handleiding overdrachten volgens het bodemdecreet · handleiding overdrachten volgens het...

155
Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet

Upload: others

Post on 17-Jul-2020

15 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding

overdrachten

volgens het

Bodemdecreet

Page 2: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten

volgens het Bodemdecreet

versie 2009

Page 3: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Documentbeschrijving

1. Titel publicatie

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet

2. Verantwoordelijke uitgever 3. Aantal blz.

Herman Gobel, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen 154

4. Wettelijk depot nummer 5. Aantal tabellen en figuren

D/2009/5024/42 1 tabel en 4 figuren

6. Publicatiereeks 7. Datum publicatie

Juni 2009

8. Trefwoorden

overdracht, bodemattest, appartementen, saneringsplicht, Bodemdecreet, risicogrond, melding van overdracht, hulp

bij overdracht

9. Samenvatting

Dit document omvat een bundeling van alle informatie in verband met overdracht van gronden in het kader van het

Bodemdecreet, na wijziging door het Verzameldecreet. Dit document kan als leidraad gebruikt worden door zowel

notarissen, notarisklerken en makelaars als andere betrokken partijen. Zij kunnen met deze handleiding nagaan of

een bepaalde overdracht al dan niet kan doorgaan. Deze handleiding biedt tevens een gebruiksaanwijzing voor de

webtoepassing 'hulp bij overdrachten' die terug te vinden is op de OVAM website onder www.ovam.be/overdracht

10. Begeleidingsgroep en/of auteur

Werkgroep Communicatie - Bodembeheer

11. Contactperso(o)n(en)

Els Lauwers, Griet Onraedt, Caroline Van Gool, Astrid Verheyen

12. Andere titels over dit onderwerp

Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding.

De meeste OVAM-publicaties kan u raadplegen, bestellen en/of downloaden op de OVAM-website: http://www.ovam.beHoewel al het mogelijke is gedaan om de accuraatheid van de gegevens op de publicatie te waarborgen kan de OVAM niet aansprakelijk wordengesteld voor eventuele nadelige gevolgen bij het raadplegen van deze gegevens.

Page 4: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 1

Inhoudstafel

Inhoudstafel 1

Begrippenlijst 5

1 Inleiding 131.1 Doel van deze handleiding 131.2 Wie doet wat? 141.2.1 Notaris 141.2.2 Vastgoedkantoren en makelaars 151.2.3 Overdrager 151.2.4 Verwerver 161.2.5 OVAM 161.2.6 Bodemsaneringsdeskundige 161.2.7 Gemeente 171.2.8 Vereniging van Mede-eigenaars – Syndicus 17

2 Overdracht van gronden 192.1 Wat is een overdracht van grond? 192.2 Wie is overdrager? 212.3 Overdrachtsprocedure volgens hoofdstuk VIII van het Bodemdecreet 212.3.1 Wat is risicogrond en niet-risicogrond ? 212.3.2 Verplichtingen bij overdracht van een niet-risicogrond 222.3.3 Verplichtingen bij overdracht van risicogrond 232.3.4 Melding van de overdracht van risicogronden 242.4 Afwijkingen op de normale overdrachtsprocedure 242.4.1 Versnelde overdrachten 252.4.2 Onteigening 262.4.3 Exploitatie-onderzoek 272.4.4 Sites 272.4.5 Openbare verkoop 282.4.6 Fondsendossiers 28

3 Het bodemattest 313.1 Aanvragen bodemattest 313.1.1 Procedure 313.1.2 Retributie en betaling 323.1.3 Beoordelings- en afleveringstermijn 323.1.4 Ambtshalve Bodemattesten 333.2 Geldigheidsduur bodemattest 333.3 Opbouw bodemattest 333.3.1 Kadastrale gegevens 343.3.2 Inhoud van het bodemattest 343.3.3 Inhoud bodemattest op te nemen in de overeenkomst / akte 353.4 Documenten vermeld op bodemattest 353.4.1 Oriënterend bodemonderzoek (OBO) 373.4.2 (Gefaseerd) beschrijvend bodemonderzoek (BBO) 383.4.3 Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek (OBBO) 383.4.4 Risicobeheersplan (RBP) 383.4.5 (Gefaseerd) beperkt bodemsaneringsproject (bBSP) en/of (gefaseerd)

bodemsaneringsproject (BSP) 393.4.6 Eindevaluatieonderzoek (EEO) 393.4.7 Evaluatierapport schadegevallen 393.5 Speciale vermeldingen op het bodemattest 403.6 Bodemattest geldig voor overdracht? 403.6.1 Niet-risicogrond 40

Page 5: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2

3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal perceel 413.6.3 Risicogrond – attest voor een deel van een kadastraal perceel 41

4 Oriënterend bodemonderzoek (OBO) 434.1 Omschrijving 434.2 Wanneer moet een OBO uitgevoerd worden? 434.2.1 OBO bij overdracht van een risico-grond 434.2.2 OBO in het kader van onteigening 444.2.3 Exploitatie-onderzoek in het kader van de sluiting van een risico-inrichting 444.2.4 Exploitatie-onderzoek in het kader van periodieke onderzoeksplicht 444.2.5 Faillissement en vereffening van een eigenaar van een risicogrond 444.3 Geldigheidsduur OBO (art. 64 –66 Vlarebo) 454.3.1 Geen risico-inrichtingen sinds het vorige OBO 454.3.2 Wel risico-inrichtingen sinds het vorige OBO 454.4 Kostprijs OBO 464.5 Enkel OBO op bodemattest 464.5.1 OBO niet conform of niet gelijkgesteld 474.5.2 OBO en geen beschrijvend bodemonderzoek (BBO) noodzakelijk 474.5.3 OBO conform en BBO noodzakelijk 47

5 Beschrijvend bodemonderzoek (BBO) 495.1 Omschrijving 495.2 Geldigheidsduur BBO 495.3 Kostprijs BBO 495.4 OBO en BBO op het bodemattest 495.4.1 BBO conform en geen bodemsanering noodzakelijk 505.4.2 BBO conform en bodemsanering noodzakelijk 505.5 Enkel BBO op het bodemattest 515.5.1 BBO conform en geen bodemsanering noodzakelijk 515.5.2 BBO conform en verdere bodemsanering noodzakelijk 515.6 Evaluatierapport na schadegeval 525.7 OBO en BBO gelijktijdig uitgevoerd en samen ingediend als ‘verslag van

oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek’ (OBBO) 535.7.1 Omschrijving 535.7.2 OBBO op het bodemattest 535.8 Gefaseerd BBO 56

6 Risicobeheer 596.1 Verzoek tot toepassen van risicobeheer 596.1.1 Omschrijving 596.1.2 Procedure 606.2 Risicobeheersplan (RBP) 606.2.1 Omschrijving 606.2.2 Procedure 616.2.3 Actualisatie 616.3 Kwaliteitsplan en opvolgingsrapport 616.3.1 Kwaliteitsplan 616.3.2 Opvolgingsrapport 626.4 Kostprijs risicobeheer 626.5 OBO - BBO - RBP op het bodemattest 626.6 BBO - RBP op het bodemattest 636.7 OBO - BBO - RBP - BBO op het bodemattest 656.8 BBO - RBP - BBO op het bodemattest 65

7 Bodemsaneringsproject (BSP) en beperkt bodemsaneringsproject (bBSP) 677.1 Omschrijving 677.2 Tussentijdse rapporten 687.3 Kostprijs bodemsaneringsproject 68

Page 6: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 3

7.4 OBO - BBO - BSP op het bodemattest 697.4.1 Overdrager is saneringsplichtig 697.4.2 Overdrager is niet saneringsplichtig 697.5 BBO - BSP op het bodemattest 707.5.1 Overdrager is saneringsplichtig 707.5.2 Overdrager is niet saneringsplichtig 717.6 OBO – BBO – RBP - BSP op het bodemattest 717.6.1 Overdrager is saneringsplichtig 717.6.2 Overdrager is niet saneringsplichtig 727.7 BBO - RBP - BSP op het bodemattest 727.7.1 Overdrager is saneringsplichtig 737.7.2 Overdrager is niet saneringsplichtig 73

8 Eindevaluatieonderzoek (EEO) 758.1 Omschrijving 758.2 Kostprijs 758.3 OBO - BBO - BSP - EEO op het bodemattest 758.4 BBO - BSP - EEO op het bodemattest 768.5 OBO - BBO - RBP - BSP - EEO op het bodemattest 768.6 BBO - RBP - BSP - EEO op het bodemattest 76

9 Saneringsplicht 799.1 Verschil saneringsplicht – onderzoeksplicht 799.2 Vrijstelling van saneringsplicht 799.2.1 Statuut ‘Onschuldig bezitter’ 809.2.2 Andere soorten vrijstelling van saneringsplicht 829.2.3 Overdracht van de vrijstelling van saneringsplicht 839.2.4 Procedure na vrijstelling saneringsplicht 839.2.5 Beroep tegen beslissing van de OVAM 849.3 Verbintenis en financiële zekerheid 849.3.1 Verbintenis 849.3.2 Financiële zekerheid 859.4 Verwerver neemt over… 869.5 Verschil saneringsplichtige – saneringsaansprakelijke – saneringswillige 879.5.1 Saneringsplichtige 879.5.2 Saneringsaansprakelijke 879.5.3 Saneringswillige 88

10 Andere verplichtingen 9110.1 Periodieke onderzoeksplicht 9110.2 Sluiting 9210.2.1 Onderzoeks- en eventuele saneringsplicht 9210.2.2 Melding van de sluiting van een risico-inrichting 9210.3 Stookolietanks 9210.3.1 Risicogrond 9310.3.2 Niet-risicogrond 9310.3.3 Andere wetgeving met betrekking tot stookolietanks 9410.3.4 Fonds voor stookolietanks (Premaz-fonds) 9410.4 Bodempreventie- en bodembeheersplan 9510.5 Faillissement of vereffening 9510.6 Grondverzet 96

11 Appartementen en andere gebouwen onder gedwongen mede-eigendom 9711.1 Gedwongen mede-eigendom 9711.2 Overdrachten 9711.2.1 Algemene verplichtingen 9711.2.2 Onderzoeksplicht bij elke overdracht (art. 30 BD) 9811.3 Eenmalige onderzoeksplicht (art. 30 bis BD) 99

Page 7: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 4

11.4 Periodieke onderzoeksplicht 10011.5 Geen onderzoeksplicht 10111.6 Veelgestelde vragen over appartementen 101

12 Webtoepassing ‘Hulp bij overdrachten’ 10312.1 Waar te vinden? 10312.2 Werkwijze 10312.3 Eindresultaat 10512.4 Voorbeelden 10612.4.1 Voorbeeld 1 10612.4.2 Voorbeeld 2 108

Bijlagen 111Bijlage 1 Stroomschema’sBijlage 2 Formulier : Melding van de overdracht van risicogrondenBijlage 3 Formulier : Melding van de sluiting van een risico-inrichtingBijlage 4 Formulier : Melding van de onteigening van risicogrondenBijlage 5 Formulier : Aanvraag van een bodemattestBijlage 6 Formulier : Aanvraag voor een inzage in dossiers

Interessante links

OVAM website:www.ovam.be/overdracht

www.ovam.be/bodemattestwww.ovam.be/bodem/adresboek en erkenningen/Lijst BSD deskundigenwww.ovam.be/grondverzetwww.ovam.be/inzagewww.ovam.be/woonzones

Overige linkswww.emis.vito.bewww.bofas.bewww.premaz.bewww.vlabotex.bewww.informazout.be

Page 8: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 5

Begrippenlijst

Behandelen van bodemverontreiniging Wegnemen, neutraliseren, immobiliseren,isoleren of afschermen van debodemverontreiniging.

Beperkt bodemsaneringsproject Bodemsaneringsproject dat kan wordenopgesteld als de bodemverontreiniging kanworden behandeld door bodemsaneringswerkendie maximaal 180 dagen in beslag nemen enslechts een beperkte impact hebben op mens enmilieu. Dit op voorwaarde dat de eigenaars engebruikers van de gronden waarop debodemsaneringswerken zullen plaatsvinden zichschriftelijk akkoord verklaren met de uitvoeringvan de bodemsaneringswerken.

Beschrijvend bodemonderzoek (BBO) Bodemonderzoek dat wordt uitgevoerd om deernst van de bodemverontreiniging vast testellen. Het beoogt een beschrijving te geven vande soort, de aard, de hoeveelheid, deconcentratie, de oorsprong en de omvang van deverontreinigende stoffen of organismen, demogelijkheid op verspreiding ervan en het gevaarop blootstelling eraan van mensen, planten endieren en van het grond- en oppervlaktewater.Daarnaast kunnen in een beschrijvendbodemonderzoek gegevens worden opgenomenmet betrekking tot de inschatting van het gevaarop blootstelling aan de bodemverontreiniging vanmensen, planten en dieren en van het grond- enoppervlaktewater bij een potentieel anderebestemming.

Bijlage 1 van VLAREM I – Kolom 8 – Lijstvan risico-inrichtingen

De Vlaamse Regering heeft een lijst opgesteldvan risico-inrichtingen. Deze lijst is terug tevinden als bijlage 1 van het VLAREM. Voorgronden waarop zich een dergelijke inrichtingbevindt of bevond, legt het Bodemdecreet eenoriënterend bodemonderzoek op. Risico-inrichtingen met een code O moeten wordenonderzocht bij overdracht, onteigening, sluiting,faillissement en vereffening. Risico-inrichtingenmet een code A of B moeten worden onderzochtbij overdracht, onteigening, sluiting, faillissement,vereffening en tevens periodiek. Deze lijst werdop 1 maart 2009 volledig geïntegreerd in de lijstvan hinderlijke en ongezonde inrichtingen, bijlage1 van Vlarem I.

Bodem Het vaste deel van de aarde met inbegrip van hetgrondwater en de andere bestanddelen enorganismen die er zich in bevinden.

Page 9: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 6

Bodemattest Een officieel document dat weergeeft welkeinformatie over een grond beschikbaar is in hetgrondeninformatieregister (GIR) van de OVAM.

Bodemdecreet Decreet van 27 oktober 2006 betreffende debodemsanering en de bodembescherming (BD)

Bodemsanering Behandelen van bodemverontreiniging door:a) het opstellen van een bodemsaneringsprojectof een beperkt bodemsaneringsproject;b) het uitvoeren van bodemsaneringswerken;c) het uitvoeren van een eindevaluatieonderzoek.

Bodemsaneringsdeskundige Een bodemsaneringsdeskundige is eenonafhankelijke deskundige die door de VlaamseRegering erkend is om in het kader van hetBodemdecreet en het Vlarebo bepaalde taken uitte voeren (o.a. het uitvoeren van oriënterende enbeschrijvende bodemonderzoeken, het opvolgenvan risicobeheer, het opstellen vansaneringsprojecten en het begeleiden vansaneringswerken en nazorg).

Bodemsaneringsnorm Niveau van bodemverontreiniging dat eenaanmerkelijk risico inhoudt van negatieveeffecten voor de mens of het milieu, gelet op dekenmerken van de bodem en de functies diedeze vervult.

Bodemsaneringsproject Een bodemsaneringsproject stelt de wijze vastwaarop bodemsaneringswerken wordenuitgevoerd en de eventuele nazorg wordtverzekerd.

Bodemsaneringswerken Werken ter uitvoering van eenbodemsaneringsproject of van een beperktbodemsaneringsproject.

Bodemverontreiniging Aanwezigheid van stoffen of organismen,veroorzaakt door menselijke activiteiten, op of inde bodem of opstallen, die de kwaliteit van debodem op rechtstreekse of onrechtstreekse wijzenadelig beïnvloeden of kunnen beïnvloeden.

Brownfields Geheel van verwaarloosde en onderbenuttegronden die zodanig zijn aangetast dat zijkennelijk slechts gebruikt of opnieuw gebruiktkunnen worden door middel van structurelemaatregelen.

Eindevaluatieonderzoek Onderzoek waarin de resultaten van debodemsaneringswerken worden opgenomen enwaarin zo nodig een voorstel van nazorg wordtgeformuleerd.

Page 10: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 7

Eindverklaring Verklaring afgeleverd door de OVAM op basisvan de resultaten van het eindevaluatie-onderzoek. De eindverklaring wordt afgeleverdwanneer de doelstellingen van debodemsanering worden bereikt.

Emissie Elke inbreng door de mens van verontreinigings-factoren in de atmosfeer, de bodem of het water.

Ernstige bodemverontreiniging Bodemverontreiniging die een risico oplevert ofkan opleveren tot nadelige beïnvloeding vanmens of milieu. Bij de evaluatie van de ernst vande bodemverontreiniging wordt in concretorekening gehouden met:a) de kenmerken, functies, bestemmingen eneigenschappen van de bodem;b) de aard en de concentratie van deverontreinigingsfactoren;c) de mogelijkheid op verspreiding van deverontreinigingsfactoren.

Exploitant Exploitant zoals bedoeld in hetmilieuvergunningdecreet.

Exploitatie-onderzoek Een oriënterend bodemonderzoek dat wordtuitgevoerd op een deel van een kadastraalperceel. Een exploitatie-onderzoek kan wordenuitgevoerd in het kader van een periodiekeonderzoeksplicht of in het kader van de sluitingvan een risico-inrichting.

Financiële zekerheid De OVAM kan een financiële garantie vragen diede kosten van de bodemsaneringswerken en deeventuele nazorg garanderen. Het bedrag vande financiële zekerheid wordt bepaald door dekostprijsraming van de weerhouden techniekzoals opgenomen in het bodemsaneringsproject.De duur van de financiële zekerheid loopt gelijkmet de duur van de bodemsaneringswerkenzoals geraamd in het bodemsaneringsproject éneen reservetermijn.

Fondsendossier Een dossier dat aanvaard is door eenbodemsaneringsfonds en bij de OVAM ingediendwordt in het kader hiervan. Eenbodemsaneringsfonds komt tot stand naaraanleiding van een overeenkomst tussen deoverheid en bepaalde sectoren zoals bvb.droogkuissector, tankstations, … Voor dedossiers die ingediend worden in het kader vaneen dergelijk bodemsaneringsfonds gelden vasterichtlijnen.

Page 11: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 8

Gebruiker a) natuurlijke of rechtspersoon die titularis is vaneen zakelijk of persoonlijk recht op een grond,met uitzondering van de eigenaar;b) vereniging van mede-eigenaars in het kadervan een onroerend geheel dat valt onder hetstelsel van gedwongen mede-eigendom, vermeldin artikel 577-3 van het Burgerlijk Wetboek.

Gebruiksbeperkingen Maatregelen die het gebruik van verontreinigdegronden overeenkomstig hun bestemmingbeperken of verhinderen. Die beperkingenkunnen door de OVAM worden opgelegdwanneer ze van oordeel is datbodemverontreiniging het gebruik vanverontreinigde gronden beperkt of verhindert.

Gefaseerd bodemsaneringsproject Bodemsaneringsproject dat slechts een deel vande bodemsanering van een op één terreinontstane bodemverontreiniging behandelt.

Gemandateerde Diegene die op grond van een lastgeving of eengerechtelijke beslissing bevoegd is omhandelingen te stellen met betrekking tot hetonroerend vermogen van de aangewezenpersoon, bijvoorbeeld een curator.

Gemengde bodemverontreiniging Bodemverontreiniging die tot stand gekomen isgedeeltelijk voor 29 oktober 1995 en gedeeltelijkna 28 oktober 1995.

Grond De bodem of de opstallen die zich op of in debodem bevinden, met uitzondering van deopstallen die door de Vlaamse Regering wordenbepaald.

Grond waar de bodemverontreiniging totstand kwam

Grond waar een emissie plaatsvindt of heeftplaatsgevonden die rechtstreeks ofonrechtstreeks de bodem heeft verontreinigd.

Grondeninformatieregister (GIR) Databank waarin de OVAM gegevens overgronden opneemt die haar in het kader van hetBodemdecreet worden bezorgd.

Grondverzet Nadere regelen met betrekking tot het gebruikvan uitgegraven bodem zoals weergegeven inhoofdstuk XIII van het VLAREBO.

Historische bodemverontreiniging Bodemverontreiniging die tot stand gekomen isvoor 29 oktober 1995.

Melding van de overdracht vanrisicogronden

Standaardmeldingsformulier waarbij eigenaars ofgebruikers aan de OVAM melden dat zij eenrisicogrond wensen over te dragen.

Page 12: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 9

Melding van de sluiting van een risico-inrichting

Standaardmeldingsformulier waarbij de exploitantdie een risico-inrichting wil sluiten, de OVAMhiervan vooraf op de hoogte brengt.

Nazorg Maatregelen van bewaking, controle en zo nodigherstel om de mens of het milieu te blijvenbeschermen tegen de risico’s vanbodemverontreiniging na bodemsanering.

Nieuwe bodemverontreiniging Bodemverontreiniging die tot stand gekomen isna 28 oktober 1995.

Onderstroming Er is sprake van onderstroming wanneer deverontreiniging niet tot stand is gekomen op deonderzoekslocatie.

Onschuldig bezitter De eigenaar, gebruiker of exploitant van eengrond die onder bepaalde voorwaardenvrijstelling heeft verkregen van desaneringsplicht.

Oriënterend bodemonderzoek (OBO) Onderzoek naar bodemverontreiniging dat totdoel heeft uit te maken of er duidelijkeaanwijzingen zijn voor de aanwezigheid vanbodemverontreiniging. Het houdt een historischonderzoek en een beperkte monsterneming in.

OVAM Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij

Overdracht van gronden Handelingen zoals vermeld in artikel 2, 18° vanhet Bodemdecreet.

Rechtsvoorganger Rechtspersoon die rechtstreeks ofonrechtstreeks verbonden is met een andererechtspersoon door wettelijke rechtsopvolging,via fusie, splitsing, met fusie of splitsinggelijkgestelde verrichtingen, inbreng ofoverdracht van een algemeenheid, inbreng ofoverdracht van een bedrijfstak, of enigegelijkaardige rechtsfiguur.

Richtwaarde voor de bodemkwaliteit Waarde waaronder de bodem al zijn functies kanvervullen zonder dat enige beperking moetworden opgelegd; hierdoor wordt debodemkwaliteit gevrijwaard voor de volgendegeneraties.

Risicobeheer Beheersen van de risico’s verbonden aanbodemverontreiniging door:a) het opstellen van een risicobeheersplan;b) het uitvoeren van risicobeheersmaatregelen;c) het opmaken van opvolgingsrapporten.

Page 13: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 10

Risicogrond Grond waarop een risico-inrichting gevestigd is ofwas.

Risico-inrichtingen Fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen,machines, installaties, toestellen en handelingendie een verhoogd risico op bodemverontreinigingkunnen inhouden en die voorkomen op de lijstvermeld in artikel 6 van het Bodemdecreet(bijlage I van Vlarem I).

Saneringsaansprakelijke De saneringsaansprakelijke wordt aangeduid inartikel 16 van het Bodemdecreet voor nieuwebodemverontreiniging en in artikel 25 van hetBodemdecreet voor historischebodemverontreiniging.

Saneringsplichtige Natuurlijke persoon of rechtspersoon op wiekrachtens het Bodemdecreet een verplichtingrust om tot beschrijvend bodemonderzoek ofbodemsanering over te gaan.

Saneringswillige Persoon, ander dan de saneringsplichtige, die deverplichting tot beschrijvend bodemonderzoek ofbodemsanering uitvoert onder toezicht van deOVAM.

Schadegeval Onvoorziene gebeurtenis die aanleiding geeft totbodemverontreiniging.

Site Verzameling van verontreinigde gronden ofpotentieel verontreinigde gronden, vastgesteldkrachtens het Bodemdecreet.

Site-onderzoek Bodemonderzoek dat uitgevoerd wordt op eensite om de bodemverontreiniging of potentiëlebodemverontreiniging afkomstig van debodemverontreinigende activiteit waarvoor desite is vastgesteld in kaart te brengen en om deernst ervan vast te stellen. Het site-onderzoekvoldoet aan de doelstellingen van eenoriënterend en beschrijvend bodemonderzoekvoor de bodemverontreinigende activiteitwaarvoor de site is vastgesteld.

Streefwaarde voor de bodemkwaliteit Gehalte aan verontreinigende stoffen oforganismen op of in de bodem, dat als normaleachtergrond in niet verontreinigde bodems metvergelijkbare bodemkenmerken teruggevondenwordt.

Verbintenis Een document waarin een partij er zich éénzijdig,onherroepelijk en onvoorwaardelijk toe verbindtom bv. de bodemsaneringswerken uit te voeren.

Page 14: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 11

Verontreinigde gronden Gronden waar de bodemverontreiniging tot standkwam en gronden waar de verontreinigendestoffen of organismen zich hebben verspreid ofwaar de bodemverontreiniging schadelijkegevolgen heeft.

Verslag van het Oriënterend enBeschrijvend Bodemonderzoek

Het beschrijvend bodemonderzoek kan gelijktijdigof onmiddellijk volgend op het oriënterendbodemonderzoek worden uitgevoerd. In dat gevalworden de resultaten van beide onderzoeken inéén verslag aan de OVAM bezorgd, onder debenaming ‘Verslag van oriënterend enbeschrijvend bodemonderzoek’.

Versnelde overdrachtsprocedure De overdrachtsprocedure zoals beschreven inartikel 115 van het Bodemdecreet.

VLAREBO Besluit van de Vlaamse Regering van 14december 2007 houdende de vaststelling van hetVlaams Reglement betreffende debodemsanering en de bodembescherming.

Vlarebo–inrichting Zie Risico-inrichting

Voorzorgsmaatregelen Maatregelen om mens of milieu tijdelijk tebeschermen tegen de risico’s van debodemverontreiniging in afwachting vanbodemsaneringswerken.

Waterbodem Waterbodem, zoals gedefinieerd in het decreetvan 18 juli 2003 betreffende het integraalwaterbeleid.

Woonzone Cluster van twee of meer kadastrale percelenmet verschillende eigenaars waarop vroeger eenhistorische inrichting voorkwam diebodemverontreiniging kan veroorzaken en diemomenteel hoofdzakelijk wordt gebruikt voorbewoning.

Page 15: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 12

Page 16: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 13

1 Inleiding

In 1995 werd er voor het eerst in Vlaanderen een decreet goedgekeurd dat de problematiekvan de bodemverontreiniging systematisch regelt. Door de opgedane ervaring,samenwerking en inbreng van verschillende actoren is de wetgeving gewijzigd, verfijnd enwaar mogelijk vereenvoudigd. Het resultaat is een wetgeving die meer dan ooit op dehedendaagse praktijk is afgestemd, maar die nog steeds aan een continue wijzigingonderworpen is. Hieronder vindt u een kort overzicht van de laatste wijzigingen.

Op 27 oktober 2006 is het decreet over de bodemsanering en de bodembescherming,kortweg ‘het Bodemdecreet’, goedgekeurd. Samen met het nieuwe Bodemdecreet trad ookhet uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 - kortweg het(vernieuwde) Vlarebo - op 1 juni 2008 in werking.

Op 12 december 2008 keurde de Vlaams Regering het “Decreet houdende diversebepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij” of kortweghet “Verzameldecreet Leefmilieu” goed. Meerdere milieudecreten, waaronder hetvoornoemde Bodemdecreet, werden hierdoor gewijzigd. Dit verzameldecreet leefmilieu is op4 februari 2009 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en trad bijgevolg in werking op 14februari 2009.

Op 19 december 2008, is door een wijzigingsbesluit onder meer de lijst van risico-inrichtingen van bijlage 1 van het Vlarebo opgeheven en geïntegreerd in de lijst vanhinderlijke en ongezonde inrichtingen, bijlage I van Vlarem I. Dit wijzigingsbesluit werd op 27januari 2009 in het Belgische staatsblad bekendgemaakt en trad in werking op 1 maart 2009.

Daarnaast is er ook het Handhavingsdecreet (decreet tot aanvulling van het decreet van 5april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI Toezicht,handhaving en veiligheidsmaatregelen). Dit Handhavingsdecreet trad op 1 mei 2009 inwerking.

In de toekomst wordt tevens nog een bijkomende wijziging van het Vlarebo verwacht,zodoende zullen alle wijzigingen die het Verzameldecreet Leefmilieu met zich meebracht,hun toepassing vinden in uitvoeringsbesluiten.

1.1 Doel van deze handleiding

Dit document omvat een verduidelijking van alle regelgeving in verband met overdracht vangronden in het kader van het Bodemdecreet (d.i. Bodemdecreet van 2006 en wijzigingendoor het Verzameldecreet Leefmilieu).

Het kan als leidraad gebruikt worden door zowel notarissen, makelaars, curatoren alsandere betrokken partijen om na te gaan of een bepaalde overdracht al dan niet kandoorgaan.

Daarnaast biedt deze handleiding tevens een gebruiksaanwijzing voor de webtoepassing‘hulp bij overdrachten’ die terug te vinden is op de OVAM-website, onderwww.ovam.be/overdracht en daarna doorklikken naar ‘hulp bij overdracht’. Aan de hand vanstroomschema’s, opgenomen als bijlage 1, kan u de achterliggende redenering van dezewebtoepassing nagaan.

Doorheen verscheidene hoofdstukken treft u ook teksten aan met een lichtgrijzeachtergrond. Dit handelt over combinaties van documenten (onderzoeken) die u op eenconcreet bodemattest zou kunnen terugvinden.

Aan het einde van elk hoofdstuk vindt u in een kader de belangrijkste aandachtspunten vanelk hoofdstuk.

Page 17: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 14

1.2 Wie doet wat?

Bij een overdracht van een grond zijn er verschillende partijen betrokken. In dit hoofdstukproberen we alle betrokken partijen op een rijtje te zetten. We verduidelijken hun eventueleverantwoordelijkheden en het belang van hun kennis van het Bodemdecreet.

1.2.1 Notaris

De notaris speelt een cruciale rol bij overdracht van een grond. In het Bodemdecreet wordtdit duidelijk benadrukt, enerzijds in artikel 101, §3 BD en anderzijds in artikel 117 BD.

Artikel 101, §3 BD vermeldt:

“In alle akten betreffende de overdracht van gronden, neemt de instrumenterendeambtenaar de verklaring van de overdrager of desgevallend de gemandateerde op dat deverwerver voor het sluiten van de overeenkomst op de hoogte is gebracht van de inhoud vanhet bodemattest. De instrumenterende ambtenaar neemt tevens de inhoud van hetbodemattest in de akte op.”

Dit bodemattest moet reeds aanwezig zijn vóór het sluiten van de onderhandseverkoopovereenkomst (compromis) (art. 101, §2 BD) bij àlle overeenkomsten betreffendede overdracht van gronden, zowel risicogronden als niet-risicogronden.

Artikel 117 BD legt ook volgende verplichting op aan de notaris:

“In de akte houdende overdracht van de gronden vermeldt de instrumenterende ambtenaardat de bepalingen van Hoofdstuk VIII, Afdeling II (‘Overdracht van risicogronden’) werdentoegepast.”.

Dit impliceert dat de notaris voor het verlijden van elke overdrachtsakte van een grond moetnagaan of het gaat om een risicogrond of niet.

Verschillende informatiebronnen kunnen hierbij nuttig zijn: de gemeentelijke diensten(gemeentelijke inventaris van risicogronden, milieuvergunningen), informatie van deeigenaars en omwonenden, … .

Voor elke risicogrond moet de notaris nagaan dat de decretale overdrachtsverplichtingenwerden nageleefd en dat de overdracht kan plaatsvinden op basis van de documenten diehij ter beschikking heeft (o.a. bodemattest, briefwisseling van de OVAM, …).

Op het bodemattest zelf (verder besproken in hoofdstuk 3) worden o.a. volgende gegevensvermeld:

- de ingediende en al dan niet goedgekeurde bodemonderzoeken en rapporten;

- de uitspraak over de bodemkwaliteit die een samenvattende omschrijving is van de ernstvan de vastgestelde bodemverontreiniging;

- eventuele aanmaningen tot het uitvoeren van een beschrijvend bodemonderzoek ofverdere bodemsanering (o.a. aanmaning tot bodemsanering ex artikel 22 BD bijhistorische bodemverontreiniging, vastlegging van saneringsplicht bij nieuwebodemverontreiniging ex artikel 11 BD);

- de vaststelling dat de aanwezige bodemverontreiniging het gevolg is van onderstroming.De saneringsplicht rust bijgevolg op de eigenaar of gebruiker van de grond waarbodemverontreiniging tot stand kwam rust.

Page 18: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 15

De notaris zal moeten nagaan of de vermelde bodemonderzoeken op het bodemattest nogvoldoende actueel zijn (art. 64-66 Vlarebo).

Soms is de informatie op het bodemattest echter niet voldoende om te concluderen dat ervoldaan is aan de overdrachtsbepalingen van het Bodemdecreet. De notaris heeft danbijkomende informatie nodig om zijn medewerking te kunnen verlenen aan het verlijden vande authentieke akte tot overdracht van de risicogrond. Dit kan o.a. briefwisseling zijn overhet statuut onschuldig bezitter, over de toepassing van artikel 164 BD (ministeriële afwijkingbij bv. de overdracht van risicogronden), over een beslissing tot ambtshalve bodemsaneringdoor de OVAM, … . Deze beslissingen worden door de OVAM per brief meegedeeld aan deeigenaar/gebruiker of de betrokkene in het dossier en worden niet op het bodemattestvermeld.

Deze documenten moeten in het kader van het Bodemdecreet ook worden opgenomen in deoverdrachtsakte. Deze documenten tonen aan dat de decretale overdrachtsverplichtingenwerden gerespecteerd en dat bijgevolg de overdrachtsakte kan worden verleden.

Als de notaris de verplichtingen van de milieuregelgeving niet handhaaft, kan hij hiervoor opbasis van het Handhavingdecreet gestraft worden.

1.2.2 Vastgoedkantoren en makelaars

Vastgoedkantoren en makelaars vormen een belangrijke schakel tussen overdrager enverwerver, voornamelijk bij de verkoop van gronden. Omdat volgens het Bodemdecreet, hetbodemattest reeds aanwezig moet zijn bij het afsluiten van de compromis (artikel 101, § 2BD) en een overdracht van grond belangrijke gevolgen kan hebben voor de verwerver, is hetbelangrijk dat makelaars kennis hebben van het Bodemdecreet. Zo kunnen ze kopers enverkopers wijzen op de implicaties ervan.

1.2.3 Overdrager

Een overdrager van een grond draagt de grond over aan de verwerver. Bij een verkoop is deverkoper de overdrager.

Voor het sluiten van een overeenkomst betreffende de overdracht van grond moet deoverdrager bij de OVAM een bodemattest aanvragen. De kost van het bodemattest is voorzijn rekening.

Het gebeurt ook vaak dat de notaris een bodemattest aanvraagt, in opdracht van deoverdrager.

Voor de overdracht van zijn grond heeft de overdrager de volgende verplichtingen:

- Hij moet nagaan of er risico-inrichtingen op zijn grond aanwezig zijn of waren;

- Hij moet de kandidaat-verwerver informeren over de inhoud van het bodemattest en vaneventuele briefwisseling van de OVAM (artikel 101, §1 BD). Deze gegevens moeten ookopgenomen worden in de onderhandse akte (artikel 101, § 2 BD);

- Hij moet de verplichtingen van artikelen 101 tot en met 115 BD (onderzoeksplicht)naleven als de over te dragen grond een risicogrond is. Hij moet in dat geval eenoriënterend bodemonderzoek laten uitvoeren op het betrokken perceel. Als hierbijduidelijke bodemverontreiniging aan het licht komt, kan de overdracht nog nietplaatsvinden. Informatie over eventuele verdere stappen die moeten wordenondernomen, vindt u in de volgende hoofdstukken.

Page 19: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 16

1.2.4 Verwerver

De verwerver van een grond wordt de eigenaar ervan na de overdracht. Bijvoorbeeld bij eenverkoop is de koper de verwerver.

Gezien de overdrager verplicht is om de verwerver te informeren over de betrokken grond,weet de overdrager of er al dan niet risico-inrichtingen aanwezig zijn/waren op zijn grond. Deverwerver heeft in dit verband ook een algemene informatieplicht. We raden de verwerveraan om zich actief te informeren (bijvoorbeeld bij de gemeente) vooraleer deverkoopovereenkomst te sluiten. Dit gebeurt meestal via de notaris.

Als de overdrager niet aan zijn onderzoeksplicht voldaan heeft, kan de verwerver denietigheid van de overdracht vorderen (artikel 116 BD).

Indien de verwerver er belang bij heeft om de overdrachtsprocedure soepeler te latenverlopen, is er ook de mogelijkheid dat de verwerver de uitvoering van de verplichtingen inhet kader van het Bodemdecreet overneemt van de overdrager. Dit gebeurt in onderlingeafspraak tussen de overdrager en verwerver door middel van een overeenkomst volgensartikel 114 BD en artikelen 147 en 148 van het Vlarebo.

Let wel dat ook deze verplichtingen door de verwerver moeten worden nageleefd alvorensde overdracht van de risicogrond kan gebeuren. Het sluiten van een dergelijkeovereenkomst kan de overdracht niet versnellen.

1.2.5 OVAM

De OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) vervult de rol van centraleadministratie in het kader van de Vlaamse bodemsaneringsregelgeving. De OVAM steltprocedures op en beoordeelt verslagen van oriënterende bodemonderzoeken, beschrijvendebodemonderzoeken en bodemsaneringsprojecten. De OVAM doet ook opvolging vanrisicobeheer, bodemsaneringswerken en nazorg. Bovendien neemt ze beslissingen, onderandere in verband met het al dan niet vrijstellen van de saneringsplicht. Daarnaast staat zein voor de aflevering van bodemattesten en voor het beheer van het‘grondeninformatieregister’ (GIR), vroeger gekend als het ‘register van verontreinigdegronden’.

Met al uw vragen in verband met het Bodemdecreet en het Vlarebo kunt u steeds terecht bijde infolijn van de OVAM op 015/284.137 en 015/284.138 of [email protected].

1.2.6 Bodemsaneringsdeskundige

Een bodemsaneringsdeskundige is een onafhankelijke deskundige erkend door de VlaamseRegering om -in het kader van het Bodemdecreet en het Vlarebo- bepaalde taken uit tevoeren (o.a. het uitvoeren van oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken, hetopvolgen van risicobeheer, het opstellen van bodemsaneringsprojecten en het begeleidenvan saneringswerken en nazorg). Hij voert deze taken meestal uit in opdracht van deeigenaar, exploitant of gebruiker van een terrein.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen deskundigen van type 1 en van type 2. Eenbodemsaneringsdeskundige van type 1 (artikel 28 Vlarebo) is erkend voor het uitvoeren vande oriënterende bodemonderzoeken, voor het opmaken van evaluatierapporten in het kadervan schadegevallen en van documenten in het kader van grondverzet.

Page 20: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 17

Een bodemsaneringsdeskundige van type 2 (artikel 29 Vlarebo) is niet enkel erkend voor hetuitvoeren van bovenstaande taken, maar ook voor het uitvoeren van beschrijvendebodemonderzoeken, het opstellen van risicobeheersplannen en bodemsaneringsprojectenen het uitvoeren van de bodemsaneringswerken.

De actuele lijst van bodemsaneringsdeskundigen is terug te vinden op de OVAM-website(www.ovam.be: Bodem / Adresboek en erkenningen / Lijst BSDdeskundigen).

1.2.7 Gemeente

De gemeenten zijn een belangrijke bron van informatie voor zowel de OVAM als debodemsaneringsdeskundige, de notaris en de burger.

- Elke gemeente moet volgens artikel 7 BD een inventaris aanleggen van derisicogronden gelegen op haar grondgebied;

- Wanneer een grond wordt opgenomen in het grondeninformatieregister krijgt degemeente van de OVAM steeds een kopie van het bodemattest. Deze attesten liggen terinzage voor alle belanghebbenden (artikel 5 § 2, 2° BD);

- De gemeente geeft advies in verband met bodemsaneringsprojecten enrisicobeheersplannen;

- De bevoegde overheid bij schadegevallen is vaak de burgemeester van de gemeentewaarvan de betrokken grond deel uitmaakt (uitgezonderd voor de gevallen vermeld inartikel 75 BD). Na een melding van een schadegeval kan de burgemeester hetschadegeval vaststellen, een uitspraak doen over de aanpak en maatregelen opleggenvoor de behandeling van de bodemverontreiniging. De bevoegde overheid deelt haarbeslissing aan de ‘plichtige’ (artikel 80 BD) mee binnen 30 dagen na ontvangst van demelding;

- Ten slotte heeft de Burgemeester een grote bevoegdheid om in te grijpen bij situatiesdie een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid.

1.2.8 Vereniging van Mede-eigenaars – Syndicus

Voor appartementsgebouwen of andere onroerende goederen die vallen onder het stelselvan gedwongen mede-eigendom, is er meestal een syndicus aangesteld en een verenigingvan mede-eigenaars aanwezig, overeenkomstig de basisakte.

De overdracht van gronden waar risico-inrichtingen worden of werden op uitgeoefend en dievallen onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom worden volledig geregeld in artikel30 BD. Volgens artikel 30 bis BD moet de vereniging van mede-eigenaars een eenmaligoriënterend bodemonderzoek laten uitvoeren als er in de gemeenschappelijke delen eenrisico-inrichting gevestigd was die bestemd was ten behoeve van de mede-eigendom of alser een risico-inrichting gevestigd was op de grond vóór de vestiging van de gedwongenmede-eigendom.

Gezien de vereniging van mede-eigenaars sinds de wijziging van het Bodemdecreet doorhet Verzameldecreet Leefmilieu expliciet beschouwd wordt als gebruiker in situaties vangedwongen mede-eigendom, heeft dit gevolgen voor de onderzoeks- en saneringsplicht. Alser op basis van het eenmalige oriënterend bodemonderzoek een noodzaak tot beschrijvendbodemonderzoek is, zal de vereniging van mede-eigenaars ook opdracht moeten geven totde uitvoering ervan. De kosten hiervan zijn ook voor de vereniging van mede-eigenaars.Indien er op een grond een saneringsnoodzaak is en er een bodemsaneringsproject enbodemsaneringswerken moeten plaatsvinden, moet naar analogie met voorgaande devereniging van mede-eigenaars hiertoe eveneens opdracht geven.

Page 21: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 18

Bij een sanering bezorgt de OVAM de kennisgeving enkel aan de vereniging van mede-eigenaars. Deze laatste moet de eigenaars en gebruikers van de mede-eigendom op dehoogte te brengen van deze kennisgeving binnen een termijn van 10 dagen.

Naast zijn functie als gebruiker, kan de vereniging van mede-eigenaars tenslotte ook alsexploitant beschouwd worden indien de milieuvergunning (bijvoorbeeld opslag van meer dan20.000 liter stookolie) op naam van de vereniging van mede-eigenaars staat. In dit gevalmoet zij ook periodieke onderzoeken (zie hoofdstukken 10.1 en 11.4) laten uitvoeren.

Samenvatting

- Het is de taak van de notaris om voor het verlijden van elke overdrachtsakte van eengrond, na te gaan of de overdracht betrekking heeft op een risicogrond of niet.

- Het bodemattest moet reeds aanwezig zijn voor het sluiten van de onderhandseverkoopovereenkomst (compromis) (artikel 101, § 2 BD).

- Bij de ondertekening van de authentieke akte moet de instrumenterende ambtenaarvermelden dat de bepalingen vermeld in artikel 117 BD werden toegepast. Hetbodemattest blijft een noodzakelijk document.

- Als de over te dragen grond geen risicogrond is volstaat de aanwezigheid van hetbodemattest. Er is in eerste instantie geen onderzoeksplicht.

- Als de over te dragen grond een risicogrond is, moet er aan de verplichtingen van artikel101 en en met 115 van het Bodemdecreet voldaan worden.

- De overdrager van een risicogrond heeft een onderzoeksplicht en eventueel ook eenverdere saneringsplicht. De verwerver van de risicogrond heeft in het kader van deverwerving van zijn grond een algemene informatieplicht.

- Indien er op de grond het stelsel van gedwongen mede-eigendom van toepassing is ligtin de gevallen vermeld in art. 30 bis BD zowel de onderzoeks- als de saneringsplicht bijde vereniging van mede-eigenaars, gezien deze als gebruiker van de mede-eigendomwordt beschouwd. Er is dan enkel een eenmalige onderzoeksplicht conform art. 30 bisBD.

- Vanaf het moment dat de OVAM informatie heeft over een grond wordt dezeopgenomen in het grondeninformatieregister (GIR).

- De gemeente heeft belangrijke bevoegdheden bij het behandelen vanbodemverontreiniging bij schadegevallen.

Page 22: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 19

2 Overdracht van gronden

In hoofdstuk VIII van Titel III van het Bodemdecreet (BD) worden de bepalingen die vantoepassing zijn bij de ‘overdracht van gronden’ uitgewerkt. Deel 1 gaat over de bepalingendie van toepassing zijn op àlle overeenkomsten betreffende de overdracht van zowel risico-als niet-risicogronden, terwijl deel 2 de bepalingen toelicht die enkel op risicogronden vantoepassing zijn. In deel 3 en 4 worden respectievelijk de nietigheid en niet-tegenstelbaarheidvan overdrachten behandeld en de afstand van het eigendomsrecht.

2.1 Wat is een overdracht van grond?

In artikel 2, 18° BD wordt ‘overdracht van grond’ gedefinieerd.

Onderstaande rechthandelingen worden als overdracht van grond beschouwd:

- De overdracht onder levenden van het eigendomsrecht op een grond (bijvoorbeeld:verkoop, schenking);

- Het vestigen onder levenden van recht van vruchtgebruik, erfpacht en opstalrecht opeen grond of het beëindigen onder de levenden van de op voormelde wijze gevestigderechten;

- Het aangaan of beëindigen van een concessie op een grond;

- De overdracht van het eigendomsrecht op een grond en de beëindiging van een rechtals hierboven vermeld, door de ontbinding van een rechtspersoon;

- De overdracht onder levenden van een recht zoals hierboven vermeld;

- De fusie van rechtspersonen, de splitsing van rechtspersonen en met fusie of splitsinggelijkgestelde verrichtingen, waarbij de rechtspersoon of de rechtspersonen waarvan hetvermogen zal overgaan, eigenaar is van grond of houder is van een recht zoalshierboven vermeld;

- De inbreng of de overdracht van een algemeenheid of een bedrijfstak, voor zoverdaartoe een recht als hierboven vermeld, behoort;

- Het opstellen van de statuten van het gebouw als bedoeld in artikel 577-4 van hetBurgerlijk Wetboek (voornamelijk appartementen). Het acteren van de instemming vande mede-eigenaars met de afwijking zoals bedoeld in artikel 577-3, eerste lid, van hetBurgerlijk Wetboek.

De volgende rechtshandelingen worden niet beschouwd als overdracht van grond:

- Het aangaan, beëindigen of verlengen van huurovereenkomsten;

- De verwerving van een grond in het kader van een erfenis;

- De inbreng in een gemeenschappelijk huwelijksvermogen van het eigendomsrecht opeen grond of een ander recht zoals hierboven vermeld;

- De rechtshandelingen en rechtsfeiten met betrekking tot nutsleidingen enaanhorigheden, voor zover in die aanhorigheden geen risico-inrichting gevestigd is ofwas;

- De rechtshandelingen en rechtsfeiten met betrekking tot een grond uitsluitend voor hetoprichten of het gebruik van een opstal die voor de toepassing van dit decreet nietbeschouwd wordt als grond. Concreet zijn dit alle transacties die enkel als doel hebben

Page 23: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 20

het oprichten en het gebruik van dergelijk opstal (bijv. GSM-mast, windturbine, …).Artikel 4 van het Vlarebo verduidelijkt welke opstallen niet worden beschouwd als grond;

- De overdracht van aandelen;

- De verandering van naam of van rechtsvorm (bijv. van nv naar bvba) van eenrechtspersoon;

- Het vestigen van erfdienstbaarheden.

Hierbij moet duidelijk nagegaan worden of de overdracht effectief betrekking heeft op een‘grond’. In het Bodemdecreet wordt een grond gedefinieerd als ‘de bodem of de opstallendie zich op of in de bodem bevinden, met uitzondering van de opstallen die door de VlaamseRegering worden bepaald’ (artikel 2, 9° BD). In uitvoering hiervan bepaalt artikel 4 van hetVlarebo dat de volgende opstallen niet worden beschouwd als grond in de zin van artikel2, 9° van het Bodemdecreet:

- Scheidingsmuren en omheiningen;

- Reclameborden en -zuilen;

- Straatmeubilair en abri’s;

- Antennes en masten;

- Hoogspanningsmasten, tellers, laagspanningskasten;

- Installaties voor het opwekken van water-, wind- en zonne-energie;

- Waterleiding-, elektriciteits- en gasdistributienetwerk (nutsleidingen en aanhorigheden);

- Datacommunicatie-, computer- en televisiekabelnetwerk;

- Rails van trein, tram en metro.

Opgelet!

- Het Bodemdecreet stelt dat appartementen of andere kavels onder het stelsel vangedwongen mede-eigendom steeds beschouwd worden als grond. Er is echter niet altijdeen meldings- en onderzoeksplicht voor alle appartementskavels. Verdere informatiehierover vindt u terug in hoofdstuk 11.

- In artikel 177 §1 van het Bodemdecreet wordt volgende overgangsmaatregelopgenomen:

“Het beëindigen van de persoonlijke gebruiksrechten die werden aangegaan na 30september 1996, en waarbij het aangaan van deze gebruiksrechten volgens het vorigebodemsaneringsdecreet als een overdracht van gronden werd beschouwd, behoudt zijnkwalificatie als een overdracht van gronden, voor zover de op dat ogenblik van krachtzijnde bepalingen betreffende overdracht werden nageleefd op het ogenblik van hetaangaan van deze gebruiksrechten.”

Dit heeft als gevolg dat bijvoorbeeld de beëindiging van een huurovereenkomst onderhet huidige Bodemdecreet toch nog kan beschouwd worden als een overdracht vangrond.

Page 24: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 21

2.2 Wie is overdrager?

Zoals hierboven wordt aangegeven, zijn er verschillende rechtshandelingen die voor detoepassing van het Bodemdecreet als een overdracht van grond worden gekwalificeerd. Inonderstaande tabel wordt aangegeven wie als overdrager wordt beschouwd in een aantalvoorbeeldsituaties:

Soort overdracht Wie is de overdrager ?

verkoop van een terrein onder levenden eigenaar(s) van het terrein

vestigen van recht van vruchtgebruik,erfpacht en opstalrecht

diegene die het recht verleent (=eigenaar vanhet terrein)

beëindigen van recht van vruchtgebruik,erfpacht en opstalrecht

diegene die stopt met het gebruik(=vruchtgebruiker, de erfpachter en deopstalrechthouder)

aangaan van een concessie diegene die verleent (=concessiegever)

beëindigen van concessie diegene die de concessie stopt(=concessiehouder)

2.3 Overdrachtsprocedure volgens hoofdstuk VIII van het Bodemdecreet

In hoofdstuk VIII van titel III van het Bodemdecreet worden de bepalingen vermeld diehandelen over ‘overdracht van grond’.

Er wordt in het Bodemdecreet een duidelijk verschil gemaakt tussen deoverdrachtsprocedure van een niet-risicogrond en deze van een risicogrond.

2.3.1 Wat is risicogrond en niet-risicogrond ?

In artikel 2, 13° van het Bodemdecreet wordt een risicogrond gedefinieerd als : ‘een grondwaarop een risico-inrichting gevestigd is of was’. Hierbij wordt risico-inrichting (artikel 2,14°BD) gedefinieerd als: ‘fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties,toestellen en handelingen die een verhoogd risico op bodemverontreiniging kunneninhouden en die voorkomen op een lijst die de Vlaamse Regering opstelt’.

Deze ‘lijst’, zoals vermeld in artikel 6 BD, is terug te vinden als bijlage I van Vlarem. Geziener in de toekomst nog heel wat wijzigingen gepland zijn, wordt deze niet toegevoegd aandeze handleiding. Een actuele lijst van risicio-inrichtingen kunt u terugvinden op onzewebsite of op www.emis.vito.be.

Als een inrichting uit de lijst voorkomt/voorkwam op een (deel van een) kadastraal perceel ofop een terrein zonder kadastrale nummering, is er sprake van een risicogrond. Bij overdrachtvan een dergelijke risicogrond moet de overdrager een aantal verplichtingen naleven met hetoog op de bescherming van de verwerver.

De rubrieken van deze lijst zijn alfabetisch gerangschikt: Aardolie(producten), Afvalstoffen,…. Aan de hand van de Vlarem-rubrieken in de milieuvergunning, kunt u nagaan of deze ookvoorkomen op de lijst van risico-inrichtingen waarvoor er in het kader van het Bodemdecreeteen onderzoeksplicht is.

Page 25: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 22

Om na te gaan of een perceel een risicogrond is, kunnen ook andere informatiebronnengeraadpleegd worden: gemeentelijke inventaris van de risicogronden, informatie vaneigenaar en omwonenden, archieven, oude luchtfoto’s, etc. .

Opgelet!

Om na te gaan of een perceel een risicogrond is, wordt steeds gekeken naar de werkelijkesituatie, niet naar de vergunde situatie. Het gebeurt immers dat er wel een vergunning werdverleend voor een risico-inrichting, maar dat deze inrichting toch nooit aanwezig was op hetperceel. Anderzijds komt het ook voor dat er wél een risico-inrichting werd uitgebaat, maardat deze activiteit niet vergund was.

- Bepaalde activiteiten kunnen onder meerdere rubrieken thuishoren.

- Sedert 1996 heeft de lijst van risico-inrichtingen een aantal grondige wijzigingen gekend.Zo zijn bijvoorbeeld parkings en transformatoren niet meer opgenomen in deze lijst,terwijl droogkuisactiviteiten voortaan steeds onderzoeksplichtig zijn bij overdracht,ongeacht het vermogen.

- Een verontreinigde grond is niet per definitie een risicogrond. Een grond kanverontreinigd zijn door een verontreiniging die afkomstig is van een naburig perceel. Hetis ook mogelijk dat er op een perceel waar enkel een woning op staat een schadegevalis gebeurd, bijvoorbeeld door het lekken van een mazouttank van minder dan 20.000liter. Hier is sprake van een (mogelijk) verontreinigde grond, maar niet van eenrisicogrond.

2.3.2 Verplichtingen bij overdracht van een niet-risicogrond

Voor het sluiten van een overeenkomst betreffende de overdracht van àlle gronden, zowelrisicogronden als niet-risicogronden, is er overeenkomstig artikel 101 BD een bodemattestnoodzakelijk.

De enige voorwaarde om tot overdracht van een niet-risicogrond over te gaan is dus deaanwezigheid van een bodemattest voor het betreffende perceel. De inhoud van hetbodemattest moet meegedeeld worden aan de kandidaat-verwerver en vermeld worden inde onderhandse en authentieke akte waarin de overdracht van de grond wordt vastgelegd.

Meestal wordt er voor niet-risicogronden een ‘blanco bodemattest’ afgeleverd. Dit betekentdat de OVAM niet beschikt over informatie met betrekking tot de bodemkwaliteit van dezegrond. Dit wordt dan ook letterlijk op het bodemattest vermeld: “De OVAM beschikt voordeze grond niet over informatie met betrekking tot de bodemkwaliteit.”Let wel, dit betekent niet noodzakelijk dat er geen bodemverontreiniging aanwezig kán zijn.De OVAM baseert zich voor deze uitspraak enkel op de informatie die haar werdaangeleverd.Indien er op het bodemattest van een niet-risicogrond toch documenten worden vermeld,kan dit betekenen dat er:

- Een (vrijwillig) bodemonderzoek werd uitgevoerd op dit perceel, en het verslag van ditbodemonderzoek bij de OVAM werd ingediend; of

- Een schadegeval op het perceel heeft plaatsgevonden waarbij bodemverontreinigingwerd veroorzaakt; of

- Een bodemonderzoek aanwezig is bij de OVAM, waarin bodemverontreiniging wordtvastgesteld die tot stand gekomen is op een naburig perceel en zich via onderstroming(zie hoofdstuk 9) heeft verspreid tot op het betreffende perceel, zodat ook dit perceelopgenomen is in het grondeninformatieregister.

Page 26: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 23

Ondanks de vermelding van deze gegevens op het bodemattest en de eventueleaanwezigheid van bodemverontreiniging, kan de overdracht van een niet-risicogrond tochplaatsvinden omdat artikel 102 en volgende van het Bodemdecreet niet van toepassing zijn.In dat geval weet de verwerver dat hij een verontreinigde grond verwerft, die desgevallendeen saneringsplicht (zie hoofdstuk 9) met zich meebrengt.

2.3.3 Verplichtingen bij overdracht van risicogrond

Bij de overdracht van risicogronden is er niet enkel een bodemattest nodig (artikel 101 BD),maar moet er ook voldaan worden aan de verplichtingen van artikel 102 tot en met 113 BD.

De overdrager moet overeenkomstig artikel 103 BD de geplande overdracht melden aan deOVAM en het verslag van het oriënterend bodemonderzoek bijvoegen. De melding vanoverdracht moet gebeuren via het standaardformulier ‘melding van de overdracht vanrisicogronden’. Dit formulier is terug te vinden op de OVAM-website (www.ovam.be). Eenvoorbeeld van dit formulier ‘melding van de overdracht van risicogronden’ vindt u in bijlage 2.Het formulier moet, met originele handtekening, door de overdrager of een andere persoondie bevoegd is om dit te ondertekenen, aan de OVAM worden overgemaakt vóór deoverdracht!

Opgelet!

Indien het oriënterend bodemonderzoek door de OVAM niet conform wordt verklaard en eraanvullingen worden opgelegd, dan moet er een nieuw meldingsformulier worden ingediendsamen met deze aanvullingen.

Er moet vóór de overdracht ook een oriënterend bodemonderzoek worden uitgevoerd ophet volledige kadastrale perceel en het verslag moet als bijlage bij het meldingsformulierworden opgenomen. Een ‘verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek’ is ookmogelijk, indien de overdrager ervoor opteert om naast het oriënterend bodemonderzoekook ineens het beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren. Dit bodemonderzoek moet bijoverdracht echter voldoende actueel zijn. Meer informatie over de geldigheidsduur van eenoriënterend bodemonderzoek vindt u terug in hoofdstuk 4.3.

Als er in het kader van een oriënterend bodemonderzoek op een risicogrond eenbodemverontreiniging werd aangetroffen waarvoor verdere maatregelen noodzakelijk zijn,dan kan de overdracht van deze risicogrond voorlopig nog niet plaatsvinden. Volgens artikel104 BD voor nieuwe bodemverontreiniging of 109 BD voor historische bodemverontreinigingzal de OVAM in dat geval de overdrager aanmanen om een beschrijvend bodemonderzoekof bodemsanering uit te voeren.

Indien de overdrager aantoont dat hij niet saneringsplichtig is, kan de overdrachtplaatsvinden na het oriënterend bodemonderzoek (hoofdstuk 4). Meer uitleg hierover kunt uterugvinden in hoofdstuk 9.

Indien de overdrager saneringsplichtig is, kan er pas overgedragen worden:

- Wanneer blijkt dat er na het beschrijvend bodemonderzoek (hoofdstuk 5) geen verderesaneringsmaatregelen noodzakelijk zijn; of

- Wanneer blijkt dat er na het beschrijvend bodemonderzoek verderesaneringsmaatregelen noodzakelijk zijn en wanneer voldaan is aan de voorwaarden vaneen versnelde overdracht (hoofdstuk 2.4.1); of

- Wanneer het bodemsaneringproject (hoofdstuk 7) werd ingediend en conform verklaard,er een verbintenis (hoofdstuk 9) werd aangegaan én er een financiële zekerheid(hoofdstuk 9) werd gesteld; of

Page 27: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 24

- Wanneer het eindevaluatieonderzoek (hoofdstuk 8) werd goedgekeurd en deeindverklaring werd afgeleverd.

Hierbij moet uiteraard telkens ook nagekeken worden dat het oriënterend bodemonderzoekvoldoende actueel is (zie hoofdstuk 4.3).

2.3.4 Melding van de overdracht van risicogronden

De melding van overdracht voor een risicogrond moet gebeuren via het formulier ‘meldingvan de overdracht van risicogronden’. Dit formulier is terug te vinden op www.ovam.be.

De gegevens van de overdrager moeten onder het vak ‘Persoonlijke gegevens’ volledig encorrect worden ingevuld. Indien er meerdere overdragers zijn, moet elke overdrager eenapart formulier invullen.

Onder het vak ’Gegevens van de over te dragen risicogrond(en)’ moeten de kadastralegegevens van de over te dragen risicogronden correct worden ingevuld.

Het kadastrale plan en de legger kunnen bij het formulier worden gevoegd. Als de aanvraagbetrekking heeft op een grond zonder kadastraal perceelnummer moet het kadastraal planworden bijgevoegd waarop de gronden die overgedragen worden aangeduid zijn.

In het vak ‘Oriënterend bodemonderzoek’ moeten de gegevens van het recentste verslagvan oriënterend bodemonderzoek of van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoekwaarin de risicogrond(en) werd opgenomen, ingevuld worden. Er moet tevens nagegaanworden of dit onderzoek reeds bij de OVAM werd ingediend. Indien dit niet het geval is, kandit samen met het meldingsformulier worden ingediend.

Is het kadastrale perceelnummer gewijzigd, dan kan de OVAM een recent kadastraal planopvragen bij de notaris.

De notaris moet tevens formeel nagaan of op basis van de gegevens waarover hij beschikter nog schadegevallen zijn gebeurd en of het bestemmingstype veranderd is. Als het opbasis van zijn gegevens het noodzakelijk blijkt om een aanvulling of een nieuw OBO te latenopstellen, dan moet hij dit melden aan zijn cliënt.

In het laatste vak ‘Ondertekening’ moet de overdrager of een andere bevoegde persoon, hetformulier ‘melding van de overdracht van risicogronden’ origineel handtekenen.

Opgelet!

De melding van de overdracht moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, gebeuren met eenvolledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend formulier ‘Melding van de overdracht voorrisicogronden’. Het moet aan de OVAM worden overgemaakt vóór de overdracht.

2.4 Afwijkingen op de normale overdrachtsprocedure

Op de normale overdrachtsprocedure, zoals vermeld in hoofdstuk VIII van titel III van hetBodemdecreet en hiervoor besproken, zijn er een aantal afwijkingen mogelijk.

Enerzijds kan er afgeweken wordt van het tijdstip van de overdracht. Deze mogelijkhedenzijn terug te vinden onder het eerste sub-hoofdstuk: 2.4.1 ‘Versnelde overdrachten’.

Anderzijds zijn er ook afwijkingen mogelijk van de oppervlakte waaroponderzoeksverrichtingen moeten worden uitgevoerd, namelijk bij onteigeningen (2.4.2),exploitatieonderzoeken (2.4.3) en sites (2.4.4).

Page 28: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 25

2.4.1 Versnelde overdrachten

In bepaalde omstandigheden moet de overdracht op korte tijd gebeuren.

Hieronder worden de mogelijkheden besproken waarin een versnelde overdracht mogelijk is,met de daaraan gekoppelde voorwaarden en verplichtingen. Hierbij benadrukt de OVAM dater voldaan moet worden aan alle voorwaarden en dat een vraag tot toepassen vanversnelde overdracht steeds moet voorgelegd worden aan de OVAM.

2.4.1.1 Overdracht na een conform beschrijvend bodemonderzoek – artikel 115 BD

De procedure voor versnelde overdracht wordt beschreven in artikel 115 BD.

De overdrager en de verwerver melden samen aan de OVAM hun bedoeling om deversnelde overdrachtsprocedure toe te passen en beschikken over een geldig oriënterendbodemonderzoek (zie hoofdstuk 4.3). Bij deze melding worden de volgende documentengevoegd:

- Het verslag van het oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek of het verslag vanbeschrijvend bodemonderzoek;

- Een kostenraming van de bodemsanering en de eventuele nazorg, opgemaakt door eenbodemsaneringdeskundige;

- Een schriftelijke verklaring van een andere bodemsaneringsdeskundige die optreedt inopdracht van de verwerver. In dit document verklaart de bodemsaneringdeskundigezich akkoord met de bevindingen van het verslag van (oriënterend en) beschrijvendbodemonderzoek en met de kostenraming.

De OVAM spreekt zich binnen een termijn van 60 dagen uit over de conformiteit van hetbodemonderzoek en het verzoek tot toepassing van de versnelde overdrachtsprocedure.Als de OVAM zich niet uitspreekt binnen deze termijn, dan kan de overdracht plaatsvinden.

Als uit het beschrijvend bodemonderzoek blijkt dat bodemsanering noodzakelijk is, dan kande overdracht pas plaatsvinden als de verwerver:

- Tegenover de OVAM de verbintenis heeft aangegaan om een bodemsaneringsprojectop te stellen en de verdere bodemsanering en de eventuele nazorg uit te voeren;

- Financiële zekerheden heeft gesteld als waarborg van de uitvoering van zijnverplichtingen.

Meer informatie over de verbintenis en financiële zekerheid vindt u onder hoofdstuk 9.

Het bodemattest vermeldt onder “Inhoud van het bodemattest”:

Er werd voldaan aan de bepalingen van artikel 115 van het Bodemdecreet (versneldeoverdrachtsprocedure).

2.4.1.2 Overdracht na schikking met de Vlaamse Regering - Artikel 164 BD

In uitzonderlijke gevallen kan bv. de overdracht van een risicogrond toch al plaatsvindenvoor de overdrager aan zijn verplichtingen in het kader van het Bodemdecreet heeft voldaan.

Artikel 164 BD vermeldt: “In verband met de toepassing van de bepalingen van artikelen 9tot en met 135 en artikel 160 kan de Vlaamse Regering alle schikkingen, voorstellen totconcordaat inbegrepen, aannemen, dadingen sluiten, schuldvorderingen en zekerheden

Page 29: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 26

overdragen, derden in haar rechten subrogeren, van verhaal afzien, afwijkingen toestaan enovereenkomsten sluiten.”

Algemeen wordt aanvaard dat op basis van deze bepaling de Vlaamse Regering (en bijdelegatie, de Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu) bij besluit kan bepalen dat in hetkader van een concrete overdracht van een risicogrond kan worden afgeweken van dedecretale procedure, vermeld in artikelen 101 tot 115 BD.

Om beroep te doen op deze afwijkingsmogelijkheid moet de overdrager een gemotiveerdverzoek tot toepassing van artikel 164 BD richten aan de Vlaamse minister van leefmilieu. Erwordt gevraagd ook een kopie van de aanvraag aan de OVAM te bezorgen.

Deze vraag tot afwijking moet duidelijk worden gemotiveerd met socio-economischeredenen, waaruit blijkt dat de overdracht hoogdringend is en niet kan wachten tot devolledige overdrachtsprocedure van artikelen 102 t.e.m. 115 BD is doorlopen. Tevensmoeten de nodige andere documenten toegevoegd worden bij de aanvraag: de kostprijs- entermijnraming van de onderzoeken en sanering, kadastrale plannen en leggers, … Meerinformatie over deze aanvraag kunt u opvragen via [email protected]. De minister vanleefmilieu kan de overdracht laten doorgaan via een Ministerieel Besluit. Indien er sprake isvan een saneringsplicht dan moet de overdrager of verwerver een verbintenis aangaan omde verplichtingen uit te voeren na de overdracht en een financiële zekerheid tegenover deOVAM stellen. Voor een aanvraag tot afwijking moet tevens een retributie betaald worden.

De verplichtingen moeten na de overdracht, worden uitgevoerd volgens de bepalingenopgenomen in de verbintenis.

Het is aangewezen eveneens bij de eigenaar of de gebruiker van de grond in kwestie teinformeren naar de afwijkende regeling volgens artikel 164 BD. Hij moet bodemonderzoekenlaten uitvoeren voor alle verontreinigingen waarvoor hij saneringsplichtig is en die ontstaanzijn op de percelen opgenomen in de verbintenis.

2.4.2 Onteigening

In een oriënterend bodemonderzoek in het kader van onteigening is het toegestaan datslechts een deel van een kadastraal perceel onderzocht wordt. Een dergelijkbodemonderzoek behandelt enkel het te onteigenen deel.

Onteigeningen gebeuren vaak in het kader van wegwerkzaamheden, aanleg vannutsleidingen, … Wanneer een onteigening gebeurt op een risicogrond, dan moet ditgemeld worden aan de OVAM via het formulier ‘Melding van de onteigening vanrisicogronden’ (bijlage 4) en moet er op het te onteigenen deel een oriënterendbodemonderzoek gebeuren. Dit bodemonderzoek wordt uitgevoerd op initiatief en op kostenvan de onteigenende instantie.

Het verslag van het oriënterend bodemonderzoek moet volgende documenten bevatten: eenkopie van de beslissing over het voornemen tot onteigening en een onteigeningsbeslissingmet aanduiding van de innemingen.

Enkel het te onteigenen deel kan in het kader van de onteigening worden overgedragen meteen dergelijk gedeeltelijk oriënterend bodemonderzoek.

Indien een dossier bij de OVAM wordt opgestart in het kader van onteigening, zal hetworden afgehandeld overeenkomstig artikelen 119 t.e.m. 121 BD. Het kan gaan om eengerechtelijke onteigeningsprocedure of een aankoop in der minne door de overheid. Binnende termijn van 60 dagen na ontvangst van de melding van de onteigening kan de OVAM deonteigenende overheid aanmanen om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren.

Page 30: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 27

De onteigening of aankoop in der minne van het te onteigenen deel kan plaatsvinden nadatde OVAM een oriënterend bodemonderzoek, het onderzoek heeft goedgekeurd. Indien ereen noodzaak tot uitvoeren van een beschrijvend onderzoek is, kan de onteigening slechtsplaatsvinden nadat het conformiteitsattest voor het beschrijvend bodemonderzoek door deOVAM wordt afgeleverd.

Het bodemattest vermeldt onder “Inhoud van het bodemattest”:

In het kader van de onteigening werd tijdens het oriënterend bodemonderzoek van “datumobo” een deel van het kadastraal perceel “kadastergegevens”, voorkomend onder inneming“inneming” van het onteigeningsplan “titel onteigeningsplan” onderzocht. De oppervlakte vande te onteigenen/onteigende oppervlakte bedraagt “oppervlakte” m². Bovenvermeldonderzoek is uitgevoerd in het kader van een onteigening en kan niet aangewend wordenvoor overdracht van het volledige perceel.

2.4.3 Exploitatie-onderzoek

In het kader van sluiting van risico-inrichtingen en in het kader van periodiekeonderzoeksplicht, kan in bepaalde situaties het oriënterend bodemonderzoek zichbeperken tot een deel van een kadastraal perceel. Meer informatie over de regelsbetreffende de afbakening van de onderzoekslocatie vindt u in de standaardprocedureoriënterend bodemonderzoek.

Dergelijk exploitatie-onderzoek is niet geldig in het kader van een overdracht van hetvolledige perceel.

Het bodemattest vermeldt onder “Inhoud van het bodemattest”:

In het kader van de exploitatie werd tijdens het oriënterend bodemonderzoek van “datumobo” een deel van het kadastraal perceel “kadastergegevens” onderzocht. De oppervlaktevan de onderzochte zone bedraagt “oppervlakte” m². Bovenvermeld onderzoek is uitgevoerdin het kader van exploitatie en kan niet aangewend worden voor overdracht van het volledigeperceel.

2.4.4 Sites

Hier geen klassieke, perceelsgewijze aanpak…

Ook in een stad kunnen bewoners geconfronteerd worden met verontreinigingen uit hetverleden: een woonwijk gebouwd op een oud stort, een cluster van potentieel verontreinigdeen bewoonde locaties in een stadskern, een woonwijk gelegen op potentieel verontreinigdegrond met industrieel verleden.

De uitvoering van een bodemonderzoek en een eventuele sanering is in dergelijke gevalleneen complexe en dure zaak, waardoor de klassieke perceelsgewijze aanpak niet optimaal is.Een globale, zogenaamde ‘site’- aanpak kan wel een oplossing bieden.

Een site wordt in artikel 2, 15° BD gedefinieerd als ‘een verzameling van verontreinigdeen/of potentieel verontreinigde gronden vastgesteld volgens het Bodemdecreet’.

Volgens artikel 140, §1 BD heeft de OVAM de bevoegdheid om een site vast te stellen opbasis van bodemverontreiniging of potentiële bodemverontreiniging. Ook de VlaamseRegering heeft de mogelijkheid om een site vast te stellen en dit volgens artikel 140, §2 BD.

Deze site-aanpak is voordelig voor alle betrokkenen omwille van de grotere schaal van deoperatie, en dit op gebied van kostprijs, onderzoeks- en saneringsstrategie, analyse,rapportering en uitvoeringstermijn waarbinnen een eindresultaat kan verkregen worden.

Page 31: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 28

Daarnaast is het zo dat aan de meeste sites een ministerieel besluit (MB) volgens artikel 165BD is gekoppeld waarin afwijkingen kunnen worden voorzien op de overdrachtsprocedure.Zowel het sitebesluit als het MB worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. U kuntdeze documenten ook raadplegen op www.ovam.be/woonzones.

In de akte moet melding gemaakt worden van het sitebesluit en het ministerieel besluit.

Als de over te dragen grond opgenomen is in een site dan wordt dit met onderstaande zinduidelijk vermeld onder ‘Inhoud van het bodemattest’ op het bodemattest:

Het oriënterend bodemonderzoek van “datom obo” voor de site “site naam” doet enkel eenuitspraak over de historische bodemverontreiniging die veroorzaakt werd door de voormaligeactiviteit waarvoor de site werd opgesteld.

2.4.5 Openbare verkoop

Bij een openbare verkoop van een risicogrond, waarbij de verwerver volgens artikel 114 BDde uitvoering van de verplichtingen overneemt, kan de overdracht plaatsvinden vóór er eenfinanciële zekerheid en een verbintenis werd gesteld. In de verkoopsvoorwaarden moet alsontbindende voorwaarde worden opgenomen dat de verkoop wordt ontbonden als deverwerver deze verplichtingen niet binnen een termijn van 45 dagen na deeigendomsoverdracht heeft vervuld.

2.4.6 Fondsendossiers

In België wordt al enkele jaren gewerkt aan een alternatieve financiering vanbodemsanering, via de bodemsaneringsfondsen.

Concreet zijn er initiatieven voor drie sectoren:

- Bofas (het fonds bodemsanering benzinestations);

- het Premaz-project (het fonds bodemsanering gasolietanks);

- het Vlabotex-project (het fonds droogkuis).

Voor verdere informatie over deze alternatieve financiering verwijzen we naar volgendewebsites: www.ovam.be, www.bofas.be, www.premaz.be en www.vlabotex.be.

Page 32: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 29

Samenvatting

- Om een overdracht te realiseren is het belangrijk om vooraf na te gaan of de geplanderechtshandelingen effectief als overdracht van grond worden beschouwd. Daarnaast ishet belangrijk om na te gaan of de over te dragen grond risicogrond is of niet, gezien deprocedures hiervoor verschillend zijn.

- Het formulier Melding van de overdracht van risicogronden moet volledig ingevuld,gedagtekend en ondertekend aan de OVAM worden overgemaakt vóór de overdracht.

- Huurovereenkomsten werden in het voormalige Bodemsaneringsdecreet aanzien alseen overdracht van grond. In het kader van het huidige Bodemdecreet is dit echter nietmeer het geval. Houd hier wel rekening met de overgangsbepalingen.

- Een versnelde overdrachtsprocedure is mogelijk na een conform BBO volgens artikel115 BD. Tevens is er een procedure volgens artikel 164 BD waarbij kan overgedragenworden op eender welk moment in de procedure. Aan deze procedure zijn bepaaldevoorwaarden verbonden. Er moet hiervoor een retributie betaald worden.

- Een deel van een kadastraal perceel onderzoeken is mogelijk in het geval vanonteigening en exploitatieonderzoeken. Voor de overdracht van het volledige kadastraleperceel zijn deze onderzoeken echter niet geldig.

- Onteigening kan, in het geval dat er een duidelijke aanwijzing voor een ernstigebedreiging in het oriënterend bodemonderzoek werd vastgesteld, pas plaatsvinden naeen beschrijvend bodemonderzoek.

- Versnelde overdrachtsprocedures, exploitatie-onderzoeken, site-onderzoeken enonderzoeken in het kader van onteigening worden steeds duidelijk op het bodemattestvermeld.

Page 33: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 30

Page 34: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 31

3 Het bodemattest

Een bodemattest is vereist bij elke overeenkomst (contract, verbintenis, …) tot overdrachtvan grond.

Voor particulieren betekent overdracht van gronden meestal het kopen, verkopen, ruilen ofschenken van gronden onder levenden. Een grond verwerven in het kader van een erfenis oflegaat wordt niet als een overdracht van grond beschouwd. Er is in dat geval dan ook geenbodemattest vereist.

De overdrager moet het bodemattest aanvragen. In de praktijk gebeurt dit vaak door denotaris, de makelaar of de bodemsaneringsdeskundige.

Het bodemattest heeft voor een overdracht bijna altijd betrekking op één volledig kadastraalperceel. Ook indien het kadastrale perceel opgedeeld is in loten en u slechts voor één loteen bodemattest nodig heeft, moet u een attest aanvragen voor het volledige perceel.Wanneer u een bodemattest wenst voor de overdracht van 10 loten op een eenzelfdekadastraal perceel, volstaat de aanvraag van één bodemattest.

Een aanvraag voor een deel van een perceel is mogelijk. Meer informatie hierover vindt u inhoofdstuk 3.6.

In geval van onteigening kunnen het bodemonderzoek en het bodemattest betrekkinghebben op een deel van het kadastrale perceel. Ook in andere gevallen(exploitatieonderzoek, …) is het mogelijk dat de oriënterende bodemonderzoeken geenbetrekking hebben op het volledige perceel. Deze onderzoeken kunnen dan echter bijoverdracht van het volledige perceel niet aangewend worden. De afwijking wordt op hetbodemattest vermeld. Verdere informatie hierover vindt u in hoofdstuk 4.

3.1 Aanvragen bodemattest

3.1.1 Procedure

U kunt een bodemattest aanvragen aan de hand van een aanvraagformulier voorbodemattesten. Dit aanvraagformulier kan u bekomen via:

- download op de OVAM-website www.ovam.be/bodemattest; of

- [email protected]; of

- de infolijnen van de OVAM (tel. 015/284.458 en 015/284.459).

Op het aanvraagformulier worden, naast andere richtlijnen, de coördinaten vermeld van degewestelijke directies van de administratie van het kadaster.

Het volledig ingevulde aanvraagformulier moet u dan samen met de kadastrale gegevens eneen kopie van het bewijs van betaling van de retributie naar de OVAM opsturen.

Deze kadastrale gegevens kunnen aangeleverd worden ofwel door een recente kadastralelegger (plan) bij het aanvraagformulier toe te voegen ofwel door de kadastrale gegevensvolgens onderstaand voorbeeld mee te delen:

Toestand Adres Gemeente +Afdeling

Gemeentenr. Sectie Perceelnr.

01.01.08 Stationsstraat 110 Mechelen 1 Afd 12025 A 508/02A21

Page 35: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 32

Deze gegevens vindt u terug op de kadastrale legger.

Voor de aanvraag van een bodemattest voor een niet-gekadastreerd perceel (dit is eengrond zonder perceelnummer), moet u een kadastraal plan met aanduiding van de grond, bijde aanvraag voegen.

3.1.2 Retributie en betaling

De retributie voor een bodemattest bedraagt 30 euro per kadastraal perceelnummer. Vooreen niet-gekadastreerd perceel bedraagt de kostprijs 30 euro binnen dezelfde kadastraleafdeling en sectie. Voor de aanvraag van een deel van een perceel of van een grond dieeen of meerdere delen van een kadastraal perceel omvat, bedraagt de retributie 120 europer deel van een kadastraal perceel.

Het bedrag van de retributie wordt tweejaarlijks aangepast op basis van de evolutie van degezondheidsindex. Uiterlijk op 1 januari wordt het aangepaste bedrag van de retributie doorde minister bekend gemaakt. Aanpassingen inzake de retributie zullen vermeld worden opde website.

Indien u voor meerdere naastliggende kadastrale percelen een aanvraag wenst te doen, kandit met één enkele aanvraag.

Voorbeeld: u hebt voor 20 percelen een bodemattest nodig. U hoeft hiervoor geen twintigaparte aanvragen te doen; één aanvraag met vermelding van de 20 kadastrale percelenvolstaat. De OVAM levert u dan de 20 bodemattesten af. U betaalt per kadastraal perceel,dus in dit voorbeeld: 20 x 30 euro = 600 euro.

Personen, bedrijven of instellingen die regelmatig bodemattesten aanvragen, kunnen ookwerken met een lopende rekening. Hiermee kunt u via internet een bodemattestaanvragen. Voor meer informatie over deze betalingswijze kunt u contact opnemen met dedienst databeheer van de OVAM (015/284.458) of bij voorkeur een e-mail sturen [email protected].

3.1.3 Beoordelings- en afleveringstermijn

De OVAM beoordeelt binnen een termijn van 30 dagen of een aanvraag voor eenbodemattest ontvankelijk is. Wanneer een bodemattestaanvraag onontvankelijk is, brengtde OVAM de aanvrager hiervan op de hoogte. Binnen de 60 dagen na ontvangst van dezebeslissing moet de aanvrager ervoor zorgen dat de aanvraag voldoet aan alleontvankelijkheidsvereisten, zoniet wordt de aanvraag definitief onontvankelijk.

De afleveringstermijn van een aangevraagd bodemattest bedraagt 30 kalenderdagen voorpercelen die geen risicogrond zijn en dit te rekenen vanaf de ontvangstdatum van deontvankelijke aanvraag. Voor een risicogrond is deze termijn 60 dagen.

Start tijdig de aanvraag voor een bodemattest. Aangezien de bodemattesten officiëledocumenten zijn en nadruk ervan verboden is (zoals expliciet op elk bodemattest wordtvermeld), is het immers niet mogelijk om bodemattesten te faxen of te mailen. Wanneer eenbodemattest in uitzonderlijke omstandigheden echt dringend nodig is, kunt u dit na afspraakmet de dossierhouder bij de OVAM afhalen.

Page 36: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 33

3.1.4 Ambtshalve Bodemattesten

Bij een eerste opname in het grondeninformatieregister levert de OVAM ambtshalvebodemattesten af. Dit is het geval bij de behandeling van een volledig nieuw dossier eneen bestaand dossier waarvoor sinds de inwerkingtreding van het Bodemdecreet nog geenbodemattest werd afgeleverd en een aanvraag tot afleveren wordt ingediend.

Na een conform beschrijvend bodemonderzoek, een conform bodemsaneringsproject metbijhorende financiële zekerheid en verbintenis en bij het afleveren van een eindverklaringlevert de OVAM eveneens ambtshalve bodemattesten af.

Ambtshalve bodemattesten worden verstuurd aan alle eigenaars/gebruikers/exploitanten vande grond en aan het college van Burgemeester en Schepenen van de desbetreffendegemeente.

3.2 Geldigheidsduur bodemattest

Het is een veelvoorkomende misvatting dat een bodemattest slechts één jaar geldig is.

Voor niet-risicogronden is een bodemattest geldig zolang de toestand van het terreindezelfde blijft en zolang er geen administratieve gegevens van de grond wijzigen.

Voor risicogronden is de geldigheidsduur van een bodemattest gekoppeld aan degeldigheid van het oriënterend bodemonderzoek (zie 3.6.2 en 4.3).

Conform artikel 101 BD moet telkens vóór het sluiten van een overeenkomst tot overdrachtvan een grond een nieuw bodemattest worden aangevraagd. Indien de overdrachten binneneen aanvaardbare termijn op elkaar volgen kan – bij akkoord van de verwerver – gewerktworden met eenzelfde bodemattest. De verwerver kan echter steeds een nieuw attest eisenom op de hoogte te zijn van de meest actuele toestand van de grond die hij verwerft.

3.3 Opbouw bodemattest

In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over de opbouw van een bodemattest en eenvoorbeeld-attest in bijlage 7.

Op een bodemattest vindt u 2 grote blokken terug:

1. Kadastrale gegevens over de grond;

2. Inhoud van het bodemattest.

Onderaan het bodemattest staan volgende opmerkingen:

- Vóór de overdracht van risicogronden moet een melding van de overdracht en eenverslag van oriënterend bodemonderzoek aan de OVAM worden bezorgd.

- De website met bijkomende informatie over de overdrachtsregeling(www.ovam.be/overdracht).

- De regels van het grondverzet indien bodem wordt uitgegraven, afgevoerd of ontvangen(www.ovam.be/grondverzet).

- De mogelijkheid om documenten in te kijken (www.ovam.be/inzage).

Bovenaan rechts én bij 'ons kenmerk' het dossiernummer bij de OVAM als er op hetperceel reeds onderzoeken zijn gebeurd. Dit nummer is belangrijk bij contact met de OVAM.

Page 37: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 34

De gegevens van de eigenaars en gebruikers worden niet op het bodemattest vermeld. Zijontvangen echter wel een ambtshalve bodemattest zodra hun grond wordt opgenomen inhet grondeninformatieregister.

3.3.1 Kadastrale gegevens

De kadastrale gegevens, het adres en de oppervlakte van de grond, worden hierinopgenomen. De ‘datum toestand op’ verwijst naar het moment waarop de kadastraletoestand van toepassing is/was. Deze datum is eveneens terug te vinden op de kadastralelegger.

De OVAM gebruikt hiervoor de gegevens van de kadastrale legger en eventuele bijkomendegegevens bezorgd door de bodemsaneringsdeskundige of de gemeente.

3.3.2 Inhoud van het bodemattest

Op het bodemattest onder punt 2 ‘Inhoud van het bodemattest’ wordt het meest recentebesluit weergegeven dat betrekking heeft op de grond.

Vervolgens wordt per aard van de verontreiniging (historisch, nieuw, gemengd-nieuwe,gemengd-historische, gemengd overwegend nieuwe, gemengd overwegend historische,extra informatie) een uitspraak gedaan over de bodemkwaliteit.

Tenslotte vindt u ook telkens per aard van de eventueel aangetroffen verontreiniging dedocumenten/onderzoeken over de bodemkwaliteit terug, waarop de OVAM zich baseert omde betreffende uitspraak te formuleren.

Er kunnen verscheidene soorten bodemattesten onderscheiden worden:

1. Een 'blanco bodemattest': op dit bodemattest staat vermeld dat de OVAM geengegevens heeft over de bodemkwaliteit van de grond waarop de aanvraagbetrekking had. De OVAM is dus niet op de hoogte van enige verontreiniging op hetterrein; het terrein is nog niet opgenomen in het grondeninformatieregister. Ditbetekent niet dat er geen bodemverontreiniging aanwezig kán zijn.

Indien op de over te dragen grond toch risico-inrichtingen zijn/waren die nog nietonderzocht zijn, kan de overdracht met een 'blanco' bodemattest niet plaatsvinden.Er moet eerst nog een oriënterend bodemonderzoek worden uitgevoerd door eenbodemsaneringsdeskundige.

2. Indien een grond wél opgenomen is in het grondeninformatieregister, dan wordt eensamenvatting gegeven van de ernst van de eventuele bodemverontreiniging. Hierbijwordt onderscheid gemaakt tussen een historische, nieuwe, gemengd-historische,gemengd-nieuwe, gemengde overwegend nieuw, gemengd-overwegend historischof andere verontreiniging (extra informatie):

- Historische bodemverontreiniging is bodemverontreiniging die tot stand isgekomen vóór 29 oktober 1995.

- Nieuwe bodemverontreiniging is bodemverontreiniging die tot stand isgekomen ná 28 oktober 1995.

- Gemengde bodemverontreiniging is bodemverontreiniging die gedeeltelijkvóór 29 oktober 1995 en gedeeltelijk na 28 oktober 1995 tot stand isgekomen. Indien mogelijk moet de bodemsaneringsdeskundige dezegemengde verontreiniging opsplitsen in percentages nieuwe en historischeverontreiniging. Dit resulteert in de benaming gemengd-nieuwe engemengd-historische verontreiniging. Indien men een onderscheid kan

Page 38: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 35

maken tussen historische en nieuwe bodemverontreiniging gelden derespectievelijke bepalingen van het Bodemdecreet. Voor gemengdebodemverontreiniging waar geen onderscheid kan gemaakt worden tussenhet aandeel nieuwe en historische verontreiniging, gelden dezelfde regelsals voor nieuwe respectievelijk historische bodemverontreiniging. Debenamingen gemengd-overwegend historisch en gemengd-overwegendnieuw worden dan gehanteerd.

- Extra informatie: de kwaliteit van het vaste deel van de bodem is dermategoed dat de streefwaarden nergens overschreden zijn;

3. Soms wordt er een bodemattest afgeleverd vooraleer de beoordeling van eenoriënterend bodemonderzoek is afgerond. Dit kan wanneer de aflevertermijn voorhet bodemattest is verstreken en er bijvoorbeeld bijkomende gegevens gevraagdzijn. Hierdoor voldoet het oriënterend bodemonderzoek nog niet aan deonderzoeksverplichtingen. Het bodemattest vermeldt dan een ‘onderzoeksverslag’(verder verduidelijkt in hoofdstuk 4). Dit attest is uiteraard geen geldig bodemattestvoor overdracht van een risicogrond.

4. Een bodemattest kan afgeleverd worden en een uitspraak doen over een deel vaneen kadastraal perceel. Op een dergelijk attest vindt u zowel de informatie voor hetdeel alsook voor het volledige kadastrale perceel. Op die manier kunt ugemakkelijker nagaan of er voldaan is aan alle verplichtingen i.v.m. overdracht.

3.3.3 Inhoud bodemattest op te nemen in de overeenkomst / akte

Er bestaat vaak verwarring over de interpretatie van het begrip 'Inhoud van het bodemattest',zoals vermeld in artikel 101 BD. Nochtans is dit eenduidig; de informatie wordt vermeldonder punt 2 van het bodemattest, getiteld: "Inhoud van het bodemattest“.

De opmerkingen die onderaan op het bodemattest worden weergegeven, moeten nietbeschouwd worden als eigenlijke inhoud van het bodemattest en moeten dan ook niet meeopgenomen worden in de overdrachtsakte van een grond.

3.4 Documenten vermeld op bodemattest

Een grond wordt opgenomen in het grondeninformatieregister (GIR) als:

- Er onderzoeksgegevens van de grond gekend zijn bij de OVAM;

- Het een risicogrond betreft. De gegevens die bepalen of een grond een risicogrond isworden enerzijds door de OVAM zelf verzameld, de zogenaamde POT-sites enanderzijds is het opgebouwd door gegevens afkomstig en beheerd door de gemeenten.

Gezien het GIR ook relevante gegevens bevat die bij de gemeente of de OVAM zijntoegekomen onder vorm van een schadegeval, melding of proces verbaal zullen ook dezegegevens in de toekomst mee worden opgenomen in het bodemattest. Voor de meldingen ofprocessen verbaal gaat het specifiek om deze die gelinkt kunnen worden aan een Vlarebo-inrichting. Hierdoor worden de gegevens opgenomen als POT-site en na verificatie bij degemeente in het GIR. Indien er geen link is met Vlarebo-inrichtingen of bestaande dossiers,zijn bijkomende gegevens onder vorm van een verkennend bodemonderzoek noodzakelijkalvorens een grond in het GIR wordt opgenomen.

Page 39: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 36

Opname in het GIR of een POT-site zal als volgt op het bodemattest worden vermeld:

Deze grond is opgenomen in het grondeninformatieregister. Op basis van informatiebeschikbaar bij de gemeente en/ of de OVAM was er op deze grond een risico-inrichtingaanwezig.

In dit geval kan de grond slechts overgedragen worden als er vooraf een oriënterendbodemonderzoek werd uitgevoerd, zoals vermeld in de opmerkingen.

Op een bodemattest kan verwezen worden naar verschillende documenten, waarop deOVAM haar uitspraak baseert met betrekking tot de aanwezigheid van historische, nieuwe ofgemengde verontreiniging op een welbepaalde grond. Soms worden er ook documentenvermeld met extra informatie over het perceel.

Volgende documenten waarvoor de onderzoeksgegevens bekend zijn bij de OVAM kunnenvermeld worden op het bodemattest:

- onderzoeksverslag;

- oriënterend bodemonderzoek;

- beschrijvend bodemonderzoek;

- verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek;

- risicobeheersplan;

- (beperkt) bodemsaneringsproject;

- eindevaluatieonderzoek;

- evaluatierapport schadegevallen.

Verder in dit hoofdstuk wordt kort uitgelegd wat de inhoud is van de verschillendedocumenten vermeld in de tabel en in welk hoofdstuk van deze handleiding u verdereinformatie vindt.

In tabel 1 worden de verschillende mogelijke combinaties gegeven van documenten die u ophet bodemattest terugvindt.

Opgelet!

De combinaties met evaluatierapport schadegevallen zullen niet specifiek behandeldworden. Meer informatie over het evaluatierapport schadegevallen en de mogelijkheid totoverdracht worden vermeld onder 5.6.

Page 40: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 37

Onderzoeks-verslag

OBO OBBO(gefaseerd)

BBORBP

(gefaseerd)(b)BSP

EEO Hoofdstuk

X - - - - - - 4.6

- X - - - - - 4.6

- X - X - - - 5.4

- - - X - - - 5.5

- - X - - - - 5.7

- - X X - - - 5.7

- X - X X - - 6.4

- - - X X - - 6.5

- X - X - X - 7.2

- - - X - X - 7.3

- X - X X X - 7.4

- - - X X X - 7.5

- X - X - X X 8.2

- - - X - X X 8.3

- X - X X X X 8.4

- - - X X X X 8.5

Tabel 1: overzicht mogelijke combinaties op het bodemattest

3.4.1 Oriënterend bodemonderzoek (OBO)

Het doel van een oriënterend bodemonderzoek is na te gaan of er duidelijke aanwijzingenzijn voor de aanwezigheid van bodemverontreiniging op een grond.

Het oriënterend bodemonderzoek in het kader van overdracht omvat een historischonderzoek en een monstername op het volledige kadastrale perceel. Op basis van hethistorisch onderzoek worden de risicovolle locaties aangeduid die worden onderzocht opverdachte parameters. Er wordt een screening van het gehele kadastrale perceel uitgevoerd.Als besluit van het oriënterend bodemonderzoek wordt nagegaan of verder onderzoek(beschrijvend bodemonderzoek) noodzakelijk is.

Als het oriënterend bodemonderzoek bij de OVAM is ingediend en goedgekeurd, wordt hetonderzoek opgenomen in het grondeninformatieregister (GIR).

Een oriënterend bodemonderzoek in het kader van een onteigening, periodiciteit of eenexploitatie-onderzoek moet uitzonderlijk niet op een volledig kadastraal perceel uitgevoerdworden. Dit houdt echter wel in dat een dergelijk onderzoek niet geldig is voor de overdracht

Page 41: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 38

van het kadastraal perceel. Het onderzoek kan bijvoorbeeld wel gebruikt worden in hetkader van de periodieke onderzoeksplicht voor exploitanten (zie hoofdstuk 10.1).

Meer informatie betreffende een oriënterend bodemonderzoek vindt u onder hoofdstuk 4.

3.4.2 (Gefaseerd) beschrijvend bodemonderzoek (BBO)

In een beschrijvend bodemonderzoek wordt de bodemverontreiniging verder onderzocht diewerd vastgesteld in het oriënterend bodemonderzoek of die werd veroorzaakt door eenschadegeval en aanleiding gaf tot nader onderzoek.

De verontreiniging wordt volledig afgeperkt, zowel in het horizontale vlak als in de diepte.Eveneens worden de risico’s uitgaande van de verontreiniging bepaald. Hierbij gaat debodemsaneringsdeskundige na of er een risico bestaat voor de mens of het milieu én of ereen verspreidingsrisico aanwezig is. Tenslotte wordt in het beschrijvend bodemonderzoekook een uitspraak vastgelegd over de noodzaak om tot bodemsanering over te gaan.

In het beschrijvend bodemonderzoek wordt er geen uitspraak gedaan over het helekadastrale perceel, maar wel over de verontreiniging aangetroffen tijdens het oriënterendbodemonderzoek of die werd veroorzaakt door een schadegeval. Als er in het oriënterendbodemonderzoek verscheidene verontreinigingskernen werden aangetroffen die allemaalbijkomend onderzoek vereisen, kunnen de onderzoeken voor elk van deze verontreinigingenapart ingediend worden onder de vorm van gefaseerde beschrijvende bodemonderzoeken(gefaseerd BBO).

Meer informatie betreffende een (gefaseerd) beschrijvend bodemonderzoek vindt u onderhoofdstuk 5.

3.4.3 Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek (OBBO)

De mogelijkheid bestaat om het oriënterend bodemonderzoek en het beschrijvendbodemonderzoek gelijktijdig uit te voeren en in één verslag bij de OVAM in te dienen. Dit issoms kosten- en tijdbesparend en kan nuttig zijn bij dringende overdrachtsdossiers. Deresultaten van beide onderzoeken worden aan de OVAM bezorgd onder de vorm van eenverslag getiteld ‘Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek’. De uitspraak ophet bodemattest wordt echter opgesplitst in de uitspraak betreffende de conformiteit van hetoriënterend bodemonderzoek enerzijds en de conformiteit van het beschrijvendbodemonderzoek anderzijds.

Meer informatie betreffende een OBBO vindt u onder hoofdstuk 5.

3.4.4 Risicobeheersplan (RBP)

In plaats van dadelijk actief te saneren bestaat ook de mogelijkheid om de risico’s tebeheersen die verbonden zijn aan ernstige historische bodemverontreinigingen. Dit kandoor het opstellen van een verzoek tot opmaak van een risicobeheersplan, hetrisicobeheersplan zelf en het uitvoeren van risicobeheersmaatregelen.

Risicobeheer wordt toegepast tot:

- Er wordt overgegaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject of de uitvoeringvan bodemsaneringswerken;

- De OVAM van oordeel is dat niet langer sprake is van een ernstigebodemverontreiniging en er bijgevolg geen verplichting meer bestaat om voor dezebodemverontreiniging een bodemsanering uit te voeren.

Page 42: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 39

Meer informatie over het risicobeheer en de daaraan gekoppelde rapporten vindt u onderhoofdstuk 6.

3.4.5 (Gefaseerd) beperkt bodemsaneringsproject (bBSP) en/of (gefaseerd)bodemsaneringsproject (BSP)

In het bodemsaneringsproject werkt de bodemsaneringsdeskundige verschillendebodemsaneringstechnieken uit die op de vastgestelde bodemverontreiniging toegepastzouden kunnen worden. Hij vergelijkt deze ten opzichte van elkaar en bepaalt uiteindelijk opwelke wijze de bodemsanering zal worden uitgevoerd. Hierbij houdt hij rekening metverschillende factoren.

Als men de bodemverontreiniging kan behandelen door bodemsaneringswerken diemaximaal 180 dagen in beslag nemen, kan een beperkt bodemsaneringsproject (bBSP)worden opgesteld in plaats van een bodemsaneringsproject (BSP). Een dergelijkbodemsaneringsproject wordt beperkt genoemd omdat de behandelingstermijn van desanering veel korter is.

Net zoals bij een BBO, bestaat voor het BSP de mogelijkheid om voor elkeverontreinigingskern een apart project in te dienen, onder de vorm van een gefaseerdbodemsaneringsproject.

Meer informatie vindt u in hoofdstuk 7.

3.4.6 Eindevaluatieonderzoek (EEO)

De uitgevoerde bodemsaneringswerken en de resultaten waartoe deze werken hebbengeleid, worden na afloop door de bodemsaneringsdeskundige verwerkt in eeneindevaluatieonderzoek. Op basis van dit onderzoek kan de OVAM een eindverklaringafleveren waarin de resultaten van de bodemsanering worden vermeld. Indien nog nazorgnodig is, meldt de OVAM dit in haar eindverklaring.

Meer informatie vindt u in hoofdstuk 8.

3.4.7 Evaluatierapport schadegevallen

Een schadegeval (ook wel ‘calamiteit’ genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwebodemverontreiniging. Een veel voorkomend schadegeval is het overvullen van eenmazouttank. In dat geval is er sprake van een nieuwe bodemverontreiniging en heeft deeigenaar, gebruiker of exploitant van de grond volgens het Bodemdecreet een zelfstandigesaneringsplicht.

Onderstaande procedure geldt indien:

1. Het schadegeval binnen de 14 dagen gemeld wordt bij de bevoegde overheid;

2. De bodemverontreiniging kan binnen de 180 dagen worden behandeld vanaf demelding van het schadegeval of de vaststelling ervan.

In eerste instantie moet de eigenaar/gebruiker of exploitant het schadegeval melden bij debevoegde overheid (artikel 76 BD). In de melding geeft men aan welke maatregelen reedsgenomen zijn ter uitvoering van zijn zorgvuldigheidsplicht.

Indien nog geen maatregelen genomen zijn, wordt de eigenaar/gebruiker of exploitantverplicht deze te nemen.

Page 43: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 40

Na uitvoering van de maatregelen onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige (type 1of 2) wordt een evaluatierapport opgesteld waarin de resultaten van de uitgevoerdemaatregelen worden opgenomen.

Meer uitleg over een evaluatierapport vindt u in hoofdstuk 5.6.

3.5 Speciale vermeldingen op het bodemattest

Er kunnen bijkomende vermeldingen op het bodemattest voorkomen bij ‘Uitspraak over debodemkwaliteit’ o.a. in het geval van onteigening, exploitatie-onderzoek, sites, … . Meerinformatie hierover kunt u terugvinden in hoofdstuk 2.4.

3.6 Bodemattest geldig voor overdracht?

De webtoepassing ‘Hulp bij overdracht’ (www.ovam.be/overdracht), verder toegelicht inhoofdstuk 12, kan u duidelijkheid geven op de vraag of de overdracht al dan niet kandoorgaan op basis van het verkregen bodemattest.

Voor u echter van deze webtoepassing gebruik maakt, raden wij u aan om eerst een blik tewerpen op de achtergrondinformatie in de volgende hoofdstukken.

Bij het nagaan of een bodemattest geldig is voor overdracht, moet u in de eerste plaatsnakijken of de over te dragen grond al of niet een risicogrond is. Dit onderscheid maken isbelangrijk omdat er een merkbaar verschil is in verplichtingen tussen risicogronden en niet-risicogronden. Om dit te controleren kunt u gegevens uit de milieuvergunning opvragen. Devergunde artikels kunt u vergelijken met deze van de lijst van risico-inrichtingen toegevoegdals bijlage I van het Vlarem. U kunt steeds de meest actuele lijst raadplegen op onzewebsite of op de website www.emis.vito.be.

3.6.1 Niet-risicogrond

De enige voorwaarde om tot overdracht van een niet-risicogrond over te gaan is deaanwezigheid van een bodemattest voor het betreffende perceel. De inhoud van hetbodemattest moet meegedeeld worden aan de kandidaat-verwerver en moet vermeldworden in de onderhandse en de authentieke akte van de grond.

Meestal levert de OVAM voor niet-risicogronden een ‘blanco bodemattest’ af. De OVAMbeschikt niet over informatie van de bodemkwaliteit als ze een ‘blanco bodemattest’ aflevert.Dit wordt dan ook letterlijk zo op het bodemattest vermeld: “De OVAM beschikt voor dezegrond niet over informatie met betrekking tot de bodemkwaliteit.” Let wel, dit betekent nietnoodzakelijk dat er geen bodemverontreiniging aanwezig kán zijn. De OVAM baseert zichenkel op de informatie die aan haar wordt aangeleverd en is in bovenstaand geval niet op dehoogte van enige vervuiling op het terrein.

Toch kan het zijn dat een niet-risicogrond opgenomen is in het grondeninformatieregister. Ditis bijvoorbeeld het geval wanneer de gemeente beschikt over gegevens in de gemeentelijkeinventaris.

Indien er op het bodemattest van een niet-risicogrond toch documenten worden vermeld,kan dit betekenen dat:

- Er een (vrijwillig) bodemonderzoek is uitgevoerd op dit perceel en het verslag bij deOVAM werd ingediend; of

Page 44: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 41

- Een schadegeval op het perceel heeft plaatsgevonden waarbij bodemverontreinigingwerd veroorzaakt (hoofdstuk 5.5); of

- Een bodemonderzoek aanwezig is bij de OVAM, waarin een bodemverontreiniging wordtvastgesteld die tot stand gekomen is op een naburig perceel en zich via onderstroming(zie hoofdstuk 9) heeft verspreid tot op het betreffende perceel. Dit perceel wordt danook opgenomen in het grondeninformatieregister.

Ondanks de vermelding van deze documenten/gegevens op het bodemattest en deeventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging, kan de overdracht van een niet-risicogrond toch plaatsvinden omdat artikel 102 en volgende van het Bodemdecreet niet vantoepassing zijn op niet-risicogronden. In dat geval weet de verwerver dat hij eenverontreinigde grond verwerft, die desgevallend een mogelijke saneringsplicht (verdereuitleg zie hoofdstuk 9) met zich meebrengt.

3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal perceel

Een eerste vereiste om een risicogrond te mogen overdragen is dat er een oriënterendbodemonderzoek wordt vermeld op het bodemattest. De datum, de ouderdom van hetoriënterend bodemonderzoek en de uitspraak over de verontreiniging is hierbij ook vandoorslaggevend belang.

- Indien er een bodemattest werd afgeleverd voor de risicogrond zonder vermelding vaneen reeds uitgevoerd oriënterend bodemonderzoek, kan de overdracht nog nietplaatsvinden. Daarvoor is eerst nog een oriënterend bodemonderzoek nodig.

- Soms gebeurt het dat er reeds een bodemattest wordt aangevraagd en afgeleverdvoordat de OVAM de beoordeling van het oriënterend bodemonderzoek heeft afgerond.In dit geval zal er een titel ‘onderzoeksverslag’ vermeld staan op het attest. Dit attest isniet geldig voor overdracht. Bijkomend onderzoek is nodig.

- Indien het bodemattest wél een oriënterend bodemonderzoek vermeldt, dan moet nogworden nagegaan of een beschrijvend bodemonderzoek noodzakelijk is en of het laatsteoriënterend bodemonderzoek voldoende recent is. Hiervoor wordt verwezen naarhoofdstuk 4.3. De aan- of afwezigheid van de noodzaak tot verder onderzoek wordtaangegeven onder het puntje ‘uitspraak over de bodemkwaliteit’.

3.6.3 Risicogrond – attest voor een deel van een kadastraal perceel

Er zijn verschillende situaties waarbij een attest slechts een uitspraak doet over een deel vaneen kadastraal perceel. Dit is mogelijk in de volgende situaties:

- Als in het kader van onteigening slechts een deel van een perceel werd onderzocht danwordt dit expliciet op het bodemattest vermeld. Een overdracht van het volledige perceelkan in dergelijk geval niet doorgaan. De onteigening van het onderzochte deel kanechter wel doorgaan tenzij er een beschrijvend bodemonderzoek noodzakelijk is.

- Als een oriënterend bodemonderzoek beperkt werd tot een exploitatie-onderzoek danwordt dit expliciet vermeld op het bodemattest. Een overdracht van het volledige perceelnoch van het onderzochte deel kan in dergeljk geval doorgaan.

- Een bodemattest van een deel van een kadastraal perceel kan aangevraagd wordenook als het volledig onderzocht werd.

Als er na het oriënterend bodemonderzoek geen noodzaak is om over tegaan tot beschrijvend bodemonderzoek dan kan met een dergelijk attesteen overdracht van het deel van het perceel doorgaan.

Page 45: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 42

Als er na het oriënterend bodemonderzoek wel verdere maatregelen nodigzijn dan kan met een dergelijk attest géén overdracht doorgaan. Eerst moetaan de saneringsverplichtingen voldaan worden. Het is in dergelijk gevalirrelevant waar de bodemverontreiniging zich op het perceel bevindt. Zelfsbij bodemverontreiniging op een ander deel van het kadastraal perceel kande overdracht niet doorgaan.

Samenvatting

- Een bodemattest is vereist bij elke overeenkomst (contract, verbintenis, …) totoverdracht van grond en de inhoud van het bodemattest moet integraal in de akteworden opgenomen. In deze akte moet ook –indien van toepassing- verwezen wordennaar de relevante briefwisseling (bv. in gevallen van site-onderzoek, onderstroming, ….)

- Na ontvangst van de ontvankelijke aanvraag is de afleveringstermijn van eenbodemattest 30 kalenderdagen (geen risicogrond) of 60 kalenderdagen (risicogrond).

- De OVAM levert in volgende gevallen ambtshalve bodemattesten af,

- bij een eerste opname in het GIR

- na een conform BBO

- na een conform BSP met bijhorende financiële zekerheid en verbintenis

- bij het afleveren van een eindverklaring.

- Maatwerk is mogelijk bijvoorbeeld voor lijntrajecten maar dit vraagt een aangepasteretributie.

- Een bodemattest kan een uitspraak doen over een volledig kadastraal perceel maar ookover een deel ervan. De overdracht van het volledige kadastrale perceel kan nietdoorgaan als er slechts een deel werd onderzocht (onteigeningsonderzoeken enexploitatieonderzoeken).

Page 46: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 43

4 Oriënterend bodemonderzoek (OBO)

4.1 Omschrijving

Een oriënterend bodemonderzoek (OBO) is een verkennend onderzoek dat nagaat of erduidelijke aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van bodemverontreiniging die verderonderzoek noodzakelijk maakt.

In het OBO wordt een historisch onderzoek en een beperkte monsterneming uitgevoerd ophet volledige (/gedeeltelijke) kadastrale of niet gekadastreerde perceel. Op basis van hethistorisch onderzoek worden de risicovolle locaties aangeduid. Het vaste deel van de aardeen het grondwater worden onderzocht op verdachte parameters door middel van hetplaatsen van boringen en peilbuizen en staalname van het vaste deel van de aarde en hetgrondwater. Tevens wordt een screening van de bodemkwaliteit op het resterende deel vanhet terrein uitgevoerd. De resultaten van het oriënterend bodemonderzoek moeten binnen30 dagen na afsluiten van de rapportage aan de OVAM worden overgemaakt.

Op basis van de gegevens van de grond die voortkomen uit OBO wordt een perceel in hetgrondeninformatieregister (artikel 5 BD) opgenomen.

Een OBO wordt uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2)volgens de standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek. Deze leidraad isvastgesteld door de minister van Leefmilieu op voorstel van de OVAM. Dezestandaardprocedure en de meest geactualiseerde lijst van alle bodemsaneringsdeskundigenkan u steeds terugvinden op de website van de OVAM (www.ovam.be).

4.2 Wanneer moet een OBO uitgevoerd worden?

Het Bodemdecreet (BD) geeft aan wanneer een risicogrond moet onderworpen worden aaneen OBO, namelijk bij:

- de overdracht van een risicogrond (artikels 29, 30, 102 en 103 BD);

- de onteigening van een risicogrond (artikels 31en 120 BD);

- de sluiting van een risico-inrichting (artikels 32 en 122 BD);

- de periodieke onderzoeksplicht bij exploitatie van welbepaalde risico-inrichtingen (artikel33 BD);

- het faillissement en vereffening van een eigenaar van een risicogrond (artikelen 34, 35en 123 BD);

- de specifieke gevallen vermeld in artikelen 30 en 30 bis BD bij appartementen en anderegebouwen onder gedwongen mede-eigendom (hoofdstuk 11).

4.2.1 OBO bij overdracht van een risico-grond

Bij overdracht van een risicogrond moet er vooraf een OBO uitgevoerd worden op hetvolledige kadastrale perceel.

Een correct, volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend formulier ‘Melding van deoverdracht van risicogronden’ moet worden ingediend. Indien nodig wordt er eenbodemattest aangevraagd.

Page 47: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 44

4.2.2 OBO in het kader van onteigening

Indien het OBO wordt uitgevoerd in het kader van onteigening mag het bodemonderzoekbeperkt worden tot de zone die effectief onteigend wordt. Enkel het te onteigenen deel kan inhet kader van de onteigening worden overgedragen met dergelijk OBO. Dit onderzoek isdus niet geldig voor een overdracht van het volledige kadastrale perceel.

Het onteigeningsonderzoek moet volgende documenten bevatten: een kopie van debeslissing tot onteigening, een onteigeningsplan met aanduiding van de innemingen en eencorrect, volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend formulier ‘Melding van deonteigening van risicogronden’. Bij aankopen in der minne, die lopen via de procedure vanartikel 119 t.e.m. 121 van het BD en artikel 149 en 150 van het Vlarebo, hoeft een dergelijkdocument niet toegevoegd worden aan de melding, gezien een onteigeningsbeslissing danniet aanwezig is. Een bodemattest moet worden aangevraagd.

4.2.3 Exploitatie-onderzoek in het kader van de sluiting van een risico-inrichting

Indien het exploitatie-onderzoek op een deel van het kadastraal perceel wordt uitgevoerd inhet kader van de sluiting van een risico-inrichting (zie ook hoofdstuk 10.2) moeten in hetexploitatie-onderzoek alle risico-inrichtingen waarop de sluiting van toepassing is wordenopgenomen. Voor de afbakening van de onderzoekslocatie gelden onderstaande regels:

- Minstens alle inrichtingen behorend tot een milieutechnische eenheid met een zelfdeperiodiciteit worden gebundeld in één periodiek exploitatie-onderzoek (zie hoofdstuk4.2.4 en 10.1).

- De onderzoekslocatie wordt gedefinieerd door de Lambert-coördinaten van dehoekpunten en wordt eenduidig op een plan afgebakend.

- Verdachte zones die op minder dan 50 meter van elkaar liggen en waarvan dezelfdepersonen eigenaar/gebruiker zijn, moeten gegroepeerd worden in één enkele eenheid.

Bij het OBO moet een formulier ‘Melding van de sluiting van een risico-inrichting’ (zie bijlage3 van deze handleiding) gevoegd worden. Dergelijk onderzoek is niet geldig in het kader vaneen overdracht van het volledige perceel.

4.2.4 Exploitatie-onderzoek in het kader van periodieke onderzoeksplicht

Indien het OBO op een deel van het kadastraal perceel wordt uitgevoerd – exploitatie-onderzoek in het kader van periodieke onderzoeksplicht – wordt de onderzoekslocatieop de volgende manier afgebakend:

- Minstens alle inrichtingen behorend tot een milieutechnische eenheid met een zelfdeperiodiciteit worden gebundeld in één periodiek exploitatie-onderzoek.

- De onderzoekslocatie wordt gedefinieerd door de Lambert-coördinaten van dehoekpunten en wordt eenduidig op een plan afgebakend.

- Verdachte zones die op minder dan 50 meter van elkaar liggen en waarvan dezelfdepersonen eigenaar/gebruiker zijn, moeten gegroepeerd worden in één enkele eenheid.

Dergelijk onderzoek is niet geldig in het kader van een overdracht. Noch het gehele perceel,noch het onderzochte deel kunnen overgedragen worden zonder OBO op het volledigeperceel.

4.2.5 Faillissement en vereffening van een eigenaar van een risicogrond

Indien een handelaar of vennootschap die eigenaar is van een risicogrond failliet wordtverklaard/in vereffening wordt gesteld, moet een OBO worden uitgevoerd op initiatief van de

Page 48: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 45

curator/vereffenaar. Men moet dit onderzoek opstarten binnen de 60 dagen na devaststelling dat de vennootschap eigenaar is van de grond. Het bodemonderzoek moetuitgevoerd worden op het gehele perceel.

4.3 Geldigheidsduur OBO (art. 64 –66 Vlarebo)

4.3.1 Geen risico-inrichtingen sinds het vorige OBO

Goedgekeurde OBO’s (ook in het kader van onteigening) blijven onbeperkt geldig tenzij:

- Er een schadegeval is opgetreden. In dit geval is er een OBO nodig dat nagaat hoe hetschadegeval werd vastgesteld en welke maatregelen men heeft genomen.

- De ruimtelijke omschrijving van de onderzochte grond niet meer overeenstemt metde omschrijving van de grond waarop de onderzoeksplicht rust. In dit geval moet eenbeperkte aanvulling van het meeste recente OBO worden uitgevoerd door debodemsaneringsdeskundige. De ruimtelijke omschrijving van de grond wordt als‘gewijzigd’ beschouwd wanneer:

er een kadastrale wijziging heeft plaatsgevonden waardoor de vorm ofoppervlakte van het kadastraal perceel wijzigt. Enkel een verandering vannummer of van eigenaar/gebruiker wordt niet als wijziging beschouwd.

de onderzoekslocatie anders gedefinieerd wordt dan in het vorigeonderzoek.

Wanneer door een kadastrale wijziging het oorspronkelijke perceel wordt opgesplitst inmeerdere kadastrale percelen én het volledige oorspronkelijke perceel werd al eerderonderzocht in een goedgekeurd OBO, wordt dit niet beschouwd als een wijziging van deruimtelijke omschrijving van de grond. In alle andere gevallen (bv. samenvoeging vanpercelen, opsplitsing van 2 percelen naar 3 percelen, …) moet debodemsaneringsdeskundige een beperkte aanvulling uitvoeren en bij de OVAMindienen.

- De bestemming van de grond conform de geldende plannen van aanleg of ruimtelijkeuitvoeringsplannen is gewijzigd sinds het vorige OBO waardoor strengerebodemsaneringsnormen van toepassing zijn. In dit geval moet er een nieuw OBOuitgevoerd worden. Dit onderzoek bestaat dan uit een samenvatting van de reedsuitgevoerde bodemonderzoeken en een herevaluatie van de vroegereanalyseresultaten. De bodemsaneringsdeskundige kan hier besluiten dat aanvullendveldwerk en analyses noodzakelijk zijn.

4.3.2 Wel risico-inrichtingen sinds het vorige OBO

Indien er wel risico-inrichtingen aanwezig zijn/waren sinds het OBO (ook in het kader vanonteigening) zijn volgende richtlijnen van toepassing:

- Indien het vorig decretaal OBO minder dan een jaar oud is op het ogenblik van deeffectieve overdracht, wordt het OBO als voldoende actueel beschouwd. Er zijn geenbijkomende onderzoeksverrichtingen nodig tenzij:

er sinds het vorig decretaal OBO schadegevallen zijn opgetreden (strategie5C);

het bestemmingtype is gewijzigd waardoor er strengerebodemsaneringsnormen van toepassing zijn;

Page 49: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 46

de ruimtelijke omschrijving van de onderzochte grond niet meerovereenkomt met de omschrijving van de grond waarop de onderzoeksplichtrust (strategie 5A).

- Indien het OBO meer dan een jaar oud is op het ogenblik van de effectieve overdracht,is het OBO niet voldoende actueel. Een nieuw OBO is nodig.

Deze geldigheidsregeling wordt ook schematisch weergegeven in een stroomschema inbijlage 1 van deze handleiding.

Opgelet !

- De termijn van een jaar bepalen we aan de hand van volgende twee data: de ouderdomvan het OBO (ondertekeningsdatum door bodemsaneringsdeskundige) en de datum vande effectieve overdracht (bij verkoop is dit de datum van de eigendomsoverdracht).

- Voor OBO’s bij gedwongen mede-eigendom (bijvoorbeeld appartementen) is er eenspecifieke regeling uitgewerkt (artikelen 30 en 30 bis BD) (hoofdstuk 11).

Voor de praktische invulling van de bijkomende onderzoeksinspanningen, beperkteaanvullingen en bijhorende rapportage verwijzen we naar strategie 5 van destandaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek (www.ovam.be).

4.4 Kostprijs OBO

Voor bodemonderzoeken bestaan geen prijsbarema’s. De kostprijs varieert naargelang deterreingrootte, de hoeveelheid staalnames en analyses, de diepte van het grondwater, demoeilijkheidsgraad bij de boringen, etc.

De onderzoeksplichtige moet in principe het OBO betalen. Bij een overdracht is dit deoverdrager of de gemandateerde. De betrokken partijen kunnen onderling andere afsprakenmaken.

Een belangrijk gegeven bij de beoordeling van de kostprijs is dat men duidelijk nagaat welkediensten er door de bodemsaneringsdeskundige zullen geleverd worden. De offertes moetenvoldoende gedetailleerd zijn om onderlinge vergelijking mogelijk te maken. Daarnaastvestigen we uw aandacht erop dat een oriënterend bodemonderzoek meer is dan eenonderzoek van de bodem. Daarmee bedoelen we dat u als opdrachtgever moet nagaan of ual dan niet algemene begeleiding wenselijk vindt. We raden u aan vooraf afspraken voorondersteuning te maken met de bodemsaneringsdeskundige.

4.5 Enkel OBO op bodemattest

Indien enkel een oriënterend bodemonderzoek wordt vermeld op het bodemattest, kan deuitspraak over de bodemverontreiniging er als volgt uitzien (terug te vinden onder punt 2 vanhet bodemattest ‘Inhoud van het bodemattest’):

1. Het bodemonderzoek van “datum onderzoek” wordt voor deze grond nietgelijkgesteld met een oriënterend bodemonderzoek; ofHet bodemonderzoek van “datum obo” wordt voor deze grond niet conformverklaard aan de bepalingen van het Bodemdecreet.

2. Volgens het Bodemdecreet moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerdworden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het

Page 50: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 47

oriënterend bodemonderzoek van “datum obo” (en op de hierin opgenomenbodemkenmerken en functie van de grond).

3. Volgens het Bodemdecreet moet er een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerdworden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op hetoriënterend bodemonderzoek van “datum obo” en op de hierin opgenomenbodemkenmerken en functie van de grond.

Deze mogelijkheden worden hierna verder uitgewerkt.

4.5.1 OBO niet conform of niet gelijkgesteld

Het onderzoeksplichtige perceel kan niet overgedragen worden als het ingediend OBO nietconform verklaard werd of het onderzoek niet gelijkgesteld werd. Eerst moet u een geldigOBO laten opstellen of aanvullende onderzoeksverrichtingen op het niet conform verklaardeOBO laten uitvoeren.

Hiervoor moet u contact opnemen met een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2). Hetuitgevoerde bodemonderzoek wordt momenteel niet beschouwd als een onderzoekstype‘oriënterend bodemonderzoek’ maar als een ‘onderzoeksverslag’ tot op het ogenblik dat deOVAM het aangepaste onderzoek heeft goedgekeurd.

4.5.2 OBO en geen beschrijvend bodemonderzoek (BBO) noodzakelijk

Controle van alle uitspraken over de bodemverontreiniging vermeld op het bodemattest(historisch, nieuw, gemengd-nieuw, gemengd-historisch, gemengd-overwegend nieuw,gemengd-overwegend historisch, extra informatie) is in dit geval de hoofdzaak. De uitspraakper aard kan immers verschillen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat er voor een historischebodemverontreiniging geen saneringsnoodzaak is, terwijl dit wel het geval is voor hetzelfdeperceel met een nieuwe bodemverontreiniging.

Nadat u alle uitspraken over de bodemverontreiniging vermeld op het attest bent nagegaanen er voor elke aard van de verontreiniging blijkt dat er geen verdere onderzoeksplichtbestaat, moet u nog nagaan of het OBO nog steeds geldig is voor overdracht. De regelshierover vindt u terug in hoofdstuk 4.3.

4.5.3 OBO conform en BBO noodzakelijk

Als op basis van het OBO blijkt dat een BBO noodzakelijk is, dan moet u nakijken of deoverdrager saneringsplichtig is. Voor meer informatie betreffende de saneringsplichtverwijzen we naar hoofdstuk 9.

Als de overdrager saneringsplichtig is, dan kan de overdracht van een risicogrond nog nietplaatsvinden. De saneringsplichtige zal in eerste instantie opdracht moeten geven aan eenbodemsaneringsdeskundige (type 2) om een BBO te laten uitvoeren.

Is een BBO noodzakelijk, maar de overdrager van de risicogrond is voor geen enkele van devastgestelde verontreinigingen saneringsplichtig (bevestigd door de OVAM) of heeft eenvrijstelling van de saneringsplicht gekregen, dan moet u de nog geldigheid van het OBOnagaan. De regels hierover vindt u terug in hoofdstuk 4.3.

Page 51: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 48

Samenvatting

- Op een risicogrond moet een OBO of een exploitatieonderzoek worden uitgevoerd vooroverdracht, onteigening, sluiting en periodieke onderzoeksplicht van een risico-inrichting,faillissement en vereffening.

- Afhankelijk van onder andere de inrichtingen op het terrein is OBO >1 jaar of < 1 jaargeldig. Belangrijke data voor de ouderdomsbepaling van OBO zijn: deondertekeningsdatum door de bodemsaneringsdeskundige en de datum van deeffectieve overdracht (bij verkoop is dit de datum van de eigendomsoverdracht).

- Indien er risico-inrichtingen op het terrein zijn dan is een actualisatie van het voorgaandeOBO noodzakelijk.

- Indien er geen risico-inrichtingen op het terrein zijn dan is een nieuw OBO nodig indien:

- er zich een schadegeval heeft voorgedaan;

- indien de bestemming van het te onderzoeken perceel is gewijzigd sinds het vorige OBO waardoor strengere bodemsaneringsnormen van toepassing zijn.

- Een beperkte aanvulling van het meest recente OBO is noodzakelijk indien de ruimtelijkeomschrijving van de onderzochte grond niet meer overeenstemt met de omschrijvingvan de grond waarop de onderzoeksplicht rust.

- Controleer bij overdracht steeds ALLE uitspraken vermeld op het bodemattest en in debriefwisseling.

Page 52: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 49

5 Beschrijvend bodemonderzoek (BBO)

5.1 Omschrijving

Een beschrijvend bodemonderzoek (BBO) is een bodemonderzoek, waarbij men de ernstvan de bodemverontreiniging vastgesteld in het OBO (artikel 38 BD) of veroorzaakt door eenschadegeval (artikel 79 BD) verder onderzoekt.

Tevens bepaalt men de aard en de concentratie van de verontreinigende stoffen. Deverontreiniging wordt per verontreinigde zone volledig afgeperkt, zowel in het horizontale alshet verticale vlak, waardoor men het volume en de vuilvracht van de verontreiniging kaninschatten. De risico’s van de verontreiniging (huidige of potentiële andere/toekomstigebestemming) worden eveneens onderzocht. Hierbij gaat de deskundige na of er een risicobestaat voor de mens of het milieu en/of er een verspreidingsrisico is. Ten slotte doet hetBBO een uitspraak over de noodzaak om een bodemsaneringsproject op te stellen.

In het BBO doet men geen uitspraak over het volledige kadastrale perceel, maar enkel overde aangetroffen verontreinigingskernen, die tijdens het OBO werden aangetroffen of die naaraanleiding van een schadegeval ontstaan zijn.

Een BBO wordt uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige (type 2)volgens de standaardprocedure voor BBO. Deze standaardprocedure voor het BBO evenalsde meest geactualiseerde lijst van alle bodemsaneringsdeskundigen kunt u steedsterugvinden op de website van de OVAM (www.ovam.be).

5.2 Geldigheidsduur BBO

Aangezien een BBO geen uitspraak doet over het volledige kadastrale perceel, wordt ergeen geldigheidsduur vastgelegd. Bij een overdracht moet u daarom steeds de ouderdom(geldigheid) van het OBO nakijken (hoofdstuk 4.3).

5.3 Kostprijs BBO

De kostprijs van een BBO is afhankelijk van de aard en de omvang van de verontreiniging.Het is dan ook moeilijk om vooraf een idee te geven van de prijs.Voorbeeld: een eerste afperkingsronde kan al voldoende zijn om de verontreiniging in kaartte brengen. Een verontreinigingsvlek kan verschillende percelen omvatten, waarvoormeerdere afperkingsrondes nodig zijn. In het laatste geval ligt de kostprijs heel wat hoger.Ook het aantal en de eigenschappen van de te onderzoeken parameters bepaalt dekostprijs.

5.4 Een OBO en een BBO op het bodemattest

In hoofdstuk 3.4 is vermeld dat er op een bodemattest naar verschillende documenten kanworden verwezen. Het gaat om documenten waarop de OVAM haar uitspraak over devastgestelde bodemverontreiniging (historische, nieuwe of gemengd-nieuwe, gemengd-historische, gemengd-overwegend nieuw, gemengd-overwegend historisch) baseert.

Als het bodemattest een OBO en een BBO vermeldt, dan kan de uitspraak over debodemverontreiniging er als volgt uitzien (terug te vinden onder punt 2 van het bodemattest‘Inhoud van het bodemattest’):

Page 53: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 50

1. Volgens het Bodemdecreet moet er geen bodemsanering uitgevoerd worden opdeze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het BBO van “datumbbo” en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond.

2. Volgens het Bodemdecreet moet er een bodemsanering uitgevoerd worden op dezegrond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het BBO van “datum bbo” enop de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond.

Deze twee mogelijkheden worden in dit hoofdstuk verder uitgewerkt.

Indien het BBO niet conform is en er bijkomende onderzoeksverrichtingen noodzakelijk zijn,wordt er ambtshalve geen attest afgeleverd. U kan wel een attest aanvragen. Hierop zalmelding worden gemaakt van enerzijds het conform verklaarde OBO als OBO en het nietconformverklaarde BBO als onderzoekstype ‘onderzoeksverslag’. Volgende vermelding kanteruggevonden worden: “Het bodemonderzoek van “datum bbo” wordt voor deze grond nietconform verklaard aan de bepalingen van het Bodemdecreet”.

5.4.1 BBO conform en geen bodemsanering noodzakelijk

Controle van alle uitspraken over de bodemverontreiniging op het bodemattest (historisch,nieuw, gemengd-nieuw, gemengd-historisch, gemengd-overwegend historisch, gemengd-overwegend nieuw, extra informatie) is zeer belangrijk. De uitspraak per aard kan immersverschillen. Zo is er voor een historische bodemverontreiniging bijvoorbeeld geensaneringsnoodzaak. Op hetzelfde perceel kan ook een gemengde-nieuwebodemverontreiniging voorkomen die wel moet worden gesaneerd.

Als uit alle uitspraken op het bodemattest blijkt dat er geen saneringsnoodzaak bestaat,rest enkel de controle over de geldigheid van het OBO (zie hoofdstuk 4.3).

Het is belangrijk dat u een eindconclusie trekt op basis van àlle beschikbare informatie(brieven, bodemattest) en dat u per aard de conclusie nagaat.

5.4.2 BBO conform en bodemsanering noodzakelijk

Uit het BBO blijkt dat bodemsanering noodzakelijk is en de overdrager van de risicogrond(exploitant, gebruiker of eigenaar) saneringsplichtig is. De overdracht kan pasplaatsvinden als er aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

- Er moet een conform verklaard bodemsaneringsproject bij de OVAM aanwezig zijn;

- Daarnaast moet de saneringsplichtige een verbintenis aangaan en een financiëlezekerheid stellen tegenover de OVAM. Als er aan deze voorwaarden werd voldaan,wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld.

Meer info over financiële zekerheden en verbintenissen is terug te vinden in hoofdstuk 9.

Indien er voldaan wordt aan verschillende welbepaalde voorwaarden, kan er ook eenversnelde overdracht plaatsvinden (versnelde overdracht: hoofdstuk 2.4.1).

Indien de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een risicogrond voor de vastgesteldeverontreiniging niet saneringsplichtig is of een vrijstelling van saneringsplicht heeftverkregen, moet enkel de geldigheid van het OBO gecontroleerd worden (zie hoofdstuk 4.3).In dit geval kan de overdracht doorgaan.

Page 54: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 51

5.5 Enkel BBO op het bodemattest

Slechts in twee gevallen zal enkel een BBO op het bodemattest worden vermeld, namelijk bijonderstroming of bij een schadegeval met of zonder saneringsnoodzaak.

Enkel als het bodemattest een BBO zonder voorafgaand OBO vermeldt, kan de uitspraakover de bodemverontreiniging er als volgt uitzien (terug te vinden onder punt 2 van hetbodemattest):

1. Volgens het Bodemdecreet moet er geen bodemsanering uitgevoerd worden opdeze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het BBO van “datumbbo” en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond.

2. Volgens het Bodemdecreet moet er een bodemsanering uitgevoerd worden op dezegrond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het BBO van “datum bbo” enop de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. Debodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot standgekomen op deze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van degrond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam.

Deze mogelijkheden worden hieronder verder uitgewerkt.

Indien het BBO niet conform is en er bijkomende onderzoeksverrichtingen noodzakelijk zijn,wordt er ambtshalve geen bodemattest afgeleverd. U kunt wel een attest aanvragen. Ditvermeldt het BBO als onderzoekstype ‘onderzoeksverslag’ met volgende zin: “Debeoordeling van het onderzoek, waarin deze grond is opgenomen, is nog niet afgerond”.

5.5.1 BBO conform en geen bodemsanering noodzakelijk

Indien uit het BBO blijkt dat er geen saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn, moet er nietworden overgegaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject.

Bij een risicogrond kan de overdracht niet plaatsvinden indien er op het perceel dat wordtovergedragen enkel een BBO werd uitgevoerd. De overdracht kan dan ook slechts doorgaanals er een conform OBO bij de OVAM beschikbaar is.

Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van hetbetreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 101 BDwaarin een bodemattest gevraagd wordt. Verdere voorwaarden in het kader van hetBodemdecreet zijn hier niet van toepassing.

5.5.2 BBO conform en verdere bodemsanering noodzakelijk

De overdracht van een risicogrond waarop een BBO is uitgevoerd en waarbij blijkt datbodemsanering noodzakelijk is, en de overdrager (exploitant, gebruiker of eigenaar)saneringsplichtig is, kan pas plaatsvinden als aan volgende voorwaarden voldaan worden:

- De OVAM moet in het bezit zijn van een een conform verklaard bodemsaneringsproject.

- Daarnaast moet er ook een verbintenis worden aangegaan en een financiële zekerheidworden gesteld tegenover de OVAM. Als er aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dituitdrukkelijk op het bodemattest vermeld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheiden de eenzijdige verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk 9.3.

- Er moet voldaan worden aan de onderzoeksplicht voor risicogronden. Aangezien er noggeen OBO werd uitgevoerd op dit perceel, moet een bodemsaneringsdeskundige eenOBO opstellen om te kunnen overdragen.

Page 55: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 52

Indien de verontreiniging waarvoor noodzaak tot bodemsanering bestaat aanwezig op hetperceel, ontstaan is door onderstroming en het over te dragen perceel betreft eenrisicogrond, dan is de overdrager (exploitant, gebruiker of eigenaar) niet saneringsplichtigvoor de verontreining ontstaan door deze onderstroming. De overdracht kan plaatsvindenindien voldaan is aan de voorwaarden voor overdracht zoals vermeld in 4.2.

Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van hetbetreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 101 BDwaarin een bodemattest gevraagd wordt. In het kader van het Bodemdecreet zijn geenverdere voorwaarden van toepassing.

5.6 Evaluatierapport na schadegeval

Een schadegeval (ook wel ‘calamiteit’ genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwebodemverontreiniging. Een veel voorkomend schadegeval is het overvullen van bijvoorbeeldeen mazouttank. In dat geval is er sprake van een nieuwe verontreiniging. De eigenaar,gebruiker of exploitant van de mazouttank en/of van de grond heeft volgens hetBodemdecreet een zelfstandige saneringsplicht.

Indien het schadegeval binnen de 14 dagen gemeld wordt bij de bevoegde overheid en deeffectieve behandeling van de bodemverontreiniging kan worden uitgevoerd binnen de 180dagen vanaf de melding van het schadegeval of de vaststelling ervan, geldt onderstaandeprocedure (artikel 74 BD):

- De eigenaar/gebruiker of exploitant meldt het schadegeval bij de bevoegde overheid. Inde melding geeft hij aan welke maatregelen reeds genomen zijn ter uitvoering van zijnzorgvuldigheidsplicht (artikel 76 BD).

- Indien nog geen maatregelen genomen zijn wordt de eigenaar/gebruiker of exploitantdaartoe verplicht (artikel 77 BD).

- Na uitvoering van de maatregelen onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige(type 1 of 2) wordt een evaluatierapport opgesteld waarin de resultaten van deuitgevoerde maatregelen worden opgenomen (artikel 78 BD).

- Indien de OVAM op basis van de resultaten opgenomen in het evaluatierapportmeedeelt dat er geen bodemverontreiniging meer aanwezig is levert ze eeneindverklaring af. Daarin staan de resultaten van de uitgevoerde maatregelen. In ditgeval zal op het bodemattest enkel een evaluatierapport vermeld staan. De uitspraakbetreffende de bodemverontreiniging is als volgt:

1. Volgens het Bodemdecreet moeten er geen verdere maatregelen uitgevoerd wordenop deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op hetonderzoeksverslag van “datum melding/vaststelling/ER” of Volgens hetBodemdecreet moet er geen BBO uitgevoerd worden op deze grond. De OVAMbaseert zich voor deze uitspraak op het onderzoeksverslag van “datummelding/vaststelling/ER”.

2. Volgens het Bodemdecreet moeten er verdere maatregelen uitgevoerd worden opdeze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het onderzoeksverslagvan “datum melding/vaststelling/ER”.

- Indien de OVAM oordeelt dat er, na de uitvoering van de maatregelen vermeld in hetevaluatierapport, nog altijd bodemverontreiniging aanwezig is, maant de OVAM depersoon, vermeld in artikel 11 BD, aan om een BBO uit te voeren. In dit geval zal deuitspraak over de bodemverontreiniging er als volgt uitzien:

Page 56: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 53

3. Volgens het Bodemdecreet moet er een BBO uitgevoerd worden op deze grond. DeOVAM baseert zich voor deze uitspraak op het onderzoeksverslag van “datummelding/vaststelling/ER”.

Indien het schadegeval niet binnen de 14 dagen gemeld wordt bij de bevoegde overheid(art. 75 BD) en de effectieve behandeling van de bodemverontreiniging niet kan uitgevoerdworden binnen 180 dagen vanaf de melding van het schadegeval of de vaststelling ervan,geldt in eerste instantie de verplichting tot het uitvoeren van een BBO op kosten van desaneringsplichtige.

5.7 OBO en BBO gelijktijdig uitgevoerd en samen ingediend als ‘verslag vanoriënterend en beschrijvend bodemonderzoek’ (OBBO)

5.7.1 Omschrijving

Het OBO en het BBO kunnen gelijktijdig uitgevoerd en in één verslag ingediend worden bijde OVAM (zie standaardprocedure OBBO). De bodemsaneringsprocedure wordt hierdoorfinanciëel lichter en kan sneller verlopen. Dit kan vooral van belang zijn bij dringendeoverdrachtdossiers. De resultaten van beide onderzoeken worden aan de OVAM bezorgdonder de vorm van een verslag getiteld ‘Verslag van oriënterend en beschrijvendbodemonderzoek’.

De uitspraak op het bodemattest wordt echter opgesplitst in enerzijds het OBO en anderzijdshet BBO.

5.7.2 OBBO op het bodemattest

Indien een OBBO op het bodemattest vermeld staat, kan de uitspraak betreffende debodemverontreiniging zoals hieronder vermeld zijn: (terug te vinden onder punt 2 van hetbodemattest ‘Inhoud van het bodemattest’ ). In de volgende rubrieken werken we dit verderuit.

1. Het bodemonderzoek van “datum obbo” wordt voor deze grond niet conformverklaard aan de bepalingen van het Bodemdecreet.

2. Het onderzoeksrapport ‘verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek’van ‘datum obbo’ voldoet enkel als oriënterend bodemonderzoek. Het voldoet nietals beschrijvend bodemonderzoek omdat het niet voldoet aan de voorschriften vande OVAM en/of niet werd uitgevoerd volgens een bestaande code van goedepraktijk.”

3. Volgens het Bodemdecreet moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerdworden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op hetoriënterend bodemonderzoek van “datum obbo” en de hierin opgenomenbodemkenmerken en functie van de grond.

4. Volgens het Bodemdecreet moet er een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerdworden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op hetoriënterend bodemonderzoek van “datum obbo” en de hierin opgenomenbodemkenmerken en functie van de grond.

5. Volgens het Bodemdecreet moet er geen bodemsanering uitgevoerd worden opdeze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het verslag vanoriënterend en beschrijvend bodemonderzoek van “datum obbo” en op de hierinopgenomen bodemkenmerken en functie van de grond.

Page 57: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 54

6. Volgens het Bodemdecreet moet er een bodemsanering uitgevoerd worden op dezegrond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het verslag van oriënterend enbeschrijvend bodemonderzoek van “datum obbo” en op de hierin opgenomenbodemkenmerken en functie van de grond.

5.7.2.1 OBBO niet conform, noch als OBO, noch als BBO

Indien het verslag OBBO niet conform is als een OBO, dan is het verslag ook niet conformals BBO. Bijgevolg zijn er bijkomende onderzoeksverrichtingen noodzakelijk. In dit gevalwordt er geen ambtshalve bodemattest afgeleverd. U kan wel een bodemattest aanvragen.Hierop zal melding worden gemaakt van het verslag OBO en BBO als ‘onderzoeksverslag’.Dit bodemattest is niet geldig voor overdracht.

5.7.2.2 OBBO niet conform, conform als OBO, niet conform als BBO

Het verslag van oriënterend en BBO voldoet aan de voorwaarden van een conform OBO,maar voldoet niet aan de voorwaarden voor een BBO.

In dit geval kan door de overdrager worden nagegaan of hij al dan niet saneringsplichtig is.

Voor meer informatie betreffende de saneringsplicht verwijzen we naar hoofdstuk 9.

Indien de overdrager saneringsplichtig is, kan de overdracht van de risicogrond nog nietplaatsvinden. De saneringsplichtige zal in eerste instantie aanvullingen op het OBO en eennieuw BBO moeten laten uitvoeren door een bodemsaneringsdeskundige (type 2).

Is een BBO noodzakelijk, maar heeft de overdrager na de aanmaning van de OVAMvoldoende gemotiveerd dat hij voor geen enkele van de vastgestelde verontreinigingensaneringsplichtig is dan kan hij vrijgesteld worden van saneringsplicht en het statuutonschuldig eigenaar bekomen. Enkel controle van de geldigheid van een OBO is dan nodig(hoofdstuk 4.3). De eigenlijke saneringsplichtige zal in dit geval moeten instaan voor deuitvoering van het deel BBO.

5.7.2.3 OBBO conform, geen bodemsanering noodzakelijk

Zelfde situatie als bij OBO en BBO die conform verklaard zijn en op het bodemattest vermeldstaan.

Indien uit het deel BBO van het OBBO blijkt dat er voor de risicogrond geen verderesaneringsmaatregelen noodzakelijk zijn, moet er niet worden overgegaan tot het opstellenvan een bodemsaneringsproject. Er kan worden overgegaan tot overdracht.

In geval van onderstroming, geldt enkel de uitspraak van het BBO en zal er volgendebijkomende zin op het attest van de overdrager van het perceel waarop de onderstroming isaangetoond, vermeld worden:

Het bodemonderzoek van “datum obbo” geldt enkel als beschrijvend bodemonderzoek voordeze grond en kan dus niet aangewend worden als oriënterend bodemonderzoek vooroverdracht van deze grond.

De bodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot stand gekomen opdeze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van de grond waar debodemverontreiniging tot stand kwam.

Indien deze over te dragen grond een risicogrond is, dan kan de overdracht nietplaatsvinden vooraleer er een OBO wordt uitgevoerd op het terrein. Daarnaast kunnen er,

Page 58: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 55

afhankelijk van de conclusie na het BBO, nog een aantal voorwaarden vooropgesteldworden.

Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van hetbetreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 101 BD. Ermoeten in dit geval geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van hetBodemdecreet.

5.7.2.4 OBBO conform, bodemsanering noodzakelijk

Zelfde situatie zoals bij oriënterend en BBO die conform verklaard zijn door de OVAM en ophet bodemattest vermeld staan.

Indien het over te dragen perceel een risicogrond is en uit het deel BBO van het OBBOblijkt dat bodemsanering noodzakelijk is, en de overdrager (exploitant, gebruiker ofeigenaar) is saneringsplichtig, dan kan de overdracht pas plaatsvinden als aan volgendevoorwaarden voldaan worden:

- Er moet een conform verklaard bodemsaneringsproject bij de OVAM aanwezig zijn.

- Er moet er ook een verbintenis worden aangegaan en een financiële zekerheid wordengesteld tegenover de OVAM. Als er aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dituitdrukkelijk op het bodemattest vermeld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheiden de verbintenis wordt verwezen hoofdstuk 9.3.

- Aangezien het een risicogrond betreft en er mogelijk geen recent OBO meer aanwezigis, moet een bodemsaneringsdeskundige het OBO actualiseren als er nog risico-inrichtingen aanwezig waren.

Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van hetbetreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 101 BD. Ermoeten in dit geval geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van hetBodemdecreet.

5.7.2.5 OBBO gevolgd door een BBO is conform, bodemsanering niet noodzakelijk

Opgelet!

Deze situatie zal verder in deze handleiding behandeld worden onder BBO en eventuelebijkomend uitgevoerde onderzoeksverrichtingen.

Indien uit het BBO blijkt dat er geen verdere saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn, moet erniet worden overgegaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject.

De overdracht van een risicogrond kan doorgaan indien gecontroleerd is of het ingediendeOBBO (als OBO) voldoende rechtsgeldig is (zie hoofdstuk 4.3).

Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van hetbetreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan artikel 101 BD. Er moeten in dit gevalgeen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet.

5.7.2.6 OBBO gevolgd door een BBO conform, bodemsanering is noodzakelijk

Opgelet!

Deze situatie zal verder in deze handleiding behandeld worden onder BBO en eventuelebijkomende uitgevoerde onderzoeksverrichtingen.

Page 59: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 56

Indien het over te dragen perceel een risicogrond is, uit het BBO blijkt dat bodemsaneringnoodzakelijk is, en de overdrager (exploitant, gebruiker of eigenaar) is saneringsplichtig,dan kan de overdracht pas plaatsvinden als aan volgende voorwaarden voldaan worden:

- Er moet een conform verklaard bodemsaneringsproject bij de OVAM aanwezig zijn.

- Daarnaast moet er ook een verbintenis worden aangegaan en een financiële zekerheidworden gesteld tegenover de OVAM. Als aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dituitdrukkelijk op het bodemattest vermeld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheiden de verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk 9.3.

- Aangezien het een risicogrond betreft moet een bodemsaneringsdeskundige nagaan ofhet een OBO nog voldoende actueel is (zie hoofdstuk 4.3).

Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van hetbetreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan artikel 101 BD. Er moeten in dit gevalgeen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet.

5.8 Gefaseerd BBO

Overeenkomstig artikel 38, §3 BD kan in bepaalde gevallen een gefaseerd BBO wordenuitgevoerd. De verschillende kernen of delen van onderzoeksgebieden kunnen hiermee opverschillende tijdstippen onderzocht worden.

Indien het gefaseerde BBO een volledige beschrijving bevat van alleverontreinigingskernen waarvoor de overdrager saneringsplicht is, kan de overdrachtdoorgaan op voorwaarde dat er geen saneringsnoodzaak bestaat en er een voldoenderecent OBO aanwezig is bij de OVAM.

In onderstaande gevallen kan het gefaseerde BBO voor een saneringsplichtig persoon nietvoor overdracht gebruikt worden:

- Het gefaseerde BBO geeft een beschrijving van de bodemverontreiniging op de over tedragen grond maar niet van de bodemverontreiniging die zich van daaruit heeftverspreid naar andere gronden.

- Het gefaseerde BBO heeft slechts betrekking op een deel van de bodemverontreiniging.

Voor de verschillende onderzoeksfasen kan een conformverklaring afgeleverd worden. Deoverdracht kan echter pas doorgaan indien voor alle kernen een BBO is ingediend enconform verklaard is.

Indien nog niet alle verontreinigingen, ontstaan op die grond, verder onderzocht werden, zaldit op het bodemattest vermeld worden met volgende zin:

Niet alle verontreinigingen die tot stand gekomen zijn op deze grond, werden reedsonderzocht.

Page 60: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 57

Samenvatting

- Het BBO onderzoekt de ernst van de bodemverontreiniging vastgesteld in het OBO(artikel 38 BD) of veroorzaakt door een schadegeval (artikel 79 BD).

- Het BBO doet per perceel een uitspraak over de aangetroffen verontreinigingskernen.

- Het oriënterend en het BBO kan gelijktijdig uitgevoerd en samen ingediend wordenonder de titel ‘Verslag van oriënterend en BBO’.

- Mogelijkheid om gefaseerd te werk te gaan artikel 38 § 3 BD (gefaseerd BBO).

- Overdracht mogelijk na een conform verklaard BBO indien er geen saneringsnoodzaakis of indien voldaan is aan de voorwaarden van de versnelde overdrachtsprocedure.

- Schadegeval melding binnen de 14 dagen. De effectieve behandeling van debodemverontreiniging binnen de 180 dagen na de melding of vaststellling procedureartikel 74 BD.

- Schadegeval melding niet binnen de 14 dagen. De effectieve behandeling van debodemverontreiniging kan niet binnen de 180 dagen na de melding of vaststellling procedure artikel 38 BD.

Page 61: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 58

Page 62: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 59

6 Risicobeheer

Het Bodemdecreet voorziet de mogelijkheid om de risico’s die verbonden zijn aan ernstigehistorische bodemverontreinigingen (of aan gemengd-historische bodemverontreinigingen)tijdelijk te beheersen. Onder bepaalde omstandigheden moet men dus niet onmiddellijkovergaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject.

Risicobeheer kan toegepast worden in volgende omstandigheden:

1. Onduidelijkheid in verband met het verspreidingsrisico.

2. Onmogelijke bodemsaneringen: er is sprake van een grote complexeverontreiniging. Als gevolg van deze complexiteit en/of het regionale karakter van debodemverontreiniging is het met de huidige beschikbare saneringsmaatregelen ende huidige stand van de wetenschap niet evident om een sanering uit te voeren.

3. Afstemming op de toekomst / uitstel van bodemsanering. Bijvoorbeeld bij degeplande afbraak van een gebouw binnen 10 jaar.

De bodemsaneringsdeskundige moet op basis van objectieve argumenten duidelijkonderbouwen welke van deze situatie van toepassing is.

In de eerste twee zeer specifieke situaties, is een uitgebreide motivering noodzakelijk omaanspraak te kunnen maken op risicobeheer.

In de derde situatie moet duidelijk gemotiveerd worden waarom momenteel geen optimalebodemsanering kan worden uitgevoerd. Hiervoor moet een bijkomende toetsing uitgevoerdworden. De standaardprocedure risicobeheer werkt dit verder uit.

Risicobeheer stopt wanneer:

- Er wordt overgegaan tot bodemsanering omdat er een duidelijk risico uitgaat van deverontreiniging. De uitvoering van een bodemsaneringsproject is noodzakelijk;

- De OVAM op basis van opvolgingsrapporten van oordeel is dat niet langer sprake is vaneen ernstige bodemverontreiniging en er bijgevolg geen verplichting meer bestaat omvoor deze bodemverontreiniging een bodemsanering uit te voeren. Er moet na afsluitenvan het risicobeheer echter wel een nieuw BBO uitgevoerd worden. Het besluit van ditonderzoek moet uitwijzen dat er effectief geen ernstige bedreiging meer is en erbijgevolg geen verdere saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn.

De standaardprocedure risicobeheer en artikels 105 tot en met 120 van het Vlarebo gaandieper in op de uitwerking van het verzoek tot het toepassen van risicobeheer, hetrisicobeheersplan zelf en de risicobeheersmaatregelen.

In volgende paragrafen lichten we deze begrippen verder toe. Ook verduidelijken we debegrippen op het bodemattest en onder welke voorwaarden de overdracht kan plaatsvinden.

6.1 Verzoek tot toepassen van risicobeheer

6.1.1 Omschrijving

Alvorens kan overgegaan worden tot het uitvoeren van risicobeheer, moet eenbodemsaneringsdeskundige type 2 een duidelijk onderbouwd verzoek tot toepassen vanrisicobeheer bij de OVAM indienen. Hieruit moet blijken welke risicobeheersmaatregelen bijgoedkeuring ervan zullen uitgewerkt worden. Bovendien moet hij hierin de doelstellingenweergeven die men met deze maatregelen wil bereiken.

Page 63: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 60

Het verzoek tot toepassen van risicobeheer wordt niet op het attest vermeld.

6.1.2 Procedure

Het verzoek tot toepassen van risicobeheer wordt overeenkomstig artikel 84, §2 van hetBodemdecreet en artikel 105 van het Vlarebo bij aangetekende brief aan de OVAM bezorgd.

Vervolgens spreekt de OVAM zich uit over het verzoek tot toepassing van risicobeheerbinnen een termijn van 60 dagen na ontvangst ervan.

Als de OVAM binnen die termijn geen beslissing heeft genomen, kunt u aannemen dat hetgoedgekeurd werd.

6.2 Risicobeheersplan (RBP)

6.2.1 Omschrijving

Het risicobeheersplan kan pas worden opgesteld en ingediend nadat het verzoek hiervoorwerd goedgekeurd door de OVAM. Dit document omvat de verdere uitwerking van hetbeheersen van de risico’s verbonden aan de historische verontreiniging. Afhankelijk van hetsoort risico (humaantoxicologisch, verspreidings-, …-risico) dat verbonden is aan deverontreiniging worden verscheidene randvoorwaarden en uitgangspunten verduidelijkt.

Op basis van objectieve criteria maakt de bodemsaneringsdeskundige een afweging van derisicobeheerstechniek en stelt hij risicobeheersmaatregelen voor om het risico in de huidigeomstandigheden te beperken. Hij bepaalt ook de noodzakelijke maatregelen bij hetoverschrijden van de bepaalde risicogrenswaarden of verspreidingsgrenzen. Debodemsaneringsdeskundige gaat ook na welke activiteiten in het kader van derisicobeheersmaatregelen moeten genomen worden en of deze vergunningsplichtig zijn,welke opvolging zal gebeuren om de risicobeheersmaatregelen uit te voeren en wat hetbedrag en de looptijd van de financiële zekerheid moet zijn.

Opgelet!

De financiële zekerheid die voor de start van risicobeheer werd gesteld, kan niet wordengebruikt voor de overdracht. Er zal dus op het moment van de overdracht een nieuwefinanciële zekerheid gesteld moeten worden.

Ook bij risicobeheer kan onder welbepaalde en weloverwogen omstandigheden voor eengefaseerde aanpak worden geopteerd. Voor verdere uitleg over deze voorwaardenverwijzen we naar de standaardprocedure risicobeheer.

Indien de OVAM akkoord gaat met het risicobeheersplan, wordt door de OVAM eenconformiteitsattest afgeleverd.

Een conform verklaard risicobeheersplan wordt op het bodemattest vermeld met devolgende zin:

In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgende verplichtingen:

- Een risicobeheersplan werd bij de OVAM ingediend “datum”. De OVAM heeft eenconformiteitsattest afgeleverd op “datum”.

Dit geldt zowel voor gefaseerde als volledige risicobeheersplannen.

Page 64: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 61

Indien nog niet voor alle verontreinigingen een risicobeheersplan werd ingediend, wordt ditduidelijk op het attest vermeld.

6.2.2 Procedure

De procedure voor een risicobeheersplan is quasi analoog aan de procedure van eenbodemsaneringsproject.

Het risicobeheersplan moet tegen ontvangstbewijs of aangetekend verzonden worden naarde OVAM. Het risicobeheersplan moet binnen de termijn die vastgelegd werd in degoedkeuring van het verzoek tot toepassing van risicobeheer worden ingediend. Indien nietvoldaan is aan alle voorwaarden zal de OVAM het risicobeheersplan onontvankelijkverklaren.

Indien de OVAM van oordeel is dat het risicobeheersplan (on)ontvankelijk en/of (on)volledigis, stelt ze de opdrachtgever van het risicobeheersplan in kennis van die beslissing binneneen termijn van 14 dagen na ontvangst ervan.

Na 90 dagen en bij algemeen positief advies kan de OVAM het risicobeheersplan conformverklaren. Indien geen algemeen positief advies kan worden verleend, moet de OVAMaanvullingen vragen. Deze aanvullingen moet men onder vorm van een ‘gewijzigd’risicobeheersplan indienen bij de OVAM.

Net zoals bij een bodemsaneringsproject moet voor de aanvang van derisicobeheersmaatregelen, zoals vermeld in artikel 90 van het Bodemdecreet, een financiëlezekerheid gesteld worden.

Opgelet!

De financiële zekerheid die voor de start van risicobeheer werd gesteld, kan niet wordengebruikt voor de overdracht. Er zal dus op het moment van overdracht een nieuwefinanciële zekerheid gesteld moeten worden.

6.2.3 Actualisatie

Actualisatie moet gebeuren om de 10 jaar vanaf de datum van conformverklaring van hetrisicobeheersplan. Bij gebrek aan periodieke actualisatie moet een (beperkt)bodemsaneringsproject worden opgesteld en bij de OVAM worden ingediend. In dit gevalvalt de uitvoerder van het risicobeheer opnieuw onder de klassieke procedure vansaneringsplicht. Hij zal door de OVAM op zijn na te komen verplichtingen worden gewezen.

6.3 Kwaliteitsplan en opvolgingsrapport

6.3.1 Kwaliteitsplan

Vóór de aanvang van de uitvoering van de risicobeheersmaatregelen moet men hetkwaliteitsplan, opgesteld door een bodemdeskundige type 2 en in samenspraak met deopdrachtgever, indienen bij de OVAM. Het omvat onder meer volgende gegevens: tijdstipen locatie van de startvergadering, de gegevens van de verschillende actoren, een overzichtvan eventuele kleine wijzigingen, een gedetailleerde planningstabel, … .

Het ingediende kwaliteitsplan wordt niet vermeld op het bodemattest.

Page 65: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 62

6.3.2 Opvolgingsrapport

Tijdens de uitvoering van de risicobeheersmaatregelen moet de bodemsaneringsdeskundigehet verloop en de resultaten van de risicobeheersmaatregelen periodiek rapporteren aan deOVAM. De frequentie van de tussentijdse opvolgingsrapporten wordt vastgelegd in hetconformiteitsattest van het risicobeheersplan. Dergelijk opvolgingsrapport moet eenduidelijke besluitvorming omvatten.

Indien de bodemsaneringsdeskundige na verloop van tijd van mening is dat er van debodemverontreiniging geen risico meer uitgaat, moet een BBO worden opgesteld terbevestiging van het feit dat er geen ernstige bedreiging meer is.

Indien er van de bodemverontreiniging een acuut risico uitgaat, moet eenbodemsaneringsproject worden opgesteld en moet de saneringsplichtige tot de uitvoeringvan de saneringswerken overgaan.

Opvolgingsrapporten worden niet vermeld op het bodemattest.

6.4 Kostprijs risicobeheer

Voor de uitwerking van risicobeheer en de opvolgingsrapporten bestaan geen prijsbarema’s.De kostprijs varieert naargelang de grootte van de verontreiniging en de techniek die onderrisicobeheer zal worden behandeld, de hoeveelheid bijkomende staalnames en analyses.Tevens bepalen ook de eventuele diepte van het grondwater, de samenstelling van debodem, de moeilijkheidsgraad bij de boringen, de duurtijd van het project etc. de kostprijsvan het risicobeheer.

Wij raden u aan om bij de beoordeling van de kostprijs duidelijk na te gaan welke diensten erdoor de bodemsaneringsdeskundige zullen geleverd worden. De offertes moeten voldoendegedetailleerd zijn om een onderlinge vergelijking mogelijk te maken. Daarenboven raden wiju aan om de nood aan algemene begeleiding en ondersteuning te evalueren en hiervoorafspraken te maken met de bodemsaneringsdeskundige.

6.5 OBO - BBO - RBP op het bodemattest

Als er een OBO en een BBO, alsook een risicobeheersplan op het bodemattest wordenvermeld en men wil overdragen, moet men in het kader van de geplande overdracht eerstnagaan of de overdrager van de risicogrond saneringsplichtig is. Meer informatie hierovervindt u in hoofdstuk 9.

Bij saneringsplicht en toepassing van risicobeheer voor een bepaalde verontreiniging,wordt de verplichting om bodemsanering uit te voeren geschorst vanaf de datum vanconformverklaring van het risicobeheersplan.

Er zijn verschillende manieren mogelijk om de overdracht te laten plaatsvinden:

- De gewone procedure kan gevolgd worden; er moet een conform verklaardbodemsaneringsproject en financiële zekerheid zijn en er moet een verbintenistegenover de OVAM zijn aangegaan.

- De versnelde overdrachtsprocedure kan gevolgd worden (zie hoofdstuk 2.4.1.1).

- Bij de overdracht van een grond waarop risicobeheer loopt en waar de verwerver beslisthet risicobeheer verder te zetten, moest de overdrager een financiële zekerheid (FZ –zie hoofdstuk 9) stellen in het kader van het aangaan van dat risicobeheer, wat inhoudt

Page 66: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 63

provisies in de boekhouding voor 10 jaar. De verwerver moet vooraleer de grond aanhem kan worden overgedragen twee verbintenissen aangaan (art. 119, 7° Vlarebo).

1. De eerste verbintenis betreft de uitvoering van het risicobeheersplan. Dit isdan ook een overname van de verbintenis die door de overdrager werdaangegaan.

2. De tweede verbintenis betreft de verbintenis in het kader van de overdrachtop basis van artikel 109, §2, 2° of 115, §4, 1° van het Bodemdecreet.Daarbij moet maar één FZ gesteld worden, met name de FZ in het kadervan de overdracht. Die FZ is ook meer reëel dan de FZ die in het kader vanrisicobeheer wordt gesteld.

De FZ die door de overdrager werd gesteld in het kader van risicobeheer, wordt dan achterafvrijgegeven. Het gaat hier om de provisies ingeschreven in de boekhouding van de(rechts)persoon die aan risicobeheer deed.

Opgelet!

De financiële zekerheid die in het kader van risicobeheer werd gesteld, kan niet wordengebruikt voor de overdracht. Er zal dus op het moment van overdracht een nieuwefinanciële zekerheid moeten gesteld worden.

Voor de overdracht door de saneringsplichtige effectief kan plaatsvinden dient de overdragerna te gaan of er nog een rechtsgeldig OBO (hoofdstuk 4.3) aanwezig is en of aan de overigeoverdrachtsverplichtingen voldaan is.

Indien de OVAM heeft gemeld dat de overdrager van een risicogrond voor de vastgesteldeverontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft verkregen,kan de overdracht sowieso plaatsvinden. De overdrager moet enkel nog de geldigheid vanhet OBO nagaan (hoofdstuk 4.3). Indien het OBO nog geldig is, kan tot overdracht wordenovergegaan.

6.6 BBO - RBP op het bodemattest

Het bodemattest verwijst naar een uitgevoerd BBO zonder voorafgaand OBO. Risicobeheervolgt. Dit kan in het geval van een calamiteit gebeurd voor 1995 of bij onderstroming.

De verplichting om de verontreinigde gronden te saneren ligt bij onderstroming bij deeigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel (dit is het perceel waar deverontreiniging tot stand kwam). De eigenaar van een verspreidingsperceel (dit is eenperceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid), heeft geen enkele verplichting totverdere actie (onderzoek of sanering) als de verontreiniging ontstaan is op het buurperceel.

Het feit dat een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt uitdrukkelijkvermeld op het bodemattest:

De bodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot stand gekomen opdeze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van de grond waar debodemverontreiniging tot stand kwam.

Afhankelijk van de situatie waarin de overdrager zich bevindt, wordt bij vermelding van BBOen RBP op het bodemattest duidelijk of de overdracht kan doorgaan zonder of met verdereverplichtingen:

Page 67: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 64

1. Een overdrager, eigenaar van een risicogrond waarop door o.a. een vroegerecalamiteit nog verontreiniging aanwezig is, wenst zijn grond over te dragen. Voor deverontreiniging veroorzaakt door o.a. de calamiteit is hij saneringsplichtig. In dezesituatie kan de overdracht nog niet plaatsvinden. Dit is pas mogelijk als er aan devolgende voorwaarden voldaan wordt:

- Er moet in een verbintenis worden aangegaan tegenover de OVAM totuitvoering van de risicobeheersmaatregelen.

- Een financiële zekerheid tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis moetgesteld zijn. Als aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op hetbodemattest vermeld:

In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgendeverplichtingen:

- Een risicobeheersplan werd bij de OVAM ingediend “datum”. De OVAMheeft een conformiteitsattest afgeleverd op “datum”.

- Tegenover de OVAM werd de verbintenis aangegaan derisicobeheersmaatregelen uit te voeren en werden er hiervoor financiëlezekerheden gesteld.

Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen wenaar hoofdstuk 9.3.

- Het betreft een risicogrond waar nog geen OBO werd op uitgevoerd. Bijgevolgmoet er een OBO opgesteld worden om tot overdracht te kunnen overgaan.Voor de uitzonderingsprocedure voor overdracht wordt verwezen naar hoofdstuk2.

2. Als de overdrager een niet-risicogrond wenst over te dragen maar hij is voor devastgestelde verontreiniging veroorzaakt door een vroeger gebeurde calamiteitsaneringsplichtig, dan kan de overdracht van het betreffende perceel plaatsvindenmits er voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moetenechter geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van hetBodemdecreet.

Opgelet!

De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan mogelijk door deOVAM als saneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezigebodemverontreiniging.

3. De OVAM heeft aan de overdrager van een risicogrond bevestigd dat hij voor devastgestelde verontreiniging bv. veroorzaakt door onderstroming nietsaneringsplichtig is; hij heeft vrijstelling van saneringsplicht bekomen. In dat gevalkan de overdracht pas plaatsvinden als er een OBO is uitgevoerd op deze grond.

4. De OVAM heeft bevestigd dat de overdrager die een niet-risicogrond wiloverdragen, voor de vastgestelde verontreiniging bv. veroorzaakt dooronderstroming niet saneringsplichtig is. De overdracht van het betreffendeperceel doorgaan mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101BD. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden in het kader van hetBodemdecreet.

Page 68: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 65

6.7 OBO - BBO - RBP - BBO op het bodemattest

Ondanks de grote analogie met de situatie uitgelegd in hoofdstuk 6.5, wensen we hier nogterug te komen op het volgend aspect. Indien uit de opvolgingsrapporten blijkt dat er nietlanger een ernstige bodemverontreiniging is, moet er over gegaan worden tot het opstellenvan een nieuw BBO.

Dit BBO moet worden uitgevoerd volgens de standaardprocedure BBO. Dit houdt eenafperking/controle van de verontreinigingskern en -pluim in. Ook de bepaling van het risicodat uitgaat van de verontreiniging die met risicobeheer is behandeld, wordt bepaald.

Het BBO kan – indien geen onverwachte verontreinigingen teruggevonden worden -afgesloten worden met het besluit dat er geen verdere noodzaak tot bijkomend onderzoek is.

Indien dit BBO door de OVAM conform is verklaard en het OBO voldoende recent is, kan deoverdracht plaatsvinden. Op het bodemattest zal dit vermeld worden als minimaal 2 BBO’selk met een verschillend besluit.

6.8 BBO - RBP - BBO op het bodemattest

Ondanks de grote analogie met de situatie uitgelegd in hoofdstuk 6.6, wensen we hier nogterug te komen op het volgend aspect. Indien uit de opvolgingsrapporten blijkt dat er nietlanger een ernstige bodemverontreiniging is, moet er worden over gegaan tot het opstellenvan een nieuw BBO.

Het BBO kan –indien geen onverwachte verontreinigingen teruggevonden worden-afgesloten worden met het besluit dat er geen verdere noodzaak tot nader onderzoek is.

Bij overdracht zijn dezelfde voorwaarden als vermeld in hoofdstuk 6.6 van toepassing.

Page 69: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 66

Samenvatting

- Risicobeheer is een mogelijkheid voorzien in het Bodemdecreet om de risico’sverbonden aan ernstige historische/gemengd-historische bodemverontreinigingentijdelijk te beheersen en niet onmiddellijk over te gaan tot het opstellen van eenbodemsaneringsproject.

- Risicobeheer is enkel toegelaten bij:

- Een historisch of gemengd-historische verontreiniging;

- Onduidelijkheid in verband met het verspreidingsrisico;

- ‘Onmogelijke’ bodemsaneringen;

- Afstemming op de toekomst / uitstel van bodemsanering;

- Duidelijke motivatie van de reden waarom tot risicobeheer wordt overgegaan.

- Het verzoek tot toepassen van risicobeheer moet per aangetekende brief aan de OVAMbezorgd worden en de OVAM spreekt zich binnen een termijn van 60 dagen naontvangst ervan uit.

- Risicobeheer vereist een risicobeheersplan, een kwaliteitsplan voor de uitvoering van derisicobeheersmaatregelen en opvolgingrapporten.

- Voor elke specifieke overdracht is het belangrijk na te gaan of te overdragersaneringsplichtig is en of de over te dragen grond al dan niet een risicogrond is.

- Financiële zekerheid, gesteld voor risicobeheer, kan niet worden gebruikt voor deoverdracht van de risicogrond. Er moet een nieuwe financiële zekerheid gesteldworden.

Page 70: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 67

7 Bodemsaneringsproject (BSP) en beperkt bodemsaneringsproject(bBSP)

Indien de bodemsaneringsdeskundige na het BBO of bij overdracht in het geval vanrisicobeheer, aantoont dat er een ernstige bodemverontreiniging is, moet er overgegaanworden tot bodemsanering. Het Bodemdecreet voorziet de mogelijkheid om naast het reedsgekende bodemsaneringsproject nu ook een beperkt bodemsaneringsproject op te stellen.

7.1 Omschrijving

Indien de termijn voor het behandelen van de bodemverontreiniging omwille van devoorgestelde saneringstechniek langer dan 180 dagen bedraagt moet een ‘volledig’bodemsaneringsproject ingediend worden.

Indien de bodemsaneringsdeskundige voldoende aantoont dat de voorgesteldesaneringsvariant met grote zekerheid binnen maximaal 180 dagen kan worden uitgevoerd,is een beperkt bodemsaneringsproject toegestaan. Dergelijke korte termijn beperktuiteraard de mogelijkheden van saneringstechnieken en zal niet bij elke verontreinigingkunnen toegepast worden. Bovendien moeten de eigenaars en gebruikers van de grondenwaarop bodemsaneringswerken zullen plaatsvinden, zich schriftelijk akkoord te verklarenmet de wijze van uitvoering van de bodemsaneringswerken. De behandelingstermijn begintte lopen zodra er een schriftelijk akkoord aanwezig is.

De termijn van 180 dagen kan, mits indiening van een voldoende gemotiveerde aanvraag,éénmalig verlengd worden. Het voorstel voor verlenging moet uiterlijk 30 dagen voor heteinde van de termijn bij de OVAM ingediend en goedgekeurd worden.

Zowel een ‘volledig’ bodemsaneringsproject als een ‘beperkt’ bodemsaneringsproject stellende wijze vast waarop bodemsaneringswerken zullen worden uitgevoerd en de eventuelenazorg wordt verzekerd. Mits voldoende motivatie kan bij een bodemsaneringsprojectgeopteerd worden om, analoog aan het BBO, de werken in fases uit te voeren. Hierdoorspreekt men van een gefaseerd bodemsaneringsproject.

Een gefaseerd beperkt bodemsaneringsproject is niet mogelijk.

Verder in de tekst vermelden we deze mogelijkheden onder de gemeenschappelijke naam‘bodemsaneringsproject’ (BSP).

Een door de OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject geldt als eenmilieuvergunning en/of als stedenbouwkundige vergunning. Bovendien geldt het ook alsmelding in het kader van deze twee wetgevingen. De conformverklaring van een beperktbodemsaneringsproject geldt niet als stedenbouwkundige vergunning.

Een bodemsaneringsproject wordt in opdracht van de saneringsplichtige/ overdrageropgesteld onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige type 2. Hetbodemsaneringsproject moet opgesteld worden conform de standaardprocedures. Dezestandaardprocedure, evenals de meest geactualiseerde lijst van allebodemsaneringsdeskundigen bevoegd om bodemsaneringsprojecten op te stellen, kunt usteeds terugvinden op de website van de OVAM.

Opgelet!

- Pilootproeven die worden uitgevoerd om de haalbaarheid van een saneringstechniek bijlocatiespecifieke omstandigheden te testen en waarvan de uitvoeringvergunningsplichtige werken omvat, kunnen via de procedure van een beperktbodemsaneringsproject worden gerealiseerd. Het is echter de bedoeling ompilootproeven zoveel mogelijk te groeperen in één beperkt BSP.

Page 71: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 68

- Indien een bodemsaneringsproject door de OVAM volledig en ontvankelijk verklaardwerd, wordt dit vermeld op het bodemattest:

In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgende verplichtingen:

Een bodemsaneringsproject werd bij de OVAM ingediend op “datum”. Ditbodemsaneringsproject werd ontvankelijk en volledig verklaard

- Indien op een bodemsaneringsproject door de OVAM aanvullingen/wijzigingen werdengevraagd, wordt dit vermeld op het bodemattest:

In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgende verplichtingen:

Een bodemsaneringsproject werd bij de OVAM ingediend op “datum”. Een vraag vooraanvullingen of wijzigingen werd door de OVAM verstuurd op “datum”.

- Indien een bodemsaneringsproject door de OVAM conform is verklaard, wordt ditvermeld op het bodemattest:

In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgende verplichtingen:

Een bodemsaneringsproject werd bij de OVAM ingediend op “datum”. De OVAM heefteen conformiteitsattest afgeleverd op “datum”.

- Indien nog niet voor alle verontreinigingskernen een (gefaseerd) BSP werd opgesteld,zal dit eveneens op het bodemattest vermeld worden:

De OVAM is nog niet in het bezit van bodemsaneringsprojecten voor alleverontreinigingen die op deze grond tot stand gekomen zijn.

7.2 Tussentijdse rapporten

Tijdens de bodemsaneringswerken moet de vooruitgang van de werken gerapporteerdworden aan de OVAM. De frequentie waarmee dit moet gebeuren is vermeld in hetconformiteitsattest.

Bij een bBSP moet er geen tussentijds rapport opgemaakt worden.

Een tussentijds rapport wordt niet vermeld op het bodemattest.

7.3 Kostprijs bodemsaneringsproject

Voor de uitwerking van een bodemsaneringsproject en tussentijdse rapporten en deuitvoering van de bodemsaneringswerken bestaan geen prijsbarema’s. De kostprijs varieertnaargelang de toegepaste techniek, de grootte en ernst van de verontreiniging en dehoeveelheid bijkomende staalnames en analyses. De eventuele diepte van het grondwater,de samenstelling van de bodem, de moeilijkheidsgraad bij de boringen, etc. zijn ookbepalend.

Bij de beoordeling van de kostprijs is het belangrijk dat u nagaat welke diensten debodemsaneringsdeskundige zal leveren. De offertes moeten voldoende gedetailleerd zijn omeen onderlinge vergelijking mogelijk te maken. Bij het vergelijken raden we de overdrageraan om na te gaan in welke mate een algemene begeleiding bij het 'bodemdossier' wenselijkis en hiervoor vooraf de nodige afspraken te maken met de bodemsaneringsdeskundige.

Page 72: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 69

7.4 OBO - BBO - BSP op het bodemattest

Indien er een oriënterend en een gefaseerd BBO, alsook bodemsaneringsproject(en) op hetbodemattest worden vermeld, moet in het kader van de geplande overdracht eerst wordennagegaan of de overdrager van de risicogrond saneringsplichtig is. Voor meer informatiebetreffende de saneringsplicht verwijzen we naar hoofdstuk 9.

7.4.1 Overdrager is saneringsplichtig

Indien de overdrager van een risicogrond saneringsplichtig is, dan kan de overdrachtplaatsvinden als cumulatief voldaan wordt aan volgende voorwaarden:

- De OVAM is in het bezit van conform verklaarde beschrijvende bodemonderzoeken enbodemsaneringsprojecten voor alle verontreinigingskernen. Indien nog niet alleverontreinigingen werden aangepakt, dan wordt dit op het bodemattest vermeld. Deoverdracht kan niet plaatsvinden zolang niet voor alle kernen deonderzoeksverplichtingen werden nagekomen;

- Tegenover de OVAM is een verbintenis aangegaan om de verdere bodemsanering ende eventuele nazorg uit te voeren;

- Er is een financiële zekerheid gesteld tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis.

De saneringsplichtige is verantwoordelijk voor de uitvoering en financiering van hetbodemsaneringsproject en de bodemsaneringswerken. Indien de overdrager tegelijksaneringsplichtig is, moet hij onderlinge afspraken maken met de verwerver voor deoverdracht.

Als er een financiële zekerheid werd gesteld en een verbintenis werd aangegaan tegenoverde OVAM, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld:

Tegenover de OVAM werd de verbintenis aangegaan de bodemsaneringswerken uit tevoeren en werden er hiervoor financiële zekerheden gesteld.

Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk9.3.

Uiteraard moet er gecontroleerd worden of het OBO nog geldig is.

Als de overdrager een niet-risicogrond wil overdragen maar en voor de vastgesteldeverontreiniging saneringsplichtig is, kan de overdracht van het betreffende perceelplaatsvinden mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Ermoeten geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet.

Opgelet!

De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan door de OVAM alssaneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezige bodemverontreiniging.

7.4.2 Overdrager is niet saneringsplichtig

De OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een risicogrond voor de vastgesteldeverontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft verkregenvoor alle te saneren verontreinigingen. In dit geval moet u enkel nog nagaan of het OBO noggeldig is vooraleer tot overdracht over te gaan.

Page 73: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 70

Als de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een niet-risicogrond voor devastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeftbekomen, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordtaan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen verdere voorwaardenvervuld worden in het kader van het Bodemdecreet.

7.5 BBO - BSP op het bodemattest

Indien het bodemattest verwijst naar een uitgevoerd en conform verklaard (gefaseerd) BBOzonder dat hieraan een OBO voorafging, kan dit slechts in twee gevallen: onderstroming ofschadegeval.

In geval van onderstroming moet de eigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel(dit is het perceel waar de verontreiniging tot stand kwam) saneren. De eigenaar van eenverspreidingsperceel (dit is een perceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid),heeft geen enkele verplichting om voor de verontreiniging die ontstaan is op het buurperceeleen BBO of verdere bodemsaneringswerken te laten uitvoeren.

Het feit dat een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt uitdrukkelijkvermeld in een brief van OVAM of op het bodemattest:

De bodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot stand gekomen opdeze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van de grond waar debodemverontreiniging tot stand kwam.

Een schadegeval (ook wel ‘calamiteit’ genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwebodemverontreiniging.

Een veel voorkomend schadegeval is het overvullen van een mazouttank.

In dat geval is er sprake van een nieuwe verontreiniging en heeft de eigenaar, gebruiker ofexploitant van de grond volgens het Bodemdecreet een zelfstandige saneringsplicht.Hij moet het schadegeval melden aan de bevoegde overheid (art. 76 BD), heeft deverplichting om maatregelen te nemen (art. 77 BD) en om een evaluatierapport te latenopstellen door een bodemsaneringsdeskundige (art. 78 BD).Op basis van de resultaten van het evaluatierapport wordt er beslist of er moet overgegaanworden tot de uitvoering van een BBO.Als er na het afsluiten van het BBO nog een bodemverontreiniging voorkomt die debodemsaneringsnormen overschrijdt of die een ernstige bedreiging vormt, dan moet erworden overgegaan tot het opstellen van een (beperkt) bodemsaneringsproject en hetuitvoeren van bodemsaneringswerken.

Als er een BBO en een bodemsaneringsproject op het bodemattest worden vermeld, moet unagaan of:

- Het over te dragen perceel een risicogrond is. Voor meer uitleg over risicogrondenverwijzen we naar hoofdstuk 2.

- De overdrager saneringsplichtig is. Voor meer informatie over de saneringsplichtverwijzen we naar hoofdstuk 9.

7.5.1 Overdrager is saneringsplichtig

Als de overdrager een risicogrond waarvoor hij saneringsplichtig is wil overdragen, dan kande overdracht nog niet plaatsvinden. Dit is pas mogelijk als aan de volgende voorwaardenvoldaan wordt:

Page 74: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 71

- De saneringsplichtige is een verbintenis aangegaan tegenover de OVAM tot uitvoeringvan de bodemsaneringswerken en eventuele nazorg en heeft een financiële zekerheidgesteld tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis. Als aan deze voorwaardenvoldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld:

Tegenover de OVAM werd de verbintenis aangegaan de bodemsaneringswerken uit tevoeren en werden er hiervoor financiële zekerheden gesteld.

Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen we naarhoofdstuk 9.3.

- Aangezien het een risicogrond betreft zonder OBO moet er eveneens een OBOopgesteld worden om tot overdracht te kunnen overgaan.

Als de overdrager een niet-risicogrond wil overdragen maar voor de vastgesteldeverontreiniging saneringsplichtig is, stelt zich geen probleem. De overdracht van hetbetreffende perceel kan plaatsvinden mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting vanartikel 101 BD. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden in het kader vanhet Bodemdecreet.

Opgelet!

De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan door de OVAM alssaneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezige bodemverontreiniging.

7.5.2 Overdrager is niet saneringsplichtig

Als de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een risicogrond voor de vastgesteldeverontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft bekomen, kande overdracht nog niet plaatsvinden. Er is nog geen OBO uitgevoerd op deze grond. Aandeze voorwaarde moet voldaan zijn om tot overdracht te kunnen overgaan.

Als de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een niet-risicogrond voor devastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeftbekomen, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordtaan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen bijkomendevoorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet.

7.6 OBO – BBO – RBP - BSP op het bodemattest

In dit geval bleek tijdens of na de uitvoering van het risicobeheer dat er een ernstigebedreiging uitging van de verontreiniging en dat er noodzaak was tot het opstellen van eenbodemsaneringsproject. Er moet worden nagegaan of de overdrager van de grondsaneringsplichtig is. Voor meer informatie betreffende de saneringsplicht verwijzen wenaar hoofdstuk 9.

7.6.1 Overdrager is saneringsplichtig

In het geval van toepassing van risicobeheer voor een welbepaalde verontreiniging, wordt deverplichting om bodemsanering uit te voeren met betrekking tot die bodemverontreinigingvoor de saneringsplichtige overdrager, geschorst vanaf de datum van de beslissing van deOVAM tot conformiteit van het risicobeheersplan.

De overdracht van een risicogrond kan in dit geval echter niet plaatsvinden. Dit is pasmogelijk als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

Page 75: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 72

- De saneringsplichtige is een verbintenis aangegaan tegenover de OVAM tot uitvoeringvan de bodemsaneringswerken en eventuele nazorg en heeft een financiële zekerheidgesteld tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis. Als aan deze voorwaardenvoldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld:

Tegenover de OVAM werd de verbintenis aangegaan de bodemsaneringswerken uit tevoeren en werd er hiervoor financiële zekerheden gesteld.

Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen we naarhoofdstuk 9.3.

- Er moet een actueel OBO opgesteld worden om tot overdracht te kunnen overgaan.Hiervoor moet de overdrager contact op te nemen met een bodemsaneringsdeskundige.Voor de verontreinigingen waarvoor (vervolgens) een bodemsaneringsproject moetuitgevoerd worden, en de voorwaarden die moeten voldaan zijn om tot overdracht overte gaan verwijzen we naar hoofdstuk 7.4.1.

Als de overdrager een niet-risicogrond wil overdragen maar voor de vastgesteldeverontreiniging saneringsplichtig is, stelt zich geen probleem. De overdracht van hetbetreffende perceel kan plaatsvinden mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting vanartikel 101 BD. Er moeten geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van hetBodemdecreet.

Opgelet!

De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan door de OVAM alssaneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezige bodemverontreiniging.

7.6.2 Overdrager is niet saneringsplichtig

Indien de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een risicogrond voor devastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeftverkregen, moet u nog nagaan of het OBO nog geldig is (hoofdstuk 4.3). Indien dit het gevalis dan kan tot een overdracht worden overgegaan.

Als de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een niet-risicogrond voor devastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeftbekomen, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordtaan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen bijkomendevoorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet.

7.7 BBO - RBP - BSP op het bodemattest

Het bodemattest verwijst naar een uitgevoerd BBO zonder voorafgaand OBO. Risicobeheervolgt en uit dit risicobeheer bleek een noodzaak om over te gaan tot eenbodemsaneringsproject. Dit kan in het geval van een calamiteit gebeurd voor 1995 of bijonderstroming.

De verplichting om de verontreinigde gronden te saneren ligt bij onderstroming bij deeigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel (dit is het perceel waar deverontreiniging tot stand kwam). De eigenaar van een verspreidingsperceel (dit is eenperceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid), heeft geen enkele verplichting totverdere actie (onderzoek of sanering) als de verontreiniging ontstaan is op het buurperceel.

Het feit dat een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt uitdrukkelijkvermeld op het bodemattest:

Page 76: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 73

De bodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot stand gekomen opdeze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van de grond waar debodemverontreiniging tot stand kwam.

Ook in deze situatie kan een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de situatiewaarin de overdrager saneringsplichtig is en anderzijds de situatie waarin de overdrager nietsaneringsplichtig is.

7.7.1 Overdrager is saneringsplichtig

Een overdrager, eigenaar van een risicogrond waarop door o.a. een vroegere calamiteitnog verontreiniging aanwezig is wenst zijn grond over te dragen. Voor de verontreinigingveroorzaakt door o.a. de calamiteit is hij saneringsplichtig. In deze situatie kan deoverdracht nog niet plaatsvinden. Dit is pas mogelijk als er aan de volgende voorwaardenvoldaan wordt:

- Er moet in een verbintenis worden aangegaan tegenover de OVAM tot uitvoering vande risicobeheersmaatregelen.

- Een financiële zekerheid tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis moetgesteld zijn. Als aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op hetbodemattest vermeld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenisverwijzen we naar hoofdstuk 9.3.

- Het betreft een risicogrond waar nog geen OBO werd op uitgevoerd. Bijgevolg moet ereen OBO opgesteld worden om tot overdracht te kunnen overgaan. Voor deuitzonderingsprocedure voor overdracht wordt verwezen naar hoofdstuk 2.

Als de overdrager een niet-risicogrond wenst over te dragen maar hij is voor devastgestelde verontreiniging veroorzaakt door een vroeger gebeurde calamiteitsaneringsplichtig, dan kan de overdracht van het betreffende perceel plaatsvinden mits ervoldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten echter geenverdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet.

Opgelet!

De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan mogelijk door de OVAM alssaneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezige bodemverontreiniging.

7.7.2 Overdrager is niet saneringsplichtig

De OVAM heeft aan de overdrager van een risicogrond bevestigd dat hij voor devastgestelde verontreiniging bv. veroorzaakt door onderstroming niet saneringsplichtig is;hij heeft vrijstelling van saneringsplicht bekomen. In dat geval kan de overdracht pasplaatsvinden als er een OBO is uitgevoerd op deze grond.

De OVAM heeft bevestigd dat de overdrager die een niet-risicogrond wil overdragen, voorde vastgestelde verontreiniging bv. veroorzaakt door onderstroming niet saneringsplichtigis. De overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan debodemattestverplichtingen van artikel 101 BD. Er moeten geen bijkomende voorwaardenvervuld worden in het kader van het Bodemdecreet.

Page 77: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 74

Samenvatting

- Een volledig bodemsaneringsproject moet ingediend worden als de termijn voor hetbehandelen van de bodemverontreiniging omwille van de voorgesteldesaneringstechniek langer dan 180 dagen bedraagt.

- Een beperkt bodemsaneringsproject kan worden ingediend als debodemsaneringsdeskundige voldoende aantoont dat de voorgestelde saneringsvariantmet grote zekerheid binnen een tijdsbestek van maximaal 180 dagen (beperkte enweinig complexe verontreinigingen) kan worden uitgevoerd. Hierbij is het schriftelijkakkoord vereist van de eigenaars en gebruikers van de gronden waaropbodemsaneringswerken zullen plaatsvinden. De termijn van 180 dagen kan, mitsindiening van een voldoende gemotiveerde aanvraag éénmalig verlengd worden.

- Een beperkt bodemsaneringsproject kan ook worden ingediend in het kader van eenpilootproef.

- De mogelijkheid bestaat om gefaseerd te werken, dan spreken we van een ‘gefaseerdbodemsaneringsproject’.

- Voor elke specifieke overdracht is het belangrijk na te gaan of te overdragersaneringsplichtig is en of de over te dragen grond al dan niet een risicogrond is.

Page 78: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 75

8 Eindevaluatieonderzoek (EEO)

8.1 Omschrijving

Op het einde van de bodemsaneringswerken, als de doelstellingen van de bodemsaneringwerden bereikt, dan stelt de bodemsaneringsdeskundige type 2 een eindevaluatieonderzoekop. Het eindevaluatieonderzoek bevat een samenvatting van de uitgevoerdebodemsaneringswerken en de resultaten waartoe de werken hebben geleid. In uitzonderlijkegevallen omvat het eindevaluatieonderzoek eveneens een voorstel voor nazorgmaatregelen.

Op basis van een eindevaluatieonderzoek levert de OVAM een eindverklaring af. Als er nognazorgmaatregelen noodzakelijk zijn, wordt hiervan in de eindverklaring melding gemaakt.

Zowel het eindevaluatieonderzoek als de eindverklaring worden op het bodemattestvermeld.

8.2 Kostprijs

De kostprijs van een eindevaluatieonderzoek is afhankelijk van de aard en de omvang vande verontreiniging. Ook het aantal te onderzoeken parameters bepaalt de kostprijs. In hetbodemsaneringsproject werd reeds de kostprijs van het eindevaluatieonderzoek ingeschat.

8.3 OBO - BBO - BSP - EEO op het bodemattest

Er zijn verschillende mogelijkheden wat de uitspraak voor het eindevaluatieonderzoekbetreft. Indien geen verdere stappen noodzakelijk zijn komt onderstaande tekst op hetbodemattest:

Voor deze grond werd door de OVAM op “datum” een eindverklaring afgeleverd. Dezeverklaring omvat de resultaten van de bodemsaneringswerken zoals beschreven in het(beperkt) bodemsaneringsproject d.d. “datum”. Door de uitgevoerdebodemsaneringswerken zijn, met betrekking tot de bodemverontreiniging opgenomen invoornoemd (beperkt) bodemsaneringsproject (en gelet op de hierin opgenomenbodemkenmerken en functie van de grond), volgens het Bodemdecreet geen verderemaatregelen noodzakelijk.”

Indien er gebruiks- of bestemmingsbeperkingen noodzakelijk zijn dan komt onderstaandetekst op het bodemattest:

“Voor deze grond werd door de OVAM op “datum” een eindverklaring afgeleverd. Dezeverklaring omvat de resultaten van de bodemsaneringswerken zoals beschreven in het(beperkt) bodemsaneringsproject d.d. “datum”. Door de uitgevoerdebodemsaneringswerken werd, met betrekking tot de bodemverontreiniging opgenomen invoornoemd (beperkt) bodemsaneringsproject een bodemkwaliteit gerealiseerd die nog eenrisico oplevert of kan opleveren tot nadelige beïnvloeding van mens en milieu. Volgens hetBodemdecreet zijn, mits inachtneming van de volgende gebruiks- ofbestemmingsbeperkingen, verdere maatregelen noodzakelijk.

Als er een oriënterend en een BBO, een bodemsaneringsproject en eeneindevaluatieonderzoek op het bodemattest worden vermeld, dan kan de overdrachtplaatsvinden als het OBO nog geldig is. Hiervoor verwijzen we naar hoofdstuk 4.3. Indiener nog nazorg nodig is, dan kan de overdracht pas plaatsvinden als er hiervoor eenverbintenis werd aangegaan en een financiële zekerheid werd gesteld.

Page 79: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 76

8.4 BBO - BSP - EEO op het bodemattest

Indien het bodemattest een verwijzing maakt naar een uitgevoerd BBO zonder dat hieraaneen OBO voorafging, kan dit slechts in twee gevallen: onderstroming of schadegeval.

De verplichting om de verontreinigde gronden te saneren ligt in het geval vanonderstroming bij de eigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel (het perceelwaar de verontreiniging tot stand kwam). De eigenaar van een verspreidingsperceel (hetperceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid), heeft geen enkele verplichting omvoor de verontreiniging die ontstaan is op het bronperceel over te gaan tot een BBO of totverdere bodemsaneringswerken.

Als een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt dit uitdrukkelijkvermeld op het bodemattest of in een brief van de OVAM.

Een schadegeval (ook wel ‘calamiteit’ genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwebodemverontreiniging. Een veel voorkomend schadegeval is bijv. het overvullen van eenmazouttank.

In dat geval is er sprake van een nieuwe verontreiniging en heeft de eigenaar, gebruiker ofexploitant van de grond volgens het Bodemdecreet een zelfstandige saneringsplicht.Hij moet dit schadegeval melden aan de bevoegde overheid (art. 76 BD), en heeft deverplichting om maatregelen te nemen (art. 77 BD) en om een evaluatierapport te latenopstellen door een bodemsaneringsdeskundige (art. 78 BD).Op basis van de resultaten van het evaluatierapport wordt er beslist of een BBO nodig is.Indien er na het afsluiten van het BBO nog een bodemverontreiniging voorkomt die debodemsaneringsnormen overschrijdt of die een ernstige bedreiging vormt, dan moet erworden overgegaan tot het opstellen van een (beperkt) bodemsaneringsproject en hetuitvoeren van bodemsaneringswerken.

Indien het over te dragen perceel een risicogrond betreft, dan kan de overdracht van hetperceel niet plaatsvinden vooraleer er een OBO werd uitgevoerd. Voor het opstellen van eenOBO moet contact opgenomen worden met een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2).

Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van hetbetreffende perceel plaatsvinden mits voldaan wordt aan de artikel 101 BD waarin eenbodemattest gevraagd wordt. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden inhet kader van het Bodemdecreet.

8.5 OBO - BBO - RBP - BSP - EEO op het bodemattest

Als er een oriënterend en een BBO, een risicobeheersplan, een bodemsaneringsproject eneen eindevaluatierapport op het bodemattest worden vermeld, dan moet u nagaan of hetOBO nog geldig is. Hiervoor verwijzen we naar hoofdstuk 4.3.Indien er nog nazorg nodig is, dan kan de overdracht pas plaatsvinden als hiervoor eenverbintenis werd aangegaan, een financiële zekerheid werd gesteld en een rechtsgeldigOBO aanwezig is.Indien er geen nazorg nodig is en er een rechtsgeldig OBO aanwezig is, kan erovergedragen worden.

8.6 BBO - RBP - BSP - EEO op het bodemattest

Indien het bodemattest een verwijzing maakt naar een uitgevoerd BBO zonder dat hieraaneen OBO voorafging, kan dit slechts in twee gevallen: onderstroming of schadegeval.

Page 80: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 77

De verplichting om de verontreinigde gronden te saneren ligt in geval van onderstroming bijde eigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel (dit is het perceel waar deverontreiniging tot stand kwam). De eigenaar van een verspreidingsperceel (dit is eenperceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid), heeft geen enkele verplichting omvoor de verontreiniging die ontstaan is op het bronperceel over te gaan tot een BBO of totverdere bodemsaneringswerken.

Als een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt uitdrukkelijk vermeldop het bodemattest of in een brief van de OVAM.

Een schadegeval (ook wel ‘calamiteit’ genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwebodemverontreiniging. Een veel voorkomend schadegeval is het overvullen van eenmazouttank.

In dat geval is er sprake van een nieuwe verontreiniging en heeft de eigenaar, gebruiker ofexploitant van de grond volgens het Bodemdecreet een zelfstandige saneringsplicht.Hij moet het schadegeval melden aan de bevoegde overheid (art. 76 BD). Hij is verplicht ommaatregelen te nemen (art. 77 BD) en een evaluatierapport te laten opstellen door eenbodemsaneringsdeskundige (art. 78 BD).Op basis van de resultaten van het evaluatierapport wordt er beslist of er een BBO nodig is.Indien er na het afsluiten van het BBO nog een bodemverontreiniging voorkomt die debodemsaneringsnormen overschrijdt of die een ernstige bedreiging vormt, dan moet erworden overgegaan tot het opstellen van een (beperkt) bodemsaneringsproject en hetuitvoeren van bodemsaneringswerken.

Indien het over te dragen perceel een risicogrond betreft, dan kan de overdracht nietplaatsvinden vooraleer er een OBO werd uitgevoerd. Voor het opstellen van een OBO moetcontact opgenomen worden met een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2).

Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van hetbetreffende perceel plaatsvinden mits voldaan wordt aan artikel 101 BD waarin eenbodemattest gevraagd wordt. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden inhet kader van het Bodemdecreet.

Page 81: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 78

Samenvatting

- Het eindevaluatieonderzoek bevat een samenvatting van de uitgevoerdebodemsaneringswerken en de resultaten waartoe de werken hebben geleid.

- Op basis van het eindevaluatieonderzoek levert de OVAM een eindverklaring af.

- Indien nazorgmaatregelen noodzakelijk zijn wordt hiervan melding gemaakt.

- Het eindevaluatieonderzoek en de eindverklaring worden beiden op het bodemattestvermeld.

- Na het afleveren van de eindverklaring kan de overdracht van een risicogrond doorgaanmits de aanwezigheid van een geldig OBO.

Page 82: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 79

9 Saneringsplicht

9.1 Verschil saneringsplicht – onderzoeksplicht

Een onderzoeksplichtig persoon is verplicht om een OBO te laten uitvoeren. Dit isverplicht in de volgende gevallen:

- Overdracht van een risicogrond of risicokavel;

- Sluiting van een risico-inrichting (zie hoofdstuk 10);

- Uitbating van een risico-inrichting waarbij er volgens het Vlarebo een periodiekeonderzoeksplicht geldt (zie hoofdstuk 10.1);

- Onteigening van een risicogrond (zie hoofdstuk 2.4.2);

- Faillissement van een handelaar of handelsvennootschap die een risico-inrichtingexploiteert (zie hoofdstuk 10);

- Vereffening van een vennootschap die een risico-inrichting exploiteert (zie hoofdstuk10);

- In het geval van gedwongen mede-eigendom moet de vereniging van mede-eigenaars inbepaalde gevallen een éénmalig OBO uitvoeren (zie hoofdstuk 11).

Een saneringsplichtig persoon is verplicht om een BBO, en desgevallend eenbodemsaneringsproject en -werken te laten uitvoeren. De OVAM kan de saneringsplichtigeaanduiden na een OBO of op basis van een evaluatierapport van schadegevallen (nieuweverontreiniging met zelfstandige saneringsplicht).

In artikel 11 en 22 BD vindt u wie als saneringsplichtige beschouwd kan worden:

1. Als op de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam een inrichtinggevestigd is die vergunnings- of meldingsplichtig is krachtens het decreet van 28 juni1985 betreffende de milieuvergunning: de exploitant in de zin van voormelddecreet;

2. Bij gebrek aan een exploitant, of als de exploitant door de OVAM werd vrijgesteldvan verdere saneringsverplichtingen: de gebruiker van de grond waar debodemverontreiniging tot stand kwam;

3. Bij gebrek aan een exploitant en gebruiker, of als de exploitant en gebruiker werdenvrijgesteld van verdere saneringsverplichtingen: de eigenaar van de grond waar debodemverontreiniging tot stand kwam.

Het Bodemdecreet maakt eveneens een onderscheid tussen ‘saneringsplichtige’ en‘saneringsaansprakelijke’. Dit vindt u terug in hoofdstuk 9.5.

9.2 Vrijstelling van saneringsplicht

De juridische basis voor vrijstelling van saneringsplicht kunt u nagaan in artikelen 12, 23,105 en 110 BD en artikelen 50 tot 54 Vlarebo.

Page 83: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 80

9.2.1 Statuut ‘Onschuldig bezitter’

Een onschuldig bezitter is een persoon die vrijgesteld is van de saneringsplicht op basis vanartikelen 12 of 23 BD.

Als de OVAM de saneringsplichtige heeft aangeduid op basis van artikel 11 BD of 22 BD,dan heeft de saneringsplichtige een termijn van 90 dagen na ontvangst van de brief van deOVAM, om zijn gemotiveerd standpunt mee te delen aan de OVAM met verzoek totvrijstelling van zijn saneringsplicht.

Als de OVAM de saneringsplichtige heeft aangeduid in het kader van overdracht, dan heeftde saneringsplichtige geen vastgelegde termijn om zijn gemotiveerd standpunt mee te delenaan de OVAM.

De beslissing tot vrijstelling van saneringsplicht wordt door de OVAM per brief meegedeeldaan de persoon die de vrijstelling heeft gekregen.

9.2.1.1 Nieuwe bodemverontreiniging

De exploitant/gebruiker is niet verplicht om het BBO of de bodemsanering uit te voeren, alsde OVAM op basis van het dossier of het gemotiveerd standpunt van oordeel is dat hijcumulatief voldoet aan deze voorwaarden:

- Hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt;

- De bodemverontreiniging is tot stand gekomen vóór het tijdstip waarop hij de grond inexploitatie/gebruik heeft genomen.

De eigenaar is niet verplicht om het BBO of de bodemsanering uit te voeren, als de OVAMop basis van het dossier of het gemotiveerd standpunt van oordeel is dat hij cumulatiefvoldoet aan deze voorwaarden:

- Hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt;

- De bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij eigenaar vande grond werd;

- Sinds 1 januari 1993 was er geen risico-inrichting op de grond gevestigd;

- Hij was niet op de hoogte en behoorde niet op de hoogte te zijn van debodemverontreiniging op het ogenblik dat hij eigenaar van de grond werd;

Bij de beoordeling houdt de OVAM rekening met o.a. deze elementen:

- Het tijdstip van de verwerving;

- Vermeldingen of aanwijzingen in de aankoopakte;

- De hoedanigheid van de eigenaar;

- De ervaring of beroepskennis van de eigenaar;

- De aard, de zintuiglijke waarneembaarheid of de algemene bekendheid van debodemverontreiniging;

- De aard van de inrichting die aanleiding heeft gegeven tot de bodemverontreiniging;

- De toestand van en de voorkennis over de verontreinigde grond;

Page 84: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 81

- Beschikbare documenten met betrekking tot de verontreinigde grond.

De exploitant/gebruiker/eigenaar is alsnog verplicht het BBO of de bodemsanering uit tevoeren, als de OVAM aantoont dat een rechtsvoorganger de bodemverontreiniging heeftveroorzaakt of dat de bodemverontreiniging tot stand gekomen is tijdens de periode dat eenrechtsvoorganger de grond in exploitatie, gebruik of eigendom had.

9.2.1.2 Historische bodemverontreiniging

De exploitant/gebruiker is niet verplicht om het BBO of de bodemsanering uit te voeren, alsde OVAM op basis van het dossier van de grond of het gemotiveerd standpunt van deexploitant/gebruiker van oordeel is dat hij cumulatief voldoet aan deze voorwaarden:

- Hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt;

- De bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij de grond inexploitatie/gebruik heeft genomen.

De eigenaar is niet verplicht om het BBO of de bodemsanering uit te voeren, als de OVAMop basis van het dossier van de grond of het gemotiveerd standpunt van de eigenaar vanoordeel is dat hij cumulatief voldoet aan deze voorwaarden:

- Hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt;

- De bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij eigenaar vande grond werd;

- Hij was niet op de hoogte en behoorde niet op de hoogte te zijn van debodemverontreiniging op het ogenblik dat hij eigenaar van de grond werd.

Bij de beoordeling houdt de OVAM rekening met o.a. de volgende elementen:

- Het tijdstip van de verwerving;

- Vermeldingen of aanwijzingen in de aankoopakte;

- De hoedanigheid van de eigenaar;

- De ervaring of beroepskennis van de eigenaar;

- De aard, de zintuiglijke waarneembaarheid of de algemene bekendheid van debodemverontreiniging;

- De aard van de inrichting die aanleiding heeft gegeven tot de bodemverontreiniging;

- De toestand van en de voorkennis over de verontreinigde grond;

- Beschikbare documenten met betrekking tot de verontreinigde grond.

De eigenaar, hoewel hij op de hoogte was of behoorde te zijn, is eveneens niet verplicht omhet BBO of de bodemsanering uit te voeren als de OVAM op basis van het dossier van degrond of het gemotiveerd standpunt van de eigenaar van oordeel is dat:

- Hij de verontreiniging niet zelf veroorzaakt heeft;

- Hij de grond verworven heeft voor 1 januari 1993;

- Hij de grond sinds de verwerving enkel aangewend heeft voor particulier gebruik.

Page 85: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 82

De exploitant/gebruiker/eigenaar is alsnog verplicht het BBO of de bodemsanering uit tevoeren, als de OVAM aantoont dat een rechtsvoorganger de bodemverontreiniging heeftveroorzaakt of dat de bodemverontreiniging tot stand gekomen is tijdens de periode dat eenrechtsvoorganger de grond in exploitatie, gebruik of eigendom had.

9.2.1.3 Gemengde bodemverontreiniging

Als bij gemengde bodemverontreiniging op een grond een onderscheid kan worden gemaakttussen nieuwe bodemverontreiniging en historische bodemverontreiniging, worden derespectievelijke bepalingen toegepast voor elke soort verontreiniging.

Als bij gemengde bodemverontreiniging geen onderscheid kan worden gemaakt tussennieuwe en historische bodemverontreiniging, dan wordt een verdeling gemaakt in een deelvan de verontreiniging dat als nieuw kan worden beschouwd en een deel dat als historischkan worden beschouwd.

Als het ook niet mogelijk is om een verdeling te maken, dan zijn uitsluitend de bepalingenvan toepassing die gelden voor het grootste deel van de verontreiniging. De verontreinigingwordt dan volledig als historisch of volledig als nieuw beschouwd.

De opsplitsing tussen het aandeel historische en nieuwe verontreiniging wordt door debodemsaneringsdeskundige gemaakt en vermeld in de besluiten van het OBO en BBO.

9.2.2 Andere soorten vrijstelling van saneringsplicht

9.2.2.1 Onderstroming

Als er een verontreiniging op een perceel voorkomt, maar deze is niet op dit perceel totstand gekomen, dan is er sprake van ‘onderstroming’. Zo kan bijvoorbeeld eenverontreiniging zich via het grondwater verspreiden tot op een buurperceel. Dit kaneveneens gebeuren bij atmosferische depositie waarbij verontreinigende deeltjes zich via delucht verspreiden en neerslaan of bij overstromingen van een verontreinigde rivier waardoorverontreinigd slib op het perceel wordt afgezet.

Wanneer de OVAM besluit dat de bodemverontreiniging niet tot stand gekomen is op deover te dragen grond, dan is de overdrager (eigenaar, exploitant of gebruiker) of zijngemandateerde niet verplicht om in te gaan op de aanmaning tot uitvoeren van een BBO ofeen bodemsanering. Dit besluit kan gebaseerd zijn op basis van het dossier of op basis vaneen schriftelijke aanvraag tot vrijstelling van saneringsplicht.

De juridische basis voor onderstroming vindt u in artikel 105, §1, 1° BD en 110, §1, 1° BDvoor respectievelijk nieuwe en historische verontreiniging.

Het aantonen van onderstroming kan op elk moment gebeuren.

Als een terrein verontreinigd is door bodemverontreiniging ontstaan op een ander terrein,dan rust de saneringsplicht bij de exploitant/gebruiker/eigenaar van de grond waar debodemverontreiniging tot stand kwam. Dit wordt uitdrukkelijk vermeld ofwel op hetbodemattest ofwel in een brief van de OVAM. Wij raden de notaris aan dezecorrespondentie te vermelden in de overdrachtsakte.

Naast het Bodemdecreet blijft ook de wetgeving van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.Deze wetgeving bevat bepalingen waarop de eigenaar van het verspreidingsperceel eenberoep kan doen indien hij schade lijdt door toedoen van anderen.

Page 86: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 83

9.2.2.2 Aanwezigheid van een exploitant of gebruiker

Wanneer de eigenaar werd aangemaand om een BBO of bodemsanering uit te voeren, kandeze als overdrager eventueel aantonen dat er een saneringsplichtige exploitant of gebruikeraanwezig is op de grond waarop de verontreiniging is ontstaan.

Wanneer de OVAM besluit dat er een saneringsplichtige exploitant of gebruiker op de overte dragen grond aanwezig is en de bodemverontreiniging is volledig tot stand gekomentijdens de periode dat de exploitant de grond in exploitatie of de gebruiker de grond ingebruik had, dan is de eigenaar niet verplicht om op de aanmaning in te gaan. Dit besluit kangebaseerd zijn op basis van het dossier of op basis van een schriftelijke aanvraag totvrijstelling van saneringsplicht.

Dit wordt vermeld in artikel 105, §1, 4° BD en artikel 110, §1, 4° BD voor respectievelijknieuwe en historische verontreiniging. Voor gemengde bodemverontreiniging zijn artikel 113BD en de hieraan gekoppelde artikels van toepassing.

Als de OVAM akkoord gaat, zal dit schriftelijk bevestigd worden. Dit wordt echter nietvermeld in het bodemattest. Wij raden de notaris aan deze correspondentie te vermelden inde overdrachtsakte.

Opgelet!

De overdracht kan plaatsvinden, maar de verwerver kan in sommige gevallen wel alssaneringsplichtige worden beschouwd. Dit is bijvoorbeeld het geval als de verwerver debodemverontreiniging zelf heeft veroorzaakt of exploitant was op de betreffende grond voorde verwerving.

9.2.3 Overdracht van de vrijstelling van saneringsplicht

De vrijstelling van saneringsplicht (artikel 145 en 146 Vlarebo) gaat van rechtswege overnaar de verwerver van de grond als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

- De verwerver of zijn rechtsvoorganger heeft de bodemverontreiniging niet zelfveroorzaakt.

- De verontreiniging is niet tot stand gekomen tijdens de periode dat de verwerver of zijnrechtsvoorganger eigendoms- of gebruiksrechten op de grond had.

- De verwerver heeft op het moment dat de grond wordt overgedragen geeneigendomsrechten op de grond.

De vrijstelling van saneringsplicht die is overgegaan op de verwerver, vervalt als debodemverontreiniging in vorige onderzoeken of eindverklaring werd gekwalificeerd als geenernstige bedreiging en nu opnieuw een risico oplevert of kan opleveren door een wijzigingvan de kenmerken, functies of eigenschappen van de bodem.

9.2.4 Procedure na vrijstelling saneringsplicht

Wanneer de overdrager vrijgesteld is van verdere saneringsverplichtingen kan de geplandeoverdracht plaatsvinden. De OVAM zal intussen nagaan of er andere potentieelsaneringsplichtigen op het terrein aanwezig zijn.

Page 87: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 84

Als er nog andere saneringsplichtigen zijn, worden deze personen aangeschreven door deOVAM om het BBO uit te voeren of de bodemsanering verder te zetten.

Als er geen andere saneringsplichtigen zijn, dan kan de OVAM de formele beslissing nemendat de bodemverontreiniging ambtshalve door de OVAM zal behandeld worden. Het besluittot ambtshalve sanering wordt opgesteld en betekend aan de vrijgestelde persoon of aan deverwerver indien de overdracht reeds plaatsvond.

We raden de notaris aan om deze correspondentie op te nemen in de akte.

9.2.5 Beroep tegen beslissing van de OVAM

Indien de OVAM de vrijstelling tot sanering niet heeft toegekend aan de overdrager, kan deoverdracht voorlopig niet plaatsvinden en moet hij de procedure verderzetten.

Indien de betrokken partij niet akkoord gaat met de beslissing van de OVAM, kan dezehiertegen beroep aantekenen (artikelen 211 en 212 Vlarebo). Binnen een termijn van dertigdagen vanaf de betekening van de beslissing van de OVAM, kan er beroep wordenaangetekend bij de Vlaamse Regering. Opdat dit beroep ontvankelijk zou zijn, moet er eenkopie van de beslissing worden bijgevoegd.

Het beroep moet bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs worden ingediend ofafgegeven tegen ontvangstbewijs bij de Vlaamse Regering op het volgende adres:

Vlaamse OverheidDepartement Leefmilieu, Natuur en EnergieAfdeling Algemene Zaken, Communicatie en Juridische dienstJuridische dienstKoning Albert II-laan 20 bus 8B-1000 Brussel.

Het beroep schorst de beslissing van de OVAM niet, de overdracht kan voorlopig nietplaatsvinden.

9.3 Verbintenis en financiële zekerheid

Als uit het BBO blijkt dat er een bodemsaneringsproject moet worden opgesteld én als deoverdrager van een risicogrond saneringsplichtig is, kan de overdracht pas plaatsvindenindien voldaan wordt aan volgende voorwaarden (artikel 104, § 2 BD voor nieuwe en artikel109, § 2 BD voor historische bodemverontreiniging):

- Er moet een conform verklaard bodemsaneringsproject ingediend zijn bij de OVAM.

- Er moet een verbintenis worden aangegaan tegenover de OVAM tot bodemsanering eneventuele nazorg en een financiële zekerheid worden gesteld tot waarborg van deuitvoering van die verbintenis. Als hieraan voldaan is wordt dit uitdrukkelijk op hetbodemattest vermeld.

Als er wordt voldaan aan specifieke voorwaarden, kan er ook worden overgegaan tot eenversnelde overdrachtsprocedure. U vindt hierover meer informatie in hoofdstuk 2.

9.3.1 Verbintenis

Dit is een overeenkomst waarin een partij er zich eenzijdig, onherroepelijk enonvoorwaardelijk toe verbindt de bodemsaneringswerken uit te voeren. Meestal wordt deverbintenis ondertekend door de overdrager/saneringsplichtige, maar dit kan ook een andere

Page 88: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 85

partij zijn die zich hiertoe engageert. In dit laatste geval moet men aan de OVAM deschriftelijke overeenkomst tussen de overdrager/saneringsplichtige en de derde partijbezorgen. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 9.4. De verbintenisondertekenaar zalook steeds de financiële zekerheid stellen.

Als de verbintenisondertekenaar de door hem ondertekende verbintenis niet naleeft, dan zalhij worden aangeschreven door de OVAM. Een voorbeeld van het niet naleven van deverbintenis is het niet respecteren van de door de OVAM gestelde termijnen.

9.3.2 Financiële zekerheid

Als waarborg tot de uitvoering van de verbintenis tot bodemsanering en nazorg, vraagt deOVAM financiële zekerheden.

De saneringsplichtige kan voor de financiële zekerheid een keuze maken tussen:

- Een onherroepelijke garantie van een kredietinstelling (bankwaarborg);

- Een onherroepelijke garantie van een verzekeringsonderneming (garantieverzekering);

- Een verpande rekening van een kredietinstelling.

De OVAM kan ook andere vormen van financiële zekerheid aanvaarden als is aangetoonddat die financiële zekerheid voldoende garantie geeft dat de verplichtingen volgens hetBodemdecreet kunnen worden uitgevoerd. Andere vormen van financiële zekerheden dievoorkomen zijn: een hypotheek, een borgstelling van een derde partij of een inschrijving opde begroting van een openbaar bestuur.

Meer informatie over de verschillende soorten financiële zekerheden kunt u op de OVAM-website vinden.

Het bedrag van de financiële zekerheid wordt bepaald door de kostprijsraming van degekozen techniek zoals opgenomen in het bodemsaneringsproject. Dit bedrag kanverhoogd worden indien blijkt dat dit ontoereikend zal zijn. Het bedrag is steeds inclusiefBTW en niet geactualiseerd of verdisconteerd. Er moet steeds met marktprijzen wordengewerkt, ook in geval van werken in eigen beheer of het gebruik van de eigenwaterzuivering.

De financiële zekerheid wordt gesteld voor een bepaalde duur. De termijn wordt bepaalddoor de duur van de bodemsanering en nazorg, de wettelijk voorziene termijnen voor debeoordeling van het bodemsaneringsproject en een reservetermijn.

Voor het stellen van financiële zekerheden kan u best contact opnemen met de OVAM,cel financiële zekerheden, voor het opmaken van de nodige documenten : 015/284.385 [email protected].

Aanpassen van termijnen en bedragen

De termijn van de financiële zekerheid kan op eenvoudig verzoek van de OVAM wordenverlengd indien de bodemsanering en nazorg langer duren dan de looptijd van de financiëlezekerheid.

Het bedrag van de financiële zekerheid kan op bepaalde momenten worden aangepast,bijvoorbeeld:

- De OVAM kan een verhoging vragen indien uit een gewijzigd bodemsaneringsprojectzou blijken dat het oorspronkelijk geraamde bedrag ontoereikend is.

Page 89: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 86

- Tijdens de uitvoering van de bodemsaneringswerken kan op verzoek van desaneringsplichtige de financiële zekerheid worden afgebouwd in functie van de vorderingvan de bodemsaneringswerken, bijvoorbeeld na de ontgraving.

Afbouw van de financiële zekerheid kan enkel op basis van een tussentijds verslag. Hetresterend bedrag moet voldoende groot zijn om de kosten van de resterendebodemsanering en nazorg te dekken.

Bij vragen omtrent financiële zekerheden kunt u contact opnemen met de cel financiëlezekerheden : 015/284.385 of [email protected].

9.4 Verwerver neemt over…

Volgens artikel 114 BD en artikel 147 van het Vlarebo kan de uitvoering van desaneringsplicht ook vervuld worden door de verwerver, een persoon die beschikt over eenrechtsgeldige titel of een derde die hiervoor toestemming heeft van de overdrager. Deoverdrager of verwerver deelt aan de OVAM mee dat hij hiervan gebruik wenst te maken envoegt hierbij een kopie van de overeenkomst.

Bij een dergelijke overeenkomst kunnen de overdrager en de verwerver aangeven welkeverplichtingen overgenomen zullen worden:

- De melding van de overdracht van risicogronden;

- Het uitvoeren van een OBO;

- Het uitvoeren van een BBO;

- Het uitvoeren van OBBO;

- Het opstellen van een risicobeheersplan en de uitvoering van het risicobeheer;

- Het opstellen van een beperkt bodemsaneringsproject;

- Het opstellen van een bodemsaneringsproject;

- Het stellen van financiële zekerheden wanneer een risicobeheersplan ofbodemsaneringsproject opgesteld moet worden;

- Het aangaan van een verbintenis om de verdere verplichtingen van risicobeheer ofbodemsanering en de eventuele nazorg uit te voeren;

- Het overmaken van de overeenkomst aan de OVAM.

Opgelet!

Om de overdracht te laten plaatsvinden, moeten eerst alle verplichtingen zoals bij eengewone overdracht vervuld zijn. Het is dus niet zo dat een dergelijke overeenkomst deoverdracht bespoedigt. Informatie over versnelde overdracht vindt u terug in hoofdstuk 2.

Bij openbare verkoop van een risicogrond waarbij de verwerver volgens artikel 114 BD enartikel 148 van het Vlarebo de uitvoering van de verplichtingen overneemt, kan deoverdracht plaatsvinden vóór het stellen van een financiële zekerheid en opstellen van eenverbintenis. In de verkoopsvoorwaarden moet als ontbindende voorwaarde opgenomenworden dat de verkoop wordt ontbonden als de verwerver die verplichtingen niet binnen een

Page 90: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 87

termijn van 45 dagen na de overdracht heeft vervuld.

9.5 Verschil saneringsplichtige – saneringsaansprakelijke – saneringswillige

9.5.1 Saneringsplichtige

De verplichting om tot een BBO en eventueel tot bodemsanering over te gaan, rust op desaneringsplichtige. Bijgevolg zal de OVAM deze persoon aanschrijven om deze plichtvermeld in het Bodemdecreet te doen nakomen. Artikelen 11 en 22 BD verduidelijken wie erals saneringsplichtige beschouwd wordt. In eerste instantie zal de exploitant of de gebruikervan het terrein als saneringsplichtige worden aanzien. Als er geen (saneringsplichtige)exploitant of gebruiker is, zal dit de eigenaar zijn.

De saneringsplichtige moet het BBO en de bodemsanering op eigen kosten uitvoeren. Hijkan, op eigen initiatief, de kosten proberen te verhalen op de saneringsaansprakelijke.

9.5.2 Saneringsaansprakelijke

Degene die bodemverontreiniging heeft veroorzaakt, is aansprakelijk voor de kosten dievolgens het Bodemdecreet worden gemaakt. Deze kosten omvatten: het BBO, debodemsanering, de andere maatregelen vermeld in hoofdstuk VI Bodemdecreet, de schadedie door deze activiteiten of maatregelen veroorzaakt wordt.

Als de emissie waardoor de bodemverontreiniging tot stand is gebracht, afkomstig is vaneen inrichting die vergunnings- of meldingsplichtig is volgens het Milieuvergunningsdecreetdan is de exploitant van deze inrichting aansprakelijk.

De aansprakelijkheid van een persoon die is vrijgesteld van saneringsplicht, is beperkt tothet bedrag van de kosten om te voorkomen dat de bodemverontreiniging zich verderverspreidt of een onmiddellijk gevaar vormt.

Bij een nieuwe bodemverontreiniging voorzien artikelen 16 tot 18 BD in een objectieveaansprakelijkheid. Dit betekent dat men niet moet aantonen dat de veroorzaker van deverontreiniging een fout heeft begaan. De bewijslast van de saneringsplichtige bestaat erenkel in aan te tonen dat iemand door een emissie de bodemverontreiniging heeftveroorzaakt.

Bij historische verontreiniging geldt er volgens artikel 25 BD geen objectieveaansprakelijkheid. De aansprakelijkheid voor de kosten en verdere schade wordenvastgesteld conform de aansprakelijkheidsregels (“gemeen recht”) van het BurgerlijkWetboek (o.a. artikel 1382 e.v. B.W.) die van toepassing waren op de dag voor deinwerkingtreding van het Bodemsaneringsdecreet. Hier zal men bijgevolg wel moetenkunnen aantonen dat de veroorzaker van de verontreiniging een fout heeft begaan(foutaansprakelijkheid).

Als bij gemengde bodemverontreiniging op een grond een onderscheid kan wordengemaakt tussen nieuwe bodemverontreiniging en historische bodemverontreiniging, wordende respectievelijke bepalingen toegepast voor elke soort verontreiniging.

Als bij gemengde bodemverontreiniging geen onderscheid kan worden gemaakt tussennieuwe en historische bodemverontreiniging, dan wordt een verdeling gemaakt in een deelvan de verontreiniging dat als nieuw kan worden beschouwd en een deel dat als historischkan worden beschouwd.

Als het ook niet mogelijk is om een verdeling te maken, dan zijn uitsluitend de bepalingenvan toepassing die gelden voor het grootste deel van de verontreiniging. De verontreinigingwordt dan volledig als historisch of volledig als nieuw beschouwd.

Page 91: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 88

9.5.3 Saneringswillige

Een saneringswillige is een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die, zonder enigesaneringsplicht, vrijwillig tot een bodemsanering wenst over te gaan onder toezicht van deOVAM. Deze regeling vindt u in artikel 92 BD (zie hoofdstuk 9.4).

Er bestaan 3 situaties waarin er sprake kan zijn van een saneringswillige:

- Een derde partij neemt de uitvoering van de verplichtingen over.

- De OVAM heeft nog geen aanmaning verstuurd, maar de saneringswillige gaat al overtot verder onderzoek en/of bodemsanering.

- Na het OBO moet er niet worden overgegaan tot BBO of na het BBO moet er nietworden overgegaan tot bodemsanering. Toch gaat de saneringswillige over tot verderonderzoek (BBO) of tot maatregelen om de kwaliteit van de bodem te verbeteren.Bijvoorbeeld wanneer er in het BBO een historische verontreiniging werd aangetroffenwaarvoor geen bodemsanering nodig was, gaat de saneringwillige toch over totbodemsanering om die verontreinigingskern te verwijderen.

Page 92: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 89

Samenvatting

- Er is sprake van onderzoeksplicht indien een persoon de verplichting heeft om een OBOte laten uitvoeren, o.a. bij overdracht, sluiting risico-inrichtingen,… .

- Er is sprake van saneringsplicht indien een persoon de verplichting heeft om een BBO,en desgevallend een bodemsaneringsproject en bodemsaneringswerken uit te voeren.

- Vrijstelling saneringsplicht - procedure onschuldig bezitter: De persoon heeft 90 dagenom zijn gemotiveerd standpunt in te dienen indien hij via artikel 11 of artikel 22 BD werdaangeduid. Indien hij werd aangemaand bij overdracht is er geen vastgelegde termijnom gemotiveerd standpunt in te dienen.

- Overdraagbaarheid van de vrijstelling van de saneringsplicht is mogelijk.

- Indien een terrein verontreinigd is door bodemverontreiniging die op een ander terrein isontstaan (onderstroming), rust de saneringsplicht bij de exploitant/gebruiker/eigenaarvan de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam.

- Openbare verkoop: de verwerver krijgt 45 dagen om FZ te stellen.

Page 93: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 90

Page 94: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 91

10 Andere verplichtingen

Er zijn vaak nog andere verplichtingen -andere dan die van overdracht- aan risicogrondenverbonden volgens het Bodemdecreet en het Vlarebo.

Wanneer er bepaalde risico-inrichtingen op het perceel aanwezig zijn, moet de exploitantimmers periodiek een OBO uitvoeren gedurende de uitbating ervan, om de bodemkwaliteitop te volgen (zie 10.1).

Wanneer een risico-inrichting wordt gesloten, moet de exploitant van de inrichting een OBOuitvoeren. Dit moet hij indienen bij de OVAM en indien nodig bijkomende verplichtingenvervullen (zie 10.2).

In dit hoofdstuk vindt u nog een aantal belangrijke punten in verband met stookolietanks (zie10.3), alsook regels over grondverzet (zie 10.6).

Verdere informatie over het bodempreventie- en bodembeheersplan alsook faillissementenen vereffening vindt u respectievelijk onder punt 10.4 en 10.5 in dit hoofdstuk.

10.1 Periodieke onderzoeksplicht

Exploitanten van bepaalde risico-inrichtingen moeten zowel binnen een oplegde termijn eeneerste en vervolgens periodiek volgens een bepaalde periodiciteit op eigen kosten een OBOlaten uitvoeren (art. 30 BD).

De frequentie van onderzoek wordt bepaald door de categorie waarin de risico-inrichtingvolgens bijlage 1 van het Vlarem is ingedeeld. Zo geldt voor

- Categorie B: periodieke onderzoeksplicht van 10 jaar en OBO bij overdracht,onteigening, sluiting, faillissement en vereffening (art. 61 Vlarebo);

- Categorie A: periodieke onderzoeksplicht van 20 jaar en OBO bij overdracht,onteigening, sluiting, faillissement en vereffening (art. 62 Vlarebo);

- Categorie O: geen periodieke onderzoeksplicht. Voor deze categorie moet er enkel eenOBO uitgevoerd worden bij overdracht, sluiting, onteigening, faillissement envereffening.

Voor risico-inrichtingen behorend tot verschillende categorieën maar op een zelfdekadastraal perceel betrekking hebben, gelden de regels voor de categorie met de hoogstefrequentie wat de periodiciteit van het OBO betreft.De periodieke onderzoeksplicht geldt enkel voor risico-inrichtingen die op dit momentworden uitgebaat. Indien in het verleden risico-inrichtingen werden uitgebaat die nu nietmeer aanwezig zijn, dienen deze niet meer te worden opgenomen in het periodiek OBOindien de sluiting op wettelijke wijze (zie hoofdstuk 10.2) aan de OVAM gemeld is. In ditgeval is er enkel een OBO verplicht bij overdracht van de grond.

Exploitanten die voor 31 december 1999, voor 31 december 2001 of voor 31 december 2003een OBO hadden moeten uitvoeren maar niet gedaan hebben, vallen onder deovergangsmaatregel (art. 234 Vlarebo). Zij hebben de kans om nog een OBO te latenuitvoeren vóór 1 juni 2010.Deze regeling geldt zowel voor exploitanten die eerder volgens het Bodemsaneringsdecreetde verplichting tot periodiek onderzoek hadden maar volgens het huidige Bodemdecreet numet een andere periodiciteit hebben, als voor de exploitanten die onder hetBodemsaneringsdecreet de verplichtingen hadden een periodiek onderzoek uit te voerenmaar die volgens het huidige Bodemdecreet niet meer hebben.

Page 95: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 92

Enkel een periodiek onderzoek uitgevoerd volgens het Bodemdecreet komt in aanmerkingvoor de periodieke onderzoeksplicht van toepassing onder het Bodemdecreet.

10.2 Sluiting

Het sluiten van een risico-inrichting is een autonome procedure geworden: desluitingsprocedure is niet langer afgestemd op de overdrachtsprocedure. De bepalingen inverband met de sluiting van een risico-inrichting zijn van toepassing wanneer de exploitanteen Vlarebo-rubriek volledig stopzet .

Er is wel sprake van een sluiting van een of meerdere risico-inrichtingen als demilieuvergunning door exploitant A wordt stopgezet en er geen overname van demilieuvergunning is door exploitant B.

Er is geen sprake van sluiting van een risico-inrichting als de milieuvergunning van exploitantA naar exploitant B wordt doorgegeven/overgenomen. De Vlarebo-rubrieken worden nietstopgezet.

Let wel: Als de overdracht en de sluiting van een risico-inrichtingen samenvallen moeten 2formulieren aan de OVAM overgemaakt worden, namelijk de ‘melding van de overdracht vanrisicogronden’ en de ‘melding van de sluiting van een risico-inrichting’.

10.2.1 Onderzoeks- en eventuele saneringsplicht

Bij sluiting van een risico-inrichting geldt de regeling vermeld in artikel 122 BD. De sluitingvan de inrichting moet worden gemeld aan de OVAM. Op straffe van ontvankelijkheid voegthij bij de melding een verslag van OBO of verslag van oriënterend en BBO. Dit onderzoekmoet uitgevoerd worden op initiatief en op kosten van de exploitant, binnen een termijn vannegentig dagen na de sluiting van de risico-inrichting. Als er reeds een OBO werduitgevoerd, moet dit geactualiseerd worden zoals aangegeven in hoofdstuk 4.3. Indien erpotentiële verontreinigingbronnen sinds het vorige OBO werden verwijderd waarvoor geensluiting werd gemeld, moeten deze onderzocht worden in het eerstvolgende periodiek OBO.

Afhankelijk van de resultaten van het OBO kan de OVAM de exploitant, die de melding vansluiting heeft gedaan, aanmanen om over te gaan tot BBO, bodemsanering en eventuelenazorg voor de eventueel vastgestelde bodemverontreiniging. Dit gebeurt binnen een termijnvan 60 dagen na ontvangst van het onderzoek. De OVAM is eveneens bevoegd om eenfinanciële zekerheid te eisen van de exploitant als waarborg voor de uitvoering van desaneringswerken.

De exploitant kan een vrijstelling betreffende de saneringsplicht aanvragen als hij aantoontdat hij de bodemverontreiniging niet zelf heeft veroorzaakt en dat deze tot stand is gekomenvóór het tijdstip waarop hij de grond in exploitatie nam. Indien de OVAM echter aantoont dateen rechtsvoorganger de verontreiniging heeft veroorzaakt of dat deze ten tijde van deexploitatie door een rechtsvoorganger is ontstaan, is de exploitant alsnog saneringsplichtig.

10.2.2 Melding van de sluiting van een risico-inrichting

De exploitant moet de sluiting aan de OVAM melden door middel van het formulier ‘meldingvan de sluiting van een risico-inrichting’. U vindt dit formulier terug op de OVAM-website(www.ovam.be).

10.3 Stookolietanks

Gebouwen verwarmd met stookolie, hebben vanzelfsprekend een opslagtank voor dezebrandstof, nl. de stookolietank. Elke stookolietank kan lekken of overvuld worden en op die

Page 96: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 93

manier een bodemverontreiniging veroorzaken. Omdat het niet haalbaar is om eenbodemonderzoek te laten uitvoeren voor elke grond waarop zich een particulierestookolietank bevindt, vermeldt de lijst van hinderlijke inrichtingen van bijlage 1 van Vlarem(lijst van risico-inrichtingen) onder rubriek 17.3.6: Een opslagplaats voor vloeistoffen met eenontvlammingspunt tussen 55 en 100°C (bijvoorbeeld stookolie) met een totaalinhoudsvermogen van meer dan 20.000 l wordt beschouwd als risico-inrichting.

10.3.1 Risicogrond

Een kadastraal perceel is een risicogrond als er een stookolietank met een opslagvermogenvan meer dan 20.000 l aanwezig is of was. Vooraleer de grond overgedragen kan worden,moet de overdrager dan ook een OBO uitvoeren en de geplande overdracht aan de OVAMmelden.

Opgelet!

Om te bepalen of het om een risicogrond gaat, maken we de totale som van de capaciteitvan alle tanks op het perceel. Als deze som groter is dan 20.000 l, dan is spreekt men vaneen risicogrond.

10.3.2 Niet-risicogrond

Een kadastraal perceel is géén risicogrond als er een stookolietank aanwezig is of was meteen totaal opslagvermogen dat kleiner is dan 20.000 l. Indien er op dit kadastraal perceelgeen andere risico-inrichtingen aanwezig zijn of waren, dan is een OBO bij overdracht vande grond niet nodig.

Niettegenstaande de periodieke controle van de tank, willen sommige verwervers van eengrond meer zekerheid over de verontreinigingstoestand van de bodem ter hoogte van demazouttank (zie hoofdstuk 10.3.3). In dat geval kan hij steeds op vrijwillige basis een aantalstalen van de bodem laten analyseren of zelfs een volledig OBO laten uitvoeren.

In uitzonderlijke gevallen kan, ondanks de beperkte opslagcapaciteit van de tank (minderdan 20.000 l) en ondanks het feit dat er op het terrein geen risico-inrichtingen aanwezig zijnof waren, er toch een BBO nodig zijn. Dit kan als er zich een schadegeval (calamiteit) heeftvoorgedaan: bijvoorbeeld bij een overvulling van de tank of als er een verontreiniging aanhet licht komt door geurklachten van buren,... Het uitvoeren van een bodemonderzoek isechter geen voorwaarde om de overdracht wel of niet te laten doorgaan omdat het immersgeen risicogrond is.

Hierbij worden twee voorbeelden uitgewerkt:

Voorbeeld 1: Overvulling

Tijdens het vullen van de stookolietank bij een particuliere woning deed er zich eenschadegeval voor. Het overvullen veroorzaakte een nieuwe bodemverontreiniging waarbijmen duidelijk de hoeveelheid en de aard van het product kent.

Deze incidentiële lozing vereist een snelle interventie, zowel in de onderzoeksfase als in decuratieve fase.

Volgens het Bodemdecreet moet een schadegeval (een nieuwe verontreiniging) aan debevoegde overheid (art. 76 BD) gemeld worden. Daarnaast moeten er maatregelengenomen worden (art. 77 BD) en moet men een evaluatierapport laten opstellen (art. 78BD).

Op basis van de resultaten van het evaluatierapport wordt er beslist of een BBOnoodzakelijk is. Een (beperkt) bodemsaneringsproject moet worden opgesteld als na het

Page 97: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 94

afsluiten van het BBO nog een verontreiniging voorkomt die de normen overschrijdt of eenernstige bedreiging vormt. In afwachting van het onderzoek en om sneller tot actie over tegaan kan de saneringsplichtige onder begeleiding van een bodemsaneringsdeskundigestappen ondernemen in het kader van veiligheids- en/ of voorzorgsmaatregelen.

Bij beperkte schadegevallen, waarbij de verontreiniging verwijderd werd, zal de OVAM eenbeperkt bodemonderzoek (zogenaamde tweede vaststelling) toestaan. Hierdoor wordtvoldaan aan de bepalingen van artikel 10 BD waarin de doelstellingen van bodemsaneringworden weergegeven.

De eigenaar zal door de OVAM als saneringsplichtige aangeduid worden. Deze eigenaarkan de kosten echter verhalen op de saneringsaansprakelijke, dit is diegene die debodemverontreiniging effectief heeft veroorzaakt (zie hoofdstuk 9).

Voorbeeld 2: Geurklachten

De buren, die met aardgas verwarmen, hebben al een aantal keren gemeld dat ze eenstookoliegeur in hun kelder waarnemen. Door deze geurklachten wordt er eenverontreiniging ter hoogte van de stookolietank vermoed. Om dit te staven, worden er eenaantal stalen genomen ter hoogte van de stookolietank. Indien blijkt dat de bodemverontreinigd is, moeten de bepalingen van het Bodemdecreet gevolgd worden.

10.3.3 Andere wetgeving met betrekking tot stookolietanks

Niet alleen in het Bodemdecreet, maar ook in het Milieuvergunningsdecreet en haaruitvoeringsbesluiten vindt u een regeling met betrekking tot stookolietanks. Artikel 6.5.5.4van Vlarem II bepaalt dat de exploitant(en) van een opslaginstallatie er zorg voor moet(en)dragen dat deze steeds in goede staat van werking en onderhoud verkeert en in hetbijzonder dat elke verontreiniging van het milieu voorkomen wordt. Elke stookolietank moetdus ook voldoen aan de regelgeving in verband met stookolietanks.

De stookolietanks moeten periodiek gecontroleerd worden door een erkende controleur.Nadien wordt een attest afgeleverd en een groene, oranje of rode dop geplaatst op de tank.

Bovendien moet een ongebruikte of beschadigde stookolietank, definitief buiten gebruikgesteld worden. Dit betekent dat de stookolietank gereinigd, geledigd en indien technischmogelijk, verwijderd moet worden. Indien het niet mogelijk is om de tank te verwijderen(bijvoorbeeld omdat hij zich onder een woning bevindt), dan moet ze worden opgevuld meteen inert materiaal zoals zand of schuim. Indien de tanks niet buiten gebruik gesteld wordenvolgens de geldende Vlarem-wetgeving, blijven de tanks potentiële verontreinigingsbronnen.De eventuele onderzoeksplicht blijft dan van toepassing.

Elk van deze handelingen (reiniging, verwijdering of opvulling met inert materiaal) moetuitgevoerd worden door een erkend technicus. Er wordt ook telkens een attest afgeleverd.

Voor meer informatie kunt u terecht bij de milieudienst van de gemeente of op de websitevan informazout: www.informazout.be.

10.3.4 Fonds voor stookolietanks (Premaz-fonds)

Rond de milieurisico's van lekkende of risicovolle stookolietanks wordenfinancieringsmogelijkheden uitgewerkt voor de solidarisering van de kosten van debodemsanering. Hierover wordt onderhandeld met de stookoliesector. De aanzet voor dezediscussie werd gegeven in het Premaz-project, waarbij op grote schaal gepoogd werd omtanks te controleren en te saneren. Eén van de doelstellingen van dit project was nagaan ofeen grootschalige aanpak van dit probleem haalbaar was.

Page 98: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 95

De besprekingen over de oprichting van een stookoliefonds zijn momenteel lopende.

10.4 Bodempreventie- en bodembeheersplan

Voor het chemisch reinigen van textiel en voor industriële of commerciële activiteiten waarbijgechloreerde solventen (zoals PER, TRI,….) gebruikt worden, moet er een bodempreventie-en bodembeheersplan opgesteld worden. Dit vindt u in artikel 91 van het Bodemdecreet enwordt verder uitgewerkt in artikel 121 van het Vlarebo.

Het individuele bodempreventie- en bodembeheersplan moet worden opgemaakt onderleiding van een bodemsaneringsdeskundige van type 2, en moet jaarlijks geactualiseerdworden.

Het sectorale bodempreventie- en bodembeheersplan moet worden opgesteld door eenerkende bodemsaneringsorganisatie. Het sectorale bodempreventie- en bodembeheersplanmoet een algemeen en een individueel deel bevatten, en wordt jaarlijks geactualiseerd.

10.5 Faillissement of vereffening

Artikel 34 BD (faillissementen) vermeldt : “Als een handelaar of vennootschap die eigenaaris van risicogrond, failliet wordt verklaard, wordt op initiatief van de curator een OBOuitgevoerd op de risicogrond.”

Artikel 35 BD (vereffeningen) vermeldt : “Als een vennootschap die eigenaar is vanrisicogrond in vereffening wordt gesteld, wordt op initiatief van de vereffenaar een OBOuitgevoerd op de risicogrond.

Bij een faillissement worden curatoren dikwijls geconfronteerd met verontreinigde grondendie niet verkoopbaar zijn. Het risico is dan groot dat de terreinen nutteloos en verontreinigdachterblijven. Daarom legt het Bodemdecreet de curator een informatie- enbodemonderzoekplicht op bij faillissement van een eigenaar van een risicogrond. Kortom: decurator kan conform de federale faillissementswetgeving geen handelingen stellen die instrijd zijn met de belangen van de gefailleerde en de schuldeisers. Debodemonderzoeksplicht van de curator wordt toegespitst op de risicogronden die eigendomzijn van de gefailleerde. Risicogronden waarop de gefailleerde geen eigendomsrechten had,vallen buiten het toepassingsgebied van artikel 34 en 123 BD.

De curator heeft niet de verplichting om binnen een termijn van 30 dagen na het vonnis vanfaillietverklaring de OVAM in kennis te stellen. De curator moet wel binnen de termijn van 60dagen na de vaststelling dat de gefailleerde eigenaar is van een risicogrond de opdrachtgeven tot uitvoering van een OBO.

Voor de specifieke invulling van deze verplichting ondertekenden de OVAM en deCommissie Curatoren binnen de schoot van de orde van de Vlaamse Balies een protocol.De uitvoering ervan verzekert dat bij een faillissement met een verontreinigde grond hetnodige wordt gedaan om effectief over te gaan tot bodemsanering.

Risicogronden kunnen slechts worden overgedragen na onderzoek en, indien nodig, nasanering. Faillissementen van bedrijven gelegen op dergelijke gronden gaven tot nu toeregelmatig aanleiding tot problematische situaties: bij gebrek aan de nodige middelen om hetbodemonderzoek te financieren, kon in vele gevallen de grond niet worden verkocht en devereffening van de boedel bijgevolg niet plaatsvinden. Daarom is de samenwerking tussende curatoren en de OVAM belangrijk om nieuwe brownfields te vermijden.

Page 99: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 96

10.6 Grondverzet

Om paal en perk te stellen aan de verspreiding van bodemverontreiniging en om meerrechtszekerheid te scheppen, heeft de Vlaamse Regering regels opgesteld voor het omgaanmet uitgegraven bodem, het zogenaamde grondverzet. Dit vindt u terug in hoofdstuk 13 vanhet Vlarebo.

De regelgeving geldt voor iedereen, zowel voor particulieren, bedrijven als voor de overheid.Als er bodem wordt uitgegraven, afgevoerd of ontvangen, gelden de regels van grondverzet.

Voor verdachte gronden, en in bepaalde situaties ook voor niet-verdachte gronden, moeteen technisch verslag van de grond worden opgemaakt door een bodemsaneringsdes-kundige of moet er worden gewerkt volgens een code van goede praktijk.

Verdachte gronden zijn:

- alle risicogronden;

- alle gronden opgenomen in het grondeninformatieregister, voor zover in het vaste deelvan de aarde bodemverontreiniging werd aangetroffen; met concentraties die derichtwaarden overschrijden. Dit wordt uitdrukkelijk vermeld op het bodemattest;

- de openbare weg, oude wegbeddingen en wegbermen;

- alle gronden waarvoor aanwijzingen bestaan van bodemverontreiniging en die werdenaangewezen door de minister bevoegd voor Leefmilieu.

Een verwerver van een terrein heeft er dus alle belang bij om te weten of zijn grond, in hetkader van de regelgeving rond grondverzet, wordt beschouwd als een verdachte grond.

Voor meer informatie over de verplichtingen in het kader van grondverzet, kunt u onzewebsite raadplegen: www.ovam.be/grondverzet.

Samenvatting

- Periodieke onderzoeksplicht voor exploitanten van bepaalde categorieën van risico-inrichtingen.

- De bepalingen over sluiting van een risico-inrichting zijn van toepassing als de exploitanteen Vlarebo-rubriek volledig stopzet (artikel 122 BD). Samen met de melding van desluiting van een risico-inrichting moet op initiatief en kosten van de exploitant eenverslag van een OBO/oriënterend en beschijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden.

- Procedure bij calamiteiten (op risico en niet-risicogronden).

- Bodempreventie- en bodembeheersplan.

- Protocol curatoren: faillissementen en vereffening. Enkel een bodemonderzoeksplichtvoor risicogronden die eigendom zijn van de gefailleerde.

- Grondverzetregeling.

Page 100: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 97

11 Appartementen en andere gebouwen onder gedwongen mede-eigendom

De overdrachtsregeling voor mede-eigendommen (o.a. appartementsgebouwen) roept vaakvragen op. Daarom geven we in dit hoofdstuk duidelijkheid over de situaties waarin eenOBO en melding nodig is, met aanduiding van de onderzoeks- en/of saneringsplichtige.

11.1 Gedwongen mede-eigendom

De meeste appartementsgebouwen vallen onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom. In het Burgerlijk Wetboek, artikel 577-3, wordt het stelsel van gedwongen mede-eigendom als volgt gedefinieerd:

“De beginselen met betrekking tot de gedwongen mede-eigendom zijn van toepassing op elkgebouw of elke groep van gebouwen, waarvan het eigendomsrecht tussen verschillendepersonen verdeeld is volgens kavels, die elk een gebouwd privatief gedeelte en een aandeelin gemeenschappelijke onroerende bestanddelen bevatten”.

Elk gebouw of elke groep van gebouwen waarop die beginselen van toepassing zijn, moetworden beheerst door een basisakte en een reglement van mede-eigendom.

De vereniging van mede-eigenaars in het kader van een onroerend geheel dat valt onderhet stelsel van gedwongen mede-eigendom, wordt in het Bodemdecreet expliciet beschouwdals gebruiker (artikel 2, 17° BD). Dit heeft verdere gevolgen voor de onderzoeks- ensaneringsplicht.

11.2 Overdrachten

Normaal gezien moet er vóór de overdracht van elke risicogrond een OBO uitgevoerdworden. De overdrager moet melding doen van de intentie tot overdracht via het formulier‘melding van de overdracht van risicogronden’. Voor appartementsgebouwen, met frequenteoverdrachten betekende dit volgens het vroegere Bodemsaneringsdecreet, dat er vaakactualisaties van de bestaande oriënterende bodemonderzoeken uitgevoerd moestenworden.

Met deze problematiek werd rekening gehouden in het huidige Bodemdecreet. Vanaf 14februari 2009 wordt de overdracht van dergelijke appartementen volledig geregeld in hetBodemdecreet (artikels 30 BD). De afwijkende uitvoeringsbepalingen van het Vlarebo-2006(artikels 58-60 Vlarebo) zijn niet langer van toepassing.

11.2.1 Algemene verplichtingen

Bij een overdracht van een kavel in een appartementsgebouw onder het stelsel vangedwongen mede-eigendom, moet de notaris eerst nagaan of een OBO verplicht is.

Als het gaat om een overdracht van (een kavel op) een niet-risico grond, dan volstaateen bodemattest (art. 101 BD).

Als het gaat om de overdracht van (een kavel op) een risicogrond dan moeten volgendevoorwaarden voldaan worden voor de overdracht:

1. De overdracht moet -in de gevallen vermeld in art. 30 BD- met het formulier ‘meldingvan de overdracht van risicogronden’ aan de OVAM worden gemeld. De verenigingvan mede-eigenaars kan dit niet doen in naam van de individuele overdrager.Daarom moet dit gebeuren door de individuele overdrager of door degemandateerde.

Page 101: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 98

2. De OVAM moet in de gevallen vermeld in art. 30 BD over een geldig OBObeschikken. Over de kostprijs en de geldigheidsduur van een OBO vindt u meerinformatie in hoofdstuk 4.

3. Een bodemattest moet worden aangevraagd voor het betrokken kadastrale perceel.Meer informatie hierover kan u terugvinden in hoofdstuk 3.

Opgelet!

Wij vestigen de aandacht op de verantwoordelijkheid van notarissen, betrokken bij deoverdracht van een onroerend goed onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom. Alsoptredend notaris zijn zij op de hoogte van de concrete situatie. Zij zijn dan ook formeelverantwoordelijk voor de correcte toepassing van deze regels terzake.

11.2.2 Onderzoeksplicht bij elke overdracht (art. 30 BD)

In volgende gevallen moet er een OBO uitgevoerd worden op initiatief en op kosten van deoverdrager:

A. In het privatieve deel (over te dragen kavel) is of was een risico-inrichting gevestigd.

Voorbeeld: Een droogkuisbedrijf op de gelijkvloerse verdieping van een appartements-gebouw wordt overgedragen.

B. De overdracht van een kavel waarbij in het gemeenschappelijk deel een risico-inrichting aanwezig is of was uitsluitend ten behoeve van het privatieve deel van deover te dragen kavel.

Voorbeelden:

1. Een kavel op de eerste verdieping waarvoor in de gemeenschappelijke grondbrandstoftanks (mazout > 20 000L) aanwezig zijn, die enkel ten behoeve zijn vandeze over te dragen kavel, wordt overgedragen;

2. Een tankstation op de gelijkvloerse verdieping van een appartementsgebouw wordtovergedragen en er zitten 3 brandstoftanks (samen > 20 000L) in degemeenschappelijke grond die dienen voor het privatief gebruik van dat tankstation.

Page 102: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 99

Zowel de onderzoeksplicht als de eventuele saneringsplicht rusten op de eigenaar van dekavel waarin zich de risico-inrichting bevindt of bevond of waarvoor in degemeenschappelijke delen een risico-inrichting is of was gevestigd.

11.3 Eenmalige onderzoeksplicht (art. 30 bis BD)

In de onderstaande situaties is er een éénmalig OBO nodig op initiatief en op kosten van devereniging van mede-eigenaars. Bij afwezigheid van een vereniging van mede-eigenaars isdit ten laste van alle mede-eigenaars. Dat éénmalig OBO moet worden uitgevoerd tenlaatste tegen 31 december 2014.

C. Vóór de vestiging van de gedwongen mede-eigendom was een risico-inrichtinggevestigd op de grond met gedwongen mede-eigendom.

Voorbeelden:

1. Op het kadastraal perceel waarop het appartementsgebouw zich bevindt, was ervroeger een leerlooierij die afgebroken werd.

2. Een oude brouwerij, niet meer in gebruik, (> 200 kW) werd verbouwd en opgedeeldin appartementen.

D. In de gemeenschappelijke delen was een risico-inrichting gevestigd die bestemdwas ten behoeve van de mede-eigendom.

Voorbeeld:

In de gemeenschappelijke kelder was een mazouttank van meer dan 20.000 liter voorde verwarming van alle kavels in het gebouw. Nu is die tank verwijderd.

De vereniging voor mede-eigenaars zal in deze gevallen als saneringsplichtige wordenaangeschreven indien uit het OBO blijkt dat een BBO en sanering noodzakelijk is.

Page 103: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 100

11.4 Periodieke onderzoeksplicht

Exploitanten van risico-inrichtingen die in de lijst in bijlage I van het Vlarem (kolom 8) tot decategorie A of B behoren, moeten op eigen initiatief en op eigen kosten een OBO uitvoeren.In het geval van een stelsel van gedwongen mede-eigendom zal de periodiekeonderzoeksplicht liggen bij de vereniging van mede-eigenaars die beschouwd wordt alsexploitant van de risico-inrichting. Bij afwezigheid van de vereniging is dit ten laste van demede-eigenaars zelf. Meer info i.v.m. periodieke onderzoeksplicht vindt u in hoofdstuk 10.1.

Opgelet!

Uitsluitend onderzoeken uitgevoerd in het kader van het Bodemdecreet worden aanzien alseen periodiek OBO. Indien er nog geen pOBO is uitgevoerd binnen het Bodemdecreet,moet dit gebeuren ten laatste voor 31 mei 2010 en vervolgens periodiek. Ook exploitantendie onder het Bodemsaneringsdecreet de verplichting hadden om periodiek een onderzoekuit te voeren, en nu volgens het BD vrijgesteld zijn (bijvoorbeeld van 5 jaar naar niet meer)moeten een onderzoek uitvoeren.

Dit periodiek OBO moet bij de OVAM ingediend worden binnen 30 dagen na het afsluiten.

Hierbij enkele voorbeelden waarop(bij) periodieke onderzoeksplicht onder(bij) het stelsel vangedwongen mede-eigendom van toepassing is:

E. Een kavel waarbij in het gemeenschappelijk deel een risico-inrichting aanwezig isten behoeve van alle kavels.

Voorbeelden:

1. In een gemeenschappelijke kelder is een opslagtank van meer dan 20.000 literstookolie aanwezig voor de verwarming van het gehele appartementsgebouw.

2. In een appartementsgebouw bevinden zich in de gemeenschappelijke grondverschillende stookolietanks, élk minder dan 20.000 liter, die elk zijn toegedeeld aanéén privatieve kavel om die individuele kavel te verwarmen. De som van allestookolietanks bedraagt echter meer dan 20.000 liter.

Page 104: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 101

11.5 Geen onderzoeksplicht

Bij een situatie niet terug te vinden onder de eerder vermelde, moet er geen onderzoekuitgevoerd worden. Opgelet, hieronder hebben we slechts enkele situaties weergegeven,deze opsomming is niet limitatief.

F. Een kavel waarbij in het privatief deel van een andere kavel een risico-inrichtinggevestigd is of was of waarbij in het gemeenschappelijk deel een risico-inrichtinggevestigd is of was ten behoeve van een andere kavel.

Voorbeelden:

1. Een kavel op de tweede verdieping, zonder risico-inrichting. Op de gelijkvloerseverdieping een tankstation, met in de gemeenschappelijke delen van het gebouwbrandstoftanks die uitsluitend dienen voor het gebruik van dat tankstation.

2. Een kavel gelegen op de tweede verdieping waarin zich geen risico-inrichtingbevindt of bevond. Op de eerste verdieping van het appartementsgebouw is er eenkavel waarin zich vroeger een risico-inrichting bevond.

De saneringsplichtige is in geval van verder onderzoek ofwel de eigenaar van de kavelvan de risico-inrichting ofwel de vereniging van mede-eigenaars.

G. Een kavel volledig zonder risico-inrichting (vroeger of nu), noch op de kavel zelf nochin de gemeenschappelijke delen, of op de andere kavels, is geen risicogrond.

11.6 Veelgestelde vragen over appartementen

In ons appartementsgebouw beschikken we over 13 mazouttanks elk met eeninhoudscapaciteit van <10.000 liter. Volgens het Vlarem is maar sprake van een risico-inrichting als het totaal inhoudsvermogen meer dan 20.000 liter bedraagt. Klopt het dat hethier dan niet om een risico-inrichting en een risicogrond gaat?

Neen, hier hebben we wél te maken met een risico-inrichting én een risicogrond. Op basisvan de gegevens bedraagt de totale opslag bv 77.000 liter en deze hoeveelheid ligt bovende drempel (20.000 liter). Dit soort inrichtingen komt voor op de ‘lijst van inrichtingen’ dieeen verhoogd risico op bodemverontreiniging kunnen inhouden.

In ons appartementsgebouw gebruiken we de mazouttanks niet meer, we zijnovergeschakeld op gas. Is een OBO noodzakelijk?

Het sluiten van een risico-inrichting, zoals een mazouttank met een inhoudsvermogen vanmeer dan 20.000 l moet gemeld worden d.m.v. het formulier ‘melding van de sluiting vaneen risico-inrichting’ (hoofdstuk 10.2 of Bijlage 4). Er moet ook een OBO uitgevoerd wordenin het kader van de sluiting van de risico-inrichting. De tanks moeten vóór de uitvoering vanhet OBO buiten gebruik gesteld worden overeenkomstig de geldende Vlarem-wetgeving.

Page 105: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 102

Als dat niet gebeurt worden de tanks nog beschouwd als potentiële verontreinigingsbronnen.De geldigheid van een OBO vindt u in hoofdstuk 4.3.

Samenvatting

- Bij overdracht van een kavel dat valt onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom,vermeld in artikel 577-3 van het Burgerlijk Wetboek, is er steeds een bodemattestvereist.

- Onderzoeksplicht bij mede-eigendom wordt geregeld via de artikelen 30 en 30 bis BD.De afwijkende uitvoeringsbepalingen van het Vlarebo-2006 (artikels 58-60 Vlarebo) zijnniet langer van toepassing.

- In volgende twee gevallen is bij elke overdracht van een privatief deel onderzoeks- enmeldingsplicht door de overdrager verplicht:

- In het privatieve deel is of was een risico-inrichting gevestigd.

- In het gemeenschappelijke deel is of was een risico-inrichting gevestigd uitsluitend ten behoeve van het privatieve deel.

- Er is een eenmalige onderzoeksplicht voor de vereniging van mede-eigenaars indien ervoor de vestiging van de gedwongen mede-eigendom een RI was op de grond en indiener een RI in de gemeenschappelijke delen was ten behoeve van de mede-eigendom.Hieraan moet voldaan worden voor 31 december 2014.

Page 106: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 103

12 Webtoepassing ‘Hulp bij overdrachten’

Om tot overdracht van een grond te kunnen overgaan moet er eerst aan een aantalverplichtingen voldaan worden. Om u als betrokken partij te gidsen door de richtlijnen vanhet Bodemdecreet hebben we een handige webtoepassing ontwikkeld nl. ‘Hulp bijOverdrachten’. Via deze toepassingen kunt u de bindende voorwaarden en demogelijkheden voor een overdracht opzoeken.

12.1 Waar te vinden?

Deze webtoepassing vindt u op de OVAM-website onder de naam “Hulp bij Overdrachten”via de hyperlink www.ovam.be/overdracht. Via deze hyperlink kan u ook andere interessanteitems in verband met overdracht en het Bodemdecreet terugvinden.

Figuur 1: Overzichtspagina van www.ovam.be/overdracht

12.2 Werkwijze

Met deze webtoepassing kan u nagaan of een grond kan worden overgedragen. Op heteinde ontvangt u een duidelijk antwoord:

- ja, de overdracht kan plaatsvinden;

- nee, de overdracht kan nog niet plaatsvinden. Volgende zaken moeten nog gebeuren …

Page 107: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 104

Om tot het eindresultaat en antwoord (zie 12.3 fig. 3 en 4) te komen, moet u eerst een aantalvragen beantwoorden (zie fig. 2 hieronder).

Figuur 2: Voorbeeld van de opbouw van een vraag

De vragen met steeds dezelfde opbouw bestaan uit: de vraag zelf, de mogelijkeantwoorden en enige uitleg hierover. We raden u zeker aan om de uitleg aandachtig doorte nemen om foute antwoorden te vermijden.

Bij de vraag ‘Is er sprake van een risicogrond?’ is het uiterst belangrijk om de bepalingenhiervan te kennen. Zo is de term ‘risicogrond’ afhankelijk van de (vroegere) aanwezigerisico-inrichtingen en niet van de verontreinigingsgraad.Om een overzicht te behouden, vindt u onderaan in de overdrachtshulp de historiek van debeantwoorde vragen.

Stap voor stap komt u tot de eindbeslissing via het beantwoorden van de vragen. Om u eenoverzicht te geven over de ganse beslissingsstructuur, vindt u in bijlage 1 ook destroomschema’s terug. Deze tonen de achterliggende stappen van de webtoepassing enverwijzen naar de hoofdstukken uit deze handleiding waar je over het betreffende themameer informatie kan terugvinden. Uiteraard kun je deze schema’s ook gebruiken als handighulpmiddel om op een vlugge manier na te gaan of een overdracht al dan niet kanplaatsvinden. De stroomschema’s bestaan uit drie grote blokken:

1. Is er sprake van een overdracht?

2. Welke elementen worden er op het bodemattest vermeld?

3. Wat is de ouderdom van het OBO?

Deze blokken worden evenwel niet uitdrukkelijk vermeld in de webtoepassing, maar kan uonderaan bij de historiek van de beantwoorde vragen terugvinden.

Vraag

Mogelijkeantwoorden

Uitleg

Historiek

Page 108: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 105

12.3 Eindresultaat

Zoals reeds werd vermeld, zijn er globaal twee resultaten mogelijk:

- de overdracht kan plaatsvinden, hiervan zie je een voorbeeld op figuur 3;

Figuur 3: Voorbeeld van een positieve eindconclusie bij het gebruik van de webtoepassing “Hulp bij overdrachten”

Page 109: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 106

- de overdracht kan nog niet plaatsvinden. Een voorbeeld van een dergelijk resultaat is tezien op figuur 4.

Figuur 4: Voorbeeld van een negatieve eindconclusie bij het gebruik van de webtoepassing “Hulp bij overdrachten”

12.4 Voorbeelden

12.4.1 Voorbeeld 1

Er wordt een grond verkocht waar volgens alle relevante bronnen geen risico-inrichtingen opwaren gevestigd. Er is een ‘blanco’ bodemattest bekomen bij de OVAM.

Page 110: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 107

Page 111: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 108

12.4.2 Voorbeeld 2

Er wordt een verkoop afgesloten voor een appartement op de gelijkvloerse verdiepingwaarop vroeger een garagewerkplaats aanwezig was. Momenteel zijn er geen risico-inrichtingen meer aanwezig, aangezien er verwarmd wordt met gas (niet met stookolie). Erwerd vroeger, in 1999, reeds een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dateen bijkomend onderzoek niet nodig was, maar het perceel werd wel opgenomen in hetgrondeninformatieregister.

Page 112: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 109

Page 113: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 110

Page 114: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 111

13 Bijlagen

Bijlage 1 Stroomschema’s

Bijlage 2 Formulier : Melding van de overdracht van risicogronden

Bijlage 3 Formulier : Melding van de sluiting van een risico-inrichting

Bijlage 4 Formulier : Melding van de onteigening van risicogronden

Bijlage 5 Formulier : Aanvraag van bodemattest

Bijlage 6 Formulier : Aanvraag voor een inzage in dossiers

Page 115: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal
Page 116: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Bijlage 1: Stroomschema’s

Page 117: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal
Page 118: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Is er sprake van overdracht?

Hoofdstuk 2.1

Handeling kan doorgaan

Ja

Is er sprake van een grond?

Hoofdstuk 2.1

Handeling kan doorgaan

Is er sprake van een risicogrond?

Hoofdstuk 2.3.1

Is er een bodemattest aanwezig?

Overdracht kan niet doorgaan. U moet eerst

een bodemattest aanvragen.

Overdracht kan doorgaan

Gaat het om een overdracht van

een kavel in gedwongen

mede-eigendom? Bij voorbeeld een

appartement?Hoofdstuk 11

Overdracht kan niet doorgaan.U moet eerst een bodemattest

aanvragen en een OBO laten uitvoeren.

NeeIs er een

bodemattest aanwezig?

Nee

Zie verder stroomschema 'Inhoud bodemattest deel 1'.

Overdracht deel 1

Zie verder stroomschema

'Overdracht deel 2'

Nee

Nee

Nee

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Nee

Page 119: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Welke situatie is van toepassing?

Hoofdstuk 11

Overdracht deel 2

E: Een kavel waarbij in het gemeenschappelijk deel een risico-inrichting aanwezig is ten behoeve van de gemeenschappelijke delen

F: Een kavel waarbij in het gemeenschappelijke deel of in een ander privatief deel een risico-inrichting aanwezig is of was ten behoeve van een ander privatief deel

G: Een kavel, waarbij noch in deze kavel zelf, noch in de gemeenschappelijke delen, noch in andere kavels een risico-inrichting aanwezig is of was

C: Vóór de vestiging van de gedwongen mede-eigendom was er een risico-inrichting gevestigd op de grond waarop de gedwongen mede-eigendom is gevestigd *D:In de gemeenschappelijke delen was een risico-inrichting gevestigd die bestemd was ten behoeve van mede-eigendom *

De overdracht kan doorgaan mits de aanwezigheid van een bodemattest

* In deze situaties (C of D) moet er vóór 2014 een eenmalig OBO worden uitgevoerd. Een overdracht van een individuele kavel kan echter wel doorgaan, ook al werd er nog geen eenmalig OBO uitgevoerd.

Bodemattest aanwezig?

nee

De overdracht kan niet doorgaan: u moet eerst een bodemattest aanvragen en een OBO laten uitvoeren

Zie verder stroomschema 'Inhoud bodemattest deel 1'

A: In de kavel is of was een risico-inrichting aanwezig

B: Een kavel waarbij in het gemeenschappelijke deel een risico-inrichting aanwezig was of is ten behoeve van dit over te dragen kavel

Ja

Page 120: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Wordt er een sitebesluit vermeld op

het bodemattest?Hoofdstuk 2.4

Inhoud bodemattest deel 1

JaNeem contact op

met de OVAM

Nee

Doet het OBO een uitspraak over het volledige perceel?

Hoofdstuk 2.4

Nee

Overdracht kan niet doorgaan: er moet eerst

een OBO op het volledige perceel worden uitgevoerd.

Ja

Welke documenten worden op het

bodemattest vermeld?Hoofdstuk 3.4

Geen

Onderzoeksverslag

OBO

OBBO

BBO

RBP

BSP

EEO

Overdracht kan nog niet doorgaan: er moet eerst een

OBO uitgevoerd worden

zie verder stroomschema's

'inhoud bodemattest deel 2-5'

Page 121: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Inhoud bodemattest deel 2

OBO

Welke uitspraak wordt op het bodemattest

vermeld? Hfdst 4

"... BBO niet nodig"

"... BBO nodig"

Zie verder stroomschema

'Ouderdom OBO'

Is de overdrager saneringsplichtig?

Hoofdstuk 9

Nee

JaOverdracht kan niet

doorgaan: BBO nodig

Zie verder stroomschema

'Ouderdom OBO'

OBBO

Welke uitspraak wordt op het bodemattest

vermeld? Hfdst 5.7

"... BBO noodzakelijk"

"... geen bodemsanering

noodzakelijk"

"... bodemsanering

noodzakelijk"

Wordt er voldaan aan voorwaarden:

- kostenraming bodemsanering

- overeenkomst met verwerver- FZ en EV

Hoofdstuk 2.4.1

Ja

Nee

Is de overdrager saneringsplichtig?

Hoofdstuk 9

Ja

Overdracht kan niet doorgaan: BSP

nodig + FZ en EV

Nee

Page 122: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

ga naar stroomschema

'Inhoud attest deel 6'

OBO+BBO

Welke uitspraak wordt op het bodemattest

vermeld? Hfdst 5

"... sanering niet

noodzakelijk"

"... sanering noodzakelijk"

Wordt er voldaan aan voorwaarden:

- kostenraming bodemsanering

- overeenkomst met verwerver- FZ en EV

Hoofdstuk 2.4.1

Ja

Nee

Is de overdrager saneringsplichtig?

Hfdst.9

Nee

Ja

Overdracht kan niet doorgaan: BSP

nodig + FZ en EV

Inhoud attest deel 3

OBBO+RBP+BSPOBO+BBO+RBP+BSP

OBBO+BSPOBO+BBO+BSP

Is de overdrager saneringsplichtig?

Neega naar

stroomschema 'Inhoud attest deel 6'

Ja

Worden op het attest FZ en EV

vermeld?Hoofdstuk 9.3

Nee

Ja

Overdracht kan niet doorgaan

OBBO+RBP+BSP+EEOOBO+BBO+RBP+BSP+EEO

OBBO+BSP+EEOOBO+BBO+BSP+EEO

ga naar stroomschema

'Inhoud attest deel 6'

Page 123: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

BBO

Welke uitspraak wordt op het bodemattest

vermeld?

"... verdere maatregelen niet

noodzakelijk"

"... verdere maatregelen noodzakelijk"

Overdracht kan niet doorgaan: OBO

nodig

Is de overdrager saneringsplichtig?

Hfdst.9Nee

Ja

Overdracht kan niet doorgaan: OBO

nodig

Overdracht kan niet doorgaan: OBO, BSP en FZ&EV nodig of

OBO+versnelde overdracht

BBO+BSPBBP+RBP+BSP

Is de overdrager saneringsplichtig?

Hfdst.9

NeeOverdracht kan niet

doorgaan: OBO nodig

JaOverdracht kan niet doorgaan:OBO en

FZ&EV nodig

OBO+BBO+RBPOBBO+RBP

Is de overdrager saneringsplichtig?

Nee ga naar stroomschema 'Inhoud attest deel 6'

Ja

Wordt er voldaan aan volgende voorwaarden:

-overeenkomst met verwerver-FZ&EV

-kostenraming bodemsaneringHoofdstuk 2.4.1

NeeOverdracht kan niet

doorgaan: conform BSP nodig of voldoen aan

voorwaarden

Inhoud attest deel 4

Page 124: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

BBO+BSP+EEOBBO+RBP+BSP+EEO

Overdracht kan niet doorgaan: OBO

nodig

BBO+RBPIs de overdrager saneringsplichtig?

Hfdst.9

Nee

Ja

Overdracht kan niet doorgaan: OBO

nodig

Overdracht kan niet doorgaan: - OBO nodig

- overeenkomst met verwerver- FZ&EV

Inhoud attest deel 5

Page 125: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Wordt op het bodemattest vermeld dat niet alle

verontreinigingen werden onderzocht in een

BBO/opgenomen in een BSP

Ja

Nee

Is de overdrager vrijgesteld van saneringsplicht voor alle

verontreinigingen waar niet aan alle verplichtingen is voldaan?

Ga verder naar stroomschema 'Ouderdom

OBO'

Ja

Nee

Overdracht kan nog niet doorgaan. Bijkomend onderzoek/ BSP nodig.

Inhoud attest deel 6

Page 126: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Nog risico-inrichtingen sinds OBO? Hdst. 4.3

Nee

Hebben deze wijzigingen plaatsgevonden sinds vorige OBO:

- schadegeval- wijziging bestemmingstype > strengere

normen- ruimtelijke wijziging

Ja Ouderdom OBO

> 1 jaar

<1 jaar

Overdracht kan niet doorgaan: recent OBO

nodig

Ja

Nee

Overdracht kan niet doorgaan:

Actualisatie/Beperkte aanvulling nodig

Overdracht kan doorgaan mits melding

Ouderdom OBO

Page 127: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal
Page 128: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Bijlage 2: Melding van de overdracht van

risicogronden

Page 129: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal
Page 130: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

��������������� ���

� ������������� ���������� �����������������������������

�����������

����� ����������������������������������

����������������� � � � � � � � � � �

� �������������������� �������� ������

����� �� ���������� �� �����������

����� �� �����

�������� �� ��������

�������������

���� ���� ������� ��������������������������

� ������ � ��� ��������� ����������� ����������������������

���������������� ������ ������������������������

� ����������� ������� ������������������������� ���� ��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ����

� ����������������������������������� �������������������������������������������������������������� �������������������������������� �������������������������������������� ������������������������

� ������������������������������������������������������������������������ ��� �������������������������!�� �������������������������������������������������������������������������������������

"������������������������������������������������� ���������������������������������������� �����������������#����������� ����������������������������������������������������

��

��� ��

����������

��� ���������

�����������������

������� ������

����������� �

������

�����

����

���������

�������������

������� �������� ����� ������������

�������� ������ ����������������������

!�������"����������������� ������� !"#!$!%&��� ��' ��( �)* �� ��' ��( �)� +����������,-�.� ��' ��( (�*!�����/

������������ �����$��%

���������� ���

����������

������������

������������� ������� �� ��

�������������������� �����

%������������������������ ��������� ����������������������$��%���������%�������������� ���������

#���������������������������� ���������������������������� ������������&''(�

���������������������� �����

)����������������������������������������������������������������������������� ���������������������*����������������������������� ���������������� ������������������������������+�������������������������������

Page 131: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

��������������������������������������� ��������������

�������������������������

# ����������������������� ���������������� ��� ����$������������%����� ����$�������������������������%��& �������������������������%����������

�����

����

��������������0�����

' (��������� ��� ��������%�� ���������%���� ����)�! *

�� ������������� ������� ������������������������������

+ ������������� ����� ����������������������������&���$������������%�,��������� ������������������������ ���������� ����������� �����%��������&������������- �������.�� �����"��������� ������+#���������+/�� ������� ��0*%������������������ ��� ����������������������������������������������������

�������������������������������������������

��

������ ����������������

/ ������ ����������� ������������� ��&������� ���� ���,�'���+������������������������

!�����������������

��������������"���������#����$��!�� �������"����������������������#����$��!

����!������%����

%�����������%����������������!��������$��!��������

������������

1 �������������������� ���������� �����

#������������������������������������� ,������������ ���������� ���������� �����&������ ����������������

-�������������� ������������������� �������������� �����������������

����� �� ����������

������

����� �� �����

�������� �� ��������

�������������

. ����������� ������� ��������

�� �������������������� �������������������������������������� ��������

��������������� �������������� ����������������������� ����������������������������� ������������ ������� �������������������� ������� ��������� �������������������� ���������� ������ ���!�

���� ��� � � #��� � � ���� � � � �

������0�����

Page 132: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

&�������������#�������������������������������������

"��� �2� ������������� ��

#��������������������������� �����������������$��%�

������������������������������"��������#

)��������������������������������������������� ���������������������������������������������-���������� ������$��%��.���������������� �������������������� ��������*����������������������������� �������������������$��%����� �������������������+�������������������������������

$������������ ��������������������#

#��$��%������������������������������������������������������� ������������������������������������ �������������

����������$��%������� ������������

%���������������������������"�������

.�������� ����������� �������� ��������������� ����������������������������� ������/��������$ ��������������/������0����������������� �������1���������*������������������������������������������������������������������� ������

*� ���������������������

������� ��� ���� � 3 ���������������� �� ���

�������� 2����0����3�����4'

&'''���������

'&56�55&�7' '&56�(64�'8 � ��������������

����������������������������9�������������

:������ ���������38

85''�.������

'&56�;4(�'' '&56�(6(�8' � ������:������������������������ ������������������������

���������������������������9�������������

$�������������

)� ����������44�����6

('''�����

'(�&;;�&8�34 '(�&;;�&&�85 � ������$������������������������������� ������������������������

����������� �������������9�������������

�������-������

1�������������5'�����8(;&

4'''�-������

'&56�64(�6' '&56�(;4�&; � �������������-�������������������������������

���������������������������9�������������

<��������������

:�����=���6

7'''�-�����

'5'�33�&;�44 '5'�83�48�74 � ������<�������������������������������� ������������������������

������������� �������������9�������������

�������&'� �������������������

�����&'��'�����"���������#����$��!�(�����%��������������������� ������!����������������������� ������#����������������������������������������������

�������()������������(*� �������+������

.�������� ���������������;3�����������;6� �������������������������������

������������������������������������

�����()��'����� ��������%(����"���������#����$��!����(�����%�������������������������������(�����������

����(�����)

�*��������������%#����������!�����������#������������������������ �(����������������$��!�����������������+

������������������,

�*��������##����������������$��!��������� ��#���������������������������� ��%�#�����!��%���������+

���������������������%#����������!�����������#��������������������������"���������#����$��!�����������

$����(��$���������������##����-���#����������������#���������#�����������������

Page 133: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

&�������������#�������������������������������������� ��������������

������������������������������ �������

2������������������� ����������������>��������������������������������������������������������

����������������

� �>��2� �������������

� �>��22� ��������������

� �>��222� ���������

� �>��2�� ����������������

� �>���� ����������������

#�� �������� �����������;3��&?�� ���������������������� �� ������������������������>�� �������������������

��������������������� ���������������� ��������������������� ������� �����0�������������������� ���������

��� ��� ������� ����>����������>��222!�,������������������������������������������������������� ���

���������������

�����(,�������������������%#����������!�����������#��������������������������"���������#����$��!��������������$��!����������������+����������������������� �(��.���� ��������%(����"���������#����$��!����(�����%�������������������������������(���������������(�����)�*����������!�����������#��������������������������"���������#����$��!������������#����������������

��������������������������� ����������� ��������!������������&���#�������������������������������%��������������

���"���������#����$��!�#���$����#������,

�*��������������%#����������!�����������#��������������������������"���������#����$��!���� �����$��������

���������������������������������

��-�������� ������� ��������������������������������

�����((��/�����������.����#����������!���01���0�.�#�����������!������%������������#���������������"���������#����$��!�(�����%������������������%�#�����!���#��������������������$���������������#�������������#��#�������%�#�����!���#���������������������(�������������$��!���������%�����2������!������%�����(�����%�������������������������������#����������!%������� ��#������������������%��.����#����������!�����.�3�.��������&���#��������

��������������� ���������������

4?�"������������������������������� ���������������������������� ������

�! "���������������������������������������� ��������������� ������� ������ �����������������

������������������ ���������

�������������� ������ ��������������������� ���&������8���������

�! #����������������������������������������������������� ��������������#��������������������

����������������������� �������������������������+������������������������������ ���������������

����������������������������� �������������������2������������������������������0��������������������

������������������������� ��������������������������%�������������� ������������� ���������������� ���

������������������ ��������������������������������0���������������������#��������������������

������������������������������ ������� ��������� ������� ���������������

&?�"�������������������������������� ���������������������������� ������

�! "������������������� ����������� ����������������������� �����������@����������������� �����

�� ",������������������������� ��������� �������������������!�,������ ��������������������������������

����������������������������0������������������������������$��%��������� ������

���������������� ������� ������������������������������ ���

�����(*�������������������%#����������!�����������#��������������������������"���������#����$��!���������������������+����������������������� �(��.�!���������"���������#����$��!�(���������!���������%�����������%����������������!��������$��!��������.���������������������������������������(�����)�*������������������#����$��!�(�����������#�������#������!�����#��������������������������������

�����������������+����������(��������$����.�(����%����������#������������������������������������������� �����

������ ��������!������������&���#�������������������������������%�����������������"���������#����$��!�#���$����

#������,

�*�������#�����������������#�������������������������������������������������+������������������(������� �.�

�����%��������,

4*����56������ ��#������������������������������������������� ����������� ��������!������������&���#�����������

��������������������%�����������������"���������#����$��!�#���$����#������.����������!������%�������!�������

������#�����������������#�������������������������������������������������+������������������(��������

Page 134: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Bijlage 3: Meldings van de sluiting van een

risico-inrichting

Page 135: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal
Page 136: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

����������������� ����������������������� ���

��������������� ������������������������������������������������������������������������ !�"���#���$��%&������#���$��%��'���������()�*"���#���$�$�&�+���,��������������

������������� �������

������������ �

-�������.����

������/��-��.�

�-��������������������� �� ���

�������������������� �����

��������� ���� �������������������������� �������� ������������������������������� ��������������������������������������

������������� �������� ��������������������������������� �������� ��!�"������#��$ ������ ������������������������� �������� ������������������� ���� �� ����%� ���������������� ����� ����������������

������ ���� ��������������������������������� ������������������������&''(�

���������������������� �����

)��� ������ ���� *�������������������������*��������������� ������ �������������������� ���� ��+������������ ���� ����������������������%������������������� ����,������������������� ���� �������������������

��������������� ���

� ������������������������������ � �����������������������������������

����������

�� ���������������������� �����������������������

��-�������/��.���� � � � � � � � � � �

������������������������������������ � ����

����+��������������������-���������

�����������.����

�����.��������/�������

��������.����

���� ���� �������������������

! "�������#�� �����������������������������������������$�������������������� ��������� ���$��� �

,���� ����������������������������� ������%� �-

������������������������ ������������ ������������������� ������ �������� ������������� ����������������������������������������*����������������������������� ����������������������� ���� �������

������������ ��������� ��������� �������� ������ �������������� ���� ���������������� ��������� ��� ��������������� ������ �������� ��������*��� ����������� ������%�� ��� �������������������� �

��������������� ��������������������� ������� ������ ������ ������� �.������ ������������� %�������� ���/*������������������ ������������������ ���� *�%�� ������� ������ ���������%�������������

$�������� ��������� ������������� ������������������ � ��������������%����������� ��������������������� ������ ������������������ ��������������������������������������

��"

��� ��

����������

� � ����������

����������������

������ ������������

�������������

�������

�����

��� ��

�������������

�������������

Page 137: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

��� �������� ��� �������������������!�����������!���������������

��������� �����������������������

% ������������������ �����������&����������'����� ���������������������� ����

�� � � "��� � � ���� � � � �

�������������������������

( �������������������������������� ������ � �������������)� ����������������*��#���������)� �������������������������������*��#�$�������������������������������*��������������

����

-��.�

��-���������/�-��0.�-�/�

+ ,���� �������������������*��#�������� ���*� ������-���.

�� ����������������� ��������������� ����������%�������

/ ��� ��������������� ���������������������� ������������$����)� ����������������*��#0����������# �������������������������������������������������#���������*��#���������$�������� �������&� �#���! ����� ������������ ����� �#���+%� � ������ �+/����� �������'.��� ����� �������� ��� ������������� ��������������������������������������

��������������������������������%������� ���

������ ����������������

1 ����������������� ��������������������� $�������������!0�+����/������� �������������� �������

#� ��������������

��������������$������ ��� �"�� ��%��#�����������$������ �������������� ��� �"�� ��%��#

�����#������� �����

� � ������������� ���������� �������#������� ��%��#�������

������������

2 ����������������������������������� �#�������

�����������%� ����� �������� ������ ��0�� ��������������������*��� ������� ����&*������ �����%�� ������

1���������������������� ������� ����������-�������� � *��� ��� ����

����+��������������

�.�����

�����������.����

�����.��������/�������

��������.����

�3 ������������� ������#���������

�� �������������������� �������������������������������������� ��������

��������������!"�����������#� ����������������������� ����������������������������� ������������ �������!"������������������� ��������������� ���������������������������� ����������$������ ���%�

-��.� �� � � "��� � � ���� � � � �

���-��0����/

Page 138: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

&����������� ��"�� �������� ��� �������������������!����������

������4���������������� ��

����������������������������� ��� ������ ��������

�����������������������������&��������'

)��� ������������� ���� *������������������������������*��������������� �����������1������� �������������2���� ��������������������������� ���� ��� ����+������������ ���� ����������������������%������������������������,������������������� ���� �������������������

(������������ ��������������������'

������������ ������%��������� ���� ����������������������������������������������%���������������������������*�

� ���������������� ����������������

)���������������������������&�������

2�� ��� ��������������� ������������� ��������������%����������� �������������3�� ������� ����������3������4�*������� �������������5����� ��+������� ����� ������������������ ��������� ������������� ������������ �����

+��������� ��������������

�������� ���� ������� �� ������������������������

���%� ��� !����4����6����� '

&'''����%� ���

'&78�77&�#' '&78�(8 �'9 � �����������%� ���

� �������%� �������� ������:�����������

;��� � ��� �� ����69

97''�2������

'&78�< (�'' '&78�(8(�9' � ��������;��� �*����������� ��������������� �����������

� �������� ������ ������:�����������

����������� ��

)������� ���� �����8

('''�,���

'(�&<<�&9�6 '(�&<<�&&�97 � ������������������� ��*����������� ��������������� �����������

� ���������������� ������:�����������

������1 �����

5 �����������7'�����9(<&

'''�1 �����

'&78�8 (�8' '&78�(< �&< � ��������������1 ���������������� �����������

� ����� ���������� ������:�����������

=���������� ��

;�����>���8

#'''�1 ����

'7'�66�&<� '7'�96� 9�# � ��������=���������� ��*����������� ��������������� �����������

� ����%����������� ������:�����������

������*+� �������������������

����*+��'������$������ ��� �"�� ��%��#�(�� �� �������� ���������������������#��������� ���)�������������������� ����

���� ��� �������������������!�����������

������,-������������,.� �������/������

2�� ��� ��������� ������<6�����������<8������������ ���*������ ��������

������������������������������������

����,-��'���������������� (����$������ ��� �"�� ��%��#����(�� ��� �������� ������� ���������� ���(��������� ��

����(��� ��*

�+�� ���� �� �� "������� ����#��������������"������������������������(����� ������� ��%��#������� �����������!

������������������ ,

�+� ������""�������� ������� ��%��#������� �������"� ��������� ������������������������� �"�����#�� ���������!

����������� ���� �� �� "������� ����#��������������"��������������������������$������ ��� �"�� ��%��#��������� ���

%�����(��%�� � �����������""����-���"���������������� �"����������"����������������

Page 139: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

&����������� ��"�� �������� ��� �������������������!�����������!���������������

������������������������������ �������

!��������� ����%� ������������������?������� �������*��������������������� ������������������

���� ������ ��-�

�?���!-� ����� ������

�?���!!- ������%������

�?���!!!-� %���������

�?���!�-� �� �����������

�?����-� ����� ��������

������ %�� ������� ������<6*�&@*������������ �������������� ����������������������?��������������� �������

� ������ ��������������� ���������������������� ��������� ���������� �4��� ��������� ������� ��� �

���.������ ����������?�������� ��?���!!!/�0��� ��� �� ����� ���������� ���� ��������� ������ �������

�����������%� ���

����,0������ ���� �� �� "������� ����#��������������"��������������������������$������ ��� �"�� ��%��#���� ������� ��%��#������� ����������!������������������ ������(�.��������������� (����$������ ��� �"�� ��%��#����(�� ��� �������� ������� ���������� ���(��������� ������(��� ��*�+� ���� ����#��������������"��������������������������$������ ��� �"�� ��%��#� �����������"�� ��� ������������

����� ���������� ������ �������������������� ���#������������&� �" ������� ����������������������� �����������������

���$������ ��� �"�� ��%��#�"���%����"��������,

�+�� ���� �� �� "������� ����#��������������"��������������������������$������ ��� �"�� ��%��#����������%���������

��� ���������� ������ ������� ����

��"�������� ������� ��������������������������������

����,,��/�� ����������.����"�� ��������#���01����0�.�"�������������#������� ��������������"���������������$������ ��� �"�� ��%��#�(�� ��� �������� ���� ��� �"�����#���"�������������� ���� ��%���������� ������"�������������"��"��� ��� �"�����#���"�������������� ������ �(������ ���� ��%��#�������� ����2�������#������� ������(�� �� �������� ��� ������ �������������� �"������� �# � ����������"� ����� ��� ����� ��.����"�� ��������#�����.�3�.���������&� �" �������

��������������� ���������������

@�$ �������� ����������%���������������� ��������� ���������������-

�/ $ ���������������� ����%�����������������������%�� �� ����� �������� ������������������ �������

����� ������ ������� ��� ��

��� ����-������������������� ������������������������&���� �9��� ������

�/ ������ �������������%� ����� ����������� ������������� ������� ������������������� �������

��� ����������������� ������������������������������������������ ����������������� ��������� �������

��� �������������������������������������� ���������!����������������������������� �4��� ��������� �����

��������� ����������������������������� ������ ��������� ����� �������� ��� ��������� ������������������

����� ������������������������������� � ���� ��� �4��� ��������� �������� ����������� �������

�������������������������� ������������ ������������������������ �����

&@�$ ��������� ����������%���������������� ��������� ���������������-

�/ $ �������������������� ��� ������������� ������� ��������������� A��� ���� ���������������

�� $0������� ������ �����%� ���� ������.����� �������������/�0����������������� �� ������������ �����%� �

�� � ������� �������������� �4��� ��������� ���������� ��������%� ������� ��

���������������� ������� ������������������������������ ���

����,.������ ���� �� �� "������� ����#��������������"��������������������������$������ ��� �"�� ��%��#���� ������ ����������!������������������ ������(�.�#����������$������ ��� �"�� ��%��#�(�� ��������#����������� � ������������� ���������� �������#������� ��%��#�������.������� ������������������ �������� ������(��� ��*�+��������������� ��� �"�� ��%��#�(��������� ���"���� ��"������#���� �"���������������������������� ������ �

������� �������!�������������(�� ��� ��%����.�(�� � �������� �"�� ��� ����������������� ���������� ������ ����������

���������� ���#������������&� �" ������� ����������������������� ��������������������$������ ��� �"�� ��%��#�"���%����

"��������,

�+������� �"�������� ��� ���� �"���������������������������� ������ �������� �������!���������������������(���������.�

����� ���������,

4+� ��56���������"�� ��� ����������������� ���������� ������ �������������������� ���#������������&� �" ������� ��

��������������������� ��������������������$������ ��� �"�� ��%��#�"���%����"��������.�������� ���#������� �������#�������

������ �"�������� ��� ���� �"���������������������������� ������ �������� �������!���������������������(������ �

Page 140: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Bijlage 4: Melding van de onteigening van

risicogronden

Page 141: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal
Page 142: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

��������������������������� ������ �����

��������������� ����������������������������������������� ������������������������������ !�"���#���$��%&������#���$��%��'���������()�*"���#���$�$�&�+���,��������������

������������� �������

������������ �

-�������.����

������/��-��.�

�-��������������������� �� ���

�������������������� �����

��������� ���� ��� �������������������� ������ ������������������������� ����� ��������������������������

������ ���� ��������������������������������� �����������������������������

���������������������� �����

��� ������ ���� !�������������������������!��������������� ������ �������������������� ���� ��"������������ ���� ������������������������#����������������� ����$�������������%����� ���� ���&�#�������������

���������������������������� ���

� ������� ���� �������������������������������� ���������

����

���������������

�����������.����

�����.��������/�������

��������.����

���������������������������� ����� ���

� ������������ ������������������������������ ������ ��������� ������

$���� ��#�������������������������� �������� �'

������������������������ ������������ ������������������� ������ ������(� ������������� ����������������������������������������!����������������������������� ����������������#������ ���� �������

������������ ��������� ��������� �������� ������ �������#������ ���� ���������������� ��������� ��� ��������������� ������ �������� ��������!��� ����������� ��������� ��� �������������������� �

��������������� ��������������������� ���&��� ������ ������ ������� �)��#��� ������������� ��������� ���*!������������������ �����������#������ ���� !���� ������� ������ �����������������������

+�������� ��������� ������������� ������������������ � �#������#������������#���� ��������������������� ������ ������������������ �����������#�������#��&���������������

��"�������

�������

�� ����������

� � ����� ��� ����

�������������������

��������������

�������

���

������

�� ���������

�����������

Page 143: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

����������������� �����������������������������������������

� ����� �������� ���

� ������� ���� ��������������������� ���������� ������� � ��� ������������� !���������� � ��� ������������ �"������������� !����# ������ ������ ��������� ������!�"������������

�����

-��.�

��-���������/�-��0.�-�/�

$ %������� ��������������� !���������������!��������&���'

�� ����������������� ��������������� &������#����������

( ������ ��� ����������������������������������� ������ ��������� ��������������#�� � ��� �������������� !���)��������� ����������������������������������������������������� ������ !�������������#� ����������� ��* ����������������������� ������� ������+$������������+,��������� ���-'��� ����� �������� ��� ������������� �����������#�������#��&���������������

�����������������������������#����������

���

���������������������

+ . ����������������������������� ��������#�� ������� ���)�$����(���"������� ����� ���������������������������������������������������������������"��#���������

���� ������������� �� ��������������!� �����!���� ����

���������������"� ����������!�����#�� ��������

���"� ��������������������������!�����#�� ������������������������������ �������!��� � ��� ��������

����� ������$����� ������%

�$���������������$������������������� �����

�����#�� ���������

��� ��������

, ������� ���� ��������������������� ����� ����

��&���������� ����� �������� ������ ��,�� ������������������������� ���!��� ������� ����-!������ �������� ������

.�#�������������������� ������� ����������#��� �������'������������,�

����+��������������

�.�����

�����������.����

�����.��������/�������

��������.����

/ ����������� ������� �� �������

����� ���� ����������������������������������� ���� �����������������

�������������� ������ ��� �������������������� ����������� ���� �������������������� �������������������������� � ��������������������������� ������������������������������������ ����� ���� � ��������� �������

-��.�� ��� � � !���� � � ���� � � � �

���-��0����/

Page 144: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

&��������������!���������������� ��������������������������

��"���0�������������� ����

����������������������������� ��� ������ ��������

����������� ����������������� ����� !

��� ������������� ���� !�������������#����������������!��������������� �����������.������� �������������/���� ��������������������������� ���� ��� ����"������������ ���� ������������������������#����#�����������������$�������������%����� ���� ���&�#�������������

"������������� � ��������������!

������������ ���������������� ���� ��������&������������������������������������������������������������#����!�

� ���������������� ����������������

#������ ����������� ������� �����

/�� ��� ��������������� &������������ ���������������������#���� �������������0�� ������� ����������0������1�!������� �������������2����� ��"������� ����� ������������������ ��������� ������������� ������������ �����

"��������� ��������������

� ������ � �� �������� �1 ����� �"������������� ��

����� ��� 3����1����4�����-�

���������� ���

��56�55��7� ��56��6-��8 � ������������� ���

� ��������� �������� ������9�����������

:��� � ��� �� ����48

85���/������

��56�;-���� ��56��6��8� � ��������:��� �!�������&��� ��������������� �����������

� �������� ������ ������9�����������

����(������ ��

������� ����--�����6

�����$���

����;;��8�4- ����;;����85 � ������������(������ ��!�������&��� ��������������� �����������

� ��������(������� ������9�����������

�����(. �����

2 �����������5������8�;�

-����. �����

��56�6-��6� ��56��;-��; � �������������(. ���������������� �����������

� ����� ���������� ������9�����������

<���(������ ��

:�����=���6

7����. ����

�5��44��;�-- �5��84�-8�7- � ��������<���(������ ��!�������&��� ��������������� �����������

� ��������(������� ������9�����������

� ������$%�������������� ���

� ���$%�'������"� ����������!�����#�� �(��� �$� �������������� �� ���������� �� ������������ ������������������������

����� ����������������������������

� ������&'�����������&(���������)�� ��

/�� ��� ��������� ������;4�����������;6������������ ���!������ ��������

����������� ����� �������� ���

� ���&'�'������ ���������$(����"� ����������!�����#�� � ��(������$� ������������������������������ (������������

����(������%

�)������ ������ $!���������� � ������������ �!��� ������ ����������������(��������� �������#�� ��������������������*

������ ��������� ���+

)������� �!!����������� �������#�� ���������������!�������������������������������������$�! ���� ��$� ��������*

���������������� ������ $!���������� � ������������ �!��� ������ �����������������"� ����������!�����#�� ���� ��������

#�����(��#������ �������� �!!���� ,���!� ����������������!������������!����� ������������

Page 145: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

&��������������!���������������� �����������������������������������������

������������������������������ �������

3��������� ������ �����#������������>������� �������!��������������������� �����������������(

���� ������ ��'�

�>���3'� ����� ������

�>���33' �������������

�>���333'� ����������

�>���3�'� �� �����������

�>����'� ����� ��������

������ ��� ������� ������;4!��?!������������ �������������� ����������������������>��������������� &������

� ������ ��������������� ���������������������� ��������� ���������� �1��� ��������� &������ ��� �

���)��#��� ����������>�������� ��>���333*�,��� ��� �� ����� ���������� ���� ��������� ������ �������

������������� ���

� ���&*���������� ������ $!���������� � ������������ �!��� ������ �����������������"� ����������!�����#�� ������� �������#�� �������������������*������ ��������� ����������(��-����� ���������$(����"� ����������!�����#�� � ��(������$� ������������������������������ (����������������(������%�)��������� � ������������ �!��� ������ �����������������"� ����������!�����#�� ��� ��� �����!�������������������

������������ �������������������� ����� ���� ��� � ���� ������ �&���!������ ������������ ���� � ��� �$� ���������������

���"� ����������!�����#�� �!� �#����!������� +

)������ ������ $!���������� � ������������ �!��� ������ �����������������"� ����������!�����#�� ����� ����#���������

����������������������������������

��+� ����������������������� ����� �������� ���

� ���&&�.�������������-����!��������� � ���/0����/�-�!�� ���������� ������$������������ �!��� ������ �����"� ����������!�����#�� �(������$� ����������������$�! ���� ���!�����������������������#��� ����������� �!������������ �! �!� �����$�! ���� ���!������������������������(��������������#�� ������ ��$� ��1������� ������$������(��� �$� ����������������������������������!������������ $������������!����� �������������$��-����!��������� � ����-�2-������� �&���!������

��������������� ���������������

-?�+ �������� ������#�����#&������������� ��������� ���������������'

�* + ���������������� ������#&����������������������� �� ����� �������� ������������������ &������

����� ������ ������� ��� ��

��� ����'������������������� ����������������������������� �8��� ������

�* ������ &�������������� ����� ����������� ������������� ������� &������������������ �����#�

��� &���������������� ��������������������������#��%������������ &���������������� ��������� �������

��� &����������������#�������������������� ���������3����������������������������� �1��� ��������� &����

&�������� ����������������������������� ������ ��������� ����� �������� ��� ��������� ������������������

����� &������������������������������ � ���� ��� �1��� ��������� &������� ����#������ &������

&�#����������������������� ������������ ������������������������ �����

�?�+ ��������� ������#�����#&������������� ��������� ���������������'

�* + �������������������� ��� ������������� ������� ��������������� @��� ���� ���������������

�� +,������� ������ ������� ���� ������)����� �������������*�,����������������� �� ������#����� ������� �

�� � ������� &������������� �1��� ��������� &��������� ���������� ������� ��

�������������������������������������� ���� ������������

� ���&(���������� ������ $!���������� � ������������ �!��� ������ �����������������"� ����������!�����#�� �����������������������*������ ��������� ����������(��-� ����� ����"� ����������!�����#�� �(����������� � � ������$���������������$������������������� ����������#�� ���������-��������������������������������������������(������%�)����������������������!�����#�� �(�������������!�������!������ ������!����� �������������������������������

����� �����������*������ ������(���������#��� -�(����$� ��������!������������������������������� �������������������� �

���� ���� ��� � ���� ������ �&���!������ ������������ ���� � ��� �$� ������������������"� ����������!�����#�� �!� �#����

!������� +

)���������!��������������������!����� ������������������������������������ �����������*������ ������ � �����(�������� -�

������$� �������+

3)����45������� �!������������������������������� �������������������� ����� ���� ��� � ���� ������ �&���!������ ����

�������� ���� � ��� �$� ������������������"� ����������!�����#�� �!� �#����!������� -������������ �������$� ����� ������

��������!��������������������!����� ������������������������������������ �����������*������ ������ � �����(�������

Page 146: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Bijlage 5: Aanvraag van bodemattest

Page 147: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal
Page 148: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

��������������������� ��

��������������� ���������������������������������������������������������������������� �!"�#���$���%�%$�������$���%�%$&�'���������(�)�*�+���$���%�%�,�)���-�������������

������������������ ��

������.��/��0�

�������������������� �����

������������������������������������������������ ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������!���������� ������������������������������������������������������������� �����"���� ���������������#�����"�����������������������������������������"�����$��������� �������������������������������������%���������

#��������������������������������������������������������������&�����'(()�

������������ ������ �������������� ������

�����������������������������������

����������������������

� ����������������������� �������

� �����������������������������

����)��������������

��/���������

�����������0����

������/�����.�������

��������0����

����������������� ����������� ������

� ������������� �������������������� ���������������������������������������� �� ��������� �

*�������"������������������������������������+

− ��������������������������������������������������������������������� �������������������������������

��������������������������������������������������������������������������"������������������

− ������������������������������������������"��������������������������������������������������������������

��������������������������������������������������������������������������������

− �������������������������������������������������������������������������������� ��������������

��������������,�����������������������-������������������������������"����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

�� ��� ����� ������ ������������ ������ � ������

��� �� �������������

��# ���������� ��� ������� ������� ������ ����� � �������������

Page 149: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

� ����������� �������������� ���� ���

���� ����

! ���������������������� ���"���������������������������� �� ���

.����"����������������������������������������������������������������/01�/1$)($$�'1�������� ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

��������������������"����"�������������

��� �� �����������"� ������"�

'����)(.�1�/�������/��������� �����!���" �!��

/��������������������������������� ������!���" �!��

# ������� ����������������������������"����$��%&

#��������������������� ��� ����������������������

$$$%��� � $$$

��

���������������������������

' �� ��������������"����������������������������������������0����/���"�����������������������

( )�����������"�� �����������������"��� ������������� �

�� ��������&������������ ��� ������� �� �'������!��� ��������� ���

���&�������������� ������� �������� ��

���&�������

!'����� ����'�#�

�����������

* ������������ ��������������������

�������������������������������������������������������������������

/��0�� �� � � � � � � #� � � � �

���/��1����.

���������������������������

+ .��������������������������������"������������"�������������������������%���������������� ������������������������������������������2�����������������������"���� ��������������� �����������3������������������������������4������������ �"�������������

!������������������������������

�, �������������������������������������������"��������������%��������� �"���������+�����������������������������"������0(���������������������������������"������������������������������������������������������������������������������������������������"������5(������������������

������������������������������"�����������������������������������������������������"������0(�������������������������������������2�����������������������������������������"�������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������������������"������#��� ������������������������������������������0(�����������������������������

Page 150: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

� ����������� �������������� ���� ���

��������������������

�� ���������������������� ����������������������������������"������������������3���������������������3������!������������������������6��������%�"��������������������������������������������������������������������������������������

�������� ����� ����� ��- ������"��������� ���������

��������� �����!����/�����$(

'(((����������

('17�11'�)( ('17�&7$�(0 ������������������

���������������������������8������������

������%������

9��.�������������7

$(((�%������

('�11'�1/�1( ('�11'�1/�(1 ��������� ������%�������

�����������������������

�������������8������������

:���� ��������

;�����<���7

)(((�%�����

(1(�//�'5�$$ (1(�0/�)1�7' ���������:���� ����������

����� ������������������������

��������������������8������������

���� ��������

.������������$$�����7

&(((�*���

(&�'55�''�05 (&�'55�'0�(5 ������������� ����������

����� ������������������������

������������������8������������

;������ ��������/0

01((��������

('17�5$&�(( ('17�&7&�/0 ���������;��������

����� ������������������������

�������������8������������

Page 151: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal
Page 152: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

Bijlage 6: Aanvraag voor een inzage in dossiers

Page 153: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal
Page 154: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

������������������������� �

��������������� ������������������������������������������������������������������ !�"���#���$�$#�������#���$�$#%�&���������'���������������

�(���)���� ���������������������

������������������� ���������������

������*��+��,�

�������-+��,�

�������������������� �����

���������������������������������������������������������������������������� ������������ ���������������������������������������������������������������������������������������������� ���� ������������������������������������������������������������������������ ��������������������������������������

!������ ��������������������������������������

������������������� ��� �������������������������������������������������

����������������������

� ���������������� ����������� ���

����(��������������� ����������

���������+����*�������� ����������

�����������,���� ����������

�����,��������*������� ����������

��������,���� ����������

*��(�,���� ����������

��.�,���� ����������

�(����+��� ����������

� ����������������� ����������� ����������� �������������

����(��������������� ����������

����������������� ����

� �������������������� � ���������������������������""��������������������������������������������������������������������������������������������

���������� +�������

� ����������������� ��������������� ���������� ������������������������������������������� ����#��������������������������������������������������������������������#�����������#����������� ��

���������������,����� ����������

�����,��������*�������� ����������

-�+�������*�*����� ��+���* ���������� ������ ���������� �,���� ����������

���������������� ������������� ���������

�����#����������������������#�������������#������������

+�������,���� ���������� +��������,+�� ����������

Page 155: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet · Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet – versie 2009 2 3.6.2 Risicogrond – attest voor een volledig kadastraal

������������������������� � ����������������

! �������������� ����������������

���/������+���+����+��0��- �����������+���+����+��0��-

��+���������*��������� ����,��*)

" �����������������#��������������

����������

�����������������

$ �������������������������������#�����������""������������������������������#������������������������������������������������ ���� ������������������������������� �����������������������������������������������������������������������������������������$������������������������%�������&���������������������������#��������������#� ������������������������������������������������ ��������������������������������������#�������������������������������

% ����������������� ������������������ � ��������������������������

����������� �����#���#�����������������������������������'(����')������������'*����'+����,

− �������� �����#���-������������$��������������������.����������������/ ������&�����������������

���������

− �������� �����#���-��������0����$������������/����0���/���������&�������������������������

������&����'�������'�����( �����)������������ ������������!����

�����+�*� �� �� � �� �� � �� �� �� �� ���������� ,,� ���������� ,,�

�+���+�* �� �� � �� �� � �� �� �� �� ���������� ,,� ���������� ,,�

�1����+�* �� �� � �� �� � �� �� �� �� ���������� ,,� ���������� ,,�

�+��+��+�* �� �� � �� �� � �� �� �� �� ���������� ,,� ���������� ,,�

�����������

�) ������������������������������� ������������������������������

+��,�� +�* �� �� ����+ �� �� ���� �� �� �� ��

���+��-����*

����������

����(��������������� ����������

����������� ��������� �������

�� �#����������������� ������������������������ ���� ����������������� �������������������

!������ ����������������1��������('2�)('�22*��������/��������������������������� � *�������

!������������������������������#�������������������������������������������������������������������������