overzicht binnengekomen commentaren richtlijn ... binnengekomen...nederlandse internisten vereniging...
TRANSCRIPT
1
Overzicht binnengekomen commentaren richtlijn Bloedtransfusiebeleid fase 3 Verstuurd op : 18 februari 2020 Reactie voor : 1 april 2020 Verenigingen: Reactie ontvangen: Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) Ja, Maike van Leeuwen
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) Ja, Lieke Geelen
Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde (NVKC) Ja, Wilhelmine Verboeket-van de Venne
Nederlandse vereniging van Anesthesie Medewerkers (NVAM) Ja, R. van Riet
Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) Ja, Evelien Kok
Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) Ja, Bianca van Wetten
Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) Ja, Parini Chauhan
Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) Ja, Janny van Loon
Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG) Ja, Esther van Wissen
Transfusie- en Transplantatiereacties in Patiënten (TRIP) Ja / Nee, van (naam)
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) Ja, Lisanne de Jong
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) Ja, Gea Bosma
Nederlandse Vereniging van bioMedisch Laboratoriummedewerkers (NVML) Ja, Judith Lie
Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) Ja, Gerben Aarnoudse
Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) Ja, Olga van der Vorst
Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT) Ja / Nee, van (naam)
Vereniging Hematologisch Laboratoriumonderzoek (VHL) Ja, Henriët Hendriks
Nederlandse Vereniging voor Donorgeneeskunde (NVDG) Ja, Peter van den Burg
Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL) Ja, Marjan Spronk
Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) Ja, Khodeza Koppenol
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) Ja, Christine Ritoe
Bloedtransfusiegeneeskunde Hemovigilantieplatform (NVB) Ja, Judith Lie
Oscar Nederland Ja / Nee, van (naam)
Patiëntenfederatie NL Ja / Nee, van (naam)
2
Stichting Zeldzame Bloedziekten Ja, Andrea Stiene
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) Ja, Lizet Aerts
Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) Ja, Marja Wijnen-Scholte
Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) Ja / Nee, van (naam)
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) Ja, Beb Jongerius
Sanquin Ja, Peter van den Burg
Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ) Ja / Nee, van (naam)
Zorginstituut Nederland (ZiNL) Ja, Marthein Gaasbeek Janzen
Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) Ja, David Baden
Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) Ja, Marloes Franken
Nierpatiënten Vereniging Nederland (NVN) Ja, Karen Prantl
3
Vereniging Pagina- en regelnummer Commentaar Reactie werkgroepleden
P5 – P6 Hoofdstuk acute bloeding, verbloedingsshock en bloedbesparende technieken
NIV Algemeen Dit hoofdstuk betreft een revisie van hoofdstuk 5 +8
uit de 2011 richtlijn. In de inleiding wordt vrijwel
uitsluitend gesproken over acuut bloedverlies
(hoofdstuk 5) en met name de massale
(verbloedingsshock) variant daarvan. De algemene
inleiding is weinig toegespitst op waarom de
uitgangsvragen (1-3 verbloedingsshock, 4 combinatie
bloedingen, 5+6 bloedmanagement) worden gesteld.
In de diverse inleidingen bij de betreffende
uitgangsvraag veel hetzelfde net weer iets anders
geformuleerd en ook daar wordt de relevantie en het
waarom van de betreffende uitgangsvraag, voor en
nadeel voor de patiënt niet benoemd.
Bij nauwkeuriger lezen is ook het taalgebruik niet
eenduidig ten aanzien van directieven en vaak totale
onduidelijkheid wat in discipline X (trauma, obstetrie,
IC, pediatrie etc.) bij patiënt Y (kind, zwangere,
oudere patiënt) onder omstandigheid Z (acute
bloeding/verbloedingshock/trauma/niet trauma) nu
het advies is, bij de vraag zoals gesteld. Een aantal
internationale richtlijnen is makkelijker te volgen.
Op pagina 5 regel 35+36 worden de volgende
definities gegeven In deze richtlijn gebruiken wij voor
ongecontroleerd acuut bloedverlies de term “acute
bloeding” en voor ongecontroleerd massaal
bloedverlies de term “verbloedingsshock. Daarna
wordt deze definitie nauwelijks meer gebruikt, noch
in de inleiding noch in de diverse uitgangsvragen en
Dank voor uw input. De reactie van de werkgroep wordt hieronder puntsgewijs weergegeven.
1. In de derde alinea van de inleiding wordt benoemd welke uitgangsvragen zijn uitgewerkt. Het is voor de werkgroep onduidelijk welke informatie nog ontbreekt.
2. Bij het verwerken van het commentaar zijn een aantal uitgangsvragen en aanbevelingen aangepast. Daar waar mogelijk is de aanbeveling ook aangepast voor een specifieke subgroep. Het bewijs uit de gezochte studies liet niet altijd toe om een aanbeveling per subgroep op te stellen.
3. De definities zijn in de gehele richtlijn, waar relevant, aangepast.
4
wordt gesproken over acuut gecontroleerd en/of
massaal ongecontroleerd bloedverlies, veel
bloedverlies, groot bloedverlies, massaal bloedverlies,
gecontroleerd en ongecontroleerd bloedverlies,
hemorragische shock, massale transfusie.
Minor door de hele richtlijn wordt erytrocyten met h
en trombocyten zonder geschreven: voorstel beide
zonder h. Wisselend wordt gesproken van zowel
onderzoeksvraag als uitgangsvraag waarbij hetzelfde
wordt bedoeld. Voorstel consequent spreken van
uitgansgvraag i.p.v. onderzoeksvraag
Gebruikmakend van het vele werk dat reeds door de
werkgroep werd verricht, heb ik bij elke uitgangsvraag
suggesties voor een alternatieve formulering gezet. In
het besef dat gezien de doorlooptijd van de revisie
van deze richtlijn afronding prioriteit heeft boven een
semantische discussie over tekst die in de dagelijkse
praktijk, waar het alleen om uitgansgvraag en
antwoord (aanbeveling) daarop zal gaan, nauwelijks
gelezen wordt stuur ik desondanks aarzelend mijn
commentaar in.
NVML P5, r18 Bloedsverlies. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P5, r22 “Dit syndroom” is een onjuiste verwijzing naar een nog niet eerder in de tekst genoemd syndroom.
Dank voor uw input. De tekst is aangepast.
NVvH P5, r31 Traumachirurgie in plaats van traumatologie Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P5, r32 Hier wordt tranexaminezuur voor de eerste maal genoemd. Later in de tekst wordt dit afgekort tot TXA. Deze afkorting hier vermelden.
Dank voor uw input. De werkgroep heeft ervoor gekozen geen afkorting te gebruiken. In de tekst waar TXA nog wordt gebruikt, is dit voluit geschreven.
5
IGJ P5, r35 “In deze richtlijn gebruiken wij voor ongecontroleerd acuut bloedverlies de term “acute bloeding” en voor ongecontroleerd massaal bloedverlies de term “verbloedingsshock”. Wordt bij de eerste vermelding ongecontroleerd niet juist gecontroleerd bedoeld?
Dank voor uw input. Dit hoort inderdaad gecontroleerd te zijn. Dit is aangepast.
NVKC P5, r35-36 Hele zin verwijderen: in de hele richtlijn, en ook dit hoofdstuk worden de genoemde termen juist niét gebruikt (bijvoorbeeld P5 R40-1; P7 R34, R39 en R41; P8 R1, R28, P20 R18, P21 R2).
Dank voor uw input. Dit is uniform in de richtlijn aangepast.
NIV Hoofdstuk acute bloeding,
verbloedingsshock en bloed
besparende technieken (P5 –
P6)
alternatief
Inleiding
Acute Bloeding en verbloedingsshock
Bij acuut bloedverlies kunnen afhankelijk van de
snelheid en volume van het bloedverlies, het
vermogen om fysiologisch te compenseren en de
resuscitatie met vloeistoffen naast een anemie ook
stollingsstoornissen ontstaan. Afhankelijk van het
tijdstip waarop deze stollingsstoornissen ontstaan
werd in hoofdstuk 5 van de oude richtlijn gesproken
van gecontroleerd en ongecontroleerd bloedverlies.
Bij gecontroleerd bloedverlies kunnen
stollingsstoornissen na enige tijd ontstaan door verlies
en infusie van vloeistoffen (hemodilutie).
Ongecontroleerd bloedverlies kan, afhankelijk van de
ernst van de shock en aard van bloeding (trauma)
binnen enkele minuten leiden tot een acute
coagulopathie, gekenmerkt door gestoorde fibrine
polymerisatie, hyperfibrinolyse, dysfunctie van
endotheel en trombocyten. Bij persisterend
bloedverlies en snelle infusie van resuscitatie
vloeistoffen verergert deze acute coagulopathie, als
Dank voor uw suggestie. De werkgroep heeft hier kritisch naar gekeken. Aangezien de huidige inleiding kort en krachtig is, heeft de werkgroep ervoor gekozen dit zo te laten. De werkgroep heeft een keuze gemaakt van onderwerpen waarover discussie was of die systematisch onderzoek vereisten. Daarnaast gaat de werkgroep ervan uit dat bij de behandeling van een acute bloeding dan wel een verbloedingshock de principes van damaged controlled resuscitatiebeleid worden toegepast, dus stoppen van de bloeding, streven naar stabilisatie en herstel van de circulatie, streven naar een optimale oxygenatie en verrichten van metingen om het beleid te ondersteunen bv laboratoriumonderzoek, vitale parameters etc.. Afhankelijk van de comorbiditeit en de aard van de bloeding, kunnen dan soms technieken als gecontroleerde hypotensie worden toegepast. De streefdoelen zijn daarbij soms empirisch en voor sommige van de na te streven doelen zijn vragen geformuleerd bijvoorbeeld het na te streven fibrinogeengehalte of het rotem-gericht transfunderen en suppleren.
6
gevolg van hemodilutie, eventueel acidose en
hypothermie (resuscitatie coagulopathie).
In deze richtlijn is de term gecontroleerd acuut
bloedverlies vervangen door “acute bloeding” en
ongecontroleerd acuut bloedverlies door
“verbloedingsshock”.
Waar in beide situaties naast behoud van circulatie
het stoppen van de bloeding centraal staat, kan bij
een acute bloeding stollingscorrectie en
transfusiebeleid gericht d.w.z. op basis van actuele
laboratorium uitslagen, conventioneel of point of care
(POC), plaatsvinden. Bij een traumatische
verbloedingsshock is het transfusiebeleid onderdeel
van het “damage control resuscitatiebeleid (DCR)”
met als primair doel naast de acute, (chirurgische)
controle van de bloedingen d.m.v. gecontroleerde
hypotensie, restrictie t.a.v. kristalloïden en colloïden
en optimaliseren van de hemostase de bloeding zo
snel mogelijk (tijdelijk) te stoppen. Mits onderdeel van
een totaalpakket aan additionele maatregelen
(massaal transfusieprotocol) lijkt er beperkt bewijs
voor een, initieel, d.w.z. tot de laboratorium uitslagen
bekend zijn, empirisch hemostatisch transfusiebeleid
met naast erytrocyten en tranexaminezuur vroegtijdig
plasma en trombocyten simultaan toegediend in een
tevoren vastgestelde verhouding. In hoeverre een
identiek hemostatisch transfusiebeleid ook
geïndiceerd is bij een dreigende verbloeding buiten
de trauma setting (post partum bloedingen,
cardiochirurgie, gebarsten aneurysma, gastro-
7
intestinaal bloedverlies (of bij het merendeel van de
civiele trauma-patiënten zonder verbloedingsshock) is
niet bekend en/of onderwerp van discussie*.
Complementair aan of als alternatief voor of dit
“empirisch” transfusiebeleid staat het concept van
een “doelgericht” resuscitatiebeleid waarbij op basis
van laboratorium uitslagen, conventioneel maar vaak
ook visco-elastische testen, tromboelastografie (TEG)
of tromboelastometrie (ROTEM), wordt bepaald
welke bloedproducten en stollingsfactoren nodig zijn.
Transfusie van bloedproducten en
stollingsfactorconcentraten is niet zonder risico en
t.a.v. criteria voor initiatie en eindpunten voor
beëindiging van het massaal transfusieprotocol,
samenstelling van de transfusie pakketten, rol van
point-of-care testen, en indicaties voor additionele
medicatie (bijvoorbeeld calcium,
fibrinogeenconcentraat, protrombinecomplex
concentraat, tranexaminezuur) ontbreekt bewijs
en/of is de praktijk variabel.
Uitgangsvragen
Tijdens de gesprekken in aanloop naar de herziening
van hoofdstuk 5 uit de richtlijn van 2011 kwamen de
volgende uitgangsvragen naar voren. Uitgangsvragen
1t/m5 (zie commentaar betreffende uitgangsvraag).
Bloed besparende technieken Bloedtransfusies zijn vaak levensreddend, maar
hebben ook nadelen. Niet alleen deze risico’s maar
ook de kosten, de schaarste aan bloedproducten en
het feit dat de donor zijn bloed om niet afstaat, zijn
8
reden voor zogenaamd “bloedmanagement “, zuinig
te zijn met homologe bloedtransfusies en op indicatie
het toepassen van bloed besparende maatregelen.
Uitgangsvragen
Tijdens de gesprekken in aanloop naar de herziening
van hoofdstuk 8 uit de richtlijn van 2011 kwamen de
volgende uitgangsvragen naar voren. Uitgangsvragen
6 en 7 (zie commentaar betreffende uitgangsvraag).
NVvH P6, r1-5 Vrij sterk geformuleerde aanbeveling op basis van de lage kwaliteit evidence die ook nog eens bijna exclusief in een electieve niet-trauma populatie is verzameld. Voor trauma induced coagulopathy is de evidence zeker niet overtuigend dat POC testen een meerwaarde heeft tov standaard testen. Zie bv v Wessem en Leenen, Thromboelastography does not provide additional information to guide resuscitation in the severely injured ANZ J Surg, 88 (2018),
Dank voor uw input. De aanbeveling is aangepast.
9
Vereniging Pagina- en regelnummer Commentaar Reactie werkgroepleden
P7 – P24 Voorspellen van massaal bloedverlies bij acute bloedingen door trauma of obstetrische bloeding
NIV Algemeen Waarom is gekozen voor de narrative van review van
Olaussen (2016) als uitgangspunt, deel van de daarin
opgenomen scores/studies dateert van voor de
MTP’s. Door a priori de scores, waarvoor (beperkt)
lab uitslagen nodig zijn te excluderen, kun je in de
aanbeveling ook niets zeggen over de voorspellende
waarde van bijvoorbeeld het base exces, en bij
obstetrische bloedingen het fibrinogeen. Ook het
gebruik van viscoelastische testen met m.n. een hoge
negatief voorspellende waarde valt daarmee buiten
het bestek van dit hoofdstuk. Waarom niet ook
aanbevelingen in vigerende (internationale)
richtlijnen in de bespreking/overweging
meegenomen?
In deze uitgangsvraag wordt een aparte aanbeveling gegeven t.a.v. obstetrische bloedingen. Bij uitgangsvraag 2 (gebruik tranexaminezuur) wordt voor de aanbeveling t.a.v. obstetrische en gastroenterologische bloedingen (m.i. terecht) verwezen naar vigerende Nederlandse richtlijnen. Idealiter zou de keuze in de bloedtransfusierichtlijn consistent moeten zijn uniform hier adresseren of verwijzen naar bestaande richtlijnen, waarbij indien het advies in de betreffende richtlijn ontbreekt of discrepant is met huidige inzichten de betreffende richtlijn moet worden aangepast.
Dank voor uw input. Het altijd achteraf kijken naar patiënten en wie er massaal heeft gebloed en dus wie baat zou gehad hebben bij een eerder gestart MTP is helaas onontkoombaar. De werkgroep heeft de nadruk gelegd op scores die reeds acuut bij binnenkomst of zelfs op de plaats van het trauma een en ander lijken te voorspellen. Dit is derhalve het meest relevant zonder (vertraagde of niet beschikbare) labwaardes. Met labwaardes, bijvoorbeeld base excess, fibrinogeen (maar misschien veel relevanter) Hb-dalingen of andere POC-waardes, is namelijk sprake van monitoren in plaats van voorspellen. De tweede inherente caveat bij de retrospectieve onderzoeken is dat de outcomes daarin reeds beinvloed zijn door de genomen maatregelen (bijvoorbeeld het wel of niet hebben van MTP’s en hoe die vroeger of later reeds geïmplementeerd waren). De rationale voor de gemaakte keuzes en caveats is in deze tekst ons inziens voldoende aangegeven terwijl de waarde van fibrinogeen in andere modules is behandeld. Dank voor uw input. Indien relevant is er een verwijzing naar een richtlijn opgenomen.
NIV Blz.7 Waar op Bl. 5 regel 35 de volgende definitie wordt
gegeven: In deze richtlijn gebruiken wij voor
ongecontroleerd acuut bloedverlies de term “acute
bloeding” en voor ongecontroleerd massaal bloedverlies de
Dank voor uw input. De termen zijn in de gehele tekst consistent aangepast.
10
term “verbloedingsshock” wordt dit ook hier nauwelijks
doorgevoerd en wisselende terminologie, voor min of meer
hetzelfde begrip gebruikt
Titel: Voorspellen van massaal bloedverlies bij acute
bloedingen door trauma of obstetrische bloeding
Uitgangsvraag Wat zijn goede voorspellers voor veel bloedverlies bij volwassenen en kinderen met een acute bloeding als gevolg van een trauma? Wat zijn goede voorspellers voor veel bloedverlies bij volwassenen met obstetrische bloeding? PICO gebruikt (mijn voorkeur) de term vrouw i.p.v. volwassenen bij obstetrische bloeding
Zoeken en selecteren: Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematische literatuuranalyse verricht naar de zoekvraag: Wat is de voorspellende waarde van bestaande beslistools/modellen voor massaal bloedverlies voor het opstarten van het massaal bloedtransfusie protocol bij volwassen patiënten met hemorragische shock of risico daarop door een acute bloeding als gevolg van een trauma en of acute obstetrische bloeding?
PICO: P: Volwassen patiënt of kinderen met (met nog
toevoegen) een acute bloeding als gevolg van een
trauma, of vrouwen met een acute obstetrische
bloeding.
IGJ P7, r7 Volwassenen = vrouwen? Zie ook P in R32. Dank voor uw input. Dit hoort inderdaad vrouwen te zijn. Dit is aangepast.
NVML P7, r10-22 Onduidelijke formuleringen: Voorstel: Vaak wordt op basis van anamnestische en klinische observaties van de bloeding een inschatting gemaakt of gestart moet worden met transfunderen. In
Dank voor uw voorstel. De inleiding is aangepast. Dank voor uw input over algemene schrijfwijze. Dit is zoveel mogelijk aangepast.
11
hoeverre het beter geweest zou zijn om eerder over te gaan op een massaal-transfusie-protocol blijkt vaak achteraf na een aantal uren op basis van het volume getransfundeerde bloedproducten in een bepaald tijdsbestek. Vitale parameters, maar ook laboratoriumwaardes en parameters uit meetinstrumenten worden in dit opzicht gebruikt om het risico op massaal bloedverlies te voorspellen. Als (hoge) scores van parameters en waardes met een goede specificiteit massaal bloedverlies voorspelt, zou deze het vroeger starten van een massaal-bloedtransfusie-protocol met verbetering van morbiditeit en mortaliteit mogelijk maken (zie module “Invloed van verhoudingen van bloedproducten en tijdstip van toediening van plasma op uitkomst bij de patiënt met massaal bloedverlies (verbloedingsshock) met dreigende verbloeding”). Vice versa zal een (lage) score met een goede sensitiviteit het te vroeg bestellen van massale transfusiepakketten en verspilling verminderen. Algemeen • 3 studies/Twee studies; aantal studies wordt in
het document niet eenduidig aangeduid met cijfers of letters
• Erytrocyten en Erythrocyten; niet eenduidig • Niveau’s niet eenduidig; soms zonder apostrof • De regel dat er een komma moet staan tussen 2
werkwoordsvormen wordt niet consequent gehandhaafd.
• Laboratoriumtesten (p. 97) is correct, maar op andere plaatsen zijn het 2 woorden; m.a.w. niet consequent
12
• controlegroep is correct (pag. 102), maar op andere plaatsen zijn het 2 woorden; niet eenduidig; placebogroep idem.
NVKC P7, r13 “gedurende een aantal uren” verwijderen. Dank voor uw input. Dit is verwijderd.
NVKC P7, r14 “laboratoriumwaardes” aan elkaar geschreven. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P7, r16 “zo” verwijderen: “Als een (hoge) score…” Dank voor uw input. Dit is verwijderd.
NVKC P7, r16 Komma na “waardes” voor de leesbaarheid van de bijzin.
Dank voor uw suggestie. Deze is niet overgenomen.
NVKC P7, r18 Invoegen “van”: …met verbetering VAN de morbiditeit…
Dank voor uw input. Dit is overgenomen.
NVKC P7, r21-1 “massaal bloedverlies (verbloedingsshock) met dreigende verbloeding” is dubbelop. “met dreigende verbloeding” verwijderen.
Dank voor uw input. Dit verwijst naar de titel van een module.
NIV Voorspellen van massaal
bloedverlies bij acute
bloedingen door trauma of
obstetrische bloeding (P7–
P24)
alternatief
Uitgangsvraag (geformuleerd cf. Zoeken en selecteren) Wat is de additionele waarde van bestaande predictie algoritmes voor het (prehospitaal) activeren van het massaal bloedtransfusie protocol - bij volwassen trauma patiënten, - kinderen met een trauma - vrouwen met een acute obstetrische bloeding. Inleiding Bij een traumatische verbloedingsshock lijkt er, als
onderdeel van een totaalpakket aan additionele
maatregelen (massaal transfusieprotocol), beperkt
bewijs voor een initieel (tot laboratorium uitslagen
bekend zijn) “empirisch” transfusiebeleid met
vroegtijdig naast erytrocyten simultaan plasma en
trombocyten in een tevoren vastgestelde verhouding.
Om dit binnen een zo kort mogelijk tijdsbestek te
realiseren vereist de ontdooitijd van ingevroren
plasma en de beschikbaarheid van trombocyten een
Dank voor uw suggesties. Aangezien het merendeel een tekstuele verandering betreft en geen inhoudelijke veranderingen, heeft de werkgroep over het algemeen besloten het zo te laten als het is. Naar uw suggestie is de uitgangsvraag aangepast.
13
optimale logistiek en communicatie, zoals bijv. het
reeds prehospitaal activeren van het massaal
transfusieprotocol. Ook buiten de trauma setting
(zoals bijvoorbeeld de obstetrie) is een van de grootse
uitdagingen het accuraat voorspellen wanneer en bij
wie het massaal transfusieprotocol te starten en over
te gaan tot het transfunderen van de bloedproducten
Het relatieve onvermogen om patiënten met een
massale transfusie behoefte op basis van alleen de
klinische presentatie te identificeren* vraagt om
ondersteunde predictie algoritmen.
Nadelen voor de patiënt zijn – onnodige blootstelling aan bloedproducten en inherente risico’s – als onterecht bloedproducten worden getransfundeerd of –onnodige blootstelling aan bloedingsrisico’s – als transfusie wel nodig is, bloedproducten niet worden toegediend. Met name het te laat herkennen van massaal bloedverlies is geassocieerd met een slechte uitkomst. * Clinical Gestalt and the Prediction of Massive
Transfusion After Trauma Injury, 46 (5), 807-13
May2015. DOI: 10.1016/j.injury.2014.12.026
Conclusie Bestaande predictie algoritmes voor een massale
transfusie zijn voornamelijk ontwikkeld in de trauma
setting op basis van retrospectieve databases met als
gevolg een inherente beperking tot toepasbaarheid
bij overige, pathofysiologisch niet identieke, situaties
met massaal bloedverlies. Dit in combinatie met een
beperkte nauwkeurigheid, met name bij ouderen,
14
kinderen en de obstetrische patiënt, als ook
complexiteit en haalbaarheid maakt dat op dit
moment geen universeel geaccepteerd predictie
algoritme kan worden aanbevolen.
Bij de aanbeveling is in de acute fase gekozen voor
scores met enkel standaard klinische zonder
bloedsampling en/of laboratoriumbepalingen
beschikbare parameters. Daarbij gaat de voorkeur uit
naar ofwel de SI (HR/ SBP) met als afkappunt > 0.95
ofwel de age corrected SI (Age x SI) met als afkappunt
> 36.95 ofwel de modified SI (HR/ MAP) met als
afkappunt 1.150. Bij beschikbaarheid van FAST
(Focussed Assesment with Sonography for Trauma
examination), de ABC score (1 punt voor elk v.d.
volgende categorieën: SBP < 90 mm Hg, HR > 120
bpm, penetrerend trauma, positieve FAST) met een
afkapwaarde van 2 of hoger. Zolang (er aanwijzingen
zijn dat) de patiënt bloedt kan het dynamisch
monitoren bv. per 15-30’ van deze scores
meerwaarde hebben.
Aanbevelingen
Maak bij volwassen en kinderen met een acute bloeding als gevolg van trauma primair gebruik van vitale parameters, aard en mechanisme van het trauma en response op initiële resuscitatie om het risico op een massale transfusie en de indicatie voor het massaal transfusieprotocol te voorspellen/vast te stellen (spahn2019_The European guideline on management of major bleeding and coagulopathy following trauma- fifth edition).
15
Overweeg (gesteund door zwak bewijs) in de acute fase het dynamisch (bv. per 15-30’) monitoren van ofwel de SI (HR/ SBP) met als afkappunt > 0.95 ofwel de age corrected SI (Age x SI) met als afkappunt > 36.95 ofwel de modified SI (HR/ MAP) met als afkappunt 1.150. Bij beschikbaarheid van FAST (Focussed Assesment with Sonography for Trauma examination), de ABC score met een afkapwaarde van 2 of hoger (1 punt voor elk v.d. volgende categorieën: SBP < 90 mm Hg, HR > 120 bpm, penetrerend trauma, positieve FAST).
Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar een aanbeveling te doen over het gebruik van bovenstaande algoritmes bij kinderen (jonger dan 16 jaar). Eventueel toevoegen ouderen?
Maak bij een obstetrische bloeding geen gebruik van de SI (HR/ SBP)
Scores (inclusief visco-elastische hemostatische
assays, zoals tromboelastografie -TEG en
rotatietromboelastometrie -ROTEM) waarbij naast
standaard klinische parameters ook bloedsampling
en/of laboratoriumbepalingen nodig zijn, zijn niet
in de aanbeveling en/of beoordeling meegenomen
Overweeg bij het gebruik van transfusiealgoritmes (scores) periodieke evaluatie van het effect daarvan op de logistiek en het (onnodig) bestellen van massale transfusie pakketten/producten (pakketten of producten in plaats van protocollen)
16
NVKC P7, r28 “hemorrhagische shock” vervangen door “verbloedingsshock” voor een eenduidige terminologie.
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P7, r29 Schuine streep tussen “…en/of acute obstetrische bloeding?”
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P7, r29 En of i.p.v. en/of. Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P7, r32 Volwassen patiënt of kinderen; hier ontbreekt waarschijnlijk het woord ‘met’
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P7, r32 “met” toevoegen “…of kinderen MET een acute bloeding…”
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P8, r24 Ander> andere Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P8, r27 Verwijderen van “voor” Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVvH P8, r27 ‘voor’ moet weg. Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P8, r30 Komma na “retrospectieve” Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P8, r38 Woordvolgorde aanpassen: …”validatiestudies WERDEN gevonden waarin…”
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P8, r40 Komma na “onderzocht” Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P8, r41 Zin aanpassen: “…parameters DIE voorspellend ZIJN voor massale…”
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P8, r42 Komma na “hartslag” Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P8, r45 Verwijderen “en te bestuderen” Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P8, r46 Verwijderen van “verschillend of” Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P8, r49 t/m P9, r18 Verwijderen van volledige alinea. Mooi proza, maar draagt niet nuttig bij aan deze richtlijn.
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NIV Blz. 8-10 Overwegingen veel tekst moeilijk te lezen. Blz. 9 regel 40, Moet klinisch niet preklinisch zijn. Afhankelijk van de logistiek kunnen deze parameters intramuraal < 20 minuten bekend zijn. Blz. 9 regel 30 Stabiele, relatief gezonde patiënten in relatie tot MTP behoefte?
Dank voor uw input. De overwegingen zijn aangepast. Dank voor uw input. Dit hoort klinisch te zijn. Dank voor uw input. Relatief gezond is weggelaten.
NVML P9, r8 De uitkomst die we bestuderen; ontbreekt hier een woord?
Dank voor uw input. Het woord beïnvloeden ontbrak aan het eind. Dit is aangepast.
17
NVvH P9, r12-15 Lijkt mij dat overbodig activeren van MTP en verspilling van bloedproducten wel een probleem is; natuurlijk minder erg dan onderschatten van transfusiebehoefte maar vreemd om verspilling als ‘niet een groot probleem’ te karakteriseren.
Dank voor uw input. De werkgroep is het hiermee eens. Deze tekst is aangepast.
NVKC P9, r26 Plaatsen van komma’s na “model” en “score” Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P9, r27 Aanpassen van de zin: “…van de vaak missende variabelE was DE base excess.
Dank voor uw suggestie. Dit is niet overgenomen
NVKC P9, r28 Verwijderen van “levels” Dank voor uw input. Dit is verwijderd.
NVKC P9, r30 “s” weghalen van “testS” Dank voor uw input. Dit is verwijderd.
NVKC P9, r32 “de” toevoegen in “…bepalen van DE base excess…” Dank voor uw suggestie. Dit is niet overgenomen
NVML P9, r33 Denk in dit opzicht aan dat; vreemde zinsopbouw. Dank voor uw input. De zin is aangepast.
NVKC P9, r42 Haakjes plaatsen: “…daarom minder goed (=vertraagd) een…”
Dank voor uw input. Dit is toegevoegd.
NVML P9, r43 Inderdaad……; vreemde zinsopbouw, te lange zin. Dank voor uw input. De zin is aangepast.
NVKC P9, r44-45 Zin aanpassen: “…niet te leiden tot een hogere (negatief) voorspellende waardes voor veel bloedverlies EN worden ZE derhalve…”
Dank voor uw input. De zin is aangepast.
NVvH P9, r45 Mist een woordje ‘en’ Dank voor uw input. De zin is aangepast.
NVKC P9, r46 Meervoud: “…vormEN…” Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P10, r8 Onduidelijke formulering, wat probeert de auteur hier duidelijk te maken?
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P10, r17 Tabel 1 en 2 niet goed zichtbaar, rechterkant tabel valt weg.
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVDG P10-17 Lay-out, bij de tabellen zijn de rechterkolommen niet goed te lezen.
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P10, r17 Tabel niet goed zichtbaar. Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P10, r39 “…wordt DAN in de jongere…” (i.p.v. ALS). Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVvH P10, r39 Dan in plaats van als. Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVIC P 11-16 De tabel staat niet goed op de pagina Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NIV Blz. 17
Blz.18
Logischer zou zijn eerst de paragraaf kinderen te
adresseren en daarna de postpartum bloedingen
Dank voor uw suggestie. De paragrafen zijn omgedraaid.
18
Wordt het begrip adolescent geïntroduceerd:
definitie eventueel toevoegen blz. 246
(PROPRR-trial, 2015: inclusie leeftijd 15 jaar of ouder of gewicht groter dan 50 kg wanneer leeftijd niet bekend; CRASH-2 16 jaar of ouder)
Dank voor uw suggestie. De werkgroep heeft besloten niet de definitie hier op te nemen.
NIV Blz. 19 In de samenvatting en conclusies begint een deel van de overwegingen opnieuw. Zou dit korter kunnen? Zie conclusie kolom alternatief
Dank voor uw input. Aangeizen de richtlijn op de Richtlijnendatabase gepubliceerd zal worden, is het herhalen van overwegingen functioneel. De werkgroep heeft ervoor gekozen om dit zo te laten staan.
NVML P19 Derde studie, search; wat is het besluit van de werkgroep betreffende deze studie; wel niet meenemen?
Dank voor uw input. Dit komt verwarrend over. De zin is aangepast.
NVKC P19, r5 Aan elkaar: “vastleggen” Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P19, r5 Vast leggen> vastleggen. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P19, r15 Trauma scores voor volwassen> traumascores voor volwassenen
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P19, r17 Ene de moet zijn: en de. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P19, r17 “e” weghalen “en” Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P19, r26 Zin aanvullen met “vast te stellen.” Dank voor uw oplettendheid. Dit is toegevoegd.
NVML P19, r26 Om de noodzaak tot het opstarten van; hier mist tekst aan te tonen of iets dergelijks.
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P19, r28 Et bloedgas. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P19, r28 Juiste benaming van labtest: “…lactaat en base excess in een bloedgas.” (als base excess negatief is, dan is het een base deficit).
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P19, r31 Toevoegen: “…sensitief ZIJN in het voorspellen…” Dank voor uw input. Dit is toegevoegd.
NVKC P19, r32 Juist benaming van de labtest: “…toevoeging van BASE EXCESS én lactaat uit EEN bloedgas, WERD de AUC 0805.”
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P19, r32 Her = het? Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P19, r33 “als ook” vervangen door “en” Dank voor uw input. Dit is overgenomen.
NVML P19, r37 Enkel, direct; geen Nederlandse zin Dank voor uw input. Dit is aangepast.
19
Voorstel: de scores/parameters die direct, snel en dynamisch beschikbaar zijn zonder bloedafname zijn:
NVKC P19, r39-43 Uitschrijven van de afkortingen in het lijstje: - de SI (Shock Index).
Dank voor uw suggestie. Dee afkortingen zijn alle uitgeschreven.
NVML P20, r2 Mn =m.n.? Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P20, r3 Komma na belang; maw= m.a.w. Dank voor uw suggestie. Dit is niet overgenomen.
NVML P20, r7 Afkaapwaardes. Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P20, r2, r3, r8, r11, r15, r29 Uitschrijven van de afkortingen: m.n. ; m.a.w. ; t.a.v. ; b.v.
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P20, r19 Zin splitsen: “…gegeven transfusies per tijdseenheid. Massaal bloedverlies als…”
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P20, r20 Hoe verhoudt dit met de eerder genoemde derde studie.
Ook deze studie heeft dit criterium gebruikt.
NVML P20, r26 Minder transfusies nodig hebben>> en minder transfusiebehoefte of transfusienoodzaak.
Dank voor uw input. Deze tekst is aangepast.
NVML P20, r30 Tevens wordt opvallend nooit>> tevens is het opvallend dat …nooit.
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P20, r31 t/m 35 Zin herformuleren, is niet te volgen wat hier wordt bedoeld.
Dank voor uw input. De zin is inderdaad niet helder. De zin is aangepast.
NVML P20, r32 Gekend negatief klinkt niet als Nederlands taalgebruik.
Zie reactie hierboven
NVML P20, r32 Door direct en indirect door verdunning; vreemde, te lange zin.
Zie reactie hierboven
NVML P20, r46 Categorien>>categorieën. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVIC P 21 Zou helpen bij deze aanbevelingen om te verwijzen bij de afkortingen zodat deze makkelijker kunnen worden toegepast in de praktijk. Bv blz XX, en dan verwijzen naar een Tabel waar benoemde schaal staat uitgewerkt.
Dank voor uw suggestie. Een verwijzing naar tabel 2 is aan de aanbeveling toegevoegd.
NVKC P21, r5 Samenvoegen: “traumapatiënten” Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P21, r10 “…intravenueZE toediening…” Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NIV Blz. 21 regel 10-15 Onduidelijke alinea (in de aanbeveling wordt daar niets
over gezegd) “Vanwege de negatieve gevolgen (direct
Dank voor uw input. De alinea is aangepast.
20
en door verdunning) van intraveneus toediening van
colloïden en kristalloïden op het hemostatisch
potentieel van de bloedende patiënt, verdient het
aanbeveling om te kijken of het volume van deze
infusies als parameter de scores kan verbeteren”.
De aanbeveling in de recente Europese richtlijn suggereert de response op initiële resuscitatie, idealiter met RBC’s, evt. gelimiteerd kristalloïden als maat voor een eventuele verbloedingsshock. (spahn2019_The European guideline on management of major bleeding and coagulopathy following trauma- fifth edition).
NVML P21, aanbeveling Noch een trauma-scores (?). Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P21, aanbeveling Derhalve voor juist; geen Nederlands taalgebruik. Dank voor uw input. De aanbeveling is aangepast.
NVML P21, aanbeveling 3 Patiënt patiënte; post partum heeft alleen betrekking op vrouwen.
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NIV Blz. 21 regel 15 Niet thuis in de terminologie zijn de aanbevelingen m.n. het advies t.a.v. de kinderen voor mij niet duidelijk.
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
Sanquin Blz 21, regel 15 en verder. De opzet van deze aanbeveling wijkt af van de gebruikelijk stijl, de ‘grading’ mist en de tekst kan concreter en beknopter.
Dank voor uw input. De formulering van de aanbevelingen zijn aangepast.
IGJ P21, r15 Aanbevelingen: 1e blok (trauma, volwassenen): erg voorzichtig gesteld afkapwaardes “bv” en “te overwegen”. Niet mee te werken zo, laat staan handhaven.
Dank voor uw input. De aanbeveling is aangepast.
IGJ 3e blok (postpartum): dus GEEN aanbeveling? Hier ook klinische beslissing?
Dank voor uw input. Dat klopt. Er wordt wel een verwijzing naar de ziekenhuisprotocollen en de richtlijn van de NVOG opgenomen.
IGJ 4e blok: “onnodig bestellen van massale transfusieprotocollen”: wat wordt bedoeld, een protocol wordt niet besteld ;
Dank voor uw input. Dit moet zijn het onnodig starten van een massaal transfusieprotocol.
21
Hoe de scores monitoren? Voor individuele patiënt of in algemene zin voor kwaliteitsbewaking?
NVvH P21, r15-30 Verrassend dat er op basis van deze literatuur (geen prospectieve validatiestudies, lage specificiteit) een harde aanbeveling wordt gedaan voor het gebruik van scores om het MTP op te starten. Bovendien is het in de praktijk toch vaak zo dat er bij de aankondiging (dus voor aankomst van de patiënt) al wordt opgestart, wat bij de verbloedende patiënt ook wel nodig is. Als het MTP pas wordt geactiveerd als de patiënt er is en de score is berekend, gaan er kostbare minuten verloren. Deze overweging komt in de richtlijn niet naar voren. De score zou dan berekend kunnen worden op basis van de prehospitale gegevens, echter dit wordt niet zo benoemd. En dan blijft het bezwaar staan dat er geen prospectieve validatiestudies zijn.
Dank voor uw input. De aanbeveling is aangepast.
NVKC P21, r18-19 Plaatsen van haakjes: “…voor de SI >=0.95 (voor de modified SI score 1.150) te overwegen”
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P21, r23 Enkel/meervoud: “…noch een traumascorE, ook niet als deze scorE aangepast IS aan…”
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
22
Vereniging
Pagina- en regelnummer
Commentaar Reactie werkgroepleden
P25 – P51
Momenten van toedienen van tranexaminezuur bij acute bloedingen
NVIC De CRASH-3 trial over traumatisch hersenletsel ontbreekt. Kan deze worden toegevoegd?
Dank voor uw input. De Crash-3 trial was nog niet gepubliceerd ten tijde van de search. De werkgroep geeft aan dat deze weinig toevoegt omdat er geen verschil is in mortaliteit bij traumatisch hersenletsel.
NVvH Algemeen
De aanbeveling voor het gebruik van TXA is vrij stellig, waarbij deze aanbeveling volledig op de CRASH-2 trial is gebaseerd. De kritische kanttekeningen die hier internationaal bij worden gemaakt (reisafstand, reisduur, in sommige ziekenhuizen maar 2 zakjes bloed beschikbaar et cetera) komen niet terug in de richtlijn, wat een afgewogen besluit lastig te herleiden maakt. Een voorzichtige aanbeveling (met ruimte voor nuance) was meer op z’n plaats geweest.
Dank voor uw input. De werkgroep heeft in de eerste zin van de overwegingen de resultaten van de CRASH-2 studie wat minder sterk geformuleerd. De aanbeveling past de werkgroep niet aan; de afweging hierbij is dat het laat geven van tranexaminezuur niet goed is.
NIV Algemeen
Uitgangsvraag: Wanneer dient tranexaminezuur gegeven te worden (vroegtijdig versus later) bij acute bloedingen? Wat is de ratio van deze uitgangsvraag? Uit de uit de uitgangsvraag zelf wordt niet duidelijk wat vroeg en laat is,. Wordt daarmee bedoeld de empirische vroegtijdige < 3 uur toediening vs. de late selectieve toediening op basis van lab (conventioneel en of POC) parameters?
Uit de inleiding/PICO wordt duidelijk dat met acute bloedingen wordt bedoeld trauma, GE, en obstetrische bloedingen. Bij de aanbeveling wordt voor het beleid bij GE en obstetrische bloedingen verwezen naar de betreffende Nederlandse richtlijnen. Waarom zijn deze bloedingen dan wel opgenomen in de zoekvraag
Inleiding: Uit de inleiding wordt niet duidelijk wat de “de eventuele winst (voor de patiënt)” zou zijn van het vroeg respectievelijk laat geven.
Status van het gebruik op dit moment ??:
1. Is bij trauma “het vroegtijdig geven, eventueel reeds prehospitaal” niet al onderdeel van Nederlands standaardbeleid?
Dank voor uw input. Bij het opstellen van de PICO waren destijds deze MDL/Obstetrie richtlijnen niet bekend. Vandaar dat deze wel in de aanbeveling worden genoemd, maar in de zoekvraag de bloedingen nog wel zijn opgenomen.
23
2. Het advies in vigerende richtlijnen - Trauma bolus 1 gram i.v. vroegtijdig (< 3 uur) gevolgd door 1 gram < 8 uur i.v.
(spahn2019_The European guideline on management of major bleeding and coagulopathy following trauma- fifth edition).
- Obstetrie op basis van de WOMAN studie als onderdeel van standaardzorg 1 gram (geen tijdsrestrictie) en additioneel een 2e dosis van 1 gram bij persisterend bloedverlies na 30 minuten of bij een recidief bloeding binnen 24 uur na de 1e dosis. Effect of Early Tranexamic Acid Administration on Mortality, Hysterectomy, and Other Morbidities in Women With Post-Partum Haemorrhage (WOMAN): An International, Randomised, Double-Blind, Placebo-Controlled Trial. Lancet, 389 (10084), 2105-2116 2017 May 27 DOI: 10.1016/S0140-6736(17)30638-4
3. Halt-it onderzoekt potentiele indicatie bij GE bloedingen Literatuur - Recent een discussiepaper vanuit Leiden waarin het bewijs t.a.v. de bewering
hoe eerder hoe effectiever t.a.v. bloedingen ter discussie wordt gesteld.: Best Timing of Tranexamic Acid Administration for Bleeding After Trauma or Childbirth Remains to Be Established. BMJ Evid Based Med 2020 Feb 13;DOI: 10.1136/bmjebm-2019-111290.
- Er is blijvende discussie over de relevantie van de “fibrinolytic” shutdown als argument tegen universele toepassing
Argumenten tegen laat geven 1. Zo snel mogelijk geven voorkomt dat het vergeten wordt en < 3 uur zal eenieder
wel kleur bekend hebben. 2. Pathofysiologie bij trauma patiënten met een acute coagulopathie tgv trauma
en shock, afhankelijk van de resuscitatie (duur) daarop gesupponeerd een resuscitatie coagulopathie gevolgd door vanaf 6 uur na trauma een protrombotische inflammatoire response
3. Lancet, 377 (9771), 1096-101, 1101.e1-2, 2011 Mar 26. The Importance of Early Treatment with Tranexamic Acid in Bleeding Trauma Patients: An Exploratory Analysis of the CRASH-2 Randomised Controlled Trial. DOI: 10.1016/S0140-6736(11)60278-X
24
J Thromb Haemost, 17 (1), 195-205 Jan 2019 Increased Urokinase and Consumption of α 2 -Antiplasmin as an Explanation for the Loss of Benefit of Tranexamic Acid After Treatment Delay DOI: 10.1111/jth.14338
NIV Toediene
n van
tranexa
minezuur
bij acute
bloeding
en (P25–
P51)
alternatief
Inleiding
Wereldwijd is bloeding een belangrijke doodsoorzaak na trauma en de belangrijkste
oorzaak van moedersterfte. Behandeling met tranexaminezuur leidt tot een
reductie van bloedingen in verschillende klinische situaties waarbij geactiveerde
fibrinolyse al dan niet een rol speelt. Met name gevoed door twee RCT’s de
CRASH2-studie (20211 trauma patiënten, 16 jaar en ouder) en de WOMAN studie
(2060 vrouwen) en gesteund door resultaten uit de CRASH-3-studie (12 737
volwassen patiënten met traumatisch hersenletsel) wordt het vroegtijdig, toedienen
van het anti fibrinolytische tranexaminezuur (TXA) geassocieerd met een lager risico
op overlijden en wordt TXA gesuggereerd als een logische therapeutische
interventie ten tijde van, of bij risico op, een klinisch relevante traumatische of
postnatale bloeding. Mede door gebrek aan een mechanistische verklaring voor de
gunstig effecten die in deze onderzoeken zijn aangetoond, is dit advies niet
onomstreden en bestaat er discussie over de definitie van fibrinolyse, welke
patiënten subgroep(en) het meest baat hebben, de optimale timing/tijdstip en dosis
van TXA. Evenmin is bekend in hoeverre de resultaten kunnen worden
geëxtrapoleerd naar kinderen of overige patiënten met een levensbedreigende
bloedingen zoals gastro-intestinale bloedingen.
Het spectrum van stoornissen in de fibrinolyse bij levensbedreigende bloedingen is
divers, evolueert in de tijd en kan verder worden verergerd door klinische
interventies, bijvoorbeeld chirurgie, reanimatie. Gebruikmakend van
viscoelastografische metingen worden bij trauma patiënten 3 patronen
beschreven: hyperfibrinolyse, fysiologische fibrinolyse en hypofibrinolyse (ook wel
'fibrinolytische shut down' genoemd). Waar er binnen 24 uur bij elke overlevende-
initieel trauma patiënt sprake is van een protrombotische fenotype met
onderdrukte fibrinolyse, wordt de overgang van een initieel onderdrukte fibrinolyse
naar een hyper fibrinolytisch fenotype zelden beschreven. In het bijzonder de
potentiële trombo-embolische bijwerkingen bij afwezigheid van aangetoonde
Dank voor uw input. De werkgroep heeft het commentaar uitgebreid besproken. Op sommige plekken is aangepast en sommige plaatsen is het gelaten zoals het was.
25
“hyperfibrinolyse” geven in de literatuur aanleiding tot bezorgdheid over het
empirisch universeel (vroegtijdig) gebruik en liggen ten grondslag aan een pleidooi
voor een gericht, bij aangetoonde fibrinolyse of verdenking daarop, (later) gebruik.
Als tegenargument wordt betoogd dat een betrouwbare snelle fibrinolyse meting
ontbreekt, dat viscoelastische tests (TEG of ROTEM) niet voldoende gevoelig zijn en
leiden tot uitstel van behandeling met een goedkoop potentieel effectief middel
met weinig bijwerkingen
Overwegingen
Uit een post-hoc intention-to-treat analyse van data uit de CRASH-2-trial bleek dat
tijd tot behandeling een belangrijke determinant is van het effect van
tranexaminezuur(TXA)-toediening. Het tijdsafhankelijke effect van TXA was
onafhankelijk van het type letsel, de Glasgow Coma score of systolische bloeddruk.
Ook in de WOMAN en CRASH-3 trials bleek TXA alleen effectief indien binnen 3 uur
gegeven. Het mechanisme achter deze bevinding als ook de relatieve werkzaamheid
van TXA t.a.v. vroege bloeding versus late sterfgevallen door MOF en sepsis blijft
onbekend. Naast mogelijk een surrogaat marker voor uitgestelde of inadequate
resuscitatie is tijd vrijwel zeker een proxy voor veranderingen in de
pathofysiologische toestand van de patiënt die relevant zijn voor het anti
fibrinolytische effect van TXA en de uitkomst van de patiënt kunnen beïnvloeden.
Weefsel hypoperfusie en schade leidt tot een release van zowel de beide
plasminogeen activatoren t-PA en uPA als ook de belangrijkste remmer daarvan de
plasminogeenactivator-remmer-1 (PAI-1). Waar t-PA piekconcentraties worden
bereikt binnen de eerste 30-60 minuten na trauma, stijgen de uPA en PAI-1 spiegels
later en bereiken hun piek na ongeveer drie uur. Vroege TXA-behandeling -
remming van plasminogeen en t-PA binding aan fibrine tijdens maximale t-PA
release, waardoor minder efficiënte fibrinolyse en behoud van fibrinogeen- werkt
als initieel bloeding de grootste bedreiging is; late TXA-behandeling -tijdens PAI-1
gemedieerde onderdrukking van de fibrinolyse-werkt niet omdat later niet bloeding
maar trombose de grootste bedreiging is. TXA temt de tPA-gemedieerde fibrinolyse
maar kan daarentegen de uPA -gemedieerde fibrinolyse stimuleren. Late
toediening-zodra de tPA-waarden zijn genormaliseerd en uPA-niveaus pieken- zou
26
potentieel de bloeding kunnen verergeren. Het spectrum van stoornissen in de
fibrinolyse evolueert niet alleen in de tijd maar is ook divers. De hypothese dat
d.m.v. tromboelastografie een onderscheid gemaakt kan worden tussen degenen
die wel of niet baat zullen hebben bij TXA lijkt aantrekkelijke maar wordt vooralsnog
niet gesteund door bewijs.
Ondanks het ontbreken van wetenschappelijk bewijs is er pathofysiologisch geen
reden om aan te nemen dat een vergelijkbaar mortaliteitsvoordeel van TXA niet
wordt gezien bij kinderen met een acute bloeding als gevolg van een trauma. De
bijwerkingen van TXA bij pediatrie zijn zeldzaam en omvatten gastro-intestinale
effecten, hypotensie bij snelle intraveneuze toediening, duizeligheid, hoofdpijn,
spierpijn en spasmen en bij kinderen die hoge doses krijgen tijdens cardiochirurgie,
postoperatieve convulsies. Kinderen hebben over het algemeen een gezonder
vaatsysteem met een lager trombose risico dan volwassenen.
Vanwege methodologische tekortkomingen en kleine omvang van de bestaande
studies, is de effectiviteit en veiligheid van TXA bij volwassenen en kinderen met
een acute gastro-intestinale bloeding onzeker. De op dit moment lopende
Haemorrhage ALleviation with Tranexamic acid - Intestinal system (HALT-IT) trial
beoogt betrouwbaar bewijs te leveren over de effecten van TXA op acute bovenste
en onderste GI-bloeding.
Conclusie
Tranexaminezuur (TXA) vermindert de dood als gevolg van bloeding bij patiënten met trauma en postpartumbloeding. De op dit moment lopende Haemorrhage ALleviation with Tranexamic acid - Intestinal system (HALT-IT) trial beoogt betrouwbaar bewijs te leveren over de effecten van TXA op acute hoge en lage gastro-intestinale bloedingen. Tijd sinds letsel is momenteel de beste manier is om degenen die baat zullen hebben bij TXA te onderscheiden. In geen van de prospectieve gerandomiseerde studies op dit moment gepubliceerd is het empirisch zo snel mogelijk maar binnen 3 uur, vroegtijdig, toedienen van TXA geassocieerd met een toename in het bestaande risico op vasculair occlusieve accidenten.
Aanbevelingen In lijn met vigerende richtlijnen doet de werkgroep de volgende aanbevelingen
27
Volwassen met een acute bloeding als gevolg van een trauma
Geef tranexaminezuur aan alle patiënten 16 jaar of ouder met een acute traumatische bloeding zo snel mogelijk en in ieder geval binnen 3 uur na het trauma in een dosering van 1 gram (100 mg/minuut) gevolgd door een continue infusie van 1 gram in 8 uur.
spahn2019_The European guideline on management of major bleeding and coagulopathy following trauma- fifth edition
Kinderen met een acute bloeding als gevolg van een trauma
Overweeg tranexaminezuur bij pediatrische traumapatiënten met een acute traumatische bloeding zo snel mogelijk en bij voorkeur binnen 3 uur
na het trauma in een dosering van 10 - 20 mg/kg (maximaal 1 gram) in 10 minuten gevolgd door een continu infusie van 2mg/kg (maximaal 1
gram) gedurende tenminste 8 uur of tot de bloeding stopt.
https://www.rcem.ac.uk/docs/External%20Guidance/10k.%20Major%20trauma%20and%20the%20use%20of%20tranexamic%20acid%20in%20children%20Evidence%20statement%20(RCPCH,%20Nov%202012).pdf
Vrouwen met een acute obstetrische bloeding
Volg de module behorende bij de richtlijn Hemorrhagia postpartum (HPP): Wat is de rol van tranexaminezuur in de (preventieve en)
therapeutische setting van een HPP?
https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2019/09/NVOG-module-Wat-is-de-rol-van-tranexaminezuur-2019-.pdf
Volwassenen en kinderen met een acute gastro-intestinale bloeding
In afwachting van de resultaten van de lopende Haemorrhage ALleviation with Tranexamic acid trial zijn er momenteel onvoldoende gegevens beschikbaar om een conclusie te trekken over de veiligheid en effectiviteit van tranexaminezuur bij volwassen of pediatrische patiënten met een acute gastro-intestinale bloeding.
Volg bij volwassene de richtlijn https://www.mdl.nl/sites/www.mdl.nl/files/richlijnen/Richtlijnbloedingen-definitief-mei2018.pdf
Volg bij kinderen het advies uit het werkboek kindermaag-darm-leverziekten https://www.nvk.nl/themas/kwaliteit/werkboeken
NIV p. 25 “Sinds de publicatie van de CRASH-2 studies (Shakur 2010, Roberts 2011) is men
ervan overtuigd dat vroegtijdig toedienen van tranexaminezuur een verbetering
geeft van mortaliteit en morbiditeit bij de bloedende trauma patiënt, maar ook bij
gastro-intestinale bloedingen en post partum bloedingen.”
Jullie geven aan dat men overtuigd is van TXA bij MDL bloedingen. Bij de
aanbevelingen linken jullie door naar een MDL richtlijn die aangeeft dat er geen
Dank voor uw oplettendheid. De gastro-intestinale bloedingen is uit de inleiding verwijderd. De werkgroep heeft vanuit empirisch standpunt de mening om bij grote bloedingen, waaronder GE bloedingen wel TXA te geven.
28
studies zijn die het gebruik van TXA ondersteunen (behoudens “overweeg” bij DOAC
gebruik). Dat rijmt niet met elkaar.
Had de vraag dan toch niet moeten zijn óf er toegevoegde waarde is van TXA? Bij MDL is er geen advies om TXA te gebruiken en een vraag over de timing van TXA wordt dan automatisch irrelevant wb MDL bloedingen, toch?
NVKC P25, R15 Aan elkaar: “traumapatiënt” Dank voor uw input. Aangepast
NVKC P25, R15 Verwijderen: “maar ook” Dank voor uw input. Aangepast.
NVKC P25, r17 Verwijderen: “bij een acute …. bloeding” (doublure met R15). Dank voor uw input. Aangepast.
IGJ P25, r28 “binnen 3 uur” R30 “meer dan drie uur´; (getal) eenduidig schrijven; op P26 R13 staat “tranexaminezuur ná drie uur na het ontstaan van de bloeding”
Dank voor uw input. De tekst is aangepast in ‘binnen drie uur’ en ‘meer dan drie uur’.
NVKC P26, r4 Invoegen dubbele punt: “…uitkomstmaten waren: aantal…” Dank voor uw input. Aangepast.
NVKC P26, r5 Zin splitsen: “ziekenhuis, en bijwerkingen. Mogelijke bijwerkingen…” Dank voor uw input. Aangepast.
IGJ P26, r5 “mogelijke bijwerkingen van tranexaminezuur zoals beschreven in het farmacotherapeutisch kompas zijn” staat geen trombose bij is wel uitkomst maat; volgorde van frequentie voorkomen bijwerking aangehouden?
Dank voor uw input. In de tekst wordt de volgorde van frequentie van het farmacotherapeutisch kompas aangehouden.
NVKC P26, r8 Weghalen van één “)” aan eind van de zin. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P26, r15 Vergelijkende>>vergelijkend. Dank voor uw input. Aangepast.
NVKC P26, r42-43
Onduidelijk hoe precies de TXA wordt toegediend. Is dit in 100mg/min zoals in de aanbeveling op P29 onderaan staat?
Dank voor uw input. Intraveneus. Toegevoegd aan de tekst.
NVKC P27, r39-40
Verwijderen van zin “In de trial …uitgevoerd.” (is dubbelop t.o.v. volgende zin). Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P27, r41 Een sensitiviteitsanalyses>>een analyse. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P28, r13 Waar hoort haakje sluiten bij? Dank voor uw input. Aangepast.
IGJ P28, r13 gerandomiseerd). Dank voor uw input. Aangepast.
NIV BLz.29
regel 8
Verschrijving?: De fibrinolyse wordt geremd door het tegengaan van de omzetting
van plasminogeen in plasmine (i.p.v. fibrine). Tranexaminezuur(TXA) remt
competitief de omzetting van plasminogeen in plasmine en daarmee de fibrine en
fibrinogeen afbraak en vorming van D-dimeren. Tranexaminezuur lijkt derhalve een
voor de hand liggende, potentieel effectieve en goedkope, behandelstrategie,
zonder (voor op dit moment bekend) het trombose risico te verhogen.
Dank voor uw input. Aangepast.
29
NIV BLz.29 regel 45
Aanbeveling: gevolgd door een continue infusie van 1 gram in 8 uur i.p.v. wat er nu staat een tweede dosis van 1 gram 8 uur later. (spahn2019_The European guideline on management of major bleeding and coagulopathy following trauma- fifth edition)
Dank voor uw input. Aangepast.
IGJ P29, r45 Aanbeveling: toedieningswijze Intraveneus ontbreekt, bolus. Dank voor uw input. Aangepast.
NIV Blz. 30,
r13
Regel 13 wordt gesproken van kinderen met massaal bloedverlies ten gevolge van
trauma. Regel 33 wordt gesproken van; De werkgroep adviseert derhalve bij
kinderen met acute bloeding door trauma vroegtijdig een dosis van
tranexaminezuur te geven van 10-20 mg/kg in 10 minuten. Regel 40: in de
aanbeveling, spreekt men van groot bloedverlies
Dank voor uw input. De tekst is aangepast in groot bloedverlies.
NVKC P30, r30 Spatie voor koppelteken weghalen in tranexaminezuur-bolus. Dank voor uw input. Aangepast.
NVKC P30, r30 Aan elkaar: “traumapatiënten” Dank voor uw input. Aangepast.
NVKC P30, r31-37
Tegenstrijdige onderbouwing: eerst wordt gezegd dat er geen consensus is. Daarop doet de werkgroep een voorstel dat gebaseerd is op internationale consensus?
Dank voor uw input. De tekst is aangepast.
NIV Blz. 30,
r33
Regel 33 wordt gesproken van; De werkgroep adviseert derhalve bij kinderen met
acute bloeding door trauma vroegtijdig een dosis van tranexaminezuur te geven van
10-20 mg/kg in 10 minuten. Regel 40: in de aanbeveling, spreekt men van groot
bloedverlies
Dank voor uw input. De tekst is aangepast in ‘groot bloedverlies’.
NIV Blz. 30,
R34,35
Regel 34+35: Zo nodig herhaal bolus na 8 uur of starten met continue infusie 2-5
mg/kg/uur. Dit advies is min of meer maar net niet helemaal in overeenstemming
met internationale consensus over dit onderwerp (The RCPCH and NPPG Medicines
Committee, 2012): daarin wordt niet gesproken over een additionele gift na 8 uur
maar een dosering van 10 - 20 mg/kg (maximaal 1 gram) in 10 minuten gevolgd
door een continu infusie van 2mg/kg (maximaal 1 gram) gedurende tenminste 8 uur
of tot de bloeding stopt geadviseerd:
https://www.rcem.ac.uk/docs/External%20Guidance/10k.%20Major%20trauma%20
and%20the%20use%20of%20tranexamic%20acid%20in%20children%20Evidence%2
0statement%20(RCPCH,%20Nov%202012).pdf
Dank voor uw input. De tekst is aangepast.
NIV Blz. 30 regel 40
In de aanbeveling, wordt de additionele gift niet genoemd.
Aanbeveling gezien de bewijslast suggestie: Overweeg i.p.v. Geef pediatrische
traumapatiënten met groot bloedverlies
Dank voor uw input. De aanbeveling is aangepast.
30
en in ieder geval binnen 3 uur. Gezien de bewijslijst bij kinderen: formulering in lijn
met gebruikte referentie bij voorkeur in plaats van in ieder geval binnen 3 uur
tranexaminezuur 10-20mg/kg (toevoegen maximaal 1 gram) in 10 minuten
https://www.rcem.ac.uk/docs/External%20Guidance/10k.%20Major%20trauma%20
and%20the%20use%20of%20tranexamic%20acid%20in%20children%20Evidence%2
0statement%20(RCPCH,%20Nov%202012).pdf
Wel niet advies in genoemde richtlijn over additionele gift na bolus vermelden?
The RCPCH and NPPG Medicines Committee recommend a pragmatic dosage
schedule – 15mg/kg tranexamic acid loading dose (max 1g) over 10 minutes
followed by 2mg/kg per hour
IGJ P30, r40 / P31, r28 / P40
Aanbeveling: toedieningswijze Intraveneus ontbreekt “bloedingen tractus digestivus) Kennislacunes: is deze lijst compleet? Bij kinderen nog meer kennis lacunes?
Dank voor uw input. De tekst is aangepast.
NVML P31, r8 Die het effect; hier mist een woord. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P31, r36 hier mist het woord bij. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P32, r7 Kunnen moet zijn: kan (werkgroep is enkelvoud); idem in de Aanbeveling. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P33 Aanbeveling; tekst valt gedeeltelijk buiten de pagina. Dank voor uw input. Aangepast.
NVDG P33 Lay-out, bij de tabellen zijn de rechterkolommen niet goed te lezen. Dank voor uw input. Aangepast.
V&VN BLZ 33 Richtlijn :
https://richtlijnendatabase.nl/gerelateerde_documenten/f/19627/Richtlijn%20-
%20Hemorrhagia%20postpartum%20(HPP).pdf
Helaas kan ik via de link in de concept richtlijn niet de richtlijn HPP openen.
Als ik deze apart invoer kom ik op de richtlijn van 2015. Dit noem ik niet recent . En
onderstaande tekst staat dan in aanbeveling. Terwijl wij (OLVG) nu standaard
Tranaxaminezuur IV geven bij > 500 ml bloedverlies.
“De werkgroep is van mening dat in de preventieve setting tranexaminezuur vanwege een beperkte klinische relevantie niet routinematig gegeven zou moeten worden. In de therapeutische setting kan overwogen worden bij persisterend bloedverlies laagdrempelig 1-2 gram tranexaminezuur te geven. “
Dank voor uw input. De werkgroep heeft ervoor gekozen om de link te gebruiken, zodat de meest actuele informatie beschikbaar is. De NVOG module ‘wat is de rol van tranexaminezuur’ is in 2019 voor het laatst beoordeeld en geautoriseerd.
31
Advies: voeg in concept richtlijn niet link naar HPP. Maar noteer rechtstreeks de aanbeveling.
V&VN Tevens wil ik vermelden dat wij in de praktijk zien dat bij (snel)inspuiting van Tranaxaminezuur IV er soms acuut misselijkheid optreed. Dit zie ik niet terug bij reactie op Tranaxaminezuur. Tevens blijft het onduidelijk of je nu 1 of 2 gr geeft direct of eerst 1 gr en zo nodig herhalen
Dank voor uw input. Het klopt dat dit een beschreven bijwerking is, wat in 1-10% kan voorkomen. De werkgroep heeft niet alle bekende bijwerkingen overgenomen in de richtlijn en gaat er van uit dat dit bekend is. De aanbeveling is aangescherpt.
NVML P33, r10 Aanbeveling valt aan de rechterkant weg. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P40, r10 2x het woord is Dank voor uw input. Aangepast.
32
Vereniging Pagina- en regelnummer Commentaar Reactie werkgroepleden
P52 – P77 Invloed van verhoudingen van bloedproducten en tijdstip van toediening van plasma op uitkomst bij de patiënt met massaal bloedverlies (verbloedingsshock) met dreigende verbloeding
NIV Invloed van verhoudingen van
bloedproducten en tijdstip
van toediening van plasma op
uitkomst bij de patiënt met
massaal bloedverlies
(verbloedingsshock) met
dreigende verbloeding (P52 –
P77)
alternatief
Uitgangsvraag
Deze uitgangsvraag is uitgewerkt in 2 deelvragen
- Wat is bij een dreigende verbloeding als gevolg van trauma de optimale ratio erytrocyten: plasma: trombocyten van en optimaal tijdsbestek voor een (empirisch) hemostatisch resuscitatiebeleid met bloedproducten
- Wat is bij een dreigende verbloeding buiten de trauma setting de optimale ratio erytrocyten: plasma: trombocyten van en optimaal tijdsbestek voor een (empirisch) hemostatisch resuscitatiebeleid met bloedproducten
Inleiding
Bij een traumatische verbloedingsshock is het
transfusiebeleid onderdeel van het “damage control
resuscitatiebeleid (DCR)” met als primair doel naast
de acute, (chirurgische) controle van de bloedingen
(damage control-chirurgie), d.m.v. gecontroleerde
hypotensie, restrictie t.a.v. kristalloïden en colloïden
en optimaliseren van de hemostase de bloeding zo
snel mogelijk (tijdelijk) te stoppen. Mits onderdeel
van een totaalpakket aan additionele maatregelen,
massaal transfusieprotocol) (MTP) lijkt er beperkt
bewijs voor een, initieel, d.w.z. tot de laboratorium
uitslagen bekend zijn, empirisch hemostatisch
transfusiebeleid met naast erytrocyten en
tranexaminezuur vroegtijdig plasma en trombocyten
simultaan toegediend in een verhouding die de
samenstelling van het bloed dat verloren is gegaan zo
Hartelijk dank voor uw uitgebreide commentaar. De werkgroep kan zich vinden in uw commentaar en heeft o.b.v. uw commentaar de inleiding, overwegingen en aanbevelingen aangescherpt. Overige aspecten stonden reeds in de overwegingen, hetzij in andere bewoording en zijn derhalve blijven staan. De literatuuranalyse en overwegingen zijn opgesteld aan de hand van de uitgangsvragen en betreffende PICO’s. Deze kunnen derhalve achteraf niet inhoudelijk veranderd worden. Daarnaast is alleen naar plasma gekeken en niet naar trombocyten, hierover is ter verduidelijking wel een passage opgenomen in de overwegingen en wordt in de aanbevelingen verwezen naar een Europese Richtlijn. De terminologie is uniform gemaakt.
33
goed mogelijk benadert. In hoeverre een identiek
hemostatisch transfusiebeleid ook geïndiceerd is bij
een dreigende verbloeding buiten de trauma setting
(post partum bloedingen, cardiochirurgie, gebarsten
aneurysma, gastro-intestinaal bloedverlies (of bij het
merendeel van de civiele trauma-patiënten zonder
verbloedingsshock) is niet bekend en/of onderwerp
van discussie*. Als alternatief voor of complementair
aan dit empirische transfusiebeleid primair met
plasma staat het concept van een “doelgericht
resuscitatiebeleid” waarbij op basis van laboratorium
uitslagen, conventioneel maar vaak ook visco-
elastische testen, tromboelastografie (TEG) of
tromboelastometrie (ROTEM), wordt bepaald welke
bloedproducten en stollingsfactoren nodig zijn. Het
gebruik van fibrinogeen en
stollingsfactorconcentraten vallen buiten het bestek
van deze uitgangsvraag en komen aan de orde bij
uitgangsvraag 1c
Gebruik van MTP’s met daarin simultane transfusie
met erytrocyten, plasma en trombocyten in tevoren
vastgestelde hoeveelheden (pakketten), kent als
beperking dat de patiënt onder- of over
getransfundeerd kan worden. De geprotocolleerde
snelle levering van bloedproducten kan zowel leiden
tot minder verspilling als bloedproducten
daadwerkelijk nodig zijn als ook meer verspilling als
minder of zelfs geen bloedproducten nodig zijn.
Conclusie (Overweging)
Massaal bloedverlies is een levensbedreigende
aandoening die een multidisciplinaire en agressieve
34
aanpak vergt ten einde de overlevingskansen van de
patiënt te vergroten. Idealiter zou de
transfusiestrategie gericht moeten plaats vinden op
basis van laboratorium uitslagen. Echter de tijd die
wordt verloren bij het uitvoeren van deze
laboratoriumtesten is kostbaar, waardoor dit niet
altijd realiseerbaar is en het op dit moment steeds
meer geaccepteerd is om over te gaan tot vroege en
empirische transfusie op basis van een
massatransfusieprotocol (MTP). Een belangrijk, vaak
onderschat, voordeel van de invoering van een MTP is
het uniformeren van de complexe en
multidisciplinaire zorg rondom de patiënt met
massaal bloedverlies. Het protocol biedt richting om
de juiste behandeling in te zetten en leidt tot minder
variatie. Als onderdeel van dat protocol zijn er
aanwijzingen dat erytrocytenconcentraat, plasma en
trombocyten simultaan toegediend in een
verhouding van tenminste 2:1:1 bij een traumatische
verbloedingsshock een meerwaarde hebben voor
overlevingskans van de patiënt. Vanuit die optiek
wordt ook bij een dreigende verbloeding buiten de
trauma situatie gekozen voor een MTP met identieke
hoeveelheden en verhoudingen bloedproducten. Dit
ondanks ontbreken van of onvoldoende bewijs voor
een meerwaarde in deze populatie, heterogeen met
betrekking tot de specifieke klinische situatie,
bloedings pathofysiologie en comorbiditeit.
Aanbeveling In lijn met vigerende Europese richtlijn doet de werkgroep de volgende aanbeveling (Spahn 2019)
35
Verbloedingsshock of risico daarop als gevolg van
trauma
- Overweeg initieel, d.w.z. tot de laboratorium uitslagen bekend zijn, een hemostatisch transfusiebeleid waarbij erytrocyten, plasma (en trombocyten) simultaan worden toegediend.
- Start de toediening van (eventueel tevoren ontdooid of indien beschikbaar gevriesdroogd) plasma zo snel mogelijk.
- Hanteer daarbij een verhouding plasma : erytrocyten van tenminste 1:2.
- Er is geen bewijs voor het handhaven van deze ratio langer dan 6 uur
- Vermijd toediening van plasma aan trauma patiënten zonder aanwijzingen voor een dreigende verbloeding
- Streef zo snel mogelijk naar een “doelgericht resuscitatiebeleid” met bloedproducten, fibrinogeen en stollingsfactoren op basis van laboratorium uitslagen, conventioneel en/of tromboelastografie (TEG) of tromboelastometrie (ROTEM
Transfusion of plasma, platelets, and red blood
cells in a 1:1:1 vs a 1:1:2 ratio and mortality in
patients with severe trauma: the PROPPR
randomized clinical trial. JAMA.
2015 3;313(5):471-82. PubMed PMID: 256472,
A high ratio of plasma and platelets to packed red
blood cells in the first 6 hours of massive
transfusion improves outcomes in a large
multicenter study. Am J Surg. 2009; 197(5):565-70;
36
discussion 570. doi:
10.1016/j.amjsurg.2008.12.014.
Verbloedingsshock of risico daarop buiten de
traumasetting
- Buiten de traumasetting ontbreekt bewijs voor of zijn er onvoldoende gegevens beschikbaar voor een aanbeveling over veiligheid en effectiviteit van een empirisch transfusiebeleid met tevoren vastgestelde hoeveelheden en ratio’s erytrocyten, plasma (en trombocyten)
NIV Blz. 52 regel 5 + 38 regel 38, “Het is echter onbekend of massaal bloedverlies in non-trauma een andere aanpak vereist”. Noch in de uitgangsvraag, noch in de aanbeveling (blz.61) wordt dit als zodanig geadresseerd.
Dank voor uw commentaar. In de uitkomstvraag wordt aangegeven dat het om patiënten met massaal bloedverlies gaat. In de PICO op blz. 52 wordt gespecificeerd welke patiënten dit exact betreffen (zowel trauma als non-trauma). De werkgroep heeft uw suggestie overgenomen, er is een extra aanbeveling toegevoegd waar expliciet de non-trauma patiënten worden genoemd.
Sanquin Blz 52, regel 32 Prehospitale toediening van plasma, alsmede volbloed en gevriesdroogd plasma vallen ook buiten het bestek van deze richtlijn. Dat is een duidelijke afbakening, maar binnen de kliniek wordt gevriesdroogd plasma in Nederland ook niet gebruikt, voor zover wij weten. Gevriesdroogd plasma krijgt voor een niet-gebruikt product erg veel aandacht in de tekst. We adviseren dit terug te brengen tot een half A4’tje.
Deze module is gebaseerd op de huidige ontwikkelingen in wetenschap en klinische praktijk op dit gebied al dan niet in Nederland. Derhalve komt een product als gevriesdroogd plasma naar boven en is onderzocht in dit kader. Dit kan niet ongenoemd blijven omdat dit niet in Nederland beschikbaar zou zijn. Het wordt wel besproken maar het is zoals men ziet
37
niet in de aanbevelingen opgenomen (itt ontdooid plasma).
NVKC P52, r49 Dubbel: uitleg wat empirische transfusie inhoudt staat ook al in R47. Regel weghalen, de verwijzing kan aan R47 worden toegevoegd.
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P53, r3 C op volgende regel. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
Sanquin Blz 53/10 en 61/13 In de tekst is sprake van Octoplas (53/10 en 61/13). Dit moet zijn Octaplas. Op 61/13 wordt bovendien beweerd dat dit product in Nederland wordt gebruikt. Volgens ons is dat juist niet het geval omdat het beding was dat Omniplasma Octaplas van de Nederlandse markt zou uitsluiten.
Dank voor uw commentaar. De werkgroep heeft ervoor gekozen om de merknamen te laten vervallen, gezien er meerdere producten bestaan. Voor productomschrijving en indicatie (FFP, Omniplas) kan de site van Sanquin geraadpleegd worden. Door het nu algemeen te houden is het voordeel dat de richtlijn leesbaar blijft en dat als de producten bij Sanquin veranderen (van naam of samenstelling) de richtlijn niet herschreven hoeft te worden. De essentie is empirisch, hemostatisch transfusiebeleid waarbij de verschillende producten vroegtijdig en gelijktijdig worden toegediend.
NVML P54, r33 Patent moet zijn: patiënt. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
Sanquin Blz 56, regel 25 en verder. Er zijn verschillende soorten plasma- en trombocytenproducten. Het verdient aanbeveling als aangegeven om welk product en welke volume het gaat bij plasma en trombocyten. Tevens dient bij het aangeven van de verhouding 1:1:1 duidelijk te worden dat het om de trombocyten (afkomstig van buffycoat) van 1 donor gaat en niet om een gepoolde trombocyten van 5 donors.
Dank voor uw commentaar. De werkgroep heeft een extra toelichting gegeven in de richtlijntekst over het aantal donoren. Verder is de werkgroep van mening dat de essentie moet zijn dat er in het MTP in een ziekenhuis over van tevoren vastgestelde hoeveelheden gesproken wordt om misverstanden te voorkomen. Daarnaast heeft de werkgroep ervoor gekozen om de merknamen te laten vervallen, gezien er meerdere producten bestaan. Voor productomschrijving en indicatie (FFP, Omniplas) kan de site van Sanquin geraadpleegd worden. Door het nu algemeen te houden is het voordeel dat de richtlijn
38
leesbaar blijft en dat als de producten bij Sanquin veranderen (van naam of samenstelling) de richtlijn niet herschreven hoeft te worden. De essentie is empirisch, hemostatisch transfusiebeleid waarbij de verschillende producten vroegtijdig en gelijktijdig worden toegediend.
IGJ P56, r38 Conclusie: “Massale transfusie met ratio van 1:1:1 (plasma: trombocyten: erytrocyten) in vergelijking met een ratio van 1:1:2 bij traumapatiënten heeft tot gevolg dat iets (8%) meer patiënten hemostase bereiken binnen 100 minuten”. Wat wordt bedoeld, is dit significant?
De werkgroep is van mening dat deze conclusie op een juiste manier verwoord is.
NVvH P56, 57 De aanbeveling voor het gebruik van plasma : erythrocyten (1:2) lijkt volledig gebaseerd op de PROPPR trial van Holcomb. Hiermee worden alle andere studies voor transfusie beleid overruled, maar worden er geen kanttekeningen bij de studie van Holcomb geplaatst (50% penetrerend letsel, 25% mortaliteit…). Ik vraag me af of de (harde) aanbeveling om het huidige beleid van 1:1:1 te veranderen naar 1:2 te rechtvaardigen is op basis van deze literatuur.
Het is zeker zo dat de Holcomb-trial de enige trial was is die in aanmerking kwam voor analyse nav de PICO. In die zin ‘overruled’ deze studie alle andere observationele studies en meta-analysen hiervan. Uit deze studie kan men (mb plasma) niet direct concluderen dat 1:1:1 ‘beter’ is dan 1:1:2. Om de in de overwegingen aangegeven redenen: Er is slechts één RCT gevonden, in traumapatiënten, waarin bovenstaande is onderzocht. Deze RCT laat een trend zien dat 1:1:1 (plasma: trombocyten: erytrocyten) een betere overleving biedt dan 1:1:2, zonder negatieve effecten (Holcomb, 2015). Dit verschil is echter niet statistisch significant. In een post-hoc analyse werd wel een significant gunstig effect van 1:1:1 (plasma: trombocyten: erytrocyten) waargenomen voor de uitkomstmaat overlijden ten gevolge van verbloeding. Dit eindpunt was echter niet van tevoren meegenomen in de trial-opzet en kan dus bediscussieerd worden (Mc Quilten, 2018). Om deze reden is deze
39
bevinding niet meegenomen in de beschrijving van de resultaten. Daarnaast verdient het de vermelding dat in de studie van Holcomb, 2015, de studie-arm (1:1:1) zowel meer plasma als trombocyten ontving en effecten toegeschreven moeten worden aan de combinatie van een hogere dosis van beide bloedproducten en niet alleen aan een hogere dosis plasma. Daarom is gekozen om bij de Europese richtlijn (Spahn) te blijven (die ‘evengoed’ is) van 1:2
Sanquin Blz 58 tot 60. Er wordt relatief veel aandacht besteed aan gevriesdroogd plasma. Zover wij weten wordt dit product niet in de Nederlandse civiele situatie toegepast. Wij vragen u te overwegen of dit product op deze prominente manier wel een plaats heeft in deze Nederlandse richtlijn.
Deze module is gebaseerd op de huidige ontwikkelingen in wetenschap en klinische praktijk op dit gebied al dan niet in Nederland. Derhalve komt een product als gevriesdroogd plasma naar boven en is onderzocht in dit kader. Dit kan niet ongenoemd blijven omdat dit niet in Nederland beschikbaar zou zijn. Het wordt wel besproken maar het is zoals men ziet niet in de aanbevelingen opgenomen (itt ontdooid plasma).
NIV Blz. 60 regel 13 Zink 2009 i.p.v. 2019? A high ratio of plasma and platelets to packed red blood cells in the first 6 hours of massive transfusion improves outcomes in a large multicenter study. .Am J Surg. 2009May; 197(5):565-70; discussion 570. doi: 10.1016/j.amjsurg.2008.12.014.
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P60, r37 Verwijzing bijwerken. Dank voor uw oplettendheid. Dit wordt doorgevoerd zodra de richtlijn op de richtlijnendatabase staat.
IGJ P61 TEG al eerder genoemd als afkorting? Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NIV Blz. 61 regel 5
FFP en plasmaproducten die in Nederland gebruikt
worden zoals OctoplasTM, en Omniplasma moeten
echter ontdooid worden om toegediend te worden:
Dank voor uw commentaar, dit is overgenomen.
40
dit kost tijd in een situatie waar iedere seconde telt.
Zou consequent alleen spreken van plasma (overigens
in Nederland voor patiënten > 1 jaar universeel
Omniplasma geen OctoplasTM)
NIV Blz. 61 regel 45 2 RCT genoemd in de meta-analyse van Rahouma et al betreffen trauma patiënten
Dank voor uw commentaar, de tekst is gewijzigd zodat de lezer kan zien dat het hier om een onderzoek gaat waarbij de studies bij trauma en non-trauma patiënten gecombineerd werden.
NVIC P 62 Aanbevelingen zijn nu beperkt vergeleken met groot aantal conclusies. Het zou hier wenselijk zijn meer “negatieve” aanbevelingen op te nemen (dus: doe niet, of: heeft geen meerwaarde, etc). Gezien de redelijke hoeveelheid literatuur ook nuttig om aan te geven wat onwenselijk of niet nuttig is m.i. In aanbevelingen (is meer algemene opmerking) zo min mogelijk afkortingen gebruiken: dat leest onpraktisch, voor de snelle raadpleging.
Dank voor uw commentaar. De aanbevelingen zijn op basis van het binnengekomen commentaar aangepast.
Sanquin BLz 62, regel 10-15. Ook hier dat duidelijker worden aangeven welke soort plasma en welke volume bedoeld wordt.
Dank voor uw commentaar. De werkgroep heeft ervoor gekozen om de productnamen te verwijderen uit de richtlijntekst, gezien er meerdere producten bestaan. Voor productomschrijving en indicatie (FFP, Omniplas) kan verwezen worden naar de Site van Sanquin. Door het nu algemeen te houden is het voordeel dat de richtlijn leesbaar blijft en dat als de producten bij Sanquin veranderen (van naam of samenstelling) de richtlijn niet herschreven hoeft te worden. De essentie is empirisch, hemostatisch transfusiebeleid waarbij de verschillende producten vroegtijdig en gelijktijdig worden toegediend.
41
NIV Blz.62 regel 12-15 De aanbeveling suggereert een MTP met identieke transfusiepakketten voor trauma en niet trauma situaties. Daar lijkt, op basis van wat in de overweging (blz. 61+62) is geschreven, vooralsnog geen bewijs voor.
Dank voor uw commentaar. De aanbevelingen zijn op basis van het binnengekomen commentaar aangepast.
IGJ P62, r12 1e aanbeveling: op basis van Europese richtlijn; 1;1;2 met trombocyten niet vermeld?
Dank voor uw commentaar. De aanbevelingen zijn op basis van het binnengekomen commentaar aangepast.
IGJ Geen aanbeveling/ opmerking over non-trauma patiënten.
Dank voor uw commentaar. De aanbevelingen zijn op basis van het binnengekomen commentaar aangepast.
NVvH P62, r15 Aanbeveling : Indien mogelijk maakt men gebruik van direct beschikbaar ontdooid plasma om zo sneller de streefratio te bereiken gedurende de resuscitatie. Dit lijkt te suggereren dat gevriesdroogd plasma de voorkeur heeft omdat dit eerder toegediend kan worden, echter het effect op klinische uitkomst van gevriesdroogd plasma was niet meetbaar (pag 61, regel 22,23). Misschien kan nog toegevoegd worden aan de aanbeveling dat gevriesdroogd plasma geen bewezen voordelen heeft.
Ontdooid plasma heeft de voorkeur boven een plasmaproduct dat nog ontdooid moet worden. Gevriesdroogd plasma is niet in de aanbeveling opgenomen omdat het niet beschikbaar is in Nederland. Daarbij kan het wel eerder toegediend worden, want het is een poeder dat ter plaatse opgelost kan worden in de flacon: dat is een uitkomst uit de trial. Het klopt dat het geen klinisch effect had maar dat kan zoals beschreven te maken hebben met de opzet en de power (te klein) van de trial. Bovenstaande staat beschreven in de overwegingen.
42
Vereniging Pagina- en regelnummer Commentaar Reactie werkgroepleden
P78 – P95 Invloed van gebruik fibrinogeen en/of geconcentreerde stollingsfactoren bij de patiënt met massaal bloedverlies en dreigende verbloeding
NIV Invloed van gebruik
fibrinogeen en/of
geconcentreerde
stollingsfactoren bij de
patiënt met massaal
bloedverlies en dreigende
verbloeding
(P78 – P95)
alternatief
Uitgansvraag
Is er een indicatie voor (en zo ja, wanneer) toediening
van fibrinogeenconcentraat of
protrombinecomplexconcentraat (PCC) als additionele
interventie bij een massatransfusie met naast
erytrocyten simultane toediening van plasma en
trombocyten.
Inleiding:
De rationale voor de toediening van fibrinogeen
concentraat is het gegeven dat als het bloedverlies
niet stopt fibrinogeen de eerste stollingsfactor is die
daalt en afhankelijk van de uitgangswaarde, hoger in
de populatie ouderen en bij aanwezige inflammatie,
kritisch verlaagt ondanks een hemostatische
resuscitatie met tranexaminezuur, erytrocyten,
plasma en trombocyten (Khan 2015). Biochemisch
bepaalt het fibrinogeen gehalte de hoeveelheid
fibrine gevormd door trombine en is de hoeveelheid
fibrine een belangrijke determinant van de
stolselstabiliteit. Dit betekent dat een laag fibrinogeen
zal leiden tot inadequate stolselvorming en bloeding
(zelfs als de trombinevorming nog adequaat is). Bij
traumatische bloedingen wordt een relatie
beschreven tussen een vroegtijdig laag fibrinogeen,
shock (Rourke 2012), base excess (Schlimp 2013,
Paydar 2018) en Hb en bestaat er een associatie
tussen een vroegtijdig verlaagd fibrinogeen met
bloeding (Floccard, 2012) en mortaliteit (Inaba, 2013;
Dank voor uw input. De werkgroep heeft het commentaar uitgebreid besproken. Op sommige plekken is het aangepast en sommige plaatsen is het gelaten zoals het was.
43
Hagemo, 2014). Bij post partum bloedingen heeft een
fibrinogeen lager dan 2g/L een PPV van 100% voor
een ernstige bloeding. (Charbit 2007). In de
Nederlandse situatie zijn er 2 opties voor het
toedienen van fibrinogeen, therapeutisch plasma
(concentratie fibrinogeen~2g/L) en fibrinogeen
concentraat (concentratie ~20g/L). Uitgaande van een
in vivo recovery van maximaal 100% en het feit dat
het bij correctie niet mogelijk is meer fibrinogeen te
geven dan de fibrinogeenbron bevat is de aanname
dat de benodigde dosis vanuit het tekort berekend
kan worden, als ook het optellen van het toegediende
fibrinogeen in plasma en fibrinogeenconcentraat,
onjuist. Het correctieve effect van een zekere
hoeveelheid fibrinogeen op het plasma fibrinogeen is
afhankelijk van het gebruikte hemostatische middel,
plasma of fibrinogeen concentraat en kan verschillen,
waarbij het theoretisch zelfs mogelijk is dat door het
toedienen van plasma in een therapeutische dosering
de plasma fibrinogeen concentratie verder daalt
(Collins 2014).
Trombine stabiliseert de fibrine structuur. Activering
van factor XIII door trombine polymeriseert
fibrinemonomeren en stabiliseert het a2-antiplasmine
met fibrine waardoor het minder vatbaar wordt voor
fibrinolyse. Bij hogere trombine concentraties
activeert trombine TAFI (trombine activeerbare
fibrinolyse remmer). De trombinevorming blijft bij
trauma langer intact en is bij een INR van 1.5 of lager,
hoewel vertraagd, normaal of zelfs toegenomen
(eventueel nog verwijzing). Protrombine complex
44
concentraat bevat de stollingsfactoren II,VII,IX en X
waardoor met een kleiner volume en korter
tijdsbestek dan met plasma de trombinevorming kan
worden gecorrigeerd. In tegenstelling tot fibrinogeen
concentraat waar na toediening bij trauma en
chirurgische patiënten fibrinogeen spiegels intra en
vroeg postoperatief hoger maar dag 1-7 postoperatief
identiek waren bij patiënten met en zonder
toediening patiënten, beschrijven Schöchl et al na
toediening van PCC een langdurige verhoging van de
trombine potentiaal met inherent een potentieel
trombose risico (Solomon 2013, Schöchl 2014,
Schlimp 2016).
Nadelen voor patiënten – als suppletie van
fibrinogeen en/of protrombinecomplex concentraat
niet nodig zou zijn – zijn onnodige blootstelling aan
hemostatica met kans op het genoemde nadelig
effect, of – als suppletie wel nodig is – onnodige
blootstelling aan bloedingsrisico’s als geen
fibrinogeen of protrombinecomplex concentraat
wordt gegeven.
Conclusie (suggestie deze te verplaatsen naar blz. 85 boven de aanbevelingen) Fibrinogeen zowel een bron van fibrine als ook
noodzakelijk voor de aggregatie van bloedplaatjes is
de eerste stollingsfactor die, afhankelijk van de
uitgangswaarde, kritisch verlaagt bij patiënten met
een dreigende verbloeding en is, als gevolg van
hemodilutie met colloïden en plasma arme
bloedproducten, een primair probleem bij de
resuscitatie coagulopathie. Een verlaagd fibrinogeen
45
voorspelt het bloedingsrisico en de
transfusiebehoefte. Ondanks het positieve effect, in
observationele studies, van het toedienen van
fibrinogeenconcentraat in diverse klinische settings
kan vooralsnog geen uitspraak worden gedaan over
het effect van vroeg, eventueel empirisch, gebruik op
morbiditeit en mortaliteit. Niet gesteund door bewijs
uit RCT’s adviseren trauma en overige richtlijnen
suppletie van fibrinogeen bij een trigger van 1.5-2g/L
met een initiële dosis van 50 mg/kg. In de
Nederlandse situatie zijn er 2 opties voor het
toedienen van fibrinogeen, therapeutisch plasma en
fibrinogeen concentraat. De aanname dat een kritisch
verlaagd fibrinogeen d.m.v. het geven van plasma
gecorrigeerd kan worden is onjuist en kent potentiele
risico’s (zie ook inleiding).
Trombine stabiliseert de fibrine structuur.
Protrombine complex concentraat bevat de vitamine
K afhankelijke stollingsfactoren II,VII,IX en X waardoor
met een kleiner volume en korter tijdsbestek dan met
plasma een eventueel verlaagde trombinevorming
kan worden gecorrigeerd. Met uitzondering van het
antagoneren van vitamine K antagonisten zijn
gegevens over effectiviteit en veiligheid van
protrombine complex concentraat bij bloedingen
beperkt. Mede op grond van de inleiding genoemde
theoretische risico’s adviseren trauma en overige
richtlijnen tegen het empirisch gebruik en adviseren
toediening pas nadat het fibrinogeen is gecorrigeerd
en alleen bij een, op basis van laboratorium
46
onderzoek conventioneel en/of viscoelastische testen,
bewezen coagulopathie.
Aanbeveling
In lijn met de vigerende Europese richtlijn
(spahn2019_The European guideline on management
of major bleeding and coagulopathy following
trauma- fifth edition) adviseert de werkgroep als
volgt:
Ga zo snel mogelijk over op een “doelgericht
resuscitatiebeleid” met op basis van laboratorium
uitslagen bloedproducten en stollingscorrectie met
fibrinogeen en stollingsfactor concentraten
Fibrinogeen concentraat
Corrigeer een kritisch verlaagd fibrinogeen bij een
patiënt met een acute bloeding niet met alléén
plasma
Geef fibrinogeen concentraat bij een patiënt met
een acute bloeding en een fibrinogeen van 1.5g/L
of lager en/of een functioneel fibrinogeen te kort
bij viscoelastische metingen (TEG/ROTEM). Geef 50
mg/kg fibrinogeen (volwassen patiënt 3-4 gram) en
herhaal de meting na de gift
Er zijn op dit moment nog onvoldoende gegevens
beschikbaar een conclusie te trekken over de
effectiviteit en veiligheid van het empirisch geven
van een fibrinogeen concentraat bij een patiënt
met een dreigende verbloeding.
47
Protrombine complex concentraat
Overweeg protrombine complex concentraat alleen
nadat het fibrinogeen is gecorrigeerd en er, klinisch
en op basis van laboratorium onderzoek
conventioneel en/of viscoelastische testen, sprake
is van een coagulopathie
NIV Algemeen Massatransfusieprotocol (het geheel aan
maatregelen) # transfusie pakketten (een aantal
bloedproducten in een vastgestelde verhouding
waarvan soort en aantal variabel kan zijn).
Ogenschijnlijk semantiek, omdat ook in het dagelijks
taalgebruik MTP voor beide begrippen wordt gebruikt
kan echter wel een richtlijn onduidelijk maken. In het
algemeen wordt, en ook in dit hoofdstuk is die keuze
gemaakt, binnen een MTP initieel gekozen voor
empirisch hemostatisch transfusiebeleid (pakketten
met vastgestelde ratio’s E:P:T) met complementair
daaraan maar theoretisch (Duitsland, Oostenrijk
Zwitserland) ook als alternatief voor deze primair
empirische strategie een “doelgericht
resuscitatiebeleid” I(n feite de innerhofer2017
strategie, studie die is geselecteerd): met op basis van
laboratorium uitslagen bloedproducten naast EC’s en
TXA corrigeren van de stolling, primair met
fibrinogeen en stollingsfactor concentraten
Zoeken en selecteren Wat is het effect van toediening
van fibrinogeen of Protrombine Complex
Concentraat (PCC) als additionele
stollingsinterventie bij
Dank voor uw input. De werkgroep heeft het commentaar uitgebreid besproken. Op sommige plekken is het aangepast en sommige plaatsen is het gelaten zoals het was.
48
massatransfusie versus alleen massatransfusie (met
plasma, trombocyten en erythrocyten):
suggereert een empirisch hemostatisch
transfusiebeleid in combinatie
met op basis van uitslagen additioneel fibrinogeen.
PICO: I: toediening FC e/o PCC e/o P in het kader van
MTP: een doelgericht transfusiebeleid
complementair aan en niet als alternatief voor
hemostatisch
transfusiebeleid
Aanbeveling: Hanteer bij verbloedingsshock ten
gevolge van trauma een empirische strategie
waarbij ofwel plasma, trombocyten en
erytrocyten in vastgestelde
ratio’s worden toegediend, ofwel massatransfusie
aangevuld wordt met infusie van
fibrinogeenconcentraat: wat wordt bedoeld met
“massatransfusie”: empirisch
vastgestelde ratio’s aangevuld met fibrinogeen of een
“doelgericht resuscitatiebeleid”: erytrocyten
aangevuld met fibrinogeen (Spahn2019).Zie
suggestie laatste
commentaar kolom van deze uitgangsvraag
NIV Blz.78 regel 5-8
Uitgangsvraag: massatransfusie met plasma,
trombocytenconcentraat en erytrocytenconcentraat:
suggereert dit hemostatisch (2(1):1:1
transfusiebeleid?
Dank voor uw input. Het gaat inderdaad over het standaard 1:1:1 massale transfusie beleid, ook wel MTP genoemd.
NIV Blz.78 regel 6
fibrinogeen en/of Protrombine Complex Concentraat
(PCC)
Dank voor uw input. Aangepast.
49
NIV Blz.78 regel 7 Massatransfusie duidelijk: maar In voorgaande hoofdstukken spreekt men over massale transfusie/massaal transfusie protocol
Dank voor uw input. Met massale transfusie wordt in het algemeen een situatie bedoeld waarin 10 of meer eenheden gegeven worden. (achteraf gezien) Het massaal transfusie protocol is de standaard behandeling voor patiënten waarvan gedacht wordt dat ze een massale transfuie krijgen. De tekst is aangepast in massale transfusie.
NIV Blz.78 regel 10-48 Inleiding: onderbouwt onvoldoende waarom deze
uitgangsvraag/herhaalt veel van voorgaande
hoofdtukken.
Begrippen als massaal bloedverlies (is dat niet ook dreigende verbloeding?) en dreigende verbloeding (ongecontroleerd bloedverlies- zie algemene inleiding module 1 dit zou vervangen worden door verbloedingsshock). Gecontroleerd bloedverlies (in de inleiding was afgesproken hier de term acute bloeding te gebruiken) vindt over het algemeen perioperatief (ook merendeel van acute bloedingen zelfs trauma?) plaats, waarbij het volumeverlies gecompenseerd wordt door infusie van kristalloïden, colloïdale vloeistoffen: klopt wel maar ook dat is “niet onbeperkt” ook dan “verdun” je de patiënt (dilutie/resuscitatie coagulopathie) , wat geen probleem hoeft te zijn als je de uitgangssituatie OK is/de door shock acuut geïnduceerde coagulopathie ontbreekt. Zie suggestie voor alternatieve formulering pagina 3 van dit commentaar: In deze richtlijn is de term gecontroleerd acuut bloedverlies vervangen door “acute bloeding” en ongecontroleerd acuut bloedverlies door “verbloedingsshock”. Waar in beide situaties naast behoud van circulatie het stoppen van de bloeding centraal staat, kan bij een acute bloeding stollingscorrectie en transfusiebeleid
Dank voor uw input. De werkgroep beaamt dat de definities niet helemaal consequent waren doorgevoerd. Dit is aangepast.
50
gericht d.w.z. op basis van actuele laboratorium uitslagen, conventioneel of point of care (POC), plaatsvinden.
NVML P78, r23 fibrine vorming is 1 woord. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P78, r38 ErytrocytenConcentraat: geen hoofdletters. Dank voor uw input. Aangepast.
NIV Blz. 79 regel 1 De paragraaf zoeken en selecteren: fibrinogeen of Prothrombine Complex Concentrate (PCC). In de uitgangsvraag en PICO is gekozen voor en/of. Suggestie of en toevoegen zo ja wanneer
Dank voor uw input. Initieel is er gekozen voor en/of omdat dit vaak als combinatie gebruikt wordt. Er zijn echter geen studies over de combinatie van beide middelen opgenomen. Een suggestie van de combinatie wordt wel gedaan in regel 50-51 : Tevens werd soms wel en soms niet ook fibrinogeen in combinatie toegediend. Ook werd therapie in wisselende mate ROTEM gestuurd.
NVML P79, r9 PCCC= PCC? Dank voor uw input. Aangepast.
NVML 79, r37 Spatie tussen 397 en treffers. Dank voor uw input. Aangepast.
NVKC P79, r37 Spatie tussen “397” en “treffers” Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P80, r13 Bewijs tabel moet zijn bewijstabel. Dank voor uw input. Aangepast in evidence table.
NVML P80, r14 z.g.n. = zgn. (zogenaamd). Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P80, r16 Fibrogeen moet zijn: fibrinogeen. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P81, r5 Gehele ziekenhuisduur; vreemd woord, komt vaker voor; vervangen door: ziekenhuisopnameduur (zoals op pag 174).
Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P83, r27 Het is onduidelijk is welke de na te streven spiegel is, maar dat die waarschijnlijk hoger is dan voorheen gedacht werd en > 2g/l zou moeten zijn.
Dank voor uw input. Aangepast.
NVIC P83 R27 Eenmaal ‘is’ teveel Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P83, r31 zijn derhalve zijn. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P83, r36 heeft eveneens een lab-waarde<<ontbreekt hier een getal?
Dank voor uw input. In deze zin ontbreekt geen getal. Er wordt bedoeld dat als uitkomstmaat in de studie van Maegele een lab-waarde wordt gebruikt, in tegenstelling tot de FEITSY trial,
51
waar naar klinische uitkomstmaten wordt gekeken.
NVML P83, r50 Factoreconcentraat. Dank voor uw input. Aangepast.
NIV Conclusie Te overwegen deze alinea eventueel te verplaatsen
naar pagina 85
Dank voor uw input. De werkgroep heeft de voorkeur om deze alinea te laten staan.
NVML P84, r2 fibrinogeen gehalte>>1 woord. Dank voor uw input. Aangepast.
NIV Blz.84 regel 4
dosis van fibrinogeen (en daarmee de streefwaarde)
onbekend Klopt maar ongelukkig geformuleerd. Zie
aanbeveling (kolom hieronder)
Dank voor uw input. De zin is aangepast.
NIV Blz.84 regel9
PCC strategie ROTEM geleid dient te zijn. De Europese
richtlijn adviseert niet uitsluitend een ROTEM geleide
toediening: bij een, op basis van laboratorium
onderzoek conventioneel en/of viscoelastische
testen, bewezen coagulopathie pas nadat het
fibrinogeen is gecorrigeerd (Spahn 2019)
Dank voor uw input. ROTEM is aangepast naar ROTEM/TEG. Daar waar nodig (niet vallend onder een uitgangsvraag) is verwezen naar de Europese richtlijn of naar het lokale MTP.
NVML P84, r11 hemostatishe Dank voor uw input. Aangepast.
IGJ P84, r11 Hemostatishe capaciteit = hemostatische Dank voor uw input. Aangepast.
NIV Blz.84 regel12 risico op trombo-embolische complicaties: mogelijk
niet gelijk voor fibrinogeen en PCC (zie inleiding kolom
hieronder)
Dank voor uw input. Het klopt dat risico niet gelijk is voor PCC of fibrinogeen. Echter het gaat hier om de onduidelijkheid van het risico en de afweging met het risico van de bloeding en de behandeling in het algemeen. In die afweging is het verschil in risico minder van belang.
IGJ P85, aanbeveling “ofwel plasma, trombocyten en erytrocyten in vastgestelde ratio’s worden toegediend “ Dit gedeelte van de aanbeveling lijkt niet te matchen met P 62 1e Aanbeveling uit de vorige module (“ Bij het toedienen van erytrocyten en plasma bij dreigende verbloeding, binnen het kader van een massaal transfusieprotocol, wordt het streven naar een verhouding van tenminste plasma: erytrocyten van 1:2 aanbevolen. “)
Dank voor uw input. De onduidelijkheid over de ratio’s is toegelicht in de inleiding bij de desbetreffend module omdat we in Nederland andere producten gebruiken dan internationaal. Voor de trombocyten trigger is een verwijzing naar de Europese richtlijn opgenomen.
52
IGJ P85, r8 en P 86 Term “FIBTEM” lijkt hier voor het eerst gebruikt? Ook in aanbeveling 2.
Dank voor uw oplettendheid; De term FIBTEM hoort bij de ROTEM. Om het helder te houden is FITBEM aangepast in ROTEM. De aanbeveling is aangepast.
Sanquin Blz 85, regel 20 en verder Er wordt gesproken over 4-factor concentraat, wat betekent dat voor de producten op de Nederlandse markt? Er wordt gesproken over FFP, wat betekent dat voor Omniplasma dat in Nederland gebruikt wordt? Overwegen te benoemen welke doseringen worden aanbevolen of op basis waarvan te titreren.
Dank voor uw input. De tabel waarnaar deze opmerking verwijst, geeft alleen een overzicht van de studie-uitkomsten. Eventuele vertaling daarvan naar een andere situatie kan elders vermeld worden. In dit geval is het de vraag of dit wel relevant is. Technisch gezien is omniplasma niet hetzelfde maar het is wel vergelijkbaar van samenstelling en daarmee zal het in de praktijk ook op dezelfde manier worden gebruikt.
Sanquin Blz 86, kader bovenaan pagina. Waar is de link naar ROTEM? Dank voor uw input. Deze link wordt zichtbaar op de Richtlijnendatabase.
IGJ P86, aanbeveling 2 “Geef 50 mg/kg fibrinogeen indien er hypofibrinogenemie bestaat en herhaal de meting na de gift” Intraveneus, en na hoeveel tijd meten?
Dank voor uw input. Het tijdsinterval voor meten is niet meegenomen in de PICO en zoekstrategie. Daarmee is het lastig te onderbouwen en toe te voegen aan de aanbevelingen. De werkgroep besluit het tijdsinterval dan ook niet mee te nemen in de aanbevelingen.
NVML P86, r3 Hyperlink met … Dank voor uw input. Deze link wordt zichtbaar op de Richtlijnendatabase.
53
Vereniging
Pagina- en regelnummer
Commentaar Reactie werkgroepleden
P96 – P121
Stollingscorrectie op basis van trombo-elastografie/-metrie in vergelijking met standaard laboratoriumtests
NIV Stollingscorrectie
op basis van
thrombo-
elastografie/metri
e in vergelijking
met standaard
laboratorium tests
(P96 – P121)
alternatief
Conclusie
Visco-elastische hemostatische assays (VHA), tromboelastografie (TEG) of
rotatietromboelastometrie (ROTEM), kunnen point-of-care-gebruikt worden en hebben als
praktisch voordeel dat bij een acute bloeding de resultaten snel beschikbaar zijn en effect van
toediening van m.n. fibrinogeen snel en betrouwbaar gemonitord kan worden. Normale VHA-
parameters hebben een hoge negatief voorspellende waarde en kunnen een nuttige indicator
zijn dat transfusie van bloedproducten en/of stollingsfactoren waarschijnlijk niet nodig is. Er
zijn aanwijzingen dat behandelalgoritmes op basis van tromboelastografie (TEG) of
rotatietromboelastometrie (ROTEM) de transfusiebehoefte van m.n. plasma bij patiënten met
een acute bloeding kunnen verminderen, maar de resultaten zijn voornamelijk gebaseerd op
onderzoeken naar electieve hartchirurgie met cardiopulmonaire bypass, en bewijs van lage
kwaliteit. Ook bij levertransplantatiechirurgie doet de richtlijn van de European Society of
Anaesthesiologists, eveneens op basis van lage bewijskracht, een sterke aanbeveling voor het
gebruik van VHA. Het hemostatische profiel van patiënten met brandwonden is zeer
heterogeen en vanaf het acute moment tot het moment van de operatie aan veranderingen
onderhevig. Er zijn aanwijzingen dat een TEG/ ROTEM gestuurd transfusiebeleid tijdens
excisiechirurgie bij brandwonden het gebruik van plasma en trombocyten vermindert. De
electieve chirurgische setting van het merendeel van de beschikbare studies is verre van het
scenario van soms levensbedreigende acute bloedingen bij trauma, hoge gastro-intestinale
bloeding of postpartumbloeding. Ook bij trauma patiënten worden TEG en ROTEM
toenemend gebruikt en zijn er aanwijzingen dat normale VHA-uitslagen een hoge negatieve
voorspellende waarde voor een massale transfusie behoefte hebben. De op dit moment
lopende iTACTIC -implementing Treatment Algorithms for the Correction of Trauma-Induced
Coagulopathy- studie beoogt betrouwbaar bewijs te leveren over de meerwaarde van een op
TEG of ROTEM gebaseerde behandelalgoritme als onderdeel van het massatransfusieprotocol
bij traumapatiënten (Baksaas-Aasen, 2017). RCTs bij post-partum bloedingen ontbreken.
Aanbevelingen
De aanbevelingen zijn aangepast op basis van het gegeven commentaar. Een sterke aanbeveling is geformuleerd voor alleen cardiothoracale chirurgie gezien in de literatuuranalyse voornamelijk studies over cardiothoracale chirurgie zijn gevonden en zowel voor brandwonden, leverchirurgie en trauma slechtst 1 studie. Voor deze drie patiëntengroepen is een afzonderlijke aanbeveling geformuleerd startend met: ‘overweeg …’ Tevens een nieuwe aanbeveling geformuleerd over postpartum: ‘Hanteer bij…’, gezien daar geen studie over gevonden is.
54
Maak (in het algemeen gesteund door zwak bewijs) gebruik van behandel algoritmen op
basis van TEG of ROTEM, als onderdeel van het behandelprotocol bij leverchirurgie en
cardiochirurgie.
In afwachting van de resultaten van de iTACTIC studie, overweeg gebruik van
behandelalgoritmen op basis van TEG of ROTEM als onderdeel van het behandelprotocol
bij trauma patiënten
Overweeg gebruik van behandelalgoritmen op basis van TEG of ROTEM, als onderdeel van
het behandelprotocol bij brandwonden chirurgie.
Er zijn vooralsnog onvoldoende gegevens beschikbaar een conclusie te trekken over de
effectiviteit van TEG of ROTEM bij post partum bloedingen
De passage ‘In afwachting van de resultaten van de iTACTIC studie’ wordt toegevoegd aan het onderhoudsplan.
NVvH Ter aanvulling: er zijn enkele artikelen (waaronder die vanuit het UMCU) die een discrepantie laat zien tussen de TEG/ROTEM en Prothrombine Tijd (PT) in de identificatie van trauma geinduceerde coagulopathie. Hier wordt niet op ingegaan in de richtlijn. - Subramanian A, Albert V, Agrawal D, Saxena R, Mohan Pandey R. Evaluation of the utility of thromboelastography in a tertiary trauma care center. ISRN Hematol. 2014; 2014: 849626 - Da Luz LT, Nascimento B, Shankarakutty AK, Rizoli S, Adhikari NKJ. Effect of thromboelastography (TEG) and rotational thromboelastometry (ROTEM) on diagnosis of coagulopathy, transfusion guidance and mortality in trauma: descriptive systematic review. Crit. Care 2014; 18: 518. - van Wessem KJP, Leenen LPH. Thromboelastography does not provide additional information to guide resuscitation in the severely injured. ANZ J Surg. 2017 Dec 20. doi: 10.1111/ans.14357 - Joshua J. Sumislawski, S. Ariane Christie, Lucy Z. Kornblith, Gregory R. Stettler, Mitchell Jay Cohen. Discrepancies between conventional and viscoelastic assays in identifying trauma-induced coagulopathy. The American Journal of Surgery Volume 217, Issue 6 June 2019 Pages 1037-1041.
Subramanian betreft een retrospectieve studie. Da Luz betreft een review waarin ook observationele studies werden geïncludeerd en betrof tevens niet de vergelijking van deze uitgangsvraag. Voor deze uitgangsvraag werd er gezocht naar systematische reviews en gerandomiseerde studies (RCT’s). Van Wessem heeft CCA vergeleken met CCA + TEG. Dit is niet de vergelijking van deze
55
systematische literatuuranalyse. De onderzoeksvraag van Sumislawski was: The purpose of this prospective study was to identify injury and coagulation factor characteristics associated with differences between conventional and viscoelastic tests and to determine the outcomes associated with such discrepancies. We hypothesized that patients with discordant coagulopathies (isolated abnormal INR/PTT and isolated abnormal TEG) reflect distinct clinical phenotypes that provide prognostic and mechanistic insight into TIC En komt daarmee niet overeen met de zoekvraag van deze module:
56
Wat is het effect van stollingscorrectie op geleide van coagulopathie gemeten met TEG of ROTEM in vergelijking met stollingscorrectie op geleide van coagulopathie gemeten met standaard laboratoriumtesten of klinische besluitvorming bij volwassenen met een acute bloeding:
• als gevolg van ongecontroleerd bloedverlies;
• of, als gevolg van gecontroleerd bloedverlies bij electieve ingrepen?
V&VN 96 Onduidelijk blijft in welke volgorde je de bloedproducten toedient: plasma/ trombocyten/ erytrocyten. Wat eerst? En in welke verhouding
Dank voor uw commentaar, deze vraag is niet uitgewerkt in deze module.
NIV Blz.96 regel 29-30 Ook hier term gecontroleerd vs. ongecontroleerd bloedverlies. Zie algemene inleiding waar werd gesteld dat deze begrippen vervangen worden door resp. acute bloeding en verbloedingsshock/dreigende verbloeding
Dank voor uw commentaar. De termen zijn aangepast.
IGJ P96, r34 Uitkomst maat verbruik FVIIa; op p80 R20 is in de enige geciteerde prospectieve trial gebruik van FXIII genoemd; hoe verhoudt zich dit?
Pagina 80 regel 20 betreft niet deze
57
module. De resultatenbeschrijving van deze uitgangsvraag kunt u terugvinden vanaf blz. 98. Tevens worden uitkomstmaten voorafgaand aan de literatuursearch geformuleerd.
NVML P97, r17 zijn enkel gepubliceerd; klinkt niet Nederlands; voorstel: zijn uitsluitend gepubliceerd. Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
IGJ P97, r30 tabel 1 SLT = standaard laboratorium testen? Niet eerder deze afkorting gebruikt? Zie * onderaan de tabel waar de afkorting is uitgeschreven
NVKC P98, R18-19 Zin loopt door: “…ontvangt (figuur 2), ondanks dat …” Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
NVKC P101, R8 “Bloedverbruik” vervangen door “Concentraatverbruik” De werkgroep heeft gekozen voor de term ‘bloedverbruik’.
NVKC P101, R14 “De hoeveelheid bloedverbruik van …” vervangen door “Het verbruik van…” De werkgroep heeft gekozen voor de term ‘bloedverbruik’.
NVML P102, r9 Bij zowel…en moet zijn bij zowel… als. Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
NVML P102, r16 In de het. Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
NVKC P103, blok 4 “patiénten” vervangen door “patiënten. Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
58
NVKC P103, blok 5 Tweemaal “bloedverbruik” vervangen door “verbruik” Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
NVML P103-104 (2x) geleiden moet zijn: geleide. Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
NVKC P104, r8 “relatieve” vervangen door “relatief” Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast
NIV Blz.104 regel 10 lopende RCT studie (n=392: afgesloten?
ClinicalTrials.gov Identifier: NCT02593877
Recruitment Status : Completed
First Posted : November 1, 2015
Last Update Posted : August 29, 2018
Ten tijde van de ontwikkeling van deze module was er nog geen gepubliceerd artikel beschikbaar van deze trial. Aanvulling is verwerkt in de tekst. Betekenis ‘Recruitment status completed’: The study has ended normally, and participants are no longer being examined or treated (that is, the last participant's last visit has occurred).
NVKC P104, r11 Onjuiste verwijzing: “deze” vervangen door “de” Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
NVML P105, r5 Kan het verschil kan. Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
IGJ P105, r32 Zijn dit de grotere ziekenhuizen, die trauma’s opvangen? Wellicht niet haalbaar dat alle ziekenhuizen dit implementeren, opmerking over maken.
De werkgroep is van mening dat de ziekenhuisgrootte niet relevant is. Indien het
59
ziekenhuis de doelgroep (trauma) opvangt dient deze nieuwe werkwijze gehanteerd te worden.
NVML P105, r29 Mits het hematocriet voldoende is dat ook POCT gemeten kan worden (van 2 naar 1 buis bloed).
Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast
NIV Blz.105 regel 42-43 Stollingscorrectie op basis van TEG/ROTEM lijkt geen duidelijk effect te hebben op bloedverbruik (zowel aantal personen als hoeveelheid bloedverbruik): heb studies niet nagelezen maar zie ook blz. 100 is er niet een reductie in aantal patiënten en hoeveelheid plasma transfusie m.n. bij cardiochirurgie en leverlijden?
Hiervoor verwijs ik u door naar pagina 102 ‘Bewijskracht van de literatuur’ en pagina 103/104 met GRADE conclusies. Hier wordt de bewijskracht van de literatuur beschreven. Deze zijn allemaal laag of zeer laag, vandaar dat de conclusie is ‘lijkt geen duidelijk effect’.
NIV Blz.106 aanbeveling
Advies t.a.v. brandwonden berust op een studie van 30 patiënten randomiseert tussen VHA
en klinische beoordeling (geen standaard stollingstesten of fibrinogeen bepaling). Lijkt
semantiek maar gezien de beschikbare evidence niet voor alle indicaties even overtuigend en
het feit dat niet eenieder TEG of ROTEM ter beschikking heeft aanbeveling wat
genuanceerder of minder sterk formuleren?
De aanbevelingen zijn op basis van het binnengekomen commentaar herzien.
IGJ P106, aanbvelingen
“Overweeg sterk het gebruik van behandelalgoritmen op basis van TEG of ROTEM” Dit is een aanbeveling waar niet mee te werken is zo, laat staan handhaven. Overweeg stratificatie trauma centrum of niet.
De aanbevelingen zijn op basis van het binnengekomen commentaar herzien
NVIC P106 “Overweeg sterk” is altijd een lastige aanbeveling. Is het nu wenselijk het in te voeren of niet? Mi op basis van de literatuur weldegelijk. Als er al twijfel is dan uitsplitsen naar ziektebeelden waar het effect meer of minder duidelijk is. De nuance vatten onder slechts 1 algemene aanbeveling vind ik verlies van nuance.
De aanbevelingen zijn op basis van het binnengekomen commentaar herzien
60
Sanquin Blz 106, regel 1 Zonder ‘sterk’ past m.i. deze aanbeveling beter bij de gepresenteerde evidence, en wordt nog steeds het punt gemaakt dat deze methoden eigenlijk niet meer weg te denken zijn, en nu reeds onmisbaar lijken voor bepaalde behandelingen en patiënten.
De aanbevelingen zijn op basis van het binnengekomen commentaar herzien
NVDG P118-121 Lay-out, bij de tabellen zijn de rechterkolommen niet goed te lezen. Dank voor uw oplettendheid, dit is aangepast.
61
Vereniging Pagina- en regelnummer Commentaar Reactie werkgroepleden
P122 – P172 Perioperatief gebruik Tranexaminezuur bij kinderen
V&VN In de praktijk zien wij met regelmaat (anafylactische) reacties op IV ijzer toediening , dit wordt niet meegenomen in deze richtlijn
Dank voor uw input. Deze module behandelt m.n. de meerwaarde van profylactisch TXA-gebruik in het voorkomen van grote perioperatieve bloedingen en dus anemie. De vraag welk ijzerpreparaat het meest geschikt of veilig is, is een andere uitgangsvraag. Zeker een goede uitgangsvraag voor een volgende update. In het algemeen geldt dat allergie een bekende bijwerking is van iv-ijzerpreparaten, welke bij langzamere toediening deels voorkomen kan worden of waar uitgeweken kan worden naar een ander iv-preparaat.
NIV Duidelijke uitgangsvraag en duidelijke aanbeveling; Idealiter zou ook
een dergelijk hoofdstuk voor volwassenen in de richtlijn moeten
worden opgenomen. Wordt in de praktijk veelvuldig in wisselende
doseringen ook voor niet cardio thoracale chirurgie gegeven.
Minor punten Uitgangsvraag: kinderen die een operatie ondergaan waarbij een verhoogde kans bestaat op groot bloedverlies? Zou kunnen suggereren dat ook het kind een inherent bloedingsrisico
heeft: alternatief operatie met hoog bloedingsrisico?
Dank en terechte opmerking, dit geldt ook voor correcte dosering bij zwangeren bijv. Hopelijk kan dit in update ooit meegenomen worden. De tekst is aangepast.
NIV Blz.122 regel 4-5 Idem in de aanbeveling: kinderen die een andere operatie met hoog bloedingsrisico
eventueel verwacht (verwacht i.p.v. standaard) groot bloed verlies als
tegenpool van met op blz.140 regel 10: accidenteel groot
bloedverlies.
Dank voor uw input. De tekst is aangepast.
62
NVML P122, r38 (diepe veneuze trombose (DVT); veneuze trombo-embolie (VTE); hier ontbreekt een ).
Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P123, r25 Betroffen moet zijn betrof (populatie is enkelvoud). Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P123, r47 van en scoliose moet zijn van een. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P123, r49 Betroffen moet zijn betrof (het is enkelvoud). Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P125, r17 Die een bloedtransfusies. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P133, r10 á 15 mL moet zijn à 15 mL. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P133, r22 die in een bloedtransfusie. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P133, r42 -72 ± 96 dagen: Klopt het getal 72? Dank voor de oplettendheid. Het getal 72 klopt, alleen er stond dagen en dit moest uur zijn (gemiddelde van 3 dagen in beide groepen).
NVML R135, r24 De bewijskracht is met 1 niveau verlaagd. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P138 Dat geen bloedtransfusie moet ontvangen. Dank voor uw input. Hier wordt inderdaad een bedoeld, omdat de primaire uitkomst maat het reduceren van bloedtransfusies door TXA was, maar er zijn überhaupt te weinig gegevens om echt hard wat te kunnen zeggen over wel/geen transfusies.
NVML P138 Die operatie; hier ontbreekt het woord een. Dank voor uw input. Aangepast.
NIV Blz.139 regel 13 optreedt
Dank voor uw input. Aangepast.
NIV Blz. 139 regel 19 Middel blok: operatie met hoog bloedingsrisico
Laatste blok: sporadisch groot bloedverlies optreedt: zijn dat geen
ingrepen met een laag bloedingsrisico
Dank voor uw input. De tekst is aangepast.
NVML P139, r34 beiden ingrepen moet zijn: beide. Dank voor uw input. Aangepast.
NIV Blz.140 regel5 beïnvloedt Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P140, r13 Optreed moet zijn: optreedt. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P140, r14 Toepaste moet zijn: toepasten. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P140, r33 Is er aanvullend er een. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P140, r38 is over is aangeraden (2x is). Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P140, r41 Werd moet zijn: werden. Dank voor uw input. Aangepast.
63
NVKC P140, r46-47 De in deze regel genoemde onderhoudsdosering van 25mg/kg/uur is op de voorgaande pagina’s niet terug te vinden. Alle genoemde studies hanteren doseringen variërend tussen de 1 en 10 mg/kg/uur. Moet hier niet overeenkomstig P127, R9, 5 mg/kg/uur staan?
Dank voor uw input. Heel terecht punt van kritiek! Het is 2-5 (2 tot 5) mg/kg/u en niet 25mg/kg/u, dank! Deze range van 2-5 is de Nederlandse praktijk tussen de verschillende ziekenhuizen (telefonische enquete)
NVKC P140, r47 Gegeven de voorgaande opmerking is de Nederlandse situatie van 5 mg/kg/uur niet veel anders dan die in de studies (1-10 mg/kg/uur). In dat geval kan deze zin worden aangepast naar: “…variëren sterk en DE OPLAADDOSIS IS soms vele malen hoger dan…”
Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P140, r51 Craniosynostose scoliose; hier ontbreekt een komma. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P141, r3 Komt dit omdat moet zijn: komt dit doordat. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P141, r5 Beïnvloedt worden moet zijn: beïnvloed worden. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P141, r11 Dit is in niet gevonden. Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P141, r21 Die het gebruik van tranexaminezuur; geen goed lopende zin. Dank voor uw input. De zin is aangepast.
NVML P141, r24 Enerzijds>>anderzijds wordt niet genoemd. Dank voor uw input. Enerzijds is uit de tekst verwijderd.
NVKC P141, r44 Leesteken: punt na “uitkomstmaat” Dank voor uw input. Aangepast.
NVML P141, r51 Variabiliteit is in. Dank voor uw input. Aangepast.
NVKC P142, r5 “mcg/ml” vervangen door “µg/ml” Dank voor uw input. Aangepast.
IGJ P142, aanbevelingen De aanbevelingen die beginnen met ‘overweeg’ en ‘geef niet standaard’ zijn op zichzelf niet te handhaven, de vraag is of met dergelijke vrijblijvende formuleringen de kwaliteit verbeterd. Als het niet scherper kan is het zinvol om dan in ieder geval vast te laten leggen in het dossier wat de overwegingen waren om uiteindelijk zus of zo te handelen. Dan is het in ieder geval nog navolgbaar. Kwaliteit is het juiste doen maar op zijn minst in ieder geval navolgbaarheid van het gekozen beleid.
Dank voor uw input. De werkgroep heeft dit type aanbevelingen bekeken en beoordeeld of deze toevoeging nodig was. Bij geen aanbeveling bleek het relevant om de overwegingen in het dossier vast te stellen.
NIV Blz.142 aanbeveling Laatste blok: overweeg om bij kinderen (i.p.v. patiënten) waar wel
een grote bloeding optreedt (i.p.v. wel groot bloedverlies) diagnostiek
te verrichten naar een onderliggende stollingsstoornis
Dank voor uw input. Aangepast.
64
Sanquin Blz 142, regel 10 en verder.
De aanbeveling worden stelliger gebracht dan de bewijslast in de tekst erboven. Op basis van de hier gepresenteerde data bestaat er alleen voor craniosynostose de sterkte van de aanbeveling.
Dank voor uw input. Ook scoliose geeft een afname van het bloedverlies. Dit zijn beide ingrepen die standaard gepaard gaan met een groot bloedverlies. Hier is dus winst te halen. Dit itt tot ingrepen waar ‘soms’ een keer een groot bloedverlies zou kunnen voorkomen, dan is het NNT waarschijnlijk veel te hoog om alle kinderen TXA te geven of de kinderen die bloeden hebben meer kans op een patiënt-gebonden risico voor meer bloedverlies, zoals bijv een Von Willebrand deficiëntie. Daarom is de aanbeveling voor TXA alleen gegeven voor ingrepen met een ‘routinematig groot bloedverlies’ (preventie) en is bij ingrepen waar soms een patiënt opeens groot bloedverlies heeft geadviseerd om stollingsanalyse te overwegen (zorg op maat).
65
Vereniging Pagina- en regelnummer
Commentaar Reactie werkgroepleden
P173 – P217 Preoperatieve behandeling van anemie als bloedbesparende interventie
NIV Preoperatie
ve
optimalisati
e van het Hb
(P173 –
P217)
Alternatief
Uitgangsvraag Wat is de indicatie en (zo ja wanneer) voor preoperatieve behandeling met ijzer
oraal, ijzer intraveneus of EPO bij een electief chirurgische patiënt met een anemie?
Inleiding Preoperatieve anemie is een veel voorkomende risicofactor voor perioperatieve morbiditeit en mortaliteit bij chirurgische patiënten en wordt onafhankelijk geassocieerd met een verhoogd risico op transfusie. Naast mogelijke oorzaak van perioperatieve morbiditeit, kan de chronische anemie zelf ook een marker zijn van andere co morbiditeit. In de praktijk wordt een laag hemoglobine vaak kort voor de geplande operatie opgemerkt of gediagnosticeerd en noodgedwongen geaccepteerd “omdat een zakje bloedgeven” eenvoudig is. Om deze (onnodige) perioperatieve transfusie van erytrocyten (EC’s) te voorkomen is het nodig tijdig een Hb te bepalen. Afhankelijk van de oorzaak en de mate van bloedarmoede, de urgentie van de procedure en de verwachte hoeveelheid bloedverlies/transfusiebehoefte en andere risicofactoren, kan het nodig zijn het Hb te corrigeren en een operatie uit te stellen.
Nadelen voor patiënten – als preoperatieve behandeling met ijzer en/of erytropoietine niet
nodig zou zijn – is een onnodig risico op bijwerkingen (trombose, infecties, nadelig effect op
tumor groei), of – als behandeling wel nodig is – verhoogd risico op perioperatieve morbiditeit
en mortaliteit, een langere opname duur in het ziekenhuis en/of verhoogd risico op een
erytrocyten transfusie met potentiele bijwerkingen en kosten.
Overweging
Zowel binnen de chirurgische populatie als ook daarbuiten is er een hoge prevalentie van tekort
aan ijzer en/of ijzergebreksanemie. Zelfs bij patiënten met een andere verklaring voor de
anemie kan enige mate van ijzertekort aanwezig zijn (bijvoorbeeld chronische nierziekte of
ontsteking).
Diagnostiek naar de oorzaak is een essentieel deel van de behandeling van patiënten met een
anemie en/of onverklaard ijzer tekort. Tenzij de anemie ernstig en/of sprake van cardiale
Dank voor uw input. Uitgangsvraag: De werkgroep heeft de huidige vraag behouden. Inleiding: Met ander commentaar is de inleiding dusdanig aangepast dat de formulering helderder is. Overwegingen (inclusie conclusie voor overwegingen): Een aantal suggesties zijn overgenomen. Aanbevelingen: Deze sluiten niet aan op de uitgangsvraag en zoekvraag. Gezien de level van evidence en de verschillen tussen studies zijn deze gedetailleerde aanbevelingen niet gebaseerd op de search resultaten.
66
ischemie of risico daarop moeten patiënten met een ijzertekort behandeld worden met ijzer in
plaats van een erytrocyten transfusie. Voor preoperatieve behandeling met oraal ijzer moet er
voldoende tijd zijn (doorgaans twee tot vier weken voor gedeeltelijke en zes tot acht weken
voor volledige correctie). Intraveneus ijzer is een optie als snel effect is gewenst, voor patiënten
die oraal ijzer niet verdragen of geen respons op oraal ijzer hebben (bijvoorbeeld door slechte
absorptie). Gebruik van erytropoietine stimuleert de erytropoëse en verhoogt daarmee het Hb,
waardoor afhankelijk van de patiënt en de specifieke chirurgische setting een erytrocyten
transfusie kan worden voorkomen. Bij het gebruik van erytropoietine dient eveneens ijzer te
worden gegeven om een functioneel ijzer tekort t.g.v. de toegenomen erytropoëse te
voorkomen.
Binnen een restrictief transfusiebeleid en bij toepassing van bloed sparende anesthesiologische
chirurgische technieken kunnen de inschatting van hoofdbehandelaar en anesthesioloog over de
waarschijnlijkheid van een bloedtransfusie, kosten effectiviteit t.a.v. uitgespaarde transfusies
en/of kortere duur ziekenhuisopname doorslag gevend zijn om al dan niet preoperatief ijzer +
EPO te geven.
Conclusie
Behandeling met ijzer van een preoperatieve niet nader geclassificeerde anemie laat geen
klinisch significante afname zien van het aantal patiënten dat een bloedtransfusie kreeg in
vergelijking met placebo. T.o.v. oraal ijzer liet intraveneus ijzer een grotere stijging van
hemoglobine en ferritine. Het betrof zes onderzoeken van matige kwaliteit, waaronder drie met
een zeer klein aantal deelnemers, zodat hieruit geen conclusie kan worden getrokken*.
Belangrijk is dat door de bevindingen in deze Cochrane Review genoemde ongoing studies
(1500 pat) de huidige conclusies kunnen wijzigen. De waarde van behandeling met ijzer van
patiënten met ijzertekort zonder anemie is niet in de uitgangsvraag onderzocht. Waar bij i.v.
ijzer een theoretisch infectie risico en bij erytropoietine (EPO) het trombose risico wordt
genoemd, wordt in de literatuur van zowel EPO als ijzer een nadelig effect op tumorgroei
beschreven of gesuggereerd.
*Iron Therapy for Preoperative Anaemia. Cochrane Database Syst Rev, 12 (12), 12 (12),
CD011588 2019 Dec 7. DOI: 10.1002/14651858.CD011588.pub3
67
Aanbevelingen
In lijn met vigerende richtlijnen1 en aanbevelingen2 adviseert de werkgroep als volgt.
Bepaal een Hb, 4-6 weken preoperatief a. bij een verwacht bloedverlies van 15-20% (>1000mL) of meer van het circulerend bloedvolume
en/of een geschatte kans op een bloedtransfusie van 10% of hoger. b. bij een verwacht bloedverlies van 10-15% (>500mL) of meer indien patiënt reeds bekend met
een anemie, of waarbij dit op basis van het onderliggend lijden kan worden vermoed en/of patiënt met een stollingsstoornis en/of patiënt met irregulaire antistoffen tegen erytrocyten, of patiënt met een absolute contra-indicatie voor/weigering van een bloedtransfusie.
Stel de oorzaak van de anemie vast - Maak een inschatting over de waarschijnlijkheid van een bloedtransfusie (op basis van een
restrictief transfusiebeleid en bloed sparende anesthesiologische chirurgische technieken) en bepaal de indicatie voor het therapeutisch beleid in relatie tot kosten effectiviteit t.a.v. uitgespaarde transfusies en/of kortere duur ziekenhuisopname
IJzer therapie
- Geef vooralsnog niet standaard ijzer aan patiënten met een niet nader geclassificeerde anemie Aanbeveling onder het voorbehoud dat er op dit moment 2 ongoing RCT studies lopen (1500 patiënten) waardoor deze conclusie kan wijzigen
Geef ijzer therapie a. aan patiënten met een ijzergebreksanemie b. aan patiënten met een indicatie voor erytropoietine
Kies voor orale ijzersuppletie indien het tijdsinterval tot de operatie (4-6 weken) dat toelaat
Kies voor intraveneuze ijzersuppletie bij ernstige anemie door ijzergebrek waarbij: - onvoldoende of geen respons op oraal ijzer na 4 weken óf intolerantie voor oraal ijzer - noodzaak tot een snelle stijging (7-10 dagen) van het Hb ter voorkóming van perioperatieve
bloedtransfusies bijvoorbeeld bij verwacht bloedverlies door orthopedische of gynaecologische chirurgie
- post-bariatrische chirurgie (gestoorde enterale ijzerresorptie).
68
- ijzergebreksanemie in combinatie met chronische ziekten waardoor er een gestoorde enterale ijzerresorptie bestaat (bijvoorbeeld nierfalen, hartfalen, reumatische ziekten, colorectale maligniteit, inflammatoire maag/darm aandoeningen)
- in aanvulling op behandeling met erytropoëitine ter verhoging van de respons op en verlaging van de benodigde hoeveelheid EPO (en onvoldoende effect van ijzer oraal)
Stel de indicatie voor preoperatieve ijzer therapie bij oncologische patiënten op basis van een de
risico-inschatting door de behandelend oncoloog m.b.t. eventuele nadelige effecten van ijzer op
de tumor.
Erytropoëitine (EPO) toediening
- bij het gebruik van erytropoietine dient eveneens ijzer te worden gegeven om een functioneel ijzer tekort t.g.v. de toegenomen erytropoëse te voorkomen.
- in het algemeen wordt geadviseerd 3 weken voor de ingreep met EPO te beginnen, echter ook van kortere toediening is een gunstig effect beschreven (48 uur Spahn 2019 Lancet)
Overweeg EPO toediening
- bij een patiënt met anemie van de chronische ziekte, geplande hartchirurgie en een Hb 8 mmol/l (<13 g/dl) of lager
- bij een patiënt met anemie van de chronische ziekte, geplande grote orthopedische operatie en een Hb 7,5 mmol/l (<12 g/dl) of lager; overweeg op individuele basis bij een Hb 8 mmol/l (<13 g/dl) of lager
- bij een patiënt met anemie van de chronische ziekte, overige geplande operaties en een Hb 7,5 mmol/l (<12 g/dl) of lager
- bij een patiënt waarbij een bloedtransfusie geen optie is (multipele irregulaire antistoffen, weigering) en een verwacht bloedverlies > 500ml (15% of meer van het circulerend bloedvolume) en/of een geschatte kans op een bloedtransfusie van 10% of hoger,
Maak, binnen de bovengenoemde criteria een individuele inschatting over de indicatie op basis van kosten effectiviteit t.a.v. uitgespaarde transfusies en/of duur ziekenhuisopname, rekening houdend met potentiele bijwerkingen van EPO (VTE, hypertensie, progressie kanker) Contra indicaties erytropoëitine
69
- Absolute contra-indicatie is een Hb >9.4 mmol/L. Relatieve contra-indicatie is een Hb >8.0 mmol/L.
- Ongecontroleerde hypertensie (diastolische bloeddruk >100 mm Hg en/of systolische bloeddruk >180 mm Hg).
- CVA, TIA of acuut myocardinfarct <6 maanden geleden. - Veneuze trombose/embolie <6 maanden geleden. - Operatiepatiënten waarbij geen adequate trombose profylaxe gegeven kan worden. - Erytrocytaire aplasie bij gebruik van erytropoëse stimulerende middelen in de anamnese. - Epilepsie, chronische leverinsufficiëntie en een predispositie voor diep veneuze trombose zijn
een relatieve contra-indicatie.
1(Cardio-Thoracic Surgery (EACTS); European Association of Cardiothoracic Anaesthesiology (EACTA) ; Society of Cardiovascular Anesthesiologists). 2(International consensus statement on the perioperative management of anaemia and iron deficiency. Anaesthesia 2017,72, 233-247; Patient Blood Management: Recommendations From the 2018 Frankfurt Consensus Conference, JAMA. 2019;321(10):983).
NIV Algemeen Titel: Preoperatieve optimalisatie van het Hb
Uitgangsvraag: chirurgische patiënten met anemie
Zoekvraag: chirurgische patiënten (volwassenen en kinderen) met een anemie of met een occult ijzergebrek
Dank voor uw input. De werkgroep heeft aangenomen dat het commentaar ging over de populatie genoemd in de uitgangsvraag en zoekvraag ten opzichte van de titel van de module. De werkgroep heeft daartoe besloten de titel aan te passen naar Preoperatieve behandeling van anemie als bloedbesparende interventie.
70
NIV Blz.172 regel 3
NB: deze module zal worden toegevoegd aan de modules over neem aan dat bedoeld wordt erytrocytentransfusies i.p.v. trombocytentransfusies die reeds op de richtlijnendatabase zijn gepubliceerd
Dank voor uw input. Deze module zal inderdaad aan het gedeelte over erytrocytentransfusies worden toegevoegd.
NIV Blz.173 regel
9
Uitgangsvraag versus zoekvraag;
Uitgangsvraag: Wat is de beste manier om chirurgische patiënten met anemie preoperatief te
behandelen?
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NIV Blz.173 regel
19
Inleiding: Het is daarmee aannemelijk dat preoperatief toedienen van ijzer en/of (wat? EPO?)
aan patiënten met een (ijzergebreks)anemie, de uitkomst zou kunnen verbeteren: onduidelijk
geformuleerd. (evt. alternatief gebruik van erytropoietine stimuleert de erytropoëse en verhoogt
daarmee het Hb. Bij het gebruik van erytropoietine dient eveneens ijzer te worden gegeven om
een functioneel ijzer tekort t.g.v. de toegenomen erytropoëse te voorkomen).
Dank voor uw suggestie. Deze is overgenomen.
NVML P173, r20 Preoperatief toedienen van ijzer en/of> hier ontbreekt EPO. Dank voor uw oplettendheid. Hier hoort EPO te staan. Dit is toegevoegd.
NVKC P173, r21-22 De formulering van de zin wekt de verwachting dat er een aannemelijk verband bestaat tussen IV-ijzer en peri-operatieve infecties. Dit komt echter uit geen van de genoemde studies naar voren. Om de juiste verwachting bij de lezer te scheppen zou een neutralere formulering beter passen: “Intraveneuze toediening van ijzer zou theoretisch gezien kunnen leiden tot een hoger risico op perioperatieve infecties.”
Dank voor uw suggestie. Deze is overgenomen.
NVML P173, r22 Perioperatieve infecties van ijzertherapie; moet zijn: ten gevolge van? Dank voor uw input. Uw eerdere suggestie is overgenomen.
NVML P173, r26 ijzer opname aan elkaar. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NIV Blz.173 regel
32-34
Zoekvraag: Wat is het effect van het preoperatief toedienen van EPO, intraveneus ijzer of oraal
ijzer (zie opsomming) bij chirurgische patiënten (volwassenen en kinderen) met een anemie of
met een occult ijzergebrek (occult ijzergebrek staat niet in de PICO)?
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
71
NVML P173, r33 Zie opsomming: toevoegen (in Inleiding) of zie Inleiding. Dank voor uw suggestie. Dit is niet overgenomen
NIV Blz.173 regel 34
met een anemie of met een occult ijzergebrek: of occult ijzergebrek (occult ijzergebrek staat niet in de P(ICO)
Zie reactie eerder
NVML P174, r6-9 Verschil tussen cruciale en belangrijke uitkomstmaten? Dank voor uw input. Resultaten uit cruciale uitkomstmaten zijn bepalend voor de richting en sterkte van de aanbeveling. Mocht je er geen data uit deze cruciale uitkomstmaten beschikbaar zijn, wordt data van belangrijke uitkomstmaten geëvalueerd.
NVML P175, r17 Hemoglobinewas; hier ontbreekt een spatie Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P175, r17 Spatie: “…hemoglobine was…” Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P176, r4 1 a 2>>1 à 2. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P178, r26-28 In de studie van Serrano-Trenas werden patiënten met anemie (gemiddelde Hb gehalte 11,9 g/dl (7,4 mmol/l) in de interventiegroep (79,5% vrouw) en 12,1 g/dl (7,5 mmol/l) in de controlegroep (79,8% vrouw) boven de 65 die werden geopereerd vanwege; geen goed lopende zin.
Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P178, r47 dit te toe te. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
72
NVML P179, r9 in de IV-ijzergroep). Hier ontbreekt (-haakje. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P179, r21, r31, r32, r33, r38
Spatie voor ± Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P179, r31 Punten af Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P180, r22 Spatie voor ± Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVML P189, r5 Aantal patiënten dat een transfusie hebben>> heeft (aantal is enkelvoud). Dank voor uw input. Dit is aangepast.
IGJ P189, 190, 191
Cosmetische opmerking, op deze pagina’s is de term figuur geel gearceerd, niet duidelijk waarom.
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P190, r4 Figuur x beschrijven. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P190, r4 Verwijzing: “…van figuur 7 beschrijven…” Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P190, r6 -1,27 - - 0,30, suggestie: -1,27 tot - 0,30. Dank voor uw input. Dit is aangepast.
NVKC P190, r28 Het niveau van de bewijskracht is hier foutief: als gestart wordt op “hoog”, dan leidt verlaging met één niveau tot een bewijskracht van “redelijk”. Dit staat wel correct in het overzicht op P194, blok 6 (tussen R9 en R10).
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P191, r37 Ingrepen).; hier ontbreekt 2e )-haakje. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P192, r23 Controlegroep); haakje overbodig? Dank voor uw input. Het haakje klopt.
NVML P192, r29 Haakje ontbreekt. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
73
NVML P194 op het bij patiënten. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P195, blok 1 Aan elkaar: “ziekenhuisopnameduur” Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P195, r7 De werkgroep van mening is>>is van mening. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P195, r7-8 Woordvolgorde: “De werkgroep IS van mening dat ook…moeten ondergaan mogelijk ook baat zouden…”
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
IGJ P196, aanbevelingen
1e blokje: oorzak
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
IGJ 2e t/m 5e blokje: ijzertherapie, dat is de kern van deze aanbeveling, om zeker te zijn dat iedere gebruiker van deze richtlijn daar hetzelfde plan mee voor ogen heeft is het wellicht toch goed om dat nader te definiëren.
Dank voor uw input. De aanbevelingen zijn verduidelijkt.
IGJ 3e en 5e blokje: hierin word aanbevolen om zaken te overwegen, als het niet scherper kan dan dat, laat de overweging en de beslissing daaruit volgt dan ook vastleggen in het dossier zodat in ieder geval navolgbaar is waarom zus of zo is besloten.
Dank voor uw input. De werkgroep heeft dit type aanbevelingen bekeken en beoordeeld of deze toevoeging nodig was. Bij geen aanbeveling bleek het relevant om de overwegingen in het dossier vast te stellen.
NVML P196, r16 iv ijzer>> IV ijzer. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P196,r20 ijzersupletie>> ijzersuppletie. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
74
NVML P196, r20 blijkt een voordeel van; vreemde zin. Dank voor uw input. Dit is aangepast.
Sanquin Blz 196, regel 30 en verder.
Vraag: heeft de Werkgroep een voorkeur voor een bepaald EPO regime? Indien wel, overwegen dit te noemen, zo mogelijk ook een advies te geven in relatie tot tijdstip van voorgenomen operatie. Alternatief eventueel: ‘Geen voorkeur voor bepaald EPO regime’.
Dank voor uw input. De werkgroep heeft geen voorkeur voor een EPO-regime en heeft dit ook zo in de overwegingen opgenomen.
NVML P198, r31 oozaak Dank voor uw input. Dit is aangepast.
75
Vereniging Pagina- en regelnummer Commentaar Reactie werkgroepleden
P218 – P231 Trigger trombocytentransfusie neonaten trombocytopenie
NVML P219, r7 met en moet zijn> met een. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NIV Blz.219 regel 26 + 27 + conclusies + aanbeveling
Minor punt < 50 x 109/L; < 25 x 109/L ;< 100 x 109/L Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P220, r3 Site.. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P220, r48 liberaal versus Restrictief: beide hoofd of kleine letter. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P221 Opdragen; wordt hier optreden bedoeld? Dank voor uw input. Dit moet inderdaad optreden zijn. Dit is aangepast.
NVKC P221, blok 2 "opdragen“ vervangen door "optreden“ Dank voor uw input. Dit moet inderdaad optreden zijn. Dit is aangepast.
NVKC P221, blok 3, 4 en 5 Aan elkaar: "trombocytentransfusiebeleid“ Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVKC P221, blok 3 en 4 Invoegen: “…in verband met een PDA DE sterfte…” Dank voor uw input. Dit is overgenomen.
IGJ P222, aanbevelingen Beide aanbevelingen betreffen wanneer wel / niet een trombocytentransfusie toe te passen. Is dit voldoende duidelijk voor iedere gebruiker van de richtlijn wat daaronder verstaan wordt, op geleide waarvan, in overleg met, etc. Is het mogelijk om trombocytentransfusie nader te definiëren?
Dank voor uw input. De aanbevelingen zijn aangepast.
NIV Pagina 222 aanbeveling Geldt de < 25 x 109/L trigger ook indien trombocytopenie met ibuprofen-/indomethacinekuur?
Dank voor uw input. Deze trigger is dan ook van toepassing.
NVA Aanbevelinge Richtlijn trombocytentransfusie neonaten: zoekvraag alleen over prematuren, aanbeveling over alle neonaten. Daarnaast is de aanbeveling krom geformuleerd, graag verduidelijken, bv naar: trombocytentransfusie bij trombo's <25, en indien bloeding of ingreep <50.
Dank voor uw input. De aanbevelingen zijn aangepast.
76
Vereniging Pagina- en regelnummer
Commentaar Reactie werkgroepleden
P232 – P247 Indicatie voor bestralen van bloedproducten
NVKC P232, r17 Afkorting: toevoegen van de verderop gebruikte afkorting voor leukodepletie: (LD).
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
IGJ P232, r17 Inleiding: “Risicopatiënten zijn personen met verminderde afweer voor wie een indicatie voor bestraalde bloedproducten geldt..” Wat zijn de indicaties dan, of verwijzing naar de richtlijn waar dit staat? “Bestraling brengt echter extra kosten..” Hier mist een tussen zin; wat is doel bestraling bloedproduct, lukt het daarmee de T-cellen volledig te vernietigen, et cetera. Algemeen inleiding om los te lezen niet logisch opgebouwd.
Dank voor uw commentaar, de inleiding is aangescherpt.
IGJ P233, r21 “de laatste 10 jaren gevallen van TA-GVHD zijn gemeld” ontbreekt jaartal, wordt bedoeld na de invoering van de leukodepletie?
Dank voor uw commentaar, het jaartal (februari 2018) staat nu vermeld in de tekst.
NIV Blz 234 regel 20 Alleen steeksproefsgewijs controle op… hier wordt bedoeld: controle op leukocyten aantallen. Leesbaarder als dit toegevoegd wordt aan deze regel/.
Dank voor uw commentaar, dit is toegevoegd.
NVML P234, r21 ‘de’ universele et cetera. De werkgroep heeft dit ter kennisgeving aangenomen
NVML P234, r29 de HLA-typering, de donor, de patent. De werkgroep heeft dit ter kennisgeving aangenomen
NVML P234, r31 de donor, de patiënt. De werkgroep heeft dit ter kennisgeving aangenomen
NIV Blz 235 -236 paragraaf overwegingen Kanttekening hierbij is mi wel dat TA-GVHD een entiteit is waar, door onbekendheid met het fenomeen, veelal niet aan gedacht wordt. Onderrapportage kan mi dus niet uitgesloten worden. Indien TA-GVHD in de setting van alloSCT optreedt, vermoed ik dat dit altijd als SCT-gerelateerde GVHD uitgeboekt wordt. Misschien is het nuttig deze nuancering / kanttekening op te nemen in deze paragraaf. Overigens heb ik respect voor de gedegenheid waarmee incidentiegetallen boven tafel zijn gehaald, stellen deze getallen me erg gerust en sta ik volledig achter de getrokken conclusies en aanpassing van bestraalindicaties.
Dank voor uw commentaar, er is een alinea toegevoegd over onderrapportage.
NVML P236, r20 CBO Richtlijn 2011, zie ook 237 r2. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P236, r43 Nooit meer TA-GVHD. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
77
NVML P237, r2 CBO Richtlijn 2011, zonder komma en consequent doorvoeren in document.
De werkgroep heeft dit ter kennisgeving aangenomen. Deze variant van verwijzing in de tekst wordt gerapporteerd als (naam, jaartal)
NVML P237, r9 CBO Richtlijn 2011, zonder komma en consequent doorvoeren in document.
De werkgroep heeft dit ter kennisgeving aangenomen.
NVML P237, r10 Geraadpleegde experts: in overzicht aan de namen de functies toevoegen zoals alle werkgroepleden.
Dank voor uw commentaar, dit is aangepast.
NVML P237, r13 HLA-gelijkende wijzigen in HLA compatibele (zie aanbevelingen 1 b) Dank voor uw commentaar, dit is aangepast.
NVML P237, r23 Richtlijn 2011, zie ook 237 r2. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
IGJ P237, aanbevelingen
2 d: “langdurige T-cel depletie geven, zoals CD52 behandelingen bij hematologische ziekten “ wordt bedoeld anti-CD52 behandeling?
Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P237, r29 CBO Richtlijn 2011. Dank voor uw oplettendheid. Dit is aangepast.
NVML P238, literatuur
Ontbreekt, CBO Richtlijn 2011; 236 r18 SHOT 2008-2017; 236 r29 Elliot 2018; 236 r30 TRIP rapport hemovigilantie, 2017; 236 r37 SHOT 1999; 237 r6 Treleaven, 2011.
Dank voor uw oplettendheid. De bronnen zijn toegevoegd. Met de herziening van de richtlijn bloedtransfusiebeleid zal de CBO Richtlijn uit 2011 komen te vervallen, daarom kan daar niet expliciet naar verwezen worden.
NIV Blz.238 Geen indicatie voor bestralen: Leukemiebehandelingen, tenzij dit in het protocol vereist wordt (zie overige overwegingen). Niet meer zo helder zie ik niet waar de overige overwegingen staat. Wellicht lees ik dit 3Voorheen was er onderscheid naar indicatie.
Dank voor uw commentaar, de zinsnede tussen haakjes verwijderd, voetnoot toegevoegd
78
Vereniging Pagina- en regelnummer Commentaar Reactie werkgroepleden
Overig commentaar
NHG Hartelijk dank voor je bericht. Het NHG ziet af van commentaar vanwege het tweedelijnskarakter van de richtlijn.
Ter kennisgeving aangenomen.
NVVC De richtlijncoördinatoren van de NVVC geven aan er via onze vereniging geen commentaar zal komen.
Ter kennisgeving aangenomen.
ZN Hartelijk dank voor het toesturen van de conceptmodules richtlijn Bloedtransfusiebeleid. Zorgverzekeraars Nederland vertrouwt erop dat de opstellers in dit document beschreven hebben wat goede zorg is. Wij willen hen erop wijzen dat de beschrijving van goede zorg, niet betekent dat het ook een verzekerde prestatie betreft. De Zorgverzekeraars zijn gehouden aan de zorgverzekeringswet. Voordat een verzekerde aanspraak heeft op vergoeding van een bepaalde vorm van zorg, zal de Zorgverzekeraar moeten vaststellen of er sprake is van rechtmatige en doelmatige zorg. Wij adviseren daarom om: 1) Onderstaande disclaimer op te nemen in de Richtlijn. Een Richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of
Ter kennisgeving aangenomen.
79
eigen betaling door de cliënt/patiënt). Ook is niet alle in de Richtlijn beschreven zorg, automatisch onderdeel van het verzekerde pakket. 2) Duidelijk in de Richtlijn aan te geven, indien van toepassing, wat het standpunt is van het Zorginstituut. Zorgverzekeraars zijn verplicht, conform deze standpunten, zorg in te kopen. Mocht men in de toekomst deze Richtlijn aanbieden aan de Zorgverzekeraars, om tripartite in te dienen bij het Register van het Zorginstituut, dan zijn onder andere bovengenoemde punten een vereiste, voordat goedkeuring door de Zorgverzekeraars gegeven zal worden.
NVMM Vanuit de NVMM is er geen commentaar op de richtlijn Bloedtransfusiebeleid.
Ter kennisgeving aangenomen.
NVZ Overall in de richtlijn/module deel zou op een manier nog aandacht besteed kunnen worden aan een implementatieplan t.a.v. onder meer financiële/organisatorische consequenties en omvang patiënten populatie. Daarnaast ontbreekt een samenvatting (incl. implementatieaspecten).
Dank voor uw input. Er zal een implementatieplan voor de gehele richtlijn worden opgesteld. Vanwege opname van de richtlijn op de Richtlijnendatabase komt een samenvatting te vervallen.
Stg zeldzame bloedziekten
Wij hebben geen opmerkingen meer. Ter kennisgeving aangenomen.
VIG Hartelijk dank voor de mogelijkheid commentaar te leveren op de richtlijn Bloedtransfusiebeleid (modulair onderhoud 3). Wij hebben deze uitgezet onder onze leden en geen commentaar ontvangen. Wel stellen wij het op prijs in de toekomst bij de conceptrichtlijnen betrokken te blijven.
Ter kennisgeving aangenomen.
NVIC Algemeen: de aanbevelingen lijken soms wat algemeen en/of zuinig geformuleerd waarbij de indruk bestaat dat de evidence wel heel strikt is
Dank voor uw input. De aanbevelingen zijn aangepast op basis van verkregen
80
aangehouden en niet zozeer gebruik is gemaakt van de combinatie van de expertise EN evidentie om tot aanbevelingen te komen waardoor soms non-advies ontstaat. Overweeg hier een daar de aanbevelingen een hoger praktisch bruikbaarheidsgehalte mee te geven, temeer daar de onderwerpen van deze richtlijn klinisch zeer relevant zijn.
commentaar, waar uw punt ook is meegenomen.
ZKN Vanuit de leden van ZKN is er geen commentaar op de richtlijn.
Ter kennisgeving aangenomen.
MDL Hierbij delen wij u mede dat wij de door u toegezonden ‘commentaarfase 3 modulair onderhoud richtlijn Bloedtransfusiebeleid’ ter becommentariëring hebben voorgelegd aan onze leden. Hierop hebben wij geen commentaar ontvangen.
Ter kennisgeving aangenomen.
NOV De NOV heeft de concept richtlijn doorgenomen vanuit orthopedisch oogpunt. We hebben geen specifiek commentaar in deze. Wel staat er duidelijke behandelingsadviezen voor bloedings vermindering door tranexaminezuur onder andere bij grote scoliose operaties bij kinderen. Dit zien we als een mooie toevoeging. Veel succes met de afronding van de richtlijn!
Ter kennisgeving aangenomen.
V&VN V&VN Oncologie – themawerkgroep Hematologie: Carolien Burghout,: Verpleegkundig specialist, M ANP, intensieve zorg, hematologie: In verband met eerdere drukte en nu alle corona-perikelen en de druk die er is in ons Brabantse ziekenhuis, gaat het mij niet lukken om hier naar te kijken, helaas! Ik heb wel 1 vraag vanuit 1 van onze leden. Thuistransfusie is in zijn geheel niet opgenomen in de richtlijn, terwijl daar in het land wel behoefte aan zou zijn. Dit geef ik u mee nog ter overweging
Dank voor uw input. Inmiddels is een oude tekst over thuistransfusies uit de richtlijn uit 2011 overgenomen en gepubliceerd op de Richtlijnendatabase.
V&VN V&VN Intensive Care: Wij hebben besloten dat wij deze richtlijn niet van commentaar gaan voorzien.
Ter kennisgeving aangenomen.
81
V&VN V&VN Kinderverpleegkundigen: In deze richtlijn is geen specifieke evidence voor kinderen gevonden. Ik ga deze richtlijn niet helemaal lezen en becommentariëren. Mijn enige commentaar is dat ik 247 pagina’s erg veel vind.
Ter kennisgeving aangenomen.
V&VN V&VN Transferverpleegkundigen - Technische Thuiszorg verpleegkundigen: De TTV is uit deze richtlijn gestapt. Te medisch en uit mails werd duidelijk dat verpleegkundige inbreng niet echt gewaardeerd werd. Er komt dus geen commentaar vanuit ons.
Ter kennisgeving aangenomen.
NVKC P237 - 238 In de overwegingen om bepaalde indicaties voor bestraalde producten te laten vervallen ontbreekt een toelichting op de keuze om in sommige gevallen af te gaan op het Farmacotherapeutisch kompas. Het zou goed zijn om het volgende toe te voegen: De keuze om in sommige gevallen af te gaan op het Farmacotherapeutisch kompas is gebaseerd op het registratieproces van het betreffende medicament. De bewijsvoering om wél bestraalde producten te geven lijkt gebaseerd op een defensieve houding van de farmaceut. Bij de registratie van het medicament is uit voorzorg gekozen om bestraalde producten te benoemen zonder dat er enig bewijs voor lijkt te zijn, of dat het bewijs gebaseerd is op de periode waarbij er nog geen leukogedepleteerde producten verkrijgbaar waren. Dit leidt ook tot de algemene aanbeveling om toediening van niet-bestraalde producten aan patiënten met een bestraalindicatie te melden aan TRIP om in de toekomst meer evidence based te kunnen werken.
Dank voor uw commentaar, dit zijn nuttige verduidelijkingen. De tekst is in grote lijnen toegevoegd.
NVKC Complimenten aan de werkgroepen die veel tijd en moeite hebben gestoken in het modulair maken van de richtlijn!
Ter kennisgeving aangenomen.
82
NVvH Algemeen Ik heb wel wat vraagtekens bij deze richtlijn, waarin 2
studies de aanbevelingen voor de behandeling van
trauma patiënten lijken te domineren.
• De aanbeveling voor het gebruik van TXA is vrij stellig, waarbij deze aanbeveling volledig op de CRASH-2 trial is gebaseerd. De kritische kanttekeningen die hier internationaal bij worden gemaakt (reisafstand, reisduur, in sommige ziekenhuizen maar 2 zakjes bloed beschikbaar et cetera) komen niet terug in de richtlijn, wat een afgewogen besluit lastig te herleiden maakt. Een voorzichtige aanbeveling (met ruimte voor nuance) was meer op z’n plaats geweest.
• De aanbeveling voor het gebruik van plasma : erythrocyten (1:2) lijkt volledig gebaseerd op de PROPPR trial van Holcomb. Hiermee worden alle andere studies voor transfusie beleid overruled, maar worden er geen kanttekeningen bij de studie van Holcomb geplaatst (50% penetrerend letsel, 25% mortaliteit…). Iets meer nuance was op z’n plaats geweest en de (harde) aanbeveling om het huidige beleid van 1:1:1 te veranderen naar 1:2 vind ik dan ook lastig te volgen.
Daarnaast heb ik moeite met de scores. Ik begrijp de
achtergrond (onnodige verspilling, kosten et cetera),
maar er zijn geen prospectieve validatiestudies voor
deze scores gevonden. Bovendien is de specificiteit
van deze scores erg slecht en kun je een groot deel
van de scores pas berekenen als de patiënt voor je ligt
(een paar minuten), terwijl wij als traumachirurgen het
massaal transfusie protocol toch ook soms al
Dank voor uw input. Uw punten zijn besproken bij de desbetreffende modules.
• De genoemde overwegingen zijn voor de Nederlandse praktijk minder relevant. De werkgroep heeft daarom deze punten niet in de overwegingen opgenomen.
• Dank voor uw input. Het is zeker zo dat de Holcomb-trial de enige trial was is die in aanmerking kwam voor analyse nav de PICO. In die zin ‘overruled’ deze studie alle andere observationele studies en meta-analysen hiervan. Uit deze studie kan men (mb plasma) niet direct concluderen dat 1:1:1 ‘beter’ is dan 1:1:2. Om de in de overwegingen aangegeven redenen: Er is slechts één RCT gevonden, in traumapatiënten, waarin bovenstaande is onderzocht. Deze RCT laat een trend zien dat 1:1:1 (plasma: trombocyten: erytrocyten) een betere overleving biedt dan 1:1:2, zonder negatieve effecten (Holcomb, 2015). Dit verschil is echter niet statistisch significant. In een post-hoc analyse werd wel een significant gunstig effect van 1:1:1 (plasma: trombocyten: erytrocyten) waargenomen voor de uitkomstmaat overlijden ten gevolge van verbloeding. Dit eindpunt was echter niet van tevoren meegenomen in de
83
opstarten bij de aankondiging. Ik vind het verassend
dat er op basis van deze literatuur een harde
aanbeveling komt voor het gebruik.
Ditzelfde geldt voor de TEG/ROTEM. Er wordt
gesuggereerd dat op deze testen geleide
stollingscorrectie leidt tot een lagere mortaliteit. Maar
wat doen we met de regelmatig voorkomende vals-
normale uitslagen? Krijgen die patiënten dan geen
correctie meer? Gelukkig is deze aanbeveling wat
voorzichtiger geformuleerd (dus akkoord), maar de
denkrichting laat weinig ruimte voor een andere
interpretatie.
trial-opzet en kan dus bediscussieerd worden (Mc Quilten, 2018). Om deze reden is deze bevinding niet meegenomen in de beschrijving van de resultaten. Daarnaast verdient het de vermelding dat in de studie van Holcomb, 2015, de studie-arm (1:1:1) zowel meer plasma als trombocyten ontving en effecten toegeschreven moeten worden aan de combinatie van een hogere dosis van beide bloedproducten en niet alleen aan een hogere dosis plasma. Daarom is gekozen om bij de Europese richtlijn (Spahn) te blijven (die ‘evengoed’ is) van 1:2.
Dank voor uw input. De aanbevelingen zijn
aangepast.
Dank voor uw input. De aanbevelingen zijn aangepast.
NVDG Algemeen In de richtlijn is geen hoofdstuk opgenomen over
situaties waarbij er wordt afgeweken van reguliere
bloedproducten. Dit zijn vaak situaties waarbij er geen
reguliere, al dan niet allogene, bloedproducten
beschikbaar zijn. Het gaat dan om verschillende
soorten bloedproducten zoals: autologe
bloedproducten, bestemde al dan niet anonieme
bloedproducten of magistrale producten. Het betreft
hier meestal patiënten met antistoffen tegen
hoogfrequente antigenen, combinaties van antistoffen
of bijzondere indicaties zoals granulocytentransfusies.
Dank voor uw input. De teksten uit de oude richtlijn die niet herzien zijn, worden nog op de RLDB geplaatst en integraal overgenomen waarbij slechts beperkte aanpassingen zijn doorgevoerd, bijvoorbeeld verouderde definities/technieken. Verder heeft Sanquin ook een beleid voor bijvoorbeeld antistoffen en bijna geen producten voorradig dan wordt er autoloog bloed opgeslagen in de wereldbank.
84
Mogelijk is het een bewuste keuze dat deze
onderwerpen niet in de richtlijn zijn opgenomen.
Indien er een wens bestaat om aan deze onderwerpen
wel aandacht te besteden dan is de NVDG
(Nederlandse Vereniging voor Donorgeneeskunde)
graag bereid hieraan bij te dragen.
NVN Namens de Nierpatiënten Vereniging Nederland heb ik
deze conceptrichtlijn gescreend op het belang voor
nierpatiënten. Ik heb geen specifieke relatie kunnen
vinden en daarom hebben onze ervaringsdeskundigen
het stuk verder ook niet inhoudelijk bestudeerd.
Ter kennisgeving aangenomen.
IGJ Algemeen aanbevelingen - klopt het dat de duur bestraalindicatie juist verlengd
is na allogene tx en autologe tx?
- algemeen: aanbevelingen sluiten niet aan bij tekst
ervoor (nagenoeg verwaarloosbare risico op TA-GVHD
door de universele leukodepletie).
-Gaan deze aanbevelingen “boven” de CBO 2011, hoe
wordt dit duidelijk ? Zijn er dan op twee plekken
aanbevelingen over bestraalde bloedproducten te
vinden?
Dank voor uw commentaar. M.b.t. punt 1: de verlenging wordt in de voetnoten onder de aanbevelingen beschreven. Voor extra verduidelijking is dit in de paragraaf erboven toegevoegd. M.b.t. punt 2: in deze herziene module zijn meerdere bestraalindicaties losgelaten of behouden t.o.v. de vorige richtlijn, dit sluit aan de argumenten zoals genoemd in de overwegingen. Voor de officiële commentaarfase is een uitgebreide expertraadpleging plaatsgevonden. Het veld kan zich vinden in de gemaakte beslissingen/. M.b.t. punt 3: Met de herziening van de richtlijn bloedtransfusiebeleid zal de CBO Richtlijn uit 2011 komen te vervallen. De herziene richtlijn, die straks op de Richtlijnendatabase wordt gepubliceerd, is dan leidend. Dit betreffen zowel herziene teksten als teksten uit 2011 die opnieuw zijn herbeoordeeld.
85
IGJ Melden aan TRIP: zit hier een verplichtend karakter in,
rol/via hemovigilantie medewerker?
Melden aan TRIP geldt als beroepsnorm, maar men meldt in de praktijk niet altijd gebeurtenissen die goed afliepen. Belang van het melden als er geen nadelige consequenties waren, is onderstreept in de aanbevelingen.
NVA Hierbij het commentaar vanuit de NVA. In verband
met tijdgebrek door de coronacrisis, is onze reactie via
de mail. Onze excuses daarvoor, maar wij wilden toch
graag tijdig input geven op dit deel.
• uitlijning tabellen op blz 10-18
• links werken niet
• hoe zit het met de regiehouders voor revisie? Bijvoorbeeld blz 34: NIV regiehouder voor tranexaminezuur bij trauma? Lijkt me meer iets voor NVA of heelkunde/traumachirurgen. Idem bijvoorbeeld blz 87. Misschien de opdrachtgevers samen, maar dan ook NVA.
• aanbeveling op blz 85 is onduidelijk: is assatransfusie alle andere verhoudingen dat 1:1:1 of 2? Of gaat dit alleen over erytrocytentransfusies?
• richtlijn trombocytentransfusie neonaten: zoekvraag alleen over prematuren, aanbeveling over alle neonaten. Daarnaast is de aanbeveling krom geformuleerd, graag verduidelijken, bv naar: trombocytentransfusie bij trombo's <25, en indien bloeding of ingreep <50.
Dank voor uw input
• Dit is aangepast.
• Links zijn gecontroleerd en aangepast.
• Dit is aangepast.
• De aanbeveling is aangepast
• De aanbeveling is aangepast
ZiNL Het is ons helaas niet gelukt om de module van de
richtlijn bloedtransfusiebeleid van uit Zorginstituut
Nederland te beoordelen.
Zoals bekend ziet het Zorginstituut wel graag dat de
richtlijn wordt aangeboden voor opname in het
register van kwaliteitsstandaarden en
Ter kennisgeving aangenomen.
86
meetinstrumenten. Op het moment van aanbieding
toetsen wij, om de kwaliteit in het Register te borgen,
de kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten aan
het Toetsingskader.
Voor die kwaliteit is het belangrijk dat de ontwikkelde
richtlijn voldoet aan het toetsingskader:
* Wordt de richtlijn tripartiet ontwikkeld? Zijn ZN, de
Patiëntenfederatie NL, de NFU en de NVZ betrokken?
* Is er aandacht voor doelmatigheid, een scherpe
indicatiestelling, informatie voor de patiënt, aandacht
voor het proces samen beslissen, aandacht voor
zelfmanagement, de koppeling aan
meetinstrumenten, de koppeling aan een
informatiestandaard, aandacht voor de organisatie
van zorg?
* Zijn er meetinstrumenten met betrekking tot dit
onderwerp ontwikkeld en of worden deze aan de
nieuwe richtlijn gekoppeld of worden er nieuwe
meetinstrumenten ontwikkeld en oude
meetinstrumenten verwijderd?
Zorginstituut Nederland heeft in 2020 het
‘Toetsingskader kwaliteitsstandaarden en
meetinstrumenten’ herzien.
Belangrijke wijzigingen in [CONCEPT] versie 3.0 van
het Toetsingskader zijn:
• aandacht voor ‘samen leren en verbeteren’
(kwaliteitsstandaarden en meetinstrumenten);
• aandacht voor Samen Beslissen
(meetinstrumenten);
87
• opname van een ‘informatieparagraaf’ (als
vervanging van het onderdeel
‘Informatiestandaarden’) (kwaliteitsstandaarden);
• opname van een toets op substantiële financiële
gevolgen (kwaliteitsstandaarden);
• meer nadruk op uitkomstinformatie
(meetinstrumenten).
Meer informatie over het Toetsingskader en het
Register vindt u op www.zorginzicht.nl en op de
website van Zorginstituut Nederland
https://www.zorginstituutnederland.nl/over-
ons/werkwijzen-en-procedures/bevorderen-kwaliteit-
en-inzichtelijkheid-van-de-zorg/toetsingskader-
voldoen-aan-voorwaarden-toetsingskader-voor-
plaatsing-kwaliteitsinstrumenten-in-register.
NVOG De NVOG heeft geen commentaar op deze
conceptversie.
Ter kennisgeving aangenomen.
NVSHA Vanuit de NVSHA is er geen input gekomen op de
conceptrichtlijn “fase 3 modulair onderhoud richtlijn
Bloedtransfusiebeleid”.
Ter kennisgeving aangenomen.
NVK Vanuit de NVK is geen commentaar binnengekomen,
enkel complimenten naar de werkgroep toe voor het
zorgvuldige werk. Graag ontvangen we de richtlijn
t.z.t. ter autorisatie.
Ter kennisgeving aangenomen.
NVZA Wij hebben de richtlijn ‘Bloedtransfusiebeleid’
commentaarfase 3 bekeken en hebben geen
opmerkingen op deze richtlijn.
Graag worden wij op de hoogte gehouden van deze
richtlijn.
Ter kennisgeving aangenomen.
VHL De commentaren op deze richtlijnen zullen via de
NVKC toegestuurd worden.
Ter kennisgeving aangenomen.
88
NVB Het commmentaar van ‘algemeen hemovigilantie’ van
nvb transfusie is ondergebracht/samengevoegd met
het commentaar van de NVML, en ingestuurd op 20-
04 jl. (zie bijlage)
Bij deze editie update richtlijn Bloedtransfusie hebben
de NVML en Algemeen Hemovigilantie/NVB transfusie
een grotendeels gemeenschappelijke achterban.
Voor de administratie heb ik een
commentaarformulier ingevuld NVB/Algemeen
Hemovigilantie met een verwijzing naar het
ingezonden commentaar van de NVML.
Zijn er vragen en/of onduidelijkheden dan hoor ik die
graag.
Ter kennisgeving aangenomen.
NVAM Wij hebben op dit moment geen aanvullende
commentaren op de voorliggende concept richtlijn
Bloedtransfusiebeleid.
Ter kennisgeving aangenomen.
Sanquin Algemeen Het betreft een Nederlandse richtlijn en om die reden
heeft de benaming eenheid de voorkeur boven unit.
Dank voor uw input. Unit is in de gehele richtlijn aangepast naar eenheid.