouwd met ontelbare lage, don-

kerbruine schuren.

We zijn niet de enigen. Vele bussen en auto’s met toeris-

ten, waaronder veel scholieren, hebben besloten deze

zondag voormalig concentratiekamp Auschwitz te bezoe-

ken.

Vanaf 1942 namen de nazi’s van Adolf Hitler Auschwitz

in gebruik. Het bestaat uit meerdere onderdelen, maar de

twee grootste kampen waren concentratiekamp

Auschwitz I en het vernietigingskamp Auschwitz II-

Birkenau. Het is dit tweede kamp waar wij voor staan.

Het is het ultieme symbool voor wat de Duitsers noem-

den de Endlösung der Judenfrage: de uiteindelijke oplos-

sing van het jodenvraagstuk. Naast joden werden in

Auschwitz onder meer ook homo’s en zigeuners ver-

moord. Uiteindelijk zou het sterkere, arische ras overblij-

ven, was de gedachte.

Bijna alles in het kamp is nog aanraakbaar. Barakken

waar gevangenen verbleven en sanitaire ruimtes zijn vrij

toegankelijk. Om het kamp te betreden loop je langs of

over de spoorlijn, die als je van het kamp afkijkt, ver-

dwijnt in het struikgewas. Kijk je de andere kant op, dan

zie je in de verte een perron. Op dit perron vond de eer-

ste selectie plaats. Eén blik was voor de dienstdoende

commandant voldoende om te bepalen of iemand nog

nuttig kon zijn, of dat diegene ‘eerst even mocht gaan

douchen’. Gescheiden gezinnen werd verteld dat ze

elkaar later zouden terugzien. Een pertinente leugen. Het

overgrote deel van de net gearriveerden werd vanaf het

perron direct de gaskamer in geleid. Zij die geselecteerd

waren om te werken zouden spoedig volgen. De gemid-

delde tijd dat mensen leefden in Auschwitz was drie

maanden. Daarna zouden ze bezwijken onder de ver-

schrikkelijke omstandigheden of alsnog in de gaskamer

eindigen.

Onze groep is vrij om het kamp te bekijken. Pas in

Auschwitz I, later die middag, zal een gids ons begelei-

den. We besluiten naar rechts te gaan, stappen over de

spoorlijn heen en lopen door het eerste hek. Onderweg

vertellen informatieborden ons wat we zien. De hordes

toeristen bij de ingang hebben zich verspreid over de

gigantische vlakte. Wat overblijft is nederige stilte. In de

verte staan huizen, op voormalige Auschwitz-grond. Gele

bloemetjes steken uit tussen het verse gras en vogels flui-

ten. Met je ogen dicht waan je je met je geliefde in

romantische omstandigheden ver weg van iedereen.

Een plek om haar ten huwelijk te vragen.

Hoe dieper je het kamp in loopt, hoe meer gruwelijkhe-

den je ziet. En wanneer je je ogen opent, vertelt een

gedenksteen dat in de vijver die je ziet, de as ligt van

diegenen die stierven in de naastgelegen gaskamer. Het

is nu een ruïne, opgeblazen door de Duitsers om

bewijslast te vernietigen. Verderop staan vage, geheim

genomen foto’s, van leden van het Sonderkommando,

die in het open gras bergen lijken verbranden. Iets dat

gebeurde op nog geen tien meter van waar jij nu staat.

Een bordje verbiedt je dichterbij te komen.

We passeren nog een gaskamer en rechts staat een

gebouw waar de gevangenen het haar werd afgescho-

‘Vers gras, gele bloemen en ruim een miljoen

doden’

Tuurlijk heb je ervan gehoord en weet je welke gruwelen er hebben plaatsgevonden. Je

weet dat je een plek gaat bezoeken van historisch onschatbare waarde. Maar je hebt

geen idee wat je ervan kunt verwachten.

Page 15: Pamflet - Juli 2007

12

ren en waar ze hun uniform kregen. Af en toe

komen we bekenden uit onze groep tegen. Dan

stuitten we op het einde van de spoorlijn, verge-

zeld van het perron en omringd door onder-

grondse gaskamers. Ook deze zijn nu ruïnes,

maar het trappetje waarover men liep is nog

intact. Ook staat er een herdenkingsmonument,

met teksten in de talen van de slachtoffers. We

staan nu recht tegenover de toegangspoort en

besluiten terug te gaan. Enerzijds omdat we het

wel gehad hebben met al die ellende, aan de

andere kant hadden we al in de bus moeten zitten.

Auschwitz I wacht ook nog.

Een paar kilometer verderop staat voormalig werkkamp

Auschwitz I, wat tegenwoordig dient als museum. Het

aanblik is minder gruwelijk; de gebouwen hebben wel

iets weg van het University College in Utrecht. Maar al

gauw verdwijnt deze gedachte.

De gids neemt ons mee, onder het poortje door met de

tekst Arbeit macht frei. Ze wijst ons de keuken en het

kantoor van de SS. De verschillende gebouwen huisves-

ten foto’s, oude brieven en verhalen. Er zijn verschillen-

de vitrines, gevuld met afgeschoren haar of schoenen. In

een volgende vitrine liggen talloze koffers over elkaar

heen, met op ieder exemplaar naam en soms woonplaats

van de voormalig eigenaar.

Aangekomen bij gebouw 11 (‘the death block’) gaan we

de kelder in. We komen in een nauwe gang en stuiten op

een dikke gesloten deur met een klein raam. In enkele

woorden maakt het bordje ons iets duidelijk, wat eigen-

lijk niet te beschrijven is. Achter deze deur werden expe-

rimenten met het Zyklon B-gas uitgevoerd. 600 Sovjet-

gevangenen en 250 Polen werden hierbij gedood. Aan

het einde van de gang zien we vier, door muren afgeba-

kende cellen, nauwelijks ter grootte van 1 x 1 meter.

Zitten was hier geen optie, gevangen moesten hier staan.

Sommigen vier dagen lang. Terug de trap op en door de

zij-uitgang naar buiten kom je op een binnenplaats. Hier

vinden we een executiemuur en ‘the post’: twee palen

waartussen gevangen aan hun polsen werden opgehan-

gen, waarbij de polsen op de rug werden gebonden.

De gids vertelt droog en nuchter de verhalen. Ze is zwart

gekleed, heeft zwart geverfd en kortgeknipt haar en

draagt buiten steeds haar grote, zwarte zonnebril. De toer

eindigt bij de enige gaskamer van Auschwitz I. In tegen-

stelling tot de ruïnes in Auschwitz II-Birkenau is deze

nog volledig intact, inclusief het crematorium. Ze maant

ons tot stilte, uit piëteit, en we sluiten aan in de stroom

toeristen die naar binnen gaat. De muren zijn donker en

slecht afgewerkt. De gaskamer is een rechthoek van

ongeveer vijftien bij vijf meter. Het te volgen pad is

afgebakend met touwen. Naast een paar bloemen bran-

den waxinelichtjes. In het plafond zitten een aantal gaten,

waardoor het gas naar binnenkwam. De ruimte ernaast is

het crematorium, waar karretjes op een simpel railsys-

teem zorgden voor efficiënte verbranding. Iedere 24 uur

verbrandden de drie ovens gezamenlijk 340 lijken.

Gek genoeg maakt het eigenlijk weinig indruk meer. Het

is genoeg zo. Het is over vijven, Auschwitz wordt geslo-

ten en na nog wat toiletbezoek zoeken we op de parkeer-

plaats onze bus. De chauffeur wacht al, rustig pratend

met wat collega’s. De eerste Sultana’s gaan uit de tas en

als iedereen er is, kunnen we gaan. We hebben nog vier

uur rijden voor de boeg en de organisatie belooft ons een

heerlijk avondmaal in een nader te bepalen wegrestau-

rant.

Ook de mobieltjes worden actief. In Nederland is PSV

kampioen geworden.

In mei bezocht een groep Utrechtse Sociologie-studenten

de Poolse hoofdstad Warschau. Onderdeel van het pro-

gramma was een bezoek aan voormalig concentratie-

kamp Auschwitz. Daniel Coenen

Page 16: Pamflet - Juli 2007

Zowel in het Liberaal Manifest van de VVD uit 2005, als ook

in de Onafhankelijkheidsverklaring

die Geert Wilders schreef na zijn afsplitsing van de VVD,

werd een lans gebroken voor een nieuw belastingstelsel met

een vlaktaks als ondergrond. Invoering van een vlaktaks zou

concreet betekenen dat elke Nederlander, of hij of zij nou

20.000 of 4 miljoen euro verdient, een gelijk belastingpercen-

tage (ongeveer 35%) gaat betalen.

Door de meeste media werd het idee met wat hoongelach ont-

vangen. De algemene opinie was dat een vlaktaks een veel te

rechts en liberaal belastingsysteem voor Nederland zou zijn.

Een echt debat over de invoering kwam nooit van de grond.

Dat is jammer, want een fundamentele discussie over de prin-

cipes achter de vlaktaks bleef daardoor achterwegen. Deze fun-

damentele discussie ga ik bij deze wel aan en ik zal hieronder

uiteenzetten waarom de invoer van een vlaktaks een prima

idee is.

Laat ik allereerst beginnen bij datgene wat volgens mij het

fundament hoort te zijn onder ieder belastingstelsel, namelijk

een rechtvaardige verdeling van lasten. In Nederland bestaat er

een algemene consensus over een solidariteitsprincipe waarbij

de zwaarste schouders de zwaarste lasten dragen: mensen met

een hoog inkomen behoren een groter deel van hun inkomen

aan de staat af te dragen dan mensen met een laag inkomen.

Invoering van een vlaktaks zou dit principe voor een groot

deel onderuit halen. Want hoewel de inkomensverschillen na

heffing van belastingen absoluut gezien nog steeds kleiner zul-

len

worden,

zal de

onge-

lijkheid

in inko-

men groter worden dan in de huidige situatie.

De vraag is echter in hoeverre dit onrechtvaardig is. In

Nederland heeft elke burger toegang tot alle vormen van

onderwijs. Het is voor iedereen in principe mogelijk om vrij-

wel kosteloos zowel de basisschool, als de middelbare school

als ook een vervolgopleiding te doorlopen. Of je ouders nou

enorm rijk zijn, of allebei in de bijstand zitten, als je een

bepaald intelligentieniveau bezit kun je altijd een universitaire

bul behalen. Daarnaast zijn er allerlei instanties zoals

Jeugdzorg actief, zodat ook kinderen uit probleemgezinnen een

zo optimaal mogelijke kans hebben op een mooie toekomst. En

ook tijdens hun schoolcarrière worden leerlingen die het moei-

lijk hebben via begeleiding geholpen, waardoor ook zij een

mooi diploma kunnen behalen. Kort gezegd garandeert de

overheid dus gelijke kansen in het onderwijs voor iedereen. Dit

betekent dus dat iedere burger genoeg mogelijkheden heeft om

een goede opleiding te voltooien, wat uiteindelijk zal resulte-

ren in redelijk tot goede kansen op de arbeidsmarkt. Hoe recht-

vaardig is het dan dat de staat mensen die hard gewerkt hebben

en gebruik hebben gemaakt van de hen geboden kans feitelijk

gaat bestraffen door hen een veel groter deel van hun inkomen

af te nemen dan mensen die dit in mindere mate hebben

gedaan?

Natuurlijk is het zo dat mensen in intelligentie verschillen

waardoor, zelfs wanneer iedereen even goed zijn best zou doen

om succesvol te worden, de ene persoon uiteindelijk betere

kansen op de arbeidsmarkt zal hebben dan de ander. Maar

zoals al eerder gezegd zorgt een vlaktaks absoluut gezien nog

steeds voor inkomensnivellering. Daarnaast is er in Nederland

een uitgebreide verzorgingsstaat die een vangnet biedt voor

mensen die bijvoorbeeld werkloos of ziek zijn. Iedere burger

kan dus blijven rekenen op een behoorlijk inkomen.

Maar een vlaktaks zal niet alleen zorgen voor een rechtvaardi-

gere verdeling van inkomen. Hij zal ook zorgen voor gunstige

uitwerkingen op de economie. Ten eerste zullen jongeren ster-

ker gestimuleerd worden om een goede opleiding te voltooien,

waardoor het aantal hoog opgeleiden fors zal toenemen. In de

nieuwe situatie zullen mensen namelijk meer profijt hebben

van een goede baan, aangezien de relatieve verschillen in net-

toloon tussen hoge en lage inkomens groter zullen zijn dan in

de huidige situatie. Ten tweede zal de algehele arbeidsproduc-

tiviteit toenemen doordat werknemers een sterkere stimulans

zullen hebben om bijvoorbeeld bonussen binnen te halen, aan-

gezien zij

een groter

deel van

hun bonus

zelf

mogen

houden. Ten derde zullen de hoog opgeleide, goed verdienende

werknemers minder snel geneigd zijn om vanwege (te) hoge

belastingtarieven naar het buitenland te vertrekken. Bovendien

zullen hoog opgeleide werknemers uit het buitenland om

dezelfde reden juist een sterkere stimulans ervaren om in

Nederland aan de slag te gaan. En ten vierde zal de werkgele-

genheid toenemen omdat het voor bedrijven aantrekkelijker

wordt om zich in Nederland te vestigen aangezien de loonkos-

ten die zij moeten betalen een stuk lager zullen zijn. Al deze

ontwikkelingen lijken mij fantastisch voor de Nederlandse eco-

nomie.

Een vlaktaks is dus zowel vanuit politiek-filosofisch als econo-

misch oogpunt gezien een veel beter systeem dan ons huidige

belastingstelsel. Daarom ben ik voor om hem zo snel mogelijk

in te voeren.

Thijs van Dooremalen

13 Polemiek

Het goede aan een vlaktaks

‘Dit betekent dus dat iedere burger genoeg mogelijkheden heeft om een goede

opleiding te voltooien, wat uiteindelijk zal resulteren in redelijk tot goede kansen

op de arbeidsmarkt.’

Thijs van Dooremalen (sociologie-student) en Remmert van Haaften (economie-student Tilburg) gaan de strijd aan. In deze

rubriek zullen beide studenten elk om beurten een stelling verdedigen en daarop reageren. Deze keer het polemisch geschil:

belastingen. Dat iedereen belasting moet betalen heeft iedereen geaccepteerd. Maar wie moet hoeveel betalen? Thijs in de ver-

dediging en Remmert in de aanval.

Page 17: Pamflet - Juli 2007

14

Econoom en Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen heeft ooit

gepleit voor een zogenaamde talentbelasting. Een extra belas-

ting voor hen die met een goed stel hersenen zijn gezegend.

Wat Tinbergen namelijk waarnam op de arbeidsmarkt is een

race tussen scholing en technologie. Aan de ene kant komen er

door betere toegang tot onderwijs steeds meer hoogopgeleide

werknemers bij, terwijl er aan de andere kant door technologi-

sche ontwikkeling steeds meer vraag naar hen komt. Die twee

houden elkaar, kortom, mooi in evenwicht. Tinbergen voorzag

echter dat de scholing het op de lange termijn van de technolo-

gie zou verliezen. Dat betekent zoveel als dat de vraag naar

hoogopgeleiden het aanbod overtreft. Het gevolg is dat hoog-

opgeleiden een schaarstepremie kunnen incasseren, waardoor

de ver-

schil-

len tus-

sen

hoog-

en

laagop-

geleiden zullen toenemen. Tot voor kort leek dit niet zo’n vaart

te lopen. Het aanbod van hoogopgeleiden groeide zelfs iets

sneller dan de vraag ernaar. In 2003 voorspelde het CPB echter

dat de race voor scholing gelopen lijkt te zijn. Dat is enerzijds

het gevolg van de vergrijzing en anderzijds van het feit dat

iedereen de weg naar passend onderwijs zo langzamerhand wel

heeft gevonden.

Met bovenstaande anekdote wil ik niet aangeven voor een

talentbelasting te zijn. Het is echter tevens een sterk argument

voor een progressief belastingstelsel. Gezien de uiterst comfor-

tabele positie van hoogopgeleiden op de arbeidsmarkt, is het

immers niet onredelijk om hen relatief wat meer te belasten.

Hoewel mijn economische argumentatie eigenlijk al voldoende

zou moeten zijn, zal ik mij toch wagen aan een stukje sociolo-

gische argumentatie. Wat een vlaktaks namelijk impliceert is

gelijke kansen. Dat is ook de ratio achter het rechtvaardigheid-

sargument van Thijs van Dooremalen. Helaas is dit echter niet

het geval. Hoewel iedereen theoretisch gezien wel toegang

heeft tot de universiteit, leert de praktijk ons dat niet iedereen

daar de capaciteit voor heeft. Iedereen is, kortom, gelijk, maar

sommigen zijn gelijker dan anderen. Deze elite heeft dus een

voorsprong op de rest en weet daar goed gebruik van te

maken. Dankzij het volgen van universitair onderwijs, heeft

deze groep – zeker gezien de bovengenoemde schaarste – de

beste kansen op de arbeidsmarkt. Doordat deze mensen dispro-

portioneel meer voordeel hebben van ons onderwijs, is het niet

onredelijk om dit in de belastingen enigszins tot uitdrukking te

laten komen.

Geredeneerd vanuit het hier en nu, zal de vlaktaks bovendien

zorgen voor een onrechtvaardige situatie. Gezien het feit dat de

belastingdruk voor hoogopgeleiden zal dalen, betekent dat

namelijk dat die van laagopgeleiden – ceteris paribus – zal stij-

gen. En dat terwijl deze groep minder heeft geprofiteerd van

ons onderwijs en een slechtere positie op de arbeidsmarkt

heeft. De sterk-

ste schouders

dragen de

zwaarste lasten,

is dus geenszins

een holle frase,

maar een econo-

misch en sociologisch gefundeerd principe, wat bovendien

appelleert aan een gevoel van solidariteit wat veel mensen

delen. Dat zelfs de Verenigde Staten een progressief belasting-

stelsel hebben moet in dit kader te denken geven.

Om af te sluiten wil ik refereren naar een overdenking van Van

Dooremalen. Hij stelt zichzelf namelijk de vraag waartoe

belastingen dienen en komt tot de conclusie dat die bedoeld

zijn om tot een rechtvaardige lastenverdeling te komen. Dat

onderschrijf ik. Ik hoop echter te hebben aangetoond dat een

progressief belastingstelsel daartoe juist het middel is en dat

een vlaktaks slechts tot een onrechtvaardige lastenverdeling

leidt. Dat heeft met name te maken met het feit dat niet ieder-

een in staat is optimaal te profiteren van ons onderwijsaanbod

en dat laagopgeleiden de slag op de arbeidsmarkt aan het ver-

liezen zijn van hoogopgeleiden. Enige solidariteit van beterbe-

deelden jegens minderbedeelden is dan ook volledig op z’n

plaats.

Remmert van Haaften

De vervlakte samenleving

‘Hoewel iedereen theoretisch gezien wel toegang heeft tot de

universiteit, leert de praktijk ons dat niet iedereen daar capaciteit voor

heeft. Iedereen is, kortom, gelijk, maar sommigen zijn gelijker dan

anderen.’

po·le·miek (de ~ (v.), ~en)1 openlijk gevoerde pennenstrijd

Page 18: Pamflet - Juli 2007

De achterkant

Wij zijn op zoek naar iedereen met een mening!

Stuur je email naar [email protected]

Page 19: Pamflet - Juli 2007
Page 20: Pamflet - Juli 2007
Page 21: Pamflet - Juli 2007
Page 22: Pamflet - Juli 2007
Page 23: Pamflet - Juli 2007