medicijnen om gedragsproblemen te verminderen vaak ineffectief

1
9 denkbeeld augustus 2009 In zicht In zicht Rubriek over psychogeriatrie en wetenschap Medicijnen om gedragsproblemen te verminderen vaak ineffectief Artsen dienen zeer terughoudend te zijn bij het voorschrijven van antipsychotica voor gedragsproblemen. Dat is de conclu- sie die getrokken kan worden uit recent Nederlands onder- zoek (Kleijer e.a., 2009). Hieruit blijkt dat na behandeling met dergelijke medicijnen de ernst van de gedragsproblemen vaak juist verder toeneemt. In het onderzoek werden 556 mensen met dementie gevolgd die in Nederlandse verpleeghuizen met antipsychotica begon- nen. Drie maanden na aanvang van de behandeling had 18 procent minder gedragsproblemen, maar bij 47 procent nam het probleemgedrag juist toe; bij 35 procent was er geen ver- andering. Bij 520 mensen die deelnamen aan de studie, werd na staken van de behandeling nagegaan welke gevolgen dit voor de gedragsproblemen had. Na drie maanden bleek dat bij 68 procent geen verandering was opgetreden of dat de gedrags- problemen zelfs waren verminderd. Na zes maanden lag dit percentage op 58. Bij patiënten die bij aanvang van de behan- deling ernstig probleemgedrag vertoonden, trad vaker een verbetering op dan bij degenen met milde gedragsproblemen. De onderzoekers concluderen dat er steeds meer aanwijzingen zijn dat behandeling met antipsychotica dikwijls inefficiënt is; daarbij wijzen zij ook op de nadelige bijwerkingen van deze middelen. Voor sommige patiënten (degenen met ernstigere of meer specifieke gedragsproblemen) kan een behandeling met antipsychotica wel effectief zijn, maar ook hier blijft voor- zichtigheid geboden. Bron: International Psychogeriatrics 2009; 1-10 [Epub ahead of print]. Angstige en depressieve mantelzorgers vaker betrokken bij mishandeling Psychologische of fysieke mishandeling van mensen met dementie komt vaak voor. Vooral angstige en depressieve mantelzorgers geven vaker te kennen dat zij hun naaste op enigerlei wijze mishandelen. Dit concluderen onderzoekers uit Groot-Brittannië. (Cooper e.a., 2009a; 2009b). Voor het onderzoek zijn 220 mantelzorgers geïnterviewd die de zorg hadden voor thuiswonende mensen met dementie en die zich hadden aangemeld bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de betrokken mantelzorgers zich schuldig maakte aan een vorm van psychisch of lichamelijk geweld jegens hun naaste met dementie. Met name psychische mishandeling kwam voor, bijvoorbeeld schreeuwen of dreigen met verpleeg- huisopname. Drie mantelzorgers zeiden hun naaste soms fysiek te mishandelen. Het onderzoek maakte duidelijk dat mishandeling door man- telzorgers vaker voorkomt wanneer zij angstig of depressief zijn, zelf mishandeld worden door hun naaste met dementie of meer uren hulp verlenen. Ook is de kans op mishande- ling groter wanneer mantelzorgers overbelast zijn en op een inadequate manier op de belastende situatie reageren, bijvoorbeeld door ontkenning, zich afreageren of zichzelf de schuld geven. De auteurs raden aan psychische klachten van mantelzorgers te behandelen en hen te ondersteunen bij het effectiever omgaan met de zorgsituatie. Tevens stellen zij voor om de agressieve symptomen van de persoon met dementie te behandelen. Bron: British Medical Journal 2009a; 338; b155; Journal of Affective Disorders 2009b; 1-7 [in press]. Oordeel over kwaliteit van leven niet beïnvloed door cognitieve beperkingen Mensen met dementie oordelen positiever over hun kwaliteit van leven dan hun mantelzorgers. Ook blijken hun cognitieve beperkingen niet van invloed op hun mening over kwaliteit van leven. Een negatiever oordeel daarover komt vaker voor bij depressieve mensen met dementie en meer belaste mantel- zorgers, zo blijkt uit recent Spaans onderzoek (Conde-Sala e.a., 2009). Veel zorg en ondersteuning is erop gericht de kwaliteit van leven van mensen met dementie te behouden of te verbete- ren. Maar hoe oordelen mensen met dementie en mantelzor- gers over kwaliteit van leven? En welke kenmerken zijn van invloed op hun meningen hierover? Het Spaanse onderzoek was bedoeld om hierin meer duidelijk te brengen. Hiertoe interviewden de onderzoekers thuiswonende mensen met de diagnose Alzheimer en hun mantelzorgers. Van de mensen met dementie had 32 procent milde cognitieve beperkingen, 65 procent matige beperkingen en 3 procent ernstige. Mensen met dementie gaven een positiever oordeel over hun kwali- teit van leven dan hun naasten deden. Een positiever oordeel hing samen met sekse (hoger voor mannen) en met het feit of iemand samenwoonde met een echtgenoot en woonachtig was in een eigen huis (in plaats van bij een familielid). Zowel mensen met dementie als mantelzorgers waren positiever over de kwaliteit van leven wanneer de echtgeno(o)t(e) de rol van mantelzorger had dan wanneer dit een van de kinderen was. Er was geen relatie met de mate van cognitieve beperkingen. Een negatiever oordeel over de kwaliteit van leven hing samen met depressie en apathie bij mensen met dementie en met belasting en psychische problemen van mantelzorgers. Bron: International Journal of Geriatric Psychiatry 2009; 24; 585-94. Samengesteld door Franka Meiland, senior onderzoeker bij de afdeling Psychiatrie en het Alzheimer centrum van het VU medisch centrum en medewerker kennistransfer bij het Centrum voor Ouderenonderzoek (CVO).

Post on 25-Aug-2016

213 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

9denkbeeld augustus 2009

In zichtIn zichtRubriek over psychogeriatrie en wetenschap

Medicijnen om gedragsproblemen te verminderen vaak ineffectiefArtsen dienen zeer terughoudend te zijn bij het voorschrijven van antipsychotica voor gedragsproblemen. Dat is de conclu-sie die getrokken kan worden uit recent Nederlands onder-zoek (Kleijer e.a., 2009). Hieruit blijkt dat na behandeling met dergelijke medicijnen de ernst van de gedragsproblemen vaak juist verder toeneemt.

In het onderzoek werden 556 mensen met dementie gevolgd die in Nederlandse verpleeghuizen met antipsychotica begon-nen. Drie maanden na aanvang van de behandeling had 18 procent minder gedragsproblemen, maar bij 47 procent nam het probleemgedrag juist toe; bij 35 procent was er geen ver-andering.Bij 520 mensen die deelnamen aan de studie, werd na staken van de behandeling nagegaan welke gevolgen dit voor de gedragsproblemen had. Na drie maanden bleek dat bij 68 procent geen verandering was opgetreden of dat de gedrags-problemen zelfs waren verminderd. Na zes maanden lag dit percentage op 58. Bij patiënten die bij aanvang van de behan-deling ernstig probleemgedrag vertoonden, trad vaker een verbetering op dan bij degenen met milde gedragsproblemen. De onderzoekers concluderen dat er steeds meer aanwijzingen zijn dat behandeling met antipsychotica dikwijls inefficiënt is; daarbij wijzen zij ook op de nadelige bijwerkingen van deze middelen. Voor sommige patiënten (degenen met ernstigere of meer specifieke gedragsproblemen) kan een behandeling met antipsychotica wel effectief zijn, maar ook hier blijft voor-zichtigheid geboden.

Bron: International Psychogeriatrics 2009; 1-10 [Epub ahead of print].

Angstige en depressieve mantelzorgers vaker betrokken bij mishandeling Psychologische of fysieke mishandeling van mensen met dementie komt vaak voor. Vooral angstige en depressieve mantelzorgers geven vaker te kennen dat zij hun naaste op enigerlei wijze mishandelen. Dit concluderen onderzoekers uit Groot-Brittannië. (Cooper e.a., 2009a; 2009b).

Voor het onderzoek zijn 220 mantelzorgers geïnterviewd die de zorg hadden voor thuiswonende mensen met dementie en die zich hadden aangemeld bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de betrokken mantelzorgers zich schuldig maakte aan een vorm van psychisch of lichamelijk geweld jegens hun naaste met dementie. Met name psychische mishandeling kwam voor, bijvoorbeeld schreeuwen of dreigen met verpleeg-huisopname. Drie mantelzorgers zeiden hun naaste soms fysiek te mishandelen.Het onderzoek maakte duidelijk dat mishandeling door man-telzorgers vaker voorkomt wanneer zij angstig of depressief

zijn, zelf mishandeld worden door hun naaste met dementie of meer uren hulp verlenen. Ook is de kans op mishande-ling groter wanneer mantelzorgers overbelast zijn en op een inadequate manier op de belastende situatie reageren, bijvoorbeeld door ontkenning, zich afreageren of zichzelf de schuld geven. De auteurs raden aan psychische klachten van mantelzorgers te behandelen en hen te ondersteunen bij het effectiever omgaan met de zorgsituatie. Tevens stellen zij voor om de agressieve symptomen van de persoon met dementie te behandelen.

Bron: British Medical Journal 2009a; 338; b155; Journal of Affective Disorders 2009b; 1-7 [in press].

Oordeel over kwaliteit van leven niet beïnvloed door cognitieve beperkingen Mensen met dementie oordelen positiever over hun kwaliteit van leven dan hun mantelzorgers. Ook blijken hun cognitieve beperkingen niet van invloed op hun mening over kwaliteit van leven. Een negatiever oordeel daarover komt vaker voor bij depressieve mensen met dementie en meer belaste mantel-zorgers, zo blijkt uit recent Spaans onderzoek (Conde-Sala e.a., 2009).

Veel zorg en ondersteuning is erop gericht de kwaliteit van leven van mensen met dementie te behouden of te verbete-ren. Maar hoe oordelen mensen met dementie en mantelzor-gers over kwaliteit van leven? En welke kenmerken zijn van invloed op hun meningen hierover? Het Spaanse onderzoek was bedoeld om hierin meer duidelijk te brengen. Hiertoe interviewden de onderzoekers thuiswonende mensen met de diagnose Alzheimer en hun mantelzorgers. Van de mensen met dementie had 32 procent milde cognitieve beperkingen, 65 procent matige beperkingen en 3 procent ernstige. Mensen met dementie gaven een positiever oordeel over hun kwali-teit van leven dan hun naasten deden. Een positiever oordeel hing samen met sekse (hoger voor mannen) en met het feit of iemand samenwoonde met een echtgenoot en woonachtig was in een eigen huis (in plaats van bij een familielid). Zowel mensen met dementie als mantelzorgers waren positiever over de kwaliteit van leven wanneer de echtgeno(o)t(e) de rol van mantelzorger had dan wanneer dit een van de kinderen was. Er was geen relatie met de mate van cognitieve beperkingen. Een negatiever oordeel over de kwaliteit van leven hing samen met depressie en apathie bij mensen met dementie en met belasting en psychische problemen van mantelzorgers.

Bron: International Journal of Geriatric Psychiatry 2009; 24; 585-94. Samengesteld door Franka Meiland, senior onderzoeker bij de

afdeling Psychiatrie en het Alzheimer centrum van het VU medisch

centrum en medewerker kennistransfer bij het Centrum voor

Ouderenonderzoek (CVO).