overzicht van het burgerlijk rechtrdecorte/documenten/doctrine/[3...een verbintenis om iets te doen...

44
OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHT Prof. dr. Rogier de Corte

Upload: others

Post on 21-Aug-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

OVERZICHT VAN HET

BURGERLIJK RECHT

Prof. dr. Rogier de Corte

Page 2: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

510

HOOFDSTUK I.Algemene beschouwingen

Eric DIRIX, �Verbintenissenrecht. Gerechtelijke jaren: 1978-1979 en1979-1980,� R.W. 1980-81, deel 1: 2367-2396, deel 2: 2435-2478.

Rob KRUITHOF, Hubert BOCKEN, Filip DE LY, en Bart DE TEMMERMAN,�Overzicht rechtspraak verbintenissen 1981-1992", T.P.R. 1994, 171-721.

Walter VAN GERVEN en Sofie Covemaeker, Verbintenissenrecht, Acco, 2001,459 p.

1476. Boek I van het B.W. behandelt het personenrecht, m.a.w. de rechtsnor-men die betrekking hebben op het rechtssubject, het gezin en de familie. Hetgaat in beginsel om de rechten die aan de persoon zelf kleven, het zijn inhoofdzaak niet-patrimoniale rechten.

Boek II behandelt de zakelijke rechten m.a.w. het zakenrecht. Het zakenrechtis een gesloten systeem: zakenrechten drukken zich in de regel uit in eenrechtstreekse macht van een individu op een zaak, een macht die erga omnesgeldt; vandaar dat alleen de wetgever deze zakelijke rechten kan inrichten.

Boek III behandelt het verbintenissenrecht of de persoonlijke rechten. Hetbevat de rechtsregels die de verhouding schuldeiser-schuldenaar regelen.Dit boek wordt hierna als volgt behandeld:II Begrip, soorten en modaliteitenIII Bronnen van verbintenissenIV Verbintenis uit overeenkomstV Verbintenis uit onrechtmatige daadVI Uitdoven vorderingsrechtenVII Gebruikelijke contracten

Page 3: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

511

HOOFDSTUK II.Begrip, soorten, modaliteiten

Afdeling 1. Begrip

1477. Het centrale begrip verbintenis wordt gebruikt samen met en naast debegrippen overeenkomst en contract. Deze begrippen zijn met elkaarverwant, doch verschillend.

1478. Verbintenis � Een verbintenis is een rechtsband waardoor één ofmeer personen gehouden zijn tot een prestatie jegens één of meer anderepersonen. Deze prestatie kan bestaan in een geven (een diamant), een doen(een zanguitvoering in een zaal) of een niet-doen (de verbintenis aangaangeen hypotheek te vestigen op een huis).Het begrip verbintenis wijst enkel op een obligatoire verhouding tussenpartijen: de verhouding schuldeiser - schuldenaar. De schuldeiser kan ietsvorderen van de schuldenaar, de schuldenaar moet iets presteren voor deschuldeiser. Partijen kunnen over en weer schuldeiser-schuldenaar zijn.

1479. Overeenkomst � Een overeenkomst wijst op een bron van dieverbintenis: hoe is de obligatoire verhouding (rechtsband schuldeiser-schul-denaar) ontstaan? Indien de rechtsband ontstaan is uit een samentreffen vande wil van schuldeiser en schuldenaar, zegt men dat de verbintenis ontstaanis uit een overeenkomst of door een wilsovereenstemming. Een andere wijzeom verbintenissen te doen ontstaan is bijv. het stellen van een onrechtmatigedaad die schade veroorzaakt aan een derde.

1480. Contract � Onder contract verstaat men een welbepaalde verbintenisuit overeenkomst: indien de partijen over en weer overeenkwamen (bijv. deene om een som geld te betalen, de andere om de eigendom van een roerendgoed over te dragen), noemt men deze overeenkomst een koop-verkoopcon-tract. De term contract duidt op een concrete rechtsband uit overeenkomst.

1481. Schuldenaar & schuldeiser � De twee voornaamste begrippen inhet verbintenissenrecht zijn: schuldenaar en schuldeiser.a. schuldenaar: dit is de persoon op wie de verplichting rust, hij die iets moetgeven, iets moet doen of iets niet mag doen. De schuld is datgene waartoe deschuldenaar gehouden is;b. schuldeiser: dit is diegene in wiens voordeel de verplichting bestaat: hijkan een prestatie vorderen van de schuldenaar. De schuldvordering is deschuld gezien vanuit het standpunt van de schuldeiser nl. datgene wat deschuldeiser mag eisen.

Page 4: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

512

1482. Open systeem � In tegenstelling met het zakenrecht is hetverbintenissenrecht een open systeem, d.w.z. dat de bevoegdheid van derechtssubjecten om contracten te creëren centraal staat. De wetgever vervulthier eerder een aanvullende rol.De bevoegdheid van de partijen wordt beperkt door de regels van openbareorde en goede zeden, waarvan niet mag worden afgeweken (art. 6 B.W.).

Afdeling 2. Soorten

1483. Geven, doen en niet-doen � Een verbintenis om iets te gevenverplicht tot afgifte van een bepaald goed. Een verbintenis om iets te doenheeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet tedoen slaat op een onthouding.

Zo is bijv. het leveren van een bepaalde auto, 10 kg. nagels, enz eenverbintenis om iets te geven, terwijl haar knippen, schilderwerkenuitvoeren enz. een verbintenis is om iets te doen, terwijl de belofte omeen onroerend goed niet te hypothekeren of te bebouwen op eenonthouding slaat.

1484. Middelen- en resultaatsverbintenis � Een verbintenis is eenmiddelenverbintenis indien de verplichting van een partij erin bestaat omnaar best vermogen te handelen, zonder dat een resultaat gewaarborgd wordt.Een verbintenis is een resultaatsverbintenis indien een partij zich tot een welbepaald resultaat verbindt.

Een geneeskundig contract bijv. is een middelenverbintenis, terwijl eenaannemer die zich verbindt een woonhuis te bouwen een resultaatsverbin-tenis is.

1485. Natuurlijke verbintenis � In het Romeins recht was het begrip�natuurlijke� verbintenis van groot belang. Thans heeft het slechts eenmarginale betekenis. Men kan een natuurlijke verbintenis omschrijven alseen verbintenis die �van nature� aan iemand is opgelegd, maar die niet kanworden afgedwongen voor de rechter.

Dit is bijv. het geval met de verplichting tot betalen van de schulden diena het intreden van de verjaring vervallen. Indien men deze schulden tochvoldoet, kunnen ze niet teruggevorderd worden.

Afdeling 3. Modaliteiten

1486. Hoofdelijk, in solidum en niet-hoofdelijk � Hoofdelijkheid kan

Page 5: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Hoofdelijkheid kan ook bestaan in hoofde van de schuldeisers.

513

zich voordoen wanneer meerdere schuldenaars1 instaan voor dezelfde schuld(art. 1197 en volg. B.W.).Dit is bijv. het geval wanneer één lening wordt toegekend aan drie personen.De regel is dat verbintenissen niet hoofdelijk zijn en dat elke schuldenaarslechts tot beloop van zijn deel gehouden is: elk van de ontleners moet éénderde terugbetalen. Is een verbintenis daarentegen hoofdelijk dan kan elkeschuldenaar verplicht worden de gehele schuld terug te betalen. In dat gevalkan de uitlener bijv. het volledige bedrag terugvragen van één van de drieontleners naar keuze.�Hoofdelijkheid� geldt enkel indien de partijen het uitdrukkelijk hebbenbedongen, indien de wet het voorziet (bijv. de tienjarige aansprakelijkheidvan architect en aannemer - art. 1792 B.W.) of indien het gewoonterecht ditbepaalt (bijv. in handelszaken).

1487. Aan de hoofdelijkheid is een hoofdgevolg en een bijkomend gevolggehecht. Het hoofdgevolg bestaat erin dat elke schuldenaar voor het geheelmoet presteren op vraag van de schuldeiser: de schuldeiser kiest tot welkeschuldenaar hij zich richt. Na betaling door één van de schuldenaars zullendeze onderling moeten verrekenen.Het bijkomend gevolg is dat de ingebrekestelling en de stuiting van deverjaring tegen één van schuldenaars geldt ten aanzien van de andereschuldenaars.Er zijn gevallen waarin alleen de hoofd- of primaire gevolgen van dehoofdelijkheid spelen en niet de bijkomende of secundaire; dan spreekt menniet van hoofdelijkheid, maar van een verbintenis in solidum. Dit is het gevalbij een vergoeding van de schade door een fout, wanneer er meerdere daderszijn.

1488. Deelbare en niet-deelbare verbintenissen � Het aspectdeelbaarheid van de schuldvordering heeft in hoofdzaak betrekking op hetfeit of de erfgenamen van een schuldenaar de schuld van de overledene onderhen kunnen delen (art. 1217 en volg. B.W.). De regel is dat een schuldvorde-ring deelbaar is, zelfs indien de oorspronkelijke schuld hoofdelijk was.Zijn bij wijze van uitzondering ondeelbaar:� de schuldvorderingen die van nature niet deelbaar zijn (bijv. levering vaneen paard);� de schuldvorderingen waarvan de ondeelbaarheid in de overeenkomst werdbedongen. Het bedingen van de hoofdelijkheid is niet voldoende omondeelbaarheid tot gevolg te hebben.

Page 6: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

514

1489. Verbintenissen onder voorwaarde � Verbintenissen onder voor-waarde zijn nader omschreven in de art. 1168-1182 B.W. Een voorwaarde iseen onzekere en toekomstige gebeurtenis waarvan hetzij het ontstaan, hetzijhet tenietgaan van een verbintenis afhangt.Een verbintenis onder een potestatieve voorwaarde, vanwege diegene diezich verbindt, is nietig. Een potestatieve voorwaarde is een voorwaarde dieafhangt van de wil van één van de partijen.

�Ik verkoop u mijn huis als ik zin heb� is nietig, het is een verbintenisonder potestatieve voorwaarde.

Een verbintenis onder ontbindende voorwaarde betekent dat een geldiggesloten verbintenis ontbonden wordt wanneer de voorwaarde zich voordoet.

Ik verkoop u dat schilderij onder voorwaarde dat de schilder niet overlijdtbinnen de 5 jaar vanaf heden. Overleeft de schilder de termijn van 5 jaardan is de verkoop definitief, sterft hij vóór het 5de jaar dan wordt dekoop ongedaan gemaakt.

Een verbintenis onder opschortende voorwaarde heeft slechts gevolgenindien de voorwaarde zich voordoet.

Ik kom vanaf maandag bij u werken indien mijn huidige werkgever mijnonmiddellijk ontslag aanvaardt.

1490. Alternatieve verbintenissen � Een alternatieve verbintenis is eenverbintenis waarvan men zich kan kwijten door het leveren van één vanverschillende zaken. Indien niet anders overeengekomen is mag de schulde-naar kiezen.

Ik verkoop u één hond uit het nest, naar keuze van de verkoper.

1491. Verbintenissen onder strafbeding � Een verbintenis onderstrafbeding is een verbintenis waarin een forfaitaire schadevergoeding isopgenomen in geval van niet-uitvoering. De rechter kan - zelfs ambtshalve -het bedrag verminderen (art. 1231 B.W.). Een strafbeding mag niet verwardworden met een zuiver punitief beding, waarbij de te betalen vergoeding losstaat van de schade.

Page 7: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 De overheid kan ook contracten sluiten met de burger.

515

HOOFDSTUK III.Bronnen van verbintenissen

1492. Het is van belang de verbintenis zelf, d.w.z. het bestaan van een rechts-band, te onderscheiden van de bron van verbintenissen, m.n. de vraag �hoe isde rechtsband ontstaan?�.

1493. In de publiekrechtelijke sfeer ontstaan verbintenissen door �admini-stratieve rechtshandelingen�: dit zijn eenzijdige, uitvoerbare rechtshandelin-gen gesteld door een orgaan van de uitvoerende macht: bijv. het betekenenvan een belastingaanslag, het vaststellen van de Wegcode bij K.B.De overheid realiseert haar taak in de regel door het uitvaardigen vandergelijke rechtshandelingen, waaraan de burger onderworpen is1. Dezerechtshandelingen creëren verbintenissen t.a.v. de burger.

1494. De belangrijkste bronnen van verbintenissen in de privaatrechtelijkerechtssfeer zijn:� de overeenkomst. De verbintenissen uit overeenkomst worden verwoord incontracten. Ze worden in Hoofdstuk IV behandeld;� de onrechtmatige daad. Een verbintenis ontstaat door een onrechtmatigedaad wanneer iemand schade veroorzaakt door zijn fout. Deze rechtsfiguurwordt in Hoofdstuk V behandeld.Naast deze twee hoofdbronnen zijn nog te vermelden:1. de eenzijdige wilsuiting;2. de zaakwaarneming (art. 1372-1375 B.W.);3. de onverschuldigde betaling (art. 1376-1381 B.W.);4. de vermogensverschuiving zonder oorzaak.De laatste drie bronnen hebben gemeen dat een verbintenis ontstaat uit eenrechtsfeit, zonder dat er enige wilsuiting of onrechtmatige handeling isvanwege de schuldenaar.

1495. Tenslotte kan een verbintenis ook rechtstreeks ontstaan uit de wet,bijv. de steunplicht jegens bloedverwanten in opgaande en dalende lijn.

Afdeling 1. Verbintenis uit eenzijdige wilsuiting

1496. Het B.W. regelt niet op een uitdrukkelijke wijze de mogelijkheid omrechtsgevolgen teweeg te brengen door een eenzijdige wilsuiting, d.w.z.zonder enige aanvaarding of tussenkomst van een andere partij.

Page 8: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Luc VAEL, �Altruïsme tot recht gekomen�, T.P.R. 1999, 79-129.

516

Op verschillende plaatsen in het B.W. zijn nochtans regelingen aangegevenwaar verbintenissen ontstaan uit een eenzijdige wilsuiting: een erkenning vaneen kind, de aanvaarding van een nalatenschap, ...

1497. Of buiten de in de wet geregelde gevallen een eenzijdig aanbod eenverbintenis kan doen ontstaan in hoofde van de aanbieder, is pas na langaarzelen door rechtspraak en rechtsleer erkend.Een aanbod van een partij wil zeggen dat een partij een ontwerpcontractvoorstelt. Thans neemt men aan dat een dergelijk aanbod de aanbieder bindtvooraleer de andere partij het heeft aanvaard: hij moet zijn aanbod gedurendeeen redelijke termijn honoreren.Deze regels gelden zowel voor een openbaar aanbod als voor een individueelaanbod.

Een persoon neemt contact op met een kennis en stelt hem voor zijnonroerend goed, gelegen te Antwerpen, Zodiastraat 13 aan te kopen vooreen bedrag van �200.000,- in de staat waarin het zich bevindt daar hijzelfverhuist naar Gent en weet dat die kennis een huis zoekt te Antwerpen.Eenmaal dit voorstel overgemaakt aan die kennis moet hij dit voorstel eenredelijke termijn honoreren. Indien die kennis na 7 dagen antwoordt:�akkoord, ik wil het goed kopen�, kan dit voorstel niet worden ingetrok-ken.

Afdeling 2. Zaakwaarneming

1498. Men spreekt van zaakwaarneming1 wanneer een bepaalde persoonspontaan de belangen van een andere persoon in diens voordeel waarneemt,omdat de meester van de zaak daartoe tijdelijk niet in staat is (art. 1372-1375B.W.).De persoon die de belangen waarneemt, noemt men zaakwaarnemer.Eenmaal een persoon de zaken van een ander heeft waargenomen, moet hijdit doen als een goede huisvader, moet hij zijn zaakwaarneming voortzettenen voltooien en bij het einde rekenschap afleggen.De meester van de zaak moet de zaakwaarnemer schadeloos stellen voor allenoodzakelijke en nuttige uitgaven.

Dit is bijv. het geval wanneer een persoon, bij afwezigheid van zijn buur,diens huis herstelt na een stormweer.

Page 9: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

517

Afdeling 3. Onverschuldigde betaling

1499. Een persoon die bij vergissing een betaling of een andere prestatieontvangt die hem niet toekomt, is verplicht hetgeen hij ten onrechte ontving,terug te geven (art. 1376-1381 B.W.).

�s Morgens sta ik dolgelukkig op: mijn banksaldo is immers aangegroeidmet een slordige �1.000.000,- door een storting van een voor mijonbekend persoon. Ik bel deze persoon op om hem te bedanken, mijnvreugde is snel voorbij: het gaat om een vergissing. Ik moet het bedragterugbetalen.

Afdeling 4. Vermogensverschuiving zonder oorzaak

1500. Wanneer een overgang heeft plaats gehad van een vermogen van eenpersoon naar dat van een andere zonder dat hiertoe enige rechtvaardigingbestond, dient het verrijkte vermogen het verarmde te compenseren. Vereistis: een verarming van het ene vermogen; de overeenstemmende verrijkingvan een andere vermogen; een verband tussen verarming en verrijking en hetgebrek aan grondslag van de vermogensverschuiving. Deze rechtsfiguur werdniet wettelijk geregeld, maar op billijkheidsgronden ontwikkeld door derechtspraak.

Dit doet zich bijv. voor wanneer twee partijen een overeenkomst sloten,waarbij één van hen zich verbond tegen betaling de tuin van de anderepartij aan te leggen. De tuin wordt aangelegd en vóór de betaling verklaartde rechter de gesloten overeenkomst nietig. Het vermogen van detuinaanlegger is verarmd (door de gepresteerde arbeidsuren, het ingezettemateriaal en beplantingen), het vermogen van de eigenaar van de tuin isverrijkt (met dezelfde elementen). Tussen de verarming en de verrijking iser geen juridische grondslag meer, daar de overeenkomst werd vernietigd.

Page 10: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

518

HOOFDSTUK IV.Verbintenis uit overeenkomst

1501. De voornaamste bron van verbintenissen is wellicht de overeenkomstof de meerzijdige rechtshandeling. De overeenkomst is het samentreffen vantwee of meer wilsuitingen met het oog op het doen ontstaan, wijzigen ofuitdoven van een verbintenis of een rechtsband.Het centrale element in de overeenkomst is de wilsovereenstemming tussende partijen. Deze is erop gericht een juridisch gesanctioneerde afspraak tedoen ontstaan.

Afdeling 1. Totstandkoming van overeenkomsten

1502. Variatie � Juridisch gezien zijn alle contracten wat hun theoretischestructuur betreft gelijk: twee of meer partijen drukken hun wil uit over dedoor hen opgenomen verbintenissen. In werkelijkheid kunnen er nogal watverschillen optreden tussen al de gevallen die onder de noemer �contract�vallen:� vooreerst is er het klassiek beeld van het onderhandeld contract. Departijen gaan aan tafel zitten en bespreken over en weer hun respectieveverbintenissen;� zeer frequent zijn ook de contracten die gesloten worden zonder overlegtussen de partijen: men kan ze omschrijven als feitelijke contracten, zoalsbijv. het kopen van een bioscoopticket;� standaardcontracten zijn op voorhand door één partij geformuleerdeontwerpcontracten waarover het akkoord van de wederpartij wordt gevraagd.Dit is de klassieke handelwijze voor het sluiten van een verzekeringscontract.Het komt ook voor bij de algemene voorwaarden die bijv. op de keerzijdevan een factuur of op de bestelbon zijn afgedrukt;� de toetredingscontracten zijn dan voornamelijk contracten opgesteld doormonopoliehouders, zoals elektriciteitsmaatschappijen enz. De onderhande-lingsmogelijkheid is hier omzeggens afwezig.Ze hebben allen gemeen dat aan elk van deze types van overeenkomst eenaanbod en de aanvaarding ten grondslag liggen.

1503. Aanbod � Het sluiten van een contract vangt in de regel aan metvoorafgaande besprekingen en onderhandelingen.Is men zover gevorderd dat één van de partijen (de aanbieder) een volledigvoorstel doet dat alle elementen bevat die noodzakelijk zijn voor het tot standkomen van het contract, dan spreekt men van een aanbod. Het aanbod is eeneenzijdige wilsuiting, waarin de aanbieder de voorwaarden bekend maakttegen dewelke hij bereid is te contracteren.

Page 11: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Cass. 16 juni 1960, Pas., I, 1190

519

1504. Aanvaarding � A. Wat. Het akkoord van de wederpartij met ditaanbod noemt men de aanvaarding. De aanvaarding is de wilsuiting waarbijde wederpartij de voorwaarden van het contractaanbod van de aanbiederaccepteert.B. Hoe. De aanvaarding kan uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn. Zij isuitdrukkelijk indien zij blijkt uit handelingen (geschriften, woorden, daden)gesteld met de bedoeling de toestemming tot uiting te brengen. Zij isstilzwijgend indien zij moet afgeleid worden uit handelingen gesteld met eenander doel dan het doen blijken van de toestemming. Voert iemand bijv.onmiddellijk uit wat van hem gevraagd werd zonder dit uitdrukkelijk beloofdte hebben, dan blijkt hieruit wel degelijk zijn aanvaarding.

1505. Totstandkoming � Door de aanvaarding van het aanbod ontstaat deovereenkomst met haar juridische gevolgen.Hierbij is wel vereist dat aanbod en aanvaarding met elkaar overeenstemmen.

Antwoordt degene aan wie een huis te koop wordt aangeboden voor�200.000,- met �ik ga akkoord met �180.000,-�, dan is er geen overeen-stemming, maar een tegenaanbod. In dit geval komt geen contract totstand. Tussen de wilsuiting van de aanbieder en deze van zijn wederpartijis er een bewust verschil.

1506. Ogenblik van totstandkoming � Indien de aanvaarding geschiedtin aanwezigheid van alle partijen stelt er zich geen probleem: het contractkomt tot stand op het ogenblik van de aanvaarding. Wordt het contractgesloten in afwezigheid van de partijen, bijv. via briefwisseling, fax of e-mail, dan rijst de vraag op welk moment het contract is tot stand gekomen:op het ogenblik dat de aanvaarding wordt verzonden? op het ogenblik dat deaanvaarding de wederpartij bereikt? op het ogenblik dat de wederpartijkennis neemt van de aanvaarding? Het Hof van Cassatie1heeft midden vorigeeeuw dit probleem opgelost: de overeenkomst komt tot stand op de plaats enop het moment dat de aanbieder kennis heeft genomen of kunnen nemen vande aanvaarding.

1507. Verplichtingen bij totstandkoming � In een aantal gevallen legtde wetgever speciale verplichtingen op bij de totstandkoming van contracten,zoals bij contracten op afstand (art. 77 en volg. WHP), bij consumentenkre-diet (art. 10 en volg. Wet Consumentenkrediet). Art. 30 WHP legt ten voor-dele van de consument aan de wederpartij in het algemeen de verplichting opom volledige en correcte informatie te verschaffen bij de contractsluiting.

Page 12: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 D. FRERIKS, �Onderzoeks- en mededelingsverplichting in het contractenrecht�, T.P.R. 1992,1187-1252.

520

1508. Fouten bij het sluiten van het contract � Zolang er geen geldigcontract tot stand komt, loopt geen van de partijen enige contractueleverbintenis op1. Dit belet echter niet dat elkeen bij de voorbereiding van eencontract zorgvuldig moet handelen. Begaat één van de partijen tijdens de fasevan de contractonderhandeling een fout (culpa in contrahendo) die schadeberokkent aan de wederpartij met wie men vruchteloos onderhandelt ofuiteindelijk toch een contract sluit, dan kan men op grond van art. 1382 B.W.en volg. aansprakelijk gesteld worden.Als fout kan bijv. gelden het verstrekken van onjuiste informatie aan dewederpartij, de wederpartij kosten laten maken met het oog op eventuelecontractsluiting, terwijl men reeds zeker is dat er geen contract zal komen.

1509. Contractbelofte � Een contractbelofte is een verbintenis van éénpartij om, op verzoek van de andere partij, op een later tijdstip een overeen-komst te sluiten, waarvan de essentiële bestanddelen reeds vastliggen.

Afdeling 2. Soorten contracten

1510. Wederkerige - eenzijdige rechtshandelingen � Een contract iswederkerig wanneer de partijen zich over en weer jegens elkaar verbinden.Alle partijen gaan hierbij een verbintenis aan, ze zijn elk schuldeiser enschuldenaar van elkaar (art. 1102-1103 B.W.).Eenzijdig is een contract waarbij slechts één van de partijen een verbintenisaangaat. Een dergelijk eenzijdig contract vereist de toestemming van beidepartijen.

Bij het huurcontract bijv. verbindt de verhuurder zich o.m. ertoe dehuurder het genot van de verhuurde zaak te verschaffen. De huurder vanzijn kant verbindt zich ertoe de huurprijs te betalen.De geldlening en het hypotheekcontract zijn voorbeelden hiervan: alleende ontlener verbindt zich ertoe de zaak terug te geven, de uitlener daar-entegen is tot geen enkele prestatie gehouden.

1511. Contracten onder bezwarende titel en �om niet� � Eencontract �onder bezwarende titel� is een contract waarbij iedere partij aan deandere partij een voordeel belooft (art. 1105-1106 B.W.). Elke partij heeftderhalve belang bij het contract.Een verbintenis uit vrijgevigheid of �om niet� is diegene waarbij een partijaan een andere een voordeel verschaft, geheel om niet; er is geen tegen-prestatie.

Page 13: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

521

Een koop is een contract onder bezwarende titel. Een schenking is eencontract uit vrijgevigheid, dus een contract om niet.

1512. Vergeldende en kanscontracten � Een contract is vergeldendwanneer de partijen op het ogenblik waarop het gesloten wordt de omvang enhet belang van hun verbintenis kunnen vaststellen (art. 1104 B.W.).Het contract is daarentegen een kanscontract wanneer bij het sluiten ervanniet mogelijk is te bepalen welk voordeel of nadeel er precies te verwachtenis, daar minstens één van de prestaties afhangt van een onzekere gebeurtenis.

Het koopcontract is een vergeldend contract: de prijs is bepaald ofbepaalbaar.Een verzekeringscontract is een kanscontract: de verzekeraar noch deverzekerde kan met zekerheid weten of de verzekeraar tot uitkering zalgehouden zijn.

1513. Benoemde en onbenoemde contracten � Benoemde contractenzijn contracten die dermate belangrijk zijn en veelvuldig voorkomen dat dewetgever hen een eigen benaming heeft gegeven en de inhoud ervanuitdrukkelijk heeft geregeld, soms dwingend, vaak aanvullend. Dit bespaartde partijen de moeite telkens wanneer zij een contract van deze aard sluitenzelf de bijzonderheden ervan te regelen.Onbenoemde contracten zijn contracten waarvoor de wetgever geen modelre-geling heeft ontworpen. Ze worden beheerst door de algemene principes vanhet verbintenissenrecht en door de inhoud van de door de partijen hierom-trent gemaakte afspraak.

De koop, huur, vennootschap, ... zijn voorbeelden van benoemdecontracten.Voorbeelden zijn: carwash, sponsorcontract, medisch contract, contractmet advocaat, leasing, ...

1514. Hoofd- en bijkomende contracten � Een hoofdcontract is eencontract dat op zichzelf bestaat, het wordt autonoom gesloten.Een bijkomend contract is een contract dat enkel denkbaar is als eenondergeschikt contract. Meestal strekt het bijkomend contract tot waarborgvan de nakoming van het hoofdcontract: dit noemt men zekerheidsovereenk-omsten.

De koop, het huurcontract, de bewaargeving zijn hoofdcontracten.Een pandovereenkomst, een borgstelling of een hypotheek hebben geenzin zonder een hoofdschuld die zij waarborgen.

1515. Contract intuïtu personae en contract intuïtu pecuniae �

Page 14: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

522

Contracten zijn intuïtu personae wanneer de identiteit van de wederpartijdeterminerend is voor het sluiten van de overeenkomst. Dit contract eindigtwanneer die persoon zijn verplichtingen niet meer kan uitvoeren.De andere contracten zijn intuïtu pecuniae: alleen de prestatie telt, niet depersoon die de prestatie moet verrichten.

Dit is bijv. het geval wanneer men een bepaalde kunstenaar, WillemVermandere, opdracht geeft om een kunstwerk te maken en de kunste-naar overlijdt.

1516. Aflopende en langdurige contracten � Contracten zijn aflopendwanneer het contract ten einde is op het moment dat elke partij haareenmalige prestatie verricht.Een voortdurend contract is een overeenkomst waarvan de uitvoering zichessentieel in de tijd uitstrekt door verschillende opeenvolgende prestaties.

Bij een koop-verkoop is het contract afgewerkt wanneer de verkoperlevert en de koper betaalt.Zo is bijv. een huurcontract, een bediendecontract, ... een voortdurendcontract.

Afdeling 3. Geldigheidsvereisten

1517. Begrip � Een rechtshandeling, hetzij een eenzijdige, hetzij eenmeerzijdige wordt tot stand gebracht om juridische gevolgen in het leven teroepen, bijv. 2 partijen die zich juridisch aan elkaar binden in een huurcon-tract. Hiertoe stelt de wet een aantal geldigheidsvereisten, d.w.z. voorwaar-den die aanwezig moeten zijn om het juridisch beoogd effect te realiseren.De geldigheidsvereisten zijn: [1] een geldige toestemming van de betrokke-ne, [2] de handelingsbekwaamheid van de betrokkene, [3] een voorwerp en[4] een oorzaak.

A. Toestemming

1518. Toestemming � A. Wil. De eerste vereiste voor het geldig totstand-komen van een rechtshandeling (bijv. een contract, een testament, ...) is dewil.De rechtsgevolgen van een wilsuiting ontstaan slechts indien vier voorwaar-den tegelijkertijd vervuld zijn:[1] een volwaardige wil;[2] een rechtsgevolgen beogende wil;[3] die geuit is;[4] tegenover de persoon, waarmee de rechtsbetrekking ontstaat.Dit dient over en weer tussen de partijen te geschieden, hetzij in elkaars

Page 15: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Zoals hierna betoogd wordt, kunnen er toch rechtshandelingen ontstaan bij afwezigheid vanwil, hiervoor zal een beroep gedaan worden op de vertrouwensleer.2 A.C. van SCHAICK, "Vriendendiensten en aansprakelijkheidsleniging, NTBR 1977, 313-3203 Het kan nochtans gebeuren dat de rechtsgevolgen toch intreden indien één van de partijeneen beroep kan doen op de vertrouwensleer of op het onrechtmatig gedrag van de wederpartij.

523

aanwezigheid, hetzij op afstand, wanneer de partijen communicatiemiddelengebruiken, wanneer zij niet in elkaars aanwezigheid vertoeven, hetzijelektronisch, wanneer ze hun wil op elektronische wijze uiten.De kern van het betoog is dat rechtshandelingen slechts tot stand komenwanneer men dit bewust wil. Geen wil, geen rechtshandeling1. Ter zake vanvrije wil om rechtsgevolgen teweeg te brengen, kan er nogal één en andermislopen. [B] Vooreerst kunnen er problemen ontstaan over de vraag of departijen bedoeld hebben een �juridische� verhouding te creëren. [C] Erkunnen zich ook omstandigheden voordoen waaruit dient afgeleid te wordendat er om een of andere reden geen wilsovereenstemming was. [D] Tenslottekan een wil aangetast zijn door wilsgebreken.

1519. B. Rechtsgevolgen beogende wil. Er komt geen rechtshandeling totstand wanneer een persoon of personen zich hebben willen binden, zonderdaaraan afdwingbare juridische gevolgen te hechten2. Ze hebben geenrechtsgevolgen beoogd. Het kan ook zijn dat de partijen uitdrukkelijkovereenkomen een verbintenis aan te gaan waaraan ze geen rechtsgevolgenwensen vast te knopen. Dan sluiten ze een gentlemen�s agreement.

Wanneer je iemand uitnodigt om aanwezig te zijn op een souper en dezepersoon aanvaardt om te komen, zal het niet steeds evident zijn of menhieraan rechtsgevolgen wenste vast te knopen. Dit is zeker niet het gevalbinnen de zuivere privé-sfeer, dit kan wel het geval zijn bij de uitnodigingvan een bekende figuur die beloofde tegen betaling aanwezig te zijn opeen souper met fondswerving.

1520. C. Afwezigheid van wil. Er kunnen zich verschillende gevallen voor-doen waar er schijnbaar een wil aanwezig is, maar in werkelijkheid niet: bijeen essentieel misverstand, bij krankzinnigheid en bij discrepantie tussen dewerkelijke en de uitgedrukte wil.Al deze gevallen hebben dit gemeen: er bestaat de indruk dat er een wil is,maar deze is er niet. In beginsel komt geen geldige rechtshandeling tot stand,de rechter zal tussenkomen om de nietigheid vast te stellen3.

1521. I. Misverstand. Het kan voorkomen dat er een fundamenteel misver-stand is tussen aanbieder en de persoon die aanvaardt. Een van hen denkt datwilsovereenstemming bereikt werd, terwijl zij in feite een totaal andere visiehebben op het voorwerp van het contract of de aard ervan.

Page 16: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Wordt de nietigheid op grond van krankzinnigheid gevraagd na het overlijden, dan kan derechter de nietigheid slechts uitspreken ofwel indien de vordering tot handelingsonbekwaam-heid wegens krankzinnigheid bij de rechter was ingeleid tijdens het leven van de betrokkene,ofwel indien de krankzinnigheid uit de handeling blijkt.

524

Er is dan geen wil tot het creëren van een rechtshandeling. In de regel komtgeen contract tot stand. Bij betwisting zal de rechter de schijntoestandopheffen.

De ene partij denkt een huis te kopen gelegen te Gent, terwijl de anderepartij meent een huis gelegen te Antwerpen te verkopen, of indien de enedenkt een voorwerp ten geschenke te krijgen, terwijl de andere bedoelt ditte verkopen.

1522. II. Krankzinnigheid. Ook bij rechtshandelingen, verricht doorpersonen die zich in staat van krankzinnigheid bevinden zonder dat ze onbe-kwaam zijn verklaard, kan men ervan uitgaan dat er geen verbintenis is totstand gekomen bij gebrek aan het bestaan van een wil. De wetgever laat toede nietigheid van deze rechtshandeling te bekomen:a. indien kan bewezen worden dat op het ogenblik van de �wilstoestemming�de betrokkene geen rechtsgevolgen beogende wil heeft kunnen uiten(afwezigheid van wil);b. bij toepassing van art. 503 B.W. op grond van krankzinnigheid, indien denietigheid wordt gevraagd tijdens het leven1 van de krankzinnige en wanneerde krankzinnigheid kennelijk bestond tijdens de rechtshandeling die gesteldwerd vóór de latere onbekwaamverklaring.

1523. III. Discrepantie werkelijke en uitgedrukte wil. In de dagelijksewerkelijkheid gebeurt het nogal frequent dat er een discrepantie of eenverschil bestaat tussen de �echte wil� van een partij en de door hem �uitge-drukte wil�. Het uitgangspunt is dat rechtshandelingen slechts ontstaan doorde reële wil van de partijen. Indien de uitgedrukte wil niet overeenkomt metde werkelijke komt er geen overeenkomst tot stand. De vertrouwensleerbrengt hier een correctie aan.

Een bedrijf Centurio bestelt schriftelijk bij zijn gebruikelijke leverancier L100 eenheden van een bepaald product. De bestelling wordt uitgevoerden gefactureerd. Op dat ogenblik stelt Centurio vast dat de bestelling gingover 10 eenheden en dat enkel op basis van een tikfout 100 werd in-gevoerd. Zelfs in de veronderstelling dat een bestelling van 100 eenhedeneen normale bestelling zou zijn, rijst de vraag of er een verbintenis is totstand gekomen, nu er toch geen wil aanwezig was.

1524. D. Wilsgebreken. I. Begrip. Bij een gebrekkige vorming van het

Page 17: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

525

aanbod of van de aanvaarding spreekt men van wilsgebrek. Wilsgebrekbetekent dat er een wil aanwezig is, d.w.z. een akkoord over het voorwerpvan de verbintenis, maar dat de wil van één van de partijen is aangetast dooreen gebrek.In een aantal situaties waar er wilsovereenstemming bereikt werd tussen departijen, komt het immers voor dat de wilsverklaring van één van de partijenberust op verkeerde gegevens of onder druk werd afgelegd: de betrokkenezou dezelfde verbintenis niet aangegaan hebben, ware hij goed geïnformeerdof volledig vrij geweest.In een beperkt aantal gevallen kan de geldigheid van de overeenkomst aan-gevochten worden en wel bij dwaling, bedrog en geweld. In deze driegevallen gaat het om een relatieve nietigheid.

1525. II. Dwaling. De dwaling is een onjuiste voorstelling van zaken die éénvan de partijen of allebei ertoe brengt een rechtshandeling te stellen waar diepartij de rechtshandeling niet zou gesteld hebben, had zij de juiste toedrachtgekend; m.a.w. een partij heeft zich vergist over een essentieel onderdeel vande verbintenis.De dwalende partij kan zich tot de rechter wenden en de nietigheid van deovereenkomst vragen. Het is nochtans niet wenselijk dat gesloten overeen-komsten voor elke kleine vergissing van één van de partijen nietig zouworden verklaard. Er worden twee voorwaarden gesteld: de wetgever steltdat een dwaling enkel tot nietigheid aanleiding kan geven indien het gaat omeen dwaling over een essentieel onderdeel van het contract. De rechtspraakheeft er een tweede voorwaarde aan toegevoegd: zelfs als het gaat over eenessentieel onderdeel van het contract kan een dwaling pas aanleiding geventot nietigheid indien de dwaling verschoonbaar is.

1526. Een dwaling kan enkel dan aanleiding geven tot nietigheid indien zijbetrekking heeft op een essentieel onderdeel van het rechtshandeling, d.w.z.dat zonder de dwaling de rechtshandeling niet gesteld zou zijn (art. 1110B.W.).

Deze onjuiste voorstelling moet betrekking hebben op één van de volgendepunten:1. ofwel de zelfstandigheid van de zaak die het voorwerp van de verbintenis uit-maakt. Hieronder verstaat men elke hoedanigheid van de zaak die voor debetrokkene doorslaggevend was voor het sluiten van het contract.Indien men een schilderij koopt van een bepaalde schilder en dat schilderij is vaneen andere schilder, heeft de dwaling betrekking op de zelfstandigheid van dezaak. De grootte van het schilderij daarentegen heeft geen betrekking op dezelfstandigheid van de zaak.Een vergissing, noch over de waarde van de zaak, noch over de bijkomendeeigenschappen worden beschouwd als behorende tot de zelfstandigheid van dezaak;

Page 18: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Reclame voor een product waarbij de eigenschappen fel worden overdreven is niet per se alsbedrog te beschouwen.2 Art. 1114 B.W. bepaalt dat eerbiedige vrees voor vader en moeder, zonder daden vangeweld, niet als geweld kunnen beschouwd worden.

526

2. ofwel de identiteit van de persoon met wie men contracteert, indien het gaat omeen overeenkomst die hoofdzakelijk werd aangegaan omwille van de eigenschapvan die persoon (intuïtu personae);3. ofwel een rechtspunt dat doorslaggevend was voor het sluiten van het contract.Zo is er een dwaling over een rechtspunt indien men een schuld betaalt enachteraf blijkt dat men geen schuldenaar was.

1527. Daarenboven moet de dwaling verschoonbaar zijn, d.w.z. de vergis-sing die aan de grondslag van de dwaling ligt, zou ook begaan zijn door eenredelijk voorzichtige persoon. Indien een dwaling te wijten is aan het eigengedrag (gebrek aan kennis, onzorgvuldigheid, slordigheid, ... ) behoudt hetcontract zijn geldigheid.

In een grootwarenhuis zie ik een elektrisch deken liggen en ik koop het.Thuis gekomen stel ik vast dat het een tentje is en geen deken. Eendergelijke dwaling is niet verschoonbaar. Indien ik het onderscheid nietken tussen een elektrisch deken en een tent, moet ik maar om uitlegvragen ....

1528. III. Bedrog. Bedrog is een dwaling die met opzet veroorzaakt werddoor de medecontractant (art. 1116 B.W.). Eén van de partijen heeft listen ofkunstgrepen aangewend met de bedoeling de medecontractant tot eenverkeerde voorstelling van zaken te brengen en daardoor tot het sluiten vaneen contract1.Wat het voorwerp van de vergissing betreft, kan bedrog in een ruimer aantalgevallen worden ingeroepen dan de dwaling: ook bedrog omtrent debeweegredenen of een bijkomend kenmerk van de zaak of de waarde komt inaanmerking als grond tot nietigverklaring.Een ander verschil bestaat hierin dat de vergissing die veroorzaakt werd doorhet bedrog niet verschoonbaar moet zijn.Opdat bedrog de geldigheid van de overeenkomst in het gedrang zou kunnenbrengen, moet het bedrog doorslaggevend geweest zijn voor het sluiten vanhet contract. Bovendien geeft het enkel aanleiding tot nietigheid indien hetuitgaat van de medecontractant van de bedrogene of van diens medeplichtige.

1529. IV. Geweld. Onder geweld verstaat men het aanwenden van geweld-daden of bedreigingen door één van de partijen met het doel de toestemmingvan de andere partij af te dwingen. Geweld kan van fysieke of morele2 aardzijn (art. 1111 en volg. B.W.).

Page 19: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

527

Geweld leidt tot nietigverklaring op voorwaarde dat het gebruikte geweldvan die aard is dat het een redelijke persoon vrees zou aanjagen. Het moetderhalve een aanzienlijk kwaad zijn waarmee gedreigd wordt. Het kwaadmoet onrechtmatig zijn.

Wanneer een onguur individu iemand onder druk zet om zijn auto aanhem te verkopen tegen een te lage prijs, onder bedreiging dat hij debelegde gelden, waarover hij zeggenschap heeft, bij uw vader zal wegha-len, dan kan dit als geweld worden aangezien. Indien hij dreigt eenfaillissement van uw vader aan te vragen voor de rechtbank van koophan-del is dit geen geweld.

1530. Vertrouwensleer � A. Aanvullende werking. De �wilstheorie� steltdat rechtshandelingen enkel tot stand kunnen komen ingevolge de �wil� vaneen partij, op basis dus van de �reële� wil. Dit zou impliceren dat indien ergeen reële wil aan de grondslag van een rechtshandeling ligt, er ook geenrechtshandeling zou zijn.De werkelijkheid is anders.Het is onjuist te beweren dat het �gebonden zijn� van een partij als enigegrondslag de wil van de partijen om zich te verbinden kan hebben. Zondertwijfel is de reële wil in de meeste gevallen de grondslag van de verbintenis,nochtans zijn er gevallen waarin de werkelijke wil van de partijen niet over-eenkomt met de uitgedrukte wil en er toch een verbintenis is ontstaan.

1531. B. Het vertrouwen. In de werkelijkheid van elke dag gebeurt het dat ereen discrepantie bestaat tussen de werkelijke wil en de uitgedrukte wil en datéén van de partijen er in redelijkheid vanuit mocht gaan dat de andere partijhaar werkelijke wil uitte.

Dit is bijv. het geval wanneer na een schriftelijke bestelling een fabrikantde gevraagde bestelling afwerkt en levert. Bij de levering blijkt dat deaangeduide hoeveel op een tikfout berustte. Moet de persoon die debestelling plaatste de volledige levering aanvaarden of niet?

Indien enkel de reële wil als grondslag voor een verbintenis uit overeenkomstwordt aanvaard, zou er in deze gevallen geen verbintenis zijn, bij gebrek aanwil.De rechtspraak neemt aan dat men gebonden kan zijn door de uitgedrukte wilof de schijnbare wil, wanneer deze niet met de werkelijke wil overeenstemt,indien bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen werd gewekt dat deuitgedrukte wil overeenkwam met de reële wil.De grondslag van het gebonden zijn ligt hier in de vertrouwensleer.

Page 20: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

528

B. Handelingsbekwaamheid

1532. Handelingsbekwaamheid � De handelingsbekwaamheid is eentweede voorwaarde voor de geldigheid van het stellen van rechtshandelin-gen: het is de bevoegdheid van de titularis van een recht om de rechtshande-lingen zelf te mogen stellen. De regel is dat eenieder rechtshandelingen kanstellen, tenzij hij daartoe onbekwaam is verklaard, hetzij door de rechter,hetzij door de wet.Deze regel levert in beginsel geen probleem op wat rechtspersonen betreft.Namens rechtspersonen worden de rechtshandelingen verricht door hunorganen. Rechtspersonen zijn steeds handelingsbekwaam, behoudenswanneer de rechter maatregelen heeft genomen in hoofde van de rechtsper-soon die de handelingsbekwaamheid aantasten. Dit is het geval bij eenfaillissementsverklaring, bij de aanstelling van een voorlopige bewindvoer-der, enz.Ten aanzien van de fysieke persoon geldt eveneens de regel dat elke persoonhandelingsbekwaam is behalve de in de wet voorziene uitzonderingen. Vanrechtswege geldt dit voor de minderjarigen en voor de personen waar derechter bij vonnis de onbekwaamheid heeft vastgesteld (bijv. de onbe-kwaamverklaring van een krankzinnigen, een verlengde minderjarige, ...).

C. Voorwerp van de verbintenis

1533. Voorwerp � Wie een verbintenis aangaat, verbindt er zich toe iets tegeven aan een persoon, iets te doen of iets niet te doen. Het voorwerp van datgeven, doen of niet doen, is het voorwerp van de verbintenis. Het ligt danook voor de hand dat een rechtshandeling slechts geldig is, op voorwaardedat de verbintenissen waartoe het leidt een voorwerp hebben.

1534. Opdat het contract geldig zou zijn, moet het voorwerp mogelijk,bepaald en geoorloofd zijn (art. 1126 en volg. B.W.).1. Het voorwerp moet mogelijk zijn. Het voorwerp moet bestaan of minstenskunnen bestaan. Is het onmogelijk te geven, te doen of na te laten watbeloofd werd, dan is de verbintenis niet geldig.

Ik verkoop u op woensdag 13 december van het jaar 2000 mijn tweede-handse wagen voor �48.000,-. Wat ik niet wist is dat de dag voordien dezewagen volledig vernield werd in een brand. Ik zal al het ontvangen geldmoeten terugbetalen. Het voorwerp bestond immers niet meer op hetogenblik van de verkoop.

2. Het voorwerp moet bepaald of bepaalbaar zijn. Hij die zich bindt door hetstellen van een rechtshandeling moet weten waartoe hij zich verbindt. Het is

Page 21: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

529

niet noodzakelijk dat het voorwerp bepaald is op het ogenblik van het stellenvan de rechtshandeling; de rechtshandeling moet voldoende elementenbevatten opdat het voorwerp van de verbintenis bepaalbaar zou zijn op hetogenblik waarop zij moet uitgevoerd worden. Gaat het om een zaak, danmoet zij bepaald of bepaalbaar zijn naar soort en naar hoeveelheid. Is geenbepaalde kwaliteit aangeduid en gaat het om vervangbare zaken, dan moet deschuldenaar zaken van gemiddelde kwaliteit leveren.

Indien ik u mijn oogst verkoop tegen x �/kg is het voorwerp bepaalbaar:de oogst wordt gewogen. Verkoop van een oogst zonder vermelding vanenige prijsaanduiding is nietig omdat het voorwerp niet bepaalbaar is.

3. Het voorwerp moet geoorloofd zijn, d.w.z. het voorwerp mag niet strijdigzijn met de openbare orde en de goede zeden.

Het verkopen van een oorlogswapen aan een privé-persoon is verboden.Een verzekering om de schade te dekken die men zou oplopen tijdenseen hold up is bijv. niet geoorloofd.

D. De oorzaak van de verbintenis

1535. Oorzaak � A. Begrip. Onder �oorzaak� verstaat men de verhoudingof de band tussen de twee verbintenissen bij een wederkerige rechtshande-ling: de prestatie van de ene partij is de oorzaak van de andere. Bij wederke-rige verbintenissen kan men zeggen dat de oorzaak van de verbintenis hetdeterminerend motief of de doorslaggevende beweegreden is voor de rechts-handeling. De oorzaak moet [1] bestaan, [2] aanwezig blijven, [3] moet nietuitgedrukt zijn en [4] moet geoorloofd zijn.

1536. B. Bestaan. Art. 1131 lid 1 bepaalt dat de afwezigheid van eenvoorwerp tot gevolg heeft dat de verbintenis van de andere partij geen gevolgkan hebben wegens afwezigheid van oorzaak. Indien de ene verbintenis geenvoorwerp heeft, heeft de andere geen oorzaak.

1537. Een abstracte verbintenis noemt men een verbintenis waarbij meteengeen voorwerp aanwezig is voor één van de partijen, zodat de andereverbintenis geen oorzaak heeft. Men spreekt dan meestal van een materieelabstracte verbintenis. Ik verbind mij u �50.000,- te geven, zonder meer. NaarBelgisch recht zijn dergelijke verbintenissen bij afwezigheid van oorzaaknietig.

1538. Een materiële abstracte verbintenis moet onderscheiden worden vaneen formeel abstracte verbintenis. Dit is een verbintenis met een oorzaak,doch de wederzijdse verbintenissen zijn van elkaar losgemaakt en gaan een

Page 22: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 X., Verslag van het Hof van Cassatie 2000, p. 35 n.a.v. het cassatiearrest 21 januari 2000:«Wanneer de beweegreden die voor een schenking bij testament doorslaggevend is geweest,door een voorval buiten de wil van de schenker vervalt of verdwijnt, kan de rechter vaststellendat die schenking vervallen is, als zij, volgens de bewoordingen zelf van die beschikking ofvolgens de uitlegging van de wil van de beschikker, onlosmakelijk verbonden is met deomstandigheden die eraan ten grondslag lagen en die haar enige reden van bestaan uitmaken.»

530

eigen leven leiden. Het gevolg van een dergelijke verbintenis is �eerstbetalen, dan reclameren� (een wisselbrief).

1539. C. Aanwezig blijven. Vooral ten aanzien van giften, verbintenissen uitvrijgevigheid, speelt de leer van de oorzaak een belangrijke rol. De rechterkan immers een schenking vervallen verklaren wanneer hij vaststelt dat deoorzaak verdwenen is1.

1540. D. Niet uitgedrukte oorzaak. Een verbintenis met een niet uitgedrukteoorzaak is meestal een betalingsbelofte zonder vermelding van de oorzaak.Er is een oorzaak, maar ze wordt niet vermeld. Een dergelijke verbintenis isgeldig, eventueel zal de schuldeiser moeten bewijzen dat er een oorzaak is(art. 1132 B.W.).

1541. E. Geoorloofde oorzaak. De oorzaak in de betekenis van het motief datdoorslaggevend is geweest voor de verbintenis, moet geoorloofd zijn, m.a.w.het mag niet strijdig zijn met de openbare orde en de goede zeden (art. 6B.W.).

Wanneer partijen een koop-verkoop van een onroerend goed sluiten metals determinerend doel er een drugfabriek in te vestigen is de oorzaakongeoorloofd en het contract nietig.

E. Sanctionering geldigheidsvereisten

1542. Sanctionering � A. Nietigheid. Een ongeldige verbintenis doet demaatschappelijke schijn ontstaan van een verbintenis. Een verbintenis kanniet zodanig nietig zijn, dat één van de partijen eenzijdig zou kunnen sprekenvan een �onbestaande� rechtshandeling (art. 1304 en volg. B.W.).Indien een verbintenis aangetast is door een nietigheid, dan moet dezetoestand worden rechtgezet:� ofwel gaan de partijen akkoord dat er een nietigheid is en dienen ze dooreen nieuwe overeenkomst de nietigheid vast te stellen. In deze hypothesekunnen ze zelf de gevolgen van de nietigheid regelen;� ofwel moet men zich tot de rechter wenden, die de nietigheid zal uitspre-ken. De sanctie is dan de nietigheid van de rechtshandeling.

Page 23: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

531

1543. B. Gevolgen. Eenmaal de nietigheid van een rechtshandeling uitge-sproken is, wordt deze geacht nooit in de rechtsorde te hebben bestaan. Denietigheidssanctie werkt terug tot op de dag van het sluiten van het contract(ex tunc).Alles wat de partijen over en weer gepresteerd hebben, moet wordenteruggegeven. Dit noemt men de restitutio in integrum, de verplichting omalles terug te geven. De verkoop van een schilderij wordt nietig verklaardbijv. omwille van dwaling: de koper geeft het schilderij terug, de verkoper dekoopprijs. Deze teruggaveverplichting bestaat niet of slechts gedeeltelijk bij voortdu-rende contracten: indien bijv. een huurcontract nietig wordt verklaard, moetde betaalde huur niet worden terugbetaald voor de periode, die de betrokkeneeffectief in het huis verbleef.De regel van de restitutio in integrum wordt ongedaan gemaakt door eenandere regel in pari causa turpitudines cessat repetitio. Een partij kan deterugvordering niet verkrijgen, indien de overeenkomst tegen de openbareorde was. Bijv. een burger geeft aan een ambtenaar geld voor het bekomenvan een bepaald voordeel, i.c. een verkavelingsvergunning. Wanneer hetvoordeel niet bekomen wordt, kan het geld (de steekpenning) niet terugge-vorderd worden. De rechter beschikt over een relatief grote ruimte voor detoepassing van deze laatste regel.

1544. C. Soorten. In de regel maakt men onderscheid tussen twee soortennietigheden: de absolute (volstrekte of afdoende) en de relatieve(niet-afdoende) nietigheid.Het onderscheid tussen beide soorten nietigheden heeft betrekking op devolgende vragen: wie kan de nietigheid aanvragen voor de rechter? kan denietigheid worden gedekt?Volstrekt nietig betekent dat de nietigheid kan aangevraagd worden door elkebelanghebbende en dat de nietigheid niet kan gedekt worden.

De koper van wapens heeft de uitdrukkelijke bedoeling deze te leveren ineen oorlogsgebied, waar een verbod bestaat om wapens te leveren. Deverkoper kende de intentie van de koper niet en de koper kende hetbestaan van een embargo niet. Beide partijen kunnen de nietigheid vragen.Niemand kan de rechtshandeling bekrachtigen.

Nietigheden zijn relatief indien de geldigheidsvereisten, die overtredenwerden, betrekking hebben op de bescherming van bepaalde privé-belangen.Ze zijn relatief in die zin dat de nietigheid alleen mag worden ingeroependoor de personen wiens belangen door de niet-naleving werden geschonden.Deze persoon kan de ongeldige handeling echter bekrachtigen.

Een minderjarige kan geen contracten sluiten (bijv. een huurcontract).

Page 24: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 In een winkel heeft men een goed geprijsd en te koop aangeboden.2 Art. 47-55 van de Pachtwet regelt het recht van voorkoop van de pachter in geval vanvervreemding van het gepachte goed.

532

Doet hij dat toch, dan is het huurcontract relatief nietig. Dit betekent:� dat alleen de minderjarige de nietigheid kan aanvragen voor de rechter,niet de tegenpartij;� dat de minderjarige, eenmaal meerderjarig geworden, de geslotenrechtshandeling kan bekrachtigen zodat ze geldig wordt.

Afdeling 4. Basispijlers

M. BOSMANS, �Standaardbedingen�, T.P.R., 1984, 33-94.

Ivan VEROUGSTRAETE, �Wil en vertrouwen bij de totstandkoming vanverbintenissen�, T.P.R., 1991, 181-214.

Walter VAN GERVEN, �Langdurige overeenkomsten. Prijsbepaling. Aanpas-sing wegens onvoorziene omstandigheden. Conflictenregeling�, In X., Huldeaan René Dekkers, Bruylant, 1982, 377-406.

1545. Het verbintenissenrecht uit overeenkomst steunt op 4 pijlers: dewilsautonomie, het consensualisme, de bindende kracht en de goede trouw.

1546. Wilsautonomie � De wetgever creëert in het domein van deverbintenissen uit overeenkomst de ruimte waarin hij de wilsautonomie vanelke betrokkene volledige erkenning wenst te geven. Deze erkenning van dewilsautonomie drukt zich uit in drie aspecten: de contractvrijheid van elkindividu, de keuzevrijheid van de contractpartij en de keuzevrijheid van decontractinhoud.

1547. A. Contractvrijheid. Een rechtssubject beslist zelf of het zich wenst teverbinden of niet door het al dan niet sluiten van een contract. De contractbe-voegdheid is een faculteit, d.w.z. �een mogelijkheid ter beschikking van�: hetrechtssubject kan niet gedwongen worden overeenkomsten te sluiten. Hetcorollarium van de contractvrijheid is de betrekkelijkheid van de verbintenis:deze heeft alleen gevolgen tussen partijen.

1548. B. Keuzevrijheid contractpartij. Elk rechtssubject kan vrij kiezen metwie hij een contract sluit. Elke persoon is daarenboven gerechtigd teweigeren een contract te sluiten met een andere persoon.Deze regel, van vrije keuze van contractpartij, geldt niet [1] ofwel indienmen zelf een openbaar aanbod heeft geformuleerd1, [2] ofwel indien de weteen voorkooprecht aan een persoon toekent2, [3] ofwel indien de keuze van

Page 25: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

533

de contractpartij in strijd is met het verbod van discriminatie.

1549. C. Keuzevrijheid inhoud. I. Beginsel. De partijen zijn volledig vrij deinhoud naar eigen inzicht vast te leggen, zonder dat de rechter of één van departijen daarop kunnen terugkomen. Deze keuzevrijheid of wilsautonomie ofpartijautonomie geven aanleiding tot de studie van een tweetal problemen:[1] het onderzoek naar de vraag of er beperkingen zijn aan deze vrijheid en[2] of de partijen ook het recht en de bevoegdheid hebben om onevenwichti-ge overeenkomsten te sluiten.

1550. II. Beperkingen. De vrijheid om de inhoud van de contracten zelf vastte leggen wordt soms juridisch, soms feitelijk ingeperkt. Juridische beperkin-gen hebben betrekking op [a] de regels van de openbare orde en goede zeden,[b] op de instelling-contracten [c] op de regels m.b.t. de consumentenbe-scherming, [d] op de regels van bescherming van de klanten van vrijebe-roepsuitoefenaars en [e] op het verbod van discriminatie. De feitelijkebeperkingen hebben betrekking op [f] standaard- en [g] toetredingscontrac-ten.

1551. a) Openbare orde en goede zeden. Regels die de openbare orde of degoede zeden betreffen zijn regels die de hoofdbelangen van de maatschappijraken en waarvan door particulieren niet mag worden afgeweken (art. 6 B.W.). Het karakter van deze regel blijkt soms uit de formulering van dewet, soms uit de rechtspraak.

Zo is een clausule in een contract of een testament waarin de vrijheid om tehuwen of te her-huwen wordt beperkt strijdig met de openbare orde en dusnietig.Zo ook is de verbintenis om te strippen in het stadhuis te Brussel tijdens de 11-juliviering strijdig met de goede zeden.

1552. b) Contract-instelling. In een aantal gevallen regelt de wetgevermeteen alle of bepaalde gevolgen van de verbintenis. De partijen kunnen indeze gevallen slechts aanvullend optreden (bijv. bij het oprichten van eenvennootschap) of zelfs helemaal niet afwijken van de door de wet geregeldegevolgen (bijv. bij het huwelijk). Dit fenomeen wordt aangeduid met debenaming contract-instelling: de wil van de partijen bestaat enkel uit hettoetreden tot een door de wet geregelde instelling.

1553. c) Consumentenbescherming. Voor de consumentencontracten is hetbeginsel ingevoerd van het �contractueel evenwicht�. Dit contractueelevenwicht heeft geen betrekking op de inhoudelijke basisverplichtingen vande partijen, maar wel op de juridische structuur van het contract.

Page 26: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Eric DIRIX, �De bezwarende bedingen in de W.H.P�, R.W. 1991-92, 562-572; I. DEMUYNCK �De onrechtmatige bedingen�, AJT-dossier, 1995-96, afl. 1 en I. DE MUYNCK �Dewet van 3 april 1997 betreffende de oneerlijke bedingen in overeenkomsten gesloten tussenbeoefenaars van vrije beroepen en hun cliënten�, R.W. 1998-99, 1384

534

De wetgever heeft gepoogd door art. 31 en volg. WHP1 een reële inhoud tegeven aan de wilsvrijheid: er is m.n. geen vrijheid wanneer de ene partij infeite aan de andere clausules opdringt.Deze controle is van toepassing op alle overeenkomsten (onderhandeldeovereenkomsten, feitelijke overeenkomsten, standaardovereenkomsten entoetredingscontracten), doch alleen in het voordeel van de consument.De controle wordt via drie kanalen uitgevoerd:a. de algemene vernietigingsgrond van art. 31: elke clausule of voorwaardedie een kennelijk onevenwicht schept tussen de partijen, kan nietig wordenverklaard. Het gaat hier om een marginale toetsing door de rechter: �gaannormaal denkende mensen ermee akkoord dat een dergelijke clausuleonevenwichtig is?�;b. art. 32 bevat 28 bedingen die geacht worden onrechtmatig te zijn. Het isde fameuze zwarte lijst. De rechter moet hier niet oordelen of er eenkennelijk onevenwicht is, doch enkel de aanwezigheid van de verbodenbedingen vaststellen;c. de Koning kan na verschillende adviezen te hebben ingewonnen, voorbepaalde producten of diensten voorwaarden opleggen of verbieden. Hij kanzelfs typecontracten opleggen.Daarenboven zijn in de WHP een aantal bepalingen vermeld in verband meteenzijdige wijziging van de contractvoorwaarden die, zelfs indien dit rechttot wijziging in de overeenkomst opgenomen werd, nietig zijn:� het eenzijdig bepalen van de prijs door de verkoper (art. 32.2);� het eenzijdig wijzigen van wezenlijke kenmerken (art. 32.3);� de wijziging van het ontbindingsrecht.

1554. d) Vrije beroepen. De wet van 2 augustus 2002 groepeert voor de vrijeberoepen alle regels o.m. deze onrechtmatige bedingen, die vroeger in de wetvan 3 april 1997 waren opgenomen ter bescherming van de klant van de vrijeberoepen.Onrechtmatige bedingen zijn nietig. Elk beding is onrechtmatig wanneer hetevenwicht tussen de partijen verbroken is in het nadeel van de dienst en overdit beding niet afzonderlijk is onderhandeld.

1555. e) Verbod van discriminatie. Sinds de Antidiscriminatiewet is elkbeding in een overeenkomst van directe of indirecte discriminatie nietig (art.18-22 Antidiscriminatiewet).

Page 27: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Bijv. door een verzekeringsmaatschappij, een groothandelaar in elektrische huishoudtoestel-len, enz.

535

1556. f) Standaardcontracten. Standaardcontracten of -bedingen zijn, integenstelling met onderhandelde contracten, contracten opgesteld door éénvan de partijen1 om een onbepaald aantal gelijksoortige situaties op identiekewijze te regelen en die door de andere partij aanvaard worden. Dezeovereenkomsten zijn rechtsgeldig zelfs indien de wederpartij die clausulesniet zou hebben gelezen of verstaan. Hoewel er in bepaalde gevallen geensprake meer is van een reële toestemming, aanvaardt men toch de geldigheidvan dergelijke contracten.Standaardcontracten komen frequent voor wanneer één partij professioneeleen groot aantal overeenkomsten sluit. Die partij heeft er met het oog op haarcontentieux-beheer alle belang bij dat al die contracten op dezelfde wijze zijnopgesteld. Dit is bijv. het geval bij een verzekeringsmaatschappij. Hande-laars kunnen hun algemene voorwaarden ook afdrukken op de keerzijde vanhun facturen.Standaardcontracten beperken in sterke mate de wilsautonomie van deandere partij, het zijn nochtans geldige contracten. Toch heerst hier geenabsolute vrijheid. Naast de algemene beperkingen heeft de wetgever eenaantal bedingen als �onrechtmatig� en dus verboden bestempeld in art. 32WHP en in de wet van 3 april 1997 betreffende de oneerlijke bedingengesloten tussen een beoefenaar van vrije beroepen en zijn cliënten.Art. 14 Consumentenkredietwet geeft aan de Koning de bevoegdheid omstandaardbedingen te verplichten voor kredietovereenkomsten. De modelpo-lis inzake de verplichte autoverzekering kan op dit vlak als een voorloperworden beschouwd.

1557. g) Toetredingscontracten. Toetredingscontracten zijn eenzijdig dooreen partij opgestelde ontwerpcontracten waarbij de andere partij geen anderekeuze heeft dan het contract te aanvaarden of ervan af te zien. Ze komen voorbij partijen die een juridisch of feitelijk monopolie hebben: contracten i.v.m.elektriciteit, water, enz.Ook hier wordt in sterke mate afbreuk gedaan aan de wilsautonomie. Deoverheid kan nochtans preventief optreden door voorwaarden op te leggen,waarin de rechtmatige aanspraken van de consumenten voldoende aan bodkomen.

1558. III. Onevenwichtige overeenkomsten. De vrijheid om zelf de inhoudte bepalen impliceert de mogelijkheid dat de partijen �onevenwichtige�overeenkomsten sluiten: een goed verkopen tegen een veel te hoge of veel telage prijs, een belachelijke huurprijs bepalen, ...Het uitgangspunt van het B.W. op dit vlak is dat de partijen zelf weten wat

Page 28: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Benadeling kan enkel ingeroepen worden als grond voor nietigverklaring van een zeerbeperkt aantal soorten contracten. Zo kan de verkoper van het onroerend goed die voor meerdan zeven twaalfden van de prijs werd benadeeld de koopovereenkomst laten vernietigen. Erwerd reeds op gewezen dat benadeling ook bij overeenkomsten gesloten door minderjarigenkan leiden tot nietigverklaring.2 Vormelijke contracten worden soms ook �plechtige� contracten genoemd. Deze benamingkomt vermoedelijk door feit dat het huwelijk een vormelijk contract is dat met veel plechtig-heden gepaard gaat of ging. Bij de meeste vormelijke contracten komt er geen enkele plech-tigheid aan te pas.

536

zij doen; de rechter grijpt niet in om de gelijkwaardigheid van hun prestatieste beoordelen.Het is dan ook in de regel niet mogelijk de geldigheid van een contract aan tevechten op grond van benadeling. Hieronder verstaat men het financieelnadeel dat één van de partijen oploopt in het licht van de ongelijkwaardig-heid van contractuele prestaties1.Aan deze vrijheid zijn de gebruikelijke grenzen gesteld, m.n. dat de inhoudvan een overeenkomst niet strijdig mag zijn met de goede zeden en metregels van openbare orde of van dwingend recht.

1559. Consensualisme � A. Consensuele contracten. Het consensueelkenmerk van een verbintenis uit overeenkomst betekent dat de rechts-gevolgen van de verbintenissen intreden op het ogenblik van en door hetenkel feit van de wilsovereenstemming. Het ontstaan van een verbintenisvereist dus enkel de consensus, geen vormen, zoals bijv. de aanwezigheidvan openbare ambtenaren, een geschrift, enz. ...In de regel zijn in België alle contracten consensueel. De toestemming moetniet op een welbepaalde wijze worden gegeven: zij kan zowel uitdrukkelijk(mondeling of schriftelijk), als stilzwijgend (door gedrag) worden geuit enkan ook blijken uit daden.

1560. B. Vormelijke contracten. Bij een beperkt aantal contracten moet dewilsuiting op een door de wet bepaalde wijze uitgedrukt worden. Dit zijn devormelijke2 contracten. Gewoonlijk wordt hier een authentieke akte vereistopdat het contract geldig zou zijn. Het huwelijk, huwelijkscontract, deadoptie, schenking onder levenden en de contractuele hypotheek zijnvormelijke contracten. Andere vormvereisten dan een geschrift zijn denk-baar: openbaarheid, schatting en beschrijving, ...

1561. C. Reële contracten. Enkele contracten ontstaan tenslotte slechts doorde afgifte van de zaak waarop zij betrekking hebben: dit noemt men reële ofzakelijke contracten. Tot deze zakelijke contracten behoren o.m. de lening,de bewaargeving en het pand. Zo is de bewaarnemer uiteraard pas totteruggave gehouden nadat hij de zaak effectief ontvangen heeft.

Page 29: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Wet 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de infor-matiemaatschappij.

537

1562. D. Bijkomende vormvereisten en elektronische contracten. Naast deeigenlijke vormvereisten, die betrekking hebben op het rechtsgeldig tot standkomen van de overeenkomst, heeft de wetgever doorheen de jaren een aantalbijkomende vormen opgelegd omwille van de rechtszekerheid, consumenten-belangen, enz. Bijv. het gebruik van een �aangetekende brief�, de handteke-ning laten voorafgaan met �gelezen en goedgekeurd�, ... Het gaat in wezenniet om vormelijke contracten, maar om bijkomende geldigheidsvereistenmet een relatieve werking. Een typisch voorbeeld van een dergelijkebescherming is art. 17 Consumentenkredietwet: een kredietovereenkomstkomt slechts tot stand bij de ondertekening van het aanbod.Het zijn precies deze bijkomende vereisten, die het verrichten van elektroni-sche rechtshandelingen sterk bemoeilijken. Om dit probleem op te lossenbepaalt art. 16 Wet Elektronische Handel1: «Aan elke wettelijke of reglemen-taire vormvereisten voor de totstandkoming van contracten langs elektroni-sche weg is voldaan wanneer de functionele kwaliteiten van deze vereistezijn gevrijwaard.».In de memorie van toelichting wordt dit een transversaal werkende rechts-norm genoemd.

1563. Bindende kracht � A. Regel. Art. 1134 B.W. bepaalt dat wettigaangegane overeenkomsten diegenen die haar hebben aangegaan tot wetstrekken. De partijen hebben voor zichzelf zoveel als een wet gemaakt. Zijmoeten deze overeenkomsten eerbiedigen; één van de partijen kan eenovereenkomst niet eenzijdig intrekken.Dit brengt mee dat overeenkomsten enkel kunnen worden ongedaan gemaaktmet wederzijdse toestemming. Meer bepaald kan geen van de contractantenhet akkoord dat hij sloot eenzijdig wijzigen of beëindigen.

1564. B. Verzakingsrecht. In een aantal gevallen heeft de wetgever aan éénvan de partijen het recht toegekend om na het sluiten van een contractdaaraan te verzaken binnen een redelijk korte periode. Dit �verzakingsrecht�is enkel ingesteld in het voordeel van de consument in de gevallen die de wetuitdrukkelijk bepaalt:� art. 80 § 1 WHP: indien een verkoop op afstand is gesloten, bijv. viainternet of een terug te zenden bestelbon, heeft de consument-koper eenbedenkperiode van 7 dagen, m.a.w. de consument krijgt 7 werkdagenbedenktijd om van de verkoop af te zien;� art. 18 Consumentenkredietwet erkent voor de consument het recht om

Page 30: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Matthias STORME,, De invloed van de goede trouw op de contractuele schuldvorderingen,Kluwer, 1990, 560 p.

538

binnen de 7 dagen na de ondertekening van bepaalde contracten daarvan af tezien.

1565. C. Opzegging. Een belangrijke nuancering van deze regel is deeenzijdige opzegging die de wet mogelijk maakt voor contracten vooronbepaalde duur, zoals een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur ofeen huurovereenkomst voor onbepaalde duur. De wet regelt dan zelf welkepartijen onder welke voorwaarden eenzijdig een dergelijk contract kunnenbeëindigen.

1566. D. Imprevisieleer. Bij overeenkomsten waarvan de uitvoering zichuitstrekt over een lange termijn, kunnen er zich ernstige problemen voordoeningevolge volstrekt onvoorzienbare gebeurtenissen, waardoor de prestatievan één van de partijen buiten elke voorziene proportie ligt ten aanzien vande wederpartij (bijv. ingevolge oorlogsomstandigheden). Kan de rechter hierregelend optreden indien de partijen daaromtrent niets bepaald hebben? Dewetgever heeft niets bepaald, rechtspraak en rechtsleer aarzelen en staan zeerweigerachtig tegenover de idee om aan de rechter de bevoegdheid te geveneventueel de contractvoorwaarden aan te passen.

1567. Goede trouw � De goede trouw1 in het verbintenissenrecht omvatdiverse aspecten: ze bepaalt mede de inhoud en de omvang van de verplich-tingen, is een leidraad voor interpretatie van de overeenkomst en hetrichtsnoer bij de uitvoering ervan.

1568. A. Inhoud. Bij het bepalen van de inhoud van het contract zijn departijen niet enkel gehouden tot datgene wat zij uitdrukkelijk hebbenafgesproken. Een overeenkomst verbindt, aldus art. 1135 B.W., ook tot al degevolgen die de billijkheid, het gebruik of de wet aan de verbintenis, volgensde aard ervan, toekennen.De wetgever veronderstelt terecht dat de partijen niet alles in detail hebbenuitgewerkt en dat zij het overbodig achten zich uit te spreken over bijzon-derheden die als het ware vanzelfsprekend zijn.

1569. B. Interpretatie. Onder interpretatie van een contract verstaat men hetverklaren van de inhoud van de overeenkomst indien deze onvolledig ofonduidelijk is. Contracten moeten niet letterlijk worden uitgelegd. Debasisregel in dit verband is vervat in art. 1156 B.W.: men moet in de over-eenkomst nagaan welke de gemeenschappelijke bedoeling van de contracte-

Page 31: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

539

rende partijen was, eerder dan zich aan de letterlijke betekenis van degebruikte woorden te hechten. Men moet de wil van de partijen opzoeken envolgen.Het B.W. wijst hiertoe de weg in een aantal bijzondere uitleggingsregelen:� wanneer een beding voor tweeërlei betekenis vatbaar is, moet men hetopvatten in die zin waar het enig gevolg kan hebben, eerder dan in dezewaarin het geen gevolg teweegbrengt;� bewoordingen die voor tweeërlei betekenis vatbaar zijn moeten wordenopgevat in die zin die met de inhoud van het contract in zijn geheel en metdeze van de andere bedingen ervan het best overeenkomt;� wat dubbelzinnig is, moet worden uitgelegd volgens hetgeen gebruikelijk isin het gewest waar het contract is aangegaan;� bij twijfel wordt de overeenkomst uitgelegd ten nadele van hem die bedon-gen heeft (de schuldeiser: de partij in wiens voordelen de bedingen spelen)en ten voordele voor hem die zich verbonden heeft (de schuldenaar: de partijin wiens nadeel de bedingen spelen). De schuldeiser draagt in beginsel hetrisico indien hij zich niet goed heeft uitgedrukt in het contract. Een uitzonde-ring hierop is de verkoopovereenkomst: deze wordt steeds geïnterpreteerdten nadele van de verkoper, ook al heeft de onduidelijkheid betrekking op deverplichtingen van de verkoper zelf.

1570. C. Uitvoering. Ook bij de uitvoering van een verbintenis moet degoede trouw in acht worden genomen. Dit kan o.m. inhouden dat deschuldeiser:- niets mag ondernemen om de uitvoering moeilijker te maken;- de nodige hulp moet verlenen om de uitvoering mogelijk te maken;- de schade die optreedt zo veel mogelijk moet beperken;- geen misbruik mag maken van de rechten die het contract hem toekent.

Afdeling 5. Verwerking van contracten

1571. Begrip � Onder verwerking van contracten kan men verstaan:- de wijze waarop de contracten tussen de partijen werden vastgelegd:mondeling, schriftelijk of elektronisch. Dit onderdeel heeft in hoofdzaakbetrekking op het bewijs van verbintenissen en wordt daar verder onder-zocht;- de documenten die dikwijls worden opgesteld n.a.v. het sluiten van contrac-ten: een bestelbon en een factuur.

1572. Bestelbon � Een bestelbon is een ondertekend handelsdocument,waarbij de besteller zich onherroepelijk verbindt t.a.v. de wederpartij, metvermelding van de essentiële contractvoorwaarden. Een bestelbon moetworden opgesteld indien een voorschot wordt betaald.

Page 32: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Eric DIRIX en Luc BALLON, �Factuur�, A.P.R.,Story-Scientia, Antwerpen, 1993, 292 p.

2 Lastgeving kan wel aan bepaalde vormen onderworpen worden indien het een lastgevingbetreft voor rechtshandelingen die onderworpen zijn aan vormvereisten. Zo moet een vol-macht om een hypotheek te vestigen bij authentieke akte gevestigd worden.

540

1573. Factuur � Een factuur1 is een eenzijdig, niet ondertekend handels-document, uitgaande van de leverancier waarbij het bestaan en inhoud vaneen overeenkomst worden vastgesteld. Zij vermeldt het te betalen bedrag.Tussen handelaars kunnen niet tijdig geprotesteerde facturen een afdoendbewijs leveren (art. 25 W. Kh.). Tussen handelaars en niet-handelaars levertde factuur bewijs op tegen de handelaar, tegen de niet-handelaar heeft defactuur slechts een beperkte bewijswaarde.

Afdeling 6. Vertegenwoordiging

1574. Begrip � Rechtshandelingen dienen in beginsel niet persoonlijkverricht te worden, d.w.z. dat de wil om zich te binden niet noodzakelijkdoor de partij zelf moet zijn geuit. In de regel kan men zich laten vertegen-woordigen voor het verrichten van een rechtshandeling. Deze rechtsfiguurnoemt lastgeving of mandaat (art. 1984 en volg. B.W.).Het mandaat is een overeenkomst waarbij een persoon, de lastgever, aan eenander, de lasthebber die aanvaardt, de macht geeft om een rechtshandeling inzijn naam te verrichten. Zonder aanvaarding door de lasthebber komt hetcontract van mandaat niet tot stand.De akte waaruit de lastgeving blijkt noemt men de volmacht.Het voorwerp van de lastgeving moet een rechtshandeling zijn die bepaald is,geoorloofd is en vatbaar voor lastgeving. Zo zijn bijv. het huwelijk en hetopmaken van een testament niet vatbaar voor lastgeving.

1575. Consensueel � De lastgeving is een consensueel2 contract, er zijnderhalve geen vormvereisten. Ze kan bij geschrift vastgesteld worden(authentieke of onderhandse akte), mondeling en zelfs stilzwijgend.Ze kan uitdrukkelijk zijn, wanneer ze in woorden of in geschrift is uitgedruktofwel stilzwijgend, ofwel uit de feitelijke gedragingen en houdingen vanpartijen blijkt.

1576. Omvang � De lastgeving kan algemeen zijn ofwel speciaal. Ze isalgemeen wanneer aan de lasthebber volmacht wordt gegeven om alle rechts-handelingen te stellen. Ze is bijzonder als de lasthebber slechts één of meerbepaalde rechtshandelingen mag verrichten.

Page 33: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Dit is in strijd met art. 1134 B.W.

541

1577. Verplichtingen lasthebber � De lasthebber is tot drie verplichtin-gen gehouden:a. hij is gehouden de lastgeving te volbrengen, zolang hij daarvan nietontheven is. Hij is verantwoordelijk voor de schade die uit het niet-uitvoerenvan de last kan ontstaan (art. 1991 B.W.);b. hij moet zijn lastgeving goed volbrengen; hij is niet alleen aansprakelijkvoor de schade die voortvloeit uit zijn opzet, maar ook voor zijn schuld in deuitvoering van zijn opdracht. Niettemin wordt de aansprakelijkheid wegensschuld minder streng toegepast op hem die de lastgeving om niet op zichneemt, dan op hem die daarvoor een loon ontvangt (art. 1992 B.W.);c. hij is gehouden rekenschap te geven van de uitvoering van zijn opdracht(art. 1993 B.W.).

1578. Verplichtingen lastgever � De lastgever is gehouden tot vierverplichtingen:a. hij moet de verbintenissen nakomen die de lasthebber, overeenkomstig dehem verleende volmacht, heeft aangegaan (art. 1998 lid 1 B.W.);b. hij moet aan de lasthebber de voorschotten en kosten vergoeden die dezetot uitvoering van de lastgeving heeft gedaan, vermeerderd met de wettelijkeintrest vanaf de dag dat de voorschotten gedaan zijn;c. hij moet de lasthebber zijn loon betalen wanneer dit voorzien was in deovereenkomst. In beginsel is de lastgeving echter kosteloos. Een constanterechtspraak geeft de rechter de macht om het loon van de lasthebber teverminderen, wanneer hij het bedongen loon overdreven acht1;d. hij moet de lasthebber schadeloos stellen voor de verliezen die deze bij deuitvoering van de lastgeving heeft geleden, indien hem in dit opzicht geenonvoorzichtigheid te verwijten is (art. 2000 B.W.).

1579. Einde � De lastgeving eindigt:� door de herroeping door de lastgever van de volmacht. Herroeping is inprincipe altijd, eenzijdig, naar goeddunken, uitdrukkelijk of stilzwijgendmogelijk; � door opzegging vanwege de lasthebber;� door de dood, door de onbekwaamverklaring of het kennelijk onvermogenvan één van de partijen.

Afdeling 7. Veinzing

1580. Partijen mogen een contract sluiten en daarin hun ware bedoelingen

Page 34: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Luc VAEL, Privaatrechtelijke veinzing, Kluwer 1996, 165 p.2 Indien de plaats van uitvoering niet bepaald werd, moet de uitvoering geschieden in dewoonplaats van de schuldenaar, tenzij het om de levering van een goed gaat; dan moet datvoorwerp geleverd worden op de plaats waar het zich bevond ten tijde van het sluiten van deovereenkomst (art. 1609 B.W.).

542

verbergen: dit noemt men veinzing1. Ze sluiten bijv. een koop-verkoop, maarhet gaat in feite om een schenking. Veinzing is geoorloofd, behalve indienhet doel van de veinzing erin bestaat regels van openbare orde of goedezeden te omzeilen.Tussen partijen kan de veinzing bij geschrift worden vastgelegd. Dit noemtmen tegenbrieven.

1581. Derden die geconfronteerd worden met een geveinsde akte kunnenkiezen welke houding ze aannemen:� ofwel aanvaarden ze de geveinsde akte met al haar gevolgen. De partijenkunnen in deze hypothese de veinzing niet tegen de derde tegenwerpen (art.1321 B.W.);� ofwel kunnen ze zich tot de rechter wenden en vragen dat de rechter dewerkelijke rechtsverhouding zou vaststellen.

Afdeling 8. Gevolgen tussen de partijen

1582. Plan � De regelen die de uitvoering van verbintenissen tussenpartijen beheersen zijn uitgegroeid tot een vrij complexe ordening. Dezecomplexiteit is deels een afspiegeling van diversiteit in de werkelijkheid,deels het gevolg van de bezorgdheid van de rechter om een goed evenwichtte vinden tussen de belangen van de schuldeisers en de rechten van deschuldenaars.Hierna worden behandeld: [A] de verplichting tot uitvoering van de ver-bintenissen en het probleem van de niet-uitvoering, [B] het wettelijk systeemvan de sanctionering van de contractuele fout, [C] het contractuele systeemvan de sanctionering van de contractuele fout, [D] de uitvoering vanverbintenissen uit handelstransactie en [E] de minnelijke invordering.

A. Uitvoering en niet-uitvoering

1583. Uitvoeren � Het normale gevolg van de overeenkomst is dat deovereengekomen prestatie uitgevoerd wordt: de verbintenis moet in haargeheel door de schuldenaar worden uitgevoerd op tijdstip en plaats in deovereenkomst bepaald2.Welke de exacte gevolgen zijn van de overeenkomst wordt bepaald door haarspecifieke inhoud. Zo is bij een koop-verkoopovereenkomst de eigendoms-

Page 35: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Dit kan betekenen: niet uitvoeren, niet volledig uitvoeren, niet tijdig uitvoeren, niet uitvoe-ren in de omstandigheden zoals bepaald in de overeenkomst, ...2 Art. 2281 B.W. m.b.t. de kennisgevingen in het algemeen, lijkt ook van toepassing te zijn opaanmaningen, zodat ze kunnen geschieden met fax, e-mail, enz.

543

overdracht tegen betaling van de prijs essentieel en bij een huurcontract hetter beschikking stellen van een goed tegen betaling van een huurprijs ...

1584. Vaststelling niet-uitvoering � Er is niet-uitvoering van de ver-bintenis indien de schuldenaar niet gepresteerd heeft conform1 de inhoud vanhet contract.Deze feitelijke vaststelling of er al dan niet-uitvoering is, verschilt naarge-lang de aard van de verbintenis:a. bij een resultaatsverbintenis belooft de schuldenaar een bepaald resultaat.Om de contractuele aansprakelijkheid van de schuldenaar aan te tonenvolstaat het voor de schuldeiser het bewijs te leveren dat het contractueelbedongen resultaat niet bereikt werd;b. de situatie ligt anders bij middelenverbintenissen. Hierbij belooft deschuldenaar niet een bepaald resultaat te bereiken, wel alle redelijkemiddelen aan te wenden om tot het beoogde doel te komen. Een verbintenisvan bijv. een geneesheer is in de regel een middelenverbintenis. Opdat erhier contractuele aansprakelijkheid kan zijn, moet de schuldeiser aantonenwelke specifieke fout de schuldenaar begaan heeft. Om uit te maken of er aldan niet een fout is, vergelijkt de rechter de gedragswijze van de schuldenaarmet deze van een redelijke persoon in dezelfde omstandigheden, volgens deregels van de kunst.

1585. Aanmaning � Het niet-uitvoeren van een verbintenis op het tijdstip,de plaats en de wijze dat de verbintenis moest worden uitgevoerd is eenfeitelijke vaststelling en valt niet samen met het begrip �in gebreke zijndeschuldenaar�, hiervoor wordt een aanmaning, ingebrekestelling of in morastelling vereist.Opdat het niet-nakomen van een verbintenis gerechtelijk zou kunnengesanctioneerd worden, moet de schuldeiser de schuldenaar in de regel eerstaanmanen. Vanaf dat ogenblik is de niet-uitvoering te omschrijven als eencontractuele fout die de aansprakelijkheid van de schuldenaar met zichbrengt. Dit betekent dat de schuldeiser de schuldenaar erop moet wijzen dathij tekort schiet in de uitvoering van zijn verbintenissen en dat hij deze weldegelijk moet uitvoeren.De aanmaning kan geschieden langs een gerechtsdeurwaardersexploot; eenaangetekende brief is echter voldoende (art. 1139 B.W.)2. In handelszakenkan de aanmaning zelfs mondeling geschieden, wat bewijsproblemen kanopleveren.

Page 36: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 In enkele recente wetgevingen worden bijzondere regelen voor de aanmaning voorzien:� in art. 45 Wet Hypothecair krediet: de ingebrekestelling moet bij aangetekende brief en degevolgen van wanbetaling dienen vermeld te worden;� in art. 29 Wet Consumentenkrediet is de ingebrekestelling bij aangetekende brief eenvolstrekte vereiste om de ontbinding bij wanbetaling te kunnen vragen.2 Of bij niet-uitvoering indien de partijen overeenkwamen dat een aanmaning niet nodig was.3 Art. 32.10 WHP verbiedt elke clausule waarbij de consument verbod zou worden opgelegdzich op overmacht te beroepen.

544

De aanmaning is steeds vereist, behoudens indien de overeenkomst zelfbepaalt dat er geen ingebrekestelling vereist is of wanneer een wettelijkebepaling de aanmaning overbodig maakt of wanneer een aannemingnutteloos is geworden1.

1586. Zelfs de sanctionering van de contractuele fout van één of meerderepartijen is vatbaar voor contractuele regeling. Hierna wordt eerst hetwettelijk stelsel toegelicht, d.w.z. de gevallen waarin de partijen geencontractuele regeling hebben opgesteld voor wat er dient te gebeuren bijcontractuele fout. Nadien worden de voornaamste contractuele regelingenoverlopen, die de partijen kunnen bedingen voor het geval van contractbreukdoor één van hen.

B. Wettelijk stelsel van de sanctionering

1587. Verweer schuldenaar: overmacht � Nadat de schuldenaar bijniet-uitvoering werd aangemaand2 uit te voeren bevindt de schuldenaar zichin gebreke. Hij kan alsdan van zijn verbintenis nog bevrijd worden door zichte beroepen op overmacht.

1588. Overmacht bevrijdt de schuldenaar van zijn verbintenis3. Om vanovermacht te kunnen spreken wordt een gebeurtenis vereist die de uitvoeringvan de verbintenis volledig onmogelijk maakt. Deze gebeurtenis moetonafhankelijk zijn van de wil van de schuldenaar en mag niet door hem tevoorzien zijn. Is de overmacht definitief, dan is de schuldenaar bevrijd: hijmoet niet meer presteren en kan geen sanctie oplopen omdat hij zijn contractniet nakwam.Is er enkel sprake van een tijdelijke onmogelijkheid tot uitvoering, dan wordtde uitvoering van de verbintenis slechts geschorst.

Een zanger heeft zich verbonden tot een publiek optreden op eenherdenkingsfeest van het 50-jarig bestaan van een organisatie. De weekvoordien wordt de zanger het slachtoffer van een zwaar verkeersongeval,waardoor hij maanden dient gehospitaliseerd te blijven. Dit is overmachtin zijne hoofde.

Page 37: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Art. 32.8 WHP verbiedt de ENAC aan de koper te ontnemen in een consumentencontract.2 Sophie STIJNS,�Het keuzerecht van de schuldeiser ...�, noot onder Cass. 15 april 1994, R.Cass. 1994, 230-237

545

1589. Mogelijkheden van de schuldeiser � De schuldeiser die gecon-fronteerd wordt met een niet-uitvoering beschikt over volgende mogelijkhe-den om zijn belangen te benaarstigen: [1] hij mag enkel uitvoeren op hetvermogen van de schuldenaar, [2] hij beschikt de exceptie van het niet-gelijkoversteken (ENAC), [3] en, indien dit alles geen resultaat heeft, kan hij eenberoep doen op de rechter.

1590. Geen actie tegen de persoon � Art. 7-8 Hyp. W. geven alleen hetvermogen van de schuldenaar tot onderpand aan zijn schuldeiser. In eenmodern rechtstelsel mag geen geweld gebruikt worden tegen de persoon vande schuldenaar om zijn schuld te doen nakomen. Elk geweld tegen depersoon is onrechtmatig.

1591. Exceptio non adimpleti contractus � De ENAC of de exceptie vanhet niet-gelijk oversteken1 is een tijdelijk verweermiddel van de schuldeiser.Wanneer één van de partijen in een wederkerig contract haar verbintenis nietnakomt, dan heeft de andere partij, automatisch en zonder daarvoor op derechter een beroep te moeten doen, het recht te weigeren haar eigen prestatieten uitvoer te brengen. De niet-uitvoering door de eerste partij van haarverbintenis is dus een geldig verweermiddel voor de tweede partij om deniet-nakoming van haar eigen verbintenis te rechtvaardigen.

Volgens overeenkomst moet de fabrikant elke maand één ton garenleveren, de afnemer moet binnen de week na de levering betalen. Indiende afnemer een gedane levering niet heeft betaald, moet de fabrikant delevering van de daaropvolgende maand niet uitvoeren, zonder dat hijdaardoor contractbreuk pleegt.

1592. Een beroep op de rechter � Eenmaal de schuldeiser beslist heeftom een beroep te doen op de tussenkomst van de rechter2, moet hij voor derechter een fundamentele keuze maken:ofwel vordert hij de gedwongen uitvoering, d.w.z. hetzij de uitvoering innatura, hetzij bij equivalent,ofwel vraagt hij de ontbinding van de overeenkomst (art. 1184 B.W.). Inbeide opties kan hij schadevergoeding vorderen. Beide opties zijn evenwaar-dig, maar de keuze kan alleen door de schuldeiser worden gemaakt en tenlaatste in de dagvaarding, hoewel zij nog gewijzigd kan worden in de loopvan het geding. De rechter kan te alle tijde termijnen van respijt toekennen.

Page 38: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

546

1593. A. Gedwongen uitvoering. Indien de schuldeiser de keuze heeftgemaakt om de gedwongen uitvoering van de overeenkomst te vorderenbenaarstigt hij de uitvoering en de afwerking van de gesloten overeenkomst,hij dwingt m.a.w. de schuldenaar tot de uitvoering van de door hem aangega-ne verbintenis. De uitvoering geschiedt in de regel dan in natura door hetpresteren van hetgeen voorzien was in de overeenkomst, of subsidiair bijequivalent door het betalen van een geldsom in vervanging van deovereengekomen prestatie.

1594. I. Uitvoeren in natura. Maakt de schuldeiser de keuze voor deuitvoering in natura dan zal de rechter, waar mogelijk, een veroordelinguitspreken waarvan de uitvoering zoveel mogelijk overeenstemt met deniet-uitgevoerde verbintenis.De rechter veroordeelt de schuldenaar om zelf de prestatie te verrichtenwaartoe hij zich verbonden had in de niet-nageleefde overeenkomst. HetB.W. biedt daarenboven een aantal hulpmiddelen om de moeilijkheden dierijzen met betrekking tot de uitvoering in natura enigszins te verhelpen:� art. 1143 B.W. laat de schuldeiser toe om datgene wat door de schuldenaarwerd verricht in strijd met diens verbintenissen te laten vernietigen op kostenvan de schuldenaar bijv. afbreken van werken uitgevoerd in strijd met eencontractueel bouwverbod;� art. 1144 B.W. voorziet in de mogelijkheid dat de schuldeiser zich door derechter kan laten machtigen om de prestatie van de schuldenaar te latenuitvoeren door een derde op kosten van de schuldenaar (gerechtelijke vervan-ging).Van groot belang in dit verband is de sinds 1980 ingevoerde dwangsom (art.1385bis en volg. Ger. W.). De dwangsom is een bijkomende veroordeling totbetaling van een geldsom die door de rechter wordt uitgesproken voor hetgeval de schuldenaar zou weigeren een tegen hem uitgesproken hoofdveroor-deling waarin een verbintenis wordt vastgesteld ten uitvoer te leggen. Dedwangsom is enkel verschuldigd wanneer de schuldenaar weigert de door derechter vastgestelde hoofdverbintenis na te komen. In dit geval moet dus eenbijkomende som betaald worden aan de schuldeiser.De dwangsom is een belangrijk middel om een onwillige schuldenaar onderdruk te zetten en hem zo te bewegen zijn verbintenis toch uit te voeren.

1595. II. Uitvoering bij equivalent. In een aantal gevallen is de uitvoeringin natura van een verbintenis niet (meer) mogelijk en dan geschiedt deuitvoering bij equivalent. Dit zal o.m. voorkomen indien de schuldenaar detijd waarbinnen hij een bepaalde verbintenis had moeten nakomen lietverstrijken, indien het gaat om een verbintenis om iets niet te doen of indiende uitvoering de persoonlijke inzet van de schuldenaar vereist.In deze gevallen wordt de uitvoering bevolen door het betalen van een

Page 39: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

547

geldsom die in de plaats komt van de aangegane verbintenis. Men spreektvan een vervangende of compensatoire schadevergoeding.

1596. B. Ontbinding. Bij wederkerige overeenkomsten hangen deverbintenissen van de twee partijen nauw samen. De verbintenis van de enepartij is het voorwerp van de verbintenis van de andere partij. Wordt deverbintenis door de ene partij niet nagekomen, dan kan men van de anderepartij ook moeilijk eisen dat zij haar verbintenis zonder meer uitvoert.Ontbinding betekent dat de overeenkomst beëindigd wordt ten nadele van dein gebreke gebleven partij. Door de ontbinding van de overeenkomst wordenbeide partijen van hun verbintenissen bevrijd. De partij jegens wie deverbintenis niet werd uitgevoerd heeft nu de handen vrij en kan eventueeleenzelfde contract sluiten met een andere partij. De ontbinding heeft niet totgevolg dat de eerder uitgevoerde prestaties, wanneer ze niet ongedaankunnen gemaakt worden, worden vernietigd.Werd de ontbinding niet uitdrukkelijk geregeld (stilzwijgend ontbindendbeding), dan oordeelt de rechter soeverein of de radicale sanctie van deontbinding van de overeenkomst al dan niet moet worden uitgesproken.Indien de rechter van oordeel is dat uitstel voor de schuldenaar nodig is, kanhij dit uitstel aan de schuldenaar verlenen. De rechter spreekt de ontbindingslechts uit indien de ingeroepen contractbreuk voldoende ernstig is, om deontbinding te rechtvaardigen.Indien de ontbinding uitdrukkelijk in het contract geregeld is, dan is derechter - bij de betwisting door de in gebreke blijvende schuldenaar -gebonden door deze overeenkomst (art. 1184 B.W.).

1597. C. Schadevergoeding. I. Begrip. In wederkerige contracten heeft elkvan de partijen, in het geval de andere partij haar verbintenis niet nakomt,recht om vergoeding te ontvangen voor de schade die is ontstaan door deniet-uitvoering (art. 1146 en volg. B.W.). Het recht op schadevergoedingbestaat zowel in geval van ontbinding van de overeenkomst als bij gedwong-en tenuitvoerlegging.II. Soorten. De naam en de aard van de schadevergoeding verschilt naarge-lang het geval waarin de schuldeiser zich bevindt:� vervangende of compensatoire schadevergoeding: is de uitvoering in naturavan de verbintenis onmogelijk en moet de schuldeiser genoegen nemen meteen geldelijke tegenwaarde (uitvoering bij equivalent), dan heeft de schade-vergoeding tot doel de niet verrichte prestatie van de schuldenaar zelf tevervangen;� moratoire schadevergoeding: de schadevergoeding kan ook tot doel hebbende schade op te vangen, ontstaan uit de vertraging waarmee de prestatieverricht werd.Beide soorten schadevergoedingen kunnen samen worden toegekend.

Page 40: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Cass. 22 maart 1979, R.W. 1979-80, 2238.

548

III. Omvang. De schuldeiser moet de omvang van de door hem geledenschade bewijzen. Hierbij wordt niet alleen rekening gehouden met het doorde schuldeiser geleden verlies (de door hem nutteloos gemaakte kosten),maar ook met de gederfde winst.Bij de berekening van de omvang van de schadevergoeding moet eenonderscheid worden gemaakt naargelang de schuldenaar te kwader trouwwas of niet. Was hij te kwader trouw, d.w.z. heeft hij vrijwillig of met opzetnagelaten zijn verbintenissen na te komen, dan moet hij alle schade vergoe-den; zonder opzet moet hij alleen de schade vergoeden die bij het sluiten vanhet contract kon voorzien worden.

1598. D. Termijnen van respijt. Art. 1244 B.W. geeft aan de rechter een zeergrote macht om aan de schuldenaar termijnen van respijt of uitstel vanbetaling toe te kennen, rekening houdend met de toestand van de partijen enondanks elk strijdig beding.De rechter kan van deze mogelijkheid geen gebruik maken indien de schuldblijkt uit een vonnis of uit een wisselrechtelijke verbintenis.

C. Contractuele regelingen contractuele fout

1599. Partijen kunnen, hetzij de basisovereenkomst, hetzij op een latertijdstip overeenkomsten sluiten over de wijze waarop zij de gevolgen wensente regelen van de contractbreuk van één of meerdere partijen. Het gaat danover bevrijdingsbedingen, uitdrukkelijke ontbindende voorwaarden, vergoe-dingsbedingen en private strafbedingen.

1600. Exoneratie � Partijen kunnen in hun overeenkomst clausulesopnemen waarin bepaald wordt dat ze geen of een verminderde contractueleaansprakelijkheid dan degene die in de wet is voorzien, zullen oplopen.Bevrijdingsbedingen houden m.a.w. secundaire verplichtingen in m.n. watmen moet doen in geval van wanprestatie. Dergelijke clausules moetenrestrictief geïnterpreteerd worden1.Deze exoneratieclausules zijn geldig op voorwaarde dat:� de exoneratie niet verboden is: bijv. de 10-jarige aansprakelijkheid van eenarchitect;� er geen exoneratie is voor eigen bedrog. Men kan zijn exoneratie welbedingen voor bedrog van een aangestelde of een uitvoeringsagent;� de exoneratie niet alle betekenis van de overeenkomst wegneemt.In consumentencontracten wordt de geldigheid van de exoneratieclausules inart. 32.11 WHP beperkt: deze clausules zijn niet geoorloofd voor de zware

Page 41: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 Vanaf 1 maart 2001 zijn dergelijke exoneratieclausules bij de verkoop van nieuwe voertui-gen in beginsel niet meer geldig: art. 4.1.1 K.B. 9 juli 2000 betreffende de vermelding van deessentiële gegevens en de algemene verkoopsvoorwaarden op de bestelbon voor nieuweautovoertuigen.2 Behoudens indien de wetgever het uitdrukkelijk ontbindend beding verbiedt: bijv. art.1762bis B.W. m.b.t. de huishuur3 Vanaf 1 september 1996, K.B. van 4 augustus 1996.

549

fout of grove schuld van de aangestelde van de verkoper.

Bij de aankoop van een nieuwe auto verbindt de verkoper zich ertoe hetvoertuig te leveren binnen de zes maand na de bestelling. De overeen-komst bevat verder de vermelding dat �de vermelde leveringstermijngeldt enkel als aanduiding en is niet bindend�. Dit is een exoneratieclausu-le1.

1601. Uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde � In alle wederkerigeovereenkomsten2 kunnen de partijen zelf een uitdrukkelijk ontbindendbeding opnemen waarbij men afwijkt van de normale wettelijke regel van hetstilzwijgend ontbindend beding (art. 1184 B.W.). Op deze wijze kan men debeoordelingsbevoegdheid van de rechter uitschakelen. In dat geval leidt decontractbreuk van de schuldenaar automatisch en van rechtswege tot deontbinding, indien de schuldeiser zich op deze clausule beroept.

1602. Vergoedingsbedingen � Vergoedingsbedingen laten de partijen toemeteen het bestaan en de omvang van de schade vast te leggen ingeval vanwanprestatie. Indien in een overeenkomst een intrest wordt bedongen als schadevergoedingwegens vertraging in de uitvoering, kan de rechter dit bedrag verminderenindien het kennelijk de geleden schade te boven gaat.Gaat het om de laattijdige betaling van een geldsom, dan wordt het bedragvan de schadevergoeding bepaald op de wettelijke intrest die op dit moment7 % bedraagt3, behoudens wettelijke uitzonderingen en opzet van deschuldenaar.De contractanten kunnen zelf in hun overeenkomst bepalen hoe groot deschadevergoeding zal zijn waartoe de schuldenaar zal gehouden zijn bij niet-nakoming van zijn verbintenis (art. 1126 en volg. B.W.). Dit noemt men daneen strafbeding.De rechter heeft sinds de wet van 23 november 1998 een grote beoordelings-marge over deze strafbedingen (art. 1231 B.W.).

1603. Private strafbedingen � Zuiver punitieve of coërcitieve bedingen,die geen verband houden met potentiële schade, zijn strijdig met de openbareorde en derhalve nietig.

Page 42: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

1 De rechter kan deze afwijkende bedingen toetsen.

550

D. Uitvoering handelstransacties

1604. Bij de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van debetalingsachterstand bij handelstransacties werd de EG-Richtl. nr. 2000/35van 29 juni 2000 in het Belgisch recht omgezet. Deze richtlijn en wet hebben tot doel het goede verloop van handelstransac-ties te stimuleren, omdat de betalingsachterstand een hinderpaal vormt voorde interne markt.Deze regels zijn enkel toepasselijk voor handelstransacties d.w.z. transactiestot het leveren van goederen en diensten [1] tussen ondernemingen onderlingen [2] tussen ondernemingen en de overheid.

1605. Behoudens andersluidende overeenkomst tussen partijen1 zijnvolgende regels van toepassing:1. de betaling dient in beginsel te gebeuren binnen de 30 dagen na detransactie;2. bij laattijdige betaling is er van rechtswege, d.w.z. zonder aanmaning, eenverhoogde intrest verschuldigd;3. de partij, die moet overgaan tot gerechtelijke invordering, heeft het rechtop een redelijke schadeloosstelling van de invorderingskosten. Dit betekentdat de kosten van de eigen advocaat verhaalbaar wordt op de verliezendepartij.

E. Minnelijke invordering

1606. Daar in de praktijk door bedrijven dikwijls een beroep gedaan wordtop incassobureaus voor het invorderen van schuldvorderingen t.a.v. deconsument, ontstonden nogal wat misbruiken: schending van de privacy,bedreigingen, intimidatie, enz.De wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering vanschulden van de consument wil aan deze misbruiken een einde stellen.Deze wet is niet van toepassing op gerechtelijke procedures tot invorderingvan schulden, noch op invorderingen verricht door advocaten en gerechts-deurwaarders.Ze zijn van toepassing op incassobureaus en op alle activiteiten vanminnelijke invordering (art.2).Geen enkele activiteit van minnelijke invordering mag geschieden zonderinschrijving bij het ministerie van economische zaken.Volgende regels moeten nageleefd worden:

Page 43: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

551

1. eerbiediging van de privacy van de betrokkene (art.3 §1);2. geen dreiging, verwarring, druk bij derden, belaging, telefoneren enbezoeken tussen 22.00 u en 08.00 u;3. er moet vooraf steeds een schriftelijke ingebrekestelling gestuurd worden;4. er mag geen vergoeding gevraagd worden, die niet overeengekomen was;5. bij huisbezoek moet men zich schriftelijk identificeren.

Afdeling 9. Einde van overeenkomst

1607. Het tenietgaan van een overeenkomst mag niet verward worden methet tenietgaan van de verbintenis die uit de overeenkomst ontstond. Hettenietgaan van de verbintenis is gemeenschappelijk voor alle verbintenissen,zowel uit overeenkomst als uit onrechtmatige daad. Het tenietgaan van deverbintenissen wordt in Titel V bestudeerd.

1608. Nietigheid � Nietigheid van een overeenkomst is een situatie waarinde vereisten voor het geldig totstandkomen van een overeenkomst nietvervuld waren.Nietigheid moet derhalve duidelijk onderscheiden worden van ontbinding envan opzegging.In de regel wordt de nietigheid van een overeenkomst door de rechtervastgesteld en betekent dit dat er nooit een geldige overeenkomst is geweest.De rechter kan de nietigheid uitspreken omdat niet voldaan werd:- hetzij aan één van de algemene geldigheidsvoorwaarden voor het sluitenvan rechtshandelingen, te weten: de toestemming van partijen, hun hande-lingsbekwaamheid, het voorwerp en de oorzaak.- hetzij aan één van de specifieke vereisten bijv. een vormvoorwaarde. Zokan een eigenhandig geschreven testament nietig verklaard worden omdat hetniet geschreven was door de testateur, maar door de arts.Bij de nietigverklaring van rechtshandelingen is het van groot belang om teweten of er al dan niet een regel van openbare orde werd overtreden. Werdeen regel van openbare orde overtreden, dan moet in beginsel de nietigheidvolgen; de partijen kunnen er niet anders over beslissen.Het gevolg van een nietigheid houdt in dat er geacht moet worden dat ernooit een rechtshandeling is geweest. Indien er reeds uitvoering is gegeven,moet alles over en weer teruggegeven worden.

1609. Opzegging en verzaking � Bij de bespreking van de bindendekracht van de verbintenissen werd er reeds op gewezen dat overeenkomstenals wet gelden tussen de partijen en dat zij enkel kunnen worden beëindigddoor een nieuwe overeenkomst tussen de oorspronkelijke partijen of in degevallen door de wet voorzien.Opzegging of eenzijdige beëindiging is derhalve niet mogelijk, behoudens

Page 44: OVERZICHT VAN HET BURGERLIJK RECHTrdecorte/documenten/doctrine/[3...Een verbintenis om iets te doen heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te doen

552

[1] bij overeenkomsten van onbepaalde duur, zoals huurcontracten enarbeidsovereenkomsten. In deze gevallen heeft de wetgever zelf een regelingvan opzegging uitgewerkt, al dan niet met betaling van een vergoeding; [2]de gevallen waarin de wet zelf verzaking in het voordeel van de consumentheeft ingebouwd (bijv. bij verkoop op afstand).

1610. Dood � De dood van één van de partijen stelt in beginsel geen eindeaan een overeenkomst: de rechten en plichten gaan over op de erfgenamen.Enkel contracten intuïtu personae, gesloten om reden van de bijzondereeigenschappen van de medecontractant, eindigen bij diens overlijden (art.1122 B.W.).

1611. Ontbinding � Er zijn twee gevallen waarin ontbinding van eenovereenkomst kan worden uitgesproken bij contractbreuk en in geval vanovermacht.Komt één van de partijen zijn verbintenis niet na, dan kan de andere partij deontbinding van de overeenkomst vorderen. In de regel moet de ontbindingvoor de rechter worden gevorderd. De partijen kunnen in hun overeenkomstook ontbindende voorwaarden opnemen. Hierdoor beperken zij in aanzienlij-ke mate de beoordelingsvrijheid van de rechter n.a.v. een betwisting i.v.m. deontbinding wegens wanprestatie.Kan één van de partijen wegens overmacht haar verbintenis niet nakomen,dan is ook de andere partij bevrijd.