ieee 802.11e getoetst: parameteroptimalisatie voor...
TRANSCRIPT
Faculteit Ingenieurswetenschappen
Vakgroep Informatietechnologie
Voorzitter: Prof. Dr. Ir. P. LAGASSE
IEEE 802.11e getoetst: parameteroptimalisatie voor
videodiensten in een draadloze thuisomgeving
door
Koen VERBEECK
Promotoren: Prof. Dr. Ir. B. DHOEDT
Prof. Dr. Ir. F. DE TURCK
Scriptiebegeleider: Ir. W. HAERICK
Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad van
burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Academiejaar 2006–2007
Faculteit Ingenieurswetenschappen
Vakgroep Informatietechnologie
Voorzitter: Prof. Dr. Ir. P. LAGASSE
IEEE 802.11e getoetst: parameteroptimalisatie voor
videodiensten in een draadloze thuisomgeving
door
Koen VERBEECK
Promotoren: Prof. Dr. Ir. B. DHOEDT
Prof. Dr. Ir. F. DE TURCK
Scriptiebegeleider: Ir. W. HAERICK
Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad van
burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Academiejaar 2006–2007
i
Woord vooraf
Een thesis op je eentje maken is geen sinecure en op heel deze spannende reis doorheen het
laatste academiejaar heb ik op een aantal mensen kunnen rekenen.
Eerst en vooral wil ik mijn thesisbegeleider Wouter Haerick bedanken, die het ganse jaar door
klaarstond om me met raad en daad bij te staan in het gigantische doolhof dat thesis heet.
Verder bedank ik zeker nog Peter Vandenberghe om zijn tips en trukjes die me het leven een
pak makkelijker maakten. Zijn scriptjes hebben in mijn thesis een tweede leven gevonden en hij
heeft me geholpen met mijn eerste bescheiden stapjes in Linux (damn you, Linux!). Dan dank
ik ook nog de andere mensen van de vakgroep Intec die me op tijd en stond konden helpen met
een probleem.
Verder wil ik zeker mijn ouders en mijn vriendin Sarra in de bloemetjes zetten voor hun niet-
aflatende steun, geduld en geloof.
Ten slotte bedank ik mijn vrienden, in het bijzonder Pierre, Kevin, Maarten en Pieter Jan voor
hun kommaneuken, hun tips en hun goede raad. Pieter Jan krijgt een eervolle vermelding als
’assistent-LATEX-prutser’.
Koen Verbeeck 30 mei 2007
ii
Toelating tot bruikleen
“De auteur geeft de toelating deze scriptie voor consultatie beschikbaar te stellen en delen van
de scriptie te kopieren voor persoonlijk gebruik.
Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrek-
king tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit
deze scriptie.”
Koen Verbeeck 30 mei 2007
iii
IEEE 802.11e getoetst:parameteroptimalisatie voor videodiensten
in een draadloze thuisomgevingdoor
Koen VERBEECK
Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad vanburgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen
Academiejaar 2006–2007
Promotoren: Prof. Dr. Ir. B. DHOEDT
Prof. Dr. Ir. F. DE TURCK
Scriptiebegeleider: Ir. W. HAERICK
Samenvatting
Aan de ene kant wordt draadloze Internettoegang steeds populairder en heeft dit ondertussenzijn ingang gevonden bij de markt van de thuisgebruikers. Aan de andere kant neemt mediacontent meer en meer aan belang toe. Talloze websites bieden filmpjes aan die in tegenstellingtot vroeger niet meer op de computer opgeslagen worden, maar rechtstreeks gestreamd wordenvan de website. Tegelijkertijd maakt digitale televisie zijn opmars en het is nog maar een kleinestap om het televisietoestel draadloos te verbinden met het internet. Door het gebrek aan Qua-lity of Service kan echter de kwaliteit niet altijd gegarandeerd worden.
Om hiervoor een oplossing te bieden werd de IEEE 802.11e standaard ontworpen die QoS in-troduceert in draadloze netwerken. Deze standaard heeft echter zijn tekortkomingen en is zeeralgemeen gehouden. Deze thesis zoekt dan ook naar een optimalisatie van deze standaard, inhet specifieke geval voor video in een draadloze thuisomgeving. Het resultaat is een aantal opti-male parameterwaarden voor enkele specifieke scenario’s. Tenslotte werd ook een visie opgesteldwaarin uitgezet wordt wat men juist met deze optimalisatie kan doen.
Trefwoorden
IEEE 802.11e, wireless network, Quality of Service, WME/WMM, Video, Multimedia Content,MAC layer
IEEE 802.11e tested: parameter optimization forvideoservices in a wireless home network
Koen Verbeeck
Supervisor(s): Bart Dhoedt, Filip De Turck, Wouter Haerick
Abstract—Wireless Internet access is becoming more and more popular.On the other hand, so is media content. Due to the lack of Quality of Ser-vice in WiFi, there are no guarantees on the quality of the delivered media.Therefore the standard IEEE 802.11e was created, which introduces QoSin wireless Internet. But this standard has its shortcomings and is kept verygeneral. This thesis is a search for optimization of the 802.11e standard, inthe specific situation of video services in a wireless home network.
Keywords— IEEE 802.11e, wireless network, Quality of Service,WME/WMM, Video, Multimedia Content, MAC layer
I. INTRODUCTION
WIFI is conquering the market of home networking, due toits simple installation and low cost. Also, media con-
tent such as digital television is growing more and more rapidlyover the Internet. Legacy 802.11 has no support for Quality ofService (QoS), so quality of the delivered media can not be guar-anteed. That’s why the IEEE 802.11e standard has been created,which introduces QoS in wireless networks. We shall describeshortly how 802.11e works.
802.11e introduces the hybrid coordination function (HCF)for QoS support. This function defines two medium accessmechanisms: enhanced distributed channel access (EDCA),this enhances the legacy DCF, and HCF controlled channelaccess (HCCA). HCCA improves and enhances both DCF andPCF [1]. In practice, 802.11g is enhanced with EDCA and iscalled WME or WMM.
The QoS support in EDCA is provided with the introductionof four access categories – Background (BK), Best Effort (BE),Video and Voice – and multiple back-off entities. MSDUs aredelivered by parallel backoff entities within one 802.11e station,where backoff entities are prioritized using AC-specific con-tention parameters, called EDCA parameter set. By carefullychoosing the parameters, the standard forces different levels ofQoS to the ACs.
But the standard is kept very general and has some shortcom-ings. This thesis searches for an optimization of videoservices,in an home network where WME, the implementation of IEEE802.11e, is deployed.
II. SCENARIOS
Four scenarios were adopted for testing and are described inthe following sections.
A. Scenario 1
The first scenario is interesting for testing purposes, to mea-sure the influences of the different parameters.
Department of Informationtechnology, Ghent University (UGent), Gent, Bel-gium. E-mail: [email protected] .
There is a constant stream of 10 Mbit/s BE traffic in one di-rection and in the other direction a video stream, which is in-cremented with 3 Mbit/s every 10s. With this scenario, one cantest the maximal throughput of the network and see how manyvideo’s the network can handle at the same time.
Only the results gathered before the congestion of the networkare taken into account, so conclusions can be made on reliabledata.
B. Scenario 2
This scenario imitates the most common situation in a homenetwork: one video stream of 3 Mbit/s in one direction and a BEstream in the other. This resembles the situation where someonefor example is watching digital television and another person issending e-mails.
In this scenario, throughput is of less importance than delayand jitter.
C. Scenario 3
Here scenario 2 is expanded with an additional video stream,flowing in the same direction as the BE stream. This can re-semble a situation where someone is sending an e-mail and twoother persons are having a videoconference. Throughput willalso be of less importance here.
D. Scenario 4
This scenario expands scenario 2 with an additional voicestream, flowing in the same direction as the video stream. Thisresembles having a phone call with VoIP while watching avideo. Again, throughput is of less importance, but this time,the voice stream has to be taken into account. Efforts to im-prove video are not allowed to have negative effects on the voicestream.
III. METHODS
The testing network, used in this thesis is shown in figure 1.We have two STAs, on which the software Rude&Crude is in-stalled [2]. Rude sends UDP packets and Crude captures thosepackets and generates statistics. In a configuration file one canspecify what those packets must look like and how fast theyshould be transmitted. Rude has an important feature: with asimple command one can set the TOS field in the IP header. Thevalue of this field gives the AC in which the packet belongs.Thus, by setting the TOS field according to the AC of Video,one can imitate a video stream with Rude&Crude.
For testing purposes, another STA is monitoring the network.Furthermore, an access point is used that connects all the
STAs. The tests were done twice: once with a 3Com AP and
once with a Gigabyte Technology AP. This way the hardwaredependence of WME could be investigated.
Fig. 1. The testing network used in this thesis.
For our optimization, the following parameters from theEDCA set were used: CWmin, CWmax and AIFS. These pa-rameters are changed for every scenario in the exact same way:first the contention window from the AC Video is shrinked. Sec-ondly, we enlarge the contention window from the AC BE is en-larged. Next the AIFS of Video is set to one – for AC as wellfor STA – and the AIFS of BE is incremented. Then the AIFSof Video is set to default and the AIFS of BE is incremented.
Subsequently, the results are visually compared for everystep, hereby finding the optimal value for a scenario. Finally,the optimal values are combined in order to see if a better resultcan be obtained than the most optimal value on its own.
IV. RESULTS
Table I and table II show the results of our tests, first for the3Com AP, then for the Gigabyte AP. As the two tables are notthe same, it has been shown that there is a hardware dependence.
TABLE IOVERVIEW OF THE RESULTS FOR THE 3COM AP.
Scenario Optimale value(set)1 CWmin BE=5, CWmax BE=102 AIFS BE = 73 AIFS BE=7, AIFS VI=14 VI: Cwmin=2, Cwmax=3
TABLE IIOVERVIEW OF THE RESULTS FOR THE GIGABYTE AP.
Scenario Optimal value(set)1 BE: CWmin=6, CWmax=10, AIFS=72 Cwmin VI=1, Cwmax VI=2, AIFS BE=53 BE: Cwmin=6, Cwmax=10, AIFS=74 AIFS BE = 5
In theory, the highest values of a parameter (or the lowest insome cases) should be the most optimal. E.g. when the con-
tention window of Video is at its smallest, better results shouldbe achieved, but this is not the case. This can be explained bythe fact that when a contention window is very narrow, there arelikely to be more collisions, hence less throughput and more de-lay. Another example is where the AIFS of BE is set to be 7.If BE has to wait long to access the medium, then Video has anenormeous advantage. But, as can be seen in the tables, it isn’talway AIFS=7 that produces the best results.
Even stronger, the combinations of various optimal valuesdon’t always provide better results.
V. CONCLUSIONS
The efforts made in the different tests resulted the following:optimal values were found for every scenario. Furthermore, thehardware dependence of IEEE 802.11e was investigated: differ-ent results for the 3Com AP and the Gigabyte AP were found.
These results can be used to create a dynamic access point.This AP detects in which scenario it is and adjusts its parametersaccordingly. This way the best performance can be obtained atany time.
One can also use these results to replace the default values ofWME, thus creating an access point adapted to a specific sce-nario. Or the higher layers in the protocolstack can use these re-sults to communicate their preferences to the wireless netwerk,using TSPEC.
Further research should include more combinations of param-eters, more scenarios and even more APs. Only by doing thisone can achieve a robust model for the dynamic access point.
ACKNOWLEDGMENTS
The author would like to thank Wouter Haerick and PeterVandenberghe for their guidance and many suggestions duringthe making of this thesis.
REFERENCES
[1] Stefan Mangold, Sunghyun Choi, Guido Hiertz, Ole Klein,Bernhard Walke, “Analysis of IEEE 802.11e for QoS sup-port in wireless LANs,” IEEE Wireless Communications,vol. 10, no. 6, pp. 40–50, 2003.
[2] Juha Laine, Sampo Saaristo, Rui Prior, “Rude & Crude,”http://rude.sourceforge.net/, website.
vi
Afkortingen
AC Access Category
ACK Acknowledgement
AIFS(N) Arbitrary Interframe Space (Number)
AP Access Point
BE Best Effort
BK Background
BSS Basic Service Set
CAP Controlled Access Phase
CSMA/CA Carrier Sense Multiple Access with Collision Avoidance
CFP Contention Free Period
CP Contention Period
CW Contention Window
DCF Distributed Coordination Function
DIFS DCF Interframe Space
DTIM Delivery Traffic Indication Message
EDCA Enhanced Distributed Channel Access
FCS Frame Check Sequence
HCCA HCF Controled Channel Access
HCF Hybrid Coordination Function
MAC Medium Access Control
MSC Message Sequence Chart
MSDU MAC Service Data Unit
NAV Network Allocation Vector
PC Point Coordinator
vii
PCF Point Coordination Function
PHY Physical layer
PIFS PCF Interframe Space
QAP QoS enhanced AP
QBSS QoS enhanced BSS
QoS Quality of Service
QSTA QoS enhanced STA
RTS/CTS Request To Send/Clear To Send
SAP Service Access Point
SIFS Short Interframe Space
SME Station Management Entity
STA Station
TBTT Target Beacon Transmission Time
TSPEC Traffic Specification
TXOP Transmission Opportunity
VI Video
VO Voice
WiFi Wireless Fidelity
WLAN Wireless LAN
WME Wireless Multimedia Extensions
WMM WiFi Multimedia
INHOUDSOPGAVE viii
Inhoudsopgave
Woord vooraf i
Overzicht iii
English abstract iv
Afkortingen vi
1 Inleiding 1
1.1 Probleemstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1.2 Doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.3 Opbouw van het thesisboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2 QoS met IEEE 802.11e 4
2.1 Quality of Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2.1.1 Intserv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2.1.2 Diffserv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2.2 802.11 MAC Layer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.2.1 DCF - De basis access methode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2.2.2 PCF voor gecontroleerde toegang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
2.2.3 QoS beperkingen in de originele 802.11 MAC . . . . . . . . . . . . . . . . 12
2.3 QoS ondersteuningen in IEEE 802.11e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
2.3.1 EDCA voor ondersteuning van prioritair trafiek . . . . . . . . . . . . . . . 14
2.3.2 HCCA ondersteuning voor geparametriseerd trafiek . . . . . . . . . . . . 16
2.3.3 Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
INHOUDSOPGAVE ix
3 Methodiek 19
3.1 Testopstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
3.1.1 Hardware . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
3.1.2 Software . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
3.1.3 Netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
3.2 Testscenario’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
3.2.1 Scenario 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
3.2.2 Scenario 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
3.2.3 Scenario 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
3.2.4 Scenario 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
3.3 Meetmethode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
4 Resultaten 28
4.1 Inleidende meting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
4.2 Scenario 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
4.2.1 Aanpassen CW Video . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
4.2.2 Aanpassen CW BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
4.2.3 Aanpassen AIFS BE (video: AIFS = 1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
4.2.4 Aanpassen AIFS BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
4.2.5 Vergelijken van de optimale waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
4.2.6 Combineren van de optimale waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
4.2.7 Figuren scenario 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
4.3 Scenario 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
4.3.1 Aanpassen CW Video . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
4.3.2 Aanpassen CW BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
4.3.3 Aanpassen AIFS BE (video: AIFS = 1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
4.3.4 Aanpassen AIFS BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
4.3.5 Vergelijken van de optimale waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
4.3.6 Combineren van de optimale waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
4.3.7 Figuren scenario 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
4.4 Scenario 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
4.4.1 Aanpassen CW Video . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
4.4.2 Aanpassen CW BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
INHOUDSOPGAVE x
4.4.3 Aanpassen AIFS BE (video: AIFS = 1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
4.4.4 Aanpassen AIFS BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
4.4.5 Vergelijken van de optimale waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
4.4.6 Combineren van de optimale waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
4.4.7 Figuren scenario 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
4.5 Scenario 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
4.5.1 Aanpassen CW Video . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
4.5.2 Aanpassen CW BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
4.5.3 Aanpassen AIFS BE (video: 1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
4.5.4 Aanpassen AIFS BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
4.5.5 Vergelijken van de optimale waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
4.5.6 Combineren van de optimale waarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
4.5.7 Figuren scenario 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
5 Besluit 73
5.1 Conclusies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
5.2 Toekomstvisie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
5.3 Verder verloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
A Extra informatie IEEE 802.11e 77
A.1 Verbeterde efficientie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
A.2 Trafiek specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
A.3 Extra meting: Video vs BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
B Het uitvoeren van een meting 80
C Inhoud van de CD-ROM 84
Lijst van figuren 86
Lijst van tabellen 91
Bibliografie 92
INLEIDING 1
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Probleemstelling
De laatste jaren is WiFi aan een enorme opmars bezig in het marktsegment van netwerken bij de
thuisgebruiker. Door de eenvoudige installatie opteren steeds meer mensen voor een draadloos
netwerk. Met de komst van nieuwe standaarden (zoals de 802.11e en 802.11n standaard) worden
draadloze verbindingen steeds sneller en betrouwbaarder. Verwacht wordt dan ook dat Wifi zijn
opmars zal verder zetten en op termijn misschien Wired Ethernet helemaal gaat vervangen.
Hoewel vandaag de dag een draadloze verbinding voldoende betrouwbaar is voor toegang tot het
Internet, ontstaan er problemen wanneer men media content wil ontvangen. Bij het ontvangen
van dit soort data is de pakket delay (vertraging) immers zeer kritisch. Door het gebrek aan
Quality of Service (QoS) in draadloze netwerken laat de kwaliteit van bvb. video vaak te wensen
over.
Als oplossing werd de IEEE 802.11e standaard in het leven geroepen. Deze standaard voldoet
aan de verwachtingen (zie bijvoorbeeld [16], [29],[2], [17] en A.3), maar is echter zeer algemeen
gehouden om met alle problemen te kunnen omgaan. Daardoor gaan er situaties ontstaan waar
de aanpak niet optimaal zal zijn. Verder zijn er een aantal beperkingen aan de standaard:
er kan maar een beperkt aantal flows ondersteund worden (vanwege schaalbaarheid, [14]), de
prioriteiten worden niet deterministisch bepaald, er is nog throughput asymmetry aanwezig en
de standaard is enorm gevoelig voor de keuze van de parameters.
1.2 Doelstellingen 2
1.2 Doelstellingen
In deze thesis gaan we de 802.11e standaard, in toepassingen de EDCA-implementatie (zie 2.3.1)
die WMM (WiFi Multimedia) of WME (Wireless Multimedia Extensions) genoemd wordt, aan-
passen om optimalisaties te bekomen voor specifieke scenario’s. De IEEE 802.11e standaard is
in feite een uitbreiding van de IEEE 802.11 standaard. In praktijk vind men dus de 802.11g
standaard die uitgebreid is met WME, de feitelijke implementatie van 802.11e. Met het oog op
de snel groeiende markt van de digitale televisie is er gekozen voor scenario’s die zich situeren in
een draadloos thuisnetwerk waar verschillende multimediacontents aangeboden worden. Er zijn
verschillende eindstations aanwezig: een of meerdere PC’s, een telefoon die VoIP ondersteunt
en een tv-toestel dat digitale televisie ontvangt.
Figuur 1.1: Het thuisnetwerk dat model staat in deze thesis
Figuur 1.1 toont een mogelijke configuratie van het thuisnetwerk. De laptops kunnen zowel
video, spraak als best effort verkeer (bijvoorbeeld FTP, HTTP, ) ontvangen, terwijl de telefoon
alleen spraak ontvangt en het televisietoestel alleen video. Belangrijk om op te merken is dat
enkel het aantal QoS streams van tel is en niet het aantal toestellen.
We gaan dus in de 802.11e standaard enkele hendels zoeken, die ons toelaten het toekennen van
de prioriteiten van het verkeer te beınvloeden. Enkele voorbeelden van zulke hendels zijn: het
aantal access categories, het contention window en het arbitrary interframe space number. Al
deze termen worden verklaard in het inleidende hoofdstuk over 802.11. Door het aanpassen van
deze hendels kan onze situatie verbeterd worden, wat gestaafd zal worden met metingen. Verder
zal ook onderzocht worden of bij het wijzigen van de hendels een negatieve impact is op andere
1.3 Opbouw van het thesisboek 3
situaties. Aldus zullen we een optimalisatie trachten te bekomen voor de uitgekozen scenario’s.
Voor meer informatie over deze scenario’s wordt verwezen naar 3.2.
1.3 Opbouw van het thesisboek
• Hoofdstuk 2: QoS met IEEE 802.11e
In dit hoofdstuk worden begrippen uitgelegd die belangrijk zijn voor het begrijpen van deze
thesis. Verder wordt ook de 802.11 standaard uit de doeken gedaan, net als de 802.11e
standaard.
• Hoofdstuk 3: Methodiek
In dit hoofdstuk wordt de testopstelling besproken. Daarna worden de testscenario’s en
de wijze waarop de metingen worden aangepakt toegelicht.
• Hoofdstuk 4: Resultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de metingen getoond en besproken.
• Hoofdstuk 5: Besluit
In dit laatste hoofdstuk worden de eindconclusies gegeven. Verder wordt er gekeken naar
wat er nog uitgebreid en verbeterd kan worden.
QOS MET IEEE 802.11E 4
Hoofdstuk 2
QoS met IEEE 802.11e
2.1 Quality of Service
De term Quality of Service (QoS) wordt gebruikt om uit te drukken wat de kwalititeit is van
een geleverde dienst. Dit doet men aan de hand van een verzameling van kwalitatieve en kwan-
titieve karakteristieken, welke een stroom trafiek die een bepaalde dienst vervoert, beschrijven
[26]. Voorbeelden van deze karakteristieken zijn throughput, jitter, pakketgrootte, vertraging,
prioriteit enz.
Aan QoS in bedrade netwerken wordt minder aandacht besteed, omdat de bandbreedte enorm
hoog kan liggen en het aantal fouten in de fysieke laag enorm klein is.
Draadloze systemen hebben echter te kampen met zeer grote overhead op pakketten. Zo kan
32% van het datadebiet door pakketfragmentatie, interframe spacing (zie 2.2.1) en MAC-level
acknowledgement geconsumeerd worden. Wanneer RTS/CTS (zie 2.2) gebruikt wordt, kan dit
oplopen tot 50% van het datadebiet, wat resulteert in een gelimiteerde bandbreedte.
Verder is de bandbreedte van het draadloze medium gelimiteerd. De beschikbare bandbreedte
is de laatste jaren enorm toegenomen, maar heeft nog niet het volume van bedrade netwerken
bereikt.
De kwaliteit van de meeste multimediadiensten, waaronder audio- en videotransmissie, vermin-
dert drastisch als de vertraging (delay) een bepaalde waarde overschrijdt. Dit is een serieuze
tekortkoming die 802.11 verhindert om nieuwe markten in de multimediadiensten te penetreren.
Daardoor stelde de 802.11e Task Group enkele verbeteringen voor in de MAC laag.
2.1 Quality of Service 5
Voor het bedrade netwerk zijn er twee architecturen voorhanden die QoS ondersteunen en pri-
oriteiten kunnen toekennen aan trafiek: IETF’s Integrated Services (IntServ) en Differentiated
Services (DiffServ). We zullen beide architecturen kort bespreken.
2.1.1 Intserv
IntServ definieert een flow van trafiek als een onderscheidbare trafiekstroom van datagrammen
van een unieke zender naar een unieke ontvanger [24]. Met andere woorden, de architectuur
behandelt elke trafiekstroom in het netwerk apart. De zender en ontvanger zijn ontstaan door
een enkele activiteit van een gebruiker en ze vereisen dezelfde QoS. Het achterliggende idee van
IntServ is dat elke router deze architectuur implementeert en dat applicaties die gebruik willen
maken van QoS een individuele reservatie moeten maken. Men maakt gebruik van een signaling
protocol, zoals RSVP, om deze reservatie tot stand te brengen. Flow specificaties beschrijven
dan hoe deze reservatie er moet uitzien.
IntServ biedt een zeer hoge precisie aan om resources te alloceren, maar heeft wel te kampen
met problemen i.v.m. schaalbaarheid. Dit wordt veroorzaakt door de soft state voor elke flow
die in elke router doorheen het pad bijgehouden moet worden. Dit betekent dat elke router op
het pad informatie moet bijhouden voor elke flow, wat veel overhead met zich meebrengt.
2.1.2 Diffserv
DiffServ daarentegen maakt geen gebruik van signalisatie per flow en consumeert dan ook geen
resources in de router per flow.
Het protocol alloceert verschillende niveaus van service aan verschillende groepen van gebruikers
[22]. Dit betekent dat al het verkeer in klassen met verschillende QoS parameters onderverdeeld
wordt. Hierdoor moet alleen in de edge routers een status bijgehouden worden. In deze routers
worden dan de datagrammen geclassificeerd naargelang de service klasse waarin ze thuishoren.
Eens het datagram in het DiffServ-domein is, zal deze door alle routers dezelfde behandeling
krijgen die past bij de categorie van service die door de edge router werd aangeduid. Bijvoor-
beeld: men maakt een klasse ’goed’, ’middelmatig’ en ’slecht’ aan. Men geeft vervolgens al
het verkeer een label waarop staat in welke klasse ze horen. Het verkeer wordt dan behandeld
naargelang de klasse waar ze toe behoren.
2.2 802.11 MAC Layer 6
DiffServ is een schaalbaar protocol, maar kan de precisie niet bereiken die IntServ wel haalt.
Daarom noemt men DiffServ een coarse-grained en IntServ een fine-grained mechanisme.
2.2 802.11 MAC Layer
Het doel van de 802.11 MAC laag is om betrouwbare dataoverdracht aan de client van de laag
aan te bieden (nl. hogere protocollagen) en om eerlijke toegang tot het gedeelde draadloze me-
dium te controleren [20], [5]. De MAC laag zelf is een van de twee sublagen van de datalink
laag. Voor meer verduidelijking verwijs ik naar figuur 2.1 en naar [27].
Figuur 2.1: De protocol stack
We beschouwen een infrastructuur (basic service set of BSS) opgebouwd uit een access point
(AP) en een aantal draadloze stations (STAs) geassocieerd met het AP. Zie figuur 2.2 voor een
voorbeeld.
Om de betrouwbare dataoverdracht te garanderen definieert 802.11 een frame exchange protocol.
De minimale overdracht bestaat uit 2 frames: een frame van de bron naar de ontvanger (MAC
service data unit of MSDU), het feitelijke dataframe, en een bevestiging (acknowledgment of
ACK) van ontvanger naar bron. Bij elk frame dat door de MAC ontvangen wordt, gebeurt er
2.2 802.11 MAC Layer 7
Figuur 2.2: BSS met AP en verschillende STAs
een controle van de frame check sequence (FCS) om fouten veroorzaakt door de transmissie –
bijvoorbeeld door ruis op het kanaal – te ontdekken. Bij het uitblijven van een ACK wordt het
frame opnieuw verzonden.
Bij deze basisoverdracht kan ook nog het optionele request to send/clear to send (RTS/CTS)
mechanisme toegevoegd worden. Hierdoor verkrijgt men een meer robuust protocol en het lost
problemen op zoals het ’hidden node problem’ [6].
Dit probleem komt voor wanneer STAs niet op de hoogte zijn van elkaars bestaan, bijvoorbeeld
door ruis of een grote afstand. Laten we als voorbeeld nemen dat STA A en STA B verbonden
zijn met een AP. STA A weet niet dat STA B bestaat en kan dus een transmissie starten terwijl
B al bezig is met het verzenden van datagrammen (of vice versa). Hoogstwaarschijnlijk zal
deze situatie een botsing (collision) op het kanaal veroorzaken waardoor beide STAs hun frames
moeten herzenden. Met RTS/CTS zal deze botsing echter niet plaatsvinden. STA B zal een
RTS verzenden en een CTS ontvangen (net zoals STA A) van de AP. De tijdswaarde in de CTS
zal STA A lang genoeg tegenhouden zodat STA B het frame kan verzenden.
RTS/CTS kan dus de prestatie van een netwerk verbetereren en het aantal collisies beperken
indien verborgen STAs aanwezig zijn. Dit gaat wel gepaard met een stijging van de overhead.
Alle frames bevatten tijdsinformatie over de lengte van de MSDU/ACK transmissie. De om-
liggende STAs kunnen, gebaseerd op deze informatie, een interne timer updaten. Deze timer,
network allocation vector (NAV) wordt gebruikt om alle communicatie stop te zetten totdat de
NAV verlopen is.
2.2 802.11 MAC Layer 8
De 802.11 standaard specificeert twee channel access functies: distributed coordination function
(DCF) en point coordination function (PCF). Beide functies worden in volgende paragrafen
besproken.
2.2.1 DCF - De basis access methode
De DCF laat het delen van het draadloze medium tussen compatibele toestellen op de fysieke
laag toe. Het opereert als een listen-before-talk schema, wat in de praktijk neerkomt op het
gebruik van een Carrier sense multiple access with collision avoidance (CSMA/CA) protocol.
Dit mechanisme is verplicht voor alle STAs.
Carrier sense multiple access
Een STA bepaalt individueel wanneer het draadloze medium betreden wordt. Hierdoor wordt het
beslissingsproces gedistribueerd over alle STAs. Een MSDU van onbepaalde lengte zal verstuurd
worden (’talk’) wanneer gedetecteerd wordt dat er geen andere transmissies plaatsvinden op het
draadloze medium (’listen’). Als twee of meerdere STAs op hetzelfde moment het kanaal als
idle detecteren, kunnen ze tegelijkertijd een transmissie initieren, waardoor onvermijdelijk een
botsing zal plaatsvinden.
Collision Avoidance
Om de kans op botsingen te verminderen past de DCF een collision avoidance schema toe, waar
de STAs een zogenaamde backoff procedure uitvoeren voordat ze een transmissie beginnen.
Na het detecteren van het kanaal als leeg (idle) voor een minimale duratie, DCF interframe
space (DIFS, 34 s in 802.11a) genaamd, blijft een STA luisteren naar het kanaal gedurende een
additionele random tijd (backoff time).
Een transmissie wordt enkel begonnen als het kanaal tijdens deze backoff periode ongebruikt
blijft. De duratie van dit interval wordt individueel voor elk STA bepaald, als een meervoud van
een slottijd (9 µs in 802.11a). Het bereik van waarden voor de backoff tijd noemt men het conten-
tion window en hangt af van vorige pogingen tot retransmissie. Zo zal deze verdubbeld worden
na een gefaalde transmissie tot deze de maximale waarde CWmax bereikt heeft. Aangezien
alle STAs werken met dezelfde startwaarde CWmin, hebben ze dus ook dezelfde medium access
prioriteit in DCF. Bijvoorbeeld: stel dat CWmin = 2 en CWmax = 6. De eerste maal dat er een
backoff uitgevoerd moet worden zal men moeten kiezen uit een interval tussen 0 en 3 (=22− 1).
2.2 802.11 MAC Layer 9
Als een transmissie faalt, (door een botsing bijvoorbeeld) zal dit interval verdubbelen: men moet
kiezen tussen 0 en 7 (=23 − 1) slottijden. Het interval blijft niet onbeperkt stijgen, maar krijgt
uiteindelijk een plafond bepaalt door CWmax. In dit voorbeeld is dit dus het interval van 0 tot
63 (26 − 1). Als men CWmax bereikt heeft kan men dus maar maximaal 63 slottijden wachten.
Wanneer een succesvolle transmissie is geıniteerd, wordt het interval teruggebracht naar CWmin.
Wanneer het kanaal gebruikt wordt door andere transmissies of interferentie tijdens het aftellen
van de backoff counter, stopt het STA met aftellen en stelt de medium access uit totdat het
kanaal voor een DIFS ongebruikt blijft. Na dit uitstel wordt gewoon verder gegaan met het
aftellen.
Na elke succesvolle transmissie initieert het STA een nieuwe random backoff, zelfs als er geen
MSDU klaarstaat om verzonden te worden. Dit noemt men de post-backoff, omdat deze backoff
plaatsvindt na een transmissie i.p.v. ervoor. De post-backoff garandeert dat er altijd 1 random
backoff zit tussen twee opeenvolgende transmissies en is dus belangrijk voor het garanderen van
een vlotte werking van DCF.
Tussen opeenvolgende frames in de sequentie van RTS, CTS, MPDU en ACK frames wordt een
short interframe space (SIFS, 16 µs in 802.11a) ingelast. SIFS is korter dan DIFS, waardoor
ACK altijd de hoogtste prioriteit krijgt om toegang te verkrijgen tot het draadloze medium.
Dit verzekert dat geen enkel STA een uitwisseling van frames kan onderbreken door een nieuwe
transmissie te beginnen.
Wanneer het RTS/CTS mechanisme gebruikt wordt, zetten de STAs hun interne timer, de NAV
(zie pagina 7). De waarde wordt bepaald door de duurtijd, vermeld in de RTS/CTS frames. Dit
geeft aan hoe lang het draadloze medium bezet is. Wanneer een STA een frame wil verzenden,
gaat deze eerst na of de NAV nul is. Indien niet, moet er eerst gewacht worden tot de NAV de
waarde nul bereikt heeft.
Men kan het CSMA/CA protocol beter begrijpen als we een vergelijking trekken met het verga-
deren. Een aantal mensen zit rond een tafel om te vergaderen. Wanneer iemand merkt dat het
een tijdje stil is geweest (het kanaal is idle) zal deze willen beginnen met praten. Wanneer deze
persoon begint met babbelen hangt af van persoon tot persoon (back-off). De ene zal immers
2.2 802.11 MAC Layer 10
Figuur 2.3: Interframe spaces en backoff procedures met random contention window size. Hier heeft
het STA een CW = CWmin (15 slots) en een random backoff time van 12 slots.
wat langer wachten dan de andere. Een andere persoon kan echter net op hetzelfde moment
ook beginnen te praten (collision). De twee personen praten dus door elkaar. Nadat ze gedaan
hebben zullen ze dan ook merken dat niemand hen verstaan heeft (uitblijven van een ACK).
Als iemand gedaan heeft met spreken, dan wacht deze persoon eventjes (post-backoff), zodat hij
niet constant aan het woord is en de vergadering wat vlotter kan verlopen.
DCF heeft geen mechanismen om QoS te ondersteunen en is dus een best effort channel access
methode. Figuur 2.3 illustreert het principe van een random backoff procedure.
2.2.2 PCF voor gecontroleerde toegang
802.11 gebruikt het optionele PCF om QoS te ondersteunen voor tijdgerelateerde diensten. PCF
voorziet mechanismen voor prioritaire toegang tot het draadloze medium en wordt centraal
beheerd door een STA, point coordinator (PC) genaamd. Dit STA is typisch de AP zelf.
802.11 definieert twee perioden tussen twee opeenvolgende delivery traffic indication message
(DTIM) beacon frames: contention free period (CFP) en contention period (CP). PCF wordt
gebruikt om toegang tot het medium te verkrijgen tijdens CFP, terwijl DCF gebruikt wordt
tijdens CP. Een CP moet van een zodanige minimale lengte zijn dat er op zijn minst 1 frame
uitwisseling kan plaatsvinden, met als voorwaarden dat dit frame de maximale grootte heeft en
dat men werkt met de traagste transmissietijd onder DCF.
DTIM beacon frames worden gebruikt door de PC om de start van een CFP aan te geven,
2.2 802.11 MAC Layer 11
om synchronisatie van de lokale timers te bekomen en om protocolgerelateerde parameters door
te sturen. Elk STA weet wanneer het volgende beacon frame toekomt. Deze punten in de tijd
noemt men target beacon transmission times of TBTTs en worden aangekondigd door het vorige
beacon frame.
Gedurende de CFP is er geen contention, maar worden de STAs gepolled door de PC. Deze
regelt transmissies naar en/of van individuele STAs. De PC gaat dus STAs vragen of ze een
transmissie willen beginnen. Door een STA meerdere keren tijdens een CFP te bevragen kan de
PC dit STA dus meer voorrang geven.
De PC krijgt toegang tot het medium na een PCF interframe space (PIFS, 25 µs in 802.11a)
die begint na een TBTT. PIFS is korter dan DIFS, maar langer dan SIFS. Hierdoor krijgt PCF
een hogere prioriteit dan DCF, maar kan dan wel geen gestarte DCF transmissies onderbreken.
Wanneer de AP geen antwoord krijgt van een polled STA na PIFS, gaat de AP over naar een
volgend STA of de CFP wordt beeindigd. Na de CFP vindt de CP plaats, waar de verschillende
STAs toegang tot het medium proberen te verkrijgen via DCF. In figuur 2.4 vindt men een
voorbeeld van een PCF operatie.
Figuur 2.4: Een voorbeeld van een PCF operatie. Station 1 is de PC en polls station 2. Station 3
ontvangt het beacon frame en stelt zijn NAV in op de gehele CFP.
PCF dwingt QoS af door verkeer met lage prioriteit niet te laten zenden tijdens de CFP. Dit
wordt bereikt door PIFS kleiner te kiezen dan DIFS. PCF heeft echter serieuze tekortkomingen.
Deze worden besproken worden in de volgende paragraaf.
2.3 QoS ondersteuningen in IEEE 802.11e 12
2.2.3 QoS beperkingen in de originele 802.11 MAC
DCF heeft geen enkele voorziening om QoS te ondersteunen. Alle data wordt op een first co-
me first serve, best-effort manier behandeld. Hierdoor wordt een asymmetrie tussen uplink en
downlink bekomen, omdat de AP dezelfde prioriteit heeft als de andere STAs, maar wel een veel
hogere throughput requirement heeft. Beschouw het volgende voorbeeld: STA A en STA B zijn
met elkaar verbonden via een AP. Als A trafiek stuurt naar B, dan passeert dit via het AP. A
moet dus enkel verzenden en B moet enkel ontvangen. Maar het AP moet het trafiek van A
ontvangen en versturen naar B. Als B dan nog eens trafiek naar A stuurt, moet het AP het
trafiek van A en B versturen en ontvangen. Hierdoor onstaat dus een asymmetrie tussen STAs
en AP.
Hoewel PCF ontworpen was om tijdgerelateerde trafiek te ondersteunen, zijn er toch veel be-
perkingen. Deze zijn als volgt:
• Onvoorspelbare vertragingen van de beacon frames. Dit resulteert in significant kleinere
CFP’s.
• Ongekende transmissietijden van polled STAs. Dit maakt het voor de PC moeilijk om het
polling schema te voorspellen en te controleren voor de rest van de CFP.
• Ontbreken van een management interface om PCF operaties, zoals polling, op te zetten en
te controleren. Hierdoor is het onmogelijk om een policy omtrent PCF op te zetten naar
de eisen van protocollen uit de hogere lagen, zoals IntServ en DiffServ.
• Ontbreken van een mechanisme waarin STAs hun QoS requirements kunnen communiceren
naar de PC toe. Dit is nochtans essentieel om de prestatie van het polling algoritme te
kunnen optimaliseren.
• Geen mogelijkheid om nieuw/extra verkeer te weigeren (Admission Control).
We kunnen dus stellen dat zowel DCF als PCF onvoldoende zijn om trafiek met QoS require-
ments te ondersteunen.
2.3 QoS ondersteuningen in IEEE 802.11e
IEEE 802.11e definieert een extensie van de IEEE 802.11 standaard. Deze extensie brengt enkele
verbetering aan in de MAC-laag. Deze verbeteringen onderscheiden QoS STAs (QSTAs) van
2.3 QoS ondersteuningen in IEEE 802.11e 13
niet-QoS STAs en een QoS access point (QAP) van een niet-QoS access point. Deze features
worden gezamenlijk QoS faciliteit genoemd.
Er zijn twee functionele hoofdblokken gedefinieerd: de channel access functions en de traffic
specification (TSPEC) management. Voor eerstgenoemde is er een nieuwe coordinatiefunctie,
nl. de hybrid coordination function (HCF) die enkel in QoS basic service sets (QBSS) gebruikt
wordt. HCF heeft twee modi operandi: de enhanced distributed channel access (EDCA) is een
’contention-based channel access function’ dat concurrent samenwerkt met de HCF controlled
channel access (HCCA), gebaseerd op een polling mechanisme dat gecontroleerd wordt door
de hybrid coordinator (HC). Deze bevindt zich meestal in de QAP. EDCA verbetert DCF en
breidt deze uit. HCCA doet hetzelfde voor PCF. EDCA is ontworpen om prioritiare trafiek
te ondersteunen zoals DiffServ, terwijl HCCA geparametriseerd trafiek ondersteunt gelijkaardig
aan IntServ.
Het basisconcept van deze toegangsfuncties is de transmission opportunity (TXOP). Een TXOP
is een gelimiteerd tijdsinterval waarin een QSTA toegestaan wordt om een aantal frames te
verzenden. De TXOP wordt gedefinieerd door een starttijd en een maximale duurtijd. Als
een TXOP verkregen wordt tijdens EDCA, dan noemt men deze een EDCA-TXOP. Analoog
verkrijgen wij een HCCA (polled) TXOP. De TXOP lost het probleem op van de ongekende
transmissietijden dat bestaat bij PCF.
De duurtijd van een EDCA-TXOP wordt gecontroleerd door de QAP en wordt gedistribueerd
naar de niet-AP QSTAs in de beacon frames samen met de andere EDCA gerelateerde parame-
ters. Een dergelijke parameter is bijvoorbeeld de TXOP-limiet, die de lengte limiteert (gebruikt
in de hele QBSS). Deze parameter laat controle over de maximale tijd dat een STA het medium
gebruikt voor MSDU-verkeer toe en is daarom een belangrijk middel om MSDU vertragingen
te controleren. De duurtijd van een HCCA (polled) TXOP wordt direct aan de niet-AP QSTA
gegeven door de HC als deel van een QOS CF-Poll (contention free-poll) frame, welke de HCCA
(polled) TXOP toekent.
EDCA wordt enkel tijdens de CP gebruikt, terwijl HCCA theoretisch tijdens CFP en CP kan
opereren. De standaard raadt echter aan HCCA enkel tijdens CP te gebruiken. Dit komt vooral
2.3 QoS ondersteuningen in IEEE 802.11e 14
door de complexiteit van implementatie om polling door CF-Poll en QoS CF-Poll tegelijkertijd
te laten gebeuren.
In 802.11e wordt op MAC-niveau de ACK optioneel. Dit impliceert dat de betrouwbaarheid
van ’niet-ACK’ trafiek gereduceerd wordt, maar het verbetert wel de algemene efficientie van de
MAC voor tijdgevoelige trafiek, zoals VoIP, waar de data een zekere strikte levensduur heeft.
2.3.1 EDCA voor ondersteuning van prioritair trafiek
De ondersteuning voor QoS in EDCA wordt voorzien door de introductie van access categories
(ACs), die men kan vergelijken met de verschillen klassen in Diffserv, en meerdere onafhankelijke
backoff entiteiten. MSDUs worden geleverd door parallelle backoff entiteiten in een QSTA, waar
deze prioritair zijn door AC-specifieke contention parameters, de EDCA parameter set genaamd.
Er zijn 4 ACs, dus bestaan er in elk QSTA 4 backoff entiteiten, met elk hun eigen parameterset
en hun eigen queue.
De ACs zijn gelabeld naargelang hun doelapplicatie: AC VO (voice), AC VI (video), AC BE
(best effort) en AC BK (background). De parameter set definieert de prioriteiten in medium
toegang door individuele parameters te veranderen, waarvan de belangrijkste hieronder vermeld
zijn:
• Arbitrary inter-frame space number (AIFSN): het minimale tijdsinterval tussen het vrij-
komen van het medium en de start van de verzending van een frame.
• CW: een random nummer wordt getrokken uit dit interval voor het backoff mechanisme.
• TXOP-limiet: de maximale duratie waarin een QSTA kan verzenden nadat deze een TXOP
verkregen heeft.
Figuur 2.5 toont een overzicht van de verschillende ACs.
Wanneer data toekomt, classificeert 802.11e deze eerst in de passende AC en duwt dan de nieuwe
MSDU in de bijhorende AC transmissiequeue. MSDUs van verschillende ACs vechten dan intern
voor de EDCA-TXOP. Een backoff entiteit start met het aftellen van de backoff-counter na
detectie van een leeg kanaal voor een duurtijd gedefinieerd door de arbitration interframe space
2.3 QoS ondersteuningen in IEEE 802.11e 15
Figuur 2.5: Een 802.11 STA en een 802.11e STA met 4 ACs in 1 station
(AIFS[AC]). Deze duurtijd is minstens DIFS en kan vergroot worden met behulp van volgende
formule:
AIFS[AC] = SIFS + AIFSN [AC] ∗ slottijd,AIFSN [AC] ≥ 2 (2.1)
De minimum grootte van het CW, CWmin[AC], is een andere AC-afhankelijke parameter. De
backoff procedure is gelijkaardig aan degene in DCF en de AC met de kleinste backoff wint de
interne competitie.
De winnende AC moet dan extern strijden voor het draadloze medium. In 802.11e is de externe
contention niet significant gewijzigd t.o.v. DCF. Alleen zijn de deferral (als het medium tijdens
de backoff bezet wordt, stopt het STA met aftellen en stelt de toegang tot het medium uit tot
het kanaal ongebruikt is voor een duurtijd DIFS) en de backoff variabel en zijn de waarden
hiervan bepaald naargelang de passende AC.
2.3 QoS ondersteuningen in IEEE 802.11e 16
Figuur 2.6: In EDCA strijden meerdere backoff entiteiten voor toegang tot het medium met verschil-
lende prioriteiten in parallel. De vroegst mogelijke toegangstijd na een bezet medium is
DIFS.
Door de AC parameters gepast te kiezen kan men de trafiekprestatie van verschillende ACs
optimaliseren (wat we dus doen in deze thesis) en trafiekprioriteiten invoeren waardoor QoS
afgedwongen wordt. Dit vereist een centrale coordinator (QAP) om een gemeenschappelijke
verzameling van AC parameters te onderhouden om zo eerlijkheid in de toegang tot het medium
te garanderen voor alle QSTAs in de QBSS. In figuur 2.6 wordt het hele concept nog eens
verduidelijkt.
2.3.2 HCCA ondersteuning voor geparametriseerd trafiek
HCCA erft sommige regels van PCF en introduceert vele uitbreidingen. Gelijkaardig aan PCF
voorziet HCCA gepollede toegang tot het draadloze medium. Daarentegen kan QoS polling
plaatsvinden tijdens CP en het plannen van pakketten is gebaseerd op de toegekende TSPECs.
Een TXOP kan bekomen worden bij de HC via de controlled medium access. De HC mag
TXOPs aan zichzelf toekennen om MSDU leveringen te initieren, nadat het kanaal ongebruikt
gedetecteerd is voor een duratie PIFS en zonder backoff. Om de HC hogere prioriteit te geven
dan DCF en EDCA, moet AIFSN zo gekozen worden dat de vroegste toegang tot het medium
2.3 QoS ondersteuningen in IEEE 802.11e 17
Figuur 2.7: Een voorbeeld van een 802.11e superframe (CP + CFP) waar de HC TXOPs toekent in CP
en CFP
voor EDCA DIFS is voor elke AC.
Gedurende CP begint elke TXOP wanneer het kanaal beschikbaar is onder de regels van EDCA
of wanneer een backoff entiteit een polling frame ontvangt (QoS CF-Poll) van de HC. Dit frame
van de HC kan verzonden worden na een PIFS idle periode zonder backoff.
Gedurende CFP is de starttijd en duratie van elke TXOP gespecificieerd door de HC, alweer door
het gebruik van QoS CF-Poll frames. Tijdens de CFP kunnen backoff entiteiten niet beginnen
met pogingen om toegang tot het medium te verkrijgen zonder dat ze expliciet gepolled zijn.
Een polled QSTA kan gedurende een polled TXOP meerdere frames met een SIFS tussen twee
opeenvolgende frames verzenden, zolang de duratie van de gehele frameuitwisseling niet langer
duurt dan de TXOP limiet. Geen enkele backoff entiteit zendt over de TBTT. Dat wil zeggen
dat een frameuitwisseling enkel gestart wordt indien deze compleet afgehandeld kan worden voor
de volgende TBTT. Dit reduceert de verwachte beacon delay, wat een tekortkoming was bij PCF.
HCCA dwingt QoS af door EDCA uit te breiden door STAs expliciet te pollen op basis van de
TSPECs (zie A.2). Dit laat de hoogste prioriteit toe om toegang te verkrijgen tot het medium.
Dit kan zowel tijdens CFP als CP, wat in contrast is met PCF. De HC krijgt de hoogste prioriteit
door AIFSN[AC] gepast te kiezen, zoals eerder besproken.
Zie figuur 2.7 voor een voorbeeld van een superframe.
2.3 QoS ondersteuningen in IEEE 802.11e 18
2.3.3 Overzicht
Als afsluiter van dit hoofdstuk vatten we alle mechanismen om QoS af te dwingen samen in
tabel 2.1.
Tabel 2.1: Overzicht QoS mechanismen.
Channel Access Function Hoe wordt QoS afgedwongen?
DCF Niet
PCF Verkeer met lage prioriteit mag niet zenden tijdens CFP.
Dit verkrijgt men door PIFS kleiner te maken dan DIFS.
Echter serieuze tekortkomingen.
EDCA Probabalistische priorisatie door de AC parameters gepast
te kiezen. Hierdoor zal verkeer met hoge prioriteit
makkelijker toegang verkrijgen tot het medium.
HCCA Uitbreiden van EDCA door expliciet te pollen op basis
van TSPECs, zowel tijdens CFP als CP.
Voor meer informatie over dit onderwerp wordt verwezen naar: [12], [13], [23], [15], [7], [14] en
appendix A.
METHODIEK 19
Hoofdstuk 3
Methodiek
3.1 Testopstelling
Voor het uitvoeren van de testen en metingen werd een testopstelling toegewezen die nu bespro-
ken zal worden, zowel op het gebied van hardware-, software- en netwerkconfiguratie.
3.1.1 Hardware
De testopstelling bestaat uit twee desktopPC’s, een laptop en een wireless AP. Op de desktops
staat het besturingssysteem Ubuntu (een Linux-distributie), terwijl op de laptop een dualboot
geınstalleerd staat van Ubuntu en Windows XP.
Het is belangrijk om te weten met welke hardware men werkt, omdat de 802.11e standaard enkel
beschrijft hoe deze globaal gezien werkt, maar niet hoe deze geımplementeerd moet worden. Dit
is om concurrentie toe te laten tussen de verschillende fabrikanten, waardoor er dus een verschil
kan optreden tussen de prestaties van verschillende netwerkkaarten.
De desktops beschikken over een wireless ethernet PCI kaart, beide van het merk 3Com [3]. De
laptop beschiktover een kaart van Gigabyte Technology [19]. Alle kaarten zijn voorzien van de
Atheros chipset. Om de kaarten in Ubuntu aan te sturen werd gekozen voor het open-source
MadWifi [9]. Deze driver, specifiek voor kaarten met een Atheros chipset, laat toe om de para-
meters voor WME te configureren. Met het oog op verdere toepassingen is het ook nuttig dat
men deze driver kan aanpassen aan persoonlijke behoeften.
We voorzien twee APs, om zo de afhankelijkheid van de hardware in te calculeren in de metingen.
3.1 Testopstelling 20
Figuur 3.1: Het configuratiescherm voor QoS van het 3Com AP.
Deze APs zijn tevens van de merken 3Com en Gigabyte Technology [4],[18]. We merken op
dat het Gigabyte Technology AP in feite een router is, met ingebouwde wireless AP. Beide
APs hebben de mogelijkheid om via een browser in te loggen in een configuratiemenu, waar
men parameters van WME per AC kan instellen. Figuur 3.1 toont zo’n configuratiescherm.
De parameters die men kan instellen zijn: het minimale en maximale contention window, het
AIFS en de TXOP. Verder kan men ook nog het ACK-policy en admission control per AC
aan- of uitschakelen. Deze parameters zullen we echter niet verder beschouwen, aangezien de
implementaties ofwel nog niet ondersteund zijn ofwel onvoldoende tot zelfs niet gedocumenteerd
zijn [1].
3.1.2 Software
Om de metingen uit te voeren, wordt gebruik gemaakt van enkele tools, die nu kort toegelicht
zullen worden.
Rude&Crude
Op de twee desktop PCs werden de opensource meettools Rude&Crude v0.70 [8] geınstalleerd.
Rude is een meettool die UDP-verkeer genereert aan de hand van een configuratiescript dat de
karakteristieken van de gegenereerde stroom beschrijft. Crude is de complementaire tool die de
3.1 Testopstelling 21
Tabel 3.1: Mapping van TOS-waarden naar Access Categories
TOS AC
0x00 Best Effort
0x08 Background
0x28 Video
0xe0 Voice
pakketten gegenereerd door Rude ontvangt en op basis van data, meegegeven door Rude, een
aantal karakteristieken zoals vertraging, throughput en jitter in een statistiek giet.
Omdat Crude met een zeer lange commandline opgestart moet worden (men moet namelijk alle
IDs van de flows meegeven), werd een script ontwikkeld om het gebruiksgemak te verhogen. Dit
script, crudeScript, wordt meegegeven bij de documentatie van deze thesis. Verder werd gebruik
gemaakt van twee scripts uit [21] om de statistieken, gegenereerd door Crude, gemakkelijker te
kunnen verwerken en om snel configuratiescripts voor Rude te creeren. Beide scripts werden
aangepast aan de noden van deze thesis.
Belangrijk is dat men in het configuratiescript van Rude voor elke stroom het TOS-veld (Type
of Service) in de IP-header kan instellen. De bestaande implementaties van WME gebruiken
immers dit veld om aan te geven tot welke AC een pakket behoort. Er kunnen meerdere
hexadecimale waarden overeenkomen met een AC, maar in deze thesis werd slechts 1 mapping
gebruikt van TOS naar AC, die in tabel 3.1 wordt weergegeven. Er moet opgemerkt worden
dat Rude als root uitgevoerd moet worden, anders worden de TOS velden niet gezet. Tevens
moet Crude handmatig met ctrl+c beeindigd worden, wat het automatiseren van metingen
bemoeilijkt. Voor meer uitleg over Rude&Crude wordt verwezen naar de appendix.
Wireshark
Wireshark, het vroegere Ethereal [28], is een network protocol analyzer. Deze software maakt
het mogelijk om op een opgegeven netwerkinterface alle pakketten op te vangen. Deze kunnen
dan gefilterd en geanalyseerd worden. Dit programma werd op de laptop geınstalleerd om
bijvoorbeeld na te gaan of pakketten verzonden door Rude&Crude wel degelijk tot een bepaalde
AC behoren en of de mapping van TOS naar een bepaalde AC correct is. Net zoals Rude moet
Wireshark als root uitgevoerd worden.
3.1 Testopstelling 22
Figuur 3.2: Het testnetwerk dat in deze thesis gebruikt wordt om metingen uit te voeren.
3.1.3 Netwerk
Met ’veiligheid’ in het achterhoofd is er gekozen om van het testnetwerk een afzonderlijk netwerk
te maken, zoals aangegeven in figuur 3.2. Slechts 1 desktop PC had toegang tot het internet, met
een interface die geen deel uitmaakt van het testnetwerk. Verder werd op het AP MAC-filtering
ingeschakeld.
Alle kaarten staan geconfigureerd als 802.11g, waarop WME al dan niet is ingeschakeld. De
twee desktop PC’s genereren trafiek met Rude&Crude, dat steeds via het AP gaat. Om met
Wireshark pakketten te kunnen opvangen en analyseren is de laptop ingesteld als monitor. Alle
machines kregen een vast IP-adres toegekend, dit om de metingen gemakkelijker te kunnen
automatiseren.
Ten slotte werd op het AP telkens een vast kanaal gekozen om over te zenden (namelijk kanaal
10). Dit om interferentie met andere draadloze netwerken te verminderen. Verder heeft het 3Com
AP de vervelende eigenschap om van kanaal te veranderen telkens een parameter veranderd
wordt, waardoor de connectie met de STAs verloren kan gaan. Dit probleem werd dus opgelost
door een vast kanaal in te stellen.
3.2 Testscenario’s 23
NTP
In het netwerk werd van NTP (Network Time Protocol, [25]) gebruik gemaakt. Dit protocol
zorgt voor de synchronisatie van de systeemklokken van computers in een netwerk. Compu-
terklokken zijn namelijk niet perfect, waardoor ze na een tijdje gaan driften ten opzichte van
een perfecte klok. Elke klok doet dit met een verschillende snelheid, zodat computerklokken
steeds meer van elkaar gaan verschillen. Dit heeft een zeer nefast effect op de meetresultaten:
de verkregen waarden voor delay zijn geheel onbetrouwbaar. De delay kan bijvoorbeeld waarden
aannemen van meer dan enkele seconden, wat onwaarschijnlijk lijkt voor een testnetwerk op deze
schaal. Verder kunnen er ook negatieve waarden optreden voor de delay, veroorzaakt door slecht
gesynchroniseerde klokken. Dit is fysisch onmogelijk.
Omdat er geen internetverbinding aanwezig is in het testnetwerk, werd geopteerd om een NTP-
server op te nemen in het netwerk. Deze server draait op een desktop PC, die zijn eigen sys-
teemklok als referentie neemt. De andere desktop PC synchroniseert telkens bij het begin van
een meting met een expliciete query naar de server. Deze query werd opgenomen in crude-
Script. Deze oplossing heeft twee voordelen: ten eerste minimaliseert men de NTP-overhead en
wordt er geen NTP-verkeer tijdens de meting verstuurd. Ten tweede zijn de klokken steeds juist
gesynchroniseerd aan het begin van een meting.
3.2 Testscenario’s
Voor deze thesis werden 4 testscenario’s uitgedacht en getest. Hierbij werd rekening gehouden
met de relevantie van de scenario’s, met andere woorden: zijn ze interessant genoeg om conclusies
uit te trekken en komen ze overeen met een situatie die in een thuisnetwerk kan voorkomen?
3.2.1 Scenario 1
Dit scenario is vooral interessant om de effecten veroorzaakt door het wijzigen van parameters
waar te nemen. Hier wordt nagebootst dat om de 10 seconden een nieuw filmpje geopend wordt,
terwijl de al aanwezige filmpjes verder blijven spelen. Elk filmpje wordt verstuurd tegen een
datarate van 3 Mbit/s. Tegen deze snelheid is de kwaliteit immers ruimschoots voldoende. Op
de achtergrond loopt een constante stroom van best effort-verkeer, tegen een rate van 10 Mbit/s.
Zo kunnen we makkelijk nagaan welke parameters geschikt zijn om zoveel mogelijk filmpjes on-
3.2 Testscenario’s 24
geschonden door het draadloos netwerk te sturen.
Na een tijdje is het netwerk verzadigd en worden de metingen, vanwege de onvoorspelbaarheid,
minder interessant. In verdere beschouwingen zullen we dan ook vooral rekening houden met
de meetresultaten voor het tijdstip van verzadiging. Deze opmerking geldt trouwens voor alle
volgende scenario’s.
3.2.2 Scenario 2
In dit scenario wordt een situatie nagebootst die in een thuisnetwerk het meeste zal voorko-
men. Er wordt een filmpje gedownload (of men kijkt naar digitale televisie). Tegelijkertijd is er
BE-verkeer dat in de tegenovergestelde richting loopt, waarvan de rate incrementeel verhoogd
wordt. Het filmpje is weer constant 3 Mbit/s, terwijl het BE-verkeer om de 5 seconden met 0,8
Mbit/s vermeerderd wordt, startend vanaf 0 Mbit/s.
Hier verwachten we dat de throughput meestal ongeveer hetzelfde zal blijven, namelijk schom-
melend rond het gemiddelde van 3 Mbit/s. In dit scenario zullen we dus vooral naar delay en
jitter moeten kijken om na te gaan of er verbetering is opgetreden in de kwaliteit van het door-
gestuurde filmpje. Deze laatste twee parameters kunnen immers een grote invloed uitoefenen
op de subjectieve waarneming van de kwaliteit van een filmpje, zeker in real-time applicaties.
Delay is de vertraging dat een pakket ondervindt, vanaf het moment dat deze verstuurd wordt
tot het moment dat deze aankomt. Een belangrijke factor in delay is de queuedelay, met name
de vertraging dat een pakket ondervindt omdat deze in een bepaalde buffer gestockeerd wordt
alvorens verzonden te worden. Jitter is de variatie in de tijd tussen de aankomst van 2 pakketten.
Er kunnen verschillende oorzaken zijn, zoals netwerkcongestie, herroutering of het driften van
klokken [11]. Een oplossing voor dit probleem is het gebruik van een geschikte buffer.
3.2.3 Scenario 3
Dit scenario breidt scenario 2 uit: men voegt een filmpje toe, dat hetzelfde pad volgt als het BE-
verkeer. We hebben dus twee filmjes, elk 3 Mbit/s, die in tegenovergestelde richting afgespeeld
worden. Het BE-verkeer blijft dezelfde karakteristieken behouden.
Ook hier wordt verwacht dat throughput geen bepalende rol zal spelen, maar dat we weer delay
en jitter zullen moeten vergelijken om tot conclusies te komen.
3.3 Meetmethode 25
3.2.4 Scenario 4
Tenslotte hebben we als laatste scenario weer een uitbreiding van scenario 2: nu voegt men een
voice stream toe, dat hetzelfde pad volgt als het filmpje. Dit komt overeen met een situatie
waarin iemand die een film bekijkt, opgebeld wordt met VoIP. Dit telefoongesprek, tegen een
datarate van 64 kbps, vindt plaats middenin het filmpje, zodat overgangsverschijnselen tussen
scenario 2 en scenario 4 waargenomen kunnen worden.
Weer zullen we naar delay en jitter moeten kijken om onze conclusies te trekken, maar nu zullen
we ook rekening moeten houden met de karakteristieken van de voice stream. Het zou immers
kunnen dat de keuze van bepaalde parameters nadelige gevolgen heeft voor de voice stream.
Er kan dus een trade-off ontstaan tussen gunstige gevolgen voor de video stream en nadelige
gevolgen voor het telefoongesprek.
3.3 Meetmethode
Elk scenario wordt op dezelfde manier aangepakt: allereerst is er een meting met de default
parameters, die beschreven staan in tabel 3.2, zowel voor het AP als voor het STA. Indien er
een verschillende waarde optreedt, dan staat de eerste voor het AP en het tweede voor het STA.
De waarden voor TXOP zijn niet opgenomen in de tabel, aangezien deze niet aangepast worden
in deze thesis.
Tabel 3.2: Default waarden van WME voor AP en STA
AC Type Min. CW Max. CW AIFS
(2x, x van 0-10) (2x, x van 0-10) (0-15)
AC BE 4 6/10 3
AC BK 4 10 7
AC VI 3 4 1/2
AC VO 2 3 1/2
Daarna vinden 4 metingen plaats, waar we de parameters AIFS en het contention window van
Video of Best Effort aanpassen. Laten we voor de duidelijkheid kort herhalen waar de para-
meters CWmin, CWmax en AIFS voor staan: wanneer een backoff entiteit (elk toestel heeft er
4, waarvan elk een overeenstemt met een AC) een backoff uitvoert, wacht deze eerst een vast
aantal slottijden. Dit aantal wordt bepaald door het AIFS en is afhankelijk van de AC. Dan kiest
3.3 Meetmethode 26
deze entiteit een random waarde, die in een interval ligt bepaald door de parameters CWmin en
CWmax. Ten slotte wacht de entiteit het aantal slottijden bepaald door de gekozen waarden.
Zie 2.2.1 voor meer uitleg.
Ten eerste verkleinen we het contention window van AC Video in deze volgorde: (2,4) → (2,3)
→ (1,3) → (1,2), waarbij het eerste cijfer CWmin voorstelt en het tweede cijfer CWmax. Bij
het tweede koppel valt de AC van Video samen met deze van Voice.
Dan vergroten we het contention window van AC BE als volgt: (4,10) → (5,10) → (6,10). Dit
doen we uiteraard nadat we de parameters van Video terug op de default waarden gezet hebben.
We laten het CWmin van BE slechts tot 6 stijgen, omdat we het BE-verkeer niet al te nadelig
willen beınvloeden. Er moet immers nog altijd BE-verkeer mogelijk zijn.
Vervolgens zetten we het AIFS van AC Video op 1 (zowel in het AP als in de STAs) en laten we
het AIFS van AC BE stijgen, van 3 tot en met 7. Bij deze laatste waarde valt de AC van BE
samen met deze van BK. Ten slotte herhalen we de derde meting, maar met het AIFS van AC
Video in het AP op 1 en in de STAs op 2. Het aanpassen van deze parameters gebeurt voor het
AP via de browser, voor de STAs via de consule met het commando iwpriv. Meer informatie
hierover in appendix B.
Voor elke parameter worden de verschillende instellingen met elkaar vergeleken op basis van
throughput, delay of jitter of een combinatie van voorgaande, om zo de optimale waarde voor
elke parameter te bepalen. Deze karakteristieken hebben een grote invloed op de kwaliteit van
video. Gezien de aard van videostromen kan pakketverlies een belangrijke factor zijn. Omdat
videopakketten met UDP verstuurd worden, zijn er geen retransmissies. Het kan dus dramatisch
zijn als het pakketverlies een bepaalde drempel overschrijdt. Pakketverlies wordt nochtans in
deze thesis meestal niet in beschouwing genomen, zoals uitgelegd in 4.2.1 en 4.3. Een tweede
belangrijke factor voor video is throughput dat gegarandeerd moet kunnen worden om tot aan-
vaardbare kwaliteit te komen. Vervolgens hebben we delay en jitter die deels opgevangen kunnen
worden als men de juiste buffers heeft, maar toch aan belang winnen bij real-timetoepassingen
[10].
Welke karakteristieken we gaan gebruiken om te vergelijken hangt dus af van het specifieke sce-
nario of situatie. In scenario 4 zal bijvoorbeeld nooit rekening worden gehouden met throughput,
3.3 Meetmethode 27
aangezien deze voor Video en Voice nagenoeg constant is. In bepaalde situaties kan men een
gegronde beslissing nemen door alleen naar delay te kijken, terwijl in andere situaties men ook
naar jitter zal moeten kijken.
Vervolgens worden alle optimale waarden met elkaar vergeleken om te verifieren welke waarde het
meeste effect heeft op de trafiekkarakteristieken. Dan worden alle optimale waarden met elkaar
gecombineerd. Zo kunnen we nagaan of een bepaalde combinatie toch geen betere resultaten
haalt dan de eerder gevonden optimale waarden.
RESULTATEN 28
Hoofdstuk 4
Resultaten
4.1 Inleidende meting
Allereerst werd voor beide APs een inleidende meting gehouden. Deze test houdt het volgende
in. Men genereert met Rude&Crude een datastroom met een pakketgrootte van 1000 bytes,
startend met een debiet van nul pakketten per seconde. Vervolgens wordt dit debiet telkens
na een bepaald tijdsinterval met een constante factor verhoogd. Als men het debiet dus zou
uitzetten op een grafiek, bekomt men een lineaire functie, evenredig met de tijd. Deze meting
voert men uit voor elke klasse, met de default parameters van WME en voor de situatie waar
geen QoS aanwezig is.
Deze meting had enkele doelen:
• Nagaan wat de maximale throughput is die men in de testopstelling kan bereiken.
• Verifieren welke impact WME heeft op datastromen.
• Vertrouwd geraken met de werkwijze om metingen uit te voeren.
• Controleren met Wireshark of het instellen van het TOS-veld met Rude&Crude het ge-
wenste effect bereikt.
• Controleren met Wireshark of de pakket rate gegenereert door Rude effectief gehaald
wordt.
Links op figuur 4.1 is de grafiek die men bekomt op het 3Com AP. De blauwe lijn is de theoretische
throughput, die men bekomt bij oneindige capaciteit. Wanneer er weinig verkeer is in het
4.1 Inleidende meting 29
netwerk, zullen de curves van de klassen dicht bij dit theoretisch maximum aanleunen of zelfs
samenvallen. Echter, door de toenemende load op het netwerk zullen de datastromen in de
praktijk een plafond bereiken.
Dit is duidelijk te zien in figuur 4.1. Zoals verwacht ligt deze van BK het laagst, gevolgd door
BE. Vervolgens hebben we de curve die de situatie voorstelt wanneer er geen QoS aanwezig is.
Hier bekomt men dus een hogere throughput dan de klassen met lage prioriteit wanneer QoS
wel is ingeschakeld. Uiteindelijk hebben we de curves van Video en Voice, die een gelijkaardi-
ge throughput behalen. Er moet wel opgemerkt worden dat de default parameters van Voice
afgestemd zijn op andere trafiekkarakteristieken. In de realiteit heeft men bij Voice namelijk
pakketten van beperkte omvang (120 bytes), tegen een veel lagere datarate (ongeveer 64 kbps),
terwijl men hier met grote pakketten werkt tegen een veel hogere snelheid.
Figuur 4.1: Het resultaat van de inleidende meting qua throughput. Links het 3Com AP, rechts het
Gigabyte AP.
Bij het Gigabyte AP bekomen we een gelijkaardige figuur (zie rechts op figuur 4.1). Hier lig-
gen de curves echter veel dichter op elkaar en men behaalt lagere snelheden dan bij het 3Com
AP. Ter vergelijking: bij het 3Com AP ligt de maximum snelheid rond de 14 Mbit/s, bij het
Gigabyte AP slechts 11 Mbit/s (beide hebben dezelfde theoretische capaciteit). Opmerkelijk is
dat bij het Gigabyte AP de hoogste snelheden gehaald worden in de situatie zonder QoS. Dit in
tegenstelling met het 3Com AP, waar dit zoals verwacht Voice is. Verder daalt deze curve ook,
terwijl men kan verwachten dat deze ongeveer een constante blijft aanhouden.
4.1 Inleidende meting 30
Figuur 4.2 geeft de grafieken weer wanneer we de gemiddelde vertraging uitzetten in de tijd.
De typische vorm van een stapfunctie wordt veroorzaakt door de queuedelay in het AP. Men
ondervindt immers in het begin nauwelijks vertraging. Wanneer echter de datarate opgedreven
wordt, zullen de queues in het AP vollopen, waardoor de queuedelay significant wordt. Dit
verklaart de plotse stijgingen in de curves.
Beide grafieken zijn zeer gelijkaardig. Zo hebben bijvoorbeeld de ACs BK en BE de grootste
vertraging in elk AP. Toch kunnen we tussen beide grafieken enkele verschilpunten opmerken:
• In het Gigabyte AP bereiken alle ACs (uitgezonderd ’zonder QoS’, dat geen plateau be-
reikt) op ongeveer hetzelfde moment een volle queue. Bij het 3Com AP zit tussen de
klassen wat meer verschil.
• In het Gigabyte AP heeft Video gemiddeld gezien de kleinste vertraging, terwijl dit bij het
3Com AP Voice is. In theorie zou dit steeds Voice moeten zijn.
• Bij het 3Com AP heeft Video aanvankelijk een lagere delay dan de situatie zonder QoS,
wat gewenst is. Na een tijdje is dit echter niet meer zo. Bij het Gigabyte AP bemerken
we net het tegenovergestelde.
• Gemiddeld gezien heeft het 3Com AP een kleinere delay dan het Gigabyte AP.
Figuur 4.2: Het resultaat van de inleidende meting qua delay. Links het 3Com AP, rechts het Gigabyte
AP.
4.1 Inleidende meting 31
Vervolgens geeft figuur 4.3 het pakketverlies weer. Er kan een verband getrokken worden tussen
deze grafieken en de grafieken van throughput en delay. Het pakketverlies begint namelijk sterk
te stijgen wanneer de queue vol zit (een volle queue laat immers de nieuwe pakketten vallen). Zo-
als eerder gezegd, stijgt de delay dan naar de queuedelay en bereikt de throughput zijn ’plafond’.
Figuur 4.3: Het resultaat van de inleidende meting qua pakketverlies. Links het 3Com AP, rechts het
Gigabyte AP.
Figuur 4.4: Het resultaat van de inleidende meting qua jitter. Links het 3Com AP, rechts het Gigabyte
AP.
Ten slotte hebben we in figuur 4.4 de grafieken van de absolute maximale jitter. Uit deze
4.2 Scenario 1 32
grafieken kunnen nauwelijks conclusies getrokken worden, maar worden voor de volledigheid
toch weergegeven. We merken op dat de waarden behaald door de maximale jitter vrij laag zijn.
4.2 Scenario 1
Voor informatie over de configuratie van dit scenario wordt verwezen naar 3.2.1. De grafieken
in dit scenario lopen slechts tot op het moment dat er 75 seconden verstreken zijn - de werke-
lijke meting duurt 100 seconden - omdat op dit tijdstip het netwerk al enige tijd het punt van
verzadiging bereikt heeft en de meetresultaten dus minder betrouwbaar worden. De datarate
die gegenereert wordt door Rude staat weergegeven in figuur 4.5.
Wegens het grote aantal figuren worden deze slechts op het einde van het scenario weergegeven,
om zo de overzichtelijkheid te bewaren. Dit geldt ook voor alle volgende scenario’s. Alle grafieken
geven de karakteristieken van Video weer (throughput, delay of jitter), nooit voor Best Effort.
4.2.1 Aanpassen CW Video
De eerste parameter die aangepast wordt, is het contention window van de klasse Video. In
figuur 4.6 staan de resultaten weergegeven voor de bereikte throughput. Op 40 seconden kun-
nen we voor beide APs goed het resultaat zien van de verschillende waarden van de parameter:
er treedt differentiatie op tussen de verschillende stromen. Hierdoor kunnen we gemakkelijk
bepalen welke waarden optimaler zijn dan andere. De trapvorm is trouwens duidelijk zichtbaar
in de grafieken.
Het is opmerkelijk dat het 3Com AP een veel hogere throughput haalt dan het Gigabyte AP,
namelijk een verschil van ± 5 Mbit/s. Hiervoor levert het 3Com AP wel in aan delay, zoals
te zien in figuur 4.7. Dit AP haalt immers waarden tot boven de 100 ms, terwijl voor real-
time applicaties een maximum van ongeveer 125 - 250 ms verwacht wordt [10]. De delay ligt
dus nog binnen aanvaardbare grenzen, maar dit is enkel de delay veroorzaakt in de draadloze
thuisomgeving. In de realiteit moet ook nog de delay veroorzaakt tussen het thuisnetwerk en de
desbetreffende server meegerekend worden .
Bij het 3Com AP is de differentiatie duidelijk merkbaar vanaf 50 seconden, bij het Gigabyte AP
reeds vanaf 30 seconden, maar hier blijft de delay wel beneden de 60 ms.
4.2 Scenario 1 33
In tegenstelling tot wat men kan verwachten, krijgt men niet steeds lagere waarden voor de-
lay wanneer men het contention window verkleint. Neem als voorbeeld het Gigabyte AP: daar
hebben de twee kleinste waardensets (CWmin: 1, CWmax: 2 en CWmin: 1, CWmax: 3)
een hogere delay dan de default waarden. Dit verschijnsel kan men verklaren doordat er meer
collissions optreden wanneer men een kleiner contention window heeft. Men heeft dan immers
minder random waarden om uit te kiezen, waardoor vaker dezelfde back-off bekomen zal worden.
Uit de figuren van jitter kan men geen conclusies halen, dus worden deze hier niet opgenomen.
Indien gewenst, kunnen deze wel bekeken worden in het desbetreffende MS Excel-bestand op de
bijgevoegde CD-ROM. Er zijn voor dit scenario ook figuren gemaakt op basis van pakketverlies.
Aangezien deze geen extra informatie aanbrengen die beslissingen zouden kunnen beınvloeden
zijn ze niet opgenomen in het boek, maar wel in het MS Excel-bestand.
Als men figuur 4.6 en figuur 4.7 met elkaar vergelijkt, kunnen we concluderen dat voor het 3Com
AP de waardeset {CWmin:2, CWmax:3} en voor het Gigabyte AP de waardeset {CWmin:2,
CWmax:4} het beste resultaat oplevert.
4.2.2 Aanpassen CW BE
De volgende parameter is het contention window van de klasse Best Effort. Figuur 4.8 geeft de
resultaten weer voor throughput, figuur 4.9 voor delay.
Voor throughput behaalt het 3Com AP weer betere resultaten, maar haalt wel hogere waarden
voor delay. Opvallend is dat voor delay de grafieken sterk verschillen tussen de twee APs. Het
Gigabyte AP heeft een delay die eerst ongeveer constant blijft, dan een grote stap naar boven
neemt en dan weer ongeveer constant blijft. Een soort stapfunctie als het ware. Het 3Com AP
daarentegen heeft een grafiek waar de delay geleidelijk aan in trapvorm stijgt. Dit komst steeds
voor in alle figuren voor delay in dit scenario.
Net zoals bij de vorige parameter is er steeds weer een tijdstip waar de differentiatie tussen
de verschillende stromen zichtbaar wordt. Voor het Gigabyte AP is deze differentiatie wel
duidelijker dan bij het 3Com AP.
Na vergelijking tussen figuur 4.8 en figuur 4.9 stellen we vast dat voor het 3Com AP de waardeset
4.2 Scenario 1 34
{CWmin:5, CWmax:10} en voor het Gigabyte AP de waardeset {CWmin: 6, CWmax: 10} het
meest optimaal is. De grafieken van jitter bevestigen alleen maar deze beslissing en zijn dus
niet opgenomen. Voor het verdere verloop van deze thesis nemen we de conventie aan dat als
een grafiek niet opgenomen is, ze niet doorweegt op de beslissing welke waarde optimaal is, of
dat ze juist deze beslissing bevestigt. Ten slotte nog een kleine opmerking: het 3Com AP haalt
hogere waarden voor de maximale jitter dan het Gigabyte AP, in elke situatie in dit scenario.
4.2.3 Aanpassen AIFS BE (video: AIFS = 1)
Vervolgens passen we het AIFS van Best Effort aan, terwijl deze parameter voor Video op 1
staat, zowel voor STA als AP. De resultaten staan weergegeven in figuur 4.10 en figuur 4.11,
respectievelijk voor throughput en delay.
Volgende trend kan men in elke figuur van throughput waarnemen: na verzadiging bij het 3Com
AP zakt de throughput, terwijl deze bij het Gigabyte AP ongeveer constant blijft. Een opmer-
kelijk fenomeen is dat bij het 3Com AP de waarde AIFS BE = 6 slechtere resultaten oplevert
dan de default waarde, terwijl men toch wel zou verwachten dat deze juist beter zou scoren. De
praktijk komt blijkbaar niet altijd overeen met de theorie.
Voor het aanpassen van de parameter AIFS van BE (video: 1), vinden we volgende waardeset
als optimaal: {AIFS BE = 7, video = 1}, voor beide APs.
4.2.4 Aanpassen AIFS BE
Ten slotte passen we opnieuw het AIFS van BE aan, maar nu heeft het AIFS van Video de de-
faultwaarden, namelijk 1 voor AP en 2 voor STA. Figuur 4.12 en figuur 4.13 geven de resultaten
weer voor throughput en delay.
Het 3Com AP is minder voorspelbaar dan het Gigabyte AP. Zo zakt de delay niet volgens
toenemende AIFS, de delay voor (AIFS BE = 5) ligt bijvoorbeeld hoger dan die van (AIFS BE
= 4). Bij het Gigabyte AP is deze voorspelbaarheid wel aanwezig. De meest optimale waarde
is (AIFS BE = 6) voor het 3Com AP, terwijl deze voor het Gigabyte AP de waarde (AIFS BE
= 7) bedraagt, zoals verwacht.
4.2 Scenario 1 35
4.2.5 Vergelijken van de optimale waarden
Tabel 4.1 geeft een overzicht van de optimale waarde per parameter, voor dit scenario.
Tabel 4.1: Overzicht van de optimale waarde per parameter, scenario 1.
Parameter Optimale waarde
3Com Gigabyte
CW Video CWmin: 2, CWmax: 3 CWmin: 2, CWmax: 4
CW BE CWmin: 5, CWmax: 10 CWmin: 6, CWmax: 10
AIFS BE (video:1) 7 7
AIFS BE 6 7
Figuren 4.14 en 4.15 geven de stromen weer die geassocieerd zijn met de optimale waarden, om
deze makkelijker te kunnen vergelijken.
Uit deze figuren kunnen we afleiden dat voor het 3Com AP de waardeset {CWmin BE: 5,
CWmax BE:10} de meest optimale resultaten verkrijgt, voor het Gigabyte AP is dit de waarde
(AIFS BE = 7). Het is opmerkelijk dat bij het 3Com AP de delay vanaf een gegeven moment
voor alle waarden hoger wordt dan deze voor de defaultwaarden. Bij het Gigabyte AP is dit
niet het geval.
4.2.6 Combineren van de optimale waarden
Nu gaan we de optimale resultaten met elkaar gaan combineren. Vervolgens vergelijken we de
resultaten die we met deze combinaties bekomen hebben met de resultaten van de meest op-
timale waarde(set) uit 4.2.5. Zo kan er nagegaan worden dat het combineren van parameters
betere resultaten oplevert, of juist niet.
De resultaten voor het 3Com AP staan weergegeven in figuur 4.16. Hieruit kan duidelijk afgeleid
worden dat men met het combineren van de optimale waarden geen betere resultaten bekomt,
in tegenstelling tot wat men verwacht. De meest optimale parameter voor het 3Com AP, voor
scenario 1, is dus de waardeset {CWmin BE: 5, CWmax BE:10} .
Voor het Gigabyte AP staan de resultaten afgebeeld in figuur 4.17. We zien dat er bijna geen
verschil is tussen de waarde (AIFS BE = 7) uit 4.2.5 en de combinatie {CWmin BE:6, CWmax
4.2 Scenario 1 36
BE:10 ; AIFS BE = 7}. Daarom kijken we ook naar de grafiek voor jitter, om aldus te bepalen
welke waarden het beste zijn. Deze grafiek staat weergegeven in figuur 4.18. Hieruit leiden we af
dat de combinatie {CWmin BE:6, CWmax BE:10 ; AIFS BE = 7} het beste scoort, aangezien
hierbij de jitter het laagst is.
4.2.7 Figuren scenario 1
Figuur 4.5: De data rate gegeneert in scenario 1.
Figuur 4.6: Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua throughput. Links het 3Com
AP, rechts het Gigabyte AP.
4.2 Scenario 1 37
Figuur 4.7: Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua delay. Links het 3Com AP,
rechts het Gigabyte AP.
Figuur 4.8: Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua throughput. Links het 3Com AP,
rechts het Gigabyte AP.
4.2 Scenario 1 38
Figuur 4.9: Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua delay. Links het 3Com AP, rechts
het Gigabyte AP.
Figuur 4.10: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE (video:1) qua throughput. Links
het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP.
4.2 Scenario 1 39
Figuur 4.11: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE (video:1) qua delay. Links het
3Com AP, rechts het Gigabyte AP.
Figuur 4.12: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE qua throughput. Links het 3Com
AP, rechts het Gigabyte AP.
4.2 Scenario 1 40
Figuur 4.13: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE qua delay. Links het 3Com AP,
rechts het Gigabyte AP.
Figuur 4.14: De optimale waarden gevonden voor scenario 1 voor het 3Com AP. Links de grafiek voor
throughput, rechts voor delay.
4.2 Scenario 1 41
Figuur 4.15: De optimale waarden gevonden voor scenario 1 voor het Gigabyte AP. Links de grafiek
voor throughput, rechts voor delay.
Figuur 4.16: Het combineren van optimale waarden van scenario 1 voor het 3Com AP. Links de grafiek
voor throughput, rechts voor delay.
4.2 Scenario 1 42
Figuur 4.17: Het combineren van optimale waarden van scenario 1 voor het Gigabyte AP. Links de
grafiek voor throughput, rechts voor delay.
Figuur 4.18: Het combineren van de optimale waarden uit scenario 1 qua jitter, voor het Gigabyte AP.
4.3 Scenario 2 43
4.3 Scenario 2
Voor informatie over de configuratie van dit scenario wordt verwezen naar 3.2.2. De grafieken
van throughput zijn van minimaal belang in dit scenario en worden dus niet weergegeven. Bij
de klasse Video komt pakketverlies in dit scenario slechts in zeer beperkte mate voor en wordt
dus niet in beschouwing genomen. Dit geldt ook voor scenario 3 en 4. De grafieken worden, net
zoals in scenario 1, slechts weergegeven tot het tijdstip dat er 75 seconden verstreken zijn, om
dezelfde redenen. De data rate, gegenereerd door Rude, staat voor dit scenario weergegeven in
figuur 4.19.
4.3.1 Aanpassen CW Video
Figuur 4.20 bevat de resultaten voor het aanpassen van de parameter (CW Video). Bij het
3Com AP heeft de aanpassing van deze parameter meestal slechtere resultaten tot gevolg. Enkel
de waardeset {CWmin: 2, CWmax: 4} scoort beter dan de defaultwaarden.
Voor het Gigabyte AP liggen de zaken anders. Uit de grafiek voor delay kunnen we afleiden
dat de resultaten voor de waardeset {CWmin: 2, CWmax: 3} en {CWmin: 1, CWmax: 2} zeer
dicht bij elkaar liggen. Uit figuur 4.21, waar de resultaten voor jitter zijn afgebeeld, zien we dat
de resultaten voor deze waardesets weer dicht bij elkaar liggen, maar dat de waardeset {CWmin:
1, CWmax: 2} de laagste jitter heeft.
4.3.2 Aanpassen CW BE
Het Gigabyte AP, waarvoor de resultaten voorspelbaar zijn, heeft de waardeset {CWmin: 6,
CWmax: 10} als het meest optimale, zoals te zien is in figuur 4.22.
Voor het 3Com AP halen we er ook de resultaten voor jitter bij, zoals te zien is in figuur 4.23. De
waardeset {CWmin: 5, CWmax: 10} haalt in het algemeen een lichtjes beter resultaat dan de
default waarden. Dit AP heeft, in tegenstelling tot het Gigabyte AP, onvoorspelbare resultaten,
die overigens vrij grillige figuren opleveren.
4.3.3 Aanpassen AIFS BE (video: AIFS = 1)
Figuur 4.24 geeft de resultaten weer voor delay, figuur 4.25 voor jitter. Beide APs hebben
resultaten die niet echt voldoen aan de verwachtingen. Men kan immers verwachten dat als men
4.3 Scenario 2 44
het Best Effort-verkeer systematisch langer laat wachten vooraleer dit verkeer over het kanaal
verzonden mag worden, dat de delay voor Video daalt naarmate het AIFS van BE hoger wordt.
In praktijk liggen de curves echter dicht bij elkaar en niet in de verwachte volgorde. Daarom
moet er ook naar jitter gekeken worden en komen we tot volgende optimale waardensets: {AIFS
BE = 6, video = 1} voor het 3Com AP en {AIFS BE = 5, video = 1} voor het Gigabyte AP.
4.3.4 Aanpassen AIFS BE
Ten slotte passen we de parameter (AIFS BE) aan, met default waarden voor Video, waarvan
de resultaten te zien zijn in figuur 4.26. Met behulp van deze figuur vinden we dat de meest
optimale waarde (AIFS BE = 7) is voor het 3Com AP en (AIFS BE = 5) voor het Gigabyte
AP. De resultaten voor beide APs is weeral wat men niet zou verwachten. In theorie zou het
immers altijd de waarde (AIFS BE = 7) zijn.
4.3.5 Vergelijken van de optimale waarden
Tabel 4.2 geeft een overzicht van de optimale waarde per parameter, voor dit scenario.
Tabel 4.2: Overzicht van de optimale waarde per parameter, scenario 2.
Parameter Optimale waarde
3Com Gigabyte
CW Video CWmin: 2, CWmax: 4 CWmin: 1, CWmax: 2
CW BE CWmin: 5, CWmax: 10 CWmin: 6, CWmax: 10
AIFS BE (video:1) 6 5
AIFS BE 7 5
Figuren 4.27 en 4.28 geven een visualisatie van deze tabel, respectievelijk voor het 3Com AP
en het Gigabyte AP. Hieruit kunnen we afleiden dat de meeste optimale waarde voor het 3Com
AP (AIFS BE = 7) is en (AIFS BE = 5) voor het Gigabyte AP.
In tegenstelling tot scenario 1, komen beide APs nu vergelijkbare waarden uit voor delay en
jitter. Dit maakt het gemakkelijker om de APs later met elkaar te kunnen vergelijken. Deze
conclusie geldt ook voor scenario 3 en 4.
4.3 Scenario 2 45
4.3.6 Combineren van de optimale waarden
Na combineren van de verschillende optimale waarden bekomen we voor het 3Com AP fi-
guur 4.29. Hieruit blijkt dat het combineren van waarden voor het 3Com AP weer geen be-
tere resultaten geeft, althans voor delay. Indien delay geminimaliseerd moet worden, dan is
(AIFS BE = 7) , de meest optimale waarde, zoals ook bevonden in 4.3.5. Indien echter de laag-
ste jitter dient gevonden te worden, dan is de waardeset {BE: Cwmin:5, Cwmax:10, AIFS=7}
het meest optimaal. In deze thesis beschouwen we het minimaliseren van delay als belangrijker.
Voor het Gigabyte AP verkrijgen we figuur 4.30, waaruit blijkt dat de delay geminimaliseerd
wordt voor de waardeset {Video: Cwmin:1, Cwmax:2; BE: AIFS=5} . Indien jitter belangrijker
zou zijn, dan kiest men beter voor de waardeset {Video: Cwmin:1, Cwmax:2; BE: Cwmin:6,
Cwmax:10}.
4.3.7 Figuren scenario 2
Figuur 4.19: De data rate gegeneert in scenario 2.
4.3 Scenario 2 46
Figuur 4.20: Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua delay. Links het 3Com AP,
rechts het Gigabyte AP.
Figuur 4.21: Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua jitter, voor het Gigabyte AP.
4.3 Scenario 2 47
Figuur 4.22: Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua delay. Links het 3Com AP,
rechts het Gigabyte AP.
Figuur 4.23: Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua jitter, voor het 3Com AP.
4.3 Scenario 2 48
Figuur 4.24: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE (video:1) qua delay. Links het
3Com AP, rechts het Gigabyte AP.
Figuur 4.25: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE (video:1) qua jitter. Links het
3Com AP, rechts het Gigabyte AP.
4.3 Scenario 2 49
Figuur 4.26: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE qua delay. Links het 3Com AP,
rechts het Gigabyte AP.
Figuur 4.27: De optimale waarden gevonden voor scenario 2 voor het 3Com AP. Links de grafiek voor
delay, rechts voor jitter.
4.3 Scenario 2 50
Figuur 4.28: De optimale waarden gevonden voor scenario 2 voor het Gigabyte AP. Links de grafiek
voor delay, rechts voor jitter.
Figuur 4.29: Het combineren van optimale waarden van scenario 2 voor het 3Com AP. Links de grafiek
voor delay, rechts voor jitter.
4.3 Scenario 2 51
Figuur 4.30: Het combineren van optimale waarden van scenario 2 voor het Gigabyte AP. Links de
grafiek voor delay, rechts voor jitter.
4.4 Scenario 3 52
4.4 Scenario 3
Voor informatie over de configuratie van dit scenario wordt verwezen naar 3.2.3. In de figu-
ren wordt met str1 verwezen naar stroom 1, de datastroom vertrekkend van het STA met IP
192.168.200.1 naar het STA met IP 192.168.200.3 (zie figuur 3.2 voor meer verduidelijking).
Met str2 wordt stroom 2 bedoeld, de datastroom in de omgekeerde richting. De figuren lopen
opnieuw maar tot 75 seconden, om dezelfde redenen die eerder zijn aangehaald. De data rate is
voor dit scenario weergegeven in figuur 4.31. In deze figuur valt natuurlijk de data rate voor de
twee videostromen tesamen.
4.4.1 Aanpassen CW Video
Opvallend voor deze parameter in dit scenario is dat naarmate het contention window kleiner
wordt, de throughput zakt en dat delay en jitter enorm stijgen. Dit is vooral significant bij het
Gigabyte AP en in iets mindere mate bij het 3Com AP. Dit fenomeen, te zien in figuren 4.32,
4.33 en 4.34, is te verklaren dat door het kleine contention window er meer collissions zullen
optreden, vooral als er twee gelijkaardige stromen in tegengestelde richting zijn. Voor stroom 2
bekomen we gelijkaardige grafieken.
Het verschijnsel is zo sterk in het Gigabyte AP dat geen enkele nieuwe waardeset van de para-
meter betere resultaten afdwingt. De default waardeset is dus de meest optimale. Het 3Com AP
heeft daarentegen wel een optimale waardeset die verschilt van de defaultwaardeset, namelijk
{Cwmin: 2, Cwmax: 4}.
4.4.2 Aanpassen CW BE
Het aanpassen van het contention window van BE gedraagt zich bij het 3Com AP al wat beter
voorspelbaar, zoals te zien in figuur 4.35. De waardeset {Cwmin: 5, Cwmax: 10} minimaliseert
de delay voor stroom 1, maar haalt slechtere resultaten bij stroom 2. Daarom wordt geopteerd
voor waardeset {Cwmin: 6, Cwmax: 10}, die voor beide stromen goede resultaten haalt.
Bij het Gigabyte AP hebben we hetzelfde scenario: waardeset {Cwmin: 5, Cwmax: 10} is beter
voor stroom 1, maar waardeset {Cwmin: 6, Cwmax: 10} is het best voor beide stromen (zie
figuur 4.36).
Beide APs gedragen zich in voor deze parameter vrij onvoorspelbaar. In theorie benadeelt de
4.4 Scenario 3 53
waardeset {Cwmin: 6, Cwmax: 10} het BE-verkeer in zo’n sterke mate, dat deze waardeset
steeds de beste resultaten zou moeten halen, in alle situaties. Ook in andere scenario’s komt het
voor dat de waardeset {Cwmin: 6, Cwmax: 10} niet het meest optimaal is.
4.4.3 Aanpassen AIFS BE (video: AIFS = 1)
In figuur 4.37 zien we de grafieken van het 3Com AP qua delay. Voor stroom 1 is de waarde
{AIFS BE = 5, video = 1} het meest optimaal, maar de waardeset {AIFS BE = 7, video = 1}
is voor beide stromen het meest optimaal.
Bij het Gigabyte AP bekomen we dat de waarde {AIFS BE = 5, video = 1} de beste resultaten
behaalt, zoals te zien is in figuur 4.38. Opmerkelijk is dat {AIFS BE = 7, video = 1} zulke
slechte resultaten haalt.
4.4.4 Aanpassen AIFS BE
Figuur 4.39 geeft de grafieken weer van het 3Com AP, voor delay. Het is typerend voor dit
scenario dat een bepaalde waarde heel goed scoort voor de ene stroom, maar dan veel slechter
scoort voor de andere stroom. In dit geval is dat de waarde (AIFS BE = 7), die zeer goede
resultaten haalt voor stroom 1, maar slecht presteert bij stroom 2. We moeten dus steeds een
waarde zoeken die optimaal is voor beide stromen. Hier is dit de waarde (AIFS BE = 4).
Voor het Gigabyte AP bekomen we figuren 4.40 en 4.41, waaruit blijkt dat (AIFS BE = 7) de
meest optimale waarde is.
4.4.5 Vergelijken van de optimale waarden
Tabel 4.3 geeft een overzicht van de optimale waarde per parameter, voor dit scenario.
Tabel 4.3: Overzicht van de optimale waarde per parameter, scenario 3.
Parameter Optimale waarde
3Com Gigabyte
CW Video CWmin: 2, CWmax: 4 Default
CW BE CWmin: 6, CWmax: 10 CWmin: 6, CWmax: 10
AIFS BE (video:1) 7 5
AIFS BE 4 7
4.4 Scenario 3 54
De visualisatie van de tabel voor het 3Com AP is te zien in figuren 4.42 en 4.43. Hieruit kunnen
we besluiten dat de waardeset {AIFS BE = 7, video = 1} de meest optimale is voor scenario 3,
voor het 3Com AP. Voor het Gigabyte AP verkrijgen we figuur 4.44, waaruit we kunnen afleiden
dat de waardeset {Cwmin BE: 6, Cwmax BE: 10} de beste resultaten haalt ten opzichte van de
andere optimale waarden.
4.4.6 Combineren van de optimale waarden
Het combineren van de optimale waarden levert bij het 3Com AP geen extra winst op, zoals weer-
gegeven in figuren 4.45 en 4.46. Dit wil zeggen dat de waardeset {AIFS BE = 7, video = 1} de
meest optimale is. Het combineren van optimale waarden geeft voor dit AP zeer grillige figuren.
Bij het Gigabyte AP krijgen we betere resultaten door het combineren van de optimale waarden:
de waardeset {BE: Cwmin: 6, Cwmax: 10, AIFS = 7} is globaal gezien het meest optimaal (zie
figuren 4.47 en 4.48). Bij dit AP zijn de grafieken voor het combineren van optimale waarden
veel vlakker.
4.4.7 Figuren scenario 3
Figuur 4.31: De data rate gegeneert in scenario 3.
4.4 Scenario 3 55
Figuur 4.32: Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua throughput, voor stroom 1.
Links het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP.
Figuur 4.33: Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua delay, voor stroom 1. Links
het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP.
4.4 Scenario 3 56
Figuur 4.34: Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua jitter, voor stroom 1. Links
het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP.
Figuur 4.35: Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua delay, voor het 3Com AP. Links
voor stroom 1, rechts voor stroom 2.
4.4 Scenario 3 57
Figuur 4.36: Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua delay, voor het Gigabyte AP.
Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2.
Figuur 4.37: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua delay, voor het 3Com
AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2.
4.4 Scenario 3 58
Figuur 4.38: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua delay, voor het Gigabyte
AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2.
Figuur 4.39: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua delay, voor het 3Com
AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2.
4.4 Scenario 3 59
Figuur 4.40: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua delay, voor het Gigabyte
AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2.
Figuur 4.41: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua jitter, voor het Gigabyte
AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2.
4.4 Scenario 3 60
Figuur 4.42: Het vergelijken van de optimale waarden qua delay, voor het 3com AP. Links voor stroom
1, rechts voor stroom 2.
Figuur 4.43: Het vergelijken van de optimale waarden qua jitter, voor het 3com AP. Links voor stroom
1, rechts voor stroom 2.
4.4 Scenario 3 61
Figuur 4.44: Het vergelijken van de optimale waarden qua delay, voor het Gigabyte AP. Links voor
stroom 1, rechts voor stroom 2.
Figuur 4.45: Het combineren van de optimale waarden qua delay, voor het 3com AP. Links voor stroom
1, rechts voor stroom 2.
4.4 Scenario 3 62
Figuur 4.46: Het combineren van de optimale waarden qua jitter, voor het 3com AP. Links voor stroom
1, rechts voor stroom 2.
Figuur 4.47: Het combineren van de optimale waarden qua delay, voor het Gigabyte AP. Links voor
stroom 1, rechts voor stroom 2.
4.4 Scenario 3 63
Figuur 4.48: Het combineren van de optimale waarden qua jitter, voor het Gigabyte AP. Links voor
stroom 1, rechts voor stroom 2.
4.5 Scenario 4 64
4.5 Scenario 4
Voor informatie over de configuratie van dit scenario wordt verwezen naar 3.2.4. In de titel van
de grafieken wordt met Video verwezen naar de video stream, terwijl er met Voice naar de voice
stream verwezen wordt, om zo de figuren duidelijk van elkaar te kunnen onderscheiden. Voor dit
scenario is er geen figuur waarin de data rate wordt weergegeven voorzien. De voice stream is
qua snelheid immers verwaarloosbaar ten opzichte van de video stream. Men bekomt dus figuur
4.19 uit scenario 2.
4.5.1 Aanpassen CW Video
De resultaten die voortkomen uit het aanpassen van het contention window van Video staan
weergegeven in figuur 4.49 voor het 3Com AP en figuur 4.50 voor het Gigabyte AP. Bij eerstge-
noemde is de waardeset {Cwmin: 2, Cwmax: 3} het meest optimaal, omdat deze voor Video en
voor Voice de delay minimaliseert. Bij laatstgenoemde minimaliseert de waardeset {Cwmin: 1,
Cwmax: 3} de delay voor Video en zorgt deze voor geen noemenswaardige problemen bij Voice.
De grafieken van Video zijn meestal grilliger dan deze van Voice. Dit is te verklaren door de
verschillende trafiekeigenschappen van beide stromen.
4.5.2 Aanpassen CW BE
Bij het aanpassen van het contention window van Best Effort verkrijgen we volgende figuren:
figuur 4.51 voor het 3Com AP en figuur 4.52 voor het Gigabyte AP. We krijgen respectievelijk
{Cwmin: 6, Cwmax: 10} en {Cwmin: 5, Cwmax: 10} als optimale waardesets.
4.5.3 Aanpassen AIFS BE (video: 1)
De grafieken voor het 3Com AP en het Gigabyte AP staan weergegeven in figuur 4.53 en figuur
4.54. De waardeset {AIFS BE = 6, Video = 1} geeft het beste resultaat voor het 3Com AP,
alhoewel de waardeset {AIFS BE = 7, Video = 1} ook optimaal lijkt te zijn. Deze waardeset
heeft echter slechtere resultaten voor de stroom Voice en voor jitter (zie grafieken op de CD-
ROM).
De waardeset {AIFS BE = 4, Video = 1} is het meest efficient voor het Gigabyte AP.
4.5 Scenario 4 65
4.5.4 Aanpassen AIFS BE
Ten slotte passen we het AIFS BE, met de waarden van Video op default. Figuur 4.55 geeft de
resultaten weer voor het 3Com AP, figuur fig:sc4-AIFS-delay-giga voor het Gigabyte AP. Als
optimale waarde komen we (AIFS BE = 5) uit, voor beide APs.
4.5.5 Vergelijken van de optimale waarden
Tabel 4.4 geeft een overzicht van de optimale waarde per parameter, voor dit scenario.
Tabel 4.4: Overzicht van de optimale waarde per parameter, scenario 4.
Parameter Optimale waarde
3Com Gigabyte
CW Video CWmin: 2, CWmax: 3 CWmin: 1, CWmax: 3
CW BE CWmin: 6, CWmax: 10 CWmin: 5, CWmax: 10
AIFS BE (video:1) 6 4
AIFS BE 5 5
De visualisatie van tabel 4.4 is te zien in figuur 4.57 voor het 3Com AP en 4.58 voor het Gigabyte
AP. Uit deze figuren leiden we af dat voor het 3Com AP de waardeset {AIFS BE = 6, Video =
1} en voor het Gigabyte AP de waarde (AIFS BE = 5) het meest optimaal is.
Opmerkelijk is dat bij het Gigabyte AP de delay bij sommige grafieken sterk stijgt, terwijl de
delay bij het 3Com AP nagenoeg constant blijft.
4.5.6 Combineren van de optimale waarden
Wanneer we de optimale resultaten uit 4.5.5 voor het 3Com AP combineren met elkaar, dan
krijgen we volgende resultaten: figuur 4.59 voor delay en figuur 4.60 voor jitter. Uit deze figuren
kunnen we afleiden dat de waardeset {VI: Cwmin: 2, Cwmax: 3; BE: Cwmin: 6, Cwmax: 10}
de meest optimale resultaten behaalt.
Voor het Gigabyte AP bekomen we figuur 4.61. Het is duidelijk dat (AIFS BE = 5) de meest
optimale waarde is voor scenario 4.
4.5 Scenario 4 66
4.5.7 Figuren scenario 4
Figuur 4.49: Het resultaat van het aanpassen van het CW van video voor het 3Com AP, qua delay.
Links voor Video, rechts voor Voice.
Figuur 4.50: Het resultaat van het aanpassen van het CW van video voor het Gigabyte AP, qua delay.
Links voor Video, rechts voor Voice.
4.5 Scenario 4 67
Figuur 4.51: Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE voor het 3Com AP, qua delay. Links
voor Video, rechts voor Voice.
Figuur 4.52: Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE voor het Gigabyte AP, qua delay.
Links voor Video, rechts voor Voice.
4.5 Scenario 4 68
Figuur 4.53: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) voor het 3Com AP, qua
delay. Links voor Video, rechts voor Voice.
Figuur 4.54: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) voor het Gigabyte AP, qua
delay. Links voor Video, rechts voor Voice.
4.5 Scenario 4 69
Figuur 4.55: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE voor het 3Com AP, qua delay. Links
voor Video, rechts voor Voice.
Figuur 4.56: Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE voor het Gigabyte AP, qua delay. Links
voor Video, rechts voor Voice.
4.5 Scenario 4 70
Figuur 4.57: Het vergelijken van de optimale waarden qua delay, voor het 3com AP. Links voor Video,
rechts voor Voice.
Figuur 4.58: Het vergelijken van de optimale waarden qua delay, voor het Gigabyte AP. Links voor
Video, rechts voor Voice.
4.5 Scenario 4 71
Figuur 4.59: Het combineren van de optimale waarden qua delay, voor het 3com AP. Links voor Video,
rechts voor Voice.
Figuur 4.60: Het combineren van de optimale waarden qua jitter, voor het 3com AP. Links voor Video,
rechts voor Voice.
4.5 Scenario 4 72
Figuur 4.61: Het combineren van de optimale waarden qua delay, voor het Gigabyte AP. Links voor
Video, rechts voor Voice.
BESLUIT 73
Hoofdstuk 5
Besluit
5.1 Conclusies
Deze thesis tracht een optimalisatie te bekomen voor videodiensten in de specifieke situatie van
een draadloze thuisomgeving. Dit werd gerealiseerd door voor verschillende parameters een opti-
male waarde te gaan zoeken, waarmee throughput verbeterd kon worden en tegelijkertijd delay
en jitter geminimaliseerd kon worden. Deze optimale waarden werden vervolgens met elkaar
gecombineerd zodat we konden nagaan of een combinatie niet nog betere resultaten kon halen.
Vier scenario’s werden uitgewerkt die relevant waren voor onze thuisomgeving. Voor elk van
deze scenario’s werd een optimale waarde – of een combinatie van optimale waarden – gezocht,
waarvan in tabel 5.1 een overzicht wordt gegeven.
Tabel 5.1: Overzicht van de optimale waarden(sets) per scenario.
Scenario Optimale waarde(set)
3Com Gigabyte
1 CWmin BE=5, CWmax BE=10 CWmin BE=6, CWmax BE=10, AIFS BE=7
2 AIFS BE = 7 Cwmin VI=1, Cwmax VI=2, AIFS BE=5
3 AIFS BE=7, AIFS VI=1 BE: Cwmin=6, Cwmax=10, AIFS=7
4 VI: Cwmin=2, Cwmax=3 AIFS BE = 5
BE: Cwmin=6, Cwmax=10
5.1 Conclusies 74
Uit deze tabel kunnen verschillende conclusies getrokken worden. Ten eerste is de praktijk niet
altijd wat de theorie voorspelt. In theorie zouden altijd de waarden {CWmin VI:1, Cwmax VI:
2}, {CWmin BE:6, Cwmax BE: 10} en (AIFS BE=7) tot de meest optimale resultaten moeten
leiden. Met de combinatie van voorgaande waarden zou een nog beter resultaat moeten beko-
men worden. Echter, zoals te zien in tabel 5.1, was dit nooit het geval. De uiterste waarde
van een parameter leidde niet altijd tot de meest optimale resultaten en in sommige gevallen
verkregen we met het combineren van waarden slechtere resultaten dan in het geval van een
optimale waarde. De combinatie waarin alle optimale waarde gecombineerd werden, leidde zelfs
nooit tot een optimum.
Ten tweede werd aangetoond dat er wel degelijk een afhankelijkheid bestaat van het soort hard-
ware, aangezien voor elk AP andere optimale waarden bekomen werden voor de scenario’s. Het
was trouwens zelden dat beide APs dezelfde optimale waarde(set) hadden voor een parameter.
Er zijn ook enkele interessante verschillen gevonden tussen beide APs:
• Het 3Com AP haalt in scenario 1 een veel hogere throughput dan het Gigabyte AP, maar
levert wel in aan delay en jitter. Dit in tegenstelling met de inleidende metingen, waar het
3Com AP ook een hogere throughput haalde, maar waarbij de delay gemiddeld gezien wel
lager was dan die van het Gigabyte AP.
• Een ander verschijnsel dat in scenario 1 werd waargenomen, was dat de grafieken sterk
verschillen tussen beide APs. Het 3Com AP had voor delay een trapvormige grafiek,
terwijl het Gigabyte AP eerder een enkele stap had. Verder bleven bij het 3Com AP de
verschillende curves in een grafiek van throughput dicht bij elkaar. Bij het Gigabyte AP
trad er sneller sterke differentiatie op tussen de verschillende curves.
• In scenario 3 lijdt het Gigabyte AP sterk onder de wijzigingen van het contention window
van Video. Throughput zakt, terwijl delay en jitter omhoog schiet. Bij het 3Com AP is
dit veel minder het geval.
• De delay bij het Gigabyte AP stijgt meestal continu in scenario 4, terwijl deze bij het
3Com AP nagenoeg constant blijft.
Wanneer men de grafieken wat naderbij bekijkt, vooral voor scenario 2 tot 4, bemerkt men
dat delay slechts met enkele milliseconden zakt, soms zelfs maar met enkele tienden van een
5.2 Toekomstvisie 75
milliseconde. Men kan zich dan afvragen of dit wel de moeite waard is. Maar men moet zich
realiseren dat het thuisnetwerk slechts een klein stukje is van het pad dat video stream aflegt.
Men heeft immers ook nog het hele pad doorheen het bedrade netwerk naar de server toe,
waar de delay soms sterk kan oplopen. Het ’pingen’ naar een populaire site zoals YouTube
neemt bijvoorbeeld al 170ms in beslag. Verder moet men ook te allen kosten vermijden dat
het thuisnetwerk een soort van bottleneck gaat vormen. Elke milliseconde die men dus kan
afsnoepen, kan misschien gevolgen hebben voor de kwaliteit van een filmpje.
5.2 Toekomstvisie
Wat moet men nu aanvangen met al deze resultaten?
Men kan hiermee bijvoorbeeld een dynamisch access point construeren. In de logica van een AP
brengt men de optimale waarden in, gerangschikt per scenario. Dit AP moet dan de mogelijk-
heid hebben om te kunnen detecteren in welke situatie hij zich bevindt. Dan kan het AP zijn
parameterset updaten naar de gevonden situatie om zo beter te kunnen presteren. Tegelijkertijd
stuurt het AP de optimale waarden door met zijn beacon frames naar de STAs, die zich dan
aanpassen aan de situatie. Men verkrijgt dus een dynamisch draadloos netwerk, dat zijn QoS
aanpast naargelang de situatie die zich voordoet.
Een voorbeeld
In een draadloze thuisomgeving kijkt een gebruiker reeds een geruime tijd naar een film via digitale tele-
visie. Een andere gebruiker verstuurt op dat moment e-mails. We bevinden ons dus in scenario 2 en het
AP en de STAs hebben de optimale waarde(set) ingesteld die hoort bij dit scenario.
Plots gaat de telefoon, die met VoIP werkt. Het AP detecteert dit en stelt vast dat we ons nu in scenario
4 bevinden. Het AP past dus zijn parameterset aan en stuurt tegelijktijd met zijn beacon frames een
nieuwe parameterset door voor de STAs. De STAs ontvangen deze beacon frames en stellen hun para-
meterset bij. Na het telefoongesprek detecteert het AP dat het zich terug in scenario 2 bevindt en past
dus opnieuw zijn parameterset en beacon frames aan, waarna de STAs volgen.
Zo bekomt men dus voor elke situatie een optimaal resultaat, wat ten goede komt voor het gebruikersge-
mak bij draadloze netwerken.
5.3 Verder verloop 76
Iets minder spectaculair is dat men in de parameterset de defaultwaarden vervangt door een of
meerdere optimale waarden. Men bekomt dan een AP of STA dat gespecialiseert is in video-
diensten.
Ten slotte zou men deze resultaten ook kunnen gebruiken in de hogere lagen van de protocolstack.
Deze hogere lagen kunnen dan via TSPEC (zie A.2) hun voorkeuren meegeven aan het draadloze
netwerk.
5.3 Verder verloop
In deze thesis werd maar een beperkt aantal scenario’s getest. Men kan het onderzoek dus
uitbreiden naar meerdere scenario’s. Men zou ook andere situaties kunnen beschouwen dan de
draadloze thuisomgeving, bijvoorbeeld een draadloos netwerk in een bedrijf waar veel aan vi-
deoconferencing gedaan wordt. Aangezien bedrijven in de toekomst hoogstwaarschijnlijk gaan
overschakelen naar VoIP zal men dan ook meer rekening moeten houden met Voice.
Verder zou men nog meer parameters kunnen aanpassen, zoals het aan- of uitzetten van ACKs
en Admission Control en de TXOP-limiet. Hierdoor kan men ook meer combinaties van ver-
schillende optimale waarden testen, waardoor misschien nog betere resultaten bekomen kunnen
worden. Vervolgens zou men de metingen ook kunnen uitbreiden naar meerdere APs, gezien de
hardware-afhankelijkheid van de resultaten.
Ten slotte moet er werk gemaakt worden om de metingen meer reproduceerbaar en automati-
seerbaar te maken. Het neemt immers veel tijd in beslag om de metingen – zoals ze nu zijn – uit
te voeren en te verwerken. Misschien kan er om deze problemen te omzeilen uitgekeken worden
naar andere meettools.
In deze thesis werd er geen rekening gehouden met invloeden op het Best Effort verkeer, maar
deze kunnen gemakkelijk onderzocht worden omdat de meetresultaten van BE ook beschikbaar
zijn op de CD-ROM.
EXTRA INFORMATIE IEEE 802.11E 77
Bijlage A
Extra informatie IEEE 802.11e
A.1 Verbeterde efficientie
802.11e biedt meerdere mechanismen aan om de efficientie te verhogen, waarvan er hier kort
twee besproken worden.
Block Acknowledgement Dit laat een backoff entiteit toe om een aantal MSDUs opeenvol-
gend te verzenden gedurende een TXOP zonder individuele ACK frames. Aan het einde
van het blok, of in een latere TXOP, worden alle MSDUs bevestigd door een bitpatroon
in het block acknowledgement frame. Hierdoor wordt de overhead verminderd naar een
minimum van n ACK frame [7], [14].
Direct Link Protocol (DLP) Door dit protocol kan een backoff entiteit rechtstreeks met een
andere backoff entiteit in de QBSS communiceren zonder via de QAP te gaan. Hierdoor
valt de asymmetrie tussen uplink en downlink gedeeltelijk weg. Men noemt deze directe
communicatie in 802.11e de direct link (DiL) [7], [14].
A.2 Trafiek specificaties
TSPEC is het trafiekstroom management gedeelte dat de management link voorziet tussen ho-
gere lagen QoS protocollen (zoals IntServ en DiffServ) en de 802.11e channel access functions
[13]. TSPEC beschrijft karakteristieken van trafiekstromen zoals data rate, pakketgrootte, ver-
traging en service interval. TSPEC onderhandelingen tussen nabijgelegen MAC lagen voorziet
A.2 Trafiek specificaties 78
Figuur A.1: Typisch voorbeeld van een TSPEC onderhandeling
het mechanisme voor het controleren van toekennen, neerzetten, wijzigen en verwijderen van
trafiekstromen. Zie figuur A.1 voor een voorbeeld.
Trafiekstroom admission control is zeer belangrijk aangezien er gelimiteerde bandbreedte is in
het draadloze medium. Toegang tot de bandbreedte moet gecontroleerd worden opdat trafiek
congestie, die kan lijden tot verbreking van QoS en drastische degradatie van de throughput,
vermeden wordt.
QoS management frames, primitieven en procedures zijn gedefinieerd voor TSPEC onderhande-
lingen, welke altijd gestart worden door het station management entiteit (SME) van een QSTA,
en geaccepteerd of verworpen worden door de HC. TSPEC wordt gecommuniceerd aan de MAC
via de MAC layer management entity (MLME) service access point. Dit laat hogere lagen SW,
protocollen en applicaties toe om resources te alloceren in de MAC laag.
TSPEC lost enkele van de problemen van PCF op, met name het ontbreken van admission
control, management interface en de mogelijkheid dat STAs hun QoS requirements kunnen
doorgeven.
A.3 Extra meting: Video vs BE 79
A.3 Extra meting: Video vs BE
Deze sectie behandelt een extra meting, die verricht werd om te verifieren of IEEE 802.11e in
zijn opzet slaagt. Er wordt nagegaan of een video stream, verzonden tegen 3 Mbit/s, enig nadeel
ondervindt van een BE stream in de tegenovergestelde richting. Laatstgenoemde wordt om de
5 seconden met 0,8 Mbit/s verhoogd. Deze test vindt plaats op het 3Com AP.
De resultaten, voor throughput, staan beschreven in figuur A.2.
Figuur A.2: Een constante video stream wordt doorheen het netwerk gestuurd, terwijl een incrementele
BE stream in de tegenovergestelde richting stroomt.
Uit deze figuur is duidelijk op te maken dat de Video stream geen hinder ondervindt van de BE
stream, desondanks de hoge data rate van BE en het feit dat het netwerk na een tijdje verzadigd
is. De IEEE 802.11e standaard behaalt dus zijn doelstelling, namelijk een differentiatie invoeren
tussen de verschillende klassen.
HET UITVOEREN VAN EEN METING 80
Bijlage B
Het uitvoeren van een meting
Deze bijlage beschrijft stap voor stap hoe een meting uitgevoerd moet worden, voor beide APs.
Allereerst genereer je het configuratiescript van Rude, met behulp van het JAVA-programma
rudeScript [21] – als men dit uitvoert zonder argumenten wordt op het scherm uitgelegd hoe
men dit programma moet uitvoeren – en sla dit op in de directory waar het bestand rude staat.
Voor meer informatie over de configuratiescripts voor Rude wordt verwezen naar [8].
Vervolgens pas je de parameters het script crudeScript aan, dat zich in de directory van het
bestand crude. Deze parameters zijn: het aantal stromen dat Crude moet ontvangen en sta-
tistieken van moet genereren, het ID van de eerste flow en de naam van het bestand waar de
resultaten opgeslagen moeten worden. Dit script is gemaakt omdat het aansturen van Crude
met de commandline een lastige zaak is: men moet alle flowID’s meegeven waarvan een statistiek
van gemaakt moet worden. Men kan zich wel voorstellen dat dit een hele taak is als er meer
dan 100 flows zijn.
Dan stel je de parameters in van WME. Je begint met het AP, waar je inlogt met de browser
en de gewenste parameters ingeeft. Het Gigabyte AP heeft dan 5 seconden nodig om zich te
herconfigureren, wat getoond wordt met een handige teller. Het 3Com AP daarentegen gedraagt
zich daarin vrij stroef: soms herlaadt het browserscherm zich (zoals het moet), soms moet men
opnieuw inloggen op het AP en enkele keren valt zelfs de verbinding met het AP weg. De
waarden zijn wel altijd correct ingesteld, maar het maakt het wel moeilijk om metingen snel na
elkaar uit te voeren.
HET UITVOEREN VAN EEN METING 81
Een ander probleem: de beacon frames Bij het Gigabyte AP heeft men twee schermen om parame-
ters in te vullen: 1 voor AP (zichzelf dus) en 1 voor STA. Wanneer men dit voor STA invult, kan men
zien dat bij de STAs (dus op de desktop PCs) de parameterset deze waarden aanneemt. Maar het is de
parameterset AP die verandert, en niet die van STA (een desktop PC heeft immers twee parametersets:
1 voor AP en 1 voor STA, omdat een gewone desktop PC ook als AP kan functioneren). Wanneer men
met Wireshark de beacon frames controleert, ziet men een parameterset die niet degene is die ingesteld is
via de browser. Maar toch wijzigt het STA zijn parameterset naargelang de waarden die ingegeven zijn in
de browser. Sterker nog, het 3Com AP heeft deze twee schermen niet – men kan alleen de parameterset
AP aanpassen– en toch toont Wireshark dezelfde beacon frames als bij het Gigabyte AP (dus dezelfde
foute parameterset). Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat bij Wireshark het beacon frame hard
gecodeerd is en dus fout wordt weergegeven.
Nu stel je de parameters in op de STAs. Dit doe je met het commando iwpriv, waarmee je eerst
kijkt of WME is ingeschakeld, waarbij ath0 de draadloze netwerkinterface is:
iwpriv ath0 get wmm
Dit commando geeft 1 terug als WME ingeschakeld is en 0 in het andere geval.
Vervolgens wijzig je de waarde van de parameter:
sudo iwpriv ath0 cwmin 2 1 2
Na ath0 komt de naam van de parameter die je wilt wijzigen. Dit kan zijn: cwmin, cwmax en
aifs. Het eerste cijfer duidt de klasse aan (0 voor BE en 2 voor VI), het middelste cijfer geeft aan
welke parameterset bedoeld wordt (0 voor AP, 1 voor STA) en het laatste cijfer staat tenslotte
voor de waarde die men toekent aan de parameter. Met het commando wlanconfig kijk je na of
onze instellingen effect hebben:
wlanconfig ath0 list wme
De output is een tabel waarin de waarden staan vermeld voor alle parameters en alle klassen,
zowel voor de AP-parameterset als de STA-parameterset.
HET UITVOEREN VAN EEN METING 82
Nu start je de feitelijke meting op. Begin met Crude, zodat er zeker geen pakketten verloren
gaan. Dit doe je met het commando
sudo ./crudeScript
Het uitvoeren van dit commando als root is enkel nodig als de NTP-query om de klokken te
synchroniseren opgenomen is in het script (zie bijhorende howto op de CD-ROM).
Dan start je Rude op met volgend commando
sudo ./rude -s configuratiescript
Dit commando moet zeker als root uitgevoerd worden, omdat anders de TOS-velden in de IP-
header niet gezet worden. Het optie-argument -s duidt aan dat er een configuratiescript gebruikt
wordt.
Nadat Rude gedaan heeft met pakketten sturen, beeindig je Crude handmatig met ctrl-c. In
de map \crude vinden we dan het bestand terug met de bestandsnaam die opgegeven was in
het script. In dit bestand vind je alle statistieken terug die Crude bijgehouden heeft, per flow.
Aangezien dit nogal onhandig is om in te geven naar een MS Excel-bestand, ga je dit bestand
dus eerst converteren naar een makkelijkere indeling. Dit doe je als volgt:
java crudeConv #stromen bestandsnaam1 bestandsnaam2
Eerst geef je het aantal flows mee dat Crude heeft opgevangen, dan de naam van het bestand
dat we willen converteren en tenslotte de naam van het nieuwe, geconverteerde bestand. Let op!
Soms vangt Crude geen enkel pakket van een flow op dat door Rude werd uitgezonden. Dit kan
zijn door congestie op het netwerk, door interferentie of omdat Rude gewoonweg de opdracht
had gekregen om nul pakketten per seconde te sturen voor die flow. Zulke flow heeft dan geen
statistiek maar enkel de mededeling dat er geen pakketten zijn opgevangen. Het programma
crudeConv kan hier echter niet mee om en genereert een foutmelding. Het is dus het beste om
zulke flows eerst uit het bestand te verwijderen.
HET UITVOEREN VAN EEN METING 83
Uiteindelijk heb je dus het geconverteerde bestand, waarvan de gegevens klaar zijn om in MS
Excel (of een andere spreadsheet) ingegeven te worden. Op naar de volgende meting!
INHOUD VAN DE CD-ROM 84
Bijlage C
Inhoud van de CD-ROM
Volgende bestanden zijn terug te vinden op de CD-ROM die bij deze thesis is bijgevoegd:
• Meetresultaten
Alle resultaten, opgedeeld per AP en scenario, in hun originele en geconverteerde vorm.
• MS Excel-bestanden
Alle MS Excel-bestanden gebruikt voor deze thesis. Dit zijn er 5 per AP. In deze bestanden
staan alle figuren die in dit boek opgenomen zijn, samen met nog extra figuren.
• Configuratiebestanden
De configuratiebestanden voor Rude.
• Scripts en programma’s
Alle scripts geschreven of geleend, tesamen met alle JAVA-programma’s die gebruikt zijn
in deze thesis.
Verder zijn er enkele How To’s opgenomen, die het leven wat gemakkelijker maakten:
• Een aantal installatieprocedures voor volgende programma’s: Rude&Crude, Wireshark,
VLC (een mediaspeler) en Iperf (een TCP meettool).
• Hoe de ATI-driver installeren om 1 van de beeldschermen zover te krijgen dat deze iets
grafisch weergeeft.
• Hoe men MadWifi moet upgraden. Een aanrader.
• Hoe men het commando’s scp en chmod uitvoert, om respectievelijk bestanden over het
netwerk te verzenden en om permissies te wijzigen.
INHOUD VAN DE CD-ROM 85
• Hoe men de netwerkinterfaces juist moet instellen voor het gebruikte testnetwerk.
• Hoe men NTP moet configureren. Ook een aanrader.
LIJST VAN FIGUREN 86
Lijst van figuren
1.1 Het thuisnetwerk dat model staat in deze thesis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2.1 De protocol stack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.2 BSS met AP en verschillende STAs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.3 Interframe spaces en backoff procedures met random contention window size. Hier
heeft het STA een CW = CWmin (15 slots) en een random backoff time van 12
slots. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
2.4 Een voorbeeld van een PCF operatie. Station 1 is de PC en polls station 2.
Station 3 ontvangt het beacon frame en stelt zijn NAV in op de gehele CFP. . . . 11
2.5 Een 802.11 STA en een 802.11e STA met 4 ACs in 1 station . . . . . . . . . . . . 15
2.6 In EDCA strijden meerdere backoff entiteiten voor toegang tot het medium met
verschillende prioriteiten in parallel. De vroegst mogelijke toegangstijd na een
bezet medium is DIFS. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
2.7 Een voorbeeld van een 802.11e superframe (CP + CFP) waar de HC TXOPs
toekent in CP en CFP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
3.1 Het configuratiescherm voor QoS van het 3Com AP. . . . . . . . . . . . . . . . . 20
3.2 Het testnetwerk dat in deze thesis gebruikt wordt om metingen uit te voeren. . . 22
4.1 Het resultaat van de inleidende meting qua throughput. Links het 3Com AP,
rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
4.2 Het resultaat van de inleidende meting qua delay. Links het 3Com AP, rechts het
Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
4.3 Het resultaat van de inleidende meting qua pakketverlies. Links het 3Com AP,
rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
LIJST VAN FIGUREN 87
4.4 Het resultaat van de inleidende meting qua jitter. Links het 3Com AP, rechts het
Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
4.5 De data rate gegeneert in scenario 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
4.6 Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua throughput. Links
het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
4.7 Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua delay. Links het
3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
4.8 Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua throughput. Links het
3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
4.9 Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua delay. Links het 3Com
AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
4.10 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE (video:1) qua throughput.
Links het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
4.11 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE (video:1) qua delay. Links
het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
4.12 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE qua throughput. Links
het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
4.13 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE qua delay. Links het 3Com
AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
4.14 De optimale waarden gevonden voor scenario 1 voor het 3Com AP. Links de
grafiek voor throughput, rechts voor delay. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
4.15 De optimale waarden gevonden voor scenario 1 voor het Gigabyte AP. Links de
grafiek voor throughput, rechts voor delay. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
4.16 Het combineren van optimale waarden van scenario 1 voor het 3Com AP. Links
de grafiek voor throughput, rechts voor delay. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
4.17 Het combineren van optimale waarden van scenario 1 voor het Gigabyte AP. Links
de grafiek voor throughput, rechts voor delay. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
4.18 Het combineren van de optimale waarden uit scenario 1 qua jitter, voor het Gi-
gabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
4.19 De data rate gegeneert in scenario 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
4.20 Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua delay. Links het
3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
LIJST VAN FIGUREN 88
4.21 Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua jitter, voor het Gi-
gabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
4.22 Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua delay. Links het 3Com
AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
4.23 Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua jitter, voor het 3Com
AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
4.24 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE (video:1) qua delay. Links
het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
4.25 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE (video:1) qua jitter. Links
het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
4.26 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS van BE qua delay. Links het 3Com
AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
4.27 De optimale waarden gevonden voor scenario 2 voor het 3Com AP. Links de
grafiek voor delay, rechts voor jitter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
4.28 De optimale waarden gevonden voor scenario 2 voor het Gigabyte AP. Links de
grafiek voor delay, rechts voor jitter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
4.29 Het combineren van optimale waarden van scenario 2 voor het 3Com AP. Links
de grafiek voor delay, rechts voor jitter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
4.30 Het combineren van optimale waarden van scenario 2 voor het Gigabyte AP. Links
de grafiek voor delay, rechts voor jitter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
4.31 De data rate gegeneert in scenario 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
4.32 Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua throughput, voor
stroom 1. Links het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . 55
4.33 Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua delay, voor stroom
1. Links het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
4.34 Het resultaat van het aanpassen van het CW van video qua jitter, voor stroom
1. Links het 3Com AP, rechts het Gigabyte AP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
4.35 Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua delay, voor het 3Com
AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
4.36 Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE qua delay, voor het Gigabyte
AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
LIJST VAN FIGUREN 89
4.37 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua delay, voor het
3Com AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . 57
4.38 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua delay, voor het
Gigabyte AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . 58
4.39 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua delay, voor het
3Com AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . 58
4.40 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua delay, voor het
Gigabyte AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . 59
4.41 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) qua jitter, voor het
Gigabyte AP. Links voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . 59
4.42 Het vergelijken van de optimale waarden qua delay, voor het 3com AP. Links voor
stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
4.43 Het vergelijken van de optimale waarden qua jitter, voor het 3com AP. Links voor
stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
4.44 Het vergelijken van de optimale waarden qua delay, voor het Gigabyte AP. Links
voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
4.45 Het combineren van de optimale waarden qua delay, voor het 3com AP. Links
voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
4.46 Het combineren van de optimale waarden qua jitter, voor het 3com AP. Links
voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
4.47 Het combineren van de optimale waarden qua delay, voor het Gigabyte AP. Links
voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
4.48 Het combineren van de optimale waarden qua jitter, voor het Gigabyte AP. Links
voor stroom 1, rechts voor stroom 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
4.49 Het resultaat van het aanpassen van het CW van video voor het 3Com AP, qua
delay. Links voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
4.50 Het resultaat van het aanpassen van het CW van video voor het Gigabyte AP,
qua delay. Links voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
4.51 Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE voor het 3Com AP, qua
delay. Links voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
4.52 Het resultaat van het aanpassen van het CW van BE voor het Gigabyte AP, qua
delay. Links voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
LIJST VAN FIGUREN 90
4.53 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) voor het 3Com AP,
qua delay. Links voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
4.54 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE (video: 1) voor het Gigabyte
AP, qua delay. Links voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . 68
4.55 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE voor het 3Com AP, qua delay.
Links voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
4.56 Het resultaat van het aanpassen van het AIFS BE voor het Gigabyte AP, qua
delay. Links voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
4.57 Het vergelijken van de optimale waarden qua delay, voor het 3com AP. Links voor
Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
4.58 Het vergelijken van de optimale waarden qua delay, voor het Gigabyte AP. Links
voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
4.59 Het combineren van de optimale waarden qua delay, voor het 3com AP. Links
voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
4.60 Het combineren van de optimale waarden qua jitter, voor het 3com AP. Links
voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
4.61 Het combineren van de optimale waarden qua delay, voor het Gigabyte AP. Links
voor Video, rechts voor Voice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
A.1 Typisch voorbeeld van een TSPEC onderhandeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
A.2 Een constante video stream wordt doorheen het netwerk gestuurd, terwijl een
incrementele BE stream in de tegenovergestelde richting stroomt. . . . . . . . . . 79
LIJST VAN TABELLEN 91
Lijst van tabellen
2.1 Overzicht QoS mechanismen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
3.1 Mapping van TOS-waarden naar Access Categories . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
3.2 Default waarden van WME voor AP en STA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
4.1 Overzicht van de optimale waarde per parameter, scenario 1. . . . . . . . . . . . 35
4.2 Overzicht van de optimale waarde per parameter, scenario 2. . . . . . . . . . . . 44
4.3 Overzicht van de optimale waarde per parameter, scenario 3. . . . . . . . . . . . 53
4.4 Overzicht van de optimale waarde per parameter, scenario 4. . . . . . . . . . . . 65
5.1 Overzicht van de optimale waarden(sets) per scenario. . . . . . . . . . . . . . . . 73
BIBLIOGRAFIE 92
Bibliografie
[1] 3Com Corporation. 3Com Wireless 7760 11 a/b/g PoE Access Point Manual, 10015003
Rev. AA edition, Maart 2006.
[2] Antonio Grilo, Mario Nunes. Performance evaluation of IEEE 802.11e.
http://citeseer.ist.psu.edu/grilo02performance.html.
[3] 3Com Corporation. 3Com Wireless 11a/b/g PCI Adapter.
http://www.3com.com/prod/nl BE EMEA/detail.jsp?tab=features&sku=3CRDAG675B.
Productspecificatie.
[4] 3Com Corporation. 3Com Wireless 7760 11a/b/g PoE Access Point.
http://www.3com.com/prod/nl BE EMEA/detail.jsp?tab=features&sku=3CRWE776075.
Productspecificatie.
[5] Jim Geier. 802.11 MAC Layer Defined. http://www.wi-
fiplanet.com/tutorials/article.php/1216351, 2002.
[6] Jim Geier. Improving WLAN Performance with RTS/CTS. http://www.wi-
fiplanet.com/tutorials/article.php/1445641, 2002.
[7] Tim Godfrey. Inside 802.11e: Making QoS a Reality over WLAN Connections. Commsde-
sign, 2003. http://www.us.design-reuse.com/articles/article6865.html.
[8] Juha Laine, Sampo Saaristo, Rui Prior. Rude & Crude. http://rude.sourceforge.net/.
website.
[9] MadWifi. website. http://madwifi.org/. Multiband Atheros Driver for Wireless Fidelity.
[10] Sun Microsystems. Enterprise QoS: part I - internals.
http://www.phptr.com/articles/article.asp?p=26023&rl=1, 2002.
BIBLIOGRAFIE 93
[11] Mark Santkuyl. What is jitter? - a definition from whatis.com.
http://searchvoip.techtarget.com/sDefinition/0,290660,sid66 gci213534,00.html, 2005.
[12] Simon Chung, Kamila Piechota. Understanding the MAC impact of 802.11e: Part 1.
Commsdesign, 2003.
[13] Simon Chung, Kamila Piechota. Understanding the MAC impact of 802.11e: Part 2.
Commsdesign, 2003.
[14] Stefan Mangold, Sunghyun Choi, Guido Hiertz, Ole Klein, Bernhard Walke. Analysis of
IEEE 802.11e for QoS support in wireless LANs. IEEE Wireless Communications, 10(6):40–
50, 2003.
[15] Stefan Mangold, Sunghyun Choi, Peter May, Ole Klein, Guido Hiertz,
Lothar Stibor. IEEE 802.11e Wireless LAN for Quality of Service.
http://www.mwnl.snu.ac.kr/ schoi/publication/Conferences/02-EW.pdf.
[16] Sunghyun Choi, Javier del Prado, Sai Shankar, Stefan Mangold. IEEE 802.11e Contention-
Based Channel Access (EDCF) Performance Evaluation. http://wireless.cs.jhu.edu/class-
papers/802.11e-performance.pdf.
[17] S.Wietholter, C.Hoene, A.Wolisz. Perceptual Quality of Internet Telephony over IEEE
802.11e Supporting EDCF and Contention Free Bursting. TKN Technical Report TKN-04-
11, 2004. http://www.tkn.tu-berlin.de/publications/papers/wiethoelter paper2.pdf.
[18] Gigabyte Technology. Gigabyte GN-BR02G AirCruiser Mach G Router. http://tw.giga-
byte.com/Products/Communication/Products Spec.aspx?ProductID=2213&ProductName=GN-
BR02G. Productspecificatie.
[19] Gigabyte Technology. Gigabyte GN-WM01GT AirCruiser Mach G Notebook Adapter.
http://tw.giga-byte.com/Products/Communication/Products Spec.aspx?ProductID=990.
Productspecificatie.
[20] Jean Tourrilhes. The MAC level (link layer). http://www.hpl.hp.com/personal/Jean Tourrilhes-
/Linux/Linux.Wireless.mac.html.
[21] Peter Vandenberghe. Ontwerp en Evaluatie van een Overlay QoS Routeer Platform. Af-
studeerwerk, UGent, 2004-2005. Gebruik van enkele scripts.
BIBLIOGRAFIE 94
[22] Wikipedia. Diffserv. http://en.wikipedia.org/wiki/Diffserv.
[23] Wikipedia. IEEE 802.11e. http://en.wikipedia.org/wiki/IEEE 802.11e.
[24] Wikipedia. Intserv. http://en.wikipedia.org/wiki/Intserv.
[25] Wikipedia. Network time protocol. http://en.wikipedia.org/wiki/Network Time Protocol.
[26] Wikipedia. Quality of service. http://nl.wikipedia.org/wiki/Quality of Service.
[27] Wikipedia. TCP/IP model. http://en.wikipedia.org/wiki/TCP/IP model.
[28] WireShark. website. http://www.wireshark.org/. Wireshark: The World’s Most Popular
Network Protocol Analyzer.
[29] Zhen-ning Kong, Danny H.K. Tsang, Brahim Bensaou. Performance Analysis of IEEE
802.11e Contention-Based Channel Access. IEEE Journal on selected areas in communica-
tions, 22(10):2095–2106, 2004.