kb van 28 maart 2014 brandpreventie op de arbeidsplaatsen · kb van 28 maart 2014 betreffende de...

24
1 KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen ir Paul Van Haecke - TWW OVL 26 september 2014 1 INHOUD 1. Inleiding 2. Wetgeving mbt brand : overzicht 3. ARAB art 52 opgeheven ? 4. Het KB van 28 maart 2014 5. Vragen ? 2 1.Inleiding Historie ARAB art 52 ‘Codificatie’ 3

Upload: others

Post on 29-Mar-2020

9 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

1

KB van 28 maart 2014Brandpreventie op de

arbeidsplaatsen

ir Paul Van Haecke - TWW OVL

26 september 2014

1

INHOUD

1. Inleiding

2. Wetgeving mbt brand : overzicht

3. ARAB art 52 opgeheven ?

4. Het KB van 28 maart 2014

5. Vragen ?

2

1.Inleiding

• Historie ARAB art 52

• ‘Codificatie’

3

Page 2: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

2

2. Wetgeving mbt brand : overzicht

• Algemeen

• WelzijnsreglementeringWet Welzijn 4/8/96KB Beleid 27/3/98 (Codex I - III)

ARAB art 52KB Arbeidsplaatsen 10/10/2012 (Codex III – I)KB V & G –signalering 17/6/1997 (Codex III – I)KB Brandpreventie 28/3/2014 (Codex III – III)KB Opslag F(+) 13/3/1998 (Codex III – IV – 9)KB ATEX 26/3/2003 (Codex III – IV – 10)

4

3. ARAB art 52 opgeheven ?

• KB brandpreventie afdeling 8 : wijzigings- en opheffingsbepalingen

• Zie www.werk.belgie.be

5

WAT NOG STEEDS VAN TOEPASSING IS Artikel 31

- 52.1.2., 52.1.3.

- 52.2.

- 52.3.

- 52.5.2 tot 52.5.8, 52.5.10, 52.5.11, 52.5.12a), 52.5.18

- 52.6

- 52.7

- 52.8

- 52.9.3,

- 52.10.4, 52.10.7

- 52.14

- 52.15.1, 52.15.2

- en 52.16

Definiëren van brandweerstand van bouwelementen

Classificatie van lokalen : 1ste, 2de, 3de groep

Bouw

Uitgangswegen en ontruiming

Gasinstallaties

Verwarming van de lokalen

Voorkoming van brand

Brandbestrijdingsmiddelen : « sprinklers »

Waarschuwing en alarm. Organisatie brandbestrijding.

« verschillende netten waarschuwing–alarm en stilleggen roltrappen »

Afwijkingen en meubelwinkels

Overgangsmaatregelen

Verbouwingen en uitbreidingen

6

Page 3: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

3

WAT IS “OPGEHEVEN”Artikel 31

- 52.1.1

- 52.4

- 52.5.1, 52.5.9, , 52.5.12.b tot 52.5.17,

52.5.19

- 52.9.1, 52.9.2, 52.9.4

- 52.10.1 tot 52.10.352.10.5 en 52.10.6

- 52.11

- 52.12

- 52.13

Algemene bepalingen op gebied van

preventie van brandgevaar

Toegang

Uitgangswegen en ontruiming

Brandbestrijdingsmiddelen :

« uitrusting om brand te bestrijden : raadpleeg brandweer, onderhoud

Waarschuwings- en alarmmiddelen –

private dienst voor het voorkomen en bestrijden van brand

Plannen

Artikel 5

KB 29/03/2014

Art.11 tot 13

Art.16 tot 19, 23

Art.16 tot 19, 23

Art. 8 en 9

Periodieke controle

Informatie van het personeelArt. 23Art. 26 en 27

Art. 14 7

4. Het KB van 28 maart 2014

8

Onderafdeling 1.-

Brandbestrijdingsdienst

Onderafdeling 2.- Preventie

van brand 52.6 en 52.8

Onderafdeling 3.- Verzekeren

van snelle en veilige evacuatievan werknemers en alle personen aanwezig op de

arbeidsplaats 52.5 (deels)

Onderafdeling 4.- Elk begin van

brand vlug en doelmatig bestrijden

Onderafdeling 5.- schadelijke

gevolgen van brand beperken52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels)

Onderafdeling 6.-

Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten

Onderafdeling 7.- Periodieke

controle en onderhoud

Gevaar

vermijden

Risico’s

beperken

Schade

beperken

STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/’14

Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities

Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Afdeling 3.- Specifieke preventiemaatregelen

Algemeen

preventiebeleid KB 27/03/98

HIE

RA

RC

HIE

PR

EV

EN

TIE

MA

AT

RE

GE

LE

N

9

Page 4: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

4

Afdeling 4. – Intern noodplan

Afdeling 5. – Brandpreventiedossier

Afdeling 6. – Opleiding en informatie van de werknemers

Afdeling 7.– Werkzaamheden uitgevoerd in de inrichting van een werkgever

BIJLAGE I - Vaardigheden en opleidingen

van de leden van de brandbestrijdingsdienst

STRUCTUUR VAN HET BESLUIT

Concreet en duidelijk bewijzen van de

uitvoering van een preventiebeleid opgebied van brandgevaar

Afdeling 8. – Wijzigings- en opheffingsbepalingen

10

Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Toepassingsgebied Artikelen 1 en 2

Werkgevers en werknemers

Arbeidsplaatsen.

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

1° brand, 2° gebouw, 3° compartiment

4° veilige plaats : een plaats buiten het gebouw of, in voorkomend geval, het

gedeelte van het gebouw dat gelegen is buiten het compartiment waar erbrand is en vanwaar het mogelijk is om het gebouw te verlaten zonder doordat compartiment te moeten gaan;

5° evacuatieweg : doorlopende en onbelemmerde weg die toelaat de veiligeplaats te bereiken door gebruik te maken van de normale circulatiewegen;

=> Doel van de evacuatie : eerst en vooral uit het gebouw geraken

DEFINITIESArtikel 3

Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 5: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

5

6° nooduitgang : uitgang die specifiek bestemd is voor de evacuatie

van het gebouw in geval van nood;

7° nooddeur : deur die geplaatst is in een nooduitgang;

8° waarschuwing - 9° melding - 10° alarm

=> Identieke definities in KB 28/03/14 en KB « basisnormen »

DEFINITIESArtikel 3

Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

11° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting die toelaat brand te

detecteren, te signaleren, te blussen, zijn schadelijke gevolgen te beperken, of detussenkomst van de openbare hulpdiensten te vergemakkelijken;

De beschermingsmiddelen tegen brand omvatten inzonderheid :

- de branddetectiemiddelen : zoals detectoren en detectiecentrales

- de brandbestrijdingsmiddelen : zoals brandblusapparaten, automatische en niet-automatische

blussystemen, hydranten, …

- de rook- en warmteafvoersystemen

- de middelen gebruikt voor de melding, de waarschuwing en het alarm

- de middelen die het verzekeren van een efficiënte evacuatie toelaten: verlichting, middelen

voor het uitzenden van geluidssignalen of visuele signalen, …

- de middelen die het versterken of handhaven van de brandweerstand van de structuur

toelaten: watergordijnen, …

- …

DEFINITIESArtikel 3

Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

12° veiligheidsverlichting : verlichting die, wanneer de locatie in gebruik is, van

zodra de normale kunstmatige verlichting uitvalt, de herkenning en het veilig gebruikvan de voorzieningen voor evacuatie op elk moment verzekert en die, om alle risicoop paniek te voorkomen, een verlichting voorziet die de aanwezigen toelaat om de

evacuatiewegen te herkennen en te bereiken;

<=> !Koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van dealgemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moetenbeantwoorden

KB 10/10/12, artikel 34 : « Arbeidsplaatsen waar werknemers bij het uitvallen van de

kunstverlichting aan bijzondere risico’s zijn blootgesteld, zijn uitgerust met eenvoldoende sterke noodverlichting »

DEFINITIESArtikel 3

Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 6: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

6

Afdeling 2 RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELENArtikel 4

De WG voert een risico-analyse uit betr. het brandrisico.

Hij houdt inzonderheid rekening met de volgende risicofactoren :

1° de waarschijnlijkheid van de gelijktijdige aanwezigheid van :

een brandstof

een oxidatiemiddel en

een ontstekingsbron

2° de arbeidsmiddelen, de gebruikte stoffen, de processen en hun eventuele interacties;

3° de aard van de activiteiten;

4° de grootte van de onderneming of inrichting;

5° het maximum aantal aanwezige personen (WN’s en andere);

6° de specifieke risico’s eigen aan bepaalde groepen van personen;

7° de ligging en de bestemming van de lokalen;

8° de aanwezigheid van meerdere ondernemingen of instellingen op eenzelfde arbeidsplaats of

op een aanpalende arbeidsplaats

9° de werkzaamheden uitgevoerd door externen

De werkgever bepaalt de waarschijnlijke scenario’s en de omvang van de

voorspelbare gevolgen die eruit kunnen voortvloeien.

De risicoanalyse wordt regelmatig bijgewerkt en dit, in elk geval, telkenswanneer zich wijzigingen voordoen die een invloed hebben op de brandrisico’s.

De resultaten van de RA en de preventiemaatregelen worden opgenomen in eendocument – advies van CPBW

Afdeling 2 RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELEN

Artikel 4 en 7

Artikel 5

1° brand voorkomen;

2° de veiligheid verzekeren en indien nodig de snelle evacuatie van alle aanwezigen zonder hen

in gevaar te brengen;

3° vlug en efficiënt elk begin van brand bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden;

4° de schadelijke gevolgen van een brand beperken;

5° de tussenkomst van de openbare hulpdiensten

vergemakkelijken.

Hië

rarc

hie

pre

ven

tiem

aatre

gele

n

Gevaar vermijden

Risico’s beperken

Schade beperken

Basisdoelstelling :

52.2 52.3 52.7

52.4 52.5 52.9 52.10

52.1 52.8

ARAB

Afdeling 2 RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELEN

Page 7: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

7

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENArtikel 8

Afdeling 3

4° in veiligheid brengen

van personen

Onderafdeling 1 BRANDBESTRIJDINGSDIENST

Elke werkgever richt een brandbestrijdingsdienst op, die door het vervullen van

haar taken meewerkt aan het uitvoeren van de preventiemaatregelen.

1° melding is

gebeurd

2° waarschuwing

is behandeld

3° elk begin van brand

bestrijden 5° toegang openbare

hulpdiensten8° situaties signaleren

die evacuatie kunnen

hinderen 6° openbare hulpdiensten naar

plaats van onheil leiden

7° meewerken aan de risicoanalyse

8° situaties signaleren

die brand kunnen

uitlokken

Hiërarchie preventiemaatregelen

OPDRACHTEN

Artikel 9

MIDDELEN

De werkgever vergewist zich ervan dat de brandbestrijdingsdienst beschikt over

voldoende middelen om haar taken volledig en efficiënt te vervullen.

• het aantal werknemers;

• de nodige bekwaamheden;

• de specifieke opleidingen nodig voor het verwerven van deze bekwaamheden;

• de verdeling van deze werknemers zodat het geheel van arbeidsplaatsen gedekt is;

• de nadere regels betreffende de

uitvoering van de taken.

• de aard van de activiteiten;

• het aantal personen dat aanwezig kan zijn;

• het specifiek brandrisico;

• de uit te voeren

preventiemaatregelen;

• de middelen waarover de openbare hulpdiensten beschikken.

De middelen worden bepaald in functie van

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

Onderafdeling 1 BRANDBESTRIJDINGSDIENST

Onderafdeling 1.-

Brandbestrijdingsdienst

Onderafdeling 2.- Preventie

van brand 52.6 en 52.8

Onderafdeling 3.- Verzekeren

van snelle en veilige evacuatievan werknemers en alle personen aanwezig op de

arbeidsplaats 52.5 (deels)

Onderafdeling 4.- Elk begin van

brand vlug en doelmatig bestrijden

Onderafdeling 5.- schadelijke

gevolgen van brand beperken52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels)

Onderafdeling 6.-

Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten

Onderafdeling 7.- Periodieke

controle en onderhoud

Gevaar

vermijden

Risico’s

beperken

Schade

beperken

STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/’14

Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities

Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Afdeling 3.- Specifieke preventiemaatregelen

Algemeen

preventiebeleid KB 27/03/98

HIE

RA

RC

HIE

PR

EV

EN

TIE

MA

AT

RE

GE

LE

N

21

Page 8: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

8

Artikel 10 Onderafdeling 2 PREVENTIE VAN BRAND

§1.

Doel : brand te voorkomen,Hoe : gevaren uitschakelen of de risico’s verminderen t.g.v. aanwezigheid van elke ontvlambare of brandbare stof

Hiërarchie preventiemaatregelen

1° het gebruik, de productie of de opslag van ontvlambare vloeistoffen

2° het ontstaan van explosies

3° het gebruik, de productie of de opslag van brandbare gassen;

4° het gebruik van toestellen of installaties voor verwarming en airconditioning;

5° het gebruik van toestellen, arbeidsmiddelen en producten die vermoedelijk een brand kunnen veroorzaken.

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

22

§2.Indien ontvlambare of brandbare stof nodig, dan volgende bijzondere maatregelen:

Hiërarchie preventiemaatregelen

1° het beperken tot het strikt noodzakelijke van de aanwezige hoeveelheid van

deze stoffen op de arbeidsplaats;2° het opslaan van deze stoffen op een passende wijze;3° afstand van deze stoffen ten opzichte van elke ontstekingsbron;

4° het beheersen van de omstandigheden waarbij zelfontbranding van stoffen ofafvalstoffen kan optreden;5° het plaatsen van de afvalstoffen, in afwachting van hun verwijdering, in

passende veiligheidsrecipiënten met een hermetische sluiting;6° het regelmatig verwijderen van de afvalstoffen.

§3. Deze preventiemaatregelen doen geen afbreuk aan de toepassing van de

minimale voorschriften bedoeld in art. 52.6 en 52.8 van het ARAB;

Artikel 10 Onderafdeling 2 PREVENTIE VAN BRAND

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

23

Art. 52.6 Gasinstallaties

• voorzorgen tegen gaslekken: RISICO ANALYSE!

• verplaatsbare LPG reservoirs

– nooit in kelders

– indien niet in gebruik > open lucht of specifiek lokaal

24

Page 9: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

9

Art. 52.8 Voorkoming van brand

• ontplofbare atmosfeer: opgelet met vuur, vonken, statische elektriciteit

• ontvlambare/giftige vloeistoffen of gassen: strikt minimum op de werkplaats en in onbreekbare recipiënten die hermetisch

kunnen afgesloten worden. In labo’s glazen recipiënten tot 3 liter

toegelaten

• geen gemakkelijk brandende stoffen,... nabij warmtebronnen

• geen opslagplaats brandstoffen op de werkplaats

• ovens: uit onbrandbare materialen / behoorlijk onderhouden /

voldoende ver van brandbare stoffen

25

Onderafdeling 1.-

Brandbestrijdingsdienst

Onderafdeling 2.- Preventie

van brand 52.6 en 52.8

Onderafdeling 3.- Verzekeren

van snelle en veilige evacuatievan werknemers en alle personen aanwezig op de

arbeidsplaats 52.5 (deels)

Onderafdeling 4.- Elk begin van

brand vlug en doelmatig bestrijden

Onderafdeling 5.- schadelijke

gevolgen van brand beperken52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels)

Onderafdeling 6.-

Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten

Onderafdeling 7.- Periodieke

controle en onderhoud

Gevaar

vermijden

Risico’s

beperken

Schade

beperken

STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/’14

Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities

Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Afdeling 3.- Specifieke preventiemaatregelen

Algemeen

preventiebeleid KB 27/03/98

HIE

RA

RC

HIE

PR

EV

EN

TIE

MA

AT

RE

GE

LE

N

26

Artikel 11VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE

EVACUATIE

Doel : in geval van brand, vlug kunnen evacueren naar een veilige plaats, in

optimale veilige omstandigheden.

Veilige plaats: buiten het gebouw of buiten compartiment waar het brandt en vanwaar het

mogelijk is om gebouw te verlaten zonder door dat compartiment te moeten gaan.

Verzamelplaats = eindpunt van de evacuatie. Opletten voor brokstukken of wegslingerende

glasscherven die door de brand (of explosie) kunnen veroorzaakt worden.

Wie : de werknemers en de andere aanwezige personen

Hoe : nemen van de maatregelen bedoeld in de artikelen 12 tot 15, rekening houdendmet de risicofactoren bedoeld in artikel 4.

Hiërarchie preventiemaatregelen

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

Onderafdeling 3

27

Page 10: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

10

Artikel 12

De werkgever bepaalt, op basis van de risicoanalyse bedoeld in artikel 4 enovereenkomstig de minimumvoorschriften bedoeld in artikelen 52.5.2 tot 52.5.8,52.5.10 en 52.5.18 van het ARAB :

• het aantal evacuatiewegen,

• uitgangen en nooduitgangen,

• hun verspreiding en hun afmetingen.

in functie van het gebruik, de inrichting en de afmetingen van de arbeidsplaats en

van het maximum aantal personen dat er aanwezig kan zijn.

De evacuatiewegen en de nooduitgangen moeten zo rechtstreeks mogelijk

uitkomen op een veilige plaats.

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELEN

VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE

Afdeling 3

Onderafdeling 3

Hiërarchie preventiemaatregelen

28

Art. 52.5. Uitgangswegen en ontruiming (I)

• Lokalen op bovenverdieping of in kelder: altijd minstens één trap naast elk ander toegangsmiddel

• lokalen (verdiepingen) vanaf 100 personen en lokalen van de eerste groep: minstens 2 afzonderlijke uitgangen (trappen) behalve

indien enkel opslag

• lokalen (verdiepingen) vanaf 500 personen: minstens 3

afzonderlijke uitgangen (trappen)

29

• breedte deuren: min. 70 cm

• breedte trappen, wegen, uitgangen, … : min. 80 cm

(uitgez. trappen in gebouwen van vóór 1 juni 1972: minstens 70 cm)

• Deuren van lokalen 1e groep: opendraaien in de richting van de uitgang of in beide richtingen

Art. 52.5. Uitgangswegen en ontruiming (II)

30

Page 11: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

11

Art. 52.5 Uitgangswegen en ontruiming (III)

• Totale breedte uitgangselementen:

� Deuren en ↔ wegen: 1 cm/pers

� ↓ trappen: 1,25 cm/pers

� ↑ trappen: 2 cm/pers

• basispremisse: verdieping is ontruimd als personen van de

andere verdieping toekomen (niet cumulatief)

• hellende vlakken met helling van hoogstens 10 % zijn O.K.,

roltrappen zijn N.O.K.

31

Art. 52.5 Uitgangswegen en ontruiming (IV)

• aantal personen: verantwoordelijkheid van de werkgever

• winkels > 2000 m²: forfaits vastgelegd door wetgever:

kelderverdieping : 1 pers/6 m²gelijkvloers : 1 pers/3 m²bovenverdieping : 1 pers/4 m²

32

Artikel 12

De evacuatiewegen, uitgangen en nooduitgangen en de wegen die toegang geven tot

de evacuatiewegen, uitgangen en nooduitgangen : - moeten vrij gehouden worden- mogen niet door voorwerpen geblokkeerd worden

- moeten uitgerust zijn met : een veiligheidsverlichtingeen gepaste V & G signalering

.

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELEN

VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE

Afdeling 3

Onderafdeling 3

Hiërarchie preventiemaatregelen

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 12: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

12

Artikel 13

De nooddeuren :

- openen in de richting van de evacuatie- zijn geen schuifdeuren of draaideuren- moeten gemakkelijk en onmiddellijk kunnen geopend worden,in geval van nood

- mogen niet op slot zijn.

De deuren die zich bevinden op het traject van de evacuatiewegen en de deuren

die uitgeven op de evacuatiewegen en op de nooduitgangen moeten, wanneerde arbeidsplaatsen gebruikt worden, steeds kunnen geopend worden zonderspeciale hulp.

Voor de deuren die geplaatst zijn in de uitgangen van het gebouw, bepaalt dewerkgever de bewegingswijze, de draairichting en de eventuele vergrendelingervan, in functie van het gebruik, de inrichting en de afmetingen van dearbeidsplaats en van het maximum aantal personen dat er aanwezig kan zijn.

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELEN

VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE

Afdeling 3

Onderafdeling 3

Hiërarchie preventiemaatregelen

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Artikel 13

Vergrendeling nooddeuren ?

Ja, indien noodzakelijk en mits garantie op vlotte evacuatie

Indien de openbare veiligheid, de veiligheid van de werknemers of de veiligheid vanbepaalde kwetsbare personen van wie de bewegingsvrijheid moet worden beperkt en

die aanwezig zijn op de arbeidsplaats het vergt, mogen de nooddeuren vergrendeldworden, op voorwaarde dat de werkgever voldoende maatregelen neemt om deevacuatie van de werknemers en andere aanwezige personen in omstandigheden van

maximale veiligheid te verzekeren.

De evacuatie gebeurt, indien nodig, met behulp van personen specifiek aangeduid enopgeleid voor dit doel.

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELEN

VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE

Afdeling 3

Onderafdeling 3

Hiërarchie preventiemaatregelen

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Artikel 14

Ophangen van evacuatieplan.

Waar ? aan de ingang van het gebouw en per niveau Opstellen ism IPA

Advies van CPBW

Inhoud :

1° de indeling en de bestemming van de lokalen, de situering van de compartimentsgrenzen;2° de ligging van de lokalen met een verhoogd gevaar voor brand;3° de ligging van de uitgangen, nooduitgangen en verzamelplaatsen na evacuatie en

het tracé van de evacuatiewegen.

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELEN

VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE

Afdeling 3

Onderafdeling 3

Hiërarchie preventiemaatregelen

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 13: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

13

Onderafdeling 1.-

Brandbestrijdingsdienst

Onderafdeling 2.- Preventie

van brand 52.6 en 52.8

Onderafdeling 3.- Verzekeren

van snelle en veilige evacuatievan werknemers en alle personen aanwezig op de

arbeidsplaats 52.5 (deels)

Onderafdeling 4.- Elk begin van

brand vlug en doelmatig bestrijden

Onderafdeling 5.- schadelijke

gevolgen van brand beperken52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels)

Onderafdeling 6.-

Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten

Onderafdeling 7.- Periodieke

controle en onderhoud

Gevaar

vermijden

Risico’s

beperken

Schade

beperken

STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/’14

Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities

Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Afdeling 3.- Specifieke preventiemaatregelen

Algemeen

preventiebeleid KB 27/03/98

HIE

RA

RC

HIE

PR

EV

EN

TIE

MA

AT

RE

GE

LE

N

37

Artikel 16 Onderafdeling 4 ELK BEGIN VAN BRAND BESTRIJDEN

Beschermingsmiddel tegen brand : te beschouwen als CBM

(wat betreft evaluatie, keuze, aankoop ,gebruik, installatie)

Hiërarchie preventiemaatregelen

BESTELBONArtikel 12

Reglementaire vereisten te voorzien op de bestelbonReferentie

artikel

Art. 12, 1ste lid, 1°Naleven van de kenmerken waaraan de CBM moetenbeantwoorden, die bepaald worden op basis van derisicoanalyse

Art. 9, 1ste lid

Art. 12, 1ste lid, 2°Naleven van de wettelijke bepalingen op gebied van ontwerpen constructie

Art. 4, 1ste lid

Art. 12, 1ste lid, 3°Bij gebrek aan wettelijke bepalingen : naleven van criteria voorontwerp en constructie volgens regels van goed vakmanschap

Art. 4, 2de lid

Art. 12, 1ste lid, 4° Naleven van bijkomende vereisten indien nodigArt. 12,

1ste lid, 4°

Art. 12, 1ste lid, 5°Eisen van het leveren van een instructienota door deleverancier

Art. 12, 1ste lid, 5°

KB 30/08/13 CBM

Aankoop-procedure

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Artikel 17

Bij de evaluatie en de keuze van beschermingsmiddelen tegen brand, houdt de

werkgever inzonderheid rekening met de volgende elementen :

1° de inrichting van de arbeidsplaatsen en de risico’s die ermee verband houden;

2° de fysische en chemische eigenschappen van de aanwezige stoffen;

3° de arbeidsprocessen en de arbeidsmiddelen en de risico’s die ermee verband

houden;

4° de kenmerken van de werknemers die de beschermingsmiddelen moeten gebruiken;

5° het maximale aantal personen dat op de arbeidsplaatsen aanwezig kan zijn;

6° het standaard materieel van en het personeel van de openbare hulpdiensten;

7° de nodige tijd voor de openbare hulpdiensten om de plaats van interventie te bereiken.

De werkgever raadpleegt de openbare hulpdienst voor de toepassing van 6° en 7°

Onderafdeling 4 ELK BEGIN VAN BRAND BESTRIJDEN

Hiërarchie preventiemaatregelen

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 14: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

14

Artikel 18

tot 20

BMBr :

* Zichtbare plaatsing* Duidelijke signalering

* Toegang tot en de bediening ervan moet gemakkelijk zijn.

* Het doel duidelijk aangegeven.

* De waarschuwings- en alarmsignalen of -boodschappen zijn :goed waarneembaar

niet verwarrend* worden gebruikt overeenkomstig schriftelijke procedures

Onderafdeling 4 ELK BEGIN VAN BRAND BESTRIJDEN

Hiërarchie preventiemaatregelen

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Artikel 21 Onderafdeling 5 SCHADELIJKE GEVOLGEN VAN EEN BRAND BEPERKEN

§1. De constructie van het gebouw moet toelaten dat :

1° elke aanwezige de arbeidsplaatsen zo vlug mogelijk kan evacueren, zonder zichin gevaar te brengen en dat ze, in voorkomend geval, kunnen geholpen worden;

2° de leden van de openbare hulpdiensten in alle veiligheid kunnen optreden.

Hiërarchie preventiemaatregelen

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

41

Artikel 21

§2. Het gebouw is dermate ontworpen en gebouwd, dat in geval van brand :

1° de stabiliteit van de dragende elementen en, in voorkomend geval, van de helestructuur van het gebouw gedurende een bepaalde tijd kan gewaarborgd worden;

2° het ontstaan en verspreiden van vuur en rook binnenin het gebouw beperkt wordt(“interne compartimentering”);

3° de uitbreiding van de brand naar aanpalende gebouwen vermeden wordt.

Om deze doelstellingen te bereiken, eerbiedigt de werkgever de artikelen 52.1.2,

52.1.3, 52.2, 52.3, 52.5.2, 52.5.3, 52.5.4, 52.5.5, 52.5.6, 52.5.7, 52.5.8, 52.5.10,52.5.12a), 52.5.18 [herhaling!], 52.7, 52.9.3, 52.10.7, 52.14, 52.15.1, 52.15.2 en 52.16van het ARAB.

Onderafdeling 5 SCHADELIJKE GEVOLGEN VAN EEN BRAND BEPERKEN

Hiërarchie preventiemaatregelen

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

42

Page 15: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

15

Art. 52.1 Algemeenheden

• Brandweerstand bouwelementen Rf xh

– Bepaald volgens norm NBN

– Drie criteria waaraan voor volle elementen gedurende de

gecertificeerde duur tezelfdertijd moet voldaan zijn (voor niet-volle

elementen zoals liggers gewoonlijk slechts stabiliteit):

• Stabiliteit

• Beperkte temperatuurverhoging aan niet-blootgestelde zijde

• Element laat geen rook door

• Bewijslast

– Werkgever is op vraag inspecteur of burgemeester verplicht bewijsstukken voor te leggen van Rf-graad bouwelementen, of indien hij dit niet kan (vooral bij oudere gebouwen van voor de

norm), een beschrijving voor te leggen van de samenstelling van de elementen

43

Art. 52.2 Classificatie• Parameters zijn :

– vooral de ontvlambaarheid (vloeistoffen), de brandbaarheid (gassen) en/of het speciale gedrag bij brand (vb. brandbare alu-metaalkorrels, calciumcarbide, natrium,…, stoffen die erg snel ontbranden of erg snel veel rook vrijmaken)

– de hoeveelheid van de geviseerde stoffen die AANWEZIG is in het lokaal (aanwezig = in opslag én in gebruik samen; gebruik te rekenen per dag = 24 uur)

– de aard van het lokaal, vb. explosiegevaar bij de normale werking, of verkoopsruimten en aanpalende opslagplaatsen van winkels voor kleinhandel > 2000 m², dus enkel bij zone 0/1(damp) of 20/21 (stof)

• Drie soorten lokalen : 1= gevaarlijkst, 2 = minder gevaarlijk, 3 = alle andere lokalen

• Overzichtslijst

44

Artikel 52 : Indeling van de lokalen in 3 groepen

Aard opstapeling of aard lokaal

Hoeveelheid

Groep

Ontvlambare vloeistoffen met ontvlammingspunt ≤ 21°C < 50 l III

≥ 50 l I

Ontvlambare vloeistoffen met ontvlammingspunt > 21°C en ≤ 50 °C < 500 l III

≥ 500 l I

Ontvlambare vloeistoffen met ontvlammingspunt > 50°C en ≤ 100 °C < 3.000 l III

≥ 3.000 l II

Zeer ontvlambare vaste stoffen (Mg, Na, ...) na aanraking met water < 50 kg III

≥ 50 kg I

Brandbare samengeperste, vloeibaar gemaakte of opgeloste gassen < 300 l III

≥ 300 l I

Stoffen die kunnen branden wanneer ze in aanraking komen met een vlam en die de brand snel kunnen doen

uitbreiden (katoenweefsels, papierafval, droog stro, ...) of vaste stoffen die snel kunnen branden en giftige

gassen of grote hoeveelheden rook kunnen voortbrengen (sommige weefsels en voorwerpen in synthetische

stoffen)

< 1.000 kg

III

≥ 1.000 kg II

Vaste brandbare stoffen (riemen of rollen papier, karton, rubber, stoffen anders dan deze in wol, ...) < 10.000 kg III

≥ 10.000 kg II

Lokalen met ontplofbare atmosfeer - I

Winkels met oppervlakte ≥ 2.000 m² - I

45

Page 16: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

16

Art. 52.3 Bouw

Compartimentering

46

Art. 52.3 Bouw

• Zie beslissingstabel

• Zeer belangrijke verschillen tussen lokalen gelegen in gebouwen die reeds voor 1 juni 1972 bestonden of in opbouw waren, en de lokalen gelegen in gebouwen sinds 1 juni 1972 gebouwd– Indien gebouw tot en met 1/06/72 zijn eisen beperkt tot de lokalen

zelf

– Indien gebouw van na 1/06/72 zijn eisen niet beperkt tot lokalen alleen maar zijn er ook eisen voor geheel het gebouw (vb. dragende delen van geheel het gebouw Rf 1/2h)

• Eisen voor lokalen groep 2 en de gebouwen waarin ze liggen zijn vrij zwak (er wordt zelfs nog geen Rf gevraagd voor de deuren in de scheidingselementen …)

47

Bestaande gebouwen of gebouwen in opbouw vóór 1 juni 1972

G

r o

e p

A a r d lo k a l e n

V .G

( 1 )

V o o rs ch r if te n lo k a le n

T r ap p e n ,

m u r e n e n w an d e n

V lo e r en e n

z o l d e r in g e n

D a k D e u r e n O n tr u i m in g s tr a p

p en (n ie t-

m e c h an is ch e )

P e r so n en -,

g o ed e re n -, d o s s ie r - e n

b o r d e n l if te n

T o e g a n g s d e u r e n t o t

tr ap p e n h u iz e n + v e r b i n d i n g e n tu s se n

w in k e l en

aa n g re n z e n d e o p s l ag r u i m te s

I

G e w o n e lo k a le n o f w in k e l s m e t < 3

v e r d ie p i n g e n b o v en d e

b e n e d e n v er d i e p in g

-

R f = ½ u u r o f b e t o n ,

m e ts e lw e r k , o n b ra n d b a a r

R f = ½ u u r o f b e t o n ,

m e ts e l w e rk , o n b r a n d b aa r

O o k v o o r v a l s e z o l d e r in g e n

-

* R f = ½ u u r o f in h o u t +

s t a a l p la t en * a u to m a t is c h e

s l u i tin g * g e e n o p e n s t a n d

-

-

E n k e l v o o r v e rb in d in g en :

* R f = ½ u u r o f in h o u t + s t a a l p la t en

* au to m a ti s c h e s lu it in g

* g e en o p en s t an d

W i n k e ls m e t ≥ 3 v e r d ie p i n g e n

b o v en d e b en ed en v e r d ie p i n g

-

R f = ½ u u r o f

b e to n , m e ts e l w e rk ,

o n b r a n d b aa r

R f = ½ u u r

o f b e t o n , m e ts e l w e rk ,

o n b r a n d b aa r O o k v o o r v a l s e

z o l d e r in g e n

-

* R f = ½ u u r o f

in h o u t + s t a a l p la t en

* a u to m a t is c h e s l u i tin g

* g e e n o p e n s t a n d

* i n tr ap p e n h u is

i n m e ts e l w e r k o f b e t o n

* e n k e l t o e g a n g s -

o p en in g e n

* i n

t r ap p e n h u i s in m e ts e l w e rk o f

b e t o n * e n k e l

t o e g a n g s - o p e n in g e n * g a n s e

b a t te r ij , b o r d e s se n

m o g e n in é é n k o k e r

* R f = ½ u u r o f i n

h o u t + s t aa lp la te n * a u t o m at is ch e

s lu i ti n g * g e e n o p en s ta n d

II

B o v en o f o n d e r a n d e r e l o k a l e n

g e le g e n

- R f = ½ u u r

o f b e t o n , m e ts e l w e rk ,

o n b r a n d b aa r

R f = ½ u u r

o f b e t o n , m e ts e l w e rk ,

o n b r a n d b aa r

- - - - -

N i e t b o v e n o f o n d e r a n d e re

lo k a l en g e l e g en

- R f = ½ u u r o f b e t o n ,

m e ts e l w e rk , o n b r a n d b aa r

- - - - - -

48

Page 17: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

17

Lokaal van groep Aantal

verdiepingen

Voorschriften gebouw

Dragende elementen Niet-dragende

elementen

Valse zolderingen Trappen Dak

≥ 2

Rf = 2 uur

niet-brandbare

metselwerk,

beton

balken van het

I

1

Rf = ½ uur

Rf = ½ uur

materialen of dito

bekleding aan

weerszijden

of andere

niet-brandbare

materialen

geraamte van het dak :

Rf = ½ uur

0

-

en onbrandbare

ophanging

≥ 2

Rf = 2 uur

metselwerk,

beton

II

1

Rf = ½ uur

-

-

of andere

niet-brandbare

materialen

-

0

-

Gebouwen waarvan de bouw werd aangevangen na 1 juni 1972 : voorschriften voor het gebouw

49

Gebouwen waarvan de bouw werd aangevangen na 1 juni 1972 : voorschriften voor de lokalen

Lokaal van groep Aantal verdiepingen Minimumeisen lokaal zelf Scheiding horizontaal en verticaal Minimumeisen rest van het gebouw

* dragende elementen Rf = 2 uur

Rf = 2 uur

met sas

* alle bouwdelen Rf = 0 uur

≥ 2 * overige bouwdelen Rf = ½ uur * valse plafonds onbrandbaar

Rf = 1 uur zonder sas

* dragende elementen Rf = 2 uur * overige bouwdelen Rf = ½ uur

* valse plafonds onbrandbaar

I

1

* dragende elem. Rf = ½ uur

Rf = 2 uur

met sas

* alle bouwdelen Rf = 0 uur

* valse plafonds onbrandbaar Rf = 1 uur zonder sas

* alle bouwdelen Rf = ½ uur * valse plafonds onbrandbaar

0

* alle bouwdelen Rf = ½ uur

Rf = 2 uur

met sas

* alle bouwdelen Rf = 0 uur

* valse plafonds onbrandbaar Rf = 1 uur

zonder sas

* alle bouwdelen Rf = ½ uur

* valse plafonds onbrandbaar

* dragende elementen Rf = 2 uur Rf = 1 uur * alle bouwdelen Rf = 0 uur

≥ 2 * overige bouwdelen Rf = 0 uur Rf = ½ uur * dragende elementen Rf = 2 uur * overige bouwdelen Rf = 0 uur

II * dragende elementen Rf = ½ uur Rf = 1 uur * alle bouwdelen Rf = 0 uur

1 * overige bouwdelen Rf = 0 uur Rf = ½ uur * dragende elementen Rf = ½ uur * overige bouwdelen Rf = 0 uur

0

-

Rf = ½ uur

* alle bouwdelen Rf = 0 uur

50

Art. 52.7 Verwarming van de lokalen (I)

• Stookplaatsen :

– muren, wanden, vloeren en zolderingen Rf = 1 uur ( of metselwerk, beton of andere onbrandbare materialen indien vóór 1/6/72)

– gas of vloeibare vloeistoffen: Rf = ½ uur deuren

tussen stookplaats en gebouw en tussen stookplaats en brandstofopslag-plaats

51

Page 18: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

18

Art. 52.7 Verwarming van de lokalen (II)

• Rf-deuren sluiten automatisch, nooit in geopende stand geblokkeerd

• Efficiënte verluchting (inspiratiebron: NBN B 61 - 001)

• gas of vloeibare brandstof > automatische onderbreking brandstoftoevoer bij stilvallen brander, uitdoven van de vlam,...

52

Art. 52.9 Brandbestrijdingsmiddelen

• Winkels met > 2000 m² moeten een automatisch werkend blussingsnet hebben dat permanent onder druk staat

• vrije ruimte van min. 60 cm rond elke blussingskop

53

Art. 52.10 Waarschuwing/alarm Organisatie van de brandbestrijding

• Elektrische netten voor waarschuwing en alarm moeten verschillend zijn. (niet vermeld in lijstje van

art. 21 maar wel weerhouden in art. 31!)

• bij brand: roltrappen, verwarming en luchtconditionering stilleggen

54

Page 19: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

19

Art. 52.14: verbouwingen

• De constructievoorschriften voor gebouwen (gebouwen, lokalen en stookplaatsen) van na 1 juni 1972 zijn ook van kracht op de verbouwingen en uitbreidingen van de reeds op 1 juni 1972 bestaande of in opbouw zijnde gebouwen

• Inrichten na 1 juni 1972 van lokalen groep 1 of 2 in bestaande gebouwen: (zie T.T.)– Gebouw van vóór 1 juni 1972 : enkel de bepalingen art.

52.3.3. inzake de lokalen zelf gelden

– Gebouw van na 1 juni 1972 : alles telt, dus meestal onoplosbare problemen inzake Rf dragende delen dakwerk, en Rf andere wanden/muren

55

Onderafdeling 1.-

Brandbestrijdingsdienst

Onderafdeling 2.- Preventie

van brand 52.6 en 52.8

Onderafdeling 3.- Verzekeren

van snelle en veilige evacuatievan werknemers en alle personen aanwezig op de

arbeidsplaats 52.5 (deels)

Onderafdeling 4.- Elk begin van

brand vlug en doelmatig bestrijden

Onderafdeling 5.- schadelijke

gevolgen van brand beperken52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels)

Onderafdeling 6.-

Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten

Onderafdeling 7.- Periodieke

controle en onderhoud

Gevaar

vermijden

Risico’s

beperken

Schade

beperken

STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/’14

Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities

Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Afdeling 3.- Specifieke preventiemaatregelen

Algemeen

preventiebeleid KB 27/03/98

HIE

RA

RC

HIE

PR

EV

EN

TIE

MA

AT

RE

GE

LE

N

56

Artikel 22 INTERVENTIE VAN DE

OPENBARE HULPDIENSTEN

Taak : opstellen interventiedossier

Doel : de interventie van de openbare hulpdiensten vergemakkelijkenHoe : ter beschikking stellen aan de ingang van het gebouw

Inhoud : 1° de elementen van het brandpreventiedossier

bedoeld in artikel 25, tweede lid, 4°, 7° en 11°;

2° de locatie van de elektrische installaties;

3° de locatie en de werking van de sluitkranen van de gebruikte fluïda;

4° de locatie en de werking van de ventilatiesystemen;

5° de locatie van de branddetectiecentrale.

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

Onderafdeling 6

Hiërarchie preventiemaatregelen

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 20: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

20

Onderafdeling 1.-

Brandbestrijdingsdienst

Onderafdeling 2.- Preventie

van brand 52.6 en 52.8

Onderafdeling 3.- Verzekeren

van snelle en veilige evacuatievan werknemers en alle personen aanwezig op de

arbeidsplaats 52.5 (deels)

Onderafdeling 4.- Elk begin van

brand vlug en doelmatig bestrijden

Onderafdeling 5.- schadelijke

gevolgen van brand beperken52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels)

Onderafdeling 6.-

Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten

Onderafdeling 7.- Periodieke

controle en onderhoud

Gevaar

vermijden

Risico’s

beperken

Schade

beperken

STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/’14

Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities

Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Afdeling 3.- Specifieke preventiemaatregelen

Algemeen

preventiebeleid KB 27/03/98

HIE

RA

RC

HIE

PR

EV

EN

TIE

MA

AT

RE

GE

LE

N

58

Artikel 23 §1 Onderafdeling 7 PERIODIEKE CONTROLE EN ONDERHOUD

* Controle en onderhoud BMBR = CBM

* Volg instructies fabrikant.Indien Afwezig : controle van BMBr tenminste 1 x per jaar.

* Onderhoud en controle volgens voorschriften fabrikant of de installateur.

Hiërarchie preventiemaatregelen

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Artikel 23 §2

Gas-, verwarmings- en airconditioningsinstallaties en elektrische installaties :

1° onderhoud verplicht ;

2° periodieke controle verplicht

Volgens wetgeving / volgens de voorschriften van de fabrikant of installateur / volgens

meest strenge en meest geschikte regels van goed vakmanschap.

Schriftelijke neerslag

SPECIFIEKE PREVENTIEMAATREGELENAfdeling 3

Onderafdeling 7 PERIODIEKE CONTROLE EN ONDERHOUD

Hiërarchie preventiemaatregelen

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 21: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

21

HET INTERN NOODPLAN

Artikel 24

Afdeling 4

Opstellen van schriftelijk procedures voor :

1° de uitvoering van de taken toevertrouwd aan de brandbestrijdingsdienst bedoeld inartikel 8, tweede lid;

2° de evacuatie van personen;

3° de evacuatieoefeningen;

4° het gebruik van de beschermingsmiddelen tegen brand;

5° de informatie en de opleiding van de werknemers.

* advies IPA en CPBW

* worden ’voor gezien’ getekend door IPA (leiding)

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

HET BRANDPREVENTIEDOSSIER

Artikel 25

Afdeling 5

De werkgever houdt een dossier bij genaamd « brandpreventiedossier ».

INHOUD :

1° het document bedoeld in artikel 6 dat de resultaten bevat van de risicoanalyse ende preventiemaatregelen;

2° het document dat de organisatie van de brandbestrijdingsdienst beschrijft;

3° de procedures opgemaakt in uitvoering van artikel 24;

4° het evacuatieplan bedoeld in artikel 14;

5° het interventiedossier bedoeld in artikel 22;

6° de vaststellingen gedaan naar aanleiding van de evacuatieoefeningen bedoeld in

artikel 27, § 2, tweede lid;

7° een lijst van de beschermingsmiddelen tegen brand die beschikbaar zijn op dearbeidsplaats en hun situering op een plan;

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

8° registratie van controle en onderhoud;

9° eventueel afwijkingsbesluit ;

10° de adviezen verstrekt door :

a) de preventieadviseur;

b) het Comité;

c) de openbare hulpdienst;

11° de informatie die eventueel werd overgemaakt op vraag van de openbarehulpdienst, inzonderheid voor het opmaken van het noodplan en het interventieplan,bedoeld in het KB van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen.

Dit dossier wordt bijgewerkt.Het wordt ter beschikking gehouden van het Comité, van de met het toezicht belaste ambtenaren en van de openbare hulpdiensten.

HET BRANDPREVENTIEDOSSIER

Artikel 25

Afdeling 5

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 22: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

22

OPLEIDING EN INFORMATIE VAN DE WERKNEMERSArtikel 26

Afdeling 6

De werkgever geeft aan de werknemers de nodige informatie betreffende de

preventiemaatregelen bedoeld in dit besluit.

De informatie bevat voor elke werknemer de relevante informatie over :

1° de brandrisico’s;

2° de preventiemaatregelen, inzonderheid deze die van die aard zijn om het ontstaan

van een brand tijdens de uitvoering van hun taken te voorkomen;

3° de waarschuwings- en alarmsignalen;

4° de toe te passen maatregelen in geval van brand;

5° de evacuatie.

Wanneer ? Ten laatste op de dag van indiensttreding Up to date houden : in functie van de evolutie van de risico’s en van de preventiemaatregelen.

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Artikel 27

De werkgever geeft aan de werknemers de nodige vorming betreffende de

preventiemaatregelen bedoeld in dit besluit. De opleiding heeft voor de werknemersinzonderheid tot doel de volgende bekwaamheden te verwerven :

1° de bekwaamheid een gedrag aan te nemen dat van die aard is om het ontstaan

van een brand tijdens de uitvoering van hun taken te voorkomen;

2° de bekwaamheid om op gepaste wijze te reageren in geval van de ontdekking vaneen brand of de aanwezigheid van rook;

3° de bekwaamheid om de waarschuwing te geven;

4° het begrijpen van de waarschuwings- en alarmsignalen;

5° de bekwaamheid om, in geval van alarm, de instructies betreffende de evacuatie tevolgen en correct toe te passen, opdat deze evacuatie kan gebeuren zonder panieken zonder gevaar en opdat het werk van de leden van de brandbestrijdingsdienst niet

gehinderd wordt.

Daartoe omvat de opleiding inzonderheid evacuatieoefeningen die tenminste één keerper jaar worden georganiseerd.

OPLEIDING EN INFORMATIE VAN DE WERKNEMERSAfdeling 6

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Vaardigheden en opleidingen van de leden van de brandbestrijdingsdienst

BIJLAGE I

OPLEIDING EN INFORMATIE VAN DE WERKNEMERSAfdeling 6

1) Beheer van de brandbestrijdingsdienst

Bekwaam zijn om :

- de interventieploegen te organiseren;

- mee te werken aan de uitvoering van de risicoanalyse.

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 23: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

23

2) Interventie bij brand

A. VaardighedenBekwaam zijn om :- het belang en de beperkingen van zijn opdracht te identificeren en te herkennen;

- de aard van het vuur te begrijpen en de wijze van voortplanting ervan;- de gevaren verbonden aan een brand te identificeren;- het nut van de brandprocedures te begrijpen;- de beschermingsmiddelen tegen brand te identificeren en correct te gebruiken;

- in geval van waarschuwing en in geval van alarm correct te reageren;- op een veilige wijze elk begin van brand te bestrijden;- situaties die een brandrisico kunnen creëren te herkennen en te signaleren.

B. Opleiding

De opleiding betreffende de interventie bij brand omvat theoretische en praktischeelementen, onder andere, praktische oefeningen in het gebruik van debeschermingsmiddelen tegen brand volgens interventiescenario’s. Bijscholingen

betreffende deze opleiding worden op regelmatige wijze georganiseerd.

OPLEIDING EN INFORMATIE VAN DE WERKNEMERSAfdeling 6

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

3) Evacuatie van de aanwezigen

A. Vaardigheden

Bekwaam zijn om :- het belang en de beperkingen van zijn rol te identificeren en te herkennen;

- de gevaren verbonden aan een brand te identificeren;- de verschillende situaties te identificeren die leiden tot evacuatie;- de verschillende evacuatietechnieken op te sommen en uit te leggen, en ze weten toete passen in het bedrijf;

- situaties die evacuatie van personen kunnen hinderen te herkennen en te signaleren;- de evacuatiewegen te identificeren;- in geval van alarm correct te reageren;

- een evacuatie snel en efficiënt uit te voeren.

B. Opleiding

De opleiding betreffende de evacuatie van de aanwezigen omvat theoretischeelementen en praktische oefeningen betreffende de evacuatie. Bijscholingen

betreffende deze opleiding worden op regelmatige wijze georganiseerd.

OPLEIDING EN INFORMATIE VAN DE WERKNEMERSAfdeling 6

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Artikel 28

Informatieverstrekking WG ���� “Derde”:

1° de risico’s die inzonderheid voortvloeien uit : de inrichting van de lokalen, de stoffendie er opgeslagen zijn of behandeld worden, de nabijheid van gevaarlijke installaties,de activiteiten in de onmiddellijke omgeving van de uit te voeren werkzaamheden;

2° de preventiemaatregelen getroffen in toepassing van artikel 5, 1° tot 3°;

3° de informatie bedoeld in artikel 26, nuttig voor het goed begrijpen van depreventiemaatregelen bedoeld in 2°.

De werkgever vergewist zich ervan dat de aannemers de informatie die hen isverstrekt begrijpen.

De werkgever ziet erop toe dat de aannemers, en in voorkomend geval deonderaannemers, die werkzaamheden komen uitvoeren in de inrichting van dewerkgever, hem de informatie betreffende de brandrisico’s eigen aan de uit te voeren

werkzaamheden verstrekken.

WERKZAAMHEDEN UITGEVOERD

IN DE INRICHTING VAN EEN WERKGEVER Afdeling 7

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Page 24: KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen · KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen 11 ° beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting

24

Artikel 29

Bij risicowerken : ‘voorafgaande schriftelijke toestemming’Inhoud document :

1° plaats waar werkzaamheden worden uitgevoerd, aard van uit te voeren werkzaam-heden alsook risicoanalyse en preventiemaatregelen die moeten genomen worden;

2° de door de aannemer of de onderaannemer als noodzakelijk beoordeelde

bijkomende preventiemaatregelen, bovenop deze bedoeld in 1°.

Het document wordt ondertekend door : - de werkgever

- zijn bevoegde preventieadviseur- de (onder-)aannemer die een afschrift ontvangt.

‘voorafgaande schriftelijke toestemming’ : ook bij werken door eigen WN’s !.

Artikel 30

WERKZAAMHEDEN UITGEVOERD

IN DE INRICHTING VAN EEN WERKGEVER Afdeling 7

KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

31 januari 2014 71