nl eindrapportdomeinnaamdebat · 2016-03-21 · in deze cctld best practices wordt onder meer een...

72
.nl Eindrapport Domeinnaamdebat Projectteam Domeinnaamdebat in opdracht van de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland November 2001

Upload: others

Post on 13-Jul-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

.nl Eindrapport Domeinnaamdebat

Projectteam Domeinnaamdebat

in opdracht van de Stichting Internet

Domeinregistratie Nederland

November 2001

Page 2: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

Colofon

Publicatie van het Projectteam Domeinnaamdebat

Ontwerp en realisatie

Firmato, Haarlem

Marlies Out en Veerle Blaauw

Drukwerk

Papyrus Diemen bv, Diemen

Page 3: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

Aan de Voorzitter van de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland

de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat

de lokale internetgemeenschap

Amsterdam, 22 november 2001

Hierbij bieden wij u het Eindrapport Domeinnaamdebat aan.

Het Projectteam Domeinnaamdebat heeft met de publicatie van het Eindrapport de van

sidn verkregen opdracht volbracht. Door de gekozen opzet van het Domeinnaamdebat

heeft de gehele lokale internetgemeenschap de gelegenheid gehad te participeren in het

debat. Het Projectteam heeft zich ingespannen de lokale internetgemeenschap actief bij

het Debat te betrekken. Gelet op de mogelijkheid tot inspraak gedurende het Debat mag

het Projectteam ervan uitgaan dat de gedane aanbevelingen breed gedragen worden.

Het Projectteam heeft ervoor gekozen het Eindrapport aan te bieden aan sidn, die met

het Reglement voor Registratie het meest geëigende middel in handen heeft om de

aanbevelingen van het Projectteam uit te voeren, en voorts aan de overheid en de lokale

internetgemeenschap.

Het Projectteam is van mening dat de in het Eindrapport gedane aanbevelingen door sidnzouden moeten worden uitgevoerd. Gezien de Nota Toetsing gaat het Projectteam ervan

uit dat de overheid sidn daarbij op het gebied van de oprichting en de instandhouding

van een adr zal ondersteunen.

Namens het Projectteam,

de voorzitter

Het Projectteam Domeinnaamdebat bestond uit:

dr. H.J. M. van Zon (voorzitter)

mr. F.B. Falkena

mr. K. Gilhuis

drs. R. Mensink

mr. H. W. Wefers Bettink

mw. A.J.M. Zomerdijk

D.M. Muls (adviserend lid)

mr. drs. B.J. Boswinkel (adviserend lid)

Stichting

Internet

Domeinregistratie

Nederland

Page 4: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

.nl Eindrapport Domeinnaamdebat

Het Eindrapport van het Domeinnaamdebat is het resultaat van een in opdracht van de

Stichting Internet Domeinregistratie Nederland opgezet consultatieproces door het

Projectteam Domeinnaamdebat. De World Intellectual Property Organization (wipo) is

nauw bij de totstandkoming van het Eindrapport betrokken geweest.

Het Projectteam Domeinnaamdebat bestond uit de volgende leden:

mr. F.B. Falkena

mr. K. Gilhuis

drs. R. Mensink

mr. H. W. Wefers Bettink

mw. A.J.M. Zomerdijk

dr. H.J.M. van Zon (voorzitter)

Als adviserende leden hadden zitting in het Projectteam:

D.M. Muls (wipo)

mr. drs. B.J. Boswinkel (sidn)

Het Projectteam is in het Domeinnaamdebat geadviseerd door de Adviesraad, welke

bestond uit de volgende leden:

mw. mr. P.F.C. Ancion-Kors

mr. A.J.M. van Bellen

drs. K. Bouma

drs. J.J. Borkink

drs. A. Eisner

prof. mr. H. Franken

mr. B.A. Kist

mw. drs. S. Nas

mr. C.B. van de Net

drs. J.W. Stumpel

mr. D.J.G. Visser

Voor meer informatie over de leden van het Projectteam en de leden van de

Adviesraad zie Annex 1 en 2a (te lezen op de bij het rapport gevoegde CD-rom

en op www.domeinnaamdebat.nl).

Page 5: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

Inhoud

1 Inleiding 9

1.1 Achtergrond Domeinnaamdebat 91.1.1 Belang van domeinnamen 91.1.2 Domain Name System 91.1.3 sidn 101.1.4 centr Best Practices 101.1.5 wipo cctld Best Practices 101.1.6 Nota Toetsing sidn 111.1.7 Zelfregulering 11

1.2 Onderwerpen Domeinnaamdebat 111.2.1 Inleiding 111.2.2 Domeinnaamgeschillen 121.2.3 Territoriale beperkingen 121.2.4 Privé-personen 121.2.5 whois en privacy 13

1.3 Opzet debat 13

1.4 Verloop debat 14

1.5 Opbouw Eindrapport 14

2 Alternatieve geschillenbeslechting 17

2.1 Vraagstelling 17

2.2 Inleiding 172.2.1 Achtergrond 172.2.2 Internationale ontwikkelingen 172.2.3 udrp-procedure 182.2.4 Nederlandse situatie 182.2.5 Kenmerken kort geding 182.2.6 Bodemprocedure 202.2.7 Beslag 20

2.3 De keuze voor een adr 212.3.1 Inleiding 21

2.4 Uitgangspunt 22

2.5 Overwegingen 222.5.1 Inleiding 222.5.2 Snelheid 222.5.3 Transparantie (laagdrempelig, informeel en begrijpelijk) 23

Page 6: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

2.5.4 Zorgvuldigheid 232.5.5 Deskundigheid 232.5.6 Afdwingbaarheid 232.5.7 Kosten 232.5.8 Aanbeveling Eindrapport 25

2.6 Inrichting van de adr 252.6.1 Beperken reikwijdte adr 252.6.1.1 Uitgangspunt 262.6.1.2 Overwegingen 262.6.1.3 Aanbeveling Eindrapport 272.6.2 Mogelijke vorderingen adr 272.6.2.1 Uitgangspunt 272.6.2.2 Overwegingen 282.6.2.3 Aanbeveling Eindrapport 282.6.3 Verplicht karakter adr-procedure 292.6.3.1 Uitgangspunt 292.6.3.2 Overwegingen 292.6.3.3 Aanbeveling Eindrapport 312.6.4 Vorm van adr / Verhouding tot de rechter 312.6.4.1 Uitgangspunt 312.6.4.2 Overwegingen 312.6.4.3 Aanbeveling Eindrapport 34

2.7 Procedureregels adr 342.7.1 Uitgangspunt 342.7.2 Overwegingen 352.7.2.1 Aanbeveling Eindrapport 352.7.2.2 Aanbeveling Eindrapport 362.7.2.3 Aanbeveling Eindrapport 362.7.2.4 Aanbeveling Eindrapport 362.7.2.5 Aanbeveling Eindrapport 372.7.2.6 Aanbeveling Eindrapport 37

2.8 adr-instituut en scheidslieden 372.8.1 Uitgangspunt 372.8.2 Overwegingen 382.8.3 Aanbeveling Eindrapport 38

2.9 Financiering adr 39

3 Territoriale beperkingen 43

3.1 Vraagstelling 43

3.2 Inleiding 43

3.3 Uitgangspunt 44

3.4 Overwegingen 44

3.5 Aanbevelingen Eindrapport 45

Page 7: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

4 De positie van de natuurlijke personen 49

4.1 Vraagstelling 49

4.2 Inleiding 49

4.3 Uitgangspunt 50

4.4 Overwegingen 514.4.1 Particulieren en tweede leveldomeinnamen 514.4.2 Consequenties toelaten particulieren op het tweede level 524.4.3 Persoonsdomeinnaamsysteem 52

4.5 Aanbevelingen Eindrapport 53

5 whois en privacy 55

5.1 Vraagstelling 55

5.2 Inleiding 55

5.3 Overwegingen 565.3.1 Achtergrond 565.3.2 whois en wbp 575.3.3 Persoongegevens 585.3.4 Wettelijke grondslag whois 595.3.5 Positie privé-personen 615.3.6 Beperken misbruik whois 62

5.4 Aanbevelingen Eindrapport 63

6 Overzicht van alle aanbevelingen 67

6.1 Overzicht aanbevelingen hoofdstuk 2 67

6.2 Overzicht aanbevelingen hoofdstuk 3 68

6.3 Overzicht aanbevelingen hoofdstuk 4 68

6.4 Overzicht aanbevelingen hoofdstuk 5 68

Veel voorkomende afkortingen 71

Annexen eindrapport Domeinnaamdebat 72

Page 8: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

8

Page 9: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

9

1 Inleiding

1.1 Achtergrond Domeinnaamdebat

1.1.1 Belang van domeinnamen

1 Het internet heeft in een korte periode een belangrijke plaats gekregen in de

samenleving. Het wordt door bedrijven en particulieren wereldwijd gebruikt om zaken

te doen, informatie te verzamelen en, meer in het algemeen, te communiceren. Bij de

communicatie speelt de domeinnaam een centrale rol.

2 Een domeinnaam is feitelijk niet meer dan een aanduiding van een locatie op het

internet, een gemakkelijk te onthouden lettercombinatie afgebeeld op een ip-adres (een

meercijferige notatie) van de host (of server) waarop de domeinnaamhouder zijn website

heeft gezet of waaraan zijn mailbox is gekoppeld. De domeinnaam bevordert de communi-

catie op het internet door een plaats op het internet te identificeren op een eenvoudig te

onthouden wijze.

3 Aanvankelijk werden domeinnamen uitsluitend gezien als een technisch middel

om het gebruik van het internet te vereenvoudigen. Met de opkomst van het World Wide

Web na 1992 en, met name, het beschikbaar komen van de eerste browser (mosaic) in

1993, werd het mogelijk het internet op grote schaal te gebruiken voor (op websites

gebaseerde) commerciële activiteiten, waarbij de betekenis van de domeinnaam als

uithangbord van deze activiteiten in de loop der jaren sterk is toegenomen. Tegenwoordig

wordt de domeinnaam vooral ook gezien als een (vaak commercieel waardevol) onder-

scheidingsteken dat zowel afzonderlijk als in samenhang met een onderneming veel geld

waard kan zijn.

4 Het belang van domeinnamen kan geïllustreerd worden aan de hand van de

exponentiële stijging van het aantal .nl-domeinnamen. Waren er eind 1995 nog slechts

10.000 .nl-domeinnamen uitgegeven, medio oktober 2001 reeds meer dan 667.0001.

1.1.2 Domain Name System

5 Domeinnamen zijn opgenomen in het Domain Name System (dns) dat een

centrale functie vervult bij het gebruik van het internet.

6 In het dns zijn domeinnamen verdeeld over twee categorieën Top Level Domains

(tld’s), te weten generieke tld’s of gtld’s (zoals .com, .org en .net) en landen-tld’s

of Country Code-tld’s (cctld’s) (zoals .nl). Dit Domeinnaamdebat heeft betrekking op

domeinnamen onder het .nl-cctld.

7 Het beheer van de dns en de uitgifte van ip-adressen is toebedeeld aan de Internet

Corporation for Assigned Names and Numbers (icann) op grond van een Memorandum

of Understanding (mou) tussen icann en het Ministerie van Handel van de Verenigde

Staten. icann heeft deze bevoegdheid overgenomen van de Internet Assigned Numbers

Authority (iana). In 1986 heeft iana de bevoegdheid om .nl-domeinnamen uit te geven

gedelegeerd aan het Centrum voor Wiskunde en Informatica (cwi) van de Universiteit van

Page 10: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

10

Amsterdam. In 1996 is deze delegatie met instemming van iana door het cwi overgedra-

gen aan de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (sidn).

1.1.3 sidn

8 Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (sidn) is een stichting zonder

winstoogmerk. Sinds haar oprichting in 1996 stelt sidn zich ten doel domeinnamen die

eindigen op .nl betrouwbaar, snel en goedkoop uit te geven en de registratie te onderhou-

den. Daarnaast wil zij de samenwerking tussen deelnemers op het gebied van

internetdomeinregistratie op nationaal en internationaal niveau bevorderen.

9 Om haar doel te bereiken, heeft sidn een aantal taken:

• opstellen van regels voor de uitgifte van internetdomeinnamen. Deze regels zijn

openbaar, inzichtelijk en niet-discriminatoir;

• zorgen voor de uitgifte van domeinnamen onder .nl;

• bewaken van de kwaliteit van de domeinregistratie in Nederland;

• bevorderen van de coördinatie en standaardisatie bij de uitgifte van domeinnamen op

nationaal en internationaal niveau;

• jaarlijks het vaststellen van tarieven voor deelname en uitgifte;

• overleg voeren met deelnemers over verdergaande vormen van samenwerking op het

gebied van domeinregistratie.

10 Het beleid van de stichting wordt bepaald door het bestuur. Het bureau van sidnzorgt voor de voorbereiding en uitvoering daarvan, terwijl kema in Arnhem alle operatio-

nele werkzaamheden uitvoert. Daarnaast is er een Raad van Deelnemers. Deze adviseert het

bestuur. Er zijn twee categorieën deelnemers. Deelnemers categorie I mogen de registratie

van domeinnamen verzorgen en hebben adviesrecht, deelnemers categorie II hebben alleen

adviesrecht.

1.1.4 centr Best Practices

11 sidn is, als Registry voor .nl-domeinnamen, een van de oprichters geweest van de

Council of European National Top-Level Domain Registries (centr), de organisatie van

cctld’s in de Europese Unie. sidn is actief betrokken geweest bij het opstellen van de

centr Best Practice Guidelines for cctld managers. Dit document is bedoeld om als

richtsnoer te dienen voor het administreren van een cctld. Het document kan gezien

worden als een gedragscode voor de bij centr aangesloten cctld-registraties. Guideline

2.11 geeft de volgende richtlijn met betrekking tot domeinnaamgeschillenbeslechting:

“The cctld managers should define and publish their domain name dispute resolution

policies and procedures, in consultation with the local internet community.”

1.1.5 wipo cctld Best Practices

12 Onlangs heeft de World Intellectual Property Organization (wipo)2 in het kader

van haar cctld-Program de “cctld Best Practices for the Prevention and Resolution of

Intellectual Property Disputes” uitgegeven. Dit document is tot stand gekomen naar aanlei-

ding van een verzoek aan wipo van een aantal van haar lidstaten om ter ondersteuning van

cctld-Registries een aantal richtlijnen te geven voor het ontwikkelen van beleid ter voor-

koming van “abusive and bad faith”-registraties van door intellectuele eigendomsrechten

beschermde namen als domeinnaam en voor het beslechten van geschillen over domein-

namen. In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt

aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve geschillenregeling op cctld-niveau3.

Page 11: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

11

1.1.6 Nota Toetsing sidn

13 Het belang van het debat over een alternatieve geschillenregeling is ook bevestigd

in de begin juli 2001 door het kabinet aan de Tweede Kamer aangeboden Nota Toetsing

Werkwijze Stichting Internet Domeinregistratie Nederland. In de nota is het resultaat

weergegeven van de toetsing van de werkwijze van sidn. De conclusie is dat het kabinet

van mening is dat sidn grotendeels functioneert op een wijze die verwacht mag worden

van een orgaan dat een publieke dienst verleent op basis van zelfregulering. Op een aantal

punten doet het kabinet sidn aanbevelingen om tot verbetering te komen. Het kabinet

onderkent in deze nota het cruciale belang van een goed functioneren van de technische

infrastructuur voor het internet in Nederland. Het voegt daaraan toe dat sidn deze taak

altijd goed heeft uitgevoerd.

14 Het kabinet constateert dat geschillen tussen houders van domeinnamen en derden

hoofdzakelijk worden beslecht door de kort geding-rechter. Het kabinet verwacht dat

zowel door het toegenomen maatschappelijk belang van domeinnamen alsmede door de

liberalisatie van het beleid van sidn van medio november 2000 er een toenemend aantal

geschillen zal ontstaan. Een laagdrempelige procedure voor geschillenbeslechting zou een

rem kunnen geven op het aantal geschillen dat voor de rechter komt. In dit kader wordt

overwogen dat de toepassing van alternatieve geschillenbeslechting in internationaal

verband steeds meer aandacht krijgt.

15 Naar aanleiding van deze conclusie beveelt het kabinet het bestuur van sidn aan

een alternatieve procedure voor geschillenbeslechting te ontwikkelen en te implementeren.

De regels van deze alternatieve procedure voor geschillenbeslechting zouden op maat

kunnen worden gemaakt voor de behoefte van de gebruikers van het .nl-domein. Daarbij is

het aan te bevelen dat er zoveel mogelijk geschillen voor afdoening via deze alternatieve

geschillenbeslechting in aanmerking komen. Bij het ontwikkelen en implementeren van

deze procedure voor geschillenbeslechting zou uitgegaan moeten worden van de reeds

beschikbare Uniform Dispute Resolution Procedure (udrp) in de internationale context.

1.1.7 Zelfregulering

16 Deze ontwikkelingen zijn voor sidn een belangrijke aanleiding geweest om het

Domeinnaamdebat te entameren. Aangezien de uitgifte van .nl-domeinnamen door sidngeschiedt op basis van zelfregulering, wil sidn ook zelf voorzien in een betere beslechting

van .nl-domeinnaamgeschillen en voorts haar beleid zelf aanpassen aan de wensen van de

lokale internetgemeenschap4. De lokale internetgemeenschap is door sidn door middel

van het in haar opdracht door een onafhankelijk projectteam opgezette Domeinnaamdebat

betrokken bij de besluitvorming.

1.2 Onderwerpen Domeinnaamdebat

1.2.1 Inleiding

17 Het hoofdonderwerp voor het Domeinnaamdebat is de vraag of er een eigen

geschillenregeling voor .nl-domeinnamen dient te komen en, zo ja, hoe deze er uit zou

moeten zien. Een eigen geschillenregeling zal mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan

het terugdringen en voorkomen van domeinnaamkaping.

Page 12: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

12

18 sidn heeft in de aanloop van het Domeinnaamdebat vastgesteld dat dit een goede

gelegenheid biedt om ook enkele andere aan domeinnamen gerelateerde onderwerpen aan de

orde te stellen, waarover binnen en buiten sidn wordt gediscussieerd, dit zijn, de vraag of

registratie van .nl-domeinnamen beperkt blijven tot in Nederland gevestigde ondernemingen

en instellingen en in Nederland woonachtige privé-personen, de vraag of het privé-personen

moet worden toegestaan eveneens tweede leveldomeinnamen, die nu nog voor ondernemin-

gen en instellingen zijn gereserveerd, te registreren en tot slot de vraag of uit privacy oogpunt

beperkingen moeten worden gesteld aan de openbaarmaking van gegevens van de domein-

naamhouder door middel van de whois (de openbare database van registratiegegevens van

domeinnaamhouders).

19 sidn heeft het Projectteam daarom verzocht ook deze onderwerpen in het

Domeinnaamdebat aan de orde te stellen en zij worden ook in dit Eindrapport behandeld.

1.2.2 Domeinnaamgeschillen

20 Met het aantal geregistreerde .nl-domeinnamen is ook het aantal geschillen tussen

partijen over domeinnamen de afgelopen jaren toegenomen5. Verschillende tld’s hebben

speciaal voor deze geschillen een procedure alternatieve geschillenbeslechting, ook wel adr(alternatieve dispute resolutionprocedure) genoemd6, in het leven geroepen. Dit is gedaan

mede met het doel om gevallen van domeinnaamkaping te voorkomen en terug

te dringen.

21 De meeste geschillen gaan over de vraag of de domeinnaam inbreuk maakt op

rechten van een derde. In veel van deze gevallen heeft de domeinnaamhouder de betreffende

domeinnaam uitsluitend geregistreerd met het doel deze met winst te verkopen. Inmiddels

zijn goede resultaten geboekt met de – naar aanleiding van de uitkomsten van het eerste wipoInternet Domain Name Process ingestelde – Uniform Dispute Resolution Procedure (udrp)

voor geschillen over .com-, .org- en .net-domeinnamen. Van de ruim 3000 geschillen die

tussen 1 januari 2000 en 1 augustus 2001 onder de udrp aanhangig zijn gemaakt was op 1

augustus 2001 87% beslecht of ingetrokken. België heeft in december 2000 voor .be-domein-

namen een alternatieve geschillenregeling ingesteld7.

1.2.3 Territoriale beperkingen

22 Door buitenlandse partijen – voornamelijk Belgische ondernemingen – is kritiek geuit

op het gesloten karakter van het .nl-domein. Op dit moment kunnen .nl-domeinnamen

slechts gehouden worden door in Nederland woonachtige natuurlijke personen of hier geves-

tigde ondernemingen. Er is echter een tendens (zeker binnen de Europese Unie) dergelijke

territoriale beperkingen af te schaffen. Zo heeft België het .be-domein in december 2000

opengesteld voor buitenlanders, hetgeen heeft geleid tot een groot aantal registraties door

(met name) Nederlandse ondernemingen8. Recentelijk heeft een Belgische onderneming

bij de Europese Commissie een klacht ingediend dat de territoriale beperkingen van het

.nl-domein in strijd zijn met het Europees mededingingsrecht. Eén en ander is voor sidnaanleiding geweest in het Domeinnaamdebat de vraag voor te leggen of de bestaande

territoriale beperkingen voor registraties onder .nl moeten worden opgeheven.

1.2.4 Privé-personen

23 Sinds 15 november 2000 kunnen ook natuurlijke personen, niet handelend in de uitoe-

fening van een beroep of bedrijf, .nl-domeinnamen aanvragen. Deze groep kan echter slechts

een persoonsdomeinnaam aanvragen. Dit is een domeinnaam bestaande uit een combinatie

van een naam of woord (op het derde level) en een driecijferig getal op het tweede level

(jansen.123.nl, sigaar.735.nl). Van verschillende kanten is kritiek geuit op dit systeem dat

Page 13: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

13

onaantrekkelijk zou zijn en op het feit dat particulieren niet, zoals bedrijven, tweede level-

domeinnamen kunnen aanvragen. sidn heeft daarom in het Domeinnaamdebat de vraag

voorgelegd of natuurlijke personen tweede level .nl-domeinnamen aan moeten kunnen

vragen en of het huidige persoonsdomeinnaamsysteem overigens moet worden gewijzigd.

1.2.5 whois en privacy

24 Van oudsher is een deel van de gegevens van een domeinnaamhouder openbaar

en door middel van verschillende applicaties opvraagbaar via de whois-functie, waarbij

gebruik gemaakt wordt van het standaard whois-protocol. Mede gezien de toenemende

zorg over bescherming van de persoonlijke levenssfeer van internetgebruikers is de vraag

opgekomen of beperking van het aantal via de whois opvraagbare gegevens wenselijk en

mogelijk is. Ook is de vraag gerezen of het wenselijk is dat de mate van opvraagbaarheid

van whois-gegevens beperkt wordt. Daar komt bij dat op 1 september 2001 de Wet

Bescherming Privacygegevens (wbp) in werking is getreden.

1.3 Opzet debat

25 sidn heeft in februari 2001 een Projectteam Domeinnaamdebat geformeerd9 dat

de opdracht heeft gekregen aanbevelingen te doen over de genoemde onderwerpen. sidnheeft het Projectteam voorts opdracht gegeven daartoe een consultatieproces, waarbij de

lokale internetgemeenschap wordt betrokken, op te zetten.

26 sidn heeft voorgesteld het consultatieproces te enten op het door de World

Intellectual Property Organization (wipo) georganiseerde eerste wipo Internet Domain

Name Process. De World Intellectual Property Organization heeft zich bereid verklaard als

adviserend lid in het Projectteam deel te nemen. In overleg met sidn heeft het Projectteam

Domeinnaamdebat een Adviesraad samengesteld10 11, vergelijkbaar met het Panel of Experts

in het wipo-proces. De taak van de Adviesraadleden was, zonder last en ruggespraak, een

persoonlijke deskundige visie te geven op de verschillende onderwerpen en de door het

Projectteam gemaakte documenten.

27 Het Projectteam heeft zich zeer ingespannen om zo veel mogelijk belanghebbenden

te betrekken bij het Domeinnaamdebat. Daartoe is allereerst aan een ieder de mogelijkheid

geboden commentaren in te dienen op de op de website “domeinnaamdebat.nl” gepubli-

ceerde documenten12. Voorts is een discussieforum op de website geplaatst, waarop tot

de publicatie van het Tussenrapport (rfc3) vrijelijk kon worden gediscussieerd. Daarnaast

heeft het Projectteam drie landelijke bijeenkomsten georganiseerd waarop belangstellen-

den mondeling hun standpunten naar voren konden brengen. Ook heeft het Projectteam

een bezoek gebracht aan onder meer de Europese Commissie en aan de Registratiekamer.

28 Het Projectteam heeft het Domeinnaamdebat verder onder de aandacht van de

lokale internetgemeenschap gebracht door verschillende intermediaire organisaties,

internet service providers, advocaten, bedrijfsjuristen, merkengemachtigden, universitaire

medewerkers, politici, ministeries en andere belangstellenden actief te benaderen. Voorts

heeft zij belangstellenden de gelegenheid geboden zich aan te melden voor de mailinglist,

waardoor zij op de hoogte worden gehouden van de voortgang van het proces13. Het

Projectteam heeft actief verschillende belangenorganisaties, waaronder de Consumenten-

bond, vno-ncw, mkb-Nederland, politieke partijen, en instellingen als de Registratie-

kamer en verschillende ministeries benaderd om te participeren in het Domeinnaamdebat.

Het Projectteam heeft tenslotte een enquête georganiseerd onder advocaten, bedrijfs-

juristen en merkengemachtigden, over hun ervaringen met .nl-domeinnaamgeschillen14.

Page 14: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

14

1.4 Verloop debat

29 Het Domeinnaamdebat omvatte vier rondes. Voor een overzicht van het

Consultatieproces, zie ook Annex 21. In de eerste ronde is een concept-document gepre-

senteerd aan de Adviesraad met vragen die tezamen het referentiekader vormen voor het

project en de uit te brengen aanbevelingen. In dit document (nl-rfc1 genaamd) is tevens

een voorstel gedaan voor de te volgen procedure.

30 Het openbare debat – de tweede ronde – is op 5 april 2001 aangevangen met een

bijeenkomst in Media Plaza te Utrecht. Op diezelfde datum is nl-rfc115 voor commentaar

op de website “domeinnaamdebat.nl”16 gepubliceerd.

31 De input van de Adviesraad, de ontvangen commentaren en het mondeling com-

mentaar tijdens de bijeenkomst op 5 april 2001 hebben de basis gevormd voor de vaststel-

ling van de Terms of Reference, die zijn neergelegd in het document nl-rfc217, dat bestaat

uit een inleiding op de onderwerpen en een aantal vragen per onderwerp. nl-rfc2 is

gepubliceerd op 30 mei 2001.

32 Met de publicatie van nl-rfc2 ving de derde ronde van het Domeinnaamdebat

aan. In de derde ronde is de lokale internetgemeenschap verzocht een reactie te geven aan

de hand van de in nl-rfc2 voorgelegde vragen. Om belangstellenden de gelegenheid te

geven ook mondeling hun mening over de verschillende onderwerpen te geven, heeft het

Projectteam op 19 juni 2001 in Media Plaza te Utrecht een hearing georganiseerd. Tijdens

de hearing heeft een vrije discussie over de vier onderwerpen plaatsgevonden18.

33 Mede op basis hiervan maar ook op basis van de schriftelijke commentaren19 en de

input van de Adviesraad, heeft het Projectteam het Tussenrapport (nl-rfc3)20 opgesteld.

Met de publicatie hiervan op 6 september 2001 begon de vierde en laatste ronde van het

Domeinnaamdebat. Rondom de publicatie van het Tussenrapport heeft zowel de schrijven-

de pers als de radio aandacht besteed aan het Domeinnaamdebat21.

34 In deze vierde ronde heeft het Projectteam een groot aantal schriftelijke commen-

taren ontvangen22. Daarnaast heeft het Projectteam opnieuw een hearing georganiseerd.

Tijdens deze hearing op 25 september 2001 in Media Plaza te Utrecht heeft het Projectteam

een toelichting gegeven op het Tussenrapport en hebben belangstellenden de gelegenheid

gehad mondeling hun mening over de aanbevelingen in het Tussenrapport naar voren te

brengen23. Dit heeft geleid tot een concept-Eindrapport dat op 24 oktober 2001 aan de

Adviesraad is voorgelegd. De adviezen van de Adviesraad zijn door het Projectteam mee-

genomen bij de opstelling van het definitieve Eindrapport. Dit Eindrapport is op 22 novem-

ber 2001 aangeboden aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Monique de Vries

en de voorzitter van sidn, Hans Kraaijenbrink.

1.5 Opbouw Eindrapport

35 In het Eindrapport worden achtereenvolgens de vier hierboven genoemde onder-

werpen behandeld. Per onderwerp wordt eerst de initiële vraagstelling gepresenteerd.

Vervolgens wordt de achtergrond van het onderwerp geschetst. Daarop worden de

uitgangspunten zoals opgenomen in het Tussenrapport (rfc3) summier weergegeven.

Dan worden de overwegingen met betrekking tot het betreffende onderwerp gegeven,

hetgeen uitmondt in een aanbeveling van het Projectteam. In hoofdstuk 6 worden tot slot

alle aanbevelingen nog eens op een rijtje gezet.

Page 15: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

15

1 Zie www.sidn.nl/statistieken.html en Annex 12. Nb! Alle annexen waarnaar in dit rapport verwezen wordt zijn

te lezen op de bijgevoegde cd-rom.

2 De World Intellectual Property Organization (wipo) is een intergouvermentele organisatie met 177 lid-staten.

Haar lid-staten hebben wipo opgericht teneinde de bescherming van intellectuele eigendomsrechten wereld-

wijd te bevorderen. wipo biedt zowel aan haar lid-staten als aan personen en ondernemingen die ingezetenen

zijn van haar lid-staten diensten aan. Onderdeel van de diensten die wipo aanbiedt aan haar lid-staten is het

aanbieden van een forum voor de ontwikkeling en implementatie van intellectueel eigendomsbeleid op inter-

nationaal niveau door middel van verdragen en andere beleidsinstrumenten. Deel van de diensten die wipoprivate partijen aanbiedt maakt uit het administreren van geschillenbeslechtingsprocedures van intellectuele

eigendomsconflicten door het wipo Arbitration and Mediation Center, en het administreren van systemen die

het mogelijk maken om octrooien, merken, modellen en geografische aanduidingen in verschillende landen te

kunnen beschermen door een enkele internationale procedure. Het opereren van wipo wordt voor negentig

procent gefinancierd door ontvangen gelden voor verleende diensten aan private partijen, en voor tien procent

door bijdragen van haar lid-staten.

3 Zie http://ecommerce.wipo.int/domains/cctlds/bestpractices/index.html.

4 In de centr cctld Best Practices is “Local Internet Community” in guideline 1.8 als volgt gedefinieerd: “The

Internet industry and users and the government and authorities of the state or territory with which the cctldis associated.”

5 Zie verder hoofdstuk 2.

6 In dit document zal de term adr gebezigd worden waar “een alternatieve procedure voor geschillenbeslechting”

had kunnen staan.

7 Ook Denemarken, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk kennen een alternatieve geschillenregeling voor .dk-,

.gr-, respectievelijk .uk-domeinnamen.

8 Ook in Denemarken (.dk), Duitsland (.de), Luxemburg (.lu), Oostenrijk (.at), het Verenigd Koninkrijk (.uk),

Griekenland (.gr) en Italië (.it) kunnen buitenlanders domeinnamen registreren.

9 Zie Annex 1 voor de samenstelling van het Projectteam.

10 Zie voor de samenstelling van de Adviesraad Annex 2a.

11 Zie voor een nadere beschrijving van de taak, de positie en de rol van de Adviesraad Annex 2b.

12 Zie Annex 6, 7 en 8 voor een overzicht van de ingediende commentaren.

13 Zie Annex 9 voor een overzicht van de aanmeldingen.

14 Zie voor de resultaten van de enquête: [www.domeinnaam.nl/enquete] en Annex 12.

15 Zie Annex 3.

16 Te vinden op www.domeinnaam.nl.

17 Zie Annex 4.

18 Zie Annex 10 voor de lijst van deelnemers bij de hearing van 19 juni 2001.

19 Zie Annex 7.

20 Zie Annex 5.

21 Zie www.domeinnaamdebat.nl/achtergrond.pers.

22 Annex 18, lijst met ontvangen commentaren.

23 Annex 11, lijst met aanwezigen hearing 25 september 2001.

Page 16: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

16

Page 17: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

17

2 Alternatievegeschillenbeslechting

2.1 Vraagstelling

1 In rfc2 is de vraag gesteld of het, gelet op de uitgangssituatie in Nederland,

wenselijk is dat er een alternatieve geschillenbeslechtingsregeling (adr) in het leven wordt

geroepen voor .nl-domeinnaamgeschillen. Daarnaast is een aantal vragen gesteld over de

opzet van deze adr, voor welke geschillen en partijen deze adr zou moeten openstaan,

welke vorderingen mogelijk zouden moeten zijn en tot welke resultaten deze procedure

zou moeten kunnen leiden. Tot slot is een aantal vragen voorgelegd met betrekking tot de

vorm, de formele regels en de inrichting van de adr.

2.2 Inleiding

2.2.1 Achtergrond

2 Het aantal geschillen over .nl-domeinnamen is de laatste jaren toegenomen.

Dat blijkt allereerst uit de hoeveelheid in de juridische vakpers gepubliceerde uitspraken

in domeinnaamgeschillen. Zijn er in het jaar 1996 slechts twee domeinnaamuitspraken

gepubliceerd, het jaar 2000 levert meer dan zestig gepubliceerde domeinnaamuitspraken

op1. Per 1 november 2001 waren meer dan dertig uitspraken uit 2001 gepubliceerd2.

3 Het aantal gepubliceerde uitspraken is slechts het topje van de ijsberg. Uit onder-

zoek van het Projectteam is gebleken dat in veel gevallen conflicten niet aan de rechter

worden voorgelegd, maar onderling tussen partijen worden geregeld3. Het Projectteam

heeft een enquête uitgevoerd onder bedrijfsjuristen, merkengemachtigden en advocaten

over hun ervaringen met domeinnaamgeschillen. Uit deze enquête blijkt dat minder dan

30% van de domeinnaamgeschillen uiteindelijk leidt tot een gerechtelijke procedure. In

de meeste gevallen wordt de domeinnaam tegen betaling overgedragen.

4 Een belangrijke reden om het geschil niet aan de rechter voor te leggen lijkt te zijn

gelegen in de kosten van een gerechtelijke procedure. Volgens de resultaten van de enquête

bedragen de gemiddelde kosten (inclusief advocaatkosten) voor een kort geding ƒ 15.000

(¤ 6.806,70), variërend van ƒ 4.500 (¤ 2.042,01) tot ƒ 30.000 (¤ 13.613,41), terwijl het

gemiddelde bedrag dat voor een overdracht van een domeinnaam in het kader van een

minnelijke regeling werd betaald ƒ 1.500 (¤ 680,87) is.

2.2.2 Internationale ontwikkelingen

5 Ook in internationaal verband is het aantal domeinnaamgeschillen sterk toege-

nomen. Voor beslechting van deze geschillen ontbrak tot 1 januari 2000 een uniforme

Page 18: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

18

procedure, waardoor deze voor uiteenlopende nationale rechters werden gebracht. Dit

heeft ertoe geleid dat de World Intellectual Property Organization (wipo) in 1998 met

instemming van haar lidstaten het eerste wipo Internet Domain Name Process heeft

opgezet om te onderzoeken of een effectieve alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure

voor deze geschillen kon worden opgezet. Naar aanleiding van het Eindrapport van wipodat in april 1999 is verschenen4, heeft icann (de Internet Corporation for Assigned Names

and Numbers) in december 1999 de Uniform Dispute Resolution Procedure (udrp)

ingesteld5. Deze procedure is sinds 1 januari 2000 verplicht voor alle houders van domein-

namen onder .com, .org en .net.

6 Inmiddels heeft ook een aantal cctld’s (zoals .nu, .mx, .tv en .tt) de udrp aan-

vaard. In andere landen waaronder België (.be), Denemarken (.dk), Griekenland (.gr) en

het Verenigd Koninkrijk (.uk) is een eigen alternatieve geschillenregeling voor domein-

namen tot stand gebracht, in sommige gevallen geënt op de udrp6.

2.2.3 udrp-procedure

7 De udrp-procedure is beperkt tot evidente gevallen van inbreuk op een merkrecht7.

Op verzoek van haar lidstaten heeft wipo in 2001 onderzocht of ook andere geschillen

onder de udrp kunnen worden gebracht. Daarin is geconcludeerd dat uitbreiding van de

geschillenbeslechting tot gevallen van inbreuk op handelsnamen, namen van (bekende)

personen en geografische aanduidingen niet goed mogelijk is, gezien de grote verschillen

in juridische behandeling van deze onderwerpen in de verschillende landen. Het Eind-

rapport van dit tweede wipo Internet Domain Name Process is op 3 september 2001

gepubliceerd8.

8 Wereldwijd zijn vier instellingen geaccrediteerd als adr-instituut voor het admini-

streren van de udrp, waaronder wipo. Zij zorgen voor benoeming van de scheidslieden

(panelists), die op basis van hun deskundigheid zijn geselecteerd. De procedure duurt

relatief kort (8 tot 12 weken van het indienen van een klacht tot het vonnis) en de kosten

voor de gebruiker van de udrp zijn relatief laag gehouden (bij wipo usd 1.500 bij één

panelist tot usd 3.000 bij drie panelists)9. Daar komen wel de kosten van rechtsbijstand

bij, die iedere partij in de udrp zelf moet dragen. Partijen zijn overigens niet verplicht zich

te laten vertegenwoordigen door een advocaat, maar mogen de procedure zelf voeren.

Sinds 1 januari 2000 zijn meer dan 4500 geschillen in behandeling genomen. Volgens de

statistieken van icann is in ongeveer 80% van de gevallen de merkhouder in het gelijk

gesteld en overdracht van de domeinnaam bevolen10.

2.2.4 Nederlandse situatie

9 In Nederland worden vrijwel alle domeinnaamgeschillen die voor de rechter

komen in kort geding beslecht11 12. De keuze voor het kort geding is eenvoudig te verklaren,

omdat het een effectief middel blijkt te zijn om in korte tijd de overdracht of doorhaling

van een domeinnaam te realiseren. Het kort geding leidt relatief snel tot een uitspraak

(veelal 6 tot 8 weken). Ter vergelijking: een gewone (of bodem-) procedure duurt al gauw

6 tot 10 maanden. Indien de eiser gelijk krijgt, kan de beslissing doorgaans ook meteen

worden uitgevoerd. Weliswaar kan in kort geding alleen een voorlopige voorziening

worden verkregen, maar dat doet aan de populariteit van het kort geding niet af.

2.2.5 Kenmerken kort geding

10 Het kort geding, zoals Nederland dat kent, is in de internationale context uniek13.

Hoewel het in vele andere landen mogelijk is om voor bepaalde gevallen een voorlopige

maatregel aan de rechter te vragen, kent men buiten Nederland geen procedure op tegen-

Page 19: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

19

spraak14 die zo snel tot een ingrijpende voorlopige maatregel leidt. Indien de eiser gelijk

krijgt, kan de beslissing doorgaans ook meteen worden uitgevoerd. Het kort geding blijkt

daardoor een redelijk effectief middel voor een rechthebbende om – zeker in gevallen van

domeinnaamkaping – een domeinnaam “terug” te krijgen.

11 De kort geding-procedure kan worden gevoerd bij één van de presidenten van de

19 arrondissementsrechtbanken. De procedure wordt in beginsel ingeleid door een

dagvaarding, die de deurwaarder aan de gedaagde uitbrengt. In een kort geding kunnen

slechts zaken worden behandeld met een spoedeisend karakter; de eiser moet het spoed-

eisend belang bij zijn vordering aantonen. De eisende partij die een kort geding zal willen

voeren, zal eerst aan de president van de betreffende arrondissementsrechtbank een datum

moeten vragen waarop de mondelinge behandeling van dit geding plaats kan vinden. De

duur van de procedure hangt vooral af van de spoedeisendheid van de vorderingen en de

beschikbaarheid van de president van de rechtbank (of een van zijn aangewezen plaats-

vervangers) voor het houden van een zitting. Tijdens de zitting worden eiser en gedaagde

in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling naar voren te brengen (doorgaans

aan de hand van vooraf opgestelde pleitnotities). In de regel doet de president binnen twee

weken na de zitting uitspraak in het kort geding.

12 De vaste kosten voor partijen15 van een kort geding bestaan uit deurwaarderskosten

(gemiddeld ƒ 120, ¤ 54,45)16 en griffiegeld (minimaal ƒ 400, ¤ 181,51)17. De belangrijkste

kostenpost voor partijen in een kort geding wordt gevormd door de kosten van juridische

bijstand. De eiser is verplicht een advocaat te nemen, de gedaagde doet dat vaak ook. Uit de

enquête is naar voren gekomen dat de gemiddelde kosten van juridische bijstand in

domeinnaam-kort gedingen circa ƒ 15.000 (¤ 6.806,70) bedragen18. Hoewel de verliezer

van een kort geding de proceskosten aan de winnaar zal moeten vergoeden, is de kosten-

veroordeling doorgaans een fractie van de werkelijke kosten, omdat deze volgens een vaste

tabel door de rechter wordt vastgesteld (gemiddeld ƒ 1.500, ¤ 680,67).

13 Een belangrijke reden voor de effectiviteit van het kort geding voor domeinnaam-

geschillen is gelegen in het feit dat niet alleen een verbod kan worden opgelegd op het

gebruik van de domeinnaam, maar de gedaagde daarnaast kan worden bevolen de domein-

naam aan de eiser over te dragen. Een dergelijk verbod en bevel worden doorgaans versterkt

met een dwangsom die verbeurd wordt bij overtreding. Omdat sommige domeinnaam-

houders desondanks onwillig bleven om een domeinnaam over te dragen, zijn rechters

ertoe overgegaan in het vonnis op te nemen dat het vonnis in de plaats treedt van de toe-

stemming van de gedaagde. Zo kan de eiser, met het vonnis in de hand, ook zonder mede-

werking van de domeinnaamhouder de overdracht van de domeinnaam realiseren. Ook

vorderingen tot doorhaling van de registratie van een .nl-domeinnaam en tot re-routing

van een domeinnaam komen voor.

14 Het kort geding leent zich niet voor het verkrijgen van een beslissing inzake

schadevergoeding. De Hoge Raad heeft bepaald dat alleen in bijzondere gevallen in kort

geding (bijvoorbeeld onzekerheid over de toekomst van de onderneming van gedaagde)

een voorschot op schadevergoeding kan worden toegewezen19 20. Omdat voorts de proces-

kostenveroordeling, zoals aangegeven, doorgaans slechts 10 - 20% dekt van de werkelijk

gemaakte kosten, is het kort geding dus een relatief kostbare methode om een beslissing

inzake een domeinnaam te krijgen.

15 In het gros van de Nederlandse domeinnaamprocedures baseert de eiser zijn

vordering op een inbreuk op zijn merkenrechten en/of handelsnaamrechten. Bij gebreke

van een dergelijk recht (en bij onzekerheid of dit de doorslag zal geven) baseert de eiser

zich doorgaans op de figuur van de onrechtmatige daad, omdat de registratie (en het

gebruik) van de betreffende domeinnaam door gedaagde ofwel misleidend was, ofwel de

eiser de mogelijkheid ontnam de betreffende domeinnaam zelf te registreren.

Page 20: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

20

16 Tegen een uitspraak in kort geding is hoger beroep (appèl) mogelijk en tegen de

uitspraak in hoger beroep is cassatie bij de Hoge Raad mogelijk. Slechts in een klein aantal

gevallen blijkt appèl te worden ingesteld. In veel gevallen leggen partijen zich bij een

uitspraak in eerste aanleg neer en soms wordt de zaak alsnog geschikt. Veel partijen zien

ook vanwege de kosten en de tijdsduur van een appèl af. Bij gewoon appèl duurt het 18 tot

24 maanden voor er een uitspraak is. In geval van zogenaamd spoedappèl duurt het in de

regel nog altijd 4 tot 6 maanden.

17 Hoewel het kort geding, zoals aangegeven, leidt tot een voorlopige maatregel,

blijkt uit de domeinnaamjurisprudentie dat kort geding-rechters er geen moeite mee

hebben de doorhaling of de overdracht van een domeinnaam te bevelen, ondanks het feit

dat dit een maatregel is met een tamelijk definitief karakter. Overdracht of doorhaling

betekent immers dat de website en het e-mailadres van de voormalige domeinnaamhouder

niet meer functioneren, hetgeen ingrijpende gevolgen kan hebben. In de gepubliceerde

jurisprudentie zijn echter geen voorbeelden aangetroffen waarin om die reden een

gevraagd gebod tot overdracht of doorhaling door de kort geding-rechter wordt afgewezen.

Een kort geding-vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is kan door de winnende partij ten-

uitvoergelegd worden (zonodig met behulp van een deurwaarder). De afdwingbaarheid

kent wel beperkingen bij buitenlandse gedaagden. De situatie kan zich voordoen dat de

Nederlandse kort geding-rechter zich niet bevoegd acht als de domeinnaamhouder niet in

Nederland woont of gevestigd is. Ook kunnen er complicaties ontstaan bij de tenuitvoer-

legging van een vonnis gewezen in kort geding tegen de buitenlandse gedaagde. Met name

is dit laatste het geval als de buitenlandse gedaagde veroordeeld wordt tot het verrichten

van een prestatie, zoals het betalen van de proceskosten of van een verbeurde dwangsom21.

2.2.6 Bodemprocedure

18 Uiteraard staat ook het middel van de gewone (bodem)procedure ter beschikking

voor domeinnaamgeschillen22. Als de President oordeelt dat er geen spoedeisend belang

is of de zaak te complex is om in kort geding genoegzaam te worden toegelicht is een

bodemprocedure zelfs noodzakelijk. In de meeste domeinnaamgeschillen moet een kort

geding worden gevolgd door een bodemprocedure in verband met artikel 50, lid 6, trips-

verdrag23. Ook kan de verliezende partij in een kort geding de zaak aan de bodemrechter

voorleggen. De bodemrechter is niet gebonden aan de uitspraak van de kort geding-rechter.

19 De bodemprocedure is doorgaans duurder dan het kort geding en duurt, zoals

aangegeven, aanmerkelijk langer. Een merkhouder zal het zich vaak niet kunnen veroor-

loven gedurende vele maanden lang een inbreuk op zijn rechten door een domeinnaam

te laten voortbestaan. Uit de gepubliceerde jurisprudentie blijkt dan ook dat de bodem-

procedure zelden of nooit als primair middel wordt gebruikt om een einde te maken aan

de (vermeende) inbreuk op rechten door een domeinnaamhouder of om overdracht van

een bepaalde domeinnaam te verkrijgen.

2.2.7 Beslag

20 Om te voorkomen dat de domeinnaam vlak voor de zitting in het kort geding aan

een ander wordt overgedragen, zijn eisers er toe overgegaan voorafgaande aan het aanhan-

gig maken van een kort geding conservatoir beslag te leggen op de betreffende domein-

naam. Om beslag te kunnen leggen op een domeinnaam moet eerst verlof gevraagd

worden bij de President van de betreffende arrondissementsrechtbank. Na verlening van

dit verlof – zo mogelijk op dezelfde dag waarop het is gevraagd – kan dit beslag door een

deurwaarder gelegd worden. Om het gelegde beslag in stand te houden, dient de beslag-

leggende partij binnen een door de President te bepalen termijn (meestal 14 dagen) de

hoofdzaak, veelal een gerechtelijke procedure, te starten. Deze termijn kan op verzoek door

de President worden verlengd.

Page 21: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

21

2.3 De keuze voor een adr

2.3.1 Inleiding

21 In Nederland zijn stemmen opgegaan om, naast (of in plaats van) de gang naar

de (kort geding-)rechter, een adr-procedure in te stellen voor .nl-domeinnaamgeschillen.

22 Dit lijkt mede te zijn ingegeven door de relatief positieve eerste ervaringen met

de geschillenbeslechting onder de udrp. De udrp is – mede dankzij de specifieke des-

kundigheid van de scheidslieden – effectief gebleken in gevallen van domeinnaamkaping.

Ook het Nederlandse kabinet heeft onlangs in zijn hierboven besproken Nota over de

werkwijze van sidn aanbevolen een adr met betrekking tot domeinnaamgeschillen over

.nl-domeinnamen te ontwikkelen en in te stellen24.

23 adr is een verzamelnaam voor procedures die dienen als alternatief voor de

geschillenbeslechting via een gerechtelijke procedure. De keuze voor adr wordt vast-

gelegd in een overeenkomst tussen de betrokken partijen. Een veelgebruikte vorm van adris arbitrage. Arbitrage is beslechting van geschillen door arbiters of scheidslieden die niet

in een rechterlijk ambt maar krachtens een bijzondere opdracht rechtspreken. Een andere

vorm van adr is het ‘bindend advies’. Het bindend advies vertoont sterke gelijkenis met

arbitrage. Een verschil tussen arbitrage en bindend advies is dat, na een bindend advies-

procedure de gang naar de gewone rechter nog in beperkte mate open staat. Daarnaast

bestaan er enkele procedures voor geschillencommissies die leiden tot niet-bindende

adviezen, waarna de gang naar de gewone rechter nog open staat. Een relatief jonge vorm

van adr is ‘mediation’. Bij mediation trachten partijen door inschakeling van een onafhan-

kelijke deskundige (mediator) zelf hun conflict op te lossen. Door onderhandelingen helpt

de mediator partijen tot een vrijwillige oplossing te komen.

24 adr-procedures kunnen sneller en goedkoper zijn dan gerechtelijke procedures,

maar dat is mede afhankelijk van de complexiteit van het geschil en de voortvarendheid

waarmee partijen de procedure voeren. Een voordeel van een adr-procedure kan zijn dat

gebruik kan worden gemaakt van scheidslieden met specifieke deskundigheid. Een adr-

procedure kan bovendien transparanter en informeler zijn, zodat de procedure eenvou-

diger is en het niet-gespecialiseerde betrokkenen mogelijk maakt zonder inschakeling van

een advocaat de procedure zelf te voeren.

25 Voorbeelden van adr-instituten binnen de Nederlandse samenleving zijn de Raad

van Arbitrage voor Bouwbedrijven in Nederland, de Stichting Geschillenoplossing

Automatisering en de Reclame Code Commissie.

26 De verwachting is dat een adr voor domeinnaamgeschillen een bijdrage kan

leveren aan het terugdringen en wellicht zelfs het voorkomen van gevallen van domein-

naamkaping. De legitimatie van het instellen van een adr is primair daarin gelegen.

Weliswaar is de groei in het aantal domeinnaamgeschillen (net als de groei in domein-

namen) inmiddels afgezwakt, maar dat neemt niet weg dat zich nog altijd een aanzienlijk

aantal geschillen voordoet en dat nog altijd domeinnamen gekaapt worden25. Daarnaast

moet rekening worden gehouden met een toename van het aantal domeinnaamgeschillen,

indien het .nl-domein opengesteld wordt voor niet-Nederlanders26 en daarnaast particu-

lieren tot het tweede level worden toegelaten27. Uiteraard is een adr-regeling geen

panacee. Het voorkomen van domeinnaamkaping met andere instrumenten is echter niet

eenvoudig. De ervaringen met controle vooraf (zoals die onder het oorspronkelijke Regle-

ment voor Registratie plaatsvond) zijn niet positief. Tot oktober 1996 kon een .nl-domein-

naam alleen worden geregistreerd tegen overlegging van een bewijs van een merkregi-

stratie of een inschrijving van de handelsnaam in het Handelsregister. Gebleken is dat de

controle daarop niet sluitend kan zijn, omdat ontwijking mogelijk is. Bij registratie van een

merk wordt immers niet gecontroleerd of dit inbreuk maakt op rechten van een derde.

Page 22: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

22

Bovendien zijn dergelijke controles tijdrovend, wat leidt tot substantiële vertraging in de

registratie. Tenslotte is een systematische controle kostbaar omdat deze niet elektronisch

kan plaatsvinden, en omdat daarvoor deskundigen nodig zijn.

2.4 Uitgangspunt

27 In het Tussenrapport heeft het Projectteam geconcludeerd dat het mogelijk is een

adr-procedure in te richten die voordelen heeft boven een kort geding-procedure. Het

Projectteam heeft dan ook de aanbeveling gedaan een dergelijke adr in te stellen. In dit

Eindrapport zijn de elementen daarvan nader uitgewerkt.

2.5 Overwegingen

2.5.1 Inleiding

28 Een adr hoeft niet op alle relevante punten beter te zijn dan de kort geding-

procedure, maar wel als “totaalpakket” beter voorzien in de behoefte aan beslechting van

.nl-domeinnaamgeschillen. Het gaat dan om een combinatie van de volgende eisen op

het gebied van:

• snelheid

• transparantie (laagdrempelig, informeel en begrijpelijk)

• zorgvuldigheid

• deskundigheid

• afdwingbaarheid

• kosten

2.5.2 Snelheid

29 Het Projectteam is van mening dat het mogelijk is een adr-procedure zodanig in

te richten dat deze kan worden afgerond binnen hetzelfde tijdsbestek als een kort geding-

procedure, met inbegrip van de beslaglegging28. De adr-procedure kan eenvoudig zodanig

worden ingericht dat het aanhangig maken van een adr-procedure leidt tot bevriezing van

de domeinnaam, zodat een voorafgaande beslag-procedure (veelal) overbodig is. Een

belangrijke voorwaarde is het hanteren van een uniform tijdschema voor alle procedures,

met zeer beperkte mogelijkheden van uitstel29. Ook moet de procedure helder en eenvoudig

zijn, zodat procedurele complicaties zoveel mogelijk worden vermeden. Om de scheids-

lieden in staat te stellen in relatief korte tijd tot een gemotiveerd oordeel te komen is het

noodzakelijk al te complexe gevallen vooralsnog buiten de adr-procedure te houden.

Dat betekent een beperking van de soort geschillen die in de adr-procedure aan de orde

kunnen komen en van de vorderingen die ingesteld kunnen worden30.

30 De voorgestelde adr-procedure kan zo worden ingericht dat anders dan bij een

kort geding-vonnis een eventuele bodemprocedure daarna in beginsel niet meer aan de

orde is. Ook daardoor kan de adr-procedure (veel) tijdwinst opleveren.

Page 23: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

23

2.5.3 Transparantie (laagdrempelig, informeel en begrijpelijk)

31 Op deze punten zal de adr-procedure duidelijke voordelen hebben ten opzichte

van de kort geding-procedure. De adr-procedure zal toegankelijker en informeler zijn

doordat in plaats van een dagvaarding te doen uitbrengen door een deurwaarder, volstaan

kan worden met het schriftelijk indienen van een eis, volgens een in de adr-regels

omschreven vast stramien.

32 De transparantie en eenvoud wordt ook bevorderd doordat bij het aanhangig

maken van de procedure de domeinnaam in kwestie automatisch wordt bevroren. Een

beslaglegging na verlof van de President van de Rechtbank – waarbij een advocaat en een

deurwaarder moet worden ingeschakeld – kan achterwege blijven.

33 Voorts zullen een uniform tijdschema, eenvoudige en duidelijke procedureregels en

vaste formulieren voor eis en verweer ertoe bij kunnen dragen dat de procedure voor partij-

en transparanter zal zijn. Bovendien zal het partijen in een aantal gevallen ook daadwerke-

lijk in staat stellen de procedure zelf (zonder bijstand van advocaat) te kunnen voeren.

2.5.4 Zorgvuldigheid

34 Het is van groot belang dat de adr-procedure met voldoende processuele waar-

borgen voor partijen is ingericht en voldoet aan het beginsel van fair trial in de zin van

artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (evrm). Uiteraard

moeten voldoende waarborgen voor een eerlijke procedure worden opgenomen in de

adr-procedure31. Voorkomen moet worden dat de gewenste snelheid ten koste gaat van

de zorgvuldigheid van de procedure. Partijen moeten op basis van gelijkwaardigheid hun

standpunten naar voren kunnen brengen. Uiteraard moet het geschil beslecht worden

door onafhankelijke en onpartijdige scheidslieden.

2.5.5 Deskundigheid

35 Voor beslechting van domeinnaamgeschillen is een speciale expertise vereist. Niet

alleen is kennis van het intellectuele eigendomsrecht van belang, maar ook van het internet

(meer in het bijzonder van het Domain Name System). Weliswaar hebben op het ogenblik

enkele Nederlandse kort geding-rechters een dergelijke expertise opgebouwd, maar gezien

de vaste gewoonte bij rechtbanken rechters regelmatig te laten rouleren, is het gevaar reëel

dat deze persoonsgebonden expertise wegvalt. Voor de adr-procedure kunnen deskundige

scheidslieden hun reeds opgebouwde en in de adr-procedure uit te bouwen expertise in

beginsel voor langere tijd ter beschikking stellen.

2.5.6 Afdwingbaarheid

36 Ten aanzien van beslissingen over de status van de domeinnaam (doorhaling, over-

dracht) kan in de adr-regeling worden vastgelegd dat sidn deze beslissingen zal uitvoe-

ren. Overige beslissingen door de adr-scheidslieden (bijvoorbeeld een verbod met dwang-

som, proceskostenveroordeling) zullen meer of minder afdwingbaar zijn, afhankelijk van

de vorm van adr die wordt gekozen.

2.5.7 Kosten

37 Zoals hierboven aangegeven wordt een relatief groot aantal domeinnaamgeschillen

niet aan de rechter voorgelegd in verband met de kosten van een gerechtelijke procedure.

Volgens de resultaten van de enquête bedragen de gemiddelde kosten (inclusief advocaat-

Page 24: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

24

kosten) voor de eiser voor een kort geding ƒ 15.000 (¤ 6.806,70), variërend van ƒ 4.500

(¤ 2.042,01) tot ƒ 30.000 (¤ 13.613,41). De winnende partij kan via een kort geding slechts

een fractie van deze kosten vergoed krijgen. Het gemiddelde bedrag dat voor de overdracht

van een domeinnaam in het kader van een minnelijke regeling werd betaald bedraagt

daarentegen ƒ 1.500 (¤ 680,87).

38 Hoewel nauwkeurige gegevens voor een deel ontbreken is het naar de mening van

het Projectteam mogelijk een kwalitatieve, indicatieve vergelijking uit te voeren tussen de

kosten en de financiering van het kort geding-stelsel en het adr-stelsel.

39 De eiser in een kort geding-procedure betaalt voor het aanspannen daarvan griffie-

recht en deurwaarderskosten. Het griffierecht is een geringe bijdrage in de werkelijke

kosten van het organiseren van de procedure: rechters, ambtelijk apparaat en gebouwen

worden bij een kort geding en andere civiele procedures grotendeels door de overheid

betaald (het griffierecht is de bijdrage van partijen in deze kosten). Voor het leggen van

beslag moeten ook deurwaarderskosten worden betaald. Hetzelfde geldt voor de tenuit-

voerlegging van een eventueel veroordelend vonnis. De eiser in een kort geding is immers

verplicht zich te laten bijstaan door een advocaat. De eiser dient er daarbij rekening mee te

houden dat het grootste gedeelte van zijn kosten voor rechtsbijstand voor eigen rekening

komen, zelfs als hij in het gelijk wordt gesteld omdat de kort geding-rechter bij de proces-

kostenveroordelingen slechts een klein deel (10 - 20%) van deze kosten aan de in het gelijk

gestelde partij toewijst.

40 Een adr-procedure zou wel voordelen kunnen bieden aan partijen op het gebied

van de kosten van rechtsbijstand, indien de eisende partij – in tegenstelling tot in kort

geding – niet verplicht is zich te laten bijstaan door een advocaat. Het is juist dat partijen in

een aantal (ingewikkelde) gevallen zich toch zullen laten bijstaan door een advocaat32. Dit

neemt echter niet weg dat er eveneens gevallen zullen zijn die zich er uitstekend voor lenen

dat partijen zelf hun standpunt naar voren brengen.

41 Door de adr-procedure transparant en helder in te richten kan het aantal gevallen

waarin een advocaat moet worden ingeschakeld worden verminderd. Ook kan dit de kosten

van rechtsbijstand beperkt houden als wel een advocaat wordt ingeschakeld. Het gebruik

van standaard modellen, ontworpen voor het instellen van een adr-procedure en het

verweer en het beperken van de complexiteit van de domeinnaamgeschillen en het aantal

vorderingen dat toewijsbaar is kan dezelfde effecten teweeg brengen.

42 De kosten voor de eiser wegens het aanhangig maken, de (eventuele) beslaglegging

en het ten uitvoerleggen van de uitspraak zullen gezamenlijk hoger zijn bij het kort geding

dan in de adr-procedure. Het aanhangig maken van een adr-procedure zal immers

zonder een deurwaarder kunnen geschieden, terwijl geen beslagkosten meer gemaakt

worden wanneer in de adr-procedure geregeld wordt dat het aanhangig maken van een

adr-procedure de betreffende domeinnaam bevriest. De kosten voor het ten uitvoerleggen

van een uitspraak zullen bij de adr-procedure vermoedelijk in ieder geval niet hoger zijn

dan bij een kort geding.

43 Bij het bovenstaande moet wel een kanttekening worden geplaatst. De financiering

van de systeemkosten – die bij een kort geding voor het overgrote deel voor rekening van

de Staat komen – zal bij de adr op een andere wijze geschieden33. Verschillende scenario’s

zijn denkbaar. Een eerste scenario zou zijn dat systeemkosten die zijn toe te rekenen aan

een bepaalde adr-procedure deels of geheel door de in het ongelijk gestelde partij dienen

te worden betaald. Een tweede scenario zou zijn dat de systeemkosten in beginsel aan de

eiser worden toegerekend. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de udrp. Ook is een scenario

denkbaar waarbij sidn en/of de overheid (een deel van) de systeemkosten voor haar

rekening nemen. Hierop zal nader worden ingegaan onder 2.9.

Page 25: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

25

44 Tenslotte wordt opgemerkt dat de adr op het punt van de kosten nog een voordeel

kan hebben ten opzichte van het kort geding als een proceskostenveroordeling mogelijk

wordt gemaakt binnen de adr-procedure, waarbij de in het gelijkgestelde partij een reëlere

kostenvergoeding toegewezen krijgt dan in kort geding.

2.5.8 Aanbeveling Eindrapport

45 Het Projectteam beveelt aan een adr te ontwikkelen en in te stellen voor .nl-domein-naamgeschillen.

2.6 Inrichting van de adr

46 Bij de inrichting van de adr-procedure zullen de hierboven in 2.5 genoemde

criteria eveneens vooropstaan. Bij het bepalen van de meest wenselijke inrichting van de

adr-procedure zal een zekere spanning bestaan tussen de doelmatigheid van de procedure

en de processuele waarborgen die de adr-procedure moet bevatten. Enerzijds is immers

het doel van de adr-procedure dat deze op een efficiënte wijze tot een beslechting van

domeinnaamgeschillen leidt en gevallen van domeinnaamkaping terugdringt. Anderzijds

zal de adr-procedure een procedure moeten zijn die beslecht wordt na deugdelijk hoor en

wederhoor en in een setting, waarin beide partijen op basis van gelijkwaardigheid hun

standpunten naar voren kunnen brengen.

2.6.1 Beperken reikwijdte adr

47 Om te komen tot een efficiënte procedure verdient het aanbeveling de adr-proce-

dure (althans in eerste instantie) te beperken tot bepaalde, veel voorkomende gevallen,

grondslagen en vorderingen.

48 Het Projectteam heeft in deze de overwegingen van wipo in zijn cctld Best

Practices for the Prevention and Resolution of Intellectual Property Disputes ter harte

genomen. Daarin wordt overwogen dat het verstandig kan zijn een adr in eerste instantie

te beperken tot enkele (veel voorkomende) gevallen. Wanneer met de adr ervaring is opge-

daan, kunnen (mogelijk) meer gevallen onder de adr-regeling worden gebracht.

Daarnaast wordt in de wipo cctld Best Practices ook overwogen dat er internationaal

steeds meer steun ontstaat voor adr-procedures die openstaan voor een bredere categorie

van geschillen. Ook het Nederlandse Kabinet heeft zich in meergenoemde Nota Toetsing

op het standpunt gesteld dat de ontwikkelde adr voor .nl-domeinnaamgeschillen open

zou moeten staan voor zoveel mogelijk gevallen34.

49 Kijkend over de grenzen, kan geconstateerd worden dat in de meeste adr’s voor

domeinnaamgeschillen in het buitenland het aantal gevallen dat kan worden voorgelegd

eveneens is beperkt. De udrp is beperkt tot gevallen van domeinnaamkaping, waarvan

sprake is als aan de drie volgende criteria is voldaan:

1 De geregistreerde domeinnaam is identiek aan of stemt verwarringwekkend overeen

met het merk van de eiser;

2 De domeinnaamhouder heeft geen recht of gerechtvaardigd belang bij de domeinnaam;

3 De domeinnaam is te kwader trouw geregistreerd en gebruikt35.

50 De reikwijdte van de .be-geschillenregeling is vergelijkbaar met die van de udrp,

met dien verstande dat deze zeer recent is uitgebreid en ook open staat voor geschillen

waarin de domeinnaam inbreuk maakt op handelsnamen, maatschappelijke benamingen,

Page 26: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

26

geografische aanduidingen, benamingen van oorsprong, herkomstaanduidingen,

persoonsnamen of benamingen van een geografische entiteit. Onder de .be-geschillen-

regeling worden echter slechts vorderingen van rechthebbenden toegewezen als sprake is

van een domeinnaamregistratie te kwader trouw. Medio oktober 2001 waren onder deze

regeling zeven geschillen behandeld.

51 De nieuwe .uk-geschillenregeling, die medio september 2001 is ingevoerd, staat

open voor gevallen van beweerdelijke inbreuk op een naam of een merk. Ook hier geldt dat

slechts vorderingen van rechthebbenden kunnen worden toegewezen als sprake is geweest

van een “abusive registration”.

52 De .dk-geschillenregeling staat open voor geschillen met als inzet de vraag of het

gebruik van of de registratie van een .dk-domeinnaam, welke na 22 februari 2000 is geregi-

streerd36, in strijd is met het Deense recht of de registratieregels. Medio oktober 2001

waren er dertig zaken door het Deense adr-instituut behandeld, waarvan vrijwel alle

behandelde zaken betrekking hadden op een beweerdelijke merk- of handelsnaaminbreuk.

2.6.1.1 Uitgangspunt53 Het Projectteam heeft in het Tussenrapport aanbevolen de adr te beperken tot

geschillen over domeinnamen die (beweerdelijk) inbreuk maken op een Benelux merk

(waaronder ook begrepen een gemeenschapsmerk) of een Nederlandse handelsnaam

ongeacht de vraag of het om een geval van misbruik van de domeinregistratie gaat of niet.

Nadat enige ervaring opgedaan zal zijn met deze adr, zal het wellicht mogelijk zijn de

adr ook tot andere gevallen uit te breiden, zoals een vordering uit onrechtmatige daad.

2.6.1.2 Overwegingen54 Conform de aanbevolen werkwijze in de wipo cctld Best Practices is het Project-

team van mening dat het verstandig is te beginnen met een beperkte procedure, die moge-

lijk uitgebreid kan worden tot andere onderwerpen.

55 Uit het oogpunt van efficiency lijkt er één en ander voor te zeggen om de adr-

procedure te beperken tot gevallen waarin misbruik is gemaakt van de domeinnaamregi-

stratie. In dit kader is opgemerkt dat het beter is ingewikkelde gevallen aan de gewone

rechter over te laten37.

56 Het Projectteam is van mening dat deskundige scheidslieden goed in staat zijn

met inachtneming van de aanbevolen korte beslisperiode ook ingewikkelder gevallen te

beslechten, zeker indien de adr is beperkt tot een bepaald type geschillen. Nadeel van

een dergelijke beperking is bovendien dat de bevoegdheid van scheidslieden afhankelijk is

van een in dit kader binnen het Nederlandse recht niet gebruikelijk begrip als “misbruik”.

Dit leidt ertoe dat een partij die een adr-procedure aanhangig wil maken tevoren moet

inschatten of scheidslieden zullen oordelen dat van “misbruik” sprake is. Bij twijfel zal

dan worden gekozen voor de gang naar de civiele rechter en niet voor de adr-procedure.

Daardoor bestaat het risico dat de adr-procedure in veel gevallen niet wordt gebruikt,

waar dat wel mogelijk zou zijn.

57 Het Projectteam is overigens wel van mening dat het uit oogpunt van snelheid,

kostenbesparing en transparantie van belang is dat de adr-procedure (in eerste instantie)

beperkt wordt tot specifieke, veel voorkomende gevallen. Nu gebleken is uit de analyse van

de domeinnaamjurisprudentie en de uitgevoerde enquête dat de meeste domeinnaam-

geschillen die door de kort geding-rechter zijn beslist, waren gebaseerd op inbreuk op een

Benelux merkrecht, een Gemeenschapsmerk of een Nederlands handelsnaamrecht, ligt

een beperking tot die gevallen voor de hand.

58 Door als criteria te nemen inbreuk op merk of handelsnaam kunnen arbiters het

oordeel vormen aan de hand van bestaande rechtsnormen, zoals die zijn vastgelegd respec-

tievelijk ontwikkeld in wet en rechtspraak. Partijen weten bovendien welke gevallen kunnen

Page 27: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

27

worden voorgelegd, zodat er geen twijfel kan ontstaan of de adr-procedure in een bepaald

geval wel kan worden gebruikt.

59 Nadat enige ervaring opgedaan is met de adr-procedure in deze beperkte vorm,

zou de adr-procedure uitgebreid kunnen worden tot andere gevallen. Daarbij kan met

name worden gedacht aan vorderingen uit onrechtmatige daad. De belangrijkste categorie

daarvan betreft gevallen waarin een domeinnaam verwarring oplevert met de naam van een

(bekende) persoon. Uit de rechtspraak zijn verder gevallen bekend waarin een domein-

naam misleidend kan zijn38. Tenslotte kan worden gedacht aan domeinnamen die de naam

van een gemeente, een provincie of waterschap omvatten39.

60 Voor deze gevallen geldt dat er meer uiteenlopende (en vaak niet eenduidige) regel-

geving en rechtspraak bestaat. Van onrechtmatige daad kan sprake zijn in gevallen van zeer

diverse aard, waardoor het enerzijds voor scheidslieden lastiger is snel tot een beslissing te

komen en het anderzijds minder eenvoudig is een heldere, eenvoudige procedure te ont-

werpen. Om redenen van snelheid en transparantie wordt het derhalve raadzaam geacht

vooralsnog deze geschillen buiten de adr-procedure te houden. Het Projectteam is wel van

mening dat het aanbeveling verdient, nadat een adr-procedure is ingesteld, de resultaten

regelmatig te evalueren en in dat kader te onderzoeken of een eventuele uitbreiding van de

reikwijdte van de adr-procedure wenselijk is.

61 Van belang is nog op te merken dat de reikwijdte van de adr-procedure in begin-

sel beperkt zal zijn tot geschillen over domeinnamen die sidn uitgeeft, dat wil zeggen

tweede levelbedrijfsdomeinnamen en derde levelpersoonsdomeinnamen. Alleen op deze

domeinnamen heeft sidn greep, zodat uitspraken tot doorhaling of overdracht van de

betreffende domeinnaam ook daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd door sidn.

Daarnaast zou de mogelijkheid moeten worden onderzocht op welke wijze ook geschillen

over aanduidingen op lagere levels (bijvoorbeeld bekendmerk.really.sucks.nl) of achter

de “slash” (jansen.nl/koopnietbijbekendmerk) onder de reikwijdte van de adr kunnen

worden gebracht. Dat dit laatste een lastige kwestie is, blijkt reeds uit overweging 294 uit

het Tweede wipo rapport.

2.6.1.3 Aanbeveling Eindrapport62 Het Projectteam beveelt aan de adr-procedure in eerste instantie te beperken totgeschillen over .nl-domeinnamen die (beweerdelijk) inbreuk maken op een Benelux merk,een Gemeenschapsmerk of een Nederlandse handelsnaam. Het Projectteam beveelt voortsaan, na instelling van een adr-procedure, actief te onderzoeken of uitbreiding van deze ADR-procedure wenselijk is.

2.6.2 Mogelijke vorderingen adr

63 Voor de effectiviteit van de adr-procedure is het ook wenselijk het aantal toewijs-

bare vorderingen te beperken. Naarmate meer vorderingen toegelaten worden, zal de duur

en de onoverzichtelijkheid van de procedure kunnen toenemen.

64 Ook in dit opzicht is de udrp een nuttige referentie. In het kader van de udrp kan

de eiser alleen overdracht of doorhaling van een domeinnaam vorderen.

2.6.2.1 Uitgangspunt65 In het Tussenrapport heeft het Projectteam aanbevolen de adr-procedure te

beperken tot beslissingen met betrekking tot de status van de domeinnaam (doorhaling en

overdracht) en een verbod op het registreren van vergelijkbare domeinnamen, eventueel

onder oplegging van een dwangsom. Daarnaast heeft het Projectteam aanbevolen dat het

mogelijk moet zijn de verliezer van een adr-procedure in de proceskosten te veroordelen.

Page 28: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

28

2.6.2.2 Overwegingen66 Het Projectteam is van mening dat ook hier het uitgangspunt moet zijn dat het

verstandig is in eerste aanleg een beperkt aantal vorderingen toe te staan, met de mogelijk-

heid dit later uit te breiden. Dit betekent dat de adr-procedure in dit opzicht voldoende

‘schaalbaar’ moet zijn.

67 Het lijkt – mede in het licht van voornoemd uitgangspunt – op dit moment niet

wenselijk de adr-procedure open te stellen voor schadevergoedings-vorderingen, omdat

deze een procedure aanzienlijk kunnen compliceren en langer en kostbaarder kunnen

maken. Wel kunnen binnen de context van het toepasselijke Nederlandse recht meer vor-

deringen worden toegestaan dan onder de udrp, waarin alleen doorhaling of overdracht

van een domeinnaam kan worden gevorderd. Zo lijkt het wenselijk dat, om te voorkomen

dat een domeinnaamkaper na een uitspraak opnieuw een variant registreert op de hem

ontnomen domeinnaam, de adr-regeling de mogelijkheid kent aan de verliezende partij

een verbod op te leggen op registratie en gebruik van andere – soortgelijke – inbreuk-

makende domeinnamen. Indien dit verbod versterkt kan worden met een dwangsom die

wordt verbeurd bij iedere overtreding van het verbod, zal de adr-regeling ook in dat

opzicht gelijkwaardig zijn aan het kort geding.

68 In het Tussenrapport heeft het Projectteam daarnaast voorgesteld dat de adr de

mogelijkheid zou moeten bieden de verliezer te laten veroordelen in de proceskosten. In

dat kader heeft het Projectteam aanbevolen dat deze proceskostenveroordeling de werkelijk

gemaakte kosten van de winnaar zou moeten benaderen. Van deze realistische proces-

kostenveroordeling zal mogelijk in die zin een preventieve werking uitgaan dat gevallen

van domeinnaamkaping worden teruggedrongen dan wel voorkomen.

69 In het debat over het Tussenrapport is naar voren gebracht dat ook een proces-

kostenveroordeling opgelegd moet kunnen worden aan de eiser die de adr-procedure

verliest40 en dat een proceskostenveroordeling “op maat” moet kunnen worden gesneden41.

70 Van belang is dat voorkomen wordt dat het risico van een proceskostenveroordeling

partijen die te goeder trouw een domeinnaam hebben geregistreerd ervan weerhoudt in

een aangespannen procedure verweer te voeren. Het lijkt daarom wenselijk dat de proces-

kostenveroordeling alleen tot het beloop van de werkelijke kosten wordt gegeven indien de

scheidslieden van oordeel zijn dat de domeinnaamhouder zich bewust was of had moeten

zijn van het feit dat de domeinnaam inbreuk maakt op de rechten van derden. In gevallen

waarin niet vast te stellen is dat de verliezende in deze zin te kwader trouw is geweest, kan

de proceskostenveroordeling worden gematigd. Het ligt voor de hand dat de scheidslieden

de vrijheid zullen hebben te bepalen – daarbij de omstandigheden van het geval mee-

wegend – welke proceskostenveroordeling gerechtvaardigd is. In geval van dwingende

bepalingen dienaangaande zou het niet mogelijk zijn een proceskostenveroordeling “op

maat” te snijden.

71 Uiteraard moet ook aan de verliezende eisende partij die te lichtzinnig een domein-

naamhouder in een adr-procedure heeft betrokken een proceskostenveroordeling kunnen

worden opgelegd. Ook hier geldt dat afhankelijk van de omstandigheden van het geval

een proceskostenveroordeling ter hoogte van de werkelijke kosten van de winnaar dan

wel een gematigde proceskostenveroordeling zal kunnen worden opgelegd. De hoogte

van een proceskostenveroordeling op basis van de te benaderen werkelijk gemaakte

kosten, zou kunnen worden gemaximeerd tot een bedrag van ƒ 10.000,- à ƒ 15.000,-

(¤ 4.500,- à ¤ 7.000,-)42.

2.6.2.3 Aanbeveling Eindrapport72 Het Projectteam beveelt aan de adr-procedure open te stellen voor vorderingen metbetrekking tot de status van de domeinnaam (doorhaling en overdracht van de domeinnaam) en een verbod op het registreren van vergelijkbare domeinnamen, eventueel versterkt dooreen dwangsom.

Page 29: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

29

73 Ook beveelt het Projectteam aan dat het mogelijk moet zijn de verliezer (eiser of verweerder) van de adr-procedure te veroordelen in de kosten van de procedure. De hoogtevan deze kostenveroordeling zal door de scheidslieden moeten worden bepaald aan de handvan de omstandigheden van het geval, met een maximum van ƒ 10.000 à ƒ 15.000 (€ 4.500 à € 7.000).

2.6.3 Verplicht karakter adr-procedure

74 De effectiviteit van de adr-procedure zal mede afhankelijk zijn van het al dan niet

verplichte karakter van de adr-procedure. Domeinnaamhouders zouden verplicht moeten

zijn zich te onderwerpen aan de adr-procedure. Derden kunnen daartoe niet worden

verplicht omdat een adr-regeling er niet toe kan leiden dat – in afwijking van de wet – alle

domeinnaamgeschillen worden voorbehouden voor de adr-procedure.

2.6.3.1 Uitgangspunt75 Het Projectteam heeft in het Tussenrapport aanbevolen het Reglement voor

Registratie zodanig aan te passen dat houders van .nl-domeinnamen (zowel bestaande

als nieuwe) verplicht zijn zich te onderwerpen aan de adr-regeling wanneer een derde

op basis daarvan een geschil over de betreffende domeinnaam aanhangig maakt.

2.6.3.2 Overwegingen76 Het Projectteam is van mening dat een adr-procedure alleen gebruikt zal worden

als deze niet een te vrijblijvend karakter heeft. Teneinde dit te bewerkstelligen dient het

Reglement voor Registratie zodanig te worden aangepast dat iedere houder van een .nl-

domeinnaam verplicht is zich te onderwerpen aan de adr-regeling, wanneer een derde

op basis daarvan een geschil aanhangig maakt. Indien domeinnaamhouders zich aan de

adr-procedure zouden kunnen onttrekken, zou de effectiviteit van deze procedure immers

sterk aan kracht inboeten. Uiteraard is het – zonder wetswijziging – niet mogelijk derden

te verplichten de adr-procedure te gebruiken bij beslechting van een domeinnaamgeschil.

Zij zullen vrij zijn in hun keuze om dit geschil aan de gewone rechter voor te leggen dan

wel aan de adr-scheidslieden.

77 Door enkelen is in dit verband de vraag naar voren gebracht of het zich met artikel

17 van de Grondwet verdraagt dat een domeinnaamhouder door acceptatie van het Regle-

ment voor Registratie gehouden is zich te onderwerpen aan de adr-procedure43. Dit artikel

bepaalt: “Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem

toekent.” Artikel 17 van de Grondwet schrijft niet voor hoe de wil van partijen om een

geschil aan een ander dan de rechter te onderwerpen moet worden geuit. Aangenomen

mag worden dat in beginsel geen sprake is van het tegen de wil afgehouden worden van de

gewone rechter als partijen een overeenkomst sluiten waarbij is afgesproken de beslech-

ting van het geschil aan een ander dan de gewone rechter wordt opgedragen. In dit kader is

van belang dat het Reglement voor Registratie kan worden gezien als algemene voorwaar-

den. De vraag is dan of in de voorgestelde opzet, waarbij de domeinnaamhouder middels

aanvaarding van het Reglement de adr-procedure accepteert voor geschillen over zijn

domeinnaam, er sprake is van een overeenkomst tussen de domeinnaamhouder en de

derde die hem aanspreekt. Een tweede vraag is of iemand door aanvaarding van een beding

in algemene voorwaarden waarin voor adr wordt gekozen tegen zijn wil van de rechter

wordt afgehouden.

78 Met betrekking tot de vraag of een rechtsgeldige overeenkomst tot het voorleggen

van een bepaald domeinnaamgeschil aan de adr-regeling tussen de derde en de domein-

naamhouder tot stand is gekomen, overweegt het Projectteam als volgt. Op het moment

van registratie van een domeinnaam is nog onduidelijk of en zo ja, welke eventuele derde

de domeinnaamhouder in een adr-procedure zou wensen te betrekken. Door acceptatie

van het Reglement voor Registratie (inclusief het beding zich te onderwerpen aan de adr-

regeling) onstaat in eerste instantie een overeenkomst tussen de domeinnaamhouder en

Page 30: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

30

sidn. De verplichting om zich te onderwerpen aan de adr-regeling, wanneer een derde

op basis daarvan een geschil aanhangig maakt, kan gezien worden als een derdenbeding

tussen de domeinnaamhouder en de (nog onbekende) derde. De derde zal bij het aan-

hangig maken van een adr-procedure nog een zogenaamde akte van compromis moeten

tekenen, waarmee ook deze zich verbindt tot de adr-regeling. Voor zover het beding in

het Reglement voor Registratie als een beding ten behoeve van een nog onbekende derde

(eiser) kan worden aangemerkt, zal het aanhangig maken (en tekenen van de akte van

compromis) als het aanvaarden van dat derdenbeding kunnen worden gezien. Hoewel

geen “directe” overeenkomst bestaat waarin de derde en de domeinnaamhouder zich

onderwerpen aan de adr-regeling, ontstaat aldus deze overeenkomst wel in twee etappes.

Het Projectteam is van mening – en is in die mening gesterkt door analyse van de

bestaande jurisprudentie44 – dat deze “overeenkomst in twee etappes” voldoende zal zijn

om te kunnen komen tot het oordeel dat rechtsgeldig een overeenkomst tot stand is

gekomen.

79 Uit de jurisprudentie blijkt dat de Hoge Raad van mening is dat een beding in

algemene voorwaarden waarin voor arbitrage wordt gekozen, in beginsel niet in strijd

wordt geacht met artikel 17 van de Grondwet45. Anders gezegd: de partij die dat beding

door aanvaarding van algemene voorwaarden accepteert, wordt niet tegen zijn wil afgehou-

den van de rechter die de wet hem toekent. De vraag of een domeinnaamhouder in strijd

met artikel 17 van de Grondwet van de gewone rechter afgehouden wordt, speelt met name

wanneer als vorm van adr voor arbitrage wordt gekozen. Na het doorlopen van een arbi-

trale procedure kunnen partijen immers niet meer naar de gewone rechter. Wanneer voor

andere vormen van adr wordt gekozen, speelt deze kwestie in mindere mate, omdat na

het doorlopen daarvan hetzelfde geschil nog aan de gewone rechter voorgelegd kan

worden. Daarbij moet echter wel de kanttekening geplaatst worden dat deze in de meeste

gevallen de uitspraak van de adr-scheidslieden slechts marginaal zal toetsen (zie ook

2.6.4 hierna).

80 Wanneer zou worden besloten particulieren toe te laten tot het tweede level (zie

hoofdstuk 4 hierna) kan zich in dit verband nog een ander probleem voordoen. Artikel 6:

236 sub n bw, waarop alleen particulieren een beroep kunnen doen, bepaalt dat een

beding in algemene voorwaarden “dat voorziet in de beslechting van een geschil door een

ander dan hetzij de rechter die volgens de wet bevoegd zou zijn, hetzij één of meer arbi-

ters... onredelijk bezwarend wordt geacht.” Uit de tekst van deze bepaling blijkt dat een

keuze voor arbitrage niet onredelijk bezwarend wordt geacht. Indien echter voor een

andere vorm van adr wordt gekozen, zal het beding wel als onredelijk bezwarend kunnen

worden aangemerkt46.

81 De bovenstaande discussie kan worden vermeden als het adr-instituut krachtens

een daartoe strekkende wet zou worden aangewezen als bevoegde instantie voor de

beslechting van domeinnaamgeschillen. Dat lijkt een eenvoudige oplossing, maar de erva-

ring leert dat wetgeving een langdurig proces kan zijn, nog los van de vraag of de wetgever

bereid zou zijn een dergelijke wet tot stand te brengen. Vooralsnog gaat het Projectteam er

daarom vanuit dat de adr-procedure in het kader van zelfregulering tot stand moet

komen.

82 Door enkelen is naar voren gebracht dat het verplichten van domeinnaamhouders

zich te onderwerpen aan de adr-procedure mogelijk in strijd zou zijn met artikel 6 evrm47,

dat bepaalt dat partijen recht hebben op een “fair trial”. Wanneer de adr-procedure in de

vorm gegoten wordt van arbitrage, hetgeen betekent dat processuele regels van artikel 1020

e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn, valt niet in te zien dat

sprake van strijd met artikel 6 evrm is. Ook indien voor een andere vorm dan arbitrage

gekozen wordt, is het Projectteam van mening dat geen sprake van een schending van

artikel 6 evrm zal zijn, wanneer voldoende processuele waarborgen worden ingebouwd

voor het eerlijk en evenwichtig verlopen van de procedure.

Page 31: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

31

2.6.3.3 Aanbeveling Eindrapport83 Het Projectteam beveelt aan dat het Reglement voor Registratie zodanig wordt aan-gepast dat domeinnaamhouders verplicht zijn zich te onderwerpen aan de adr-procedure,indien zij daarin door een derde worden betrokken.

2.6.4 Vorm van adr / Verhouding tot de rechter

84 Bij de vraag naar de vorm van de adr is in beginsel een keuze mogelijk tussen

arbitrage, bindend advies en een administratieve procedure zoals de udrp48. Het kenmerk

van arbitrage is dat partijen na het doorlopen van een arbitrage hetzelfde geschil niet meer

aan de rechter voor kunnen leggen49. Bij een bindend advies geven scheidslieden een advies

aan partijen en dit advies wordt op voorhand als een partij-afspraak aangemerkt. Na afloop

van de bindend advies-procedure kunnen partijen slechts op beperkte gronden het advies

aan het oordeel van de rechter onderwerpen50.

85 De udrp-procedure is een op zichzelf staande regeling die er vanuit gaat dat

beide partijen voor, tijdens en na afloop van de udrp-procedure het betreffende domein-

naamgeschil nog aan de rechter kunnen voorleggen51. Uit het udrp-reglement blijkt

echter dat de uitspraak wordt uitgevoerd als de verliezende partij de zaak niet binnen tien

dagen na de uitspraak aan een gewone rechter voorlegt. In de praktijk blijkt dat in slechts

zeer weinig gevallen de verliezende partij in een udrp het domeinnaamgeschil alsnog

aan de rechter voorlegt52.

86 In Nederland bestaan adr-procedures die op het punt van de toegang tot de

gewone rechter te vergelijken zijn met de udrp, zoals de Reclame Code Commissie en

de Vaste Commissie Plagiaat van Buma / Stemra. Na het doorlopen van procedures bij

deze commissies is nog een beroep op de gewone rechter mogelijk. Deze commissies

maken zowel juridische als normatieve afwegingen. De “aanbevelingen” van deze

commissies kunnen door de rechter in volle omvang getoetst worden. In de praktijk

blijkt echter dat de rechter dergelijke aanbevelingen slechts marginaal toetst.

87 Binnen de Nederlandse context is het mogelijk een Domeinnaam Code Commissie

op te zetten die niet-bindende aanbevelingen doet die naderhand alsnog aan de gewone

rechter kunnen worden voorgelegd. In de adr-regeling kan worden vastgelegd dat,

wanneer de verliezende partij het betreffende geschil niet binnen de bepaalde periode

aan de gewone rechter voorlegt, sidn de beslissing van de Domeinnaam Code Commissie

dient uit te voeren, voor zover die betrekking heeft op doorhaling of overdracht van een

domeinnaam. Dit laatste is echter alleen mogelijk met betrekking tot beslissingen waarvan

het in de macht van de Registry ligt om deze uit te voeren, te weten beslissingen met

betrekking tot de status van de domeinnaam.

2.6.4.1 Uitgangspunt88 In het Tussenrapport heeft het Projectteam aanbevolen de adr-procedure in de

vorm van arbitrage te gieten, met een mogelijkheid van hoger beroep.

2.6.4.2 Overwegingen89 Naar aanleiding van de aanbeveling in het Tussenrapport van het Projectteam

hebben enkele adviesraadleden hun voorkeur uitgesproken voor de variant die hiervoor is

aangeduid als de Domeinnaam Code Commissie. Dit is voor het Projectteam aanleiding

geweest de voor- en nadelen van arbitrage en een dergelijke Commissie nader in kaart te

brengen.

90 Onder 2.5 is aangegeven dat de vraag of een adr als “totaalpakket” beter voorziet

in de beslechting van .nl-domeinnaamgeschillen dan de kort geding-procedure, beant-

woord moest worden aan de hand van een toetsing op een zestal criteria: snelheid, trans-

parantie, zorgvuldigheid, deskundigheid, afdwingbaarheid en kosten. Hieronder zullen

Page 32: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

32

de vormen “arbitrage” en “Domeinnaam Code Commissie” op dezelfde wijze tegen elkaar

worden afgezet. Bezien zal worden welk van de beide vormen op basis van genoemde

criteria als totaal beter voorziet in de beslechting van .nl-domeinnamengeschillen53.

91 In dit verband is door enkele leden van de Adviesraad geopperd dat het steeds

mogelijk moet zijn na of tegelijk met een adr-procedure een civiele procedure aanhangig

te maken. Gesuggereerd is dat dit de mate waarin de adr-procedure wordt gebruikt

positief zou beïnvloeden. Of dit juist is valt in dit stadium niet of nauwelijks vast te stellen.

Wel kan worden geconstateerd dat hierdoor een extra laag aan de geschillenbeslechting

wordt toegevoegd, wat leidt tot kostenverhoging voor alle partijen. De definitieve beslech-

ting van het geschil wordt er bovendien in beginsel door uitgesteld. Bovendien moet de

adr-regeling door de kwaliteit van de beslissingen en van de procedure zelf de keuze voor

de adr-procedure afdwingen. Als die keuze afhankelijk is van de mogelijkheid tevens naar

de gewone rechter te gaan is de vraag gerechtvaardigd of de adr-procedure wel voldoende

toegevoegde waarde heeft en de daarmee gemoeide inspanningen en investeringen recht-

vaardigt.

Snelheid92 Op het gebied van snelheid lijkt de balans in eerste instantie niet duidelijk in het

voordeel van arbitrage of een Domeinnaam Code Commissie door te slaan. De vorm van

de adr-regeling is niet van invloed op de snelheid waarmee een eerste uitspraak verkregen

kan worden. Na het doorlopen van een arbitrage is het echter niet meer mogelijk hetzelfde

geschil nog aan de rechter voor te leggen. Na een uitspraak van de Domeinnaam Code

Commissie kan hetzelfde geschil nog wel aan de rechter worden voorgelegd.

93 Het Projectteam heeft in het Tussenrapport aanbevolen ter bevordering van de

rechtseenheid van de domeinnaambeslissingen (en daarmee de rechtszekerheid) hoger

beroep binnen de arbitrage-procedure mogelijk te maken54. Dit betekent dat een arbitrage

in twee rondes beslecht kan worden. Na dit arbitrale appèl kan het geschil echter niet meer

aan de burgelijke rechter worden voorgelegd. In de variant van de Domeinnaam Code

Commissie kan het geschil nog worden voorgelegd aan verschillende rechterlijke instan-

ties (Rechtbank, Gerechtshof en Hoge Raad). In beginsel kan het geschil aan deze rechter-

lijke instanties worden voorgelegd zowel in een kort geding als ook in een (latere) bodem-

zaak. Dit betekent dat het bij gebruikmaking van deze rechtsmiddelen lang kan duren

voordat een definitieve uitspraak wordt verkregen.

94 In de eerste “ronde” zijn er op het gebied van snelheid derhalve geen grote

verschillen tussen arbitrage en een Domeinnaam Code Commissie. Wanneer voor arbitrage

wordt gekozen komt een domeinnaamgeschil wel eerder tot een definitieve (een onher-

roepelijke) uitspraak. Men moet zich in dit kader echter realiseren dat het in gevallen van

cybersquatting niet erg waarschijnlijk is dat de verliezende partij nog verder zal willen

procederen. De domeinnaamkaper zal in dat geval immers zelf extra kosten moeten

maken.

Transparantie95 Er lijken geen doorslaggevende redenen te zijn waarom één van de beide vormen

duidelijke voordelen zal hebben ten opzichte van de ander op het gebied van transparantie.

Beide procedures kunnen zodanig worden ingericht dat zij toegankelijker en informeler

zijn dan een procedure bij de gewone rechter.

Zorgvuldigheid96 Het is van groot belang dat in de adr-procedure voldoende processuele waar-

borgen voor beide partijen worden geschapen. In dit kader is van belang dat op een

arbitrage de procedureregels, zoals neergelegd in boek iv van het Wetboek van

Burgerlijke Rechtvordering van toepassing zijn. Voor een Domeinnaam Code Commissie

bestaat een dergelijk set regels niet. Uiteraard zal een procedure bij de Domeinnaam Code

Commissie ook zodanig ingericht kunnen worden dat voldoende processuele waarborgen

Page 33: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

33

voor beide partijen ingebouwd zijn. Dit neemt niet weg dat het een (licht) voordeel

van arbitrage is dat de procedureregels van boek iv van het Wetboek van Burgerlijke

Rechtsvordering integraal, behoudens afwijkingen in het adr-reglement, van

toepassing zijn.

Deskundigheid97 Zowel voor arbitrage als voor een Domeinnaam Code Commissie kunnen

deskundige scheidslieden worden aangezocht. In beide varianten kunnen de scheids-

lieden hun reeds opgebouwde en door de adr-procedure uit te bouwen expertise voor

langere tijd ter beschikking stellen. Ook op dit punt is er geen duidelijk voordeel voor een

van beide vormen van adr.

Afdwingbaarheid98 Een arbitraal vonnis levert een (zogenaamde) executoriale titel op, wat betekent

dat het arbitrale vonnis zonder het doorlopen van een procedure bij de rechter kan

worden uitgevoerd55. Bovendien kan, na het doorlopen van een arbitrage, de verliezende

partij het geschil niet meer aan de rechter voorleggen.

99 Beslissingen ten aanzien van de domeinnaam (overdracht of doorhaling)

kunnen ook in de variant van de Domeinnaam Code Commissie na de uitspraak worden

uitgevoerd, wanneer in het adr-reglement vastgelegd wordt dat sidn beslissingen ten

aanzien van de domeinnaam van de Domeinnaam Code Commissie uitvoert. In dit kader

is denkbaar dat (evenals in de udrp) uitvoering pas plaats vindt als niet binnen een

bepaalde periode het betreffende geschil aanhangig is gemaakt bij de gewone rechter.

Het is niet ondenkbaar dat in een dergelijk systeem in de periode na de uitspraak van de

Domeinnaam Code Commissie, wanneer de verliezende partij nog de gelegenheid heeft

het geschil aan de rechter voor te leggen, onzekerheid zal ontstaan. Pas nadat deze

periode verstreken is, kan sidn een uitspraak tot doorhaling of overdracht van de

domeinnaam uitvoeren. Wanneer de verliezende partij binnen de te bepalen periode het

geschil voorlegt aan de rechter blijft eveneens onzeker wat er met de domeinnaam zal

geschieden56.

100 Als de verliezende partij zich niet vrijwillig bij deze uitspraak neerlegt, zal de

winnende partij de zaak nog aan de rechter moeten voorleggen om een executoriale titel

te verkrijgen. Dit nadeel geldt met name met betrekking tot een eventuele proceskosten-

veroordeling of op te leggen verbod (versterkt met een dwangsom).

101 Wanneer ook buitenlanders wordt toegestaan .nl-domeinnamen te registreren

(zie ook hoofdstuk 3 hierna), geldt dat de voordelen van arbitrage op het gebied van

afdwingbaarheid groter worden ten opzichte van uitspraken van de Domeinnaam Code

Commissie. In geschillen met in het buitenland gevestigde domeinnaamhouders zal

immers ten dele de beslissing in het buitenland moeten worden uitgevoerd. Een arbitraal

vonnis kan in bijna alle landen ter wereld worden uitgevoerd zonder dat de lokale rechter

de zaak opnieuw beoordeelt57. Een uitspraak van de Domeinnaam Code Commissie kan

(evenmin als in Nederland) in het buitenland niet ten uitvoer worden gelegd. Dit betekent

dat de winnende partij de zaak nog aan een buitenlandse rechter zal moeten voorleggen

om een executoriale titel te krijgen, hetgeen de nodige kosten met zich kan brengen. Dit

nadeel moet in die zin gerelativeerd worden dat uitspraken met betrekking tot de status

van de domeinnaam wel uitgevoerd kunnen worden door sidn. De buitenlandse rechter

is wel noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging als de verliezende partij een kostenveroor-

deling moet betalen of omdat deze een dwangsom heeft verbeurd door zich niet aan een

verbod te houden.

102 De conclusie is dat, wanneer wordt gekozen voor de mogelijkheid van kosten-

veroordeling en verboden met dwangsommen, arbitrage een duidelijke voordeel heeft

boven een Domeinnaam Code Commissie. Dat voordeel is er niet als de adr-procedure

beperkt blijft tot beslissingen met betrekking tot de status van de domeinnaam.

Page 34: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

34

Kosten103 Evenals bij snelheid geldt dat de kosten van het voeren van een adr-procedure in

de vorm van arbitrage of een Domeinnaam Code Commissie niet veel zullen verschillen.

Doordat na een uitspraak van de Domeinnaam Code Commissie de mogelijkheid bestaat

door te procederen binnen het gerechtelijke systeem kunnen de totale kosten echter

oplopen wanneer de verliezende partij zich niet neerlegt bij de uitspraak van de Domein-

naam Code Commissie. Bij arbitrage kan de arbitrale uitspraak slechts nog worden

voorgelegd aan de arbitrale appèlinstantie.

Conclusie104 Gelet op de hierboven uitgevoerde vergelijking van arbitrage met een Domein-

naam Code Commissie op de punten van snelheid, transparantie, zorgvuldigheid,

deskundigheid, afdwingbaarheid en kosten, handhaaft het Projectteam haar in het

Tussenrapport uitgesproken voorkeur voor arbitrage. Het Projectteam is van mening

dat de adr-procedure naast beslissingen over de domeinnaam zou moeten kunnen

leiden tot een proceskostenveroordeling en tot geboden en verboden versterkt met

dwangsommen. Deze zijn bij arbitrage wel en bij een Domeinnaam Code Commissie

niet afdwingbaar zonder tussenkomst van de rechter. Het punt van de afdwingbaarheid

krijgt des te meer gewicht als de adr-procedure in de toekomst met andere gevallen

en, vooral, met andere vorderingen zou worden uitgebreid.

105 Wanneer ervoor wordt gekozen – in afwijking van de aanbeveling van het

Projectteam onder 2.6.2.3 – de adr-procedure te beperken tot beslissingen over de

status van de domeinnaam, dan speelt het probleem van de afdwingbaarheid niet. In

dat opzicht kan een Domeinnaam Code Commissie een goed alternatief zijn voor arbi-

trage. Het Projectteam is evenwel van mening dat het ontbreken van de mogelijkheid

van een kostenveroordeling (en in mindere mate van een verbod versterkt met een

dwangsom) een nadeel zou zijn. Deze veroordelingen (en de dreiging die daarvan

uitgaat) kunnen immers effectieve middelen zijn ter voorkoming en bestrijding van

domeinnaamkaping. Om die reden ligt een keuze voor arbitrage voor de hand.

2.6.4.3 Aanbeveling Eindrapport106 Het Projectteam beveelt aan de adr-Regeling in de vorm van arbitrage in te richten,met de mogelijkheid van een hoger beroep.

2.7 Procedureregels adr

107 Van belang is dat de procedureregels (zowel materieel als formeel) zodanig zijn

dat de adr enerzijds gebruikt kan worden als een effectieve procedure ter beslechting

van domeinnaamgeschillen en dat anderzijds voldoende processuele waarborgen

ingebouwd zijn, om partijen gelijke kansen te bieden.

2.7.1 Uitgangspunt

108 In het Tussenrapport heeft het Projectteam aanbevolen dat geschillen onder

de adr-regeling moeten worden beoordeeld aan de hand van het Nederlandse recht.

109 Het Projectteam heeft voorts een concept-adr-reglement op hoofdlijnen

gepresenteerd in het Tussenrapport.

Page 35: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

35

110 Het Projectteam heeft in dit kader diverse aanbevelingen gedaan:

• De adr-procedure dient volgens een uniform tijdschema te verlopen, waaraan zowel

partijen als scheidslieden zich moeten houden. De totale duur zou in beginsel ten

hoogste vijfenveertig dagen moeten bedragen. Als partijen een zitting wensen kan

deze periode worden verlengd met ten hoogste vijftien dagen.

• Het aanspannen van een adr-procedure moet ertoe leiden dat de betreffende domein-

naam gedurende de procedure niet kan worden overgedragen, doorgehaald of verhuisd

(naar een andere provider).

• Voor het aanspannen van een adr-procedure is het sturen van een voorafgaande

sommatiebrief geen vereiste. Wel kan het achterwege laten van het zenden van een

sommatiebrief ertoe leiden dat geen proceskostenveroordeling ten gunste van de

eisende partij wordt toegekend.

• De mogelijkheid moet worden geschapen voor class actions. Zowel geschillen van

één rechthebbende met meerdere domeinnaamhouders als geschillen van meer recht-

hebbenden tegen één domeinnaamhouder moeten onder de adr mogelijk zijn.

• Nader moet worden onderzocht hoe kan worden bewerkstelligd dat de adr-procedure

zoveel mogelijk on-line kan worden gevoerd. Daarbij is aangegeven dat, als een partij

daarom gemotiveerd verzoekt, een zitting zal worden gehouden.

• Een verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat zou geen vereiste moeten

zijn voor het – als eisende of verwerende partij – voeren van een adr-procedure.

2.7.2 Overwegingen

111 De udrp is alleen bedoeld voor gevallen van misbruik van de domeinnaamregi-

stratie. Dat is uitgewerkt aan de hand van materiële criteria, op grond waarvan de scheids-

lieden besluiten de domeinnaam al dan niet door te halen of te doen overdragen. De udrpbiedt daarnaast de mogelijkheid in aanmerking komende nationale rechtsregels op het

geschil toe te passen. Tijdens het Domeinnaamdebat is de vraag gerezen of een dergelijke

benadering in de Nederlandse context ook tot optimale resultaten leidt. In Nederland

betreffen de meeste domeinnaamconflicten inbreuken op een merk- of handelsnaamrecht.

Deze worden beoordeeld door de rechter aan de hand van de bestaande wetgeving, waar-

onder de Beneluxmerkenwet en de Handelsnaamwet. Het Projectteam is van mening dat

binnen de Nederlandse context een beoordeling aan de hand van het Nederlands recht het

meest aangewezen is.

2.7.2.1 Aanbeveling Eindrapport112 Het Projectteam beveelt aan geschillen onder de adr-regeling te beoordelen aan dehand van het Nederlands recht.

113 Om redenen van effectiviteit lijkt het wenselijk dat het aanhangig maken van een

adr-procedure -net als bij de udrp- leidt tot het bevriezen van de status van de betreffende

domeinnaam. Deze maatregel voorkomt chicanes tijdens de aanhangige procedure (over-

dracht, doorhaling) en maakt daarnaast het leggen van beslag op de domeinnaam vooraf-

gaand aan de procedure overbodig.

Page 36: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

36

2.7.2.2 Aanbeveling Eindrapport114 Het aanspannen van een adr-procedure moet ertoe leiden dat de betreffende domein-naam gedurende de loop van die procedure niet kan worden overgedragen of doorgehaald.

115 In rfc2 is de vraag voorgelegd of het verplicht zou moeten zijn om een sommatie-

brief te sturen aan de wederpartij alvorens een adr te beginnen. Het voordeel van een

dergelijke verplichting is dat partijen op die wijze ertoe gedwongen worden eerst de moge-

lijkheden van een schikking te onderzoeken. Nadeel (voor de eiser) is dat de domeinnaam-

houder gewaarschuwd wordt en -als deze kwaad wil- snel voor het aanhangig maken van

een adr-procedure de domeinnaam aan een derde kan overdragen. In dit kader is naar

voren gebracht dat de Gedragsregels 1, 3 en 19 voor advocaten zich niet zouden verdragen

met het achterwege laten van een sommatiebrief, alvorens een adr-procedure aanhangig

te maken58. Vooropgesteld moet worden dat de genoemde gedragsregels slechts voor

advocaten gelden, niet-advocaten zijn hier niet aan gebonden. Het Projectteam is evenwel

van mening dat de te kiezen strategie van partijen voorafgaande aan de adr-procedure

door partijen zelf zal moeten worden bepaald -indien bijgestaan door een advocaat, al

dan niet indachtig de gedragsregels- en dat het ongewenst is een verplichting op te leggen

op het versturen van een sommatiebrief dan wel in het adr-reglement sancties voor te

schrijven bij het achterwege laten van een sommatiebrief.

2.7.2.3 Aanbeveling Eindrapport116 Het Projectteam beveelt aan dat het verzenden van een sommatiebrief voorafgaandeaan het aanhangig maken van een adr-procedure aan de beoogde gedaagde niet moetworden voorgeschreven.

117 Met het oog op de effectiviteit van de adr-procedure is het van belang dat de

adr-procedure een beperkte tijdsduur kent. Om dit te realiseren is het van belang de

procedure aan een uniform tijdsschema te onderwerpen en ook de duur van de procedure

aan een maximale termijn te binden. In dat kader zouden termijnen moeten worden

gesteld aan beide partijen, maar ook aan scheidslieden. Van belang is echter bij het vast-

stellen van dit uniforme tijdsschema dat niet uit het oog wordt verloren dat de gedaagde

partij voldoende in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn verweer naar voren te

brengen. Ook scheidslieden moeten voldoende tijd krijgen om tot een inhoudelijk goed

oordeel te kunnen komen. Enkelen hebben naar voren gebracht dat de maximale tijdsduur

van vijfenveertig á zestig dagen die het Projectteam in het Tussenrapport heeft genoemd

wellicht te ambitieus zou zijn59. Met name in bepaalde (ingewikkelde) gevallen kan de

beoogde termijn te krap zijn. Zeker nu de adr-procedure moet leiden tot een beslissing

ten gronde, zijn de termijnen zoals gesteld in het Tussenrapport wellicht niet altijd te

realiseren. Het Projectteam is evenwel van mening dat een termijn van de adr-procedure

zonder zitting van zesenvijftig dagen en met zitting van zeventig dagen in de regel haalbaar

moet worden geacht.

2.7.2.4 Aanbeveling Eindrapport118 Het Projectteam beveelt aan dat de adr-procedure volgens een uniform tijdsschemaverloopt, waaraan partijen en scheidslieden zich in beginsel hebben te houden. Er zal naargestreefd moeten worden dat de totale duur van een procedure zesenvijftig dagen bedraagt.In het geval dat een zitting plaatsvindt, zal een uitspraak binnen zeventig dagen na aanvangvan de procedure de streefnorm zijn.

119 Het on-line voeren van een adr-procedure over domeinnaamgeschillen past

goed bij de internetcontext van de geschillen. Ook de udrp is (grotendeels) opgezet als

een on-line dispute resolution procedure60. Alleen in bijzondere gevallen, waneer de

udrp-scheidslieden dit zinvol achten, wordt een zitting (een mondelinge behandeling)

gehouden.

Page 37: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

37

120 Het is van belang dat kan worden vastgesteld dat de gedaagde partij op de hoogte

is van het aanhangig maken van een adr-procedure. Met het oog daarop lijkt niet wense-

lijk dat de gedaagde partij slechts per e-mail op de hoogte wordt gesteld van het aanhangig

maken van de procedure. Het aanhangig maken van een adr-procedure zal daarnaast ook

schriftelijk moeten geschieden. Bij gebreke van een emailadres van verweerder zal de adr-

procedure ook slechts schriftelijk aanhangig kunnen worden gemaakt61.

121 Artikel 6 evrm schrijft voor dat partijen in de gelegenheid worden gesteld hun

standpunten mondeling naar voren te brengen, wanneer zij daar prijs op stellen. De

adr-regeling zal deze mogelijkheid dus moeten bevatten.

2.7.2.5 Aanbeveling Eindrapport122 Het Projectteam beveelt aan dat de adr-procedure partijen zoveel mogelijk in staatstelt de adr-procedure on-line te voeren. Het aanhangig maken van een adr-geschil zal plaatskunnen vinden per e-mail en een schriftelijke bevestiging daarvan danwel bij gebreke van eene-mailadres van verweerder, schriftelijk. Als een partij daarom gemotiveerd verzoekt zal eenzitting (een mondelinge behandeling) dienen te worden gehouden.

123 In de zomer van 2000 hebben grote groepen eisers procedures gevoerd tegen Name

Space c.v., dat vele duizenden domeinnamen had gekaapt. De Rechtbank Amsterdam

voerde daarop de regel in dat slechts zes eisers per procedure konden optreden in een

domeinnaamgeschil. Een adr-procedure hoeft deze beperking niet te kennen en kan dus

de mogelijkheid bieden dat een groep eisers optreedt tegen één gedaagde, die van ieder van

hen één of meer domeinnamen heeft gekaapt. Dit kan de kosten van een procedure per

eiser aanzienlijk beperken. Daarnaast zou de mogelijkheid onderzocht moeten worden of

één rechthebbende een adr-procedure zou kunnen voeren tegen meerdere domeinnaam-

houders die (beweerdelijk) inbreuk maken op zijn of haar rechten.

2.7.2.6 Aanbeveling Eindrapport124 Het Projectteam beveelt aan de mogelijkheid te scheppen voor het voeren van eenadr-procedure door meer rechthebbenden tegen één domeinnaamhouder. Ook zou onder-zocht moeten worden of het voeren van een adr-procedure door één rechthebbende tegenmeerdere domeinnaamhouders mogelijk zou kunnen zijn.

125 In annex 1562 treft u een overzicht aan van de belangrijkste procedureregels die de

bouwstenen zullen zijn voor het uiteindelijke adr-reglement. In dit adr-reglement zijn

ook andere dan de hierboven genoemde kwesties geregeld. Onder meer komt hierin naar

voren dat de uitspraak van de scheidslieden openbaar moet zijn. Op die manier kunnen

ook anderen dan partijen lering trekken uit eerdere uitspraken. Deze adr-jurisprudentie

kan zo duidelijk zijn, dat zij partijen beweegt domeinnaamgeschillen (meer dan op dit

moment het geval is) te schikken.

126 Ook in de overige procedureregels is getracht een evenwicht te bereiken tussen

de effectiviteit van de procedure en het scheppen van voldoende waarborgen voor beide

partijen.

2.8 adr-instituut en scheidslieden

2.8.1 Uitgangspunt

127 In het Tussenrapport heeft het Projectteam aanbevolen, één arbitrage-instituut

aan te wijzen, indien het .nl-domein gesloten blijft voor niet-Nederlanders. Mochten ook

niet-Nederlanders worden toegelaten tot het .nl-domein, dan dient ook een tweede (niet-

Page 38: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

38

Nederlands) arbitrage-instituut te worden aangewezen. Daarbij zou gedacht kunnen

worden aan het wipo Arbitration and Mediation Center.

128 Voorts is aanbevolen dat geschillen in beginsel door één of drie scheidslieden

kunnen worden beslecht.

2.8.2 Overwegingen

129 Zolang alleen Nederlanders domeinnamen kunnen registreren en domeinnamen-

geschillen derhalve alleen tussen Nederlandse partijen zullen worden beslecht, kan worden

volstaan met het aanwijzen van één, in Nederland gevestigd adr-instituut. In wipo’s

cctld Best Practices wordt overwogen dat het wenselijk kan zijn om twee adr-instituten

aan te wijzen voor geschillen over domeinnamen geregistreerd binnen één cctld: één

lokaal instituut en een ander instituut, met een meer internationaal karakter, dat zaken

waarbij buitenlandse partijen betrokken zijn zou kunnen beslechten. Zouden ook niet-

Nederlanders worden toegelaten tot het .nl-domein, dan is het aan te bevelen een tweede

adr-instituut aan te wijzen dat de zaken met een internationale partij in behandeling doet

nemen. Gedacht zou kunnen worden aan het wipo Arbitration and Mediation Center dat

al veel expertise in het administreren van domeinnaamprocedures heeft opgebouwd.

Hierdoor wordt de indruk vermeden dat buitenlandse partijen een nationaal, Nederlands

instituut krijgen opgedrongen. Dit is voor de internationale acceptatie van de adr-regeling

van belang. De aanwijzing van een tweede instituut zal niet tot extra kosten leiden.

Uiteraard zullen de geschillen steeds op basis van het Nederlands recht (inclusief Benelux

merkenrecht) worden beslist. wipo zal derhalve moeten beschikken over een lijst met arbi-

ters met deskundigheid op dit terrein. Op de lijsten van beide adr-instituten kunnen

dezelfde scheidslieden staan.

130 Geschillen zullen in beginsel door één scheidspersoon worden beslecht, tenzij één

van beide partijen uitdrukkelijk verzoekt om beslechting door een panel van drie scheids-

lieden. Het is van groot belang dat niet één der partijen een overwegende invloed heeft op

de benoeming van de scheidslieden. Bij beslechting door drie scheidslieden kan ieder der

partijen een persoon voordragen die op de lijst van scheidslieden van het adr-instituut

staat. Deze beide scheidslieden kunnen dan tezamen de voorzitter kiezen. Ook bij beslech-

ting van geschillen door één scheidspersoon zullen partijen in de gelegenheid moeten

worden gesteld suggesties te doen63. Uiteraard moet de mogelijkheid bestaan om scheids-

lieden te kunnen wraken bij eventuele belangenconflicten. In plaats van een systeem waar-

bij partijen de keuze maken of hun geschil door één of drie scheidslieden wordt beslecht,

kan de regel worden gesteld dat het adr-instituut zelfstandig – afhankelijk van de aard van

de zaak – bepaalt of een zaak door één of drie scheidslieden wordt beslecht. Van groot

belang is in elk geval dat de benoemingsprocedure van de scheidslieden transparant zal zijn.

131 Onder 2.6.4.3 is aanbevolen ook hoger beroep mogelijk te maken binnen de adr-

procedure. Bij een op te richten appèlkamer of appèlinstituut zou dezelfde benoemings-

wijze als in eerste aanleg kunnen plaatsvinden. Een appèl dient altijd door drie scheids-

lieden beslecht te worden. Indien ervoor wordt gekozen twee eerste aanleg adr-instituten

op te richten, verdient het aanbeveling dat ieder instituut scheidslieden kan voorstellen die

op de lijst van het appèlinstituut komen te staan.

132 Een periodieke evaluatie van de adr-instituten door een onafhankelijke instantie

lijkt zinvol.

Page 39: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

39

2.8.3 Aanbeveling Eindrapport

133 Het Projectteam beveelt aan één adr-instituut op te richten, indien het .nl-domeingesloten blijft. Mocht het .nl-domein opengesteld worden voor niet in Nederland wonende/gevestigde (rechts)personen, dan beveelt het Projectteam aan daarnaast een (niet-Nederlands)adr-instituut aan te wijzen, waarbij gedacht zou kunnen worden aan het wipo Arbitrationand Mediation Center.

134 Een periodieke evaluatie door een nader aan te wijzen onafhankelijke instantie dientplaats te vinden.

135 Geschillen dienen in beginsel door één of drie scheidspersonen te worden beslecht.De benoemingsprocedure zal transparant moeten zijn en partijen zullen tevens in de gelegenheid moeten worden gesteld suggesties te doen ten aanzien van het aantal en depersoon van de te benoemen arbiter(s).

2.9 Financiering adr

136 In paragraaf 2.5.7 is bij het onderdeel kosten reeds aangegeven dat er voor de finan-

ciering van de systeemkosten van de adr (bestaande uit de administratieve kosten van

het adr-instituut alsmede de beloning van de scheidslieden) verschillende financierings-

modellen mogelijk zijn. Denkbaar zijn zowel modellen waarbij deze kosten in beginsel

voor rekening van de eiser komen en die waarbij deze in beginsel voor rekening van de

verliezende partij komen. Ook is het mogelijk dat derden (een deel van) de systeemkosten

voor hun rekening nemen.

137 Bij de implementatie van de aanbevelingen van het Domeinnaamdebat zal aan deze

kwestie nog nader aandacht besteed moeten worden. Nu de domeinnaamuitgifte onder .nl

door zelfregulering geschiedt en ook door zelfregulering een adr-procedure wordt opge-

zet, zouden er overwegingen kunnen zijn voor sidn om een deel van de systeemkosten van

het adr-instituut voor haar rekening te nemen. In de Nota Toetsing heeft het Kabinet

sidn aanbevolen een adr voor domeinnaamgeschillen in het leven te roepen. Gelet op

deze aanbeveling, is het denkbaar dat de overheid het op te richten adr-instituut eveneens

voor een deel zal subsidiëren.

Page 40: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

40

1 Zie overzicht en analyse van de domeinnaamjurisprudentie op www.domeinnaamdebat.nl en individuele

uitspraken op www.domeinnaam-jurisprudentie.nl.

2 Zie www.domeinnaam-jurisprudentie.nl.

3 Zie Annex 12.

4 The Management of Internet Names and Addresses: Intellectual property issues. Zie ook http://wipo2.wipo.int

5 Zie Annex 13 voor de Policy en de Rules van de udrp.

6 Zie Annex 14 voor een beschrijving van de adr in België, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.

7 Deze keuze was onder meer ingegeven door het feit dat merkinbreuk de meest voorkomende vorm van cyber-

squatting is. Er is voor gekozen om eerst een alternatieve geschillenregeling op te tuigen die een oplossing

biedt voor de meest voorkomende en meest duidelijke domeinnaamgeschillen. Daar komt bij dat het merken-

recht wereldwijd veel meer geharmoniseerd is dan bijvoorbeeld het handelsnaamrecht en het recht inzake

geografische aanduidingen.

8 Zie wipo2.wipo.int/process2. Zie Annex 22.

9 wipo houdt deze kosten laag door zelf bij te dragen in de systeemkosten van het organiseren van een

procedure.

10 Zie www.icann.org/udrp/proceedingsstats. De eerste ervaringen met de udrp zijn onder meer beschreven door

H.W. Wefers Bettink, Domeinnaamarbitrage onder de udrp (Mediaforum 2001/2, p.42 ev), S. Jones, A Child’s first

steps: the first six months of operation- The icann dispute resolution procedure for bad faith registration of

domain names (eipr 2001/2, p.66 ev.); Dr. Milton Mueller, Rough Justice, An analysis of icann’s Uniform Dispute

Resolution Procedure Policy, (Entertainment Law Review 2001/3).

11 Zie onder meer de resultaten van de door het Projectteam uitgevoerde enquête en www. domeinnaam-juris-

prudentie.nl.

12 Daarnaast hebben zich geschillen voorgedaan naar aanleiding van een weigering van sidn om een bepaalde

domeinnaam te registreren. Op basis van artikel 8.1. van het oude reglement voor registratie had sidn hier een

aantal redenen voor. Sinds de liberalisatie van 15 november 2000 kan sidn domeinnaamaanvragen slechts om

technische redenen weigeren. Het lijkt dan ook aannemelijk dat minder domeinnaamaanvragen geweigerd

zullen worden. Tot 15 november 2000 kon beroep tegen bepaalde beslissingen van sidn worden ingesteld bij

het College van Beroep. Dit College is inmiddels vervangen door het College voor Klachten en Beroep.

13 Zie onder meer X.E. Kramer. Het kort geding in internationaal perspectief (Deventer 2001) .

14 D.w.z. waarbij ook de gedaagde partij in de gelegenheid is gesteld verweer te voeren.

15 De werkelijke kosten van het organiseren van een kort geding zijn veel hoger. Het grootste gedeelte van de

kosten wordt echter door de staat gedragen.

16 Indien meer dan een partij gedagvaard wordt, zullen deze kosten hoger uitvallen.

17 De hoogte van het griffiegeld voor de gedaagde bedraagt ƒ 400 (€ 181,50), voor de eiser is het afhankelijk van de

ingestelde vordering.

18 Uit de enquête blijkt dat deze variëren van (ƒ 4.500, € 2.042,01 tot ƒ 30.000, € 13.613,41).

19 Zie onder meer hbs/Danestyle, hr 14 april 2000, nj 2000/489.

20 Wil een eiser zijn schadevergoeding vergoed krijgen, dan moet hij dus een bodemprocedure voeren. Dit brengt

extra kosten met zich.

21 Dit laatste ook gelet op de rechtspraak van het Hof van Justitie van de eg. Zie ook Hoge Raad 8 december 1995,

nj 1999, 338 (Van Uden).

22 De bodemprocedure wordt in sommige gevallen gebruikt om schadevergoeding toegekend te krijgen, hetgeen

in kort geding een veel geringere kans van slagen heeft.

23 Op grond van artikel 50, zesde lid, trips-verdrag (Treaty on Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights)

kunnen voorlopige maatregelen (zoals een kort geding-vonnis) met betrekking tot inbreuken op intellectuele

eigendomsrechten op verzoek van de verliezende partij worden herroepen, indien geen bodemprocedure

aanhangig is gemaakt binnen een door de President bepaalde redelijke termijn. In de praktijk lijkt dit overigens

zelden voor te komen.

24 Zie Nota Toetsing Werkwijze sidn, juli 2001, p. 23.

25 Zie de resultaten van de enquête (Annex 12) en www. domeinnaam-jurisprudentie.nl.

26 Zie verder hoofdstuk 3.

27 Zie verder hoofdstuk 4.

28 Gemiddeld 8 tot 10 weken, als de tijd gemoeid met het beslag wordt meegerekend. In de praktijk zal het niet

altijd mogelijk zijn binnen die periode tot een uitspraak te komen. Ook in de udrp blijkt de feitelijke duur van de

procedure doorgaans langer te zijn dan de 45 dagen die er formeel voor staan.

29 De udrp bevat een helder en uniform tijdschema met vaste termijnen voor partijen en scheidslieden waardoor

een snelle uitspraak gewaarborgd is.

30 Ook is de udrp ingericht voor een beperkt aantal gevallen en een beperkt aantal vorderingen.

31 Zie onder meer F. de Jong, M. Schneiders en R. Broekman in hun commentaar op RFC3.

32 Zie onder meer B. Kist tijdens de hearing van 25 september 2001.

33 Bij de systeemkosten van het kort geding gaat het om alle kosten die nodig zijn om een kort geding te kunnen

laten plaatsvinden. Daarbij moet onder meer gedacht worden aan kosten verbonden aan het inrichten en in

stand houden van een rechterlijk college, waaronder de personeelskosten en de vaste kosten. Het kort geding

kan gebruikt worden voor zaken van zeer diverse aard. Het zal duidelijk zijn dat een stelsel dat volledig is toege-

spitst op de afhandeling van (een bepaald soort) domeinnaamgeschillen flexibeler en efficiënter kan worden

ingericht, waardoor op het niveau van de systeemkosten voordelen te behalen zijn. Ook zal het eenvoudiger zijn

de systeemkosten per individuele zaak toe te rekenen.

34 Zie de Nota Toetsing.

35 Van kwade trouw is bijvoorbeeld sprake wanneer de domeinnaamhouder getracht heeft de betreffende

domeinnaam te verkopen, te verhuren, of over te dragen aan de merkhouder voor een bedrag dat niet in

verhouding staat tot de registratiekosten, wanneer met een winstoogmerk getracht wordt internetgebruikers

naar de aan de domeinnaam hangende website te leiden door verwarring te veroorzaken met de merken van

de merkhouder, of wanneer de registratie van de domeinnaam enkel en alleen heeft plaatsgevonden om te

voorkomen dat de merkhouder de domeinnaam kon registreren of met het doel een concurrent dwars te zitten.

Page 41: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

41

36 Dit is de datum waarop de geschillenregeling in werking is getreden.

37 Zie onder meer B. Kist tijdens de hearing van 25 september 2001.

38 Zie bijvoorbeeld betuwe-route.nl, Pres. Rb Amsterdam 1 maart 2001 en Pres. Rb Utrecht 12 april 2001;

grootewielen.nl, Pres. Rb ’s Hertogenbosch 10 april 2001; kamer.nl, Pres. Rb Rotterdam 17 augustus 2000;

leefbaarhilversum.nl, Pres. Rb Utrecht 21 juni 2001; ministers.nl, Pres. Rb Utrecht 11 januari 2001; prinsjesdag.nl,

miljoenennota.nl, regering.nl e.a., Pres. Rb Amsterdam 12 oktober 2000; slachtofferhulp.nl, Pres. Rb Groningen 23

november 2001; staten-generaal.nl, Pres. Rb Amsterdam 3 augustus 2000; alle te vinden op www.domeinnaam-

jurisprudentie.nl.

39 In hoofdstuk 6.4 van de Nota Toetsing pleit het kabinet voor het incorporeren van deze gevallen in de adr.

Inmiddels blijken vrijwel alle gemeente, provincie- en waterschapsnamen door de overheid geregistreerd te zijn.

sidn heeft toegezegd met de overheid in overleg te treden over de domeinnamen die overeenkomen met

gemeentenamen die wel bij derden terecht zijn gekomen.

40 Zie onder meer C. de Waard tijdens de hearing van 25 september 2001.

41 Zie onder meer B. Kist tijdens de hearing van 25 september 2001.

42 Met het doel domeinnaamkaping te ontmoedigen zouden ook boetes opgelegd kunnen worden aan partijen

die zich hieraan schuldig maken. Een dergelijke boete lijkt niet te sporen met het Nederlands recht als deze

boetes naast of bovenop een schadevergoeding zou worden opgelegd. Wel is het denkbaar dat in het

Reglement voor Registratie wordt opgenomen dat de domeinnaamhouder een boete verbeurt, indien deze

misbruik maakt van de domeinnaamregistratie. Deze boetes zullen moeten worden gebruikt om de vaste lasten

van de adr voor partijen te beperken.

43 Zie onder meer enkele leden van de Adviesraad.

44 Zie onder meer Hoge Raad 27 oktober 1967, nj 1968, 3 en 1 juli 1993, nj 1994, 461.

45 Zie onder meer Hoge Raad 27 oktober 1967, nj 1968, 3, en 1 juli 1993, nj 1994, 461.

46 Anders dan bij bindend advies achtte de wetgever de kwaliteit en onpartijdigheid bij arbitrage voldoende

gewaarborgd. Zie Memorie van Antwoord II, Parlementaire Geschiedenis Invoeringswet Boek 6 bw, pagina 718.

47 Zie onder meer R. Broekman in zijn commentaar rfc3.

48 Naar hun aard lenen domeinnaamgeschillen zich minder goed voor mediation (bemiddeling), een andere vorm

van adr. Hiermee is ervaring opgedaan in het Verenigd Koninkrijk. Omdat iedere domeinnaam uniek is, is het

moeilijker strijdende partijen tot een vergelijk te brengen, nu maar één van beide de domeinnaam tot zijn

beschikking kan krijgen.

49 Op verzoek van de verliezende partij kan de rechter een arbitrale uitspraak slechts vernietigen wanneer een

aantal limitatief opgesomde fundamentele beginselen geschonden zouden zijn. Zie artikel 1065 Wetboek van

Burgerlijke Rechtsvordering.

50 Het bindend advies zal niet in stand blijven als de wijze van totstandkoming onjuist was of het afdwingen apert

onredelijk is jegens de andere partij.

51 Zie Rule 18 en de Policy onder 4 k van de udrp.

52 Uit een overzicht van udrplaw.net blijkt dat er 33 bekende gevallen zijn waarin een udrp-uitspraak nog aan de

rechter voorgelegd is.

53 In het Tussenrapport heeft het Projectteam aangegeven dat bindend advies een minder adequate vorm voor

het beslechten van domeinnaamgeschillen is. Enerzijds kent het bindend advies ten opzichte van arbitrage het

nadeel dat een uitspraak van een bindend adviseur niet tot een executoriale titel leidt, hetgeen betekent dat

nog een gang naar de gewone rechter gemaakt moet worden. Anderzijds heeft het bindend advies ten opzichte

van een Domeinnaam Code Commissie het nadeel dat de rechter een bindend advies dat aan hem zal worden

voorgelegd nog slechts marginaal kan toetsen, terwijl de rechter een aanbeveling van de Domeinnaam Code

Commissie in beginsel nog ten volle mag toetsen.

54 Dit biedt partijen eveneens de mogelijkheid om fouten of verzuimen in de eerste aanleg alsnog te herstellen.

55 Wel moet toestemming gevraagd worden voor de ten uitvoerlegging bij de President van de Rechtbank.

Deze toestemming wordt slechts geweigerd wanneer de arbitrale uitspraak in strijd komt met fundamentele

rechtsbeginselen.

56 Hieraan zou wellicht tegemoet gekomen kunnen worden door de beslissingen ten aanzien van de domeinnaam

uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, hetgeen betekent dat sidn de uitspraak ten aanzien van de domeinnaam

toch direct zou mogen uitvoeren. Het is echter de vraag of een dergelijke uitvoerbaar bij voorraad verklaring van

een niet-bindend advies passend is en of dit niet kort gedingen daarover uitlokt.

57 Zie het Verdrag over de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechtelijke uitspraken 1958,

gesloten op 10 juni 1958 te New York (Trb. 1959, 58). Bij dit verdrag zijn thans 127 landen aangesloten.

58 Zie onder meer F. de Jong in zijn commentaar op rfc3.

59 Zie onder meer B. Kist tijdens de hearing van 25 september 2001 en R. Broekman in zijn commentaar op rfc3.

60 Partijen hebben op grond van artikel 2b van de udrp de vrije keuze of zij hun “communications” elektronisch of

anderszins aan de wederpartij verzenden. De “complaint” moet op grond van artikel 3b zowel in hardcopy als

elektronisch worden aangeleverd aan het adr-instituut.

61 Dit laatste kan mogelijk zijn in het geval dat de houder van een persoonsdomeinnaam een verzoek heeft inge-

diend tot afscherming van zijn registratiegegevens in de whois-database.

62 Deze annex is evenals de andere annexen te lezen op de bij het rapport gevoegde cd-rom.

63 Denkbaar is een systeem waarbij het adr-instituut partijen een lijst van vijf potentiële scheidslieden voorlegt.

Partijen zullen vervolgens punten kunnen toekennen aan de aan hen voorgelegde potentiële scheidslieden.

Degene die van beide partijen tezamen de meeste punten krijgt, wordt door het adr-instituut benoemd.

Page 42: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

42

Page 43: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

43

3.1 Vraagstelling

1 In rfc2 heeft het Projectteam de vraag voorgelegd of het wenselijk is de territoriale

beperkingen voor registratie van .nl-domeinnamen geheel of gedeeltelijk (beperkt tot de

Europese Unie) op te heffen.

3.2 Inleiding

2 Domeinnamen onder .nl kunnen, op basis van het huidige Reglement van sidn,

uitsluitend worden gehouden door in Nederland woonachtige natuurlijke personen of door

ondernemingen of instellingen die in Nederland zijn gevestigd1. Een dergelijke beperking

heeft vanaf het begin van het .nl-domein bestaan en is in 1996 door sidn in haar Regle-

ment gehandhaafd vanwege de specifieke binding van het .nl-domein met Nederland en

met het oog op de handhaafbaarheid van het Reglement. Ook heeft een rol gespeeld dat

het openstellen van het .nl-domein voor buitenlanders er sneller toe zal kunnen leiden dat

een schaarste aan nieuwe .nl-domeinnamen ontstaat.

3 Aanvankelijk kenden de meeste lid-staten van de Europese Unie een vergelijkbare

beperking. In de afgelopen jaren zijn de territoriale beperkingen echter geheel opgeheven

in België (.be), Denemarken (.dk), Duitsland (.de), Luxemburg (.lu), Verenigd Koninkrijk

(.uk), Oostenrijk (.at) en deels in Griekenland (.gr) en Italië (.it), waar nog wel is vereist

dat de aanvrager is gevestigd in een eu-lidstaat. Sinds de openstelling van het .be-domein

in 2000 hebben met name Nederlandse ondernemingen van de mogelijkheid gebruik

gemaakt als buitenlandse onderneming een .be-domeinnaam te registeren.

4 Van verschillende buitenlandse ondernemingen heeft sidn verzoeken gekregen

tot aanvragen van .nl-domeinnamen, welke steeds zijn afgewezen. In februari 2001 heeft

een Belgische onderneming naar aanleiding daarvan, een klacht ingediend bij de Europese

Commissie. Daarin wordt het standpunt verdedigd dat sidn doordat zij in haar Reglement

van een domeinnaamaanvrager vergt dat deze een vestiging in Nederland heeft, misbruik

van haar machtspositie maakt in de zin van artikel 82 van het eg-Verdrag. Naar aanleiding

van deze klacht heeft de Europese Commissie een onderzoek gestart2. Ook tegen Europese

zusterorganisaties van sidn met een gesloten karakter zijn vergelijkbare klachten

ingediend.

5 Op het moment bestaat geen duidelijk inzicht in het concrete aantal buitenlandse

ondernemingen dat geïnteresseerd is in een .nl-domeinnaam. Wel is bekend dat een

aanzienlijk aantal buitenlandse ondernemingen via Nederlandse trustees .nl-domein-

namen heeft aangevraagd. In deze constructie is de Nederlandse trust de houder, maar

houdt deze de betreffende domeinnaam ten behoeve van het buitenlandse bedrijf.

3 Territoriale beperkingen

Page 44: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

44

3.3 Uitgangspunt

6 In het Tussenrapport heeft het Projectteam aanbevolen de bestaande territoriale

beperkingen voor registratie van een .nl-domeinnaam af te schaffen en aanvragers uit de

gehele wereld toe te laten tot het .nl-domein. Tevens heeft het Projectteam aanbevolen dat

dientengevolge het vereiste van het overleggen van een kvk-uittreksel bij registratie zou

kunnen vervallen.

3.4 Overwegingen

7 Voorop staat dat er bij (met name) buitenlandse ondernemingen behoefte bestaat

aan het registreren van een .nl-domeinnaam. Door in het bezit te zijn van een .nl-domein-

naam kunnen zij zich (beter) op de Nederlandse markt richten. Deze behoefte zou met

name sterk leven bij Belgische bedrijven, omdat zij zich met dezelfde Nederlandstalige

website (maar met twee verschillende domeinnamen) zouden kunnen richten op twee

markten, te weten de Vlaamse en de Nederlandse3.

8 Weliswaar is het ook mogelijk om via een in een ander top-level domein dan .nl

geregistreerde domeinnaam zich te richten op de Nederlandse markt. Dat neemt niet weg

dat er valide redenen zijn waarom buitenlandse partijen over een .nl-domeinnaam willen

beschikken. Voor een partij die zich richt op de Nederlandse markt kan het immers zekere

voordelen hebben om over een .nl-domeinnaam te beschikken.

9 De territoriale beperkingen hebben ertoe geleid dat buitenlandse ondernemingen

gebruik maken van Nederlandse ondernemingen als tussenpersonen bij het registreren

van .nl-domeinnamen4. Dit leidt tot een verhoging van de kosten voor buitenlandse onder-

nemingen, terwijl het doel van de territoriale beperkingen -binding van het .nl-domein met

Nederland; handhaafbaarheid reglement- wordt ontdoken. Dit is een onwenselijke situatie,

die een belemmering vormt voor buitenlandse partijen en bovendien kostenverhogend

werkt5. In dit kader geldt voorts dat er ook Europeesrechtelijke argumenten aan te voeren

zijn waarom de territoriale beperkingen de Europese interne markt ongunstig beïnvloeden.

Gesteld kan immers worden dat de territoriale beperkingen het vrije verkeer van diensten

belemmeren en daarnaast niet-Nederlandse partijen discrimineren6. Daar komt bij dat de

territoriale beperkingen de transparantie van het .nl-domein niet bevorderen.

10 Daarnaast is binnen de Europese Unie een duidelijke tendens waarneembaar om

cctld’s open te stellen voor buitenlanders. Zes van de acht betreffende cctld’s hebben

bovendien alle bestaande territoriale beperkingen afgeschaft7.

11 Voorts gaan de argumenten op grond waarvan sidn in 1996 bewust voor terri-

toriale beperkingen heeft gekozen niet meer (volledig) op. De gedachte dat een cctld is

gebonden aan of voorbehouden voor de gebruikers binnen de territoriale grenzen van

een bepaald land is inmiddels in een groot aantal landen (waaronder de genoemde acht

eu-landen) verlaten. De heersende opvatting lijkt veeleer dat een cctld niet zozeer

gebonden is aan de geografische grenzen van een land, maar veeleer aan de markt van het

betreffende land. Die markt is uiteraard niet beperkt tot partijen die in het betreffende land

zijn gevestigd, maar omvat alle ondernemingen die hun activiteiten op de betreffende

geografische markt richten.

12 De beschreven tendens in een groot aantal landen wordt onderstreept door het feit

dat Nederlandse ondernemingen eveneens veelvuldig gebruik maken van .com-, .net- en

.org-extensies, veelal gekoppeld aan websites die (ook) in het Nederlands zijn opgesteld.

Page 45: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

45

Het past in het streven van sidn naar verdergaande liberalisatie om zich bij deze tenden-

sen aan te sluiten.

13 Het gevaar dat het openstellen van het .nl-domein zal leiden tot schaarste van .nl-

domeinnamen lijkt niet erg groot. Wanneer men zich realiseert dat er onder .com medio

2001 reeds meer dan achtentwintig miljoen domeinnamen geregistreerd waren tegen zes-

honderdvijftigduizend .nl-domeinnamen, kan geconcludeerd worden dat nog voldoende

ruimte beschikbaar is in het .nl-domein.

14 Bij het instellen van sommige nieuwe gtld’s lijkt een tegengestelde tendens te

bespeuren, omdat deze een beperkt uitgiftebeleid zullen gaan kennen. Zo zullen bijvoor-

beeld .museum-domeinnamen slechts door musea kunnen worden aangevraagd en .aero-

domeinnamen slechts door personen of bedrijven die werkzaam zijn in de luchtvaart-

branche (in de breedste zin van het woord). Deze gtld’s zijn echter in het leven geroepen

met het oog op een specifieke branche, hetgeen bij cctld’s-domeinnamen niet het geval is8.

15 De invloed van openstelling van het .nl-domein op handhaafbaarheid van het

Reglement lijkt gering. Voor het uitoefenen van de belangrijkste sancties onder het Regle-

ment – het bevriezen en ontnemen van de domeinnaam – maakt het geen verschil waar de

domeinnaamhouder is gevestigd. sidn kan immers deze sancties zonder medewerking

van de domeinnaamhouder uitvoeren als niet aan de betreffende vereisten van het Regle-

ment is voldaan. Ook als een domeinnaamhouder niet diegene blijkt te zijn voor wie deze

zich uitgeeft, kan sidn deze sancties toepassen. Daarnaast zal de niet-Nederlandse aan-

vrager van een .nl-domeinnaam uiteraard ook een vrijwaringsverklaring moeten tekenen.

16 Complicaties kunnen er wel zijn bij het handhaven van de bestaande verplichting

dat een bedrijfsdomeinnaamhouder bij registratie een uittreksel uit het Kamer van Koop-

handelregister dient over te leggen. Voor sidn (en haar deelnemers) zal de controle van de

authenticiteit en juistheid van een kvk-uittreksel uit bijvoorbeeld Finland of Japan aanzien-

lijk lastiger zijn dan nu het geval is met uittreksel uit de door sidn erkende (Nederlandse)

registers9.

17 Het kvk-uittreksel heeft onder het huidige uitgiftebeleid een tweeledige functie:

• nagaan of een bedrijf in Nederland gevestigd is en;

• nagaan of de aanvrager een bedrijf dan wel een particulier is10.

18 Opgemerkt kan worden dat één van de twee doelen die het overleggen van een

kvk-uittreksel diende vervalt wanneer het .nl-domein opengesteld wordt voor niet-Neder-

landers. Het tweede doel vervalt wanneer naast bedrijven en instellingen ook particulieren

op het tweede level worden toegelaten. In hoofdstuk 4 zal het Projectteam aanbevelen dat

particulieren ook tot het tweede level toegelaten moeten worden. Door het vervallen van

de twee genoemde doelen lijkt het niet meer nodig een kvk-uittreksel te verlangen bij

registratie. Wanneer sidn de aanbevelingen van het Projectteam overneemt, kan het ver-

eiste van het overleggen van een kvk-uittreksel bij registratie komen te vervallen11.

19 De bovengenoemde aanbeveling doet er niet aan af dat het voor deelnemers van

sidn desalniettemin wenselijk kan zijn een document te verlangen van haar klanten (lees:

domeinnaamhouders) als bewijs van de identiteit van deze klant. Deelnemers riskeren

immers gelet op de Scientology-rechtspraak aansprakelijk gehouden te worden voor

onrechtmatig daden gepleegd door hun klanten, indien de deelnemer niet aan de verplich-

ting kan voldoen de gegevens van deze klant door te geven12. Mocht sidn er daadwerkelijk

toe overgaan het vereiste van het kvk-uittreksel te schrappen, dan geeft het Projectteam

sidn in overweging haar deelnemers te adviseren – mede gelet op genoemde aansprake-

lijkheidsrisico’s – toch een bewijs van identiteit van haar klanten te verlangen.

20 Het toelaten van buitenlandse domeinnaamhouders betekent wel dat het moeilijker

kan worden voor rechthebbenden om op te treden tegen inbreukmakende domeinnamen13.

Page 46: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

46

Voorschriften van Nederlands en internationaal procesrecht kunnen hierbij tot vertraging

leiden bij het dagvaarden van een buitenlandse partij. Ook kan het voorkomen dat tegen

een buitenlandse domeinnaamhouder alleen in het buitenland kan worden geprocedeerd,

wat ook vertragend en kostenverhogend werkt. Deze aspecten spelen ook als sidn op

basis van de vrijwaringsverklaring een buitenlandse partij in een Nederlandse procedure

in vrijwaring oproept. Dit tast de waarde van de vrijwaringsverklaring, die een centrale rol

speelt in het Reglement voor Registratie, aan.

21 Het Projectteam meent dat aan deze bezwaren op twee manieren tegemoet kan

worden gekomen. Enerzijds voor geschillen gebaseerd op een beweerdelijke merk- of

handelsnaaminbreuk door de voorgestelde adr-regeling. Anderzijds voor overige geschil-

len door daarnaast in het Reglement voor Registratie te bepalen dat de aanvrager van een

domeinnaam terzake van geschillen over de domeinnaam14:

• domicilie kiest in Nederland (wellicht bij sidn te Arnhem) zodat daar dagvaardingen

kunnen worden uitgebracht;

• toepasselijkheid van Nederlands recht op dat geschil aanvaardt;

• de Nederlandse rechter bij uitsluiting bevoegd is van het geschil kennis te nemen.

3.5 Aanbevelingen Eindrapport

22 Het Projectteam beveelt aan de bestaande territoriale beperkingen voor registratievan een .nl-domeinnaam af te schaffen en aanvragers uit de gehele wereld toe te laten tothet .nl-domein.

23 Naar aanleiding van deze aanbeveling beveelt het Projectteam aan het vereiste vanhet overleggen van een kvk-uittreksel bij registratie te laten vervallen.

24 Naast het instellen van een adr voor .nl-domeinnaamgeschillen langs de lijnen zoalsaanbevolen in hoofdstuk 2, beveelt het Projectteam aan dat in het Reglement voor Registratieeen bepaling opgenomen wordt dat de aanvrager van een .nl-domeinnaam terzake vangeschillen over de betreffende domeinnaam: domicilie kiest in Nederland, de toepasselijkheidvan Nederlandse recht op dat geschil aanvaardt en voorts dat de Nederlandse rechter bevoegdis, wanneer het adr-instituut niet bevoegd is.

Page 47: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

47

1 Zie artikel 3 Reglement voor Registratie.

2 Zie Case No. comp/c-1/38.080.

3 Ter illustratie wordt gewezen op de grote hoeveelheid Nederlandse ondernemingen die een

.be-domeinnaam hebben geregistreerd, nadat het Belgische domeinnaamuitgiftereglement

daartoe de gelegenheid bood.

4 In zijn commentaar rfc3 stelt C. Fousert zich op het standpunt dat dit een te billijken situatie is.

5 Met name in de grensstreek tussen België en Nederland werken de territoriale beperkingen

belemmerend.

6 Ook is verdedigd dat sidn door het stellen van een vestigingseis misbruik zou maken van

machtspositie in de zin van artikel 82 eu-verdrag.

7 Zo zijn bijvoorbeeld in België in december 2000 deze beperkingen opgeheven, teneinde tegemoet

te komen aan de roep van het bedrijfsleven om een minder restrictief beleid in het algemeen,

maar ook in het bijzonder op dit punt.

8 Binnen de Europese Unie bestaat het voornemen een .eu-tld in te voeren. Uit de verordening

betreffende de invoering van het “.eu”-topniveaudomein voor internet (com (2000) 827) blijkt dat

het de bedoeling is het .eu-domein alleen open te stellen voor ingezetenen van de Europese Unie.

9 Daar komt bij dat veel landen niet een vergelijkbaar kvk-systeem hebben als in Nederland.

Daarnaast speelt een ander probleem. Op dit moment erkent sidn ook een aantal andere regis-

ters dan het handelsregister. Het zal praktisch onmogelijk zin om dit ook voor andere landen te

doen.

10 Het kvk-uittreksel wordt op dit moment niet gebruikt om na te gaan of een bedrijf rechtsgeldig

vertegenwoordigd wordt. Het administratieve contact-adres in de whois-database is degene die

de houder met betrekking tot kwesties aangaande de domeinnaam binden.

11 Dit zal als neveneffect hebben dat het handelsregister aan zuiverheid wint. Uit het commentaar

van T. de Waard en W. van Dijk namens de Kamer van Koophandel blijkt dat recentelijk vele

inschrijvingen in het handelsregister gedaan zijn met als doel een .nl-domeinnaam te kunnen

registreren.

12 Zie Arrondissementsrechtbank Den Haag 9 juni 1999, ier 1999/47.

13 Het kan lastig kan zijn in een (domeinnaam)geschil met een buitenlandse partij spoedig tot

een uitspraak te komen. Het dagvaarden van een buitenlandse partij is aan formele vereisten

gebonden, die een kort geding kunnen vertragen. Ook bevoegdheidsvragen (is de Nederlandse

rechter bevoegd over het geschil te oordelen?) en vragen over het toepasselijk recht kunnen bij

buitenlandse gedaagden tot complicaties en vertraging leiden. Ook de tenuitvoerlegging van

een Nederlands vonnis in het buitenland kan op problemen stuiten, die tot vertraging van de

uitvoering van het vonnis kunnen leiden, of zelfs tot een nieuwe procedure in het buitenland.

14 Dit zou zowel geschillen tussen derden en domeinnaamhouders, gebaseerd op andere grond-

slagen dan merk- en handelsnaamrecht en geschillen tussen sidn en een domeinnaamhouder

kunnen betreffen.

Page 48: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

48

Page 49: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

49

4 De positie van natuurlijke personen

4.1 Vraagstelling

1 De primaire vraag die in dit kader in het Domeinnaamdebat aan de lokale internet-

gemeenschap is voorgelegd is of natuurlijke personen, niet handelend in de uitoefening

van een beroep of bedrijf, een .nl-domeinnaam zouden moeten kunnen registreren op het

tweede level. Daarnaast is de vraag gesteld of er een alternatief zou moeten komen voor de

“123”-persoonsdomeinnaam.

4.2 Inleiding

2 Sinds 15 november 2000 kunnen particulieren ook een .nl-domeinnaam registre-

ren1. Daartoe is bij de laatste wijziging van het Reglement de persoonsdomeinnaam

geïntroduceerd, die zich, in tegenstelling tot de bedrijfsdomeinnaam, op het derde level

bevindt. De aanvrager is vrij in de keuze van de domeinnaam (eigennaam of een lettercom-

binatie), waarbij voor het tweede level een volgnummer van drie cijfers kan worden aan-

gevraagd of door sidn wordt toegewezen (jansen.123.nl, fietsbel.358.nl, evenweg.102.nl).

Domeinnamen op het tweede level (sidn.nl of ikhouvansport.nl) kunnen alleen geregi-

streerd worden door ondernemingen (waaronder natuurlijke personen die handelen in de

uitoefening van een beroep of bedrijf ) en instellingen.

3 De persoonsdomeinnaam is ingevoerd om tegemoet te komen aan de – in consul-

taties van sidn naar voren gekomen – wens van particulieren om de eigen naam als .nl-

domeinnaam te kunnen registreren. Naar aanleiding van deze wens heeft sidn de lokale

internetgemeenschap en een aantal organisaties destijds geraadpleegd. Uit schaalbaar-

heids- en herkenbaarheidsoverwegingen heeft sidn er vervolgens voor gekozen – mede

gelet op de reacties vanuit de lokale internetgemeenschap – om voor particulieren een

aparte persoonsdomeinnaam te creëren op het derde level.

4 Hierbij speelde een belangrijke rol dat sidn er rekening mee moest houden dat alle

Nederlanders een persoonsdomeinnaam zouden willen aanvragen. Men vreesde dat dit tot

schaarste op het tweede level zou kunnen leiden. Wellicht nog belangrijker was dat veel

Nederlanders hun eigen naam niet meer op het tweede level zouden kunnen registreren

omdat deze al vergeven was aan een bedrijf met dezelfde naam, of omdat een persoon met

dezelfde naam hem was voor geweest. Bovendien zou door het aangebrachte onderscheid

tussen persoons- en bedrijfsdomeinnamen reeds door de domeinnaam duidelijk zijn

voor de internetgebruiker of een bepaalde url of e-mailadres een particulier danwel een

onderneming of instelling betrof.

Page 50: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

50

5 Er is een aantal belangrijke verschillen in de regeling van persoonsdomeinnamen

en bedrijfsdomeinnamen. Gezien de gesignaleerde behoefte de eigen naam als persoons-

domeinnaam te registreren is besloten dat particulieren slechts één persoonsdomeinnaam

per persoon mogen aanvragen. Om het onderscheid met bedrijfsdomeinnamen inhoud te

geven is verder bepaald dat persoonsdomeinnamen niet voor commerciële doeleinden

mogen worden gebruikt. Voorts is, omdat alleen een particulier houder van een persoons-

domeinnaam kan zijn, aan persoonsdomeinnaamhouders uit privacyoverwegingen de

mogelijkheid geboden sidn te verzoeken de persoonsgegevens van de houder niet weer te

geven in de openbare database van domeinnaamhouders, de whois. De persoonsgegevens

van de houder worden dan vervangen door de gegevens van de deelnemer/registrar van de

houder en zijn slechts kenbaar voor sidn.

6 Sinds de introductie van de persoonsdomeinnaam zijn iets meer dan 650 persoons-

domeinnamen uitgegeven. Afgezet tegen de ruim 667.000 bedrijfsdomeinnamen die medio

oktober 2001 waren uitgegeven, is duidelijk dat de behoefte aan de “123”-persoonsdomein-

naam niet erg groot is. Daarentegen heeft sidn geconstateerd dat er bij particulieren wel

behoefte bestaat aan domeinnamen op het tweede level. Zo is gebleken dat een aantal

particulieren met behulp van deelnemers een tweede level-domeinnaam in gebruik heeft.

De deelnemer is in die gevallen zelf houder van de betreffende domeinnaam, die in licentie

is uitgegeven aan de particulier2. Daarbij is gebleken dat niet alleen in de gtld’s .com, .org

en .net, maar (inmiddels) ook in een aantal cctld’s in de Europese Unie (.be (België), .at

(Oostenrijk), .de (Duitsland), .lu (Luxemburg), .it (Italië) en .ie (Ierland)), particulieren

tweede leveldomeinnamen kunnen registreren. Ook het Kabinet is van mening dat het

besluit om particulieren niet toe te laten op het tweede level heroverwogen zou kunnen

worden3.

4.3 Uitgangspunt

7 In het Tussenrapport heeft het Projectteam aanbevolen particulieren toe te laten

tot het tweede level.

8 Consequentie is dat ook het vereiste van artikel 4 van het Reglement om bewijs

over te leggen dat de aanvrager een onderneming of instelling is (bijvoorbeeld door een

uittreksel uit het Handelsregister) moet vervallen. Ook de eis die nu aan particulieren op

het derde level wordt gesteld, te weten dat zij een kopie van hun paspoort, rijbewijs of

een uittreksel uit het bevolkingsregister moeten overleggen, hoeft op het tweede level

niet meer aan particulieren gesteld te worden. Op het tweede level zullen particulieren in

beginsel aan dezelfde voorwaarden moeten voldoen als ondernemingen en instellingen.

Uiteraard zullen particulieren op het tweede level ook een vrijwaringsverklaring moeten

tekenen.

9 Het Projectteam beval in het Tussenrapport aan het huidige persoonsdomeinnaam-

systeem daarnaast te laten voortbestaan. Dit systeem kan met name in een behoefte voor-

zien voor niet-commercieel gebruik door particulieren.

Page 51: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

51

4.4 Overwegingen

4.4.1 Particulieren en tweede leveldomeinnamen

10 Afgaande op de ingediende commentaren lijkt er een (sterke) behoefte te bestaan

bij particulieren om tweede leveldomeinnamen te kunnen registreren4. Niet alleen bestaat

er een behoefte, veel particulieren voelen zich ook “afgescheept” met de onaantrekkelijke

persoonsdomeinnaam, voelen zich “tweederangs internetburgers”5.

11 Dit wordt ondersteund door het feit dat een aanzienlijk aantal Nederlandse

particulieren een tweede level .com- of .nu-domeinnaam heeft geregistreerd en de praktijk

dat particulieren via licentieconstructies met de deelnemers in sidn gebruik maken van

tweede leveldomeinnamen. Dit aspect lijkt in de overwegingen die hebben geleid tot de

keuze voor het huidige systeem van persoonsdomeinnamen op het derde level geen rol

(van betekenis) te hebben gespeeld.

12 Voorts is het de vraag of inderdaad – zoals destijds werd gevreesd – bij toelating van

particulieren tot tweede leveldomeinnamen (eerder) schaarste zal ontstaan. In theorie is

dat zeker het geval, maar vastgesteld kan worden dat de stijging van het aantal domein-

naamaanvragen vanaf oktober 2000 sterk is afgevlakt. Reeds daarom ligt het (anders dan in

2000) niet in de lijn der verwachtingen dat het aantal domeinnaamaanvragen exponentieel

zal stijgen als gevolg van de toelating van particulieren. Dat geldt temeer omdat de meeste

“mooie” namen reeds vergeven zijn. Daar komt bij dat de behoefte aan een eigen domein-

naam bij particulieren niet zo groot is, omdat veel particulieren een website of e-mailadres

hebben via hun deelnemer (bijvoorbeeld [email protected] of tiscali.nl/devries). De angst

dat er geen domeinnamen meer overblijven als particulieren worden toegelaten, lijkt dan

ook ongegrond.

13 Bovendien zal schaarste niet snel optreden. Op dit moment zijn reeds meer dan

28 miljoen .com-domeinnamen geregistreerd, tegen ruim 667.000 .nl-domeinnamen op

het tweede level medio oktober 2001. Er is dus nog veel ruimte voor nieuwe .nl-domein-

namen. Die ruimte is er ook, omdat een domeinnaam uit maximaal 63 tekens (letters +

cijfers) mag bestaan. Wat betreft het risico van schaarste kan er tenslotte nog op worden

gewezen dat dit andere landen er niet van heeft weerhouden particulieren toe te staan

tweede level domeinnamen te registreren (.be (België), .at (Oostenrijk), .de (Duitsland),

.lu (Luxemburg), .it (Italië) en .ie (Ierland)). Op gtld-niveau is dit ook het geval bij .org,

.net en .com. De conclusie is daarom gerechtvaardigd dat de genoemde ontwikkelingen

aantonen dat schaarste geen goede reden is om particulieren niet toe te laten tot registratie

van tweede leveldomeinnamen.

14 Ook het argument dat een onderscheid tussen bedrijfs- en persoonsdomeinnamen

de herkenbaarheid bevordert lijkt in de praktijk minder kracht te hebben dan werd aan-

genomen, omdat veel bedrijfsdomeinnamen voor niet-commerciële doeleinden worden

gebruikt. Dit is bovendien een onderscheid dat niet in andere “grote” extensies wordt

gehanteerd – en met name niet bij .com – zodat het ook om die reden de vraag is of het

publiek het bedoelde onderscheid ook waarneemt. Dit blijkt wanneer men de ontwikkeling

van bepaalde initiatieven van particulieren in andere extensies bekijkt. Waren deze aanvan-

kelijk niet-commercieel, soms zijn deze dat na verloop van tijd wel geworden.

15 Dit argument negeert bovendien de behoefte van particulieren aan een tweede

leveldomeinnaam. Die behoefte blijkt, zoals betoogd, wel degelijk te bestaan. Daarbij

moet worden vastgesteld dat het ongewenst is dat in deze behoefte wordt voorzien door

licentieconstructies die juridisch zwak zijn (zodat particulieren bij faillissement van de

deelnemer/licentiegever de domeinnaam kwijt zijn) en, waardoor sidn geen greep heeft

op de “werkelijke” houder en die kosten verhogend werken voor de particulier. Toelating

van particulieren op het tweede level komt tegemoet aan deze belangen.

Page 52: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

52

16 Wanneer particulieren op het tweede level worden toegestaan dienen deze in

beginsel te voldoen aan dezelfde voorwaarden als ondernemingen en instellingen. Het

Projectteam meent dat er geen goede grond is voor uitzonderingen voor particulieren.

Met name zullen zij ook een vrijwaringsverklaring moeten afgeven, inhoudende dat

registratie en gebruik van de aangevraagde domeinnaam geen inbreuk maakt op rechten

van derden.

17 Wanneer particulieren ook op het tweede leveldomeinnamen kunnen registreren,

rijst de vraag of zij daarbij tevens onder hetzelfde privacy-regime dienen te vallen als de

huidige bedrijfsdomeinnaamhouders. Deze vraag wordt verder behandeld in hoofdstuk 5.

4.4.2 Consequenties toelaten particulieren op het tweede level

18 De consequentie van het toelaten van particulieren op het tweede level is dat niet

meer van tweede leveldomeinnaamaanvragers gevergd hoeft te worden een uittreksel uit

een van de door sidn erkende registers (bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel) over te

leggen. Op dit moment wordt van de aanvragers van een persoonsdomeinnaam verlangd

dat zij een kopie van hun paspoort, identiteitskaart, rijbewijs of een uittreksel van het

bevolkingsregister overleggen6. Deze eis hoeft niet meer gesteld te worden voor particu-

lieren die op het tweede level willen registreren7. Ook hier dient opgemerkt te worden dat

het voor deelnemers – ter voorkoming van eventuele aansprakelijkheden – evenwel aan

bevelenswaardig is toch een dergelijk document van de aanvrager te verlangen8. Mocht

sidn er daadwerkelijk toe overgaan geen kopie van een persoonlijk identiteitbewijs te

verlangen van particulieren die op het tweede level registreren, dan geeft het Projectteam

sidn in overweging haar deelnemers te adviseren – mede gelet op genoemde aansprake-

lijkheid – risico’s toch een bewijs van identiteit van haar klanten te verlangen.

4.4.3 Persoonsdomeinnaamsysteem

19 Het “123”-persoonsdomeinnamensysteem richt zich vooral op particulieren die

hun achternaam willen registreren als domeinnaam. Uit de commentaren blijkt dat veel

particulieren daar op deze wijze geen interesse in hebben.

20 Uit de commentaren komt naar voren dat de bezwaren tegen het huidige persoons-

domeinnamensysteem niet worden ondervangen door de driecijferige code (die steen des

aanstoots lijkt te zijn) op het tweede level te vervangen door “.naam” of “.pers” of “.priv”.

Overigens lijkt het ook onwenselijk om naast de bestaande twee soorten domeinnamen

nog een derde categorie te introduceren. Een reorganisatie van het gehele .nl-domein-

naamsysteem, waarbij iedere domeinnaam in een categorie op het tweede level wordt

ondergebracht (zoals .co.uk in Engeland voor onderneming), is praktisch niet uitvoerbaar,

nu (medio oktober 2001) al meer dan 667.000 domeinnamen op het tweede level zijn

uitgegeven.

21 Indien ervoor gekozen wordt particulieren toe te staan om tweede leveldomein-

namen te registreren is het twijfelachtig9 – mede gezien het geringe aantal geregistreerde

persoonsdomeinnamen – of nog behoefte bestaat aan een afzonderlijk persoonsdomein-

naamsysteem. Het Projectteam is echter van mening dat een dergelijk systeem met name

in een behoefte kan voorzien voor niet-commercieel gebruik door particulieren. Ook de

mogelijkheid de eigen persoonsgegevens af te schermen kan een reden zijn voor particu-

lieren om voor een persoonsdomeinnaam te kiezen. Het Projectteam beveelt daarom aan

dit systeem vooralsnog te laten bestaan.

Page 53: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

53

4.5 Aanbevelingen Eindrapport

22 Het Projectteam beveelt aan particulieren toe te laten tot het tweede level.

23 De consequentie hiervan is dat op het tweede level van aanvragers niet meer gevraagdhoeft te worden een kvk-uittreksel dan wel een kopie van hun paspoort, rijbewijs, etc. te over-leggen. Het Projectteam beveelt voorts aan dat voor particulieren en bedrijven/instellingen ophet tweede level dezelfde registratieregels gelden.

24 Het Projectteam beveelt voorts aan vooralsnog het persoonsdomeinnaamsysteem telaten voortbestaan.

1 Zie art. 4 Reglement voor Registratie.

2 Deze constructie leidt tot het ongewenste gevolg dat sidn geen enkele rechtsverhouding heeft met de particu-

lier. Dit kan tot grote problemen leiden wanneer de deelnemer die officieel houder is, onverhoopt niet aan zijn

verplichtingen voldoet of zou kunnen voldoen jegens sidn. De licentiehouder kan in dat geval zijn domeinnaam

zo maar kwijtraken.

3 Zie Nota Toetsing, paragraaf 6.6.

4 Zie onder meer de commentaren op rfc3 van P. Kloosterboer, C. Fousert, E. Nouwen, S. Aarts en R. Veenstra.

5 Zie onder meer het commentaar van S. Aarts op rfc3: “Het is absurd dat een “democratisch” medium als het

internet particulieren verbannen worden naar de buitenwijken 100 t/m 999, terwijl het centrum van het

nl-domein enkel uit industrieterreinen en winkelcentra bestaat.”

6 Zie art. 4-a2 Reglement voor Registratie.

7 Op het derde level, dat voorbehouden blijft voor particulieren, zal deze eis wel gesteld moeten blijven worden.

8 Zie ook het commentaar van R. Veenstra op rfc3 en zie ook nr. 19, hoofdstuk 3.

9 Zie ook het commentaar van E. Nouwen op rfc3.

Page 54: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

54

Page 55: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

55

5 whois en privacy

5.1 Vraagstelling

1 In het kader van dit onderdeel van het Domeinnaamdebat is een aantal vragen aan

de orde gesteld die de huidige balans tussen de openbaarheid van registratiegegevens en

de (eventuele) privacybelangen van domeinnaamhouders raken. In de eerste plaats is de

vraag voorgelegd welke gegevens openbaar beschikbaar zouden moeten zijn in de whois.

Moeten bijvoorbeeld ook het telefoonnummer en het faxnummer van de houder in de

whois worden opgenomen? Of moeten juist minder gegevens worden opgenomen in de

whois dan nu het geval is1?

2 Daarnaast is de vraag voorgelegd of de bescherming van persoonsgegevens vol-

doende is voor houders van bedrijfsdomeinnamen, houders van persoonsdomeinnamen en

voor particulieren die tweede leveldomeinnamen registreren, mocht dit mogelijk worden.

3 Ook is de vraag voorgelegd of een kwantitatieve beperking moet worden gesteld

aan het aantal bevragingen in de whois dat uitgevoerd kan worden door één ip-nummer.

Op dit moment kunnen 500 “queries” bevragingen gemaakt worden per dag via één

ip-nummer.

4 Tot slot is de vraag voorgelegd hoe sidn om moet gaan met afgeschermde

gegevens, wanneer een derde vraagt om inzage van deze gegevens. In dit kader is de vraag

voorgelegd of het wenselijk is een “filterinstituut” (een instituut dat toetst of verzoeken tot

verkrijging van afgeschermde gegevens van domeinnaamhouders gerechtvaardigd zijn en

slechts in gerechtvaardigde gevallen registratie vrijgeeft aan een verzoeker) op te richten.

5.2 Inleiding

5 Bij dit onderwerp gaat het erom twee deels tegenstrijdige belangen met elkaar in

balans te brengen, te weten de openbaarheid van registratiegegevens en de privacy van

domeinnaamhouders. Op het ogenblik kunnen door middel van de whois-functie

bepaalde gegevens over domeinnaamhouders worden opgevraagd2. De whois is een

openbare “searchable” database, die te gebruiken is om de identiteit van de domeinnaam-

houder, de technische contactpersoon en de administratieve contactpersoon verbonden

met de domeinnaamhouder te bepalen. In deze database kan slechts op domeinnaam

gezocht worden (en dus niet op houder).

6 Op het ogenblik zijn de volgende gegevens van de houder van een domeinnaam

opgenomen in de whois:

• naam, adres, woonplaats houder (onderneming, instelling of natuurlijke personen3)

• naam, telefoonnummer, e-mailadres technisch contact;

• naam, telefoonnummer, e-mailadres administratief contact.

Page 56: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

56

7 De verplichting voor sidn tot het onderhouden van een openbare whois vloeit

mede voort uit rfc1591, een document over de structuur van het Domain Name System

en de verplichtingen van de instanties belast met de uitgifte van domeinnamen4.

8 Van de whois kan de “is”-functie onderscheiden worden. De “is” kan geraad-

pleegd worden om na te gaan of een bepaalde naam nog beschikbaar is. Voorts kunnen

derden die voornemens zijn een naam als domeinnaam te registreren bezien of vergelijk-

bare namen reeds geregistreerd zijn, teneinde inbreuken op de rechten van andere domein-

naamhouders te voorkomen. Bij de is-functie wordt slechts weergegeven of een bepaalde

domeinnaam reeds geregistreerd is en niet wie de houder van deze naam is.

9 Uiteraard moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat van de whois een zodanig

gebruik wordt gemaakt dat onnodig inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer

van de met naam vermelde natuurlijke personen. Dit speelt bij persoonsdomeinnamen,

maar het kan ook spelen met betrekking tot een aantal gegevens die vermeld zijn in de

whois bij een bedrijfsdomeinnaam. Met name bestaat de zorg dat derden, door het

systematisch opvragen van gegevens, een bestand kunnen aanleggen voor een geheel

ander doel dan waarvoor de whois in het leven is geroepen, bijvoorbeeld het ongevraagd

toezenden van reclame per post of e-mail. sidn is op grond van het onlangs in werking

getreden artikel 13 wbp gehouden maatregelen te nemen om onnodige verzameling en

verdere verwerking van persoonsgegevens uit de whois te voorkomen5.

10 Onder het huidige reglement kan de houder van een persoonsdomeinnaam (vooraf-

gaande aan de aanvraag of later) sidn verzoeken zijn naw-gegevens af te schermen6. In

dat geval kunnen, in plaats van de gegevens van de houder, de naw-gegevens van zijn

deelnemer (de provider die voor hem deze domeinnaam bij sidn heeft geregistreerd)

worden vermeld. De niet in de whois getoonde gegevens van de houder worden wel in

het besloten deel van het register van sidn opgenomen. Deze gegevens zijn echter slechts

kenbaar voor sidn.

5.3 Overwegingen

5.3.1 Achtergrond

11 Bij de beantwoording van de vraagstelling met betrekking tot dit onderwerp is het

van belang goed in het oog te houden op welke wijze en waarvoor domeinnamen gebruikt

worden. Weliswaar is de website de meest in het oog springende gebruikswijze van een

domeinnaam, dit is echter slechts één van de vele toepassingsmogelijkheden van een

domeinnaam. Een domeinnaam kan voorts gebruikt worden om e-mail te verzenden en te

ontvangen. Daarnaast zijn veel domeinnamen slechts geregistreerd zonder dat daar een

website of e-mailadres “aan hangt”. Ook zijn er vele domeinnamen in gebruik voor andere

applicaties dan “web” of e-mail. Te denken valt aan servers voor File transfer (ftp), direct

access (telnet, ssh), timeservers (ntp) en uiteraard ook in het dns protocol zelf.

12 De whois-functie dient verschillende doelen. In verschillende documenten zijn

(voorbeelden van) deze doelen naar voren gebracht7. De whois-functie dient enerzijds een

technisch doel. Door de openbaarheid van bepaalde gegevens van de domeinnaamhouder

kan de betreffende domeinnaamhouder gewaarschuwd worden indien er van buitenaf

waarneembare problemen zijn met de activiteiten die onder de domeinnaam worden

gevoerd. Ook kunnen domeinnaamhouders op de hoogte worden gesteld van netwerk-

problemen of een bijdrage leveren aan de eventuele opsporing van hacking “attacks”.

Ook is direct duidelijk welke persoon verantwoordelijk is voor het ontstaan van technische

problemen.

Page 57: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

57

13 Daarnaast biedt de whois-functie derden die van mening zijn dat een bepaalde

domeinnaam (of het gebruik van een bepaalde domeinnaam) inbreuk maakt op hun intel-

lectuele eigendomsrechten (merkrecht, handelsnaamrecht of auteursrecht), de mogelijk-

heid na te gaan wie zij daarop kunnen aanspreken en, zonodig, in een gerechtelijke

procedure kunnen betrekken. De whois-functie biedt voorts derden de mogelijkheid

na te gaan welke domeinnaamhouder verantwoordelijk is voor ongewenste activiteiten

(bijvoorbeeld de verzending van ongewenste e-mails, het ontplooien van onrechtmatige

of illegale activiteiten op websites).

14 De whois biedt deelnemers in het geval van overdrachten en verhuizingen van

domeinnamen voorts de gelegenheid de gegevens van de betreffende domeinnaamhouder

te controleren.

15 In haar Best Practices adviseert wipo de cctld-registries ook met betrekking tot de

whois-problematiek. Aan de cctld-registries wordt aanbevolen dezelfde policy te hante-

ren als de open gtld’s, tenzij zij daarvan weerhouden worden door nationale privacywet-

geving. In de open gtld’s zijn naast de gegevens die in de whois van sidn beschikbaar

zijn tevens “on a real-time basis” direct het e-mailadres, het telefoonnummer (en voor

zover aanwezig het faxnummer) van de houder opgenomen8. wipo benadrukt het belang

van merkhouders, auteursrechthebbenden en andere intellectuele-eigendomsrecht-

hebbenden dat deze slagvaardig op kunnen treden tegen inbreuken op hun intellectuele

eigendomsrechten op het internet (met inbegrip van het Domain Name System). wipowijst erop dat het in dit kader van groot belang is dat de cctld-registries erop toezien dat

de gegevens in de whois juist zijn.

16 De International Working Group on Data Protection in Telecommunications

heeft in de “Common Position on Privacy and Data Protection aspects of the Registration

of Domain Names” onder meer benadrukt dat slechts die registratiegegevens openbaar

gemaakt zouden moeten worden waarvan dit gezien het doel van de openbaarmaking

noodzakelijk is. Overige registratiegegevens zouden alleen openbaar gemaakt mogen

worden na ondubbelzinnige toestemming van de domeinnaamhouder. Daarnaast wordt

naar voren gebracht dat technische maatregelen genomen moeten worden door de Registry

om ongerechtvaardigde verdere verwerking van registratiegegevens tegen te gaan.

5.3.2 whois en wbp

17 Om vast te stellen of er reden is om de gegevensverwerking door middel van de

whois aan te passen binnen de Nederlandse context is allereerst van belang welk gebruik

van de whois-functie op grond van de Nederlandse Privacywetgeving is toegestaan.

Op 1 september 2001 is de Wet Bescherming Persoongegevens (wbp) in werking getreden.

Deze wet biedt het relevante kader voor hetgeen toegestaan is in het kader van de whois-

functie voor zover het de verwerking van persoongegevens betreft.

18 Het lijkt niet aannemelijk dat ook de Telecommunicatiewet in dit kader een rol

speelt 9. Als in dit kader al wordt aangenomen dat een domeinnaam een nummer is in de

zin van artikel 4.1 van de Telecommunicatiewet10, dan nog lijkt het niet aannemelijk dat de

bijzondere privacyregels van artikel 11.6 van de Telecommunicatiewet van toepassing zijn

op de whois-problematiek. Het enkele aanbieden door sidn van een domeinnaam lijkt

immers niet aangemerkt te kunnen worden als een “Telecommunicatiedienst” in de zin

van artikel 11.6 van de Telecommunicatiewet. Daarnaast lijkt het ook niet aannemelijk dat

sidn kan worden aangemerkt als een partij die een “algemeen beschikbare telefoongids

uitgeeft of een algemeen beschikbare abonneedienst” aanbiedt in de zin van artikel 11.6

Telecommunicatiewet. De whois is immers niet bedoeld om te dienen als middel om de

houder van een domeinnaam te bereiken via een telecommunicatiedienst. Hierin verschilt

de whois van een telefoongids. De whois kan ook niet gezien worden als een abonnee-

informatiedienst.

Page 58: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

58

19 Op grond van artikel 1 sub a van de wbp wordt “persoonsgegeven” gedefinieerd als

“elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”. Op

grond van artikel 6 van de wbp mogen persoonsgegevens slechts in overeenstemming met

de wet en op een behoorlijke en zorgvuldige wijze verwerkt worden. Onder “verwerking

van persoonsgegevens” wordt onder meer verstaan het verzamelen, vastleggen, ordenen,

bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken of versprei-

den van gegevens.

20 Artikel 8 wbp geeft aan op grond van welke redenen persoonsgegevens verwerkt

mogen worden op grond van de wbp:

a. indien de betrokkene voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming heeft

verleend;

b. indien de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeen-

komst waarbij de betrokkene partij is, of voor handelingen die op verzoek van de

betrokkene worden verricht en die noodzakelijk zijn voor het sluiten van een overeen-

komst;

c. indien de gegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te

komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is;

d. indien de gegevensverwerking noodzakelijk is ter bestrijding van ernstig gevaar voor

de gezondheid van de betrokkene;

e. indien de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een

publiekrechtelijke taak door het desbetreffende bestuursorgaan dan wel het bestuurs-

orgaan waaraan de gegevens worden verstrekt; of

f. indien de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerecht-

vaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens

worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de

betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

prevaleert.

21 Artikel 9 wbp bepaalt dat persoonsgegevens niet verder worden verwerkt dan op

een wijze die verenigbaar is met de doeleinden waarvoor zij zijn verkregen. Uit dit artikel

vloeit voort dat sidn in ieder geval de verplichting heeft misbruik van de whois tegen

te gaan. Uit artikel 13 wbp vloeit voor sidn de plicht voort – voor zover dit redelijk

voorkomt – maatregelen te nemen om de registratiegegevens te beveiligen en verdere

verwerking tegen te gaan.

5.3.3 Persoonsgegevens

22 Van belang is allereerst dat vastgesteld wordt welke gegevens van domeinnaam-

houders persoonsgegevens zijn. Op grond van de hierboven aangehaalde definitie van

persoongegevens in de wbp is “elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identifi-

ceerbaar natuurlijke persoon” een persoonsgegeven. Het lijdt geen twijfel dat de

naw-gegevens van een persoonsdomeinnaamhouder persoonsgegevens zijn. Mochten

particulieren ook op het tweede level worden toegelaten, dan blijven deze gegevens

persoonsgegevens. Het feit dat op het tweede leveldomeinnamen wel commercieel

gebruikt mogen worden, en op het derde level niet verandert daar niets aan.

23 Ook de naw-gegevens van eenmanszaken kunnen onder omstandigheden ook

persoonsgegevens zijn, omdat deze kunnen leiden tot een identificeerbaar natuurlijke

persoon. Hetzelfde geldt voor de naw-gegevens van natuurlijke personen met een vrij

beroep die op het tweede level een bedrijfsdomeinnaam hebben geregistreerd.

24 Men mag ervan uitgaan dat de gegevens van een technisch of administratief contact

geen persoongegevens in de zin van de wbp zijn, behalve indien een natuurlijk persoon die

domeinnaamhouder is zelf technisch en/of administratief contact is. Wanneer een werkne-

mer van de domeinnaamhouder of een derde voor de domeinnaamhouder als administra-

Page 59: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

59

tief of technisch contact fungeert, mag men er immers van uitgaan dat deze contact-

persoon ervan op de hoogte is dat zijn gegevens in de whois-database zullen worden

opgenomen (en daarmee instemt).

5.3.4 Wettelijke grondslag whois

25 De verwerking van bepaalde persoonsgegevens door sidn is noodzakelijk voor de

uitvoering van de overeenkomst tussen sidn en de domeinnaamhouder. Op basis van

artikel 8 sub b wbp heeft sidn een grondslag om de betreffende gegevens die in dit kader

noodzakelijk zijn te verwerken. Daarbij gaat het onder het huidige Reglement voor Regi-

stratie onder meer over uittreksel uit het handelsregister van bedrijfsdomeinnaamhouders

en kopieën van paspoorten van persoonsdomeinnaamhouders. Daarnaast zal sidn om

technische en administratieve overwegingen bekend moeten zijn met de naw-gegevens

van de houder en voorts diens technisch en administratief contact.

26 De grondslag voor de openbaarmaking door middel van de whois-functie (een

verdere verwerking in de zin van de wbp) ligt in artikel 8 sub f wbp, voor de persoons-

gegevens waarvoor dit gerechtvaardigd is. Artikel 8 sub f wbp bepaalt dat een verdere

verwerking van persoonsgegevens gerechtvaardigd is wanneer deze verdere verwerking

noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van (in casu) sidn en

derden aan wie de gegevens worden verstrekt, zonder dat hierdoor de persoonlijke levens-

sfeer van de betrokkenen onevenredig wordt geschaad.

27 Terecht heeft het College Bescherming Persoonsgegevens (cbp) in dit kader

opgemerkt dat bij de beslissing of het gerechtvaardigd is dat bepaalde gegevens in de

whois openbaar gemaakt worden de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit

een belangrijke rol spelen11. Het staat buiten kijf dat het niet noodzakelijk is gezien de

bovengenoemde doelen die de whois dient, dat kopieën van paspoorten, paspoort-

nummers, uittreksels van Kamer van Koophandel-inschrijvingen en dergelijke verder

verwerkt worden. Deze informatie is op dit moment overigens ook niet via de whoisbeschikbaar.

28 Het Projectteam is van mening dat de doelen die de whois dient het in ieder geval

rechtvaardigen dat de naw-gegevens van de domeinnaamhouder toegankelijk zijn12.

Zou dit niet zo zijn, dan zou een derde op wiens rechten door een domeinnaamhouder

inbreuk worden gemaakt niet in de gelegenheid zijn op korte termijn op te treden tegen

deze domeinnaamhouder, reeds om de reden dat hij niet kan achterhalen met wie hij van

doen heeft13. Ditzelfde belang geldt met betrekking tot het voorkomen van technische

problemen. Door beschikbaarheid van naw-gegevens van de houder en telefoonnummer

en e-mailadres van een technisch contact kunnen enerzijds domeinnaamhouders snel

gewaarschuwd worden als er problemen zijn met de activiteiten die onder hun domein-

naam worden gevoerd, anderzijds kunnen domeinnaamhouders die technische problemen

veroorzaken snel opgespoord en aangesproken worden. Daarnaast hebben deelnemers van

sidn een gerechtvaardigd belang bij de naw-gegevens van de houder en het e-mailadres

en het telefoonnummer van het administratief en technisch contact. Deze gegevens zijn

onder meer nodig ter controle bij verhuizingen van domeinnamen.

29 Het Projectteam is van mening dat de belangen van (intellectuele eigendoms-)

rechthebbenden en de technische belangen zodanig zijn dat de betreffende gegevens via

de whois direct (“on a real-time basis”) in de whois opvraagbaar moeten zijn14. Immers,

indien er technische problemen zijn met een bepaalde domeinnaam is het van belang,

mede gelet op de sneeuwbaleffecten die zich voor kunnen doen op internet, dat zo spoedig

mogelijk de domeinnaamhouder hierover wordt geïnformeerd. Om die reden is direct de

beschikbaarheid van bepaalde registratiegegevens noodzakelijk. Dit belang bestaat tevens

voor de rechthebbenden (op intellectuele eigendomsrechten) die op korte termijn een

einde moet kunnen maken aan een inbreuk op zijn rechten door (het gebruik van) een

Page 60: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

60

domeinnaam. Gelet op deze belangen is het Projectteam van mening dat het noodzakelijk

en ook proportioneel is dat sidn genoemde registratiegegevens openbaar maakt15.

30 Het Projectteam is van mening dat de belangen die openbaarheid van bepaalde

registratiegegevens vergen in beginsel zwaarder wegen dan de rechten van de betrokken

domeinnaamhouders16.

31 Het is ook om deze reden dat het Projectteam geen voorstander is van het instellen

van een filterinstituut. Een filterinstituut zou gecombineerd kunnen worden met een

zogenaamde ”blinde” whois. Dit filterinstituut zou gegevens van een domeinnaamhouder

pas prijsgeven, indien de verzoeker van deze gegevens heeft aangetoond een gerechtvaar-

digd belang te hebben bij deze gegevens. Het Projectteam is van mening dat het instellen

van een filterinstituut een te zwaar middel is. Voorgesteld moet worden dat de gegevens die

kenbaar zijn via de whois geen gevoelige gegevens betreffen, zoals medische gegevens,

maar in veel gevallen gegevens zijn die ook op een andere wijze kenbaar zijn17. Het instellen

van een filterinstituut is enerzijds kostbaar, anderzijds zal de bij de filtering horende

vertragingen in het beschikbaar komen van gegevens tot onaanvaardbare schade kunnen

leiden voor de internetgemeenschap.

32 Uitbreiding van de gegevens in de whois met het telefoon- en faxnummer van de

houder lijkt evenwel niet gewenst. Deze gegevens zijn immers via (een uittreksel uit) het

handelsregister of de telefoongids te achterhalen. Daar komt bij dat op grond van artikel

11.6 van de Telecommunicatiewet houders van een telefoonnummer het recht hebben op

een geheim nummer. Dit recht zou doorkruist worden als in de whois een geheim

nummer openbaar zou moeten worden gemaakt. Het toegankelijk maken van telefoon-

en faxnummer van de domeinnaamhouder aan derden via de whois lijkt dan ook niet

gewenst en is voorts niet noodzakelijk gelet op de doelen die de whois dient. Ook de

openbaarheid van het e-mailadres van de houder lijkt in de huidige situatie vooralsnog

niet noodzakelijk, nu het e-mailadres van het administratief contact openbaar is. Men kan

zich evenwel afvragen of wanneer een adr ingesteld wordt die ook on-line gevoerd moet

kunnen worden het niet ook noodzakelijk is dat het e-mailadres van de houder openbaar is.

33 Door het College Bescherming Persoonsgegevens (cbp) is naar voren gebracht

dat de noodzaak van openbaarheid van bepaalde registratiegegevens in de whois minder

noodzakelijk zou worden door de verplichtingen voor elektronische handelaren, zoals

gesteld in de Wet koop op afstand en de E-commerce-richtlijn18. Deze veronderstellling

miskent echter dat de website slechts één van de vele gebruiksmogelijkheden van de

domeinnaam is. Aan veel domeinnamen hangt geen website, hetgeen betekent dat de

verplichting in de bovengenoemde wetgeving geen hulp biedt bij opsporing van de

domeinnaamhouder. Daar komt bij dat – ook al is er wel een website – onder talloze web-

sites geen diensten worden aangeboden (zeker niet wanneer particulieren houders zijn),

waardoor deze verplichtingen niet gelden. Daarnaast moet opgemerkt worden dat het in

veel gevallen niet zo is dat degene die diensten aanbiedt ook dezelfde partij is als de

domeinnaamhouder. Soms is het immers zo dat bepaalde domeinnamen ondergebracht

worden in een aparte b.v. of dat diensten worden aangeboden door een leverancier. Ook is

het zo dat verscheidene domeinnaamhouders websites ter beschikking stellen van derden,

die daar diensten op zouden kunnen aanbieden. Het Projectteam is dan ook van mening

dat de noodzaak van de openbaarheid van bepaalde registratiegegevens in de whois niet

minder pregnant wordt door de verplichtingen volgend uit de E-commerce-richtlijn.

34 Het cbp heeft voorts naar voren gebracht dat het haar niet duidelijk is wat de

whois met het oog op het oplossen of voorkomen van technische problemen toevoegt

aan de ripe-database19. In dat verband kan opgemerkt worden dat de whois-database een

ander doel dient dan de ripe-database. Het doel van de ripe-database is om gebruikers

de mogelijkheid te geven routeringstabellen te checken en op te bouwen. Daar komt bij

dat de beschikbare gegevens in de ripe-database van een geheel andere orde zijn dan de

gegevens in de whois-database. De ripe-database bevat gegevens over ip-bereik. In

Page 61: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

61

deze database kan men zoeken op ip-nummer. De ripe-database bevat echter alleen

ip-nummers die worden gehost in Europa, het Midden Oosten en Noordelijk Afrika. Dit

betekent dat alle onder .nl uitgegeven ip-nummers niet noodzakelijkerwijs opgenomen

zijn in deze database. Het is immers heel goed mogelijk dat de server die een bepaald

ip-nummer host zich bijvoorbeeld in de Verenigde Staten bevindt.

35 Daar komt bij dat – ook al zou degene die de ripe-database raadpleegt op de

hoogte zijn van het ip-nummer dat correspondeert met een bepaalde domeinnaam – de

ripe-database slechts aangeeft wie de internet serviceprovider (deelnemer) met betrekking

tot het betreffende ip-nummer is. De database bevat doorgaans geen koppeling met

domeinnamen, laat staan dat daarin gegevens van domeinnaamhouders zijn opgenomen.

Dit betekent echter niet dat de provider die in de database genoemd wordt de direct verant-

woordelijke is voor de server. Het ip-nummer kan immers weer in handen zijn van een

re-seller van de provider. Uit de ripe-database blijkt in ieder geval niet wie de houder van

de domeinnaam is. De ripe-database is dan ook geen effectief middel met het oog op

snelle oplossing of voorkoming van technische problemen binnen het .nl-domein.

36 Ten overvloede is het goed om te benadrukken dat sommige cctld’s de ripe-data-

base als de operationele database van hun whois gebruiken20. Dit betekent dat de ripe-

database een kopie van de whois-gegevens van de cctld heeft. sidn heeft de ripe-data-

base nooit gebruikt als operationele database21.

5.3.5 Positie privé-personen

37 Er vanuit gaande dat sidn op grond van artikel 8 sub f wbp bevoegd is tot het

verder verwerken door middel van het toegankelijk maken van persoonsgegevens in de

whois, gaat het huidige beleid inzake persoonsdomeinnamen van sidn verder dan

waartoe zij verplicht is op grond van de wbp. Op grond van artikel 40 wbp moet sidnverzoeken van particulieren tot afscherming van persoonsgegevens toewijzen, wanneer

deze gegrond zouden zijn. sidn honoreert deze nu echter bij voorbaat, wat uit oogpunt

van bescherming van de persoonlijke levenssfeer valt toe te juichen22.

38 Wanneer particulieren op het tweede level worden toegelaten, hebben zij het recht

op grond van artikel 40 wbp afscherming van bepaalde persoonsgegevens te verzoeken.

Dit recht bestaat in beginsel eveneens voor natuurlijke personen die als eenmanszaak of in

het kader van een vrij beroep een bedrijfsdomeinnaam hebben geregistreerd. Het is echter

– mede met het oog op een gelijke behandeling ten opzichte van andere domeinnaam-

houders op het tweede level – gewenst dat sidn een dergelijk verzoek wel toetst op de in

artikel 40 wbp voorgeschreven wijze. In dit verband is van belang dat de domeinnamen

– anders dan persoonsdomeinnamen – wel commercieel mogen worden gebruikt, zodat

de belangen van derden bij gegevens van de houder moeten prevaleren. Daar komt bij dat

de gegevens die via de whois openbaar worden gemaakt niet erg gevoelig zijn. Het gaat

bijvoorbeeld niet om medische gegevens of paspoortnummers. Wanneer particulieren

ook op het tweede level worden toegelaten, zullen in beginsel hun registratiegegevens

toegankelijk zijn via de whois.

39 Op basis van artikel 40 wbp kunnen particulieren echter een verzoek indienen

tot afscherming van deze gegevens. In tegenstelling tot bij persoonsdomeinnamen zullen

dergelijke verzoeken niet automatisch gehonoreerd moeten worden, maar zal een belan-

genafweging moeten plaatsvinden tussen de individuele belangen van de domeinnaam-

houder en de algemene belangen die gemoeid gaan met openbaarheid van de whois.

Page 62: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

62

5.3.6 Beperken misbruik whois

40 Uitgangspunt zal moeten zijn dat sidn zoveel mogelijk moet voorkomen dat van

de openbaar gemaakte gegevens in de whois een zodanig gebruik gemaakt wordt dat

onnodig inbreuk wordt gemaakt op persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. De zorg

bestaat dat derden openbaar gemaakte gegevens in de whois gebruiken voor andere

doelen dan waarvoor zij bedoeld zijn. Daarbij kan gedacht worden aan het gebruiken van

deze gegevens voor spamming, maar ook aan het “leegmelken” van de whois-database

door het systematisch opvragen van gegevens.

41 Uit artikel 9 wbp vloeit voort dat sidn in ieder geval de verplichting heeft misbruik

van de whois tegen te gaan. Uit artikel 13 wbp volgt dat sidn, voor zover dit redelijk

voorkomt en technisch mogelijk is, maatregelen moet nemen om verdere verwerking van

de whois-gegevens tegen te gaan. Daarnaast rust op sidn de verplichting, gelet op artikel

33 wbp, de betrokkenen wiens persoonsgegevens in de whois-database worden opgeno-

men, hierover te informeren.

42 Het Projectteam is in de eerste plaats van mening dat sidn domeinnaamhouders

nadrukkelijker dan op het moment het geval is, moet informeren over de registratiegege-

vens die in de whois worden opgenomen en dus voor iedereen opvraagbaar zijn. Daarbij

zal tevens moeten worden aangegeven voor welke doelen deze gegevens voor derden

toegankelijk zijn. Daarnaast zal sidn duidelijker moeten aangeven hoe (zorgvuldig) zij

met deze gegevens omgaat. sidn zal ook, wanneer zij klachten krijgt over bepaalde

gebruikers van de whois, -voor zover mogelijk- tegen deze misbruikmakers op moeten

treden. Dit doet zij reeds. Daarnaast zal sidn nadrukkelijk moeten aangeven dat zij de

registratiegegevens van de houders vernietigt bij beëindiging van de registratie.

43 Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft in haar commentaar op rfc3

de vraag geopperd of er geen minder zwaar middel voor handen is om tegemoet te komen

aan de doelen die de whois dient zonder dat de whois volledig openbaar is. Het Project-

team deelt de mening van het College Bescherming Persoonsgegevens dat sidn alle

(redelijke en technisch mogelijke) maatregelen zal moeten trachten te nemen teneinde

onnodige verwerkingen van de persoonsgegevens in de whois tegen te gaan. In dit kader

is het van belang dat men zich realiseert dat de whois-functie gebaseerd is op het whois-

protocol. Beperkingen van de toegankelijkheid van de whois-functie zouden dan ook

moeten plaatsvinden door middel van het whois-protocol. Het whois-protocol is echter

een transactieloos protocol, hetgeen betekent dat de mogelijkheden tot het aanbrengen van

beperkingen in de toegankelijkheid van de whois-functie beperkt zijn tot twee: ofwel de

whois-functie is voor in ieder toegankelijk, dan wel voor niemand. Andere beperkingen

via het whois-protocol zijn niet mogelijk.

44 Het whois-protocol is een protocol dat wereldwijd gebruikt wordt. Het is dan

ook niet aan te bevelen dat sidn voor .nl een “eigen” afwijkend protocol gaat gebruiken.

Op internationaal niveau is een discussie gaande over mogelijke aanpassing dan wel

vervanging van het whois-protocol. Het is van belang dat sidn deze discussie nauwlet-

tend volgt en – voor zover mogelijk – daaraan meedoet. Mocht uit deze discussie naar

voren komen dat een aangepast of nieuw protocol wereldwijd gebruikt gaat worden, dan

wordt het wellicht wel mogelijk een tussenweg te bewandelen tussen een “open” en een

“blinde” whois. Wellicht wordt het met een nieuw protocol wel mogelijk om degene die

gebruik willen maken van de whois-functie, alvorens hun toegang te verschaffen, een

privacystatement te laten accepteren23.

45 Het cbp heeft in haar commentaar op rfc3 voorts haar voorkeur uitgesproken

voor een systeem waarbij sidn logt welke gebruiker een “query” heeft gedaan in de

whois, zodat achteraf eventuele controle op misbruik mogelijk is. Het Projectteam is van

mening dat het een goed idee is om een log te maken van elke query die gedaan wordt (en

deze gedurende een bepaalde tijd te bewaren). Dit doet sidn overigens al op dit moment.

Page 63: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

63

Hierdoor wordt duidelijk vanuit welk ip-nummer deze query is verricht. Dit maakt bij het

constateren van misbruik maatregelen met betrekking tot de toegang tot de whois-data-

base vanuit het betreffende ip-nummer mogelijk. Dit betekent echter nog niet dat (in alle

gevallen) te achterhalen is welke persoon deze query gedaan heeft vanaf een bepaald

ip-nummer.

46 Van belang is namelijk te realiseren dat zolang er geen nieuw protocol bestaat,

misbruik van de whois-gegevens niet te voorkomen is. Hooguit kan er naar gestreefd

worden misbruik moeilijker te maken. Het Projectteam is van mening dat sidn in de

eerste plaats gebruikers die de whois-functie raadplegen daartoe nadrukkelijker zou

moeten wijzen op de doelen waarvoor deze gegevens verwerkt mogen worden en voorts

nadrukkelijker moet waarschuwen dat tegen misbruik opgetreden zal worden.

47 Op dit moment is het mogelijk om vanuit één ip-adres vijfhonderd queries per dag

te doen. Het Projectteam is van mening dat het aantal queries dat vanuit één ip-nummer

per dag in de whois gedaan kan worden drastisch beperkt moet worden tot ongeveer tien

queries per dag24. Partijen die een aantoonbaar gerechtvaardigd belang bij meer queries

hebben, zouden op bepaalde voorwaarden van sidn een ontheffing moeten kunnen

krijgen. Een ontheffing zal slechts in een beperkt aantal gevallen verstrekt dienen te

worden25. Een aantoonbaar belang kan slechts gelegen zijn in de reeds genoemde doelen

die de whois dient. Deze partijen zullen echter een door sidn opgestelde privacy policy

moeten accepteren, waarin zij verklaren waarom zij belang hebben bij het maken van meer

queries. Een gebruik (en dus ook een misbruik) daarvan kan achteraf gecontroleerd

worden.

48 Met het beperken van het aantal mogelijke queries wordt het “leegmelken” van

de whois lastiger gemaakt. Men dient zich echter te realiseren dat deze maatregel het

leegmelken van de whois niet feitelijk onmogelijk maakt26.

49 Tot slot lijkt het gewenst dat sidn haar domeinnaamhouders nadrukkelijk wijst op

een klachtenmogelijkheid, ofwel een klachteninstituut opricht, waar men terecht kan met

klachten over eventuele misbruik van de whois.

50 Niet alleen over de vervanging/aanpassing van het whois-protocol is internatio-

naal een discussie gaande, ook over de whois in het algemeen wordt in verschillende

internationale fora gediscussieerd, waaronder de icann dnso, centr, wipo en de ietf.

Het verdient aanbeveling dat sidn deze internationale discussies nauwlettend volgt en

daarin – waar mogelijk – actief participeert.

5.4 Aanbevelingen Eindrapport

51 Het Projectteam beveelt aan de gegevens van de aanvrager van een domeinnaam die momenteel in de whois zijn opgenomen te handhaven, te weten:• naam, adres, woonplaats van houder;• naam, telefoonnummer, e-mailadres administratief contact;• naam, telefoonnummer, e-mailadres technisch contact.

52 Het Projectteam beveelt aan het telefoonnummer en het faxnummer van de houderniet toegankelijk te maken via de whois. Het Projectteam ziet vooralsnog geen noodzaak omhet e-mailadres van de houder en het faxnummer van het technisch en administratief contactin de whois op te nemen. Wanneer een adr wordt ingesteld die een on-line procedure moge-lijk maakt, wordt het wellicht wel noodzakelijk het e-mailadres van de houder in de whois opte nemen.

Page 64: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

64

53 Het Projectteam beveelt sidn aan domeinnaamhouders beter te informeren overwelke registratiegegevens in de whois openbaar toegankelijk zullen zijn en voor welk doeldeze verwerking plaatsvindt.

54 Het Projectteam beveelt sidn voorts aan gebruikers van de whois beter te wijzen opwelk gebruik van de whois gerechtvaardigd is en nadrukkelijker te waarschuwen dat tegenmisbruik zal worden opgetreden.

55 Het Projectteam beveelt voorts aan dat sidn logs maakt van alle queries (en deze gedurende een bepaalde tijd bewaart).

56 Het Projectteam beveelt sidn aan een loket te bieden voor klachten over misbruik vande whois. Naar aanleiding van klachten over misbruik zal sidn – indien mogelijk – op moetentreden.

57 Het Projectteam beveelt sidn aan het aantal queries dat per dag vanuit één ip-adresgedaan kan worden te beperken van vijfhonderd tot tien. Partijen die aantoonbaar belanghebben bij meer queries, kunnen een ontheffing krijgen van deze limiet, nadat zij een doorsidn opgestelde privacy policy hebben geaccepteerd. Dit belang zal moeten worden aan-getoond.

58 Het Projectteam beveelt sidn aan de internationale discussie die gaande is oververvanging dan wel aanpassing van het huidige whois-protocol nadrukkelijk te volgen (en – indien mogelijk – daarin actief te participeren). Mocht een nieuw of aangepast whois-proto-col het mogelijk maken om meer maatregelen te nemen ter bestrijding van misbruik van dewhois, dan zal sidn de maatregelen die in redelijkheid van haar gevergd kunnen wordenmoeten nemen.

Page 65: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

65

1 Deze vragen hebben ook de belangstelling van een aantal internationale fora, waaronder de icann Domain

Name Supporting Organization (dnso), wipo, centr en de Internet Engineering Task Force (ietf)

2 De whois-database kan via verschillende applicaties geraadpleegd worden waaronder telnet en de website

van sidn.

3 Bij persoonsdomeinnamen.

4 Slechts enkele kleinere registries, zoals .nu, .gg en .je, wijken af van rfc1591 door een zogenaamde blinde whoiste hanteren. Dit is een niet openbaar toegankelijke database met registratiegegevens van domeinnaamhouders.

5 Artikel 13 wbp bepaalt: “De verantwoordelijke legt passende technische en organisatorische maatregelen ten

uitvoer om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking.

Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en kosten van de tenuitvoerleg-

ging, een passend beveiligingsniveau gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van te beschermen

gegevens met zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere

verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.”

6 Een houder van een bedrijfsdomeinnaam heeft deze mogelijkheid niet. Persoonsdomeinnamen bevinden zich

op het derde level.

7 Zie de dnso Names Council whois Survey van icann, die voorbeelden van deze doelen beschrijft.

(http://www.icann.org/dnso/whois-survey-en-10jun01.html), de wipo cctld Best Practices

(http://ecommerce.wipo.int/domains/cctlds/bestpractices/index.html) en de centr position on whois(www.centr.org/docs/statements/centr-position-on-whois.html).

8 Zie http://ecommerce.wipo.int/domains/cctlds/bestpractices/index.html.

9 Door N. van Eijk is geopperd dat de specifieke privacybepalingen zoals neergelegd in de Telecommunicatiewet

ook van toepassing zouden zijn.

10 Zie de discussie hierover in Nico van Eijk, Domeinnamen zijn nummers!, Mediaforum 2000-11/12 en Wolter

Wefers Bettink en Karsten Gilhuis, Domeinnamen zijn geen nummers!, Mediaforum 2001/1.

11 Zie het commentaar van het College Bescherming Persoonsgegevens op rfc3.

12 Zie in gelijke zin B.P. Aalberts, J.E.J. Prins en E. Schreuders in “nl-domeinnamen van en voor particulieren”, p.22.

13 In haar commentaar op rfc3 stelt het cbp dat de whois geen toegevoegde waarde heeft naast de gebruikelijke

middelen om rechtsmaatregelen te nemen. Dit lijkt een misvatting. De gegevens van de houder zijn op dit

moment immers alleen te achterhalen via de whois.

14 Zie in gelijke zin B.P. Aalberts, J.E.J. Prins en E. Schreuders in “nl-domeinnamen van en voor particulieren”, p.22.

15 In dit kader is van belang, gelet op de doelen die de whois-functie dient, dat houders verplicht zijn wijzigingen

in hun registratiegegevens door te geven. Houders moeten ook gehouden zijn hun daadwerkelijke vestigings-

plaats opgeven en kunnen niet volstaan met een postbus.

16 In specifieke gevallen kan dit anders zijn, bijvoorbeeld wanneer en domeinnaamhouder gestalkt wordt of een

“blijf van mijn lijf” huis is.

17 Bijvoorbeeld in het handelsregister of in het telefoonboek.

18 Zie het commentaar op rfc3 van het College Bescherming Persoonsgegevens.

19 Zie het commentaar op rfc3 van het College Bescherming Persoonsgegevens.

20 ripe wil hier graag vanaf.

21 Tot vier jaar geleden bevatte de ripe-database wel een kopie van de .nl-whois. Sindsdien is dit niet meer het

geval, omdat sidn het niet wenselijk achtte dat een kopie van de .nl-whois in omloop was.

22 Het is in het licht van de wbp niet nodig een ‘opt in’ tot uitgangspunt te nemen.

23 Dit is met het huidige whois-protocol technisch onmogelijk.

24 Het aantal queries dat in de zogenaamde “is” kan worden gedaan, hoeft niet beperkt te worden.

25 Gedacht kan worden aan deelnemers, sommige bedrijfsjuristen en advocaten.

26 Zie onder meer C. de Waard tijdens de hearing van 25 september 2001. Het Projectteam is op de hoogte van

activiteiten van bepaalde partijen in de markt die vanuit meerdere ip-nummers tegelijk queries doen, teneinde

de gehele database leeg te melken. Uiteraard is dit (theoretisch) nog altijd mogelijk, ook wanneer het aantal

queries is teruggebracht van vijfhonderd tot tien, het zal alleen veel meer moeite en kosten vergen. Ditzelfde

geldt voor partijen die gebruik maken van zogenaamde “dynamic ip-nummers”.

Page 66: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

66

Page 67: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

67

Het Projectteam beveelt aan een adr te ontwikkelen en in te stellen voor .nl-domeinnaam-geschillen.

Het Projectteam beveelt aan de adr-procedure in eerste instantie te beperken tot geschillenover .nl-domeinnamen die (beweerdelijk) inbreuk maken op een Benelux merk, een Gemeen-schapsmerk of een Nederlandse handelsnaam. Het Projectteam beveelt voorts aan, na instel-ling van een adr-procedure, actief te onderzoeken of uitbreiding van deze adr-procedurewenselijk is.

Het Projectteam beveelt aan de adr-procedure open te stellen voor vorderingen met betrek-king tot de status van de domeinnaam (doorhaling en overdracht van de domeinnaam) en eenverbod op het registreren van vergelijkbare domeinnamen, eventueel versterkt door eendwangsom.

Ook beveelt het Projectteam aan dat het mogelijk moet zijn de verliezer (eiser of verweerder) van de adr-procedure te veroordelen in de kosten van de procedure. De hoogte van dezekostenveroordeling zal door de scheidslieden moeten worden bepaald aan de hand van de omstandigheden van het geval, met een maximum van ƒ 10.000 à ƒ 15.000 (€ 4.500 à € 7.000).

Het Projectteam beveelt aan dat het Reglement voor Registratie zodanig wordt aangepastdat domeinnaamhouders verplicht zijn zich te onderwerpen aan de adr-procedure, indien zijdaarin door een derde worden betrokken.

Het Projectteam beveelt aan de adr-Regeling in de vorm van arbitrage in te richten, met demogelijkheid van een hoger beroep.

Het Projectteam beveelt aan geschillen onder de adr-regeling te beoordelen aan de hand van het Nederlands recht.

Het aanspannen van een adr-procedure moet ertoe leiden dat de betreffende domeinnaamgedurende de loop van die procedure niet kan worden overgedragen of doorgehaald.

Het Projectteam beveelt aan dat het verzenden van een sommatiebrief voorafgaande aan hetaanhangig maken van een adr-procedure aan de beoogde gedaagde niet moet worden voor-geschreven.

Het Projectteam beveelt aan dat de adr-procedure volgens een uniform tijdsschema verloopt,waaraan partijen en scheidslieden zich in beginsel hebben te houden. Er zal naar gestreefdmoeten worden dat de totale duur van een procedure zesenvijftig dagen bedraagt. In het gevaldat een zitting plaatsvindt, zal een uitspraak binnen zeventig dagen na aanvang van de proce-dure de streefnorm zijn.

6 Overzicht van alleaanbevelingen

6.1 Overzicht aanbevelingen hoofdstuk 2 (adr)

Page 68: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

68

Het Projectteam beveelt aan dat de adr-procedure partijen zoveel mogelijk in staat stelt deadr-procedure on-line te voeren. Het aanhangig maken van een adr-geschil zal plaats kunnenvinden per e-mail en een schriftelijke bevestiging daarvan danwel bij gebreke van een e-mail-adres van verweerder, schriftelijk. Als een partij daarom gemotiveerd verzoekt zal een zitting(een mondelinge behandeling) dienen te worden gehouden.

Het Projectteam beveelt aan de mogelijkheid te scheppen voor het voeren van een adr-procedure door meer rechthebbenden tegen één domeinnaamhouder. Ook zou onderzochtmoeten worden of het voeren van een adr-procedure door één rechthebbende tegenmeerdere domeinnaamhouders mogelijk zou kunnen zijn.

Het Projectteam beveelt aan één adr-instituut op te richten, indien het .nl-domein geslotenblijft. Mocht het .nl-domein opengesteld worden voor niet in Nederland wonende/gevestigde(rechts)personen, dan beveelt het Projectteam aan daarnaast een (niet-Nederlands) adr-instituut aan te wijzen, waarbij gedacht zou kunnen worden aan het wipo Arbitration andMediation Center.

Een periodieke evaluatie door een nader aan te wijzen onafhankelijke instantie dient plaats te vinden.

Geschillen dienen in beginsel door één of drie scheidspersonen te worden beslecht. De benoe-mingsprocedure zal transparant moeten zijn en partijen zullen tevens in de gelegenheidmoeten worden gesteld suggesties te doen ten aanzien van het aantal en de perso0n van dete benoemen arbiter(s).

6.2 Overzicht aanbevelingen hoofdstuk 3(Territoriale beperkingen)

Het Projectteam beveelt aan de bestaande territoriale beperkingen voor registratie van een.nl-domeinnaam af te schaffen en aanvragers uit de gehele wereld toe te laten tot het.nl-domein.

Naar aanleiding van deze aanbeveling beveelt het Projectteam aan het vereiste van hetoverleggen van een KvK-uittreksel bij registratie te laten vervallen.

Naast het instellen van een adr voor .nl-domeinnaamgeschillen langs de lijnen zoals aan-bevolen in hoofdstuk 2, beveelt het Projectteam aan dat in het Reglement voor Registratie eenbepaling opgenomen wordt dat de aanvrager van een .nl-domeinnaam terzake van geschillenover de betreffende domeinnaam: domicilie kiest in Nederland, de toepasselijkheid vanNederlandse recht op dat geschil aanvaardt en voorts dat de Nederlandse rechter bevoegd is,wanneer het adr-instituut niet bevoegd is.

6.3 Overzicht aanbevelingen hoofdstuk 4 (Natuurlijke personen)

Het Projectteam beveelt aan particulieren toe te laten tot het tweede level.

De consequentie hiervan is dat op het tweede level van aanvragers niet meer gevraagd hoeftte worden een KvK-uittreksel dan wel een kopie van hun paspoort, rijbewijs, etc. te overleggen.

Page 69: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

69

Het Projectteam beveelt voorts aan dat voor particulieren en bedrijven/instellingen op hettweede level dezelfde registratieregels gelden.

Het Projectteam beveelt voorts aan vooralsnog het persoonsdomeinnaamsysteem te latenvoortbestaan.

6.4 Overzicht aanbevelingen hoofdstuk 5 (whois en privacy)

Het Projectteam beveelt aan de gegevens van de aanvrager van een domeinnaam die momenteel in de whois zijn opgenomen te handhaven, te weten:• naam, adres, woonplaats van houder;• naam, telefoonnummer, e-mailadres administratief contact;• naam, telefoonnummer, e-mailadres technisch contact.

Het Projectteam beveelt aan het telefoonnummer en het faxnummer van de houder niettoegankelijk te maken via de whois. Het Projectteam ziet vooralsnog geen noodzaak om hete-mailadres van de houder en het faxnummer van het technisch en administratief contact inde whois op te nemen. Wanneer een adr wordt ingesteld die een on-line procedure mogelijkmaakt, wordt het wellicht wel noodzakelijk het e-mailadres van de houder in de whois op tenemen.

Het Projectteam beveelt sidn aan domeinnaamhouders beter te informeren over welkeregistratiegegevens in de whois openbaar toegankelijk zullen zijn en voor welk doel dezeverwerking plaatsvindt.

Het Projectteam beveelt sidn voorts aan gebruikers van de whois beter te wijzen op welkgebruik van de whois gerechtvaardigd is en nadrukkelijker te waarschuwen dat tegenmisbruik zal worden opgetreden.

Het Projectteam beveelt voorts aan dat sidn logs maakt van alle queries (en deze gedurendeeen bepaalde tijd bewaart).

Het Projectteam beveelt sidn aan een loket te bieden voor klachten over misbruik van dewhois. Naar aanleiding van klachten over misbruik zal sidn – indien mogelijk – op moetentreden.

Het Projectteam beveelt sidn aan het aantal queries dat per dag vanuit één ip-adres gedaankan worden te beperken van vijfhonderd tot tien. Partijen die aantoonbaar belang hebben bij meer queries, kunnen een ontheffing krijgen van deze limiet, nadat zij een door sidnopgestelde privacy policy hebben geaccepteerd. Dit belang zal moeten worden aangetoond.

Het Projectteam beveelt sidn aan de internationale discussie die gaande is over vervangingdan wel aanpassing van het huidige whois-protocol nadrukkelijk te volgen (en – indien mogelijk – daarin actief te participeren). Mocht een nieuw of aangepast whois-protocol hetmogelijk maken om meer maatregelen te nemen ter bestrijding van misbruik van de whois,dan zal sidn de maatregelen die in redelijkheid van haar gevergd kunnen worden moetennemen.

Page 70: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

70

Page 71: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

71

Veel voorkomende afkortingen

adr Alternative Dispute Resolutioncctld country code Top Level Domaincentr Council of European National Top-Level Domain Registriesdgtp Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Postdns Domain Name Systemeex-verdrag Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging

van beslissingen in burgerlijke en handelszakeneu-verdrag Verdrag betreffende de Europese Uniegtld generic Top Level Domainiana Internet Assigned Numbers Authorityietf Internet Engineering Task Forceicann Internet Corporation for Assigned Names and Numbersip Internet Protocolnl-rfc1 Request for Comments 1 van het Domeinnaamdebatnl-rfc2 Request for Comments 2 van het Domeinnaamdebatnl-rfc3 Tussenrapport Domeinnaamdebatsidn Stichting Internet Domeimnaamregistratie Nederlandtld Top Level Domainudrp Uniform Dispute Resolution Procedurewbp Wet Bescherming Persoonsgegevenswipo World Intellectual Property Organization

Page 72: nl EindrapportDomeinnaamdebat · 2016-03-21 · In deze cctld Best Practices wordt onder meer een aantal handvatten aangereikt aan cctld’s voor het opstellen van een alternatieve

72

Annexen eindrapport Domeinnaamdebat

Annex 1 Samenstelling ProjectteamAnnex 2a Samenstelling AdviesraadAnnex 2b Notitie Taak en Positie AdviesraadAnnex 3 rfc1Annex 4 rfc2Annex 5 Tussenrapport (rfc3)Annex 6 Ontvangen commentaren nav rfc1 Annex 7 Ontvangen commentaren nav rfc2Annex 8 Ontvangen commentaren nav rfc3Annex 9 Mailinglist DomeinnaamdebatAnnex 10 Lijst van deelnemers hearing van 19 juni 2001Annex 11 Lijst van deelnemers hearing van 25 september 2001Annex 12 Resultaten enquête domeinnaamgeschillenAnnex 13 Rules and Policy van de udprAnnex 14a Geschillenregeling BelgiëAnnex 14b Geschillenregeling DenemarkenAnnex 14c Geschillenregeling Verenigd Koninkrijk (oud)Annex 14d Geschillenregeling Verenigd Koninkrijk (nieuw)Annex 15 Overzicht van de voornaamste procedureregels adrAnnex 16 Beschrijving van de nul-situatie van het DomeinnaamdebatAnnex 17 Overzicht en analyse van de domeinnaamjurisprudentieAnnex 18 Perspublicaties over of naar aanleiding van het DomeinnaamdebatAnnex 19 Sfeerimpressie van de hearing van 19 juni 2001Annex 20 Sfeerimpressie van de hearing van 25 september 2001Annex 21 Overzicht van het tijdspad van het DomeinnaamdebatAnnex 22 Het Eindrapport van het Tweede wipo Process

De annexen zijn te lezen op de bijgevoegde CD-rom en op www.domeinnaamdebat.nl.