handboek zelfredzaamheid vastgesteld door bestuur · handboek (zelf)redzaamheid 3 inleiding dit...

37
HANDBOEK (ZELF)REDZAAMHEID VEILIGHEIDSREGIO AMSTERDAM-AMSTELLAND VERSIE: OKTOBER 2010

Upload: others

Post on 23-Sep-2019

57 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

HANDBOEK (ZELF)REDZAAMHEID

VEILIGHEIDSREGIO AMSTERDAM-AMSTELLAND

VERSIE: OKTOBER 2010

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

2

Inhoud

Inleiding 3

1. Werkwijze Samenwerken 4

2. Aansprakelijkheid bij het benutten van redzaamheid 9

3. Checklist waarschuwen van de bevolking 20

4. Checklist redden 24

5. Checklist evacueren en opvang 28

6. Checklist psychosociale nazorg 31

Bijlage 1: competenties voor de professionele hulpverlener 32

Bijlage 2: checklists DWI per functie 33

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

3

Inleiding

Dit handboek gaat over de (zelf)redzaamheid van burgers in noodsituaties, en hoe je daar als professionele hulpverlener effectief mee om kunt gaan. Dit handboek biedt een beoordelings-kader voor het inzetten van en samenwerken met burgers en geeft tips en adviezen om de red-zaamheid van burgers slim te benutten in de hulpverlening.

Definities

Zelfredzaamheid betreft alle handelingen van burgers om crisissituaties te voorkomen en om zich-

zelf tijdens crisissituaties te (kunnen) helpen en de gevolgen te beperken.

Redzaamheid betreft alle handelingen van burgers, families, buurtnetwerken en organisaties om

crisissituaties voor anderen te voorkomen en om anderen tijdens crisissituaties te (kunnen) helpen

en de gevolgen te beperken.

Burgerhulp of burgerparticipatie betreft alle handelingen van burgers op verzoek van hulpdiensten

en overheden tijdens crisissituaties.

Dit handboek bestaat uit 6 delen:

� Deel 1 bevat het allesomvattende beoordelingskader voor het benutten van redzaamheid van burgers in noodsituaties, de zogeheten Werkwijze Samenwerken. Deze werkwijze biedt houvast bij het maken van een beoordeling over het gedogen, inzetten, en samen-werken met redzame burgers.

� Deel 2 bevat informatie over de aansprakelijkheid bij het gedogen, inzetten, en samen-werken met burgers.

� Delen 3 t/m 6 bevatten tips en adviezen om redzaamheid van burgers slim te gebruiken bij de hulpverleningsprocessen ‘redden’, ‘waarschuwen van de bevolking’, ‘evacueren en op-vang’ en ‘psychosociale nazorg.’

Veel leesplezier!

Projectteam (zelf)redzaamheid Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

4

1. Werkwijze Samenwerken

Repressieve fase

In deze Werkwijze Samenwerken worden de volgende onderwerpen behandeld:

1. Definitie en doel 2. Algemene uitgangspunten 3. Randvoorwaarden 4. Hulpverlenende groepen burgers 5. Fasemodel 6. Overig

1. Definitie en doel Het doel van de ´Werkwijze Samenwerken´ is versterken van de crisisbeheersing door het slim benutten en versterken van de redzaamheid van burgers en burgerhulp.

Definities

Zelfredzaamheid betreft alle handelingen van burgers om crisissituaties te voorkomen en om zichzelf tijdens crisissituaties te (kunnen) helpen en de gevolgen te beperken.

Redzaamheid betreft alle handelingen van burgers, families, buurtnetwerken en organisaties om crisissituaties voor anderen te voorkomen en om anderen tijdens crisissituaties te (kunnen) hel-pen en de gevolgen te beperken.

Burgerhulp betreft alle handelingen van burgers op verzoek van hulpdiensten en overheden tij-dens crisissituaties.

Het gaat bij de ´Werkwijze Samenwerken´ om redzaamheid en burgerhulp (en niet om zelfred-zaamheid).

De ´Werkwijze Samenwerken´ is bedoeld voor alle medewerkers van overheidsdiensten en ge-meentelijke organisaties met een formele functie in de crisisbeheersingsorganisatie van de Veilig-heidsregio Amsterdam – Amstelland (VRAA). Als er in de Werkwijze Samenwerken wordt gespro-ken van ‘een medewerker’ wordt deze groep bedoeld.

De ‘Werkwijze Samenwerken’ treedt in werking op het moment dat er sprake is van een ernstig incident.

2. Algemene uitgangspunten � Burgers en organisaties mogen tijdens noodsituaties slachtoffers helpen en de schade die

door de ontstane noodsituatie is ontstaan helpen te beperken. � Medewerkers zijn tijdens crises bevoegd om die hulp toe te staan, te vragen en/of te ac-

cepteren die zij noodzakelijk achten voor een effectieve crisisbeheersing. � De Werkwijze Samenwerken vormt een richtlijn bij de beoordeling die medewerkers ma-

ken i.r.t. redzaamheid en burgerhulp, en geen kant en klaar antwoord. Er zijn altijd uitzon-deringen en onvoorziene omstandigheden mogelijk. Bovendien kan er een belangente-genstelling ontstaan tussen enerzijds een urgente hulpvraag en anderzijds de veiligheid van de hulpverlenende burger, waarop op voorhand geen definitief antwoord valt te ge-ven. Deze tegenstelling wordt – indien mogelijk – besproken in het COPI.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

5

� De VRAA zorgt er voor dat door evaluaties van incidenten en oefeningen de bestaande uitgangspunten voor het benutten en versterken van redzaamheid en burgerhulp worden beoordeeld en indien nodig aangevuld.

� De hulpdiensten en overheden in de VRAA hebben hun mogelijke aansprakelijkheid voor ontstane schade die ontstaat door samenwerking met burgers afgedekt via verzekerin-gen (zie notitie ‘Aansprakelijkheden en redzaamheid’).

� Er kan een belangentegenstelling ontstaan tussen enerzijds het benutten en versterken van redzaamheid en burgerhulp en anderzijds het proces opsporing en het plaatsdelict-management. Belangentegenstelling worden besproken in het COPI. Het uitgangspunt is dat burgers helpen de gevolgen van een incident te beperken, en van de oorzaken van het incident afblijven. Daarnaast blijven de bestaande afspraken gewoon van kracht:

o de politie zet het gebied dat van belang is voor opsporingsdoeleinden af. In dit gebied zijn hulpverleners, en dus ook burgers, niet aanwezig.

o redden gaat voor opsporing.

3. Randvoorwaarden Hulpdiensten en overheden mogen hulp toestaan, om hulp vragen en hulp accepteren, mits:

3.1 Instemming - burgers het daar mee eens zijn. Uit onderzoek blijkt dat burgers zelf vrij scherp hun grens bepalen bij het verlenen van hulp1. Een burger moet niet gevraagd worden iets te doen waarvan hij of zij aangeeft het niet aan te kunnen of te willen.

3.2 Veiligheid - de taak die wordt uitgevoerd of gevraagd wordt om uit te voeren voldoende veilig is. Dit betekent in ieder geval dat:

� burgers geen taken verrichten die vanuit veiligheidsoverwegingen niet zijn toege-staan aan medewerkers van de crisisbeheersingsorganisatie van de VRAA;

� burgers geen taken verricht waarvoor vanuit veiligheidsoverwegingen beschermende apparatuur en kleding nodig zijn.

3.3 Toegevoegde waarde - de taak die wordt uitgevoerd of gevraagd wordt om uit te voeren

een bijdrage levert aan de crisisbeheersing. Als er op geen enkele manier een capaciteitstekort is bij de hulpdiensten wordt er in prin-cipe geen gebruik gemaakt van redzaamheid en burgerhulp.

Als een burger evident fouten maakt en het erger maakt dan het al is wordt hem of haar opgedragen te stoppen met die taak.

3.4 Benodigde kennis & vaardigheden - de taak die wordt uitgevoerd of gevraagd wordt om uit te voeren geen specialistische kennis en/of vaardigheden vergt. Als een burger aangeeft over deze specialistische kennis en/of vaardigheden te beschik-ken, kan een uitzondering worden gemaakt. Er wordt dan om een bewijs gevraagd om aan te tonen dat hij of zij inderdaad over deze kennis en/of vaardigheden beschikt. Als hij of zij dat niet heeft, gaat vertrouwen voor controle, en kan worden besloten om hem of haar toch toe te laten. Wel worden de NAW-gegevens van deze persoon dan geregi-streerd.

4. Hulpverlenende groepen burgers

1 Factsheets burgerparticipatie, NIFV, 2010

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

6

4.1 Voeg in op bestaande structuren Als er een groep burgers spontaan hulp begint te verlenen wordt deze groep in principe niet van plaats veranderd en ook de interne communicatieafspraken en werkwijzen wor-den in beginsel niet veranderd. Het is wel toegestaan om bestaande structuren te veran-deren, maar het uitgangspunt is dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de al aanwezige organisatie en afspraken tussen de hulpbiedende burgers. ‘Reorganiseren’ tij-dens een crisis is namelijk vaak contraproductief.

4.2 Legitimeer Manage de legitimiteit van de gegroepeerde hulpbiedende burgers, bijvoorbeeld door de plek waar ze werken toe te kennen, hesjes uit te delen, door met hen samen te werken, door hen toegang te verlenen tot het rampterrein, enz. (zie ook fasemodel).

4.3 Vind natuurlijk leiderschap Identificeer de personen in de organisatie van hulpverlenende burgers die een centrale rol spelen in de interne en externe communicatie en werk met hen samen.

5. Fasemodel In het fasemodel wordt per fase in de crisisbeheersing aangegeven hoe met redzaamheid en bur-gerhulp omgegaan dient te worden.

Fase 1 Geen hulpdiensten

Slachtoffers en omstanders beginnen met hulpverlening en crisisbestrijding.

Fase 2 Eerste hulpverleners arriveren

• Uitgangspunt: laat het gaan. • Redzame burgers worden niet weggestuurd, tenzij niet aan de randvoorwaarden wordt

voldaan. • Medewerkers van de crisisbeheersingsorganisatie van de VRAA zijn bevoegd om die hulp

toe te staan, te vragen, en/of te accepteren die zij noodzakelijk achten voor een effectieve crisisbeheersing.

Fase 3 Eerste gestructureerde overleg (COPI of motorkapoverleg)

• Zelfredzaamheid wordt meegenomen in het overleg volgens reguliere BOB-methodiek: • Beeld: wat doen burgers en waar zouden burgers voor ingezet kunnen worden? • Oordeel: is het veilig, heeft het toegevoegde waarde, hebben zij voldoende kennis

en vaardigheden? Houd hierbij rekening met verschillende delen van het bron- en effectgebied. Wat op de ene plek onvoldoende veilig is, kan op een andere plek wel aan de voorwaarden voldoen.

• Besluitvorming: mogen de hulpverlenende burgers hun werk blijven doen? Moe-ten ze worden bijgestuurd? Zo ja, door wie? Is het slim om aanwezige burgers aan het werk te zetten? Zo ja, wie gaat wat doen om dat te realiseren?

• Tijdens een overleg worden afspraken gemaakt over de registratie van burgers die hulp verlenen. Registratie is van belang, onder meer in relatie tot de nazorg (bedanken, erken-nen, etc.) en opsporing (getuigen kunnen horen). Er zijn verschillende mogelijkheden:

– Er wordt (voorlopig) niet geregistreerd. – Iedere dienst registreert afzonderlijk de burgers die taken uitvoeren die onder

haar verantwoordelijkheid vallen.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

7

– De betrokken burgers wordt gevraagd om na afloop van de werkzaamheden langs te gaan bij de opvanglocatie of een andere centrale plek in de crisisbeheer-singsorganisatie om zich te laten registreren.

– De betrokken burgers wordt gevraag om zich na afloop van de werkzaamheden online te registreren of met de gemeente te bellen om zich te laten registreren.

Fase 4 Hulpverlening is gestructureerd en opgeschaald

• Brongebied is afgezet en er komen in principe geen burgers meer in, tenzij het COPI (of het motorkapoverleg) dat noodzakelijk acht voor een effectieve crisisbeheersing. In het COPI (of het motorkapoverleg) wordt bepaald aan wat voor soort hulp behoefte is. Deze behoefte wordt kenbaar gemaakt aan de OvDP. De OvDP bespreekt de behoefte vervol-gens met de medewerkers die de afzetting verzorgen.

• Burgerinitiatieven met toegevoegde waarde worden geformaliseerd, bijv. door hesjes te geven en communicatieafspraken te maken.

• Burgerinitiatieven zonder toegevoegde waarde worden beëindigd.

Fase 5 Nazorg

• Er wordt in de persberichten over de crisis melding gemaakt van redzaamheid en burger-hulp.

• De burgers die hebben geholpen worden (indien mogelijk) formeel bedankt. – In de dagen na de crises krijgen zij een uitnodiging om naar een politiepost,

brandweerkazerne, gemeentehuis enz. te komen. – Zij ontvangen bloemetje, een bedankwoord, en worden geportretteerd in een

nieuwsblad. • Burgers die hebben geholpen worden gevraagd deel te nemen in de evaluatie van de cri-

sisbeheersing. • Burgers die hebben geholpen worden gewezen op het bestaan van psychosociale nazorg.

6. Overig � Communiceer aan burgers en organisaties welke producten en diensten nodig zijn en wel-

ke niet. � Maak gebruik van lokale netwerken om hulp te vragen, bijvoorbeeld:

o De buurtregisseur van Politie De buurtregisseur speelt in de wijk waar de crisis zich afspeelt een belangrijke rol. Middels zijn verworven netwerk (bedrijven,instellingen, buurtcoördinatoren, indi-viduele belangrijke personen in de buurt, enz) wordt hij binnen de politielijn inge-zet om informatie dan wel medewerking te verkrijgen.

o Handhaving netwerken (SGBO Politie) In het kader van het SGBO van de politie kan de knop Handhaving netwerken worden gestart. Nadat deze knop binnen het GBO wordt ingedrukt zullen die netwerken worden opgestart die noodzakelijk zijn voor dit specifieke incident, cri-sis of ramp. Dit kunnen bijvoorbeeld de volgende netwerken zijn, Turksnetwerk, Joods netwerk, homo netwerk, Marokkaans netwerk, Christenen netwerk, Buurt-vaders enz. Deze netwerken werken zelfstandig en worden actief benaderd van-uit de lijn.

o Zorgnetwerken Mensen met een zintuiglijke, verstandelijke of mobiliteitsbeperking die zelfstandig wonen zijn tijdens crises extra kwetsbaar en hebben vaak extra hulp nodig. Deze doelgroep vinden is echter een probleem net zoals het aanbieden van voldoende

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

8

hulp. Gemeenten hebben contact met de bestaande zorgnetwerken die deze doelgroep dagdagelijks ondersteunen. Deze netwerken kunnen tijdens noodsitua-ties worden geactiveerd, bijvoorbeeld vanuit het GAC om te helpen bij bijvoor-beeld evacuatie of voorlichting.

o BHV-ers BHV’ers zijn voor de crisisbeheersingsorganisatie interessant. Deze doelgroep heeft een formele taak bij het ontruimen van een gebouw. Daarnaast zou in over-leg gevraagd kunnen worden dat zij andere taken in de crisisbeheersing uitvoeren, eventueel ook buiten hun eigen gebouw of organisatie.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

9

2. Aansprakelijkheid bij benutten van redzaamheid

Wat willen we bereiken?

De Veiligheidsregio Amsterdam – Amstelland (VRAA) gaat de redzaamheid van burgers actief benutten en

versterken (zie Werkwijze Samenwerken). De voordelen van deze manier van werken zijn groot. Maar er

zitten ook nadelen aan. Er kan bijvoorbeeld schade ontstaan die zonder redzaam gedrag niet was ont-

staan. Burgers kunnen de situatie ook verergeren, bijvoorbeeld omdat zij een fout maken of niet zorgvul-

dig genoeg zijn. Een van de randvoorwaarden voor het actief kunnen benutten en versterken van redzaam

gedrag is het minimaliseren van deze mogelijk negatieve consequenties.

Hierbij gaat het meer specifiek om twee problemen.

Ten eerste zouden burgers die tijdens noodsituaties medeburgers helpen in principe beloond moeten

worden en niet bestraft. De schade die zij mogelijkerwijs oplopen dan wel veroorzaken zou daarom op de

een of andere manier door derden moeten worden vergoed. Het vooruitzicht dat het helpen van mede-

burgers geld kost is geen goede stimulans.

Ten tweede zouden hulpverleners alleen op werkinhoudelijke gronden moeten kunnen beslissen of ze

burgers om hulp vragen of niet. Zij zouden niet moeten worden afgeleid door de vraag wie de schade die

daar mogelijkerwijs door ontstaat zal moeten betalen.

Onrechtmatige daad en verzekeringen

Een belangrijk punt in relatie tot schade is de vraag wie aansprakelijk is. Iemand is aansprakelijk als hij of zij

een onrechtmatige daad pleegt.

BW Boek 6 Artikel 162

1.Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is ver-plicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

10

2.Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer be-taamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

3.Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Of iemand aansprakelijk is voor de schade die ontstaat door redzaam gedrag (eigen initiatief van burger)

of burgerhulp (burger helpt op verzoek van hulpverlener) heeft dus onder meer te maken met het ant-

woord op vragen als:

� Heeft er inbreuk plaatsgevonden van een recht, is er sprake van een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt?

� Is er sprake van een rechtvaardigingsgrond? � Was de inbreuk verwijtbaar of toerekenbaar? � Is er sprake van schade? � Is er sprake van causaal verband tussen daad en schade?

Burgers die op eigen initiatief helpen (redzaam gedrag)

Indien een burger bepaalde handelingen verricht voor aankomst van de hulpverleners, zal dit gerangschikt

kunnen worden onder zaakwaarneming (artikel 6:198 BW). Zaakwaarneming is het zich willens en wetens

en op redelijke grond inlaten met de behartiging van eens anders belang. Wanneer de zaakwaarnemer

hierbij tekort schiet en niet de nodige zorg betracht, kan dit een tekortkoming (wanprestatie) en aanspra-

kelijkheid opleveren. Echter, de omstandigheid dat het hier een belangeloze dienstverlening betreft die

onder spoed wordt verricht, maakt dat een dergelijke aansprakelijkheid niet snel zal worden aangenomen

en zo ja, een eventueel te betalen schadevergoeding gematigd zal worden.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

11

De belanghebbende is, voor zover zijn belang naar behoren is behartigd, gehouden de zaakwaarnemer de

schade te vergoeden, die deze als een gevolg van de zaakwaarneming heeft geleden. Denk bijvoorbeeld

aan de kosten voor de stomerij voor het reinigen van een met bloed besmeurde jas.

De kans dat een burger met succes aansprakelijk wordt gesteld op grond van een onrechtmatige daad is

erg klein. Immers, er zal niet snel sprake zijn van verwijtbaarheid en toerekenbaarheid. Zo ja, dan heeft de

burger veelal een aansprakelijkheidsverzekering (AVP). Als er bij een burger sprake is van roekeloosheid of

opzet, hetgeen niet snel het geval zal zijn, dan kan er een verzekeringsprobleem optreden omdat opzet

meestal is uitgesloten. Voor dit probleem probeert deze notitie echter geen oplossing te zoeken. Het doel

is om te voorkomen dat mensen die met goede bedoelingen en naar vermogen andere mensen hebben

geholpen met kosten worden geconfronteerd. Juist in de combinatie tussen ‘goed doen’ en ‘kosten beta-

len’ zit het onrecht dat geprobeerd wordt op te lossen.

Hulpverleners

Hulpverleners handelen niet uit zaakwaarneming. Immers, dit handelen is krachtens een in de wet gere-

gelde rechtsverhouding. Wanneer een hulpverlener een fout maakt, zal beoordeeld moeten worden of er

sprake is van een onrechtmatige daad. Vanzelfsprekend is het van groot belang dat hulpverleners hun

taken uitoefenen onder bijzondere omstandigheden, namelijk in 9 van de 10 keer een (zeer) gevaarlijke

situatie, waarin snel en daadkrachtig opgetreden dient te worden zonder (teveel) gevaar voor eigen leven

of gezondheid. Het is zeer voorstelbaar dat in dergelijke situaties keuzes gemaakt worden of acties inge-

zet worden waarvan men zich achteraf, in alle rust, kan afvragen of wel de juiste keuzes zijn gemaakt. Op-

treden in voornoemde situaties verlaagt de drempel voor aansprakelijkheid.

Daarbij is tevens van belang dat er sprake is van een inspanningsverbintenis en geen resultaatsverbintenis.

Het gaat er om of de hulpverleners in de gegeven omstandigheden hebben gehandeld zoals van een rede-

lijk handelend en redelijk bekwame hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou mogen worden ver-

wacht. Van belang hierbij is wat de professionele standaard is.

Het hele idee van professionaliteit is immers dat er bedachtzaam en volgens getoetste kwaliteitscriteria

wordt gewerkt. Als er ‘normaal’ wordt gewerkt, er geen onnodige risico’s zijn genomen en er desondanks

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

12

iets mis gaat, is de kans klein dat een hulpverlener aansprakelijk zal worden gehouden. In de Werkwijze

Samenwerken zijn er enkele aanvullende richtlijnen opgesteld voor het samenwerken met burgers.

Mocht een hulpverlener een fout maken tijdens de uitoefening van de werkzaamheden, dan zal de werk-

gever hiervoor aangesproken kunnen worden en wel op grond van artikel 6:170 BW. Laatstgenoemd arti-

kel stelt de werkgever risico-aansprakelijk voor fouten van zijn ondergeschikten. De werkgever is verze-

kerd tegen dergelijke aansprakelijkheid. De schade zal gedekt zijn door de aansprakelijkheidsverzekering

van de desbetreffende hulpdienst of van de VRAA (in geval het een optreden tijdens een GRIP-incident

betreft).

De verzekeraar kan de aan de benadeelde uitgekeerde schade uitsluitend en alleen op de werknemer ver-

halen wanneer er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Dit laatste betekent dat je je onmiddellijk

voorafgaande aan de gedraging daadwerkelijk bewust moet zijn geweest van het roekeloze karakter van

die gedragingen. Van persoonlijke aansprakelijkheid is om die reden bijna nooit sprake.

Burgers die door hulpverleners worden verzocht te assisteren en zelf schade oplopen

De schade van een burger die door hulpverleners is verzocht te assisteren, zal in eerste instantie gedekt

zijn onder de (verplichte) ziektekostenverzekering. Verder heeft deze burger mogelijk een eigen ongeval-

lenverzekering. Indien de burger van mening is dat de hulpverlener op wiens verzoek hij geassisteerd

heeft een verwijt treft, zal de aansprakelijkheidsverzekering van de werkgever dekking bieden. Mogelijk

heeft de burger een rechtsbijstandverzekering op grond waarvan hij bijgestaan wordt bij het verhalen van

de schade.

Burgers die door hulpverleners worden verzocht te assisteren en schade veroorzaken

Een derde die schade oploopt door toedoen van een hulpverlenende burger, kan er voor kiezen de burger

aansprakelijk te stellen. Een eventuele aansprakelijkheidsverzekering van de burger (AVP) biedt dan dek-

king. Indien de derde er voor kiest de hulpverlener aansprakelijk te stellen, of indien de AVP verzekeraar

regres wenst te nemen op de werkgever van de hulpverlener, dan zal de aansprakelijkheidsverzekering

van de werkgever van de hulpverlener dekking bieden.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

13

Overigens is de kans dat een burger, die een (foute) instructie opvolgt van een hulpverlener, met succes

aansprakelijk wordt bevonden erg klein. Mogelijk kan hij een beroep doen op een bevoegd gegeven amb-

telijk bevel (rechtvaardigingsgrond).

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

14

A. De burger helpt spontaan (redzaamheid)

Situaties

Burger aansprakelijk? Dekking AVP burger? Dekking andere verzekering? Dekking verzekering slachtof-

fer?

1. Het slachtoffer ondervindt schade door hulp van burger.

Waarschijnlijk niet.

Hangt af van de situatie.

Onder normale omstandighe-

den wel.

Nee Mogelijk, zoals: opstal, ziek-

tekosten, ongevallen, enz.

2. Het slachtoffer overlijdt door hulp van burger.

Waarschijnlijk niet.

Hangt af van de situatie.

Onder normale omstandighe-

den wel.

Nee Mogelijk, zoals: levensverze-

kering, uitvaart, collectieve

ongevallen verzekering.

3. Burger ondervindt schade aan kleding. n.v.t. (geen daad jegens an-

der)

n.v.t. Nee Mogelijk AVP verzekering

4. Burger brengt met zijn auto een gewonde naar het ziekenhuis waarbij schade aan het interieur van de auto ontstaat.

n.v.t. (geen daad jegens an-

der)

n.v.t. (Beperkt) casco verzekering Mogelijk AVP verzekering

5. Burger brengt met zijn auto een gewonde naar het ziekenhuis en veroorzaakt onder-weg naar het ziekenhuis een ongeluk.

Ja Nee WAM Nee

6. Burger vangt slachtoffers op in zijn wo-ning of op zijn land en ondervindt hierbij schade.

n.v.t. (geen daad jegens an-

der)

n.v.t. Mogelijk, zoals: opstal, inboe-

del, inventaris.

Meestal niet (alleen als

onrechtmatige daad slacht-

offer).

7. Burger verwondt zich tijdens hulpverle-ning.

n.v.t. (geen daad jegens an-

der)

n.v.t. Mogelijk, zoals: ziektekosten,

collectieve ongevallenverze-

kering.

n.v.t.

8. Burger overlijdt tijdens hulpverlening. n.v.t. (geen daad jegens an- n.v.t. Mogelijk, zoals: levensverze- n.v.t.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

15

der) kering, uitvaart, collectieve

ongevallen verzekering.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

16

B. Burger helpt op verzoek (burgerhulp)

Situaties

Burger aan-

sprake-lijk?

Dekking AVP

burger?

Andere verzeke-

ring burger?

Dekking verze-

kering slachtof-

fer?

VRAA aanspra-

ke-lijk?

Dekking AVB? Andere verzeke-

ring VRAA?

Burger brengt schade toe aan het materieel

van de hulpverlening.

Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder normale

omstandighe-

den wel.

n.v.t. n.v.t. Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder normale

omstandighe-

den wel.

Ja: materieel-

verzekering,

WAM (casco),

opstal, inventa-

ris, computer.

Het slachtoffer ondervindt schade door hulp

van burger.

Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder normale

omstandighe-

den wel.

n.v.t. Mogelijk, zoals:

opstal, ziekte-

kosten, onge-

vallen, enz.

Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder norma-

le omstandig-

heden wel.

n.v.t.

Het slachtoffer overlijdt door hulp van burger. Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder normale

omstandighe-

den wel.

n.v.t. Mogelijk, zoals:

levens-

verzekering,

collectieve

ongevallen,

uitvaart.

Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder norma-

le omstandig-

heden wel.

n.v.t.

Burger ondervindt schade aan kleding. n.v.t. (geen

daad jegens

ander)

n.v.t. Nee Mogelijk AVP Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder norma-

le omstandig-

heden wel.

n.v.t.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

17

Burger brengt met zijn auto een gewonde

naar het ziekenhuis waarbij schade aan het

interieur van de auto ontstaat.

n.v.t. (geen

daad jegens

ander)

n.v.t. (Beperkt)

casco

Mogelijk AVP. Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder norma-

le omstandig-

heden wel.

n.v.t.

Burger brengt met zijn auto een gewonde naar

het ziekenhuis en veroorzaakt onderweg naar

het ziekenhuis een ongeluk.

Ja Nee WAM Nee Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder norma-

le omstandig-

heden wel.

n.v.t.

Burger vangt slachtoffers op in zijn woning of

op zijn land en ondervindt hierbij schade.

n.v.t. (geen

daad jegens

ander)

n.v.t. Mogelijk, zoals:

opstal, inboe-

del, inventaris.

Mogelijk AVP. Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder norma-

le omstandig-

heden wel.

n.v.t.

Burger wijkt af van het verzoek van de hulp-

verlening en veroorzaakt schade.

Waarschijnlijk

wel. .

Hangt af van

de situatie.

Onder normale

omstandighe-

den wel.

n.v.t. Mogelijk, zoals:

ziektekosten,

opstal.

Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder norma-

le omstandig-

heden wel.

n.v.t.

Burger verwondt zich tijdens hulpverlening. n.v.t. (geen

daad jegens

ander)

n.v.t. Mogelijk, zoals:

ziektekosten,

collectieve

ongevallen.

n.v.t. Waarschijnlijk

niet.

Hangt af van

de situatie.

Onder norma-

le omstandig-

heden wel.

n.v.t.

Burger overlijdt tijdens hulpverlening. n.v.t. (geen

daad jegens

n.v.t. Mogelijk, zoals:

levensverzeke-

n.v.t. Waarschijnlijk

niet.

Onder norma-

le omstandig-

n.v.t.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

18

ander) ring, collectie-

ve ongevallen,

uitvaart.

Hangt af van

de situatie.

heden wel.

PS: Opzicht is een standaard uitsluiting voor AVP en AVB. Onder opzicht wordt vaak in polisvoorwaarden ver-

staan: aansprakelijkheid voor schade die een verzekerde of iemand namens hem ter vervoer, in huur, in pacht,

in bruikleen of welke andere reden onder zich heeft of heeft gehad.

C. Conclusies

De schade die ontstaat door redzaam gedrag en burgerhulp zal in de regel niet snel het gevolg zijn van een

onrechtmatige daad. De ontstane schade zal meestal onder de dekking vallen van een daarvoor bedoelde

verzekering.

Redzaamheid

In relatie tot redzaamheid heeft de hulpbiedende burger enkele problemen die hij of zij eigenlijk niet zou

moeten hebben. Sommige schade aan zijn eigen eigendommen, bijvoorbeeld kleding of auto, zijn niet in

alle gevallen goed te verzekeren. Het is ook mogelijk dat zijn of haar no-claim korting komt te vervallen

(alhoewel dat verzekerbaar is). Het in rekening brengen van de kosten bij het slachtoffer op grond van

zaakwaarneming, stuit mogelijk op bezwaren. Als een redzame burger blijvend invalide wordt door zijn of

haar hulpactie zouden er ook vanuit schade-oogpunt problemen kunnen ontstaan omdat dit moeilijk ver-

zekerbare risico’s zijn en de verschillen tussen verzekeraars op dit punt groot zijn. Daarnaast kan de scha-

de-afhandeling procesmatig en administratief ingewikkeld zijn.

Beide zaken kunnen een barrière vormen voor mensen die anderen willen helpen. Daarom zou een over-

heid die de redzaamheid van mensen wil versterken er goed aan doen om deze punten – niet-

verzekerbaarbare schade en ingewikkelde procesafhandeling – op te lossen. Het ligt voor de hand om

deze oplossingen op rijksniveau te ontwikkelen. Het eerste probleem bijvoorbeeld via een soort nood-

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

19

hulpfonds. Het tweede door een loket te maken waar redzame burgers, ongeacht waar ze zijn verzekerd,

hun zaak in behandeling kunnen laten nemen. Alleen dit loket is dan het aanspreekpunt voor deze burger.

Burgerhulp

In relatie tot burgerhulp is de grote vraag: wanneer is het vragen om hulp of het geven van een opdracht

een onrechtmatige daad van de overheid of hulpverlener? Net zoals bij redzame burgers is het oordeel dat

dit niet vaak het geval zal zijn. Niet alleen omdat dit soort ongelukken niet veel gebeuren, maar ook omdat

professionals vakkundig zijn in het (h)erkennen van gevaar. Het is wel mogelijk maar niet waarschijnlijk.

Bovendien zal via de implementatie van de Werkwijze Samenwerken worden geïnvesteerd in deze vak-

kundigheid. En, voor als het toch gebeurt en de VRAA of een van haar diensten de schade moeten betalen,

dan zijn er adequate verzekeringen die de kosten vergoeden aanwezig.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

20

3. Checklist waarschuwen van de bevolking

A. Wat is de kracht van (zelf)redzaamheid bij dit proces?

In de regel zijn burgers (zelf)redzaam wanneer er sprake is van naderend gevaar. Bijvoorbeeld wanneer er een grote brand uitbreekt en er een effectgebied ontstaat, zullen de meeste burgers ramen en deuren sluiten of het getroffen gebied verlaten, mits het gevaar als reëel wordt inge-schat. Maar ook bij andere typen incidenten, zoals een stroomstoring, zullen burgers elkaar van informatie voorzien.

Stroomstoring Bommelerwaard (2007) Stroomstoring Bollenstreek (2010)

Hoe geïnformeerd? Percentage (n=221) Hoe geïnformeerd? Percentage (n=426)

Buren 38% Buren/familie 43%

Rampenzender 22% Rampenzender 8%

Andere media 22% Andere media 8%

Geluidswagen 5% Geluidswagen 4%

Internet 6% Internet 5%

Tabel: Hoe zijn burgers aan informatie gekomen tijdens twee recente stroomstoringen?

Burgers weten elkaar veel beter en sneller te bereiken dan dat de overheid dat kan: onderzoek laat zien dat burgers vooral via buren, familie en door media aan informatie komen.

Evacuatie bij de brand in de Torenmolen

Een mooi voorbeeld van het (zelf)redzame gedrag van burgers bij het

proces waarschuwen van de bevolking. In de flat de Torenmolen in

Amsterdam Noord breekt een brand uit tegen de zijgevel. De brand is

begonnen in het grofvuil wat daar tussen de flat en de garage staat. De

brand is zo heftig dat deze overslaat naar de flat. Op enig moment slaan

de vlammen ver boven de flat uit doordat de volledige bekleding

(gevelplaten) aan de zijkant van de flat in brand staat. De bewoners van

de hoekwoningen worden door de bewoners zelf uit de flat gehaald zodat

de eerste brandweereenheid zich volledig op de brand kan richten.

B. Wat is de zwakte van (zelf)redzaamheid bij dit proces?

Wanneer burgers het gevaar niet als reëel inschatten, bijvoorbeeld wanneer zij het gevaar niet juist waarnemen, dan is de kans klein dat zij passende maatregelen zullen nemen.

C. Wat is de rol van de overheid bij dit proces?

De overheid speelt in de meeste gevallen slechts een bescheiden rol bij het waarschuwen en in-formeren van de bevolking bij naderend gevaar. Dit komt omdat de overheid niet zoveel middelen heeft om burgers tijdig en adequaat te informeren.

Sirenes De praktijk leert dat het gebruik van sirenes twee beperkingen kent. Ten eerste is de sirene be-perkt in het soort scenario’s waarvoor het kan waarschuwen. In niet alle gevallen is het namelijk slim om aan burgers te vragen om hun ramen en deuren gesloten te houden. Voor bijvoorbeeld een dreigende explosie geldt dat het verstandiger kan zijn om de ramen en deuren juist open te zetten. Ten tweede is het effect van de sirene beperkt. De meeste burgers reageren niet of niet adequaat op het geluid van de sirenes.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

21

De rampenzender In tegenstelling tot de sirene is de rampenzender breder inzetbaar voor het aantal scenario’s waarvoor het kan waarschuwen. Bovendien biedt de rampenzender meer mogelijkheden om handelingsperspectieven te communiceren of om te vertellen hoe ernstig het incident is. Het probleem van de rampenzender is dat het bereik beperkt is. Zeker in de eerste kritieke fase zal slechts een klein deel van de bevolking bereikt worden door de rampenzender. De rampenzender is dan ook meer een informatiekanaal dan een waarschuwingsinstrument.

Sirenes bij de gifzuurontsnapping in Dronrijp

Op 6 november 2009 ontsnapt in het Friese Dronrijp salpeterzuur uit een tankauto op het terrein van kaas-

fabrikant Frico. Twee medewerkers moeten naar het ziekenhuis

vanwege acute ademhalingsproblemen. Omdat het salpeterzuur een

gevaarlijk en bijtend gif is, besluit de gemeente de sirenes te active-

ren. Door een fout met de bediening van het sirenesysteem gaan de

sirenes abusievelijk in heel Friesland loeien. De website van de regi-

onale omroep – die fungeert als rampenzender – was gedurende het

incident compleet onbereikbaar. Bewoners klagen achteraf dat ze te

laat zijn gealarmeerd en geïnformeerd. ‘Pas een uur na de eerste

melding ging de sirene’, aldus een inwoonster. ‘Twee mannen die in

mijn tuin aan het werk waren, hadden toen al ademhalingsproblemen.’ Via internet kwam ze er uiteindelijk

achter wat er aan de hand was.’

Sirenes in Amsterdam-Amstelland

In 2009 wordt in delen van Amstelveen per ongeluk de sirene

geactiveerd. Hierdoor loeit enkele minuten lang de sirene. Een

Officier van Dienst, die toevallig in het ‘gewaarschuwde’ gebied rijdt,

merkt op dat niemand lijkt te reageren op het geloei van de sirene.

Wanneer de OvD contact opneemt met de alarmcentrale en de

sirene wordt uitgezet, blijkt dat geen enkele burger de hulpdiensten

gebeld over het geloei van de sirenes.

Cell Broadcasting

Begin 2011 zal “NL Alert”, een techniek gebaseerd op cell broadcasting, operationeel gaan. Met NL Alert

kunnen tekstberichten over een ramp gestuurd worden naar alle mobiele telefoons in een bepaald gebied.

Dat kan een klein gebied zijn (een buurt of stad), een hele regio of een bepaald deel van het land. In het-

zelfde gebied kunnen dan de sirenes afgaan. NL Alert zal de komende jaren naast het reguliere sirenenet-

werk blijven bestaan. Onderzoek zal moeten uitwijzen of cell broadcasting een geschikt middel is om bur-

gers te waarschuwen voor dreigend gevaar. Het gaat daarbij niet alleen om de vraag of NL Alert in staat is

om grote groepen burgers te bereiken, maar ook of de tekstboodschappen het beoogde effect hebben dat

de overheid wil bereiken en of de berichten aansluiten bij de informatiebehoefte van burgers.

D. Hoe kan (zelf)redzaamheid bij dit proces worden benut?

De overheid kan veel nauwkeuriger dan burgers inschatten of een bepaalde situatie gevaarlijk is, bijvoorbeeld wanneer het gaat om het vrijkomen van gevaarlijke stoffen of een pandemie. Bur-gers zijn echter beter en sneller dan de overheid in het waarschuwen en informeren van elkaar.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

22

Wanneer de overheid vaststelt dat burgers het naderende gevaar niet juist inschatten, kan zij het beste van deze kracht van burgers gebruik maken.

E. Aandachtspunten

Hoe kun je in de praktijk de (zelf)redzaamheid van burgers zo goed mogelijk benutten, en waar moet je dan op letten?

Inhoudelijke aandachtspunten:

1. Indien er besloten wordt tot evacuatie, laat burgers zoveel mogelijk medeburgers waar-schuwen en informeren. Voorbeeld: wanneer een straat geëvacueerd moet worden, vraag dan aan de bewoners van het eerste huis om hun buren te waarschuwen en laat hen hun buren waarschuwen enz.

2. Maak bij het informeren of waarschuwen van de bevolking gebruik van sleutelfiguren in de wijk (vrijwilliger sportvereniging, conciërge, buurtwerker, etc.) die toegang hebben tot de verschillende, van nature in een wijk aanwezige netwerken en structuren.

Maak bij het waarschuwen en informeren van de bevolking gebruik van het netwerk van de buurtregisseur. Deze functionaris wordt bij grotere incidenten standaard door de poli-tie gealarmeerd. Voorbeeldvragen voor de buurtregisseur van politie: - Aan welke groepen burgers moet bij het waarschuwen/informeren extra aandacht

gegeven worden? - Welke centrale actoren in de buurt kunnen we het beste als eerste waarschuwen zo-

dat zij medeburgers kunnen waarschuwen?

3. Als er aan de rand van het incidentterrein een opvangplek/verzamelplek van burgers ont-staat, stuur daar dan vanuit het COPI een voorlichter naar toe om informatie te verstrek-ken.

Communicatieve aandachtspunten:

1. Communiceer nooit dat rook niet gevaarlijk is. Rook is namelijk altijd schadelijk voor de gezondheid van mensen en het geeft een verkeerd signaal af: wij willen (ook de volgende keer) niet dat omstanders op de rook afkomen!

Een mogelijke communicatieboodschap zou kunnen zijn: Rook is altijd giftig, wij raden mensen aan om contact met rook zoveel mogelijk te vermijden.

2. Doe tijdens een grootschalig incident nadrukkelijk beroep op de (zelf)redzaamheid van

burgers en besteed hier in de communicatieboodschap aandacht aan.

Bijvoorbeeld: vraag aan een school dat in het effectgebied ligt – en wat door een grote brand haar ramen en deuren gesloten moet houden – of de ouders niet naar school toe willen komen.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

23

F. Het beoefenen van (zelf)redzaamheid bij dit proces

Oefendoelen

Bewustwording van de beperkingen van de overheid in de crisisbeheersing;

Bewustwording van de mogelijke krachten van (informele) buurt- en zorgnetwerken;

Weten op welke mogelijke wijze (zelf)redzaamheid benut kan worden.

Oefenscripts

� Grote brand Het is vrijdagmiddag 16.30 uur. Aan de rand van een woonwijk woedt een felle brand in een auto-bandenfabriek. Binnen enkele minuten is de brand uitslaand en trekken de eerste zwarte rook-wolken richting de naastgelegen woonwijk. De OvDB schaalt vrijwel onmiddellijk op naar GRIP 1 zodat u als leider COPI ter plaatse gaat. Aanrijdend ziet u dat de rookwolken inderdaad richting de woonwijk drijven. De OvDB vraagt u om snel maatregelen te nemen om het effectgebied te waar-schuwen voor de naderende rookwolken. Wanneer u ter plaatse bent, treft u de OvDP bij zijn dienstvoertuig.

1. Welke middelen zet u in om burgers in het effectgebied te waarschuwen? 2. Welke rol kunnen buurt- en zorgnetwerken spelen bij het waarschuwen van de bevolking

in het effectgebied?

� Dreigend ongeval met gevaarlijke stoffen Het is donderdagnacht 01.30 uur. Een trein ontspoort bij op het rangeerterrein waardoor er een kleine hoeveelheid giftige stof richting een aantal woonhuizen aan de rand van het industrieter-rein drijft. U bent als OvDB samen met een tankspuit van de brandweer als een van de eerste functionarissen ter plaatse. Gezien de concentratie van de stof vindt u dat de bewoners onmiddel-lijk gewaarschuwd moeten worden.

1. Welke middelen zet u in om burgers in het effectgebied te waarschuwen? 2. Welke rol kunnen buurt- en zorgnetwerken spelen bij het waarschuwen van de bevolking

in het effectgebied?

� Stroomuitval Het is een koude winteravond in Januari. U wordt gealarmeerd vanwege een stroomstoring in een groot deel van uw verzorgingsgebied. Door de stroomstoring is het telefoonnetwerk uitge-vallen.

1. Welke middelen zet u in om burgers te waarschuwen en te informeren? 2. Welke rol kunnen buurt- en zorgnetwerken spelen bij het waarschuwen van de bevolking

in het effectgebied?

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

24

4. Checklist redden

A. Wat is de kracht van (zelf)redzaamheid bij dit proces?

Wanneer burgers betrokken raken bij een (grootschalig) ongeval, zullen een aantal van hen in actie komen en eerste hulp verlenen. Dit begint in de meeste gevallen al voordat de hulpdiensten ter plaatse zijn. Deze hulp is in vele gevallen erg belangrijk voor het slachtoffer, de professionele hulpverlening en de omstander zelf!

Burgers kunnen op meerdere manieren een bijdrage leveren aan de welzijn van het slachtoffer en aan het werk van professionele hulpverleners:

- Ze proberen slachtoffers uit hun benarde situatie te redden; - Ze voorzien de brandweer van waardevolle informatie over het incident; - Ze werken samen met de brandweer, bijv. bij waterongevallen of grote incidenten; - Ze leveren hulpgoederen aan de brandweer.

Poldercrash Tijdens de Poldercrash (2009) bijvoorbeeld werden een aantal passagiers door omstanders uit

het vliegtuig geholpen en naar een boerderij op de hoek van de akker gebracht. Daar stelde een boerin haar

huis ter beschikking en ontfermde zich over de slachtoffers. Enkele omstanders van de A9 verzorgden de

zwaargewonde passagiers op de akker in afwachting van de aanrijdende hulpdiensten.

Brand op een woonboot Tijdens een brand op een woonboot

aan de Diemerzeedijk in Amsterdam Oost (2010) hielpen een

aantal omstanders om een aangrenzende woonboot weg te

duwen zodat deze niet vlam vatte. Een aantal andere omstan-

ders gooiden emmers met water tegen de woonboot om deze

te koelen. Een duiker van de brandweer assisteerden de burgers

en zag toe op hun veiligheid. Een bedrijf aan de overkant van de

woonboot regelde gekoelde limonade voor het brandweerper-

soneel.

Pizzakoerier onderuit Op de Zeilstraat in Amsterdam Zuid (2010) is een

pizzakoerier onderuit gegaan. Enkele omstanders verleenden hulp

voordat de hulpdiensten ter plaatse waren. Toen de ambulancever-

pleegkundigen ter plaatse waren, bleven enkele omstanders hulp verle-

nen. AT5

Fietser komt onder auto. Een 21 jarige man is gewond geraakt bij een

aanrijding op een rotonde

(2010). De fietser werd

enkele meters meegesleurd en kwam onder het busje te-

recht. Een passerende vrachtwagenchauffeur heeft de laad-

klep van zijn vrachtauto onder het busje gezet en vervolgens

het busje een stuk omhoog getild. De fietser kwam daardoor

vrij liggen zodat het ambulancepersoneel hem kon helpen.

B. Wat is de zwakte van (zelf)redzaamheid bij dit proces?

Burgers kunnen soms handelingen uitvoeren die a. onveilig zijn voor henzelf, b. onveilig of niet goed zijn voor het slachtoffer, c. onveilig of niet goed zijn voor de professionele hulpverlening.

De Werkwijze Samenwerken geeft handvatten bij de beslissing om (zelf)redzame burgers wel of niet toe te staan op het incidentterrein en hoe je met ze kunt samenwerken.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

25

C. Wat is de rol van de overheid bij dit proces?

De brandweer is hoofdverantwoordelijk voor het redden van mens en dier. Maar de brandweer kan dat werk niet alleen. Ten eerste omdat het een aantal minuten duurt voordat de brandweer ter plaatse is. Onderzoek laat zien dat de meeste reddingen worden uitgevoerd door burgers zelf, en niet door professionele hulpverleners! Ten tweede omdat bij grootschalige ongevallen en rampen de capaciteit van de brandweer beperkt is. Ten derde omdat burgers soms over informa-tie, competenties en hulpmiddelen beschikken die de brandweer niet heeft. Neem bijvoorbeeld de trekker met platte kar die bij de Poldercrash is ingezet om slachtoffers van de akker te vervoe-

ren.

Verwarde man uit gracht Oudezijds Voorburgwal gehaald Op de Oudezijds

Voorburgwal is zondag rond het middaguur een verwarde man in het water

gesprongen. Even daarvoor had hij wat voorbijgangers lastiggevallen. Toen de

man in het water lag bleek dat hij niet kon zwemmen. Een omstander is hem

achterna gesprongen en heeft de brandweer geholpen om de man uit het

water te krijgen. AT5

D. Hoe kan (zelf)redzaamheid bij dit proces worden benut?

Burgers kunnen op ongelofelijk veel manieren een bijdrage leveren aan het werk van de brand-weer. Of de hulp van burgers daadwerkelijk van meerwaarde is voor het slachtoffer of het werk van de professionele hulpverlening is ter beoordeling van de hulpverleningsprofessionals ter plaatse. De Werkwijze Samenwerken biedt hiertoe handvaten.

Trapincident Utrecht. Tijdens een openluchtconcert in

Utrecht (2006) bezweek een trap waarop tientallen

bezoekers stonden. Politie- en brandweermensen verleenden

samen met burgers eerste hulp.

Vuurwerkramp

Enschede Tijdens de vuurwerkramp in Enschede (2000)

werkten brandweerlieden en burgers samen om slachtoffers

uit het getroffen gebied naar de gewondennesten te brengen.

E. Aandachtspunten

In de Werkwijze Samenwerken staan alle aandachtspunten voor het inzetten- en samenwerken met burgers.

Tip voor OvD’n: Arriveer met een boog! Duik niet meteen het incident in, maar vorm eerst een beeld. Burgers die om het incident heen staan, kunnen hierbij van betekenis zijn. Buurtbewoners bezitten bijvoorbeeld over lokale kennis die voor de brandweer erg belangrijk kan zijn. Denk aan informatie over de gezinssamenstelling van een huis, informatie over een gerenoveerde CV instal-latie, of informatie over de indeling van een pand.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

26

F. Het beoefenen van (zelf)redzaamheid bij dit proces

Oefendoelen

Bewustwording van de beperkingen van de overheid in de crisisbeheersing;

Bewustwording van de mogelijke krachten van (zelf)redzaamheid bij redden;

Weten op welke mogelijke wijze (zelf)redzaamheid benut kan worden.

Oefenscripts

� Treinongeval Een groep van ongeveer 10 burgers en NS-personeel hebben enkele uren geholpen bij het redden en opvangen van slachtoffers van een treinongeluk. Zij zijn klaar met hun werk.

1. Formuleer de aandachtspunten voor het afhandelen Enkele criteria (voorbeelden): � Zijn de burgers en het NS-personeel geregistreerd?; � Is de burgers en het NS-personeel vertelt over de psychosociale klachten die zij mogelijk gaan

ervaren, dat deze meestal vanzelf weer over gaan en, indien dat na vier weken niet het geval is, zij nazorg kunnen krijgen via hun huisarts?;

� Hebben de burgers en het NS-personeel een evaluatieformulier over de hulpverlening inge-vuld?;

� Zijn de burgers en het NS-personeel bedankt voor hun inzet en hulp?

� Vliegtuigongeval Het woensdag 10.30 uur. In de akker net voor de landingsbaan van een vliegveld stort een mid-delgroot passagiersvliegtuig neer. De meeste passagiers weten levend uit het toestel te komen en helpen elkaar richting een veilige plek van het vliegtuig. Een boer die naast de akker woont, vangt samen met de eerste eenheden van politie, brandweer en geneeskundige dienst de passa-giers op in zijn woning. U bent als leider COPI gealarmeerd en komt een half uur na het ongeval ter plaatse.

1. Formuleer de aandachtspunten volgens de Werkwijze Samenwerken met betrekking tot (zelf)redzaamheid in dit scenario.

� Waterongeval Op zaterdagmorgen 06.00 uur wordt u gealarmeerd voor een persoon te water. Volgen het be-richt van de alarmcentrale betreft het een man die na een avond stappen te water is geraakt. Aanrijdend hoort u van de eerste bevelvoerder ter plaatse dat het slachtoffer door een omstan-der boven water wordt gehouden. Wanneer u ter plaatse bent, ziet u dat het slachtoffer op de kant wordt geholpen door ambulancepersoneel. De omstander zit op de kant met een foliedeken om zich heen.

1. Formuleer de aandachtspunten volgens de Werkwijze Samenwerken met betrekking tot (zelf)redzaamheid in dit scenario.

� Waterongeval II Op woensdag 14.00 uur krijgt de meldkamer van de politie een melding binnen van een aanvaring op het IJ in Amsterdam. Door de kapitein van een van de schepen wordt tevens vermeld dat er

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

27

brand aan boord van een van de schepen is uitgebroken. Door de brand kan dit schip niet meer manoeuvreren en ligt het stil op het IJ. Het andere schip heeft de kant kunnen halen. U wordt gealarmeerd om naar het schip op de kant te gaan. Daar aangekomen hoort u van de kapitein dat hij meerdere gewonden aan boord heeft. Verder meldt hij dat het andere schip in brand staat en dat hij mensen overboord heeft zien springen. Ook heeft hij gezien dat andere bootjes naar het schip zijn toe gevaren en mensen hebben opgepikt.

1. Formuleer de aandachtspunten volgens de Werkwijze Samenwerken met betrekking tot (zelf)redzaamheid in dit scenario.

� Brand Het is maandagmiddag 13.00 uur. In een portiekflat breekt een brand uit op de derde etage. U wordt gealarmeerd om als OvD ter plaatste te gaan. Aanrijdend hoort u van de bevelvoerder van de eerste autospuit dat omwonenden een van de bewoners met een ladder van het balkon heb-ben geholpen. Volgens deze bewoner zijn er nog twee andere bewoners in het huis aanwezig. De bevelvoerder meldt dat er wellicht een buurman bij betrokken is, die geprobeerd heeft om de overige twee bewoners te redden.

1. Formuleer de aandachtspunten volgens de Werkwijze Samenwerken met betrekking tot (zelf)redzaamheid in dit scenario.

Gebruik realistisch handelende lotusslachtoffers!

Zorg voor realistische handelende lotusslachtoffers! Lotusslachtoffers reageren bij de aankomst van professionele hulpverleners vaak paniekerig, maar dit is meestal niet de realiteit. In de praktijk zijn verreweg de meeste burgers zijn niet in paniek. Laat daarom enkele lotusslachtoffers redza-me handelingen verrichten, zodat de professionele hulpverleners hier een oordeel over moeten vellen. Maak gebruik van lotusslachtoffers met verschillende culturele achtergronden, want iede-re cultuur reageert anders op een noodsituatie.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

28

5. Checklist evacueren en opvang

A. Wat is de kracht van (zelf)redzaamheid bij dit proces?

Burgers zijn zeer (zelf)redzaam wanneer zij hun huis moeten verlaten. In de meeste gevallen vin-den zij zelf onderdak bij buren, vrienden of familie. En wanneer burgers toch in een opvanglocatie terecht komen, vinden zij het in de meeste gevallen prettig om te helpen!

Storm 2007 Tijdens de storm in januari 2007 konden mensen

niet gebruik maken van het openbaar vervoer en de

openbare weg. Er waren enkele honderden gestrande

reizigers op Amsterdam CS. Voor hen werd de RAI als

opvanglocatie ingericht. Uiteindelijk hebben slechts

honderd mensen daar de nacht doorgebracht.

Ook bedrijven, organisaties en verenigingen zijn (zelf)redzaam wanneer er in- of aan de rand van hun locatie ontruimd moet worden. Zij stellen bijvoorbeeld een bedrijfsruimte beschikbaar voor de evacués, of regelen hulpgoederen (eten, drinken en kleding) voor de slachtoffers.

Grote brand in Noord Tijdens de grote brand in Amsterdam Noord (2009) stelde de Karwij haar deuren

open voor enkele bewoners en medewerkers van het

bedrijventerrein in het effectgebied. Deze burgers werden

opgevangen en zijn van eten en drinken voorzien.

City Box brand in Noord Tijdens de City Box brand in Amsterdam

Noord (2009) stelde het GVB kantoor haar deuren open voor de

medewerkers van het naastgelegen DWI kantoor dat midden in de

rook lag. De medewerkers van DWI werden daar opgevangen en

voorzien van eten en drinken.

B. Wat is de zwakte van (zelf)redzaamheid bij dit proces?

Niet alle mensen in een getroffen gebied zullen hun woonhuis willen verlaten, zelfs niet bij een verplichte evacuatie.

Houd bij evacuatie rekening met de infrastructurele beperkingen van een bepaald gebied.

C. Wat is de rol van de overheid bij dit proces?

Wanneer een gebied ontruimd moet worden en burgers niet meer terugkunnen naar hun huis, is het de taak van de gemeente (in Amsterdam-Amstelland de dienst Werk en Inkomen) om te zor-gen dat mensen een onderdak krijgen. In sommige gevallen kan worden besloten om een sport-hal in te richten als opvanglocatie.

Gezien de (zelf)redzaamheid van burgers, is de rol van de overheid bij dit proces (gelukkig) vrij beperkt. In het algemeen zullen niet veel burgers gebruik maken van de opvanglocatie die door de overheid wordt opengesteld. Dit komt omdat burgers liever op een vertrouwde plek (familie, vrienden, buren, kerk, sportclub) verblijven dan in een grote sporthal. Waar zou jouw voorkeur liggen?

Koninginnedag 2009 in Apeldoorn. Een dominee stelt direct na de ‘aanslag’ zijn kerk ter beschikking zodat daar

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

29

de eerste slachtoffers opgevangen en verzorgd kunnen worden. Het operationeel team van de gemeente besluit echter om alsnog een eigen opvang te regelen en heeft na ruim 4 uur na het incident haar eigen opvanglocatie operationeel. Deze locatie wordt echter niet of nauwelijks be-zocht.

Wanneer er echt grootschalig geëvacueerd moet worden binnen Amsterdam-Amstelland, dan is de capaciteit van de gemeente om alle mensen op te vangen beperkt.

D. Hoe kan (zelf)redzaamheid bij dit proces worden benut?

Organiseer het van je af – overheden hebben de neiging om evacuatie en opvang naar zich toe te organiseren, terwijl burgers in de meeste gevallen (zelf)redzaam zijn.

a. De meeste burgers in het rampgebied zijn (zelf)redzaam. b. Communiceer vanaf het begin van het incident dat evacuatie en opvang primair

tot de eigen verantwoordelijkheid horen van burgers. c. Roep mensen in de communicatieboodschap op om zoveel mogelijk voor elkaar te

zorgen en aan elkaar onderdak te bieden. d. Werk vraaggericht door actief te achterhalen waar burgers behoefte aan hebben.

Dit impliceert ook fysieke aanwezigheid van de functionaris bevolkingszorg op en rond het rampterrein.

e. Reorganiseer niet tijdens het incident: onderzoek welke oplossingen burgers zelf al hebben georganiseerd en maak een afweging of de gemeente zich daarbij kan aansluiten.

Organiseer het samen – als de VRAA beslist om de processen evacuatie en opvang te organiseren dan zullen de mensen die geëvacueerd en opgevangen moeten worden zoveel mogelijk worden geactiveerd om mee te helpen in de opvanglocatie.

o Maak gebruik van de expertise in de wijk, zoals bedrijven en instellingen, bij het be-voorraden van goederen en andere praktische aangelegenheden.

o Zorg voor herkenbaarheid van burgers met een taak in en rond de opvanglocatie, bij-voorbeeld door hen een hesje of een armband te geven.

o Laat burgers in de opvanglocatie waar mogelijk en indien nodig helpen met bijvoor-beeld:

o Dierenopvang; o Broodjes uitdelen; o Drinken; o Bedden neerzetten; o Anderen geruststellen; o Beveiliging; o Bemannen informatiebalie;

E. Aandachtspunten

In de bijlage achterin de map is per functie binnen het proces evacuatie en opvang een checklist uitgewerkt.

F. Het beoefenen van (zelf)redzaamheid bij dit proces

Oefendoelen

Bewustwording van de beperkingen van de overheid in de crisisbeheersing;

Bewustwording van de mogelijke krachten van (zelf)redzaamheid bij evacuatie en opvang;

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

30

Weten op welke mogelijke wijze (zelf)redzaamheid benut kan worden.

Oefenscripts

� Explosie in woonwijk Het is zaterdagavond 19.00 uur. In een woonwijk vindt een ontploffing plaats. De ontploffing wordt gevolgd door grote uitslaande branden. Er lijken op de eerste hand veel slachtoffers te betreuren en mogelijk zijn er giftige stoffen vrijgekomen bij de ontploffing en de brand. De hulp-verleners zijn bezig met de eerste opvang van de slachtoffers. In verband met de ernst van de situatie wordt u gevraagd om naar het COPI te komen en het COPI en het OT te adviseren over het proces evacueren en opvang. Aanrijdend krijgt u door dat er zo’n 700 burgers in het getroffen gebied wonen.

1. Wat is uw advies aan de leider COPI en het operationeel team ten aanzien van: a. De hoeveelheid burgers waarvoor opvang geregeld moet worden; b. De communicatieboodschap ten aanzien van de opvang aan burgers; c. Manieren om (zelf)redzaamheid te stimuleren.

� Grote brand

Het is vrijdagavond 21.00 uur. In een straat breekt een brand uit. Enkele monumentale houten huizen staan in brand. De brandweer krijgt de brand nauwelijks onder controle en besluit tot eva-cuatie van de straat. De 50 bewoners van de andere huizen vinden onderdak bij een café op de hoek van de straat. U wordt als verantwoordelijke voor het proces evacueren en opvang gealar-meerd om naar het COPI te komen. Aangekomen wordt u bijgepraat door de buurtregisseur.

1. Wat zijn de eerste acties die u na uw briefing van de buurtregisseur gaat doen? 2. Hoe beoordeelt u of de spontane opvanglocatie geschikt is voor de langere termijn? 3. Welke adviezen geeft u aan de leider COPI?

� Grote brand II

Het is zondagavond 18.30 uur. Door een grote brand op een industrieterrein staat een woonwijk in de rook. De rook is dermate dik en schadelijk dat de brandweer opdracht geeft om de woon-wijk te ontruimen. Daarom gaan brandweer en politie-eenheden de wijk in en roepen iedereen op om de wijk te verlaten. Ook stelt de politie een verzamellocatie vast waar burgers die opvang nodig hebben zich kunnen verzamelen. In de wijk wonen in totaal 1300 mensen, 30 daarvan staan bij de opvanglocatie. U wordt gealarmeerd als hoofd van de opvanglocatie. Wanneer u ter plaatse komt bij uw opvanglocatie, is net bekend geworden dat een bus met de 30 burgers onderweg is en binnen 15 minuten de opvangplek zal bereiken. Hoeveel burgers zich in totaal zullen melden bij de opvanglocatie is onduidelijk.

1. Voor hoeveel mensen gaat u opvang organiseren? Welk advies geeft u hierover aan uw leidinggevende in het actiecentrum? Welke informatie heeft u nodig van uw collega’s op het plaats incident?

Uw leidinggevende belt u op dat het team noodhulp van het Rode Kruis pas binnen 45 minuten ter plaatse kan komen. U bent zelf met twee andere collega’s bij de opvanglocatie.

2. Hoe laat u de zelfredzaamheid van burgers voor u werken?

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

31

6. Checklist psychosociale nazorg

A. Wat is de kracht van (zelf)redzaamheid bij dit proces?

In 80% van de gevallen zijn Burgers ‘veerkrachtig’ wanneer er een traumatische gebeurtenis plaatsvindt. Dit betekent dat ze er dan weer vanzelf bovenop komen. Zeker voor indirect getrof-fenen (familie en vrienden van het slachtoffer) geldt dat zij in het algemeen de traumatische ge-beurtenis goed verwerken.

B. Wat is de zwakte van (zelf)redzaamheid bij dit proces?

Ongeveer 20% van de (indirect) getroffenen is minder veerkrachtig. Dit deel kan niet goed om-gaan met de traumatische gebeurtenis. Zij kunnen dan professionele hulp nodig hebben.

C. Wat is de rol van de overheid bij dit proces?

De eerste dagen na een traumatische gebeurtenis kun je nog bepalen of iemand een traumatische gebeurtenis wel of niet goed verwerkt. De overheid (GGD Amsterdam-Amstelland) heeft vooral een monitorende rol. Medewerkers van de GGD hanteren de ‘6 weken’ regel om te bepalen of iemand een traumatische ervaring niet goed verwerkt: Als iemand na zes weken nog steeds veel klachten heeft, moet er verder psychosociaal onderzoek gedaan worden.

D. Aandachtspunten

1. Het is onnodig om direct na een traumatische gebeurtenis professionele psychosociale hulp in te schakelen voor de direct- en indirect getroffenen. Voor de verwerking is het vaak belangrijker om bij lotgenoten en/of het eigen sociale netwerk steun te zoeken.

2. Ga uit van de ‘zes weken’ basisregel en communiceer deze naar het slachtoffer. Geef het

slachtoffer informatie over de klachten (stress, overgevoeligheid, slecht slapen) die zij mogelijkerwijs gaat ervaren en leg uit dat dit heel normaal is. Geef aan dat slachtoffers al-tijd de mogelijkheid heeft om via huisarts psychosociale hulp te krijgen.

3. Stimuleer familie, buren, collega’s of kennissen van het slachtoffer om:

a. Aandacht aan het slachtoffer te geven, zonder de gevolgen te dramatiseren; b. Slachtoffers ‘rust’ te bieden door ze weg te houden uit de drukte; c. De mogelijkheid te geven om het eigen verhaal (meerdere keren) te vertellen; d. Ondersteuning te bieden bij praktische zaken (boodschappen doen).

4. Vertel als professional dat het slachtoffer een eigen verantwoordelijkheid heeft bij het zoeken van hulp wanneer de psychosociale klachten aanhouden. De regel moet zijn dat er altijd professionele hulp klaarstaat, maar dat slachtoffers zelf aangeven of ze daar gebruik van willen maken. Vertel daarom aan slachtoffers dat ze bij vragen over de psychosociale verwerking naar de huisarts kunnen gaan.

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

32

Bijlage I: Competenties voor de professionele hulpverlener

Met een groep van ongeveer 60 professionals zijn tijdens de werkconferentie ‘Wat doe je: wegsturen of

samenwerken?’ de belangrijkste competenties van professionele crisisbeheersers bepaald. Volgens hen zijn

voor het kunnen benutten en versterken van (zelf)redzaamheid de volgende 6 competenties noodzakelijk:

Competentie samenwerken:

o Laat duidelijk zien het gezamenlijk resultaat belangrijk te vinden

o Kan persoonlijk belang ondergeschikt maken aan groepsbelang

o Laat anderen inzien dat hun bijdrage noodzakelijk is om een gewenst gezamenlijk resultaat

te bereiken

o Denkt niet in wij/zij termen maar in win-win termen

Competentie inlevingsvermogen

o Beschikt over een sociale antenne

o Heeft aandacht voor de ander en diens gedrag (in woord en daad)

o Anticipeert op mogelijke reacties van eigen gedrag, handelingen en opmerkingen

Competentie oordeelsvorming

o Weegt de juiste prioriteiten tegen elkaar af

o Weet feiten van meningen te onderscheiden

o Komt met praktische en haalbare oplossingen

o Schat kwaliteiten van mensen goed in

Competentie aanpassingsvermogen

o Is niet rigide

o Past de eigen werkwijzen gemakkelijk aan wanneer de situatie hierom vraagt

o Signaleert in allerlei situaties en omgevingen vlot wat de relevante cultuurelementen zijn

en kan hier passend op reageren

Competentie flexibel gedrag

o Speelt soepel in op onverwachte wendingen

o Houdt het gestelde doel vast, maar wisselt van aanpak, invalshoek of gedragsstijl

o Kan inhoud van het proces onderscheiden

Competentie luisteren

o Toont daadwerkelijk interesse

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

33

Bijlage II: Checklists DWI per functie

Hoofd Verzamelplaats

� Inventariseer of er een tijdelijke opvangplek is o Stel vast of deze locatie is aangewezen door de hulpverleningsdiensten of spon-

taan is ontstaan. � Maak een inschatting van het aantal aanwezige mensen

o Informeer onder aanwezigen of op korte termijn een toe- of afname van dit aan-tal is te verwachten

� Stel vast of de tijdelijke opvangplek voor langere tijd geschikt is. Betrek hierbij de volgende onderwerpen:

o Veiligheid o Aanwezigheid voorzieningen o Bereidheid eigenaar/beheerder om mee te werken o Voldoen aan wettelijke vereisten, te weten……

� Overleg met de buurtregisseurs van de politie over de sfeer en een juiste aanpak om de zelf-redzaamheid te stimuleren.

� Spreek de mensen op de verzamelplaats toe. Denk hierbij in ieder geval aan: o Betrokkenheid tonen, o Mensen stimuleren om opvang te regelen bij familieleden en vrienden, o Mensen die eigen opvang regelen, telefoonnummer en adresgegevens laten regi-

streren, of telefoonnummer geven waar naartoe gebeld kan worden voor infor-matie (over terugkeer),

o Indien het mensen niet lukt om zelf iets te regelen, dan bij hoofd verzamelplaats laten melden,

o Stimuleer mensen op eigen gelegenheid naar opvanglocatie te verplaatsen, o Mensen vragen mee te helpen. Aangeven waaraan behoefte bestaat. Te denken

valt aan: � Begeleiding op de bussen � Registreren � Rol in opvanglocatie

� Inventariseer het aantal mensen dat verminderd zelfredzaam is en niet zelf opvang en/of vervoer kan regelen. Geef deze informatie door aan officier van dienst CoPI en RAC.

� Geef advies met onderbouwing over de opvanglocatie (blijven of nieuwe locatie) door aan officier van dienst CoPI en RAC. Betrek in dit advies ook het aantal mensen (minder dan 100 personen worden opgevangen in een hotel).

� Manage het hulpaanbod. Geef simpele taken uit handen. Communiceer met hoofd opvanglo-catie over hulpaanbod en aantallen.

Hulpmiddelen

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

34

Officier van Dienst CoPI

� Bepaal in overleg met de andere Officieren van Dienst het aantal burgers dat mogelijk een beroep doet op opvang van de gemeente. Benoem een reële minimale en reële maximale va-riant. Neem in de overweging mee:

o Omvang gebied, o Moment van evacueren, o Demografische gegevens ontruimde gebied, o Mogelijke duur, o De meeste mensen zullen als ze kunnen (de middelen en/of contacten hebben)

zelf iets regelen, o Door zelfredzaamheid te stimuleren zullen veel mensen hun eigen gang gaan.

� Overleg met het hoofd verzamelplaats over het mogelijke aantal op te vangen en te evacu-eren burgers. Stel, indien nodig, de minimale en maximale variant bij n.a.v. dit overleg

� Bespreek met het hoofd verzamelplaats wat een mogelijk goede opvanglocatie is. Neem in dit overleg de gegevens van de hulpverleningsdiensten mee. Denk aan:

o Veiligheid, o Bereikbaarheid/Aan- en afvoerwegen, o Bijzondere groepen verminderd zelfredzamen

� Zoek contact met buurtnetwerken en betrek hen bij de organisatie van de evacuatie en op-vang

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

35

Hoofd Opvanglocatie

� Vraag het hoofd Verzamelplaats om: o Het exacte aantal op te vangen personen. o Het aantal personen dat aangeboden heeft te helpen o Geef aan welke simpele taken in het opvangcentrum uit handen gegeven kunnen

worden. Denk aan: � Uitdelen koffie/thee/voedsel � Inrichten locatie en distributiepunt � Onderhouden/begeleiden kinderen en ouderen � Tolk/vertaler � Sfeerproefers: mensen die klachten en knelpunten inventariseren

� Zorg voor een balie in de opvanglocatie waar mensen zich kunnen opgeven om te helpen. � Bespreek hulpaanbod met teamleiders en wijs mensen toe aan teamleiders. � Zorg dat teamleiders met degene die helpen communiceren over de werkwijze (aanspreek-

punt) en duidelijke instructies geven. � Overleg met de PSHOR in hoeverre zelfredzaamheid gestimuleerd kan worden in de psycho-

sociale hulpverlening. Denk daarbij aan: o Mensen zelf laten melden als ze psychosociale hulp denken nodig te hebben, o Mensen anderen laten aanmelden als zij merken dat familieleden, buren, aanwe-

zigen hulp zouden kunnen gebruiken. � Overleg met communicatie over stimuleren zelfredzaamheid en de boodschap. Geef bijvoor-

beeld aan: o wat de gemeente doet m.b.t. opvang en verzorging en wat niet o wat mensen zelf kunnen doen o waarbij hulp van mensen gewenst en nodig is

� Overleg met Rode Kruis over stimuleren zelfredzaamheid: o Communiceren belang registratie: o Mensen zelf formulieren laten invullen en vervolgens laten melden aan CRIB ba-

lie: o Mensen inzetten die anderen kunnen helpen bij het invullen van de formulieren. o Mensen zelf exitregistratie laten doen.

� Nodig niet direct slachtofferhulp uit in de opvanglocatie. De noodzaak tot psychosociale na-zorg openbaart zich tot pas na enkele weken. Laat slachtoffers in de acute fase vooral troost vinden bij elkaar en in hun eigen netwerk.

� Zorg dat mensen gestimuleerd worden zelf de terugkeer naar huis te regelen.

o Laat carpoolborden ophangen waarop mensen kunnen aangeven waar ze wonen en dat ze op zoek zijn naar een lift

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

36

Hoofd RAC Bevolkingszorg

� Zorg dat zelfredzaamheid actief gestimuleerd wordt op uitvoerend niveau. Vraag aan hoofd verzamelplaats, officier copi en hoofd opvanglocatie:

o Hoe zij burgers laten meehelpen in de organisatie van de evacuatie en opvang o Wat zij precies doen om burgers te stimuleren hun eigen weg te gaan

� Schat in voor hoeveel burgers daadwerkelijk opvang nodig is. Betrek hierbij de volgende in-formatie:

o Demografische gegevens: in de sociaal zwakkere wijken zullen meer burgers een beroep doen op de overheid dan in de rijke buurten.

o Moment van evacuatie. Acute evacuatie midden in de nacht zal tot hogere aantal-len leiden dan een enigszins voorbereide evacuatie overdag.

o Informatie officier copi (bron- en effectgebied/ binnen en buitenring) o Informatie hoofd verzamelplaats (aanwezigheid hoeveelheid mensen die vermin-

derd zelfredzaam zijn) o Wees kritisch naar/bedacht op opschalen uit angst voor te weinig opvangcapaci-

teit en middelen. � Adviseer over de opvanglocatie. Maak gebruik van de informatie van hoofd verzamelplaats.

o Bepaal of de eventuele tijdelijke opvangplek geschikt is voor langere opvang, � Adviseer communicatie pro-actief over de boodschap van de gemeente naar de burger. Zorg

dat burgers gestimuleerd worden om hun eigen rol te pakken � Stem werkzaamheden af met organisaties die in de opvang van personen een eigen verant-

woordelijkheid hebben, denk hierbij bijvoorbeeld aan verzekeringsmaatschappijen. � Stem werkzaamheden af met musea. Hanteer het uitgangspunt dat zij de werkzaamheden

zelf op zich nemen en bij knelpunten contact opnemen met de gemeente. � Geef financiële en beleidskaders aan naar het uitvoerende niveau. Wat is de beweegruimte:

o Mogen mensen met taxi naar opvanglocatie/familie op kosten gemeente? o Kunnen mensen naar een hotel?

� Bewaak dat alle gemeentelijke Ac´s van stadsdelen en regiogemeenten zelfredzaamheid oppakken

H A N D B O E K ( Z E L F ) R E D Z A A M H E I D

37

Lid OT

� Interpreteer de demografische gegevens van het te ontruimen gebied. Bepaal wat te ver-wachten is t.a.v. de zelfredzaamheid van de burger

� Breng in kaart wat mogelijke politiek bestuurlijke gevoeligheden zijn die een rol kunnen spe-len in het stimuleren van zelfredzaamheid.

� Denk mee in wat verwacht kan worden van de burger � Doe, in overleg met het hoofd RAC, een voorstel voor financiële en beleidskaders waarbin-

nen de operationele functionarissen van DWI zelfredzaamheid kunnen invullen. � Beoordeel het advies t.a.v. de opvanglocatie en de inschatting van de aantallen. Adviseer of

de minimale of maximale variant het meest reëel is. � Spreek met communicatie over de acties die nodig zijn in de communicatiestrategie om zelf-

redzaamheid in het evacueren en opvangen te stimuleren.