het zenuwstelsel 3

Upload: angeliqueboekelman

Post on 20-Jul-2015

1.089 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

De functies van het zenuwstelsel deel 3

Samensteller: Matthias Steinebach 5-05-2007

In deze presentatie komen de verschillende banen en centra in het zenuwstelsel en hun functie aan de orde. Deze kennis is met name van belang om verschijnselen bij neurologische aandoeningen te kunnen begrijpen.

Het zenuwstel is hirarchisch opgebouwd. Dit houdt in dat er verschillende lagen zijn waarbij de bovenste lagen invloed uitoefenen op de onderste. Zo benvloeden de hersenen de manier waarop het ruggenmerg met prikkels omgaat. Het ruggenmerg is heeft zich eerder ontwikkeld dan de hersenen.

Het ruggenmerg kan dus ook zonder dat het benvloed wordt door de hersenen zelf signalen naar de spieren sturen. Het is dan echter minder goed afgestemd op de acties van de rest van het lichaam.

Wat is nodig voor beweging?

De grote hersenen

Het gedeelte van de schors van de grote hersenen dat nodig is voor beweging ligt vr de centrale groeve. Omdat je met je handen veel fijnere en bewust aangestuurde bewegingen maakt dan met je rug hebben deze gedeelten een groter gedeelte van de schors nodig.

Vanuit de hersenen en de hersenstam gaan banen (tracti, enkelvoud tractus) naar het ruggenmerg. Dit zijn de afdalende of descenderende banen. Er zijn er twee: - de piramidebaan - het extra-piramidaal systeem

De piramidebaanDe piramidebaan begint in de schors van de grote hersenen en loopt van boven naar beneden door het ruggenmerg. De rechter hersenhelft bestuurt de linker lichaamshelft en omgekeerd. Een gedeelte van de vezels kruist pas laag in het ruggenmerg.

De piramidebaan heeft de volgende functies: bewuste motoriek fijne motoriek van armen en benen aanleren van nieuwe bewegingen

Allemaal nodig als je bijvoorbeeld leert piano spelen, een draad door een naald moet halen of danst.

Bekendste aandoening die dit systeem beschadigt, is het CVA; het cerebro-vasculair accident. De exacte naam is een onbloedig herseninfarct. Hierdoor sterft de een deel van hersenschors af en dit geeft een contra-laterale (aan de andere kant) spastische verlamming.

Het extra-piramidaal systeem

Het extra-piramidaal systeem begint in de diepe kernen van de hersenen en gaat ook naar alle segmenten van het ruggenmerg. Het is een verzameling van meerdere banen zoals ( niet onthouden!) rubrospinalis, tectospinalis en vestibulospinalis. Deze diepe kernen krijgen op hun beurt weer prikkels vanuit de grote hersenen en andere centra in het CZS.

De functies van het extra-piramidaal systeem zijn de volgende:

-

automatische bewegingen en evenwicht grote, ondersteunende bewegingen spierspanning

Het maakt in feite de bewegingen goed mogelijk, in samenwerking met de piramidebaan.

Bekendste aandoening van dit systeem is de ziekte van Parkinson. Hierbij is er een geldtel-tremor, rigiditeit en starten en stoppen van beweging is erg moeilijk. Als ze lopen lijken ze meer vooruit te vallen dan stevig op hun benen te staan.

Het CEREBELLUM(de kleine hersenen)

Het cerebellum ligt achter-onder in de schedelholte, onder het tentorium cerebelli. Het zit vast aan de hersenstam. Ter hoogte van het cerebellum zit ook de vierde ventrikel. De afvoer-openingen voor de liquor zit onder het cerebellum.

Het cerebellum is nodig om de bewegingen goed af te stemmen op wat bedoeld werd. Het cerebellum krijgt prikkels vanuit het lichaam (info over spieren en gewrichten) en de hersenen (wat moet gebeuren?). Het geeft feed-back naar de grote hersenen: over de noodzakelijke aanpassingen: nieuwe prikkels naar het ruggenmerg en daarmee naar de spieren. Bewegingen worden gecordineerd wat betreft kracht, plaats en tijd. Van belang als je raak wilt slaan.

Uitval van het cerebellum geeft een verstoorde cordinatie ongeveer vergelijkbaar met dronken zijn: je loopt onvast, grijpt mis en praat met dubbele tong.

Het perifeer motorisch neuronAlle prikkels voor beweging, zowel van de piramidebaan als van de extrapiramidale banen eindigen op de motorische voorhoorncel. Ook wel het perifeer motorisch neuron genoemd of het -motorisch neuron.

Als de motorische cel in de voorhoorn voldoende sterk geprikkeld wordt dan geeft hij een prikkel naar spiercellen. De spiercellen trekken dan samen. De zenuwcel met de spiervezels die hij een prikkel geeft worden samen een motorische eenheid genoemd.

De opstijgende banen: sensibiliteitfijne tast

temperatuur

kriebel & jeuk

pijn

Er zijn twee soorten sensibiliteit: bewegingszin vitale sensibiliteit: pijn, grove tast en temperatuur, kriebel en jeuk en seksuele sensaties gnostische sensibiliteit: fijne tast, houdings- en bewegingszin en trillingtrilling

Houdings- en

Het grote verschil tussen deze twee soorten sensibiliteit is de weg die ze afleggen in het zenuwstelsel. De zenuwvezels voor de vitale sensibiliteit schakelen over in de achterhoorn van het ruggenmerg en kruizen vervolgens de middellijn. Ze liggen in de zijkant van het ruggenmerg.

De vezels van de gnostische sensibiliteit schakelen NIET over in het ruggenmerg en lopen aan dezelfde kant naar boven. Ze liggen in de achterkant van het ruggenmerg. Ze kruizen pas in de hersenstam. Daar schakelen ze pas over van links naar rechts en omgekeerd.

Beide banen geven prikkels door aan de thalamus; het schakelcentrum voor informatie. Vanaf de thalamus worden de prikkels doorgegeven aan de hersenschors.

Daar word je je bewust van het gevoel. Lichaamsdelen waar je meer gevoel in hebt, zoals handen en gelaat, hebben een groter schorsgedeelte dan bijvoorbeeld je dijen. Deze zijn qua oppervlak veel groter maar je leest geen braille met je benen omdat je de afzonderlijke puntjes niet kunt voelen met je knien!

Hierboven een doorsnede van het ruggenmerg. De verschillende banen (rood en blauw) liggen dus in de witte stof. De rest van de witte stof bevat vezels voor informatie-uitwisseling in het ruggenmerg zelf bv voor reflexen. In de grijze stof liggen de zenuwcellichamen.

De reflexenReflexen zijn reacties van het lichaam ter bescherming. Er verandert iets en er moet snel gereageerd worden om mogelijke schade te voorkomen. Een reflex kan te maken hebben met een verandering in de buitenwereld, de lichaamshouding of het intern milieu. BELANGRIJK: Een reflex is een reactie van het lichaam op een prikkel buiten de wil om.

De exteroceptieve reflex

De exteroceptieve reflex heeft te maken met prikkels uit de buitenwereld. Denk daarbij aan fel licht of een pijnlijke prikkel. De eerste geeft een pupilreflex, de twee een terugtrekreflex

Soms is een reflex te onderdrukken als je bijvoorbeeld de pan met eten niet uit je handen wil laten vallen. Je loopt dan wel een grote kans op een brandwond!

De propioceptieve reflex

De propioceptieve reflex is nodig voor handhaven van de houding. De bekendste is de kniepeesreflex, beter de spierrekkingsreflex. De spier wordt langer door de klap op de pees en het ruggenmerg probeert dat te corrigeren. Tegelijk met het prikkelen van de quadriceps moeten de hamstrings geremd worden omdat ze anders de beweging zouden tegenhouden.

De interoceptieve reflexDeze is van belang om de interne functie te regelen bijvoorbeeld de bloeddruk. Als je opstaat van liggen naar staan daalt de bloeddruk. Een versnelling van de pols moet een te sterke vermindering van de bloedstroom naar de hersenen voorkomen. Dit kan getest worden met een kanteltafel.

Ook andere lichaamsfuncties worden geregeld via een reflex. Denk daarbij aan de defecatie-, mictie- of braakreflex. Je weet ook dat je deze kunt beheersen: niet elke keer dat je aandrang voelt, laat je het vanzelf lopen. Je hebt geleerd dit te onderdrukken.

Andere indelingen

Er bestaan naast voorgaande indeling ook nog andere manieren om reflexen in te delen bijv. over welk gedeelte van het CZS de reflex loopt. Ga je niet verdiepen in alle mogelijkheden; van belang is dat je realiseert dat als een reflex anders verloopt dan verwacht, er ergens iets in de reflexboog zelf of in de delen die deze reflex benvloeden mis moet zijn.

Een afwijkende reflex bij letsels van de afdalende banen.

Bijzonder is dat de spierrekkingsreflexen heviger worden bij uitval van de piramidebaan. De huidreflexen nemen echter af. De peesreflexen worden dus geremd (!) door de piramidebaan.

De pathologische reflexen

Soms ontstaat er bij letsel ook een reflex die er eerst niet was. De bekendste is de voetzoolreflex die verloopt volgens Babinski (rechts). Dit is normaal bij pasgeborenen maar abnormaal als je wat ouder bent. Als hij aanwezig is wijst dit op uitval van de piramidebaan.

Een ander voorbeeld is de grijpreflex. Bij een baby normaal maar als je ouder bent mag je niet meer in een reflex de vingers vasthouden als die je handpalm prikkelen.

Wist je wel dat..?

Er bestaat ook nog zoiets als de: gecondiotioneerde reflex. Pavlov luidde een bel als een hond te eten kreeg. Het geluid van de bel werd gekoppeld aan eten. Na verloop van tijd ging de hond al kwijlen alleen al als hij de bel hoorde!! Een natuurlijke reactie werd gekoppeld aan een kunstmatige prikkel.

De hersenstam

De hersenstam bestaat uit verschillende gedeelten. In deze gedeelten liggen de kernen van de hersenzenuwen. Verder wordt vanuit de hersenstam vele lichaamsfuncties geregeld zoals bloeddruk, ademhaling en slaap- en waakritme. Ook zorgt de hersenstam voor een aantal reflexen zoals, onder andere de braakreflex en de hoest- en niesreflex.

Een belangrijk deel van de hersenstam is de hypothalamus. Deze vormt een belangrijke schakel tussen het zenuwstelsel en het hormonale systeem. Vanuit de hypothalamus wordt de hypofyse benvloed en daarmee de hormoonproductie in andere klieren in het lichaam.

De hypothalamus speelt ook een belangrijke rol in gedragingen: emoties maar ook eten en drinken. In de hypothalamus zitten daarvoor allerlei zintuigen: warmte en koudecentrum, honger- en dorstcentrum. Veranderingen van het intern milieu leiden tot verandering in gedrag: eten en drinken bij honger en dorst of rillen bij koude en passiviteit en zweten bij oververhitting.

Ook zo moe?

Dan stoppen we nu!