het projectplan

64
nederlands erfgoed digitaal projectplan

Upload: hoanganh

Post on 11-Jan-2017

226 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

nederlands erfgoed digitaal

projectplan

Van links naar rechts, van onder naar boven1. Koninklijke Bibliotheek, Tijdschrift ‘De Gracieuse’, voor vrouwen over luxe mode en handwerken, 1862 (Collectie Gemeentemuseum Den Haag)

2. Nederlands Fotomuseum, Dolf Kruger, Afsluiting verkiezingscampagne Haarlemmerstraat, Amsterdam (1952)

3. Rijksmuseum Amsterdam, Jacob van Ruisdael, De molen bij wijk van Duurstede, ca.1670

4. Naturalis, Oude natuurhistorische illustraties uit de begintijd van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie (natuurkundige Commissie), rond 1820

5. Nederlands Openluchtmuseum, Tegeltableau van geglazuurde creme-bakkende klei, met een monochroom geschilderde voorstelling in mangaan. circa 1850-1870

6. Nederlands Architectuurinstituut, J. Duiker en B. Bijvoet, Ontwerp voor de Rijksacademie van Beeldende Kunsten, 1917

7. Rijksmuseum van Oudheden, Fibula van Dorestad.

Datering ca. 800 na Chr., materiaal: goud, edelstenen, email, glas, diameter: 8,4 cm, gevonden in Wijk bij Duurstede (Utrecht)

8. Letterkundigmuseum. Louis Couperus (1863-1923) Eerste blad van het handschrift van de in 1897 verschenen roman Metamorfoze

9. Beeld en Geluid. Journaal. Paard tussen reddingswerkers komt aan land, 2006

10. Nationaal Archief, Noordwest-Overijssel, afgebeeld op de Topogra�sche Kaart van Nederland uit de jaren 1820-1824. Archief Ministerie van Oorlog

InhoudsopgaveVoorwoord 3

Samenvatting 4

Leeswijzer 6

Hoofdstuk1 Nationaledigitaleerfgoedcollectie 7 1.1Hetconsortium 8 1.2Technologieendesamenleving 9 1.3Kansen 10 1.4Knelpunten 13 1.5Kostenenbaten 14

Hoofdstuk2NederlandsErfgoed:Digitaal! 17 2.1Nederlandsdigitaalerfgoedopmaat 18 2.2GebruikersvanNederlandsErfgoed:Digitaal! 18 2.2.� Onderwijs �9

2.2.2 Het ‘brede’ publiek 20

2.2.3 Wetenschap en onderzoek 2�

2.2.4 Creatieve industrie 2�

Hoofdstuk3Data-endienstenaanbod 23 3.1Collectieenselectie 24 3.2Diensten 25 3.3Businessmodellen 29 3.4Consortium 30

Hoofdstuk4Deinformatiearchitectuur 33 4.1Uitgangspunten 34 4.2Architectuurmodel 35 4.3Metadataentoegangtotdigitaleinformatie 36 4.4Syntactischeensemantischeinteroperabiliteit 36 4.5Beheerenkennisdisseminatie 37

Hoofdstuk5Organisatievanhetproject 39 5.1Eennieuwestap 40 5.2Uitgangspunten 40 5.3Organisatiestructuur 41 5.4Werkpakketten 42 5.5Risicomanagement 43 5.6Externerelaties 44

Hoofdstuk6Planningenfinanciering 45 6.1Faseringvanactiviteiten 46 6.2Financiëleplanning 47

Bijlage1Hetconsortium 49

Bijlage2Deomgevingvanhetconsortium 55

2

3

VoorwoordComputers zijn tegenwoordig alom aanwezig; op het werk, in het onderwijs en het dagelijks leven. De informatiedie via het internet beschikbaar komt groeit dagelijks en in een hoog tempo. In het leven van kinderen en jongeren is internet – en digitale apparatuur – niet meer weg te denken, maar ook oudere generaties maken steeds meer gebruik van de mogelijkheden die het internet biedt.

Nieuwe technologieën hebben invloed op verschillende terreinen in de samenleving. Innovatie en gebruik van ict is van groot belang voor economische groei en heeft een positief effect op de leerprestaties in het onderwijs.1

Door digitale technologie veranderen media-aanbod en mediagebruik. Op het internet zijn mogelijkheden om informatie te zoeken en te vinden oneindig. Voor musea, archieven, bibliotheken en andere culturele organisatiesis dit een gouden kans om cultureel erfgoed, onze culturele rijkdom, voor iedereen nog toegankelijker te maken.

Tegelijkertijd moeten deze culturele instellingen klaar zijn voor de uitdagingen van de eenentwintigste eeuw. Voor een unieke uitvoering van een symfonie van Mahler hoeven muziekliefhebbers straks niet meer naar het Concertgebouw en de eerste kennismaking met de Nachtwacht gebeurt niet noodzakelijkerwijs binnen de muren van het Rijksmuseum.

In het besef dat afwezigheid op het internet op termijn leidt tot verregaande onzichtbaarheid in de samenlevinghebben tien instellingen en musea zich verenigd in het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! Gezamenlijk gaanzij delen van hun waardevolle collecties digitaliseren.

Gezamenlijk; want zo kunnen dwarsverbanden worden gelegd tussen collecties van verschillende musea eninstellingen en kan ons cultureel erfgoed in zijn context worden gepresenteerd. Stelt u zich eens voor dat uvanuit een 18e eeuws schilderij, van een tafereel met muzikanten binnen enkele muisklikken 18e eeuwse muziek kunt hóren. Met daarbij het originele notenschrift in beeld, een boeiend verhaal en verwijzingen naar interessante links voor meer informatie over dit onderwerp.

Digitalisering van ons erfgoed biedt nieuwe en ongekende mogelijkheden voor onderwijs, wetenschap en creatieve sectoren. Van studenten tot wetenschappers, van scholieren tot senioren en van nieuwsgierige bezoekers tot ontwikkelaars bij een ict-bedrijf; allen kunnen gebruik gaan maken van ons cultureel erfgoed. Dat levert de Nederlandse samenleving niet alleen directe baten op, SEO Economisch Onderzoek heeft deze becijferd op circa 172 miljoen, maar ook onmisbare grondstoffen voor de verdere ontwikkeling van een creatief, innovatief en ondernemend Nederland!

Theo Camps,Voorzitter consortium Nederlands Erfgoed: Digitaal!

2

1 A. ten Brummelhuis, Aansluiting onderwijs en digitale generatie. In: J. de Haan en C. van ’t Hoff (red.), Jaarboek ICT &

Samenleving 2006; de digitale generatie, p. 125-141.

4

SamenvattingIn het digitale tijdperk is aanwezigheid en bereikbaarheid via het internet voor culturele instellingen een absolute noodzaak. Zo vergroten zij de toegankelijkheid en zichtbaarheid van de enorme culturele rijkdom die het Nederlands erfgoed herbergt. En zo behouden waardevolle collecties ook in de toekomst hun publieke waarde.

Om volop gebruik te kunnen maken van de kansen die digitalisering biedt en tegelijkertijd een antwoord te vinden op de uitdagingen van de technologische ontwikkelingen, hebben tien nationale erfgoedinstellingen zich verenigd in het project Nederlands Erfgoed: Digitaal!

Ambities en activiteitenDe ambitie van het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! is het creëren van een gezaghebbende digitale collectie Nederlands erfgoed. Een collectie die bijdraagt aan de zichtbaarheid van de Nederlandse cultuur in virtuele, nationale en internationale gemeenschappen. En een collectie die ongekende mogelijkheden biedt voor een breed scala aan gebruikers in onderwijs, wetenschap, toerisme of creatieve industrie. Maar ook nieuwsgierige bezoekers van het internet moeten zich graag laten inspireren door de digitale beschikbaarheid van het rijke Nederlands erfgoed. Kenmerkend voor het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! is de speciale aandacht voor het ontwikkelen van diensten en toepassingen die aansluiten bij de wensen en behoeften van verschillende groepen gebruikers. In het project wordt de samenhang met de initiatieven de Canon van Nederland en het Nationaal Historisch Museum bewaakt.

In het project wordt een gemeenschappelijke infrastructuur, op basis van de principes van de service-oriented architecture (SOA), ontwikkeld die innovatief, open en robuust is. Er wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van open source software en open standaarden. Samenwerking in het consortium garandeert het ontstaan van een authentiek, uniform, gestandaardiseerd en duurzaam digitaal aanbod van cultureel erfgoed. Hiermee wordt een oplossing geboden voor het probleem van ‘digitaal geheugenverlies’ – het zoekraken van digitale informatie door onder meer het verouderen van hardware en software.

OpbrengstenHet project Nederlands Erfgoed Digitaal! heeft een doorlooptijd van zes jaar, de start is voorzien in 2009. De totale kosten van het project worden geraamd op ongeveer € 186 miljoen. Daar staan baten tegenover. SEO Economisch Onderzoek heeft berekend dat de totale directe en indirecte opbrengsten van het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! tussen de circa € 172 en € 223 miljoen liggen.

Investeren in digitalisering van het Nederlands cultureel erfgoed biedt ongekende mogelijkheden voor het ontwikkelen van nieuwe diensten en producten in de creatieve industrie en is een stimulans voor het gebruik van ict in het onderwijs en de creatie van nieuwe leermiddelen. Nederland is in internationaal opzicht koploper op het terrein van internet en ict-gebruik. Het beschikbaar komen van waardevolle digitale informatie is tevens een belangrijke voorwaarde voor het behouden en versterken van de prominente positie als kenniseconomie in Europa.

LeeswijzerHoofdstuk 1 beschrijft het consortium en het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! De maatschappelijke context, kansen en knelpunten worden geschetst. De belangrijkste uitkomsten van een kosten-batenanalyse worden gepresenteerd.

Hoofdstuk 2 gaat in op de gebruikers van cultureel erfgoed en de mogelijkheden die de activiteiten van het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! hen biedt.

In Hoofdstuk 3 gaat het over het data-aanbod van Nederlands Erfgoed: Digitaal! en de toepassingen en diensten die met dat aanbod gemaakt (kunnen) worden door het consortium en andere partijen binnen en buiten de culturele erfgoedsector.

Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van de gezamenlijke informatiearchitectuur die wordt ontwikkeld.

In Hoofdstuk 5 wordt de organisatie van het project en de rolverdeling binnen het consortium beschreven. Uitgangspunt daarbij is een solide en efficiënte uitvoeringsorganisatie die zoveel mogelijk aansluit bij bestaande structuren.

Hoofdstuk 6 geeft de planning en financiering van het project Nederlands Erfgoed: Digitaal!

Hoofdstuk �NationaledigitaleerfgoedcollectieHet project Nederlands Erfgoed: Digitaal! verenigt tien nationale

erfgoedinstellingen. Samen willen zij een brede collectie Nederlands

erfgoed op internet realiseren. Onmisbaar voor onderwijs, wetenschap,

toerisme, de creatieve industrie en iedereen die geïnteresseerd is in

cultuur. De kosten worden geraamd op € �8� miljoen.

De digitalisering van de samenleving is een feit. Internet en mobiele

communicatie zijn onmisbare instrumenten geworden voor zakelijke

en maatschappelijke dienstverlening, communicatie tussen overheid

en burger, vrijetijdsbesteding en kennisuitwisseling.

Gelet op de internationale context, is de tijd rijp om een groot-

schalige digitalisering van ons cultureel erfgoed te realiseren. Het

project Nederlands Erfgoed: Digitaal! wil dit gecoördineerd doen,

zodat er een uniform, gestandaardiseerd en duurzaam informatie-

aanbod beschikbaar komt.

Het digitaliseren van het Nederlands erfgoed levert veel op. SEO

Economisch Onderzoek heeft berekend dat de totale opbrengsten

van Nederlands Erfgoed: Digitaal! ongeveer € ��2 miljoen zijn.

8

1.1Hetconsortium

Begin 2007 hebben tien prominente collectiehoudende instellingen de handen ineengeslagen om schaal-vergroting van digitalisering van erfgoed in Nederland mogelijk te maken. Het resultaat is dit projectvoorstel; Nederlands Erfgoed: Digitaal! De doorlooptijd van het project is zes jaar, van 2009 -2014. Als de plannen worden gerealiseerd ontstaat een uniek en interactief overzicht van het Nederlandse erfgoed op internet, vanaf de prehistorie tot aan de invoering van de euro. De volgende tien instellingen vormen het consortium:

• Beeld en Geluid • Nederlands Architectuurinstituut• Koninklijke Bibliotheek • Nederlands Fotomuseum• Letterkundig Museum • Nederlands Openluchtmuseum• Nationaal Archief • Rijksmuseum Amsterdam• Naturalis • Rijksmuseum van Oudheden

Het consortium Nederlands Erfgoed: Digitaal! wil binnen de erfgoedsector vernieuwen op een manier die tot dusverre niet mogelijk was. Het consortium beoogt dé gezaghebbende digitale erfgoedcollectie in Nederland tot stand te brengen, waarmee brede lagen van de bevolking bereikt worden. De collecties van het consortium vormen daarvoor de basis, maar collecties van andere instellingen zullen ook gedigitaliseerd worden. Deze na-tionale digitale erfgoedcollectie wordt een afspiegeling van het beheerde erfgoed en biedt een zo authentiek en compleet mogelijk overzicht van de culturele rijkdom van Nederland.

De Canon van Nederland2 schetst een overzichtelijk beeld van de Nederlandse cultuurgeschiedenis en is daarom een belangrijk selectiecriterium bij de digitalisering van het erfgoed.

Om het cultureel erfgoed te digitaliseren doet het consortium het volgende:1. Het digitaliseren van collecties van nationaal belang, op basis van bestaande internationale standaarden en met de Canon van Nederland als belangrijk richtsnoer voor selectie;

2. Het ontwikkelen en op de markt brengen van op-maat-gemaakte diensten en andere producten voor specifieke doelgroepen;

3. Het ontwikkelen van een nationale infrastructuur op basis van de ‘service oriented architecture’;

4. Het ontwikkelen van een centraal webportaal voor de gebruikers;

5. Het ontwikkelen van voorzieningen om onderdelen van Nederlands Erfgoed: Digitaal! in context, bijvoorbeeld gegroepeerd in thema’s, te presenteren;

6. Het inrichten van een beheerorganisatie voor de invoering en het onderhoud van de technische infrastructuur.

De belangrijkste doelgroepen van Nederlands Erfgoed: Digitaal! zijn: het brede publiek, het onderwijs, de wetenschap en de creatieve industrie. Het belang van het project voor deze doelgroepen wordt in de volgende hoofdstukken toegelicht. Maar eerst worden de maatschappelijke context en enkele belangrijke kansen en knelpunten beschreven.

2 Zie de website: http://entoen.nu. De canon van Nederland is het resultaat van de werkzaamheden van de Commissie Van Oostrom. In juni 2007 heeft het kabinet het advies van de commissie Van Oostrom grotendeels overgenomen.3 J. Poort, R. Breugelmans, F. Laverman [e.a.], Bronnen van baten. Amsterdam, SEO Economisch Onderzoek, augustus 2007, p. 13.

9

1.2Technologieendesamenleving

Digitalisering en daaruit volgende nieuwe technologische ontwikkelingen hebben grote invloed op vele terreinen in de samenleving. Informatievoorziening verloopt steeds minder lineair. Media, onderwijsinstellingen, bibliotheken en erfgoedinstellingen transformeren van onbetwiste autoriteiten tot dienstverlenende instellingen. De burger, leerling, kijker en lezer wordt steeds (inter)actiever. Dit vraagt om gewijzigde businessmodellen, een nieuwe rolverdeling, flexibele netwerken en nieuwe definities van kwaliteit en toegankelijkheid. 4,5

De unieke culturele, educatieve en economische waarde van erfgoed wordt in Europa algemeen erkend.6 Nederland herbergt een enorme culturele rijkdom. Het digitaliseren daarvan biedt toegang tot die culturele rijkdom. Digitaal erfgoed maakt het mogelijk om de verhalen van cultuur en geschiedenis in samenhang en onafhankelijk van tijd en plaats te vertellen. In het digitale tijdperk geldt dat wat niet via de computer vindbaar zal zijn, niet zichtbaar is en zal inboeten aan publieke waarde.

De huidige online dienstverlening door erfgoedinstellingen, zoals selecties uit collecties op internet of online kaartverkoop, is vooral gericht op het stimuleren van fysiek bezoek. Om daadwerkelijk een groot publiek te kunnen bereiken, moeten erfgoedinstellingen in navolging van Google, E-bay of Amazon andere organisatie-modellen opzetten. De sleutelwoorden hierbij zijn gedistribueerde opzet, volledig informatieaanbod, gebruiksvriendelijkheid, en mogelijkheid tot interactie. Schaalvergroting is het antwoord op de maatschappelijke en technologische veranderingen. Kortom, het ten volle benutten van wereldwijde netwerken zodat erfgoed altijd en overal bereikbaar is voor iedereen. Alleen zo kan in het digitale tijdperk aan de waarde van erfgoed recht worden gedaan.

4 Valerie Frissen, Reflecties op elektronische communicatie – ICT en maatschappelijke innovatie: van pijplijn naar open netwerken. Den Haag 2007.5 Charles Leedbeater, ‘Are you thinking what I’m thinking?’, The Times, 13 oktober 20066 Europese commissie: http://ec.europa.eu/culture/portal/activities/heritage/cultural_heritage_en.htm; Council of Europe. http://www.coe.int/T/E/Cultural_Co-operation/Heritage/

Voorbeeld van onderling samenhang tussen- en reikwijdte van de collecties van de consortium partners.

Zie: www.rijksmuseum.nl/formats/startFormat.jsp?space=format_container&id=consortium

�0

1.3Kansen

Landelijke aanpak digitaliseringIn het voorjaar van 2007 heeft Berenschot geadviseerd over de nationale infrastructuur voor de digitale collectie Nederland: “Wij zien grote mogelijkheden voor één nationale verzameling digitaal cultureel erfgoed die toegankelijk, herbruikbaar en authentiek is [...]”.7 Het consortium Nederlands Erfgoed: Digitaal! bundelt nu de krachten om die mogelijkheden te benutten. Door de gezamenlijke aanpak en de onderlinge afspraken over digitalisering en infrastructuur, wordt de digitalisering en ontwikkeling van diensten op een efficiënte wijze uitgevoerd. Met het project wordt een belangrijke aanzet gegeven tot een nationale infrastructuur die toegang biedt tot een geautoriseerd digitaal erfgoed aanbod in het publieke domein. Hierbij wordt voortgebouwd op al lopende beleidsinitiatieven om kwaliteitszorg voor digitaliseringactiviteiten te verzekeren.

Innovatieve dienstenontwikkelingHet project geeft ongekende mogelijkheden voor vernieuwing van de presentatie van de collecties, en infor-matie daarover, in de musea, archieven of bibliotheken zelf. Een waardevolle en volwaardige collectie digitaal erfgoed creëert daarnaast mogelijkheden voor de ontwikkeling van innovatieve digitale producten en diensten, voor breed gebruik maar ook voor specifieke doelgroepen. Digitaal erfgoed is aantrekkelijk materiaal voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld onderwijspakketten, games, toeristische dienstverlening en televisieprogramma’s.

Om de belangrijkste doelgroepen op maat te kunnen bedienen, kiest het consortium voor de ontwikkeling van een nationale infrastructuur met de service-oriented architecture (SOA) als uitgangspunt. Voor de ontwikkeling van deze infrastructuur en de diensten wordt voortgebouwd op de resultaten van lopende research & development-programma’s op het grensvlak van ict en cultureel erfgoed.8

Groei van de creatieve industrieNederland heeft zich in Europees verband via de Lissabon-doelstelling verplicht om in 2010 één van de beste kenniseconomieën ter wereld te zijn. Daarom wil Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn voor innovatieve bedrijven en innovatie stimuleren. Cultuur en creativiteit zijn daarbij van groeiend belang.

In juni 2007 is het ICT-innovatieplatform Creatieve Industrie opgericht.9 ‘Erfgoed en internet’ is één van de zeven onderzoeksthema’s op de agenda van dit innovatieplatform. Er is daarbij speciale aandacht voor het koppelen van collecties, het vervaardigen van (beeld) zoekmachines en semantische zoekstructuren.

Desondanks wordt het digitale erfgoed nog lang niet voldoende benut door de creatieve industrie. Het biedt vele interessante aanknopingspunten voor productontwikkeling en innovatieve diensten. Er is een breed scala aan mogelijkheden voor hergebruik van digitaal erfgoed, bijvoorbeeld in televisieprogramma’s, publieksevenementen, themakanalen of inburgeringcursussen.10 In de muziekindustrie zijn wel al enkele geslaagde voorbeelden te vinden, zoals bijvoorbeeld Fabchannel en de Centrale Discotheek Rotterdam. De compleetheid van hun informatieaanbod en publieksvriendelijke diensten dragen bij aan dit succes. Ook de ‘media experience’ van Beeld en Geluid toont de veelzijdige gebruiksmogelijkheden van digitaal erfgoed. In de kosten-batenanalyse worden de directe effecten van het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! op de creatieve sector berekend op circa € 19 miljoen.

7 Berenschot, Advies Infrastructuur Digitale Collectie Nederland, juli 2007: http://www.den.nl/docs/20070719095645/8 CATCH (Continuous Access to Cultural Heritage): www.nwo.nl/catch & Multimedian (“MultimediaN ziet het als haar missie om orde te scheppen in de digitale multimediale hooiberg”): www.multimedian.nl9 http://www.iipcreate.nl/

��

Sterke profilering van Nederlandse cultuur en geschiedenisDe rijke (cultuur)geschiedenis van Nederland en het uitgebreide, gevarieerde cultuuraanbod hebben een grote aantrekkingskracht op film-, muziek- en toneelliefhebbers, wetenschappers en toeristen. Digitalisering van erfgoed is van belang voor de cultuurbeleving van jonge en oude bezoekers van het internet, maar ook voor wetenschappelijk onderzoek en toerisme. Door gebruik te maken van de Canon van Nederland als leidraad voor de selectie en presentatie van het te digitaliseren erfgoed is aansluiting op onderwijs en historische be-langstelling bij een groot en breed publiek verzekerd.

Via internet is een wereld te winnen voor het gebruiken en kennisnemen van diverse cultuuruitingen. Het SCP heeft vastgesteld dat een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking belangstelling heeft voor geschiedenis en cultuur, maar dat nog geen twintig procent op enigerlei wijze digitaal gebruik maakt van erfgoed.11 Het kabinet erkent dat het digitale aanbod van cultuur en erfgoed van groot belang is voor het vergroten van het publieksbereik, in het bijzonder voor twee initiatieven op dit terrein: de Canon van Neder-land en het Nationaal Historisch Museum.12

In internationaal opzicht is digitalisering van Nederlands erfgoed eveneens relevant. Dankzij wereldwijde netwerkenontstaan allerlei nieuwe gemeenschappen, die zich onaf-hankelijk van tijd en plaats manifesteren. Digitalisering van toonaangevende erfgoedcollecties draagt bij aan de zich-tbaarheid van de Nederlandse cultuur in virtuele, internationale gemeenschappen.

Uit de kosten baten analyse blijkt dat de directe maatschappelijke baten op de “markt” van erfgoed, cultuur en informatie (het brede publiek) € 56 miljoen bedragen. Daarnaast heeft het project verschillende indirecte effecten, onder andere als gevolg van een groei van het toerisme. Deze effecten liggen naar verwachting tussen € 1 en 51 miljoen. Er zijn tenslotte ook positieve externe effecten te benoemen, zoals het versterken van het cultuur-historisch besef en het behoud van cultuur.

Vernieuwing in onderwijs en wetenschapHet kennismonopolie van de school staat in de eenentwintigste eeuw onder druk. Kinderen en jongeren zijn goed op de hoogte van wat er speelt in de wereld, via televisie, en via internet. Door digitalisering, van media en met name het internet, heeft het informele leren van kinderen een enorme vlucht genomen.13

10 Een voorbeeld uit de VS illustreert de mogelijkheden voor een digitale erfgoedcollectie: http://www.secondstory.com11 H. Wubs en F. Huymans, Klik naar het verleden. Een onderzoek naar het gebruikers van digitaal erfgoed: hun profielen en zoekstrategieën. SCP, Den Haag 2006.12 Ministerie van OCW, Kunst van Leven, Hoofdlijnen cultuurbeleid. Den Haag, 22 juni 2007.13 Jaap van Loon & Geeske Steeneken, Wat moet de internetgeneratie met een schoolboek? Heeft het boek op school z’n langste tijd gehad?’ In: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 14 (2007), p. 111-131.

Rijksmuseum Amsterdam, Johannes Vermeer,

‘De keukenmeid’, 1660

�2

De beschikbaarheid van digitale content is een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe leeromgevingen. In het onderwijs blijkt de inzet van ict een positieve invloed te hebben op de leer-prestaties van leerlingen. Het gebruik van ict zorgt ervoor dat leerlingen meer leren, sneller leren, met meer plezier leren en zichzelf succesvoller voelen.14 Aantrekkelijke digitale content is daarbij onmisbaar.15

Het kabinet is van plan schoolboeken in het voortgezet onderwijs gratis aan te bieden. Ook heeft het besloten dat de Canon van Nederland zal worden opgenomen in de kerndoelen voor primair en voortgezet onderwijs.16

Dit beleid verhoogt de wenselijkheid van de digitalisering van cultureel erfgoed. Digitale onderwijs-toepassingen kunnen in de toekomst boeken (deels) vervangen. Het invoeren van de canon in het onderwijs kan niet zonder informatisering en digitalisering. Zoals de commissie Van Oostrom stelt: “Futuristisch gedacht zou men zich kunnen voorstellen dat ooit de kinderen de kaart van vijftig (vensters) als ‘touchscreen’ vinden op hun tafelblad, en als de juf de bijbehorende internetconnectie openstelt actief met de canon (van Nederland) op avontuur kunnen”.17

Digitaal erfgoed biedt niet alleen nieuwe kansen en mogelijkheden voor het onderwijs, maar ook voor de geesteswetenschappen. Juist in de moderne onderzoekspraktijk is de beschikbaarheid van omvangrijk bronnenmateriaal essentieel. Het draagt bij aan de efficiëntie, effectiviteit én vernieuwing van het onderzoek. Door de combinatie van digitalisering met de bestaande praktijk van beheer, ontsluiting en beschikbaarstelling door erfgoedinstellingen, kan de authenticiteit van het digitale erfgoed verzekerd worden. Uit de kosten-baten analyse blijkt dat de directe effecten van dit project op onderwijs en wetenschap worden geschat op € 70 miljoen, respectievelijk € 25 miljoen.

Leidende positie in EuropaDe Europese visie op digitalisering is gebaseerd op principes van efficiëntie, duurzaamheid en samenwerking.In het kader van het I2010 Digital Libraries Initiative18 heeft de Europese Unie belangrijke stappen gezet in derichting van de European Digital Library (EDL). EDL moet een erfgoedbrede portal worden waarmee het gedeelde verleden van Europa in één muisklik zichtbaar wordt. De EU roept lidstaten op nationale initiatieven tot digitalisering te stimuleren en meer middelen in digitalisering van erfgoed te investeren.19 Het stimuleren vankennis over Europese kunst en cultuur door middel van (meertalige) ontsluiting van het erfgoed vraagt om digitalisering op een grotere schaal. Als gevolg van de aanbeveling hebben enkele landen al inmiddels meer middelen beschikbaar gesteld en worden nationale digitaliseringstrategieën ontwikkeld.

14 A. ten Brummelhuis, Aansluiting onderwijs en digitale generatie. In: J. de Haan en C. van ’t Hoff (red.), Jaarboek ICT & Samenleving 2006; de digitale generatie, p. 125-141.15 Een goed voorbeeld is het project Teleblik www.teleblik.nl16 Tweede Kamer 2006-2007, 30800 VIII, nr. 16217 Canon van Nederland, deel A. blz. 40 zie ook: www.entoen.nu18 Zie: http://ec.europa.eu/information_society/activities/digital_libraries/index_en.htm19 Communication from the commission to the European parliament, the council, the European economic and social committee and the comittee of the regions, I2010 Digital libraries 30 september 2005.

Beeld en Geluid. Van gewest tot gewest.

Beeldtenis “Flipje van Tiel” voor Tiel.

�3

Het EDL project wordt vanuit Nederland (de Koninklijke Bibliotheek) gecoördineerd. Nederland beschikt over een geavanceerde netwerkinfrastructuur. Mondiaal behoort Nederland tot de koplopers bij de verspreiding van nieuwe informatie– en communicatietechnologie.20 Door het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! wordt Nederland niet alleen in organisatorisch opzicht voortrekker, ook de kans dat Nederland zich als krachtige kenniseconomie in Europa kan manifesteren zal aanzienlijk toenemen. Uit de kosten-batenanalyse blijkt dat dit als een extern effect moet worden gezien.

1.4Knelpunten

KleinschaligheidDe digitalisering van erfgoed is tien jaar geleden gestart. Naar schatting is nu circa twee tot drie procent van het beheerde culturele erfgoed in digitale vorm beschikbaar. Digitalisering is in verschillende mate en op verschillende wijzen gebeurd, veelal op projectbasis. Belangrijke nadelen van het huidige digitale erfgoedaanbod, zo blijkt uit onderzoek, zijn de geringe zichtbaar-heid, de onoverzichtelijkheid, het ontbreken van onderlinge verbanden en het gebrek aan diepgang.21 Hier wreekt zich het gebrek aan middelen voor digitalisering in een duurzaam en samenhangend verband.

Drempels voor participatieHergebruik van informatie en het inbrengen van eigen kennis zijn normale processen geworden op internet.Om dit ook mogelijk te maken voor digitaal erfgoed is een infrastructuur nodig die een gevarieerd en aan-trekkelijk informatieaanbod combineert met mogelijkheden tot participatie en kennis delen, zowel voor experts als liefhebbers. Het huidige aanbod belemmert participatie van burgers. Het aanbod en de diensten zijn meestal afgestemd op het specifieke materiaal dat beschikbaar is, maar niet op de individuele wensen van gebruikers.

Duurzaamheid In de komende tien jaar zal de Nederlandse maatschappij volledig digitaal worden. Erfgoedinstellingen zullen hun collecties verder digitaliseren. Een ontwikkeling die gepaard gaat met de opdracht om de duurzaamheid van het gedigitaliseerde materiaal op de lange termijn te verzekeren. Het belang van digitale duurzaamheid wordt al onderkend in Nederland, zoals blijkt uit de ontwikkelingen van e-depots in de wetenschap en het erfgoed en de recente oprichting van de Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid (NCDD).22 De coalitie heeft als doel een organisatorische en technische infrastructuur te realiseren die de toegankelijkheid garandeert van digitale gegevens die van cruciaal belang zijn voor de samenleving, het bedrijfsleven, de cultuur en wetenschap.

Alleen gecoördineerd digitaliseren leidt tot meer samenhang, uniformiteit en standaardisering van het aanbod van digitaal cultureel erfgoed. Uniformering vormt een eerste, cruciale stap op weg naar duurzaamheid op de lange termijn. Alleen zo kunnen investeringen in digitalisering renderen en wordt voorkomen dat in het digitale domein op termijn een incompleet beeld ontstaat van het Nederlandse verleden, de cultuur en de identiteit.

20 J. de Haan, R. Mast R., M. Varekamp [e.a.], Bezoek onze site: over digitalisering van het culturele aanbod. Den Haag, SCP, 2006. p. 5.21 H. Wubs en F. Huysmans, p.75.22 In de NCDD participeren enkele vooraanstaande instellingen uit de erfgoedsector die tevens verbonden zijn aan het project Nederlands Erfgoed: Digitaal.

�4

Hoge kostenDe kosten die samenhangen met digitaliseren variëren van het digitaal beschrijven en reproduceren van de collecties tot het beheren en exploiteren van de infrastructuur en het opzetten en in stand houden van dienst-verlening.23 Digitaliseren op grote schaal is kostbaar en overstijgt de financiële mogelijkheden van individuele erfgoedinstellingen. Dit leidt tot een gefragmenteerde digitale collectie Nederland. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) pleit om die reden voor meer samenwerking, schaalvergroting en meer regie op de digitaliseringinspanningen.24 Alleen een (incidentele) verruiming van de financiële mogelijkheden maakt het mogelijk erfgoed voor de lange duur binnen bereik te brengen van een breed publiek.

1.5Kostenenbaten De investeringen die nodig zijn om de plannen van het consortium uit te voeren bedragen circa € 186 miljoen. Voor het verwerven van het benodigde geld wordt in de eerste plaats een beroep gedaan op de overheid. Het maatschappelijk belang van met publieke middelen verzamelde en beheerde collecties en hun educatieve waarde, legitimeren in belangrijke mate investeringen door de overheid. Hiermee kan het digitale erfgoed voor het publieke domein behouden blijven. Daarnaast biedt ‘de markt’ geen geschikte oplossing voor de digitaliseringvan erfgoedcollecties. Potentiële commerciële aanbieders en gebruikers weten de collecties niet te vinden enworden afgeschrikt door de auteursrechtelijke beperkingen en de digitaliseringskosten. Er zijn uiteraard commerciële partijen actief op het terrein van digitalisering. Zij richten zich vooral op tekstuele bronnen, die relatief eenvoudig en goedkoop te digitaliseren zijn. Bovendien ligt de focus vooralsnog op het Angelsaksische taal-gebied; het Nederlandse taalgebied is te klein en daarom commercieel niet interessant genoeg.

Omdat er vanwege het maatschappelijk belang een beroep op de overheid wordt gedaan en gelet op de omvang van de investeringen, heeft het consortium een kosten-batenanalyse (KBA) laten uitvoeren door SEO Economisch Onderzoek.25 In de studie ‘Bronnen van Baten’ worden de directe, indirecte en externe effecten (baten) van dit project in kaartgebracht voor het brede publiek (inclusief toeristen), het onderwijs (inclusief wetenschap) en de creatieve industrie.

Het totaal aan directe effecten komt naar schatting uit op € 171 miljoen. De totale verwachte directe en indirecte baten voor dit project bedragen tussen € 172 à € 223 miljoen. Deze bandbreedte is exclusief de niet-kwantificeerbare externe effecten als het behoud van cultuur, versterking van het cultuurhistorische besef en democratie, vergroting van de multimediale geletterdheid, mogelijkheden van andere culturele sectoren om gebruik te maken van de kennis en expertise van het project en de versterking van de internationale positie van Nederland. Deze baten zijn louter positief. De totale maatschappelijke baten, inclusief externe effecten, benaderen de benodigde investeringen in het project en legitimeren in belangrijke mate investeringen door de overheid.

23 Leidraad Erfgoed Digitaal: http://www.den.nl/publicaties/leidraad/hoofdstuk6/24 J. de Haan, R. Mast R., M. Varekamp [e.a.], Bezoek onze site: over digitalisering van het culturele aanbod. Den Haag, SCP, 2006, p. 5.25 J. Poort, R. Breugelmans, F. Laverman [e.a.], Bronnen van baten. Amsterdam, SEO Economisch Onderzoek, augustus 2007. Zie ook http://www.nederlandserfgoeddigitaal.nl.

��

Het gebruik door de onderwijssector kan aanzienlijke baten opleveren. Deze baten kunneneventueel in mindering worden gebracht op de middelen die beschikbaar zijn voor de invoering van gratis schoolboeken. Het digitale erfgoed aanbod zal dan gratis beschikbaar komen voor de onderwijssector en educatieve uitgeverijen.

Overzicht maatschappelijke baten (in mln. €, prijspeil 2007)

Markt Directe effecten Indirecte effecten Externe effecten

Erfgoed, cultuur en informatie € 56

Onderwijs € 70

Wetenschap € 25

Creatieve sector € 19

Toerisme € 1 à 56

Overig +

Totaal directe en indirecte effecten € 172 à 223

��

��

Hoofdstuk 2NederlandsErfgoed:Digitaal!Het primair en voortgezet onderwijs profiteren van digitaal

beschikbare erfgoedcollecties. Ook voor de geesteswetenschappen,

de creatieve industrie en de geïnteresseerde burger biedt een

digitale nationale erfgoed collectie, met de Canon als ordenings-

principe, talloze mogelijkheden voor verdieping en innovatie.

Rekeninghoudend met auteurs- en gebruiksrechten zullen diverse

doelgroepen zo veel mogelijk op maat worden bediend.

De Canon van Nederland is een krachtig selectie-instrument bij het

geven van een beeld van de Nederlandse cultuur en geschiedenis.

Digitalisering van erfgoed draagt bovendien bij aan het presenteren

van de Canon in een digitale omgeving.

�8

2.1Nederlandsdigitaalerfgoedopmaat

Het consortium ontwikkelt een breed scala aan diensten om diverse doelgroepen op maat te kunnen bedienen,om participatie te stimuleren én om inkomsten voor de culturele instellingen te genereren.26

Uit gebruikersonderzoek blijkt dat er verschillende wensen leven over de inhoud, de vorm en de herbruik-baarheid van het huidige aanbod van digitaal erfgoed. Het consortium zal vraag en aanbod nauw op elkaar laten aansluiten.

Onderzoek wijst uit dat virtueel bezoek van erfgoedsites het fysieke bezoek aan de instellingen stimuleert. Ook blijkt dat de interesse in erfgoed en het gebruik van internet vooral afhangen van leeftijd en opleiding.27 Opmerkelijk is echter dat interesse vooral aanwezig is bij hoogopgeleide ouderen, terwijl het juist de jongeren zijn die gebruik maken van digitaal erfgoed. De huidige jongeren zijn de eerste echte ‘digitale generatie’.28 Zij stellen andere eisen, verwachten meer interactie en zijn veelal afnemer en leverancier (‘prosumer’) van content tegelijk.

Om de diverse gebruikers het digitale erfgoed aan te bieden zijn verschillende vormen van dienstverlening nodig. De rol en het nut van Nederlands Erfgoed: Digitaal! voor de belangrijkste doelgroepen staat hieronder beschreven. Verder onderzoek en een actieve inbreng van de doelgroepen tijdens het project is noodzakelijk om content en diensten op maat te kunnen ontwikkelen.

Het consortium is er van overtuigd dat zowel de virtuele als fysieke cultuurparticipatie zal toenemen door het project.29

2.2GebruikersvanNederlandsErfgoed:Digitaal!

26 In Kunst van leven,. Hoofdlijnen cultuurbeleid, Den Haag 2007, p:21.’ Een sterke cultuursector, die verankerd is in de maatschappij, is een voorwaarde voor een bloeiend cultureel leven. Daarbij is de eigen kracht het uitgangspunt om verbindingen met andere maatschappelijke sectoren te leggen en meer eigen inkomsten te genereren’.27 H. Wubs en F. Huymans, Klik naar het verleden. Een onderzoek naar het gebruik van digitaal erfgoed: hun profielen en zoekstrategieën. SCP, Den Haag 200628 Jaarboek ICT en samenleving. De digitale generatie (SCP, 2006)29 Zie: Klik naar het verleden.30 R.M. Beerepoot, R. Kreijne & H. Yamani: Onderzoek Nederlands Erfgoed: Digitaal voor het onderwijs. Utrecht, Berenschot, juli 2007.

NederlandsErfgoed:Digitaal!maaktdelesstofaantrekkelijk,interactiefenactueel.Hetmateriaalissnelbeschikbaar.

Hetconsortiumheeftindevoorbereidingsfaseeenonderzoeklatenuitvoerenonderleerkrachteninhetlager-enmiddelbaaronderwijs.30

- 90%vandeleerkrachteninhetprimaironderwijszienNederlandsErfgoed:Digitaal!alseen nuttigeaanvullingopbestaandelesmethodenofbestaandbronnenmateriaal.- 50%isvanmeningdatNederlandsErfgoed:Digitaal!delesmethodezelfskanvervangen.- 30%vandedocenteninhetmiddelbaaronderwijsgeeftaanNederlandsErfgoed:Digitaal! alsvervangendlesmateriaaltezien.

�9

2.2.1OnderwijsHet onderwijs, zowel het lager- als het middelbaar onderwijs, is een belangrijke doelgroep. In het lesmateriaal komen traditioneel veel aspecten van het culturele erfgoed terug. De overheid heeft de Canon van Nederland opgenomen in de kerndoelen van het primair en secundair onderwijs. En vindt het bovendien zeer belangrijk dat via cultuureducatie in het onderwijs (toekomstige) cultuurparticipatie wordt gestimuleerd.

Bij de volgende ontwikkelingen in het onderwijs is volgens het consortium een rol weggelegd voor een over-zichtelijke en samenhangende digitale erfgoedcollectie.31

1. De invoering van de Canon in het onderwijs De collectie Nederlands Erfgoed: Digitaal! is zeer bruikbaar en zelfs onmisbaar bij het invoeren van de digitale versie van de 50 vensters van de Canon in het onderwijs. Om jongeren te bereiken moet je aanwezig zijn op MSN, Hyves en Youtube of vergelijkbare platforms ontwikkelen. Het consortium gaat toepassingen ontwerpen om het gebruik van digitaal erfgoed mogelijk te maken.

2. Nadruk op kennisoverdrachtBinnen het onderwijs wordt de komende jaren het accent gelegd op kennisoverdracht.32 Internet en het gebruik van digitaal materiaal zijn daarbij belangrijke (hulp)middelen. E-learning, leren op afstand en digitale lespakketten gaan deel uitmaken van de onderwijsmethoden en -technieken.

3. Te weinig digitale leermiddelenInvesteringen in digitale infrastructuur op scholen begint vruchten af te werpen. Digitale vaardigheden van docenten en leerlingen groeien en er komt meer behoefte aan verantwoord educatief materiaal dat op de computer gebruikt kan worden. De ontwikkeling hiervan blijft achter bij de ontwikkeling van de infrastructuur. Voor vakken met een culturele en historische component kan Nederlands Erfgoed: Digitaal! het tekort gro-tendeels opheffen.

4. Meer ruimte voor eigen inbreng leerkrachtenLeerkrachten willen meer invloed op lesmateriaal. Steeds meer leerkrachten zoeken aansluiting bij internetontwikkelingenen zien ook de kansen die internet biedt. Door aantrekkelijke en eenvoudig te bedienen tools te ontwikkelen kunnen leraren eenvoudig interactief lesmateriaal samenstellen op basis van Nederlands Erfgoed: Digitaal!

32 In het project Beelden voor de Toekomst wordt gewerkt aan een onderwijsmediaplatform, om een grote diversiteit aan audiovisuele bronnen voor het onderwijs raadpleegbaar te maken.33 Op 14 juni 2007 heeft het Kabinet het beleidsprogramma ‘Samen werken samen leven’ voor de komende regeerperiode gepresenteerd. Het beleidsprogramma stelt het ministerie van OCW in staat om te investeren in kwaliteit op de beleids-terreinen van het ministerie. Ter verbetering van de kwaliteit van het onderwijs zal duidelijker worden omschreven wat leerlingen moeten kennen en kunnen als ze hun school verlaten. In de komende jaren wordt het accent gelegd op kennis-overdracht.

Koninklijke Bibliotheek, Tijdschrift ‘De

Gracieuse’, voor vrouwen over luxe mode en

handwerken, 1862

(Collectie Gemeentemuseum Den Haag)

20

5. LerarentekortDe Voortgezet Onderwijs raad (VO-raad) heeft becijferd dat er in de komende jaren, ondanks alle inspanningen vanuit de sector, een toenemend tekort aan leerkrachten zal zijn. Driekwart van de docenten in het voortgezet onderwijs zal de komende jaren uitstromen. Er dreigt een tekort van misschien wel 100.000 docenten. Het gebruik van computerleermethoden kan mogelijk de ergste nood lenigen.

6. Gratis schoolboekenVanaf het schooljaar 2008/2009 worden schoolboeken in het voortgezet onderwijs gratis. Scholen krijgen geld om schoolboeken aan te schaffen. Dit biedt mogelijkheden voor scholen om dit geld anders te investeren, bijvoorbeeld in digitale leermiddelen. Deze leermiddelen zijn door hun vorm ook eenvoudig uit te breiden en aan te passen aan gewenste onderwijs- en curriculumveranderingen.

2.2.2Het‘brede’publiekHet ‘brede’ publiek, is in al zijn hoedanigheden misschien wel de voornaamste gebruiker van het Nederlandse erfgoed. Als museumbezoeker, natuurliefhebber, geïnteresseerde in cultuurhistorische wandelingen, lid van een Oudheidskamer of, niet onbelangrijk, buitenlandse bezoeker.Jaarlijks bezoeken circa 10 miljoen toeristen ons land. Van hen gebruikt het merendeel (70%) het internet om de reis voor te bereiden. Een derde bezoekt een museum of een historische plaats en 13% geeft aan dat de vakantie in Nederland een ‘cultuurvakantie’ was.33

De ambitie van het consortium is dat de digitale collectie van het cultureel erfgoed voor het ‘brede’ publiek gezaghebbend en overzichtelijk is. Het aanbod van het consortium zal zodanig zijn samengesteld dat het in de breedte, maar soms ook in de diepte, in informatiebehoeften kan voorzien. Door aantrekkelijke mogelijkheden tot interactie te bieden, worden gebruikers uitgelokt betekenis toe te kennen aan eigen geschiedenis en cultuur.

Om de toegankelijkheid en ontwikkeling van onze cultuur te versterken heeft hetkabinet besloten tot de oprichting van het Nationaal Historisch Museum in Arnhem. Het museum moet het brede publiek een overzicht bieden van de geschiedenis van Nederland, met als basis de Canon van Nederland. Het Nationaal Historisch Museum gaat nauw samenwerken met andere erfgoedinstellingen en onderwijs- en wetenschapsinstellingen. Het consortium heeft de overtuiging dat het publieksbereik van het nieuwe museum door een digitaal aanbod sterk kan worden vergroot.

33 Destination Holland. De buitenlandse toerist beter bekeken. Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen. (2006) Cijfers hebben betrekking op 2005.

Letterkundigmuseum. Hella S. Haasse (1918)

In de Koninklijke Bibliotheek aan het Lange Voorhout te Den Haag,

oktober 1964. Foto: Eddy Posthuma de Boer

2�

2.2.3WetenschapenonderzoekIn het wetenschappelijk onderzoek wordt internet gebruikt als belangrijk medium voor uitwisseling van informatie, het verwerven van kennis en vernieuwing.

Door het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! ontstaan voor de geesteswetenschappen nieuwe mogelijk-heden. Onderzoekers (zowel professionals als amateurs) krijgen toegang tot materiaal dat voorheen moeilijk bereikbaar was. Multidisciplinair onderzoek wordt door een grotere virtuele collectie versterkt. De regering wil investeren in toponderzoek. Door nu te investeren in een wereldwijd beschikbare nationale erfgoedcollectie kunnen ook internationale onderzoekers eenvoudig bij het onderzoek betrokken worden. De aanwezigheid van digitaal cultureel aanbod biedt de mogelijkheid tot nieuwe vormen van ontsluiting, bijvoorbeeld door gebruik te maken van (combinaties van) domeinspecifieke instrumenten als ontologieën en thesauri.

Naast een grote stimulans voor het onderzoek in geesteswetenschappen biedt een collectie als Nederlands Erfgoed: Digitaal! ook grote voordelen voor ander wetenschappelijk onderzoek, vooral in de informatica en computerscience. Nationale onderzoeksprogramma’s als MultimediaN en CATCH hebben veel baat bij de kennis en collectiesvan erfgoedinstellingen. De recente wereldwijde waardering voor het onderzoek van de Vrije Universiteit op het gebied van het semantisch web is mede te danken aan de inbreng van de cultureel erfgoedsector, waarmee intensief wordt samengewerkt. Het ontsluiten van digitale audiovisuele collecties, zoals van Beeld en Geluid, biedt grote uitdagingen aan wetenschappers, bijvoorbeeld op het terrein van beeldherkenning en breedbandvoorzieningen. Een gevarieerde, samenhangende collectie digitaal erfgoed is een veelzijdige onderzoeksbron voor de wetenschap.

2.2.4CreatieveindustrieDe creatieve industrie die als economische sector is ontstaan tussen de traditionele economische sectoren en de cultuursector in, is de laatste jaren flink gegroeid. Voor de creatieve industrie is brede en gevarieerde digitale content onmisbaar. Het kabinet streeft naar een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie. De creatieve industrie in Nederland is daar een goed voorbeeld van. Deze sector krijgt met de komst van Nederlands Erfgoed: Digitaal! een extra stimulans. Zij kan vernieuwende diensten ontwikkelen waarin cultuur of historie zichtbaar wordt gemaakt in de vorm van taal, woord, object, stilstaand of bewegend beeld. Denk aan multimediale verhalen die in de steden met behulp van digitaal erfgoed tot leven komen of aan het opzetten van creatieve leerbedrijven als Immovator in Hilversum. Het consortium levert op deze wijze een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de creatieve industrie en kenniseconomie.

22

23

Hoofdstuk 3Data-endienstenaanbodNederlands Erfgoed: Digitaal! staat voor een gedeelde infrastructuur

die:

De ruggengraat is voor een duurzame en interactieve

dienstverlening.

De authenticiteit van het aanbod garandeert.

Zorgt voor gegarandeerde toegang tot ons gemeenschappelijk

cultuurbezit.

Kennisdelen en –verrijken mogelijk maakt.

24

3.1CollectieenselectieIn het kader van het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! worden toonaangevende collecties van de consortiumpartners gedigitaliseerd. Bij de selectie zijn de volgende criteria leidend:

• Heldere relatie met de Canon van Nederland. Door inhoud en vorm is de Canon een bruikbaar instrument voor selectie en presentatie van een bundeling van gedigitaliseerde erfgoedcollecties;• Belangrijke iconen voor tijdvakken, gebeurtenissen en verhalen. Aansluitend bij de thema’s, onderwerpen en verhalen die doelgroepspecifiek worden bepaald;• Onvervangbaar en onmisbaar voor het Nederlands cultuurbezit. Het meest waardevolle materiaal wordt bijeengebracht, zodat een collectie van topstukken ontstaat die ook op internet fungeert als waardevol referentiekader;• Zeer geschikt om verhalen te kunnen vertellen. Hierbij wordt aangesloten bij de wijze waarop doelgroepen informatie opvragen en verwerken;• Bruikbaar voor het onderwijs, het onderzoek, de cultuurgeschiedenis, het cultuurtoerisme en de creatieve industrie;• Kwetsbaar materiaal, dat normaal gesproken achter gesloten deuren moet worden bewaard;• Samenhang met andere collecties, een zo volledig mogelijk beeld van het nationale erfgoed;• Visueel aantrekkelijk en waar mogelijk multimediaal: alles wat het consortium presenteert, zal via een vorm van beeldschermcommunicatie plaatsvinden. Materiaal moet daar geschikt voor zijn of worden gemaakt;• Geschikt om het historisch cultureel bewustzijn te bevorderen.

Er is besloten om collecties zoveel mogelijk als geheel te digitaliseren en binnen collecties geen handmatige selecties te maken. Handmatige selectie is namelijk één van de hoogste kostenposten bij digitalisering. Collecties als geheel digitaliseren is vele malen efficiënter. Het gevolg van deze keuze is dat Nederlands Erf-goed: Digitaal! een rijkere bron op het gebied van het cultureel erfgoed wordt.

Op basis van de bovenstaande criteria zijn de volgende collecties door het consortium benoemd als onderdeel van Nederlands Erfgoed: Digitaal!:

• 20.000 objecten uit het dagelijkse leven (Nederland Openlucht Museum);

• 200.000 (kunst)voorwerpen als schilderijen, etsen, munten, kaarten meubelstukken (Rijksmuseum Amsterdam);

• 975.000 foto’s (Nederlandse Fotomuseum);

• 455.000 objecten op natuurhistorisch gebied (Naturalis);

• 220.000 tekeningen, 900.000 documenten en 300 maquettes aan toparchieven van Nederlandse architecten in de 19de en 20ste eeuw. (Nederlands Architectuur Instituut);

• 30.000 uur aan audiovisueel materiaal uit lokale en regionale AV collecties (Beeld en Geluid);

• De archieven van ongeveer 50 auteurs, voornamelijk bestaande uit brieven, manuscripten, gecorrigeerde drukproeven, persoonlijke documenten en illustratief materiaal (Letterkundig Museum);

• Ruim 14.000 objecten uit prehistorie, Romeinse periode en middeleeuwen in Nederland (Rijksmuseum voor Oudheden);

• Ruim 300.000 kaarten en documenten van overheidsinstellingen (Nationaal Archief);

• Circa 14 miljoen pagina’s uit 300 verschillende tijdschriften (Koninklijke Bibliotheek).

2�

In het project worden naast de collecties van de consortiumpartners ook relevante andere collecties gedigitali-seerd. Dit kan bijvoorbeeld gaan om belangrijke regionale of lokale collecties, die Nederlands Erfgoed: Digitaal! verrijken. In bijlage 2 worden suggesties gedaan voor mogelijke samenwerkingsverbanden. In de uitvoerings-fase van het project wordt uitgewerkt welke collecties in aanmerking komen en hoe de samenwerking vorm zal krijgen. Bij de keuze van deze collecties zullen de selectiecriteria (zie 3.1) een belangrijke rol spelen. Daar-naast zal de infrastructuur die in het project wordt ontwikkeld ook benut kunnen worden voor het toegankelijk maken van al gedigitaliseerde collecties.

Digitalisering betekent het maken van digitale reproducties, het beschrijven en ontsluiten van de objecten, zorg dragen voor snelle en laagdrempelige toegankelijkheid van het materiaal, geschikt maken voor optimale vindbaarheid, en zorg dragen voor veilige opslag van de digitale objecten.

Contextualisering, kennisverrijking, wordt voor circa 10% van de collecties als een digitale dienst aangeboden, voor het onderwijs in de vorm van inspirerende verhalen. Daarnaast kent het aanbod een intrinsieke contextuele waarde door de grootschaligheid. Dit wordt versterkt door het gebruiken van gestandaardiseerde woordenlijsten en andere terminologiebronnen.

3.2DienstenDigitalisering is geen doel, maar een middel tot dienstverlening. Het consortium wil nadrukkelijk inspelen op vragen vanuit de gebruikersgroepen. Dat doen de erfgoedinstellingen vanuit hun taak om erfgoed te ontsluiten, informatie beschikbaar te stellen, betekenis te geven en discussies te beginnen. Sommige diensten realiseert het consortium zelf. Tegelijkertijd worden andere partijen (bijvoorbeeld educatieve uitgevers) gestimuleerd nieuwe diensten te ontwikkelen.De volgende diensten zijn voorbeelden die het consortium zelf wil ontwikkelen gedurende het project. De precieze vorm en invulling ervan vinden plaats in nauw overleg met de betrokken doelgroepen.

1. Dé toegang tot het Nederlands cultureel erfgoedDoor de grootschalige digitalisering, het gaat in totaal om miljoenen objecten, wordt de Nederlands Erfgoed: Digitaal-portal dé startpagina voor de (culturele) geschiedenis van Nederland. Door de bundeling van veel-soortige collecties en de centrale zoekfunctie wordt de veelgehoorde klacht van versnippering en onoverzichtelijkheid grotendeels weggenomen.

The machine is using us… http://www.youtube.com/

watch?v=NLlGopyXT_g

Multimedian pilot e-culture. Semantische koppelingen

tussen diverse museale collecties. (gebruikte zoekterm:

Delft): http://e-culture.multimedian.nl/demo/search.

2�

2. Virtuele collecties tonen als dwarsdoorsneden van Nederlands Erfgoed: Digitaal!Bezoekers kunnen al zoekend in Nederlands Erfgoed: Digitaal! sets compileren die in de fysieke wereld on-mogelijk zijn samen te stellen. Via de keuze van een Canonvenster kunnen ze zich verdiepen in de verhalen van individuele objecten, of juist zelf verhalen samenstellen op basis van nieuwe dwarsverbanden. Ook objecten en collecties die niet snel in tentoonstellingen te zien zijn (‘the long tail’), komen nu onbeperkt beschikbaar in deze virtuele collecties.

3. Kennisuitwisseling tussen collectiebeheerders en liefhebbersDe gezamenlijke beschikbaarstelling van data en diensten biedt de mogelijkheid om onafhankelijk van tijd en plaats objecten, collecties en contextuele informatie te verbinden. De infrastructuur wordt zoingericht dat nieuwe inzichten gedeeld kunnen worden met iedereen. De kennis van de gebruiker wordt gekoppeld aan de kennis van de beheerder (‘user generated content’). Dit proces van co-creatie fungeert dan als kenniskatalysator voor zowel liefhebbers als vakspecialisten.

4. PersonalisatieBij Nederlands Erfgoed: Digitaal! kunnen gebruikers hun eigen voorkeuren in een persoonlijk profiel opslaan, voor later hergebruik, op willekeurig welk platform, of om met anderen te kunnen delen (‘tell a friend’).

Podcast en daarna Vodcast

http://www.sfmoma.org/education/edu_podcasts.html

Participatie bevorderen en kennisdelen via

(semi)professionele netwerken

http://www.walkerart.org/index.wac

Interactieve kennisuitwisseling; voor en achter

de schermen http://www.stagework.org/webdav/

harmonise?Page/@id=6000

2�

5. Leermiddelen aandragen voor het onderwijs Door digitalisering van topcollecties te koppelen met een inhoudelijk concept als de Canon van Nederland wordt het mogelijk gericht materiaal te selecteren voor lesmethoden en andere onderwijsmiddelen. Versterking van de inbreng van het erfgoed in het regulier onderwijscurriculum wordt als een belangrijke winst gezien voor zowel het onderwijs als de erfgoedinstellingen zelf.

6. Ondersteuning van multidisciplinair onderzoekEenduidige ontsluiting en digitale beschikbaarheid stelt onderzoekers in de gelegenheid op hoog-waardige wijze onderzoek te doen op een veelheid aan terreinen. Dit vergt goede afspraken tussen de partners onderling en het strikt hanteren van infor-matietechnologische standaarden.

Integratie erfgoed en actualiteit in het onderwijs

http://americanimage.unm.edu/shootingscript.html

STEVE, The art museum social tagging project http://www.steve.museum

The Powerhouse Museum, social tagging project, Samenwerking ‘bezoeker en conservator’http://www.powerhousemuseum.com

Darenet: OAI repository – basis professionele kennis-

netwerken – grootschalig wetenschappelijk informatie-

aanbod http://www.darenet.nl/nl/page/language.view/

dare.start

28

7. Beschikbaar houden van kwetsbare materialenDoor te investeren in grootschalige digitalisering wordt het mogelijk kwetsbare erfgoedobjecten in het publieke domein te houden.

8. Leveren van beeldmateriaalIn onze beeldcultuur is een grote behoefte aan geschikt, aantrekkelijk en authentiek beeldmateriaal. De media, (educatieve) uitgevers en de creatieve industrie worden gezien als belangrijke toekomstige afnemers van het materiaal dat in het kader van het project bijeen wordt gebracht.

9. Herbruikbare presentatiesDe openheid van de infrastructuur maakt het mogelijk dat andere instellingen de diensten die Nederlands Erfgoed: Digitaal! biedt voor het maken van presentaties van digitaal erfgoed eenvoudig kunnen overnemen.

De grotten van Lasceux zijn gesloten voor publiek. De

facsimile in Montignac, 200 meter van de originele grot,

maakt het bezoeken mogelijk van de ‘Salle de Taureaux’

en ‘le Diverticule Axial’.

http://www.culture.gouv.fr/culture/arcnat/lascaux/fr/

Multi touch systemen zijn er wel; nu nog de data om

deze systemen waardevol te laten zijn…

http://www.perceptivepixel.com/

29

10. Bijdragen aan tentoonstellingen en andere culturele evenementenHet samenstellen van een tentoonstelling is een arbeidsintensieve activiteit. Door grootschalige digitale beschikbaarheid wordt het voor erfgoed-instellingen veel makkelijker geschikte en interessante bronnen te vinden en te (her)gebruiken die bijdragen aan het verhaal van de tentoonsteling. Ook biedt het kansen om nieuwe vormen van presentatie te ontwikkelen. Omgekeerd kunnen de tentoonstellingen bijdragen aan de verrijking van Nederlands Erfgoed: Digitaal!, door nieuwe verhalen terug te geven.

3.3BusinessmodellenHet consortium hanteert twee businessmodellen bij het distribueren van data en diensten aan de doelgroepen van Nederlands Erfgoed: Digitaal!. Voor een deel van de collectie zal een gesloten content model gelden. Het gaat hier om afgeschermde content, waarvoor al naar gelang het doel een prijs berekend zal worden. Voor sommige gebruikersgroepen betreft het de kostprijs, voor andere wordt een marktconform tarief berekend. Dit sluit aan bij het overheidsbeleid voor een meer professionele cultuursector. 34 Maar er bestaat ook een maatschappelijke vraag naar digitale content zonder dat daarvoor een prijs kan worden gerekend. Rekeninghoudend met auteursrechtelijke beperkingen wil de overheid in principe alles wat met publieke middelen tot stand is gekomen ook publiekelijk beschikbaar stellen. Op deze manier kan een belangrijke impuls worden gegeven aan cultuurparticipatie onder een breed publiek. Voor een deel van de collectie van het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! zal een open content model gelden. Het gaat hier dan om vrij toegankelijke content.

Pachyderm showcase. Open source toepassing voor

cultuureducatie: www.pachyderm.org

Ubiquitous computing: ubiquitous art

Waar ben je, wat interesseert je?

http://www.facebook.com

34 Ministerie van OCW, Kunst van Leven, Hoofdlijnen cultuurbeleid. Den Haag, 22 juni 2007, p. 21.

30

De businessmodellen worden als volgt toegepast:1. Onderwijs: bij zowel het lager als het middelbaar onderwijs is, als gevolg van het publieke karakter, grotendeels het open content model van toepassing. Voor de ontwikkeling van lesmateriaal door educatieve uitgevers kan eventueel het gesloten content model gelden. 2. Wetenschap en onderzoek: op deze doelgroep is eveneens het open content model van toepassing.3. Creatieve industrie: op deze doelgroep is het gesloten content model van toepassing. Het consortium wil deze bedrijfstak optimaal bedienen, vooral door een goede ontsluiting van het materiaal en door hulpmiddelen om het materiaal verder te verwerken. Daarvoor wordt een systematiek van markttarieven gehanteerd.4. Brede publiek: op deze doelgroep zijn beide content modellen van toepassing. Een groot deel van de collectie zal in het kader van de ontwikkeling van cultureel burgerschap gratis en algemeen toegankelijk zijn voor een breed publiek. Al naar gelang het publieke doel, wordt bepaald welke diensten men tegen betaling kan afnemen. Hiervoor wordt een systematiek van markttarieven gebruikt.

AuteursrechtAandachtspunt voor het consortium is in hoeverre marktwerking op gespannen voet staat met het grondrecht op informatie, waarbij authenticiteit, kwaliteit, betrouwbaarheid en diversiteit gewaarborgd moeten zijn. Er zal met inachtneming van auteursrechtelijke beperkingen gestreefd worden naar het zo breed mogelijk toegankelijk maken van cultuur via internet. Het beschermen van de rechten van de maker van het werk is daarbij het uitgangspunt. Globalisering en digitalisering vragen om een nieuwe benadering van auteursrechten. Het consortium zal waar mogelijk Creative Commons licenties inzetten bij het beschikbaar stellen van gedigitaliseerde collecties.

3.4ConsortiumHet consortium bestaat uit tien partners die collecties hebben die in diverse opzichten relevant zijn voor de Canon van Nederland. Met elkaar kunnen zij een groot deel van de collectie van het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! samenstellen.

De tien partners van het consortium zijn:• Beeld en Geluid, dat de grootste collectie televisie- en radio-opnamen, muziek, film en amateurfilm, foto’s en voorwerpen uit de mediageschiedenis van Nederland herbergt.

• Koninklijke Bibliotheek, de nationale bibliotheek van Nederland met meer dan 2,5 miljoen boeken en een schat aan tijdschriften.

• Letterkundig Museum, de centrale bewaarplaats voor fysieke nalatenschappen van Nederlandse schrijvers vanaf 1750.

• Nationaal Archief, dat meer dan 100 kilometer archieven en beelden bevat, die een periode van bijna 1000 jaar bestrijken.

• Naturalis, het grootste archief op natuurhistorisch gebied in Nederland, die de diversiteit van de natuur vroeger en nu beschrijft, en de rol van de mens daarin.

• Nederlands Architectuurinstituut, het grootste architectuurmuseum ter wereld met vele archieven, tekeningen, maquettes en foto’s.

• Nederlands Fotomuseum, dat een van de grootste schatkamers van de Nederlandse fotografie huisvest; de collectie dateert grotendeels uit de twintigste eeuw.

3�

• Nederlands Openluchtmuseum, het nationale museum over de cultuur van het dagelijkse leven van gewone mensen vanaf de 16e eeuw tot heden.

• Rijksmuseum Amsterdam, die met haar schilderijen, beelden en voorwerpen een grote periode beslaat, die loopt tot in de 20e eeuw.

• Rijksmuseum van Oudheden, het nationale centrum voor archeologie waar jong en oud kan genieten van voorwerpen uit het vroege Nederland.

Bijlage 1 bevat een beschrijving van de topstukken uit de collecties van deze instellingen.

Rijksmuseum van Oudheden . Mijlpaal uit

Monster of Naaldwijk, Romeins, 162 na Chr.

32

33

Hoofdstuk 4Deinformatie-architectuurIn het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! wordt een robuuste

gemeenschappelijke infrastructuur opgezet op basis van de principes

van de service-orientedarchitecture, (SOA). Het gaat om het leggen

van intelligente verbindingen tussen centrale voorzieningen en

decentraal opgeslagen bestanden.

Een garantie voor beschikbaarheid van objecten en diensten.

34

De basis voor de infrastructuur is de service-oriented architecture (SOA). Bij deze benadering is de functionaliteit van een systeem in services opgedeeld. Deze services zijn autonoom en onafhankelijk, maar ze kunnen zeer goed met elkaar samenwerken doordat ze open standaarden gebruiken.

Door de servicegeoriënteerde architectuur als uitgangspunt te nemen, bouwt het consortium aan een open platform. Het stelt de erfgoedinstellingen in staat zelf online presentaties samen te stellen, goedkoper te ontwikkelen, andere partijen de mogelijkheid te geven met de inhoud verder te werken en samen met andere instellingen of consortia herbruikbare toepassingen te ontwikkelen. Ook biedt de architectuur uiteenlopende mogelijkheden voor contextualisering en verrijking van inhoud, bijvoorbeeld door gebruikersparticipatie (web2.0).

Deze architectuur is een uitstekende basis voor een nationale infrastructuur voor de Digitale (erfgoed-) Collectie Nederland waarover gesproken wordt in de beleidsbrieven van het ministerie van OCW; ‘Meer dan de som’35 en ‘Kunst van Leven’36. Een ander voordeel is dat het Nederlandse erfgoedmateriaal op relatief simpele wijze integraal onderdeel kan gaan uitmaken van de Europese digitale culturele ruimte.

4.1UitgangspuntenHet consortium hanteert bij de ontwikkeling van de informatiearchitectuur de volgende uitgangspunten:

• Koppeling bestaande informatiesystemen: de architectuur sluit aan op bestaande informatiesystemen van de erfgoedinstellingen of biedt daar koppelvlakken voor zodat de infrastructuur niet naast de bestaande informatiearchitectuur bestaat maar daarmee in samenhang ontwikkeld wordt. Reeds beschikbare content is daarmee tegelijkertijd toegankelijk. Niet alle instellingen zullen in staat zijn om op korte termijn aan te sluiten bij het beoogde open en gedistribueerde architectuurmodel. De duur van het project biedt de mogelijkheid om in een latere fase de aansluiting te realiseren. Een andere mogelijkheid is om de collecties (tijdelijk) beschikbaar te stellen via partners die wel kunnen voldoen aan de eisen van de service-oriented architecture.

• Hergebruik van content en software: inhoud, vorm en presentatie zijn volledig gescheiden in de verschillende lagen van de informatiearchitectuur. Objecten zijn onafhankelijk van de presentatievorm (bijvoorbeeld een wandeling door het museum langs de schilderijen van Rembrandt) en de presentatie (bijvoorbeeld een thematische virtuele tentoonstelling) te gebruiken. Ook de ontwikkelde softwarecom- ponenten die nodig zijn voor het ontwerpen van nieuwe presentaties zijn herbruikbaar.

• Uitwisselbaarheid en herbruikbaarheid: er wordt voor de beschikbaarstelling van de objecten en de metadata in het publiek domein gebruik gemaakt van standaarden, zoals XML en Dublin Core. Hiermee kan een hoge mate van interoperabiliteit worden bereikt. Tevens worden minimumstandaarden afgesproken bijvoorbeeld over de kwaliteit en het formaat van images en full-text. Bij de technische ontwikkelingen in het project zullen de webrichtlijnen van de overheid gehanteerd worden.37 Het consortium kiest waar mogelijk voor open source software en open standaarden en sluit waar nodig aan bij de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur (NORA).38

• Digitale duurzaamheid: voor digitale duurzaamheid van de images wordt aansluiting gezocht bij de bestaande voorzieningen bij consortiumpartners die hier veel ervaring mee hebben.

35 Ministerie van OCW, Cultuurnota 2005-2008. Meer dan de som. Den Haag, 2004.36 Ministerie van OCW, Kunst van Leven, Hoofdlijnen cultuurbeleid. Den Haag, 22 juni 200737 Zie: http://webrichtlijnen.overheid.nl/

3�

• Focus op diensten en producten: door van het begin af aan gebruik te maken van gemeenschappelijke metadatavelden kunnen in een vroeg stadium al de eerste producten en diensten worden opgeleverd.

• Kwaliteitscontrole: gebruikers en erfgoedinstellingen kunnen extra beschrijvingen en dwarsverbanden toevoegen. Zo wordt kennis gegenereerd. Door in de presentatie duidelijk onderscheid te maken tussen geautoriseerde en niet-geautoriseerde toevoegingen zijn collectiehouders in staat kwaliteits- controle uit te voeren.

4.2ArchitectuurmodelHet service-oriented architecture model is het stramien voor een informatie-infrastructuur als een verzameling autonome services die met elkaar communiceren.Bij SOA worden traditionele applicaties opgebroken in componenten (‘services’) die een hoge mate van zelf-standigheid hebben en die gedistribueerd kunnen worden onderhouden. Daarmee biedt SOA de mogelijkheid tot integratie met andere systemen en interoperabiliteit tussen verschillende platforms.

De informatiearchitectuur bestaat uit enkele onderscheiden lagen (zie figuur 1):

• De eerste laag bestaat uit de data (bijv. digitale objecten) en metadata zoals beschikbaar bij de instellingen. Naar deze data wordt verwezen in de centrale index. Indien nodig vindt er conversie plaats naar afgesproken standaarden. • De index- en (semantische)verrijkingslaag zorgt ervoor dat deze data en metadata bijeen worden gebracht, en kunnen worden opgevraagd, uitgewisseld en gebruikt. Door automatische en semi- automatische relaties tussen de objecten en collecties te leggen, ontstaat de mogelijkheid voor presentaties en het ontwikkelen van gemeenschappelijke producten en diensten.

Figuur 1 - Content en service georiënteerde architectuur en portal

data en metadata bij instellingen

centrale index context en verrijking

centraleportal(web) services en toepassingen

38 Het kabinet streeft naar een breder gebruik van Open Source Software en Open Standaarden. Zie: Nederland Open in Verbinding. Een actieplan voor het gebruik van Open Standaarden en Open Source Software bij de (semi-) publieke sector. Ministerie van EZ en ministerie van BZK , september 2007. Zie voor NORA http://www.e-overheid.nl/atlas/referen-tiearchitectuur/

3�

• De bovenste laag bestaat uit een aantal publieksinterfaces, de producten en diensten. In het project zullen enkele intelligente gebruikersapplicaties worden ontwikkeld en wordt een overkoepelende portal aangeboden, waarmee gebruikers op een aantrekkelijke interactieve wijze informatie kunnen opvragen en gebruiken.

4.3MetadataentoegangtotdigitaleinformatieEen kosteneffectieve, gestandaardiseerde, stabiele en schaalbare infrastructuur wordt gerealiseerd door de metadata van de instellingen centraal te indexeren en via een centrale voorziening doorzoekbaar te maken. Dit hoeft niet in één format te gebeuren. Er kan gebruik worden gemaakt van meerdere ‘formaten’ (multi-format), om de rijkheid van de diverse vormen van ontsluiting te behouden. Wel dient ieder record in de gezamenlijke index tenminste ook over een gestandaardiseerde set velden te beschikken. Conform de nationale basisset ict-normen die Digitaal Erfgoed Nederland in overleg met de erfgoedsector heeft vastgesteld39, zullen deze velden ontleend worden aan het Dublin Core-formaat, het meest algemeen aanvaarde metadataformaat voor de erfgoedsector.

Om één geïntegreerde toegang te bieden tot alle metadata wordt een gemeenschappelijke portal ontwikkeld. Hiermee wordt voor het publiek de eenheid van het gezamenlijke digitale erfgoed zichtbaar. De centrale laag staat het toe dat de individuele instellingen, maar ook andere partijen, hun eigen toegang en toepassingen maken met het materiaal dat met behulp van deze centrale bron wordt ontsloten. Dankzij het gebruik van standaardprotocollen is duidelijk hoe de database bevraagd kan worden en hoe de resultaten eruit zien die teruggeleverd worden. De aanbiedende instelling kan zich zodoende geheel concentreren op zijn taak als dienstverlener.

De digitale objecten worden niet centraal opgeslagen. De instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de opslag en beschikbaarstelling ervan. Dat betekent dat de consortiumpartijen garanderen dat de bevraagbaarheid en beschikbaarheid steeds in overeenstemming is met de centrale index. Het consortium zal afspraken maken over een standaard die de persistentie van de verwijzingen naar de digitale objecten garandeert.

4.4SyntactischeensemantischeinteroperabiliteitInteroperabiliteit speelt binnen het project op verschillende niveaus een rol. Op het laagste, technische, niveau worden afspraken gemaakt over koppelvlakken en gedeelde infrastructuur. Op een hoger niveau worden afspraken gemaakt over syntaxis, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een gemeenschappelijk metadata-model. Maar voor een werkelijk geïntegreerde gebruik van meerdere collecties is het niet voldoende alleen afspraken te maken over de vorm van metadata. Collecties worden meestal met verschillende terminologie-bronnen ontsloten, zoals thesauri en classificaties. Naast het creëren van syntactische interoperabiliteit zal het

Ed van der Elsken, Nederlands Fotomuseum, Amerikanen

en Surinamers voor de Cotton Club aan de Groenburgwal,

Amsterdam (1956)

39 Deze Basisset ICT-normen is op basis van zelfregulering tot stand gekomen: zie wiki.den.nl.

3�

project zich ook richten op het leggen van semantische verbindingen tussen de termen in deze ontsluitings-systemen. Zo kunnen de verschillende collecties toch uniform benaderd worden en ontstaan er zinvollerelaties tussen objecten.

Ten behoeve van het Semantic Web zijn reeds technieken ontwikkeld en getest die deze semantische verbindingen kunnen leggen. In Nederlands Erfgoed: Digitaal! zal worden voortgebouwd op kennis vanuit nationale onderzoeksprogramma’s als CATCH en MultimediaN.

4.5BeheerenkennisdisseminatieHet beheer van de enorme hoeveelheid digitale gegevens zal van alle instellingen een structurele inspanning vragen. Dit geldt ook voor de gemeenschappelijke infrastructuur. De portal en de informatiearchitectuur met de webservices moeten worden beheerd door een organisatie die de belangen van de eindgebruikers, de instellingen en (commerciële) derde partijen dient.

De bundeling van expertise binnen het consortium maakt het mogelijk het gebruik van standaarden te bewaken. Op deze wijze is ook disseminatie van kennis door middel van helpdesks, consultancy, publicaties, congressen en cursussen verzekerd.

Nederlands Openluchtmuseum.

Fotograaf: A(nnet) Held-Vissinga

Copyright A. Held Vissinga

Opname gemaakt in Staphorst circa 1960-1965

Een groep meisjes speelt langs de ‘Diek’ (de 14 km lange weg waar-

langs het streekdorp Staphorst-Rouveen ligt). In de periode waarin de

foto is gemaakt draagt nog een groot deel van de vrouwen en meisjes

in Staphorst dagelijks de traditionele streekdracht.

38

39

Hoofdstuk �OrganisatievanhetprojectDe samenwerking betekent een nieuwe stap voor de erfgoed-

instellingen. Zij hebben de ambitie en overtuiging dat een

duurzame samenwerking noodzakelijk is om de waardevolle rol van

het culturele erfgoed te behouden en te versterken.

40

5.1EennieuwestapHet consortium is een uniek samenwerkingsver-band, gericht op een waardevol digitaal aanbod en inhoudelijke dwarsverbanden tussen digitale collecties. Het consortium komt tegemoet aan de vraag naar culturele en educatieve diensten. Deze samenwerking betekent een nieuwe stap voor de erfgoedinstellingen, vanuit de ambitie en overtuiging dat een duurzame samenwerking noodzakelijk is om de waardevolle rol van het culturele erfgoed in onze samenleving te behouden en te versterken.

5.2UitgangspuntenEen effectieve samenwerking in projecten vraagt om afspraken over de reikwijdte, de vorm en inhoud. Het consortium hanteert voor de uitvoering van het project de volgende uitgangspunten.

Consortiumovereenkomst: na een positieve financieringsbeslissing van de overheid sluiten de partners een consortiumovereenkomst. Deze dient als basis voor de uitvoering van het projectplan en voor subsidiering van de projectkosten door de overheid. Het consortium benoemt een penvoerder, beheert de projectsubsidie en legt verantwoording af aan de overheid over de voortgang van het project en de besteding van de beschikbare middelen. Het consortium neemt geen reguliere taken of verplichtingen van de individuele instellingen over.

Verdeling verantwoordelijkheden: het consortium kiest een structuur waarmee de doelstellingen van het project optimaal worden gediend. In deze structuur wordt een natuurlijk evenwicht gevonden tussen de verantwoorde-lijkheid voor de uitvoering van het projectplan als geheel en de verschillende onderdelen van het projectplan door de instellingen. Verantwoordelijkheden worden zo veel mogelijk gedelegeerd. Binnen het consortium worden werkverbanden gecreëerd onder (deel-)projectleiderschap van een van de partners. Daarmee ontstaat een structuur van samenwerking tussen de partners onder verantwoordelijkheid van partners.

Tien partners: de partners in het consortium bestrijken een breed deel van het erfgoedveld. De partners zijn gekozen omdat zij alle binnen hun werkveld gezaghebbend zijn. Via het project worden andere waardevolle erfgoedcollecties betrokken. Het betreft erfgoedmateriaal uit enkele tientallen andere musea, archieven en bibliotheken. Het consortium kiest voor deze organisatievorm om het project beheersbaar te houden.

Maximale bewegingsvrijheid: het consortium bestaat uitsluitend uit collectiehouders om daarmee maximale bewegingsvrijheid te houden. Waar met zekerheid te zeggen is dat de digitalisering van de collecties meerjarig met de huidige partners plaats moet vinden, is dat niet met dezelfde zekerheid rond distributie vast te stellen. Technologische ontwikkelingen gaan razendsnel, nieuwe diensten nemen om soms moeilijk te doorgronden redenen een enorme vlucht, of komen niet van de grond. Het consortium kiest ervoor om steeds in te kunnen spelen op de nieuwste technische mogelijkheden en relatie tot de vraag naar doelgroepen.

Voldoende ruimte voor context: het consortium reserveert in de budgetten ruimte voor contextualisering en het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe diensten. Daarmee wordt het belang onderstreept van het verbinden van de afzonderlijke collecties met het oog op het gebruik door doelgroepen.

Naturalis. Papillio ulysses. Een grote vlinder met mooie

blauwe kleuren uit Australie.

4�

Projectmanagement: het consortium hanteert Prince2, de internationaal erkende standaard voor project-management bij innovatieve projecten. Hiermee wordt gewaarborgd dat het project efficiënt en effectief zal verlopen. Voor (bij-)sturing wordt naast intern toezicht een externe raad van advies ingesteld (zie volgende paragraaf).

5.3OrganisatiestructuurDe organisatie van het project bestaat uit een aantal onderdelen (zie figuur 2). Allereerst wordt een stuurgroep ingesteld, bestaande uit de directeuren van de partners en een onafhankelijke voorzitter, die tot taak heeft het project in formele zin aan te sturen en geld toe te wijzen. De secretaris van de stuurgroep is de project-coördinator.

De extern aangestelde projectcoördinator heeft de dagelijkse leiding van het project. De projectcoördinator is de verbindende schakel tussen de uitvoering van de projectactiviteiten, stuurgroep, overheid en raad van advies. Tevens regelt de projectcoördinator het beheer van opgebouwde kennis en hulpmiddelen evenals de wijze waarop deze kennis en hulpmiddelen ten nutte komen van (de partners in) het project.

De werkzaamheden worden uitgevoerd in verschillende werkpakketten. Er wordt bij de organisatie van de werkpakketten rekening gehouden met de specifieke expertise onder de partners. De partners zorgen vanuit hun rol in deze werkpakketten voor plannen die deel uitmaken van het jaarlijkse plan van uitvoering van het consortium.

Het consortium stelt een externe raad van advies in. Deze raad bestaat uit autoriteiten op bepaalde deel-gebieden. Deze raad heeft als hoofdtaak om het consortium te adviseren over koers en de realisatie van het project. De raad levert haar adviezen aan de stuurgroep.

Het consortium rapporteert aan het departement van OCW en aan de partners en legt verantwoording af over de voortgang van het project en de inzet van geld. Het consortium stelt jaarlijks een plan van uitvoering vast voor het project en alle werkzaamheden van het project. Dit plan is de basis voor financiële voorstellen aan het departement die daarop de door het consortium gevraagde beslissingen kan nemen.

Over de uitvoering wordt jaarlijks een jaarverslag opgesteld waarmee het consortium verantwoording af legt over de uitgevoerde activiteiten en waarmee indien nodig kan worden bijgestuurd. Tevens bevat dit verslag een financiële verantwoording. Dit jaarverslag wordt aan het departement aangeboden.

Figuur 2 - Projectorganisatie

raad van advies

wp1

wp2

wp3

wp4

overheid

stuurgroep

wp5

consortium

secr. medew. projectcoördinator

42

5.4WerkpakkettenHet consortium onderscheidt bij de uitvoering van het project vijf werkpakketten.

Werkpakket 1 Basisdigitaliseringinhoud De basisdigitalisering bij de instellingen is een noodzakelijke voorwaarde voor verdere samenwerking in het consortium. Het omvat werkzaamheden van selectie en handling (het fysieke transport van objecten), conservering, digitalisering, en de beschrijving (in metadata) van objecten, alsook het inrichten en beheren van de daarvoor noodzakelijke eigen technische infrastructuur. doel Doel is om een belangrijk deel van de erfgoedcollectie digitaal beschikbaar te stellen volgens de binnen de architectuur afgesproken standaarden en op landelijk niveau overeengekomen normen (DEN). Voor de selectiecriteria: zie hoofdstuk 2. resultaat Resultaat is een grote hoeveelheid hoogwaardige digitale representaties, bijbehorende basisbeschrijvingen en een professionele ict-omgeving in de instellingen om deze te bewaren, te ontsluiten en beschikbaar te stellen, zowel voor de eigen als voor de centrale doelstellingen.afspraken Partners zijn zelf verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de activiteiten. Partners dienen jaarlijks een digitaliseringplan in bij de stuurgroep waarin concreet wordt aangegeven hoe op basis van de gestelde selectiecriteria, de selectie intern gaat verlopen en welke investering daarvoor nodig is. Partners betrekken actief andere relevante collectiehouders, en brengen dit in hun eigen digitaliseringplan in kaart.

Werkpakket 2 Ontwikkelen en implementeren van (web)services en toepassingeninhoud Services voor semantische interoperabiliteit, voor publieksparticipatie, voor contextualisering, voor toepassingen etc. moeten ontwikkeld worden om de gebruiksmogelijkheden van Nederlands Erfgoed: Digitaal! in te richten en te optimaliseren. doel Doel is het ontwikkelen van een open, gedistribueerde en gestandaardiseerde service- infrastructuur waarin de ontwikkelde services optimaal en in onderlinge samenhang ontsluiten en participatie van gebruikers mogelijk maakt.resultaat Resultaat is een gedistribueerde webgebaseerde service-infrastructuur, waarbinnen tevens een aantal algemene en doelgroepspecifieke diensten zijn gerealiseerd. Resultaat is tevens een aantal algemene en doelgroepspecifieke diensten.afspraken Het Rijksmuseum Amsterdam en Naturalis zijn coördinator van dit werkpakket.

Werkpakket 3 Ontwikkelen en implementeren van de informatiearchitectuur inhoud Het werkpakket omvat het ontwerp en de realisatie van de informatie-infrastructuur met behulp van ict-componenten, waarmee de digitale collectie wordt ontsloten, beheerd, verbonden, en gepresenteerd.doel Doel is om een belangrijk deel van de erfgoedcollectie digitaal beschikbaar te stellen op een duurzame en kwalitatief hoogwaardige manier. Voor de selectiecriteria: zie hoofdstuk 2. resultaat Resultaat is een publiekstoegankelijke informatie-infrastructuur waarbinnen de diverse instellingen hun aanbod kunnen inbrengen en waardoor verschillende doelgroepen op diverse wijzen kunnen worden bediend. De achterliggende techniek om de relaties tussen de verschillende objecten onderling en met hun context vast te leggen behoort tevens tot deze infrastructuur. afspraken Beeld en Geluid en de Koninklijke Bibliotheek zullen dit werkpakket aansturen.

43

Werkpakket 4 Doelgroepenonderzoek, public affaires en marketinginhoud Doelgroepenonderzoek, public affaires en marketing zijn belangrijke activiteiten die gedurende de gehele looptijd van het project plaats vinden. Het doelgroepenonderzoek betreft het onderzoeken en vaststellen van de gebruikswensen van en gebruiksvoorwaarden voor de primaire doelgroepen (onderwijs, wetenschap, creatieve industrie en het algemene publiek). Public affaires is vooral gericht op het draagvlak voor het project. Marketing draagt er zorg voor dat de gebruikers de weg naar het product eenvoudig kunnen vinden.doel Doel is om het publiek, politiek, bestuur, bedrijfsleven en doelgroepen bekend te maken met en te betrekken bij de digitale erfgoedcollectie.resultaat Resultaat is een groeiende naamsbekendheid en een sterke groei van het aantal bezoekers van de website van Nederlands Erfgoed: Digitaal!afspraken De coördinatie wordt verzorgd door het Nationaal Archief.

Werkpakket 5 Gemeenschappelijk beheer inhoud Het betreft het beheer van de gezamenlijke informatie- en infrastructuur tijdens de loop van het project betreft, en het voorbereiden van het beheer voor de periode daarna. Documentatie en kennisoverdracht behoren tot de activiteiten in dit werkpakket. Het betreft de organisatorische en juridische aspecten voor toekomstig beheer en onderhoud.doel Doel van het beheer is het waarborgen van de toegankelijkheid, het gebruik en de doorontwikkeling van de architectuur in de toekomst.resultaat Resultaat is een stabiele, betrouwbare en duurzame beheerorganisatie.afspraken De coördinatie wordt verzorgd door de Koninklijke Bibliotheek en Beeld en Geluid.

5.5RisicomanagementVanwege het innovatieve karakter van het samenwerkingsproject heeft het consortium een risicoanalyse uitgevoerd. Deze analyse wordt als leidraad voor het inrichten van het risicomanagement gehanteerd. De volgende risico’s zijn onderkend:

Kostenbeheersing: veel ict-projecten lopen uit in tijd en geld, terwijl de beoogde resultaten niet worden gerealiseerd. Dit is het gevolg van te veel optimisme en vertrouwen in de levensvatbaarheid van het project. Het consortium is zich hiervan bewust en verkiest daarom een stapsgewijze benadering met veel evaluatie- en bijsturingmomenten.De in te stellen raad van advies is een waarborg voor een inhoudelijk heldere koers.

Dynamiek ict: technologische ontwikkelingen gaan snel, nieuwe dien-sten nemen om soms moeilijk te doorgronden redenen een enorme vlucht, of komen niet van de grond. Het consortium kiest ervoor om steeds in te kunnen spelen op de nieuwste technische mogelijkheden en relatie tot de vraag naar doelgroepen. Het consortium bestaat dan ook uitsluitend uit collectiehouders. Ict-deskundigheid wordt naar bevind van zaken ingehuurd.

Nationaal Archief.

Prof. H. Kamerlingh Onnes

(1853-1926), beroemd natuurkundige

en winnaar in 1913 van de Nobelprijs

voor de Natuurkunde.

De foto is vlak voor zijn overlijden

op 21 februari 1926 genomen in zijn

laboratorium in Leiden.

Collectie Elsevier.

44

Concurrentie op de markt: een mogelijk probleem is commodificatie. Daarmee wordt bedoeld dat cultuur louter als handelswaar wordt aangeboden, bestemd voor massaconsumptie. Het mogelijke gevolg daarvan is een degeneratie van de kwalitatieve waarde van een cultureel object. Anderzijds is het ook mogelijk dat juist meer kwaliteit in cultureel opzicht voor mensen beschikbaar komt. Het consortium wil komen tot een evenwicht tussen een groot publieksbereik en cultuurparticipatie, en het versterken van de financiële slagkracht van de instellingen.

Arbeidsmarkt: toenemende krapte op de arbeidsmarkt is een risico voor het welslagen van het project. Er is veel hoogwaardige expertise nodig. Op inhoudelijk vlak hebben de instellingen een kleine staf, waarop zwaar zal moeten worden ingezet. Op operationeel gebied is er sprake van een onderbezetting. Mogelijk zal ook het aanbod aan competente ict-bedrijven onder druk komen te staan als gevolg van vraag en aanbod ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Het consortium zal zorgen voor een goede planning van de noodzakelijke inzet, en heeft een uitstekend netwerk van externe experts op diverse gebieden.Overheidsbeleid: het overheidsbeleid kan als gevolg van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen fluctueren. Regelmatig overleg met de betrokken departementen moeten zorg dragen voor het tijdig anticiperen op eventuele ontwikkelingen.

Aanbodfocus: veel ict-projecten gaan louter uit van het eigen aanbod, met het risico dat eigen kansen worden overschat. Het consortium heeft in de voorbereidings-fase een onderzoek onder leerkrachten uitgevoerd. Een belangrijk uitgangspunt van het project is de vraagoriëntatie. Er zal dan ook in het project meer gericht marktonderzoek worden uitgevoerd en bij de ontwikkeling van thema’s en diensten worden doelgroepen nauw betrokken.

5.6ExternerelatiesHet consortium onderhoudt een veelheid aan externe relaties voor de ontwikkeling van diensten en producten. Hierbij is een onderscheid is gemaakt tussen andere collectiehouders die mogelijk een deel van hun collectie inbrengen, relevante projecten waarop verder gebouwd kan worden, de ondersteuningsstructuur in de erfgoedsector voor zover belast met kwaliteitszorg en kennisontwikkeling, het bedrijfsleven, dat waar nodig wordt ingeschakeld, en de doelgroepen die worden betrokken bij de ontwikkeling van de diensten en producten.

Nederlands Architectuurinstituut

Van den Broek en Bakema Winkelcentrum de Lijnbaan, ca. 1950

4�

Hoofdstuk �Planningenfinanciering

4�

6.1FaseringvanactiviteitenHet project zal worden uitgevoerd door middel van deelprojecten in de vorm van werkpakketten. De beoogde activiteiten worden jaarlijks gedetailleerd beschreven, uitgevoerd, beoordeeld en eventueel bijgestuurd. De fasering is gekoppeld aan het investering- en financieringsplan. Voor een nadere uitwerking zie paragraaf 6.2.

De voorbereidingsfase vindt plaats in 2007 en 2008. Direct nadat het project officieel van start is gegaan starten een aantal projectactiviteiten simultaan.

projectonderdeel periode eindproductvoorbereiding 2007/2008 • projectplan

• basisontwerp informatiearchitectuur• marketingplan• kennisoverdracht

start van het project 2009 • projectorganisatie • huisvesting • personeel aangenomen• consortium geformeerd• stuurgroep en raad van advies geïnstalleerd• plan van aanpak 1e fase gereed, incl. digitaliseringplan• gedetailleerde projectbegroting• betrekken marktpartijen• eerste praktijkdemo gerealiseerd

werkpakket 1 basisdigitalisering

2009 t/m 2014 • uitwerken selectiecriteria• aantallen geconserveerd• aantallen gedigitaliseerd• inventarisatie auteursrechten

werkpakket 2ontwikkelen en implementeren van (web)services en toepassingen

2009 t/m 2014 • collectie gecontextualiseerd en gekoppeld met partners• 50 canonvensters thematisch uitgewerkt• 20 extra thematische invalshoeken gerealiseerd• 3 onderzoeksrapporten over marktonderzoek• 15 doelgroepspecifieke diensten gerealiseerd• beelden en producten leverbaar via webapplicaties

werkpakket 3ontwikkelen informatie-architectuur

2009 t/m 2010 • technisch ontwerp informatiearchitectuur• prototype gereed• publiekstoegankelijke webapplicaties voor diensten

werkpakket 4voorlichting, public affairs en marketing

2009 t/m 2014 • publieksgerichte voorlichting• workshops en publicaties• inrichten loketfunctie

werkpakket 5gemeenschappelijk beheer

2009 t/m 2014 • beheerplan• beheerorganisatie inrichten

4�

6.2Financiëleplanning

KostenDe geraamde kosten (in mln. €) voor de verschillende onderdelen zijn:

Totaal 2009 2010 2011 2012 2013 2014digitalisering, inclusief infrastructuur bij consortium partners

100 5 10 20 25 25 15

digitaliseren andere collecties 30 5 5 5 5 5 5

contextualisering en ontwikkeling diensten

40

gezamenlijke infrastructuur 11 1 2 2 2 2 2

gemeenschappelijk beheer 2,5 0,25 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45

programmamanagement,inclusief voorlichting, public affairsen marketing

2,5 0,25 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45

TOTAAL 186 14 25,4 35,4 40,4 40,4 30,4

Beknopte toelichting op de begrotingDe partners hebben een jarenlange ervaring op het gebied van conservering en ontsluiting. Bij het opstellen van de begroting is deze ervaring uitgangspunt geweest. Het consortium heeft referentiegetallen gehanteerd ten behoeve van de onderlinge vergelijkbaarheid en transparantie. Deze zijn uitgedrukt in uurtarieven en de hoeveelheid tijd die nodig is om een objecttype te digitaliseren. De begroting is opgesteld op basis van het prijspeil van 2007.

Voor de uurtarieven is gebruik gemaakt van de Handleiding overheidstarieven 2007 van het ministerie van Financiën. Het aantal productieve uren per fte is conform deze handleiding gesteld op 1364 uur per fte per jaar.

De kosten voor exploitatie en beheer zullen, na de projectperiode, moeten worden gedragen uit reguliere instellingsbudgetten.

BatenIn het project worden baten gerealiseerd. Deze zijn inzichtelijk gemaakt in een kosten-batenanalyse door SEO Economisch Onderzoek. De totale baten liggen naar verwachting tussen 172--223 miljoen euro.

De baten strekken zich logischerwijs uit tot na de projectperiode. Er is uitgegaan van een periode van 50 jaar. Sommige van die baten komen terecht bij de partners. Het consortium zal een boekhouding voeren waardoor deze baten zichtbaar zijn. Het consortium stelt voor om feitelijk gerealiseerde inkomsten als gevolg van het project tijdens de projectperiode per jaar in te zetten voor het daaropvolgende jaar. Zo wordt het beslag op de algemene projectmiddelen beperkt.

48

49

Bijlage �Hetconsortium

Het consortium bestaat uit tien gezaghebbende culturele erfgoed-

instellingen. Door uitvoering van het project Nederlands Erfgoed:

Digitaal! worden de collecties van deze instellingen, samen met

belangrijke collecties van andere instellingen, toegankelijk gemaakt

in het publieke domein. Om een beeld te schetsen van de reikwijdte

van de collecties van consortium partners, volgt hierna een greep

uit de verschillende collecties.

�0

BeeldenGeluidBeeld en Geluid bewaart de grootste collectie televisie- en radio-opnamen, muziek, film en amateurfilm, foto’s en voorwerpen uit de mediageschiedenis van Nederland. Een unieke collectie; immers in de 20ste eeuw werd het voor het eerst in de menselijke geschiedenis mogelijk om die geschiedenis vast te leggen in bewegend beeld. In totaal omvat deze eeuw van audiovisuele geschiedenis 70% van de Nederlandse audiovisuele collectie.Eén van de speerpunten bij Beeld en Geluid is het conserveren en digitaliseren van kwetsbaar materiaal. Beeld en Geluid is succesvol gebleken in het grootschalig toepassen van digitaliseringtechnologieën en het beheer en de beschikbaarstelling van grote digitale collecties. Daarnaast participeert Beeld en Geluid in veel nationale en internationale onderzoeksprojecten rond digitalisering en zoektechnologieën. Deze kennis en ervaring zal ook ingezet worden ten behoeve van het project ‘Nederlands Erfgoed: Digitaal!’. Met de opening van het nieuwe gebouw is ook de Beeld en Geluid Experience van start gegaan: een inter-actieve ervaring met de wereld van media en geschiedenis. Dit past bij het streven van Beeld en Geluid om de collectie actief toegankelijk te maken voor het publiek.Beeld en Geluid is in 1997 opgericht als resultaat van een fusie van drie grote nationale archieven en het voormalige Omroepmuseum. Beeld en Geluid Het instituut werkt o.a. samen met publieke, commerciële en regionale omroepen, culturele en educatieve instellingen.Tot de topcollecties van Beeld en Geluid behoren onder andere:• De archieven van de Publieke Omroep (radio vanaf 1934, televisie vanaf 1951)• Documentaires van bekende cineasten zoals Van Lawick, Haanstra en Van der Horst en de Polygoon collectie• Het geluidenarchief, met meer dan 10.000 – in veel gevallen - ‘verdwenen’ geluiden;• 40.000 reclamespots vanaf 1920 tot nu• De Koninklijk Huis-collectie, met ook de film Wilhelmina uit 1898 Voor verdere informatie over Beeld en Geluid: http://portal.beeldengeluid.nl

KoninklijkeBibliotheekDe Koninklijke Bibliotheek is de nationale bibliotheek van Nederland met meer dan 2,5 miljoen boeken en een schat aan periodieken. Tot de topcollecties van de Koninklijke Bibliotheek behoren onder andere:• Een grote collectie tijdschriften, waaronder De Nieuwe Gids, Forum, Elsevier, Criterium, Podium, De vrouw en haar huis, De Katholieke Illustratie, Panorama, Haagsche Post en Vrij Nederland. • Het Geheugen van Nederland (www.geheugenvannederland.nl) als bron met veel hoogtepunten uit de geschiedenis. Om er enkele te noemen: 150 jaar reclame affiches, bedrijfsfilms uit jaren ’30, straatliederen, de onafhankelijkheid van Indonesië, de Watersnoodramp.Voor verdere informatie over de Koninklijke Bibliotheek: http://www.kb.nl

LetterkundigMuseumHet Letterkundig museum is de centrale bewaarplaats voor fysieke nalatenschappen van Nederlandse schrijvers vanaf 1750. Het Letterkundig Museum zal zich binnen het consortium richten op het in een brede cultuurhistorische context plaatsen van auteurs en hun oeuvre.In het jubileumboek Werken voor de eeuwigheid van Nop Maas (Meulenhoff, Amsterdam, 2004, pp. 178-179) worden circa honderdvijftig omvangrijke en belangrijke collecties opgesomd, variërend van gestorven tot con-temporaine auteurs. Ook uitgeversarchieven en audiovisuele interviews en portretten maken deel uit van de collectie, evenals werk van jeugdboekenillustratoren.Tot de topcollecties behoren die van de romanciers Louis Couperus, S. Vestdijk en Hella S. Haasse, maar ook die van een jeugdboekenauteur – en illustrator als Max Velthuijs. Handschriften van een tiental belangrijke werken zoals de Mei van Gorter en Metamorfoze van Couperus zijn opgenomen in Het geheugen van Nederland (http://www.geheugenvannederland.nl).

��

Vanaf najaar 2008 is in het Letterkundig Museum de vaste expositie het Pantheon te zien, een tableau de la troupe van honderd dode auteurs van het begin van onze literatuur (dit in afwijking van het verzamelgebied van het museum) tot op heden; van Hadewijch en Erasmus tot Renate Rubinstein en Gerard Reve. De honderd namen zijn gekozen door een breed samengestelde commissie van deskundigen. De expositie zal bestaan uit een thematisch/chronologische opstelling en een tijdtafel met veel digitale informatie over de auteurs. In de opnieuw ingerichte nationale Schrijversportrettengalerij zijn beeltenissen van honderden schrijvers te zien.Voor verdere informatie over het Letterkundig Museum en zijn collectie: http://www.letterkundigmuseum.nl

NationaalArchiefHet Nationaal Archief herbergt meer dan 100 kilometer archieven en beelden, die een periode van bijna 1000 jaar bestrijken. Tot de topcollecties van het Nationaal Archief behoren onder andere:• Archieven van de VOC en WIC: waaronder alle kaarten die in de 17e en 18e eeuw zijn gemaakt in opdracht van VOC en WIC, maar ook scheepsjournalen, zoals die van Bontekoe en Tasman. • Kaartencollecties van overheid en particulieren, waaronder waterstaatskaarten, de beroemde Atlas Major van Blaeu, en uitgebreid kaartmateriaal van de 19e en 20e eeuw. • De archieven van de centrale overheid vanaf de 16e eeuw tot nu toe, waaronder alle traktaten, grondwetten vanaf de Staatsregeling van 1798 • De archieven van de voormalige koloniën. • Honderden archieven en collecties van landelijke instellingen, staatslieden, families en individuele personenVoor verdere informatie over het Nationaal Archief: http://www.nationaalarchief.nl

NaturalisNaturalis is het grootste archief op natuurhistorisch gebied in Nederland, en beschrijft de diversiteit van de natuur vroeger en nu, en de rol van de mens daarin.Naturalis zal zich binnen het consortium met name inzetten voor de presentatie van de Nederlandse biodiversiteit, schatten uit de koloniën en het in verhaal vatten van de natuurhistorische collecties. Tot de topcollecties van Naturalis behoren onder andere:• Het schedelkapje van de Java mens; na het verschijnen van Darwin’s meesterwerk ‘On the origin of species’ was dit de eerste vondst op het grensvlak van aapachtige naar mens.• De Nederlandse collectie planten uit het Carboon, het tijdvak waarin de steenkoollagen in Limburg zijn ontstaan. • Een aantal bijzondere resten van dieren, zoals de grootste mammoetcollectie ter wereld, evenals zijn tijdgenoten in het toenmalige Nederlandse landschap. Of de Japanse wolf, een uitgestorven wolvensoort, als een onderdeel van de Japanse verzameling uit de VOC-tijd. En van het blauwboek (waarvan er maar drie exemplaren zijn op de wereld), de quagga en de dodo. • De meest complete overzichten van Nederland en onze oude koloniën (Suriname, Indonesië).Voor verdere informatie over Naturalis: http://www.naturalis.nl

NederlandsArchitectuurinstituutHet Nederlandse Architectuurinstituut is het grootste architectuurmuseum ter wereld met meer dan 18 km archieven, honderdduizenden tekeningen, 1200 maquettes en tienduizenden foto’s. Architectuur, stedenbouw en landschap van 1850 tot heden is hier gedocumenteerd. Het NAi heeft als centrale taak om het Nederlandse culturele erfgoed zoals dat vastligt in de architectuur en de ontworpen omgeving te verzamelen, te onderzoeken en te presenteren om daarmee op nationaal en internationaal niveau een debat te ondersteunen over heden en toekomst van de ontworpen omgeving.

�2

Architectuur is de moeder aller kunsten. En Nederland is bekend als een land van schilders en ingenieurs. Prominente aanwezigheid van de architectuur in de Nederlandse cultuurcanon lijkt daarom een vanzelf-sprekendheid. Nergens ter wereld was de kwaliteit van de doorsneewoning hoger dan in Nederland. Tot op de dag van vandaag laten vakmensen uit de hele wereld zich door deze unieke Nederlandse traditie inspireren. De (gedigitaliseerde) collectie van het NAi geeft niet alleen een beeld van de architectuurgeschiedenis, maar van cultuurgeschiedenis in brede zin: hoe is onze omgeving tot stand gekomen en waarom, architectuur als weerspiegeling van maatschappelijke, economische en ideologische ontwikkelingen, van dagelijkse realiteit en van toekomstdromen; de maakbaarheid/het ontwerpen aan Nederland etc. Het Nederlandse Architectuurinstituut zal zich binnen het consortium met name inzetten voor het presenteren van architectuur, stedenbouw en landschap in nationaal internationaal verband, middels zijn eigen collectie van 1850-heden, en middels zijn partnercollecties die teruggaan tot het begin van de menselijke bebouwing van Nederland.Tot de topcollecties van Het Nederlands Architectuur Instituut behoort onder andere het werk van de architecten: • H.P. Berlage, P.J.H. Cuypers, Th. Van Doesburg, W.M. Dudok, R. Koolhaas/OMA, J.J.P. Oud, G. Rietveld.• De Fotocollectie van het NAi.• De maquettecollectie, 1200 bijzondere maquettes van al of niet gerealiseerde gebouwen uit de 19de en 20ste eeuw, de grootste collectie van Nederland.Voor verdere informatie over het Nederlandse Architectuurinstituut : http://www.nai.nl

NederlandsFotomuseumHet Nederlands Fotomuseum beheert een van de grootste schatkamers van de Nederlandse fotografie. De col-lectie dateert grotendeels uit de twintigste eeuw en vertelt naast de geschiedenis van de Nederlandse fotografie ook de geschiedenis van Nederland, zoals vastgelegd door professionele- en amateurfotografen. Het museum kan thema’s invullen en een context bieden: van architectuur en stedenbouw tot natuur, sociaal maatschappeli-jke ontwikkelingen en historische gebeurtenissen. Het Nederlands Fotomuseum zal zich binnen het consortium inzetten als voortrekker van de fotografie en zal haar netwerk en ervaring met andere fotografie beherende instellingen in het consortium inzetten.Tot de topcollecties van Het Nederlands Fotomuseum behoren onder andere:• De Watersnoodramp (1953): Ed van der Elske, Aart Klein, Dolf Kroger, Ed van Wijk.• Illegale fotografie tijdens de Duitse bezetting: Charles Berijder, Violette Cornelius, Coby Douma, Bert Zandstra, Menno Huizinga, Arie Koppijn, Boris Kowadlo, Frits Lamberts, W.F. Leijns, Cas Oorthuys, Hans Poley, Ed van Wijk.• Deltawerken: Aart Klein• Dekolonisatie van Indonesië: Charles Breijer, Lex de Herder, Cas Oorthuys• Architectuurfotografie: Bernard Eilers, Werner Mantz, Jaap d’Oliveira, Hans Sibbelee, Hans Spies, Jan Vrijhof. • Topografische fotografie (steden en landschappen): Martien Coppens, Cas Oorthuys, Frits J. Rotgans, Ed van Wijk.• Natuurfotografie (flora, fauna en landschap): Adolphe Burdet, Kees Hana, P.L. Steenhuizen, J.P. Strijbos, Richard Tepe.• Nederlandse cultuur (van klederdracht tot straat- en jongerencultuur): Charles Breijer, Martien Coppens, Ed van der Elsken, W.F. van Heemskerck Düker, Aart Klein, Willem van Malsen, Cas Oorthuys.Voor verdere informatie over het Nederlands Fotomuseum: http://www.nederlandsfotomuseum.nl

NederlandsOpenluchtmuseumHet Nederlands Openlucht museum is het nationale museum over de cultuur van het dagelijks leven van ge-

�3

wone mensen vanaf de 16e eeuw tot heden. Het Nederlands Openlucht museum zal zich binnen het consortium vooral inzetten voor het zichtbaar en inzichtelijk maken van de geschiedenis van het dagelijkse leven door de presentatie en contextualisering van een groot aantal voorwerpen en afbeeldingen. Ook zal het NOM zich inzetten voor het duurzame behoud van de collectie door middel van conservering en restauratie.Tot de topcollecties van het Nederlands Openlucht museum behoren onder andere:• Stoomlocomobiel Ten Horn uit 1895 en stoomlocomobiel ‘Tarzan’ uit 1938, die zelfs nog tot in 1973 ingezet om een dorsmachine in de Anna Paulownapolder aan te drijven. • Collectie Heijenbrock. De circa 150 oliepastels van de kunstenaar H. Heijnbrock (1871-1948) in de collectie van het NOM geven een gloedvol beeld van de eerste fase van industrialisering in ons land. • Beschilderd meubilair van zogenaamde ‘witwerkers’ (18e-20e eeuw). In de beeldvorming van wat ‘typisch Nederlands’ is, speelt dergelijk meubilair een rol, bijvoorbeeld als het gaat om de zogenaamde Amelander of Assendelfter kasten. • Collectie sitsen kleding, 18e eeuw. Eén van de bloeiende handelpraktijken van de VOC betrof de handel in katoen. Ook voor kleding werden sitsen gebruikt, eerst in modekleding, later in streekdracht. De collectie in het NOM bevat vooral streekdracht en lappendekens.• Dansorgel ‘de Blauwe Mortier’. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw tot ver in de 20ste waren dansorgels onlosmakelijk verbonden met kermissen, danszalen en cafés. Voor de opkomst van de televisie en de radio boden dansorgels ontspanning en vertier aan brede lagen van de bevolking.Voor verdere informatie over het Nederlands Openlucht Museum: http://www.openluchtmuseum.nl/

RijksmuseumAmsterdamHet Rijksmuseum Amsterdam beslaat met haar schilderijen, beelden en voorwerpen een grote periode die loopt tot in de 20ste eeuw. Vooral op het gebied van gebruikersinterfaces en ‘frontend’ toepassingen denkt het Rijksmuseum een meerwaarde te kunnen bieden. Zowel met tentoonstellingen als met webtoepassingen voor diverse doelgroepen heeft het Rijksmuseum veel ervaring. Gebieden waar het Rijksmuseum een rol wil spelen zijn: digitalisering (van deelcollecties), contextualisering (initiatief nemen in de inhoudelijke borging), gebruikers-interfaces (zoeken en bladeren, maar vooral ook de, deels wetenschappelijke, publiekslagen daarover heen).Tot de topcollecties van Het Rijksmuseum Amsterdam behoren onder andere:• Prenten, tekeningen en foto’s De nationale collectie prenten van het Rijksmuseum omvat ca. 500.000 prenten, ca. 40.000 tekeningen en ca. 200.000 foto’s. Deze collectie geeft een overzicht van de Nederlandse en buitenlandse prent- en tekenkunst van 1450 tot heden. Door deze hele collectie heen zijn prenten te vinden die de canon inkleuren en verrijken. • Digitale atlas geschiedenis, 1550-1850 De digitale atlas geeft een chronologische toegang tot de eigentijdse verslaggeving van en reacties op belangrijke gebeurtenissen in de Nederlandse geschiedenis. Twintig onderwerpen in de canon spelen een rol in de periode 1550-1850. De digitale atlas biedt een schat aan materiaal voor die vensters.• De nationale portrettengalerij Geschiedenis gaat over mensen in het verleden. Meer dan 15 van de 50 vensters hebben een individu of een groep mensen tot onderwerp. Het Rijksmuseum functioneert als nationaal museum van kunst en geschiedenis en tevens als ‘national portrait gallery’. gerepresenteerd door ondermeer 5.000 schilderijen, 10.000 herdenkingspenningen, 1.500 beeldhouwwerken, 3.000 glas.• Topografie Atlas Ottens en topografische en cartografische series.Voor verdere informatie over het Rijksmuseum te Amsterdam: http://www.rijksmuseum.nl/

�4

RijksmuseumvanOudhedenHet Rijksmuseum van Oudheden is het nationaal centrum voor archeologie waar jong en oud kan genieten van voorwerpen uit het vroege Nederland.Tot de topcollecties van Het Rijksmuseum voor Oudheden behoren onder andere:• Het Romeinse Ruitermasker uit Leiden en de Romeinse sarcofaag afkomstig uit Simpelveld. • De oudste tekening van Nederland van circa 10.000 voor Christus, gevonden in St. Odiliënberg. • Voorwerpen van de ‘vorst van Oss’ (circa. 800 voor Christus), een zeer rijke hoeveelheid exotische voorwerpen die in zijn graf zijn gevonden. • Vikingschat van zilver. Datering: ca. 850 na Christus, gevonden in Westerklief op het Noord-Hollandse eiland Wieringen is in 1996 een zilverschat, bestaande uit zilverbaren, munten, armbanden en een halsring.• Middeleeuws goud van circa 800 na Christus, gevonden in Wijk bij Duurstede, waaronder een schitterende gouden broche, een fibula, die werd opgediept uit een oude waterput. Voor verdere informatie over het Rijksmuseum voor Oudheden: http://www.rmo.nl/

��

Bijlage 2DeomgevingvanhetconsortiumIn het project Nederlands Erfgoed: Digitaal! zullen ook belangrijke

collecties van andere instellingen gedigitaliseerd worden. De

consortium partners is gevraagd welke samenwerkingsverbanden

mogelijk zijn. In totaal zijn meer dan �0 instellingen genoemd. In

de navolgende lijst worden de suggesties voor samenwerking kort

toegelicht.

��

BeeldenGeluidDoor het project Beelden voor de Toekomst wordt een grote stap gezet in het digitaliseren van de collecties van Beeld en Geluid zelf. In Nederlands Erfgoed: Digitaal! zijn vooral middelen opgenomen voor de digitalisering van belangrijke onderdelen uit verspreide, kleinere audiovisuele archieven. Door gebruik te maken van de infrastructuur van Beeld en Geluid is het beschikbaar komen van deze deelcollecties binnen de informatiearchitectuur van Nederlands Erfgoed: Digitaal! verzekerd.

KoninklijkeBibliotheekSinds 2001 geeft de KB uitvoering aan Het Geheugen van Nederland (GvN), het landelijke programma voor de digitalisering van cultureel erfgoed. Het GvN is een sectoroverschrijdend programma, waarin bibliotheken, musea en archieven samenwerken. Het Geheugen van Nederland zal aansluiten bij het project, qua collecties en qua informatiearchitectuur.Bij de eigen collecties maakt de KB een keuze op basis van twee criteria: het moet gaan om omvangrijke, samenhangende collecties en het bestaande en verwachte gebruik moet komen van een grote en diverse populatie, en bij voorkeur niet alleen van wetenschappelijke onderzoekers.

LetterkundigMuseumHet Letterkundig Museum heeft als doel om archieven van auteurs en perioden zo compleet mogelijk te pre-senteren. Van een aantal tijdperk bepalende auteurs bevindt zich materiaal op diverse plekken. Zo bezit het Letterkundig Museum bijvoorbeeld een groot deel van het archief van Theun de Vries Tresoar in Leeuwarden beschikt met name over materiaal dat verband houdt met de Friese herkomst van De Vries. Documenten die betrekking hebben op de actieve rol van De Vries tijdens de Tweede Wereldoorlog bevinden zich in het NIOD en het Instituut voor Sociale Geschiedenis. Koppeling van deze archieven plaatst de informatie in een context.

NationaalArchiefHet Nationaal Archief wil haar inhoudelijke samenwerking vormgeven door niet alleen zijn eigen collecties, maar ook die van de regionale historische centra in alle provinciehoofdsteden in te brengen. Door deze integrale aanpak kan een verrassend beeld ontstaan. Als voorbeeld voor het venster over Vincent van Gogh is een reconstructie van de ‘skyline’ van Nederland mogelijk, die sinds de tweede helft van de 19e eeuw fundamenteel veranderd is. Van een explosie van hoge en prominente kerkgebouwen die het stadsgezicht bepaalden naar een meer ‘protestantse’ en neutrale bouwkunst met een meer eclectische stijl aan. Talloze bouwtekeningen in bezit van het Nationaal Archief , de RHC’s en NAi, in combinatie met schilderijen en vroege foto’s in het Rijksmuseum, de platenatlassen in de Koninklijke Bibliotheek laten dit verleden en heden tot leven komen.

NaturalisNaturalis opteert voor twee verbindingslijnen binnen het project, samen met de partners: Nederland in kaart en Wereld in verbinding. Met deze twee verbindende thema’s, die ook goed met elkaar te verknopen wordt ingehaakt op de aanbeveling om de Canon lokaal te maken. Tevens biedt dit een goede kapstok om de veelheid aan aanvullingen die de Canon op zal roepen, te organiseren en bruikbaar te maken. Naturalis streeft er vooral naar de collecties in ruimte (kaarten) en tijd met elkaar te verbinden. Naturalis toont vooral de verbinding van natuur en cultuur.

��

NederlandsArchitectuurinstituutDe collectie van het NAi bestrijkt de gehele geschiedenis van de architectuur, stedenbouw en landschap van 1850-heden. Samen met zijn collectiepartners RACM, Gemeentearchief R’dam & A’dam kan een uitputtend beeld worden geschetst van de volledige Nederlandse bouwgeschiedenis en daarmee van zijn cultuurge-schiedenis. Iedere stroming in de kunst kent zijn weerslag op de architectuur, en soms ook vice versa. De collectie van het NAi vormt de fysiek gebouwde uiting van ons cultuurgoed. De verbindingen tussen de collecties van consortiumpartners zijn dus inderdaad thematisch, maar beperken zich niet tot een of twee thema’s; bij elk canonvenster is wel een ruimtelijke invalshoek te bedenken die door deze collecties ‘gedekt’ wordt.

NederlandsFotomuseumHet Nederlands Fotomuseum zal bij de keuze van onderwerpen niet alleen naar haar eigen collectie kijken maar vooral ook zoeken naar dwarsverbanden met andere collecties. Door haar veelzijdigheid heeft de collectie van het museum raakvlakken met vrijwel alle consortium partners. Gedacht kan worden aan reis- en antropologische fotografie en foto’s van de koloniale geschiedenis. De bestaande digitale collectie rond de dekolonisatie van Indonesië kan worden aangevuld met nog onontsloten collecties amateurfotografie van Nederlanders die in Indonesië verbleven. Reisfotografie vormt een belangrijk onderdeel van de collectie. Daarmee is tevens de ontwikkeling van het toerisme te illustreren. Andere voorbeelden zijn het landschap (van landbouw en veeteelt tot natuurgebieden) en verstedelijking, infrastructuur en industrialisatie.

NederlandsOpenluchtmuseumHet NOM ziet mogelijkheden voor samenwerking binnen en buiten het consortium. Belangrijk is dat het gaat om beelden en voorwerpen die te maken hebben met de geschiedenis van het dagelijkse leven. Overigens denkt het NOM uitdrukkelijk ook aan het genereren van nieuw, documentair materiaal. Mogelijk dat het NAi, het NOM en andere partners samen met bijvoorbeeld het RACM, profiel kunnen geven aan verhalen en gegevens over de ontwikkeling van ons cultuurlandschap en de geschiedenis van het wonen en werken in ons land. Aan dit laatste is in aanzet inhoud gegeven door het venster ‘wonen door de eeuwen heen’. Bij de contextualisering van dit venster is nu onder meer een 3-d wandelingen door stijlhuizen 1 van de vorm te geven mogelijkheden. Dit is een aantrekkelijk idee, dat meer reliëf en context krijgt door ook enkele voorbeelden van 3d-wandelingen door veel eenvoudiger interieurs te maken.

RijksmuseumAmsterdamVoor het Rijksmuseum wordt de meerwaarde van de ontsluiting van het geheugen van het Rijksmuseum wordt sterk vergroot als deze geschiedt in afstemming met de ontsluiting van andere grote geheugens in Nederland. Daarbij valt in het oog dat het Rijksmuseum veruit het grootste, meest gevarieerde en het meest unieke beeldgeheugen en het Nationaal Archief het grootste, meest gevarieerde en het meest unieke tekst-geheugen beheert. In combinatie met de geheugens van het Rijksmuseum van Oudheden, de Koninklijke Bibliotheek en Beeld en Geluid ontstaat een zeer groot en samenhangend geheugen. Het is van groot belang is om de gedigitaliseerde objecten te voorzien van context. Inhoudelijk zijn daarbij de Canon en de behoeften van de verschillende doelgroepen, zoals het onderwijs, cruciaal. Het gecontextualiseerde materiaal biedt dan de basis voor de instellingen en voor derden om producten en diensten te ontwikkelen. Deze producten en diensten genereren dan een extra, gedifferentieerde laag van informatie en context.

�8

RijksmuseumvanOudhedenHet Rijksmuseum van Oudheden richt zich in dit project grotendeels op de Romeinse Limes. Ofschoon het museum een onontkoombare rol heeft bij andere Canonvensters als De hunebedden en aanvullend is op de vensters die gerelateerd zijn aan de vroege Middeleeuwen (venster 3 t/m 7) en aan een aantal thematische vensters kiest zij nu naar aanleiding van De Limes voor de Romeinse overheersing van Nederland in breder verband, omdat dit aansluit bij een behoorlijk aantal actuele aanleidingen. Dit zijn bijvoorbeeld initiatieven van projectbureau De Limes, de opgravingen in het kader van De Betuwelijn (bespoedigd als uitvloeisel van de Malta wetgeving), de potentiële samenwerking met de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), het toekomstig beleid van Erfgoed Nederland, het rapport van de Commissie Verkenning archeologie (www.knaw.nl), de initiatieven van de Vereniging van Ondernemers in de Archeologie (www.voia.nl en het feit dat twee grote musea de grenzen van de Romeinse Limes in Nederland markeren; het Valkhof te Nijmegen en het RMO te Leiden.

Het RMO is het nationaal centrum van de presentatie van de Nederlandse archeologie. De digitale én fysieke presentatie van de Romeinse tijd in Nederland kan het best tot zijn recht kan komen in nauwe samenwerking met het Valkhof. Enerzijds omdat zij de grenzen van de Limes in Nederland symboliseren, anderzijds omdat binnen de archeologische collecties de Romeinse bodemvondsten van het Valkhof en het RMO door kwaliteit en omvang tot de top van het Nederlandse cultuurbezit behoren. De vondsten vormen een uitgebreide, samenhangende verzameling die de ontwikkeling van de bewoning- en sociale geschiedenis in deze periode op een voor Nederland unieke wijze documenteert. De verzamelingen fungeren als nationale referentie-collectie. De totale omvang van de twee collecties is om en nabij de 75.000 objecten.

�9

�0

Geïnteresseerden in dit project

kunnen contact opnemen met:

Theo Camps, Voorzitter Berenschot GroepVoorzitter consortium Nederlands Erfgoed: Digitaal! Tel: 030 - 291 68 07

Martin Berendse,Directeur Nationaal ArchiefTel: 070 - 331 55 17

Meer informatie over dit initiatief

is verkrijgbaar via:

www.nederlandserfgoeddigitaal.nlinfo@nederlandserfgoeddigitaal.nl