Katholieke Universiteit-LeuvenHoger Instituut voor Wijsbegeerte

L'objet quelconque. Recherches sur l'ontologie de l'objet by Frédéric NefReview by: J. De VisscherTijdschrift voor Filosofie, 61ste Jaarg., Nr. 4 (VIERDE KWARTAAL 1999), p. 834Published by: Peeters Publishers/Tijdschrift voor FilosofieStable URL: http://www.jstor.org/stable/40888828 .

Accessed: 28/06/2014 07:55

Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at .http://www.jstor.org/page/info/about/policies/terms.jsp

.JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range ofcontent in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new formsof scholarship. For more information about JSTOR, please contact support@jstor.org.

.

Peeters Publishers, Tijdschrift voor Filosofie, Katholieke Universiteit-Leuven, Hoger Instituut voorWijsbegeerte are collaborating with JSTOR to digitize, preserve and extend access to Tijdschrift voor Filosofie.

http://www.jstor.org

This content downloaded from 193.142.30.178 on Sat, 28 Jun 2014 07:55:55 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

834 BIBLIOGRAFISCHE NOTITIES

Frédéric NEF, L'objet quelconque. Recherches sur l'ontologie de l'objet. Paris, Li- brairie philosophique J. Vrin, 1998, 21 x 13,5, 343 p., FF 220,-.

De auteur neemt zieh voor het object te definieren en een ontologie van het object in een algemene théorie van het kwantificeren van objecten te integreren. Ons leven in een wereld van waargenomen objecten, en de uiteenzettingen die wij aan die ob- jecten wijden, vormen zijn uitgangspunt. Een fenomenologische Studie is het echter niet, wel een fórmele ontologie vanuit een logisch gezichtspunt, waarbij Kant, Husserl en Quine voor de rode draad zorgen.

Het boek bestaat uit vier delen. Het eerste beschouwt de relatie tussen ons veel- voudig discours over objecten en een eigenlijke ontologie. In een tweede, meer histo- risch deel plaatst de auteur zijn formeel ontologisch project tegen de achtergrond van de geschiedenis van metafysica en semantiek. Daarop volgt een systematisch deel, gewijd aan vraagstukken uit de fórmele logica en de semantiek, en waarin de gezichts- punten van de modeltheorie, de théorie der kwantificeringen en het perspectief op willekeurige objecten ter sprake komen. Het laatste deel handelt over het fictieve als categorie van mogelijke objecten.

Hoewel de auteur uitdrukkelijk gebruik maakt van de logica en van historische ontwikkelingen, heeft hij geen louter logische of historische Studie op het oog, maar duidelijk een ontologie. Hij schermt zieh af tegen een mogelijk psychologisme, al beseft hij de onmisbaarheid van het discours en zijn speeifieke semantiek voor een Studie van het object. Hij geeft grif toe dat Kant achter elke gedachte van zijn boek schuilgaat, maar van een transcendentale Studie van het object houdt hij afstand, om- dat hij uiteindelijk geen andere bedoeling heeft dan een inleiding te schrijven tot een metafysica van het "modale réalisme".

J. DeVisscher

John PRESTON (Ed.), Thought and Language (Royal Institute of Philosophy. Sup- plement 42). Cambridge, Cambridge University Press, 1997, 23 x 16, VI-249 p.

Dit boek, dat heel wat grote ñamen van de hedendaagse (analytische) filosofie bin- nen zijn kaft heeft zitten, bevat de lezingen gegeven op de jaarlijkse vergadering van het Royal Institute of Philosophy in September 1996. De bijdragen - van Donald Davidson, John Cottingham, John Hyman, Andrew Woodfield, John Searle, L. Weiskrantz, Hans-Johann Glock, W.V.O. Quine, K.V. Wilkes, Christopher Hookway en Daniel Dennett - worden voorafgegaan door een inleiding van John Preston (p. 1-14) en gevolgd door een (selectieve, helaas ook erg lacunaire) bibliogra- fie "Twentieth-Century Philosophical Texts on Thought and Language" (p. 237- 243).

Het thema taal/denken is sedert Plato's Theaetetus een fundamenteel filosofiseli vraagstuk. Door de opkomst van het cognitivisme is het een platform geworden voor vragen uit verscheidene wetenschappelijke invalshoeken. Of dat bijdraagt tot een duidelijker beeld van de thematiek is een andere kwestie. Het is in elk geval opvallend

This content downloaded from 193.142.30.178 on Sat, 28 Jun 2014 07:55:55 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions