‘ik denk altijd ‘laat mij het maar doen’

4
ʀ ǤǩǯǠǭDZǤǠDz ǨǠǟnet ǹȁǠǻǹǺǻ M arith Rebel is iemand die niet altijd voor de makke- lijkste weg kiest. Voor ze begon met de studie geneeskunde besloot ze te gaan werken als apothekersassi- stente, zodat ze wist hoe het was om voor zichzelf te zorgen. Als pas afgestudeerd arts vroeg ze zichzelf wat haar grootste uitdaging zou zijn. Dat bleek een baan als arts-assistent psy- chiatrie. Dit betekende crisisdiensten draaien midden in de nacht. Dan werd ze midden in de nacht op het politiebu- reau in de Bijlmer geroepen om psychotische mensen te beoordelen en te behandelen. Na haar huisartsenopleiding streek ze niet neer in Amsterdam-Zuid, maar in een achter- standswijk in Amsterdam-West. “Juist omdat ik als keurig meisje het gevoel had daar echt wat te kunnen doen.” Terugkijkend ziet ze wel een patroon in de keuzes die ze maakt, maar een echte verklaring heeft ze hier niet voor. “Ik zoek altijd naar uitdagingen, ik wil graag nuttig zijn. Ik denk dan, zonder arrogant te zijn: ‘ik kan het wel, dus laat het me maar doen.” Ze denkt even na: “Ik houd ervan om de grenzen op te zoeken. De marathon lopen lukt me niet, maar op maatschappelijk gebied haal ik graag het beste uit mezelf.” Recent kwam er nog een nieuwe uitdaging bij, Rebel besloot zich kandidaat te stellen voor de PvdA. Ze kwam op de kieslijst op nummer 46 terecht, op een voorlopig niet-verkiesbare plaats. “Ik zag door mijn werk in de achter- standswijk zoveel problemen, dat ik dacht: ‘daar wil ik iets aan doen’. Ik zie elke dag wat bepaalde politieke keuzes met mijn patiënten doen. Onze patiëntenpopulatie bestaat voor 65 procent uit niet-Westerse allochtonen. Die hebben heel vaak een zwaar leven: geen werk, schulden, ze wonen in een slecht huis. Dat heeft veel gevolgen voor hun gezondheid.” Rebel voelt zich naast huisarts vaak ook sociaal werker. “Ik heb wel eens gezegd: ‘mijn werk is een kruising tussen de kraamhulp, dominee en maatschappelijk werker’. Vaak help ik patiënten met zaken die niet per se medisch zijn. Maar ik ben, naast de juf op school, soms de enige Nederlandse per- soon die ze spreken. Dan is helpen wel het minste wat ik kan doen.” Rebel vindt die psychosociale zorg ook heel interessant. “Patiënten met dergelijke problemen komen veel bij mij, misschien juist wel omdat ik er affiniteit mee heb. Soms heb ik wel eens een hele middag spreekuur met psychosociale zorg. Dan denk ik van tevoren ‘dat wordt een pittige middag’. Maar het geeft altijd veel voldoening.” Na haar periode als arts-assistent psychiatrie dacht ze er nog even over om psychiater te worden. “Maar ik vond het toch iets te eenzijdig. Huisartsgeneeskunde is diverser, ik kan van alles doen. En ik geloof heel erg in het motto dat iedere dokter zijn eigen patiënten krijgt. Dat blijkt nu dus ook ‘Ik denk altijd ‘laat mij het maar doen’ Marith Rebel-Volp, de nieuwe voorzitter van de VNVA, vindt het belangrijk dat jonge art- sen, vrouwen én mannen, hun eigen keuzes kunnen maken als het gaat om werk, privé en maatschappelijke taken. Zelf combineert ze het huisartsenvak met een baan als LHV- beleidsmedewerker, is ze VNVA-voorzitter en staat ze op de PvdA-lijst. ǫǜǢǪǫ ǘǥǦǬǢ ǤǠǛǛǜǣǢǘǤǧ ǙǜǜǣǛ ǭǠǥǚǜǥǫ ǙǦǦǥ VNVAȃVOORZITTERSCHAP UITDAGING VOOR MARITH REBEL

Upload: vankhanh

Post on 16-Mar-2017

216 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: ‘Ik denk altijd ‘laat mij het maar doen’

net

Marith Rebel is iemand die niet altijd voor de makke-lijkste weg kiest. Voor ze begon met de studie

geneeskunde besloot ze te gaan werken als apothekersassi-stente, zodat ze wist hoe het was om voor zichzelf te zorgen. Als pas afgestudeerd arts vroeg ze zichzelf wat haar grootste uitdaging zou zijn. Dat bleek een baan als arts-assistent psy-chiatrie. Dit betekende crisisdiensten draaien midden in de nacht. Dan werd ze midden in de nacht op het politiebu-reau in de Bijlmer geroepen om psychotische mensen te beoordelen en te behandelen. Na haar huisartsenopleiding streek ze niet neer in Amsterdam-Zuid, maar in een achter-standswijk in Amsterdam-West. “Juist omdat ik als keurig meisje het gevoel had daar echt wat te kunnen doen.”Terugkijkend ziet ze wel een patroon in de keuzes die ze maakt, maar een echte verklaring heeft ze hier niet voor. “Ik zoek altijd naar uitdagingen, ik wil graag nuttig zijn. Ik denk dan, zonder arrogant te zijn: ‘ik kan het wel, dus laat het me maar doen.” Ze denkt even na: “Ik houd ervan om de grenzen op te zoeken. De marathon lopen lukt me niet, maar op maatschappelijk gebied haal ik graag het beste uit mezelf.”Recent kwam er nog een nieuwe uitdaging bij, Rebel besloot zich kandidaat te stellen voor de PvdA. Ze kwam op de kieslijst op nummer 46 terecht, op een voorlopig

niet-verkiesbare plaats. “Ik zag door mijn werk in de achter-standswijk zoveel problemen, dat ik dacht: ‘daar wil ik iets aan doen’. Ik zie elke dag wat bepaalde politieke keuzes met mijn patiënten doen. Onze patiëntenpopulatie bestaat voor 65 procent uit niet-Westerse allochtonen. Die hebben heel vaak een zwaar leven: geen werk, schulden, ze wonen in een slecht huis. Dat heeft veel gevolgen voor hun gezondheid.”Rebel voelt zich naast huisarts vaak ook sociaal werker. “Ik heb wel eens gezegd: ‘mijn werk is een kruising tussen de kraamhulp, dominee en maatschappelijk werker’. Vaak help ik patiënten met zaken die niet per se medisch zijn. Maar ik ben, naast de juf op school, soms de enige Nederlandse per-soon die ze spreken. Dan is helpen wel het minste wat ik kan doen.” Rebel vindt die psychosociale zorg ook heel interessant. “Patiënten met dergelijke problemen komen veel bij mij, misschien juist wel omdat ik er affi niteit mee heb. Soms heb ik wel eens een hele middag spreekuur met psychosociale zorg. Dan denk ik van tevoren ‘dat wordt een pittige middag’. Maar het geeft altijd veel voldoening.”Na haar periode als arts-assistent psychiatrie dacht ze er nog even over om psychiater te worden. “Maar ik vond het toch iets te eenzijdig. Huisartsgeneeskunde is diverser, ik kan van alles doen. En ik geloof heel erg in het motto dat iedere dokter zijn eigen patiënten krijgt. Dat blijkt nu dus ook

‘ Ik denk altijd ‘laat mij het maar doen’Marith Rebel-Volp, de nieuwe voorzitter van de VNVA, vindt het belangrijk dat jonge art-sen, vrouwen én mannen, hun eigen keuzes kunnen maken als het gaat om werk, privé en maatschappelijke taken. Zelf combineert ze het huisartsenvak met een baan als LHV-beleidsmedewerker, is ze VNVA-voorzitter en staat ze op de PvdA-lijst.

VNVA VOORZITTERSCHAP UITDAGING VOOR MARITH REBEL

Page 2: ‘Ik denk altijd ‘laat mij het maar doen’
Page 3: ‘Ik denk altijd ‘laat mij het maar doen’

net

wel.” Ze vervolgt: “Een tijdje geleden heb ik met een coach naar mijn loopbaan geke-ken en toen kwam ik tot de conclusie dat veel dingen gewoon gebeuren, dat niet alles te plannen is. Daar geloof ik echt in. Ik ben overal ingerold. En daar ben ik heel dankbaar voor.”

FEMINISTISCHHaar benoeming bij de Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen (VNVA) verliep volgens eenzelfde pad. Al tijdens haar studie was ze lid geworden van de vereni-ging. Lachend: “Ik ben opgevoed door een feministische moeder en hoezeer ik me er ook tegen afzette, ik kwam toch bij de VNVA terecht.” Ze had het er naar haar zin en werd bestuurslid. Toen de vorige voorzit-

ter Patricia Assmann vertrok, besloot ze het voorzitterschap voor een half jaar over te nemen. “Maar na een half jaar vond ik het toch erg interessant. Mijn man zei toen: ‘Je vindt dit zo leuk, waarom blijf je het niet langer doen?’ Dat heb ik uitein-delijk gedaan.”Als nieuwbakken voorzitter krijgt ze vaak de vraag of de VNVA nog wel nodig is nu 70 procent van de studenten geneeskunde vrouw is en er steeds meer vrouwen als arts gaan werken. “Dat is een terechte vraag, maar ik moet daar nog steeds ‘ja’ op antwoorden. Er zijn natuurlijk veel meer vrou-wen op de arbeidsmarkt, maar dat wil niet zeggen dat de arbeidsomstandigheden ideaal zijn. Een voorbeeld: de och-tendoverdracht om 8 uur. Die is lastig voor artsen die thuis jonge kinderen hebben, zij kunnen niet altijd zo vroeg thuis weg. Waarom wordt zo’n overdracht niet iets later gehouden of bijvoorbeeld vergaderen tijdens de lunch in plaats van in de avonduren.” Ook de houding van sommige wat oudere artsen tegenover vrouwelijke artsen die zwanger worden, houdt nog steeds te wensen over. “Het wordt als lastig gezien, dat plan-

nen van zwangerschapsverloven. Dat begrijp ik wel, maar ik denk dat het de realiteit van nu is. Daar moet meer rekening mee worden gehouden.” Ze geeft een voorbeeld van hoe het ook kan: “Het hoofd van de Huisartsenopleiding van het VUmc, waar ik mijn opleiding tot huisarts heb gevolgd, begreep het goed. Hij zei: “Vrouwelijke haios worden tenmin-ste één keer in hun opleiding zwanger. Dat vergt een goede planning. Maar uiteindelijk ben ik veel goedkoper uit, want

werkende moeders zijn veel efficiënter in hun werk. Ze wer-ken misschien maar 90 procent, maar hebben een hele grote productiegraad en ze zijn gewend om te multitasken.” Rebel raadt vrouwelijke artsen aan om niet een te kleine parttime functie te accepteren. “Je werkt vaak toch wel het aantal uren dat noodzakelijk is in je werk. Het is dan jammer om op een betrekking van minder uren te gaan zitten. Dan doe je jezelf tekort, niet alleen in flexibiliteit, maar ook in salaris.” Parttime werkende artsen moeten ook duidelijk zijn. “Als huisarts heb je naast je diensten patiënten die je graag extra wilt begeleiden. Als je daar op dat moment geen ruimte voor hebt, moet je dat duidelijk aangeven bij collega’s en patiën-ten. Je kunt dan zeggen: ‘je kunt op me rekenen, maar op dit moment lukt het niet om aan deze extra vragen te voldoen’. Probeer als parttime huisarts duidelijk, maar ook flexibel te zijn. Dat betekent ook dat je soms bij een patiënt langs gaat op je vrije dag. Lukt dat niet, dan moet je de zorg overdragen aan een collega.”Rebel werkt zelf meer dan fulltime: 20 uur per week in de huisartsenpraktijk en daarnaast 16 uur als beleidsmedewerker bij de LHV. Daar komen nog het voorzitterschap van de VNVA en haar bezigheden voor de PvdA bij. “Natuurlijk is het voor mij soms ook lastig te combineren met onze drie kinderen, ook omdat mijn echtgenoot kindercardioloog is. Dat vergt vooral veel gepuzzel rondom de diensten. Maar met mijn moeder als gastouder bij ons thuis en andere hulp-troepen gaat dat meestal goed.” Belangrijk daarbij is om vooral niet te perfectionistisch te zijn: “Je moet niet alles zelf willen doen. En soms toch iets makkelijker zijn. Ik heb wel-eens een kind om acht uur bij de juf op school afgezet, omdat ik voor werktijd écht nog bij een terminale patiënt langs moest. Gelukkig zijn dat uitzonderingen.”Rebel realiseert zich dat de combinatie werk-privé niet alleen een uitdaging van vrouwelijke artsen is. Ook jongere, mannelijke artsen lopen tegen dat probleem aan. Glimla-chend: “In die zin zouden we misschien beter een vereni-ging voor de nieuwe generatie artsen kunnen worden. Want het is allang niet meer alleen een vrouwenonderwerp.”Ze vertelt dat de VNVA vorig jaar een congres heeft gehou-den met als thema Alle ballen in de lucht. Hiervoor waren heel bewust ook mannelijke artsen uitgenodigd. “Er is inderdaad een aantal mannen gekomen. Dat vond ik erg prettig. Het geeft aan dat het geen vrouwenonderwerp, maar een generatieonderwerp is.”

NETWERKENDe VNVA heeft onlangs een onderzoek gehouden onder haar leden. Daaruit bleek dat er nog wel degelijk behoefte was aan een dergelijke vereniging. “Een van de belangrijke uitkomsten was dat vrouwelijke artsen behoefte hebben aan netwerken. Het is erg prettig om ervaringen te delen. En het is goed om mensen te kennen, zodat je eens buiten je

CURRICULUM VITAE Marith Rebel-Volp (39) studeerde in 2006 af als huisarts. Vanaf het laatste jaar van de huisartsenop-

leiding tot 2010 werkte ze ook als huisartsbegeleider aan de huisart-senopleiding aan het VUMC. Na de

huisartsenopleiding ging ze wer-ken in een huisartsenpraktijk in

Amsterdam-West. In 2009 werd ze penningmeester bij de VNVA.

Vanaf 2010 is ze beleidsmede-werker bij de LHV, waar ze zich onder andere bezighoudt met ouderenzorg. In 2011 werd ze

voorzitter a.i. bij de VNVA, om in maart 2012 o cieel tot voorzitter

te worden benoemd. Ze staat op plaats 46 op de Pvda-kieslijst.

Rebel-Volp is getrouwd met kin-dercardioloog Bas Rebel en samen

hebben ze drie kinderen.

‘ De arbeidsomstandigheden voor vrouwen zijn nog steeds niet ideaal’

Page 4: ‘Ik denk altijd ‘laat mij het maar doen’

‘Artsen moeten tijd maken voor maatschappelijke taken’

eigen kring kunt kijken. Netwerken zijn ook enorm belang-rijk als je je wilt ontwikkelen. De meeste banen worden immers opgevuld via het informele netwerk. En zolang er nog steeds zo weinig vrouwen in hoge posities in de zorg zitten, is het hard nodig.” Ze gelooft wel dat er een lang-zame kentering plaats gaat vinden. “Je ziet een bepaald omslagpunt. Als er één vrouw in een bestuur van vijf man-nen zit, wordt de vrouw nog vaak als uitzondering gezien en wordt er een verband gezien tussen bepaalde beslissingen en haar vrouw-zijn. Als er twee of drie vrouwen zijn, is dat ineens geen item meer. Dan zijn het gewoon bestuurders, en geen vrouwelijke bestuurders.”Ze vindt het belangrijk dat de VNVA niet alleen maar hamert op de rechten van de vrouwen. “Dat station zijn we wel een beetje gepasseerd.” Belangrijker is het om gebruik te maken van het potentieel van vrouwelijke artsen. “We moeten laten zien dat er veel potentieel is en ervoor zorgen dat de zaken zo geregeld worden dat dit potentieel ook tot z’n recht kan komen.”

Ze trekt een vergelijking met de vakbond. “Die is ook toe aan vernieuwing. De vakbond onderzoekt nu ook de manier waarop zij opkomt voor de rechten van haar leden, hoe zij mensen bereikt en hoe zij haar meerwaarde laat zien. Maar volgens mij blijft er altijd behoefte aan een organisatie die mensen verbindt en ze vooruit helpt. Er zijn nog steeds veel jonge, vrouwelijke artsen die er de lol van inzien om samen iets te organiseren. Ik vind het ook echt belangrijk dat artsen naast hun vak tijd maken voor maatschappelijke taken. Daar word je alleen maar wijzer van.”Dit was voor haar ook een belangrijk argument om zich aan te melden bij de PvdA. “Ik vind dat veel meer mensen uit de zorg de politiek in moeten gaan. Op die manier kun-nen we laten zien wat de gevolgen van de politieke keuzes écht zijn. Ik zou me daar graag voor inzetten. Al zal ik veel moeten leren, want ook politiek is een vak.” Rebel is niet van plan om persoonlijk campagne te gaan voeren, maar het zou natuurlijk kunnen dat ze alsnog verkozen wordt. “Dan zal ik het uiteraard wel doen en met veel plezier, maar ik hoop wel dat ik toch nog tijd heb voor het huisartsenvak. Rob Oudkerk heeft naast zijn werk in de Tweede Kamer ook jarenlang als huisarts in de praktijk gewerkt.”Ze veert op: “Het huisartsenvak is gewoon zo leuk. Ik ben nog nooit met tegenzin naar mijn werk gegaan. Ik zeg wel-eens: het voelt als buitenspelen. En dat wil ik het liefst zo lang mogelijk blijven doen.”