johan deklerck
DESCRIPTION
TRANSCRIPT
Stadsontwikkeling: sociale verbondenheid en interculturaliteitVlaams-Nederlandse expertmeetingDonderdag 19 november 2009, Dordrecht
TUSSEN ‘VEILIGHEID’ EN ‘ONTMOETING’bruggen bouwen in een
postmoderne samenleving
Stadsontwikkeling: sociale verbondenheid en interculturaliteitVlaams-Nederlandse expertmeetingDonderdag 19 november 2009, Dordrecht
1. EEN SAMENLEVING IN DESINTGRATIE
2. TUSSEN VEILIGHEID EN ONTMOETING
3. POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN
4. WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID
Stadsontwikkeling: sociale verbondenheid en interculturaliteitVlaams-Nederlandse expertmeetingDonderdag 19 november 2009, Dordrecht
1. EEN SAMENLEVING IN DESINTGRATIE
2. TUSSEN VEILIGHEID EN ONTMOETING
3. POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN
4. WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID
RECENTE MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN
Herfsttijd der moderniteit:* 150-200 jaar natiestaten: van ‘lente’ naar ‘herfst’, of: * Van een consensus-, naar dissensus-, naar
assensussamenleving
assensus-samenleving2000-
dissensus-samenleving1970-
consensus-samenleving1800-
INTEGRATIE
DESINTEGRATIE:
* individualisering * zingeving * overinstitutionalisering * natuur
DRIE TIJDPERKEN IN 200 JAAR MODERNITEIT:
consensus – dissensus – assensus
ZOMER
CONSENSUS-SAMENLEVING1800 -
proces van INTEGRATIE
HERFST
DISSENSUS-SAMENLEVING1970 -
proces van DESINTEGRATIE
WINTER
ASSENSUS-SAMENLEVING2000 -
LENTE
SAMENLEVING IN DESINTEGRATIE
* PERSOONLIJK:. herfst-wintergevoel. gevoel van controleverlies. angst en onveiligheidsgevoelens
* MAATSCHAPPELIJK:. afbrokkeling van de traditionele structuren. verandering, instabiliteit en onvoorspelbaarheid. de toekomst als dreiging . afbraak van consensus en hiërarchie. horizontalisering van relaties. groeiende afstanden, toename aan conflicten
Stadsontwikkeling: sociale verbondenheid en interculturaliteitVlaams-Nederlandse expertmeetingDonderdag 19 november 2009, Dordrecht
1. EEN SAMENLEVING IN DESINTGRATIE
2. TUSSEN VEILIGHEID EN ONTMOETING
3. POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN
4. WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID
OF: TUSSEN VEILIGHEID EN ONTMOETING I
Het vroegere middenveld van de impliciete consensus is gepolariseerd, tussen twee moeilijk verzoenbare, conflicterende kwaliteiten:
* van collectief optimisme -> welvaart en groei* naar individueel pessimisme -> overleven in een bedreigende omgeving
impliciet samenhorenkollektief behoren
individuele
veiligheid ontmoeting
consensus-samenleving
assensus-samenleving
OF: TUSSEN VEILIGHEID EN ONTMOETING II
VEILIGHEID:
• Ontstaan van de veiligheids- en risicosamenleving (U. Beck), het preventie- en veiligheidsdiscours in de politiek, de media, de publieke opinie;
• Veiligheidsobsessie, met criminaliteit in de (semi-)publieke sfeer als focus;
• Overlast en intolerantie;
• De diepere (achter-)grond: ‘existential Insecurity’ (Z. Bauman) - ‘ontological Insecurity’ (A. Giddens);
OF: … TUSSEN VEILIGHEID EN ONTMOETING III
ONTMOETING:
• omgaan met diversiteit, verandering, onbekendheid
• van macro-conflict (het vrije Europa vs. communisme) naar een opeenstapeling van micro-conflicten
• onderhandeling op alle maatschappelijke domeinen
• opkomst van bemiddeling: dader-slachtoffer, familie, milieu, arbeid, intercultureel, school, internationaal, buurt, etc.
Stadsontwikkeling: sociale verbondenheid en interculturaliteitVlaams-Nederlandse expertmeetingDonderdag 19 november 2009, Dordrecht
1. EEN SAMENLEVING IN DESINTGRATIE
2. TUSSEN VEILIGHEID EN ONTMOETING
3. POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN
4. WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID
POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN I
Als we elkaar ‘ontmoeten’ dan moet het ‘veilig’ zijn:
*VEILIGHEID leidt tot ONTMOETING
*ONTMOETING leidt tot VEILIGHEID
POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN II
MICRO (IK EN MIJN BUUR):
. onveiligheid tussen concrete betrokkenen leidt tot:. agressie, verweer en angst. een verhardende en blokkerende communicatie
. nood aan concrete oplossingen voor concrete problemen
. sociale verbondenheid:. dialoog. een beschermde, veilige, vertrouwencreërende communicatie. het doorbreken van vooroordelen. een herstel van ontmoeting
POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN III
MESO (DE BUURT, DE GEMEENTE, DE STAD):
. sociale verbondenheid in de buurt biedt een antwoord op: . objectieve onveiligheid: reële conflicten en agressie, en hiermee samenhangende geruchten. subjectieve onveiligheid: kennis en communicatie binnen de buurt doorbreekt vooroordelen, en stereotypering
. communicatie als middel tot het verhogen van de leefbaarheid
. communicatie als preventie
POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN IV
MACRO (DE BREDERE SAMENLEVING):
. een reëel antwoord op bredere maatschappelijke ontwikkelingen van desintegratie: . antwoord op fragmentering en individualisering (sociale cohesie). herwaardering van het informele (vrijwilligers vs. professionelen)
. bouwen aan:. een cultuur van communicatie. actief burgerschap en een vernieuwd maatschappelijk middenveld. een democratische samenleving
Stadsontwikkeling: sociale verbondenheid en interculturaliteitVlaams-Nederlandse expertmeetingDonderdag 19 november 2009, Dordrecht
1. EEN SAMENLEVING IN DESINTGRATIE
2. TUSSEN VEILIGHEID EN ONTMOETING
3. POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN
4. WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID
RECENTE MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN
Herfsttijd der moderniteit:* 150-200 jaar natiestaten: van ‘lente’ naar ‘herfst’, of: * Van een consensus-, naar dissensus-, naar
assensussamenleving
assensus-samenleving2000-
dissensus-samenleving1970-
consensus-samenleving1800-
INTEGRATIE
DESINTEGRATIE:
* individualisering * zingeving * overinstitutionalisering * natuur
WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID vier tendensen
. herstel van het sociale web(fragmentering en individualisering)
. een ervaringsgerichte zingeving (de afbrokkeling van zingevingssystemen)
. de kracht van het informele(de teloorgang van het gewone leven door overinstitutionalisering)
. de herontdekking van het procesmatige (de afbrokkeling van de band met de natuur)
WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID tendens I
* fragmentering en individualisering -> herstel van het sociale weefsel
. ‘sociale verbondenheid’ in enge zin
. assensus-samenleving: relaties zijn in beweging, veranderlijkheid in tijd en ruimte, onstabiliteit
. heimwee naar een ‘consensus’-samenleving? + en -
. netwerkvorming en ontmoeting
. bouwen met scherven: conflicthantering en bemiddeling
WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID tendens II
* de afbrokkeling van zingevingssystemen -> een ervaringsgerichte zingeving:
. ervaringsgericht
. niet moraliserend of evaluerend, wel ‘ont-moeten-d’
. ‘proces’-karakter, veel minder ‘product’-karakter
. existentiële of ingrijpende gebeurtenissen als aanknopingspunt bv. verjaardagen van personen of gebeurtenissen, de wijk, geboortes, overlijden, cultuurfeesten, incidenten
. leidt tot een ‘diepe’ sociale verbondenheid (“… dat vergeet ik nooit meer…”)
WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID tendens III* de teloorgang van het gewone leven door
overinstitutionalisering-> de kracht van het informele, het autonome
. de autonome of vernaculaire levenskwaliteit is het doel niet het middel
. ‘georganiseerd’ is niet steeds beter
. sociale verbondenheid is niet gelijk aan georganiseerde en professionele netwerken, het heeft ook te maken met informele netwerken, bekenden, familie, vrienden, buren,…
. activiteiten die leiden tot groei in autonomie: participatie, beslissingsrecht en -kansen, particuliere initiatieven stimuleren
WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID tendens IV
* de afbrokkeling van de band met de natuur -> de herontdekking van het procesmatige
. de herontdekking van de natuur, het ecologische, ook in de stad
. concrete ecologische projecten
. het herontdekken van levens-cycli
. het herontdekken en een plaats geven van ‘leven’ en ‘dood’
bv. ook kansen voor nieuw begin, of omgaan met compost, afvalverwerking, verval,…
. een antwoord op de ‘materiële’ en ‘mentale’ vervreemding
. alle levende wezens hebben ‘levens-cycli’ gemeen: dit besef leidt tot sociale cohesie
Stadsontwikkeling: sociale verbondenheid en interculturaliteitVlaams-Nederlandse expertmeetingDonderdag 19 november 2009, Dordrecht
1. EEN SAMENLEVING IN DESINTGRATIE
2. TUSSEN VEILIGHEID EN ONTMOETING
3. POSTMODERNE BRUGGEN BOUWEN
4. WERKEN AAN SOCIALE VERBONDENHEID
AANDACHT VOOR DE DIEPERE LAGEN
de levensstroom: een model voor het procesmatige:. proceskwaliteiten zijn er steeds. grote problemen -> steeds een diepe geraaktheid. ‘kleine’ materiële symptomen zijn soms ‘grote’ verhalen
ontmoeting: . ontmoeting is het centrale antwoord bij proces-vraagstukken. kan nooit overgeslagen worden . van methodiek naar persoonskwaliteit
menselijke herkenning en ontmoeting: . is een “voor-waarde” -> middel . is een “waarde” -> een/het doel
DE BETEKENIS VOOR DE SAMENLEVINGSOPBOUW
integrale en positieve benadering: . problemen kordaat aanpakken (niveau 4, preventiepiramide). van problemen naar welzijn: alle niveaus (integraliteit) . naar een nieuwe identiteit van de wijk
een nieuwe identiteit: procesmatig karakter. meerlagig, met existentiële diepgang (de levensstroom). doel ligt niet in de toekomst maar in het “hier en nu”. resultaten voor de toekomst zijn dan een gevolg
overdraagbaarheid en veralgemeenbaarheid:. andere accenten in het SLO-beleid. trainingen in nieuwe benaderingen en kaders. streven naar aanpassing evaluatiecriteria en subsidieregelingen
autonome-heteronome levenssfeer als systemische
spanning (I. Illich)
formele, heteronome levenssfeer
. formele netwerken
. institutionele en professionele omkadering. ruilwaarden-economie. ‘recht’ als sleutelbegrip
informele, autonome of vernaculaire levenssfeer
. informele netwerken
. persoonlijke, existentiële levensdoelen . gebruikswaarden-economie. ‘vrijheid’ als sleutelbegrip
MIDDEL DOEL
synergetisch evenwicht
PRODUCT EN PROCES (2) (Bron: Deklerck, 2005)
tijd (bemiddelingsverloop)
product
proces
verschuiving van het proces naar het product
bemiddelingsproces: van ‘proces’ naar ‘product’de kwaliteit van het ‘proces is de kwaliteit van het product
PRODUCT EN PROCES (3)
* geen probleem?
. productgericht werken
. menselijke contacten zijn ‘instrument’
* wel probleem?
. procesmatig werken
. menselijke contacten worden ‘doel’: ontmoeting
PRODUCT EN PROCES (4)
emotionele en existentiële kwaliteiten zijn proceskwaliteiten bv. vreugde, boosheid, angst, agressie, ergernis, vriendschap, veiligheidsbeleven -> cf. de “levensstroom”. hoe sterker ze zijn, hoe meer tijd ze vragen. ze komen in beweging door resonantie in de ander (ontmoeting). ze laten zich niet instrumentaliseren
ze zijn (ook) een doel op zich
ze kunnen project-doelen van de SLO in de weg staan
hiermee omgaan is een leerproces en vereist vaardigheidstraining: vormingsopdracht binnen SLO ?