groeningen 2010-2
DESCRIPTION
Groeningen 2010-2TRANSCRIPT
Groeningen
Lente (april) 2010, 34ste jaargang nr. 2
Een uitgave van de IVN-afdeling Groningen/Haren
Groeningen verschijnt 4 maal per kalenderjaar
http://www.ivn-groningenharen.nl/
Meidoornlaan 3
9771 AN Sauwerd
tel. 050-5269734
Lente 2010
1
Agenda
April – Juni 2010 Basiscursus planten determineren
Dinsdag 18 mei Lezing “eetbare stad”
Zondag 30 mei Vroege vogelwandelexcursie in het Stadspark
Vrijdag 4 juni IVN en Biodiversiteit te Leiden
Vrijdagavond 4 juni Fietsexcursie Stadsnatuur
Zaterdag 12 juni Slootexcursie voor de jeugd van 6 tot 12 jaar
Zaterdag 12 juni Excursie Westerbroek
Zaterdag 19 juni Vogelexcursie in Fochteloërveen en Diependal
Zaterdag 26 juni Provinciale IVN dag Nation. Park Lauwersmeer
Zaterdag 3 juli Excursie Kardinge
Zat. 31 juli t/m 7 aug. IVN Zomerweek 2010 Texel
Vacante plekken c.q. Oproepen
1. Trekker voor de activiteitenwerkgroep: contact Gert Jan Huiskes
2. Brainstorm kinder- en jeugdactiviteiten (meer info op pag. 26)
Meer informatie elders in deze Groeningen
!! De meest actuele informatie t.a.v. de agenda is te vinden op de website:
http://www.ivn-groningenharen.nl/
Foto omslag: Wespenspin (foto E. Mollema)
Groeningen 2010-2
2
Lente 2010
3
Inhoudsopgave
Van het bestuur............................................................4
Van de redactie ............................................................5
Excursie 14 Februari 2010, Park Groenestein .............6
Wandelfotoverhalen ....................................................7
ALV IVN Groningen-Haren........................................8
SPIN !!.........................................................................9
Voorjaarsplantenexcursie Noorderplantsoen.............18
IVN Zomerweek 2010 Texel.....................................20
Aankondiging IVN en Biodiversiteit.........................21
Duursche Waarden ....................................................22
Oproep: Brainstorm kinder- en jeugdactiviteiten ......26
Lezing “eetbare stad” ................................................27
Haren start projecten herstel landschapselementen ...28
IVN-programma voorjaar/zomer 2010......................23
Adressen e.d. .............................................................27
IVN-Afdeling Groningen/Haren............................27
Bestuur...................................................................27
Ledenadministratie ................................................27
Contributie/administratie .......................................27
Indeling werkgroepen en coördinatoren ................28
IVN Consulentschap Groningen...........................28
Groeningen 2010-2
4
Van het bestuur
Beste leden en donateurs,
Ik moet eerlijk zeggen dat ik de lente steeds mooier begin te vinden en er
ook steeds meer over ontdek. Natuurlijk weet ik, net als ieder ander, dat
bomen niet allemaal tegelijk in het blad komen. Maar om precies te
vertellen welke boom als eerste en welke als laatste met nieuwe
voorjaarsloten komt is (nog) te moeilijk voor mij.
Gelukkig leer ik elk jaar bij. Deze lente zijn mij twee dingen opgevallen.
Allereerst dat bomen ook fantastisch bloeien. Natuurlijk kende ik de
bloei van de wilg in maart: De witte wilgenkatjes die langzaam ontwik-
kelen tot gele bloemen vol met stuifmeel. Of de kastanjebomen met hun
opvallende witte of paarse kaarsen vol bloemen. Maar ook de esdoorn
bloeit. Dit voorjaar viel mij de mooie geelgroene bloemen op die aan de
boom zitten voordat het blad komt. En de es, die momenteel in april zijn
wat merkwaardige bruine slierten laat zien is ook apart om te ontdekken.
Het tweede wat mij is opgevallen is het rappe tempo waarin ook de
insecten weer tevoorschijn komen. De honingbijen, de hommels,
lieveheersbeestjes en een aantal vlindersoorten, die als volwassen insect
de winter hebben overleeft, zie je tevoorschijn komen zodra de
voorjaarszon gaat schijnen.
Ook de IVN-ers worden in het voorjaar weer actief. Zo zijn er de
volgeboekte vogelgeluidencursus en de basiscursus planten determineren.
Natuurlijk zijn er ook dit voorjaar weer diverse excursies, waarmee u de
natuur in kunt trekken. Zie daarvoor het programma elders in dit blad.
Dan een korte terugblik en vooruitblik. Op de goedbezochte algemene
ledenvergadering van 16 maart jl. hield Hans van Steenis een prachtige
lezing over uitsluipende libellen. En volgend jaar bestaat het IVN
landelijk 50 jaar en onze afdeling 35 jaar. Natuurlijk gaan we iets moois
organiseren om dit te vieren. We mogen echter niet teveel achterover
gaan liggen, want de natuur blijft onder druk staan. Daarom gaan we de
komende tijd meer activiteiten ontplooien voor de jeugd.
Namens het bestuur, Gert Jan Huiskes, voorzitter
Lente 2010
5
Van de redactie
De lente komt laat op gang dit jaar, al wordt ik hier en daar nogal eens
tegengesproken daarover. Voor mijn gevoel is alles veel later in knop en
eerste blad. Zoals bijvoorbeeld de kastanjeboom of de prunus. Maar echt
zeker weten doe je het vaak ook niet. Het is meer een gevoel dat het
aangeeft. Daarom is het eigenlijk wel heel leuk wat er in de Natuurtuin
gebeurt. Dat zou je gewoon in je eigen achtertuin, een vaste wandelplek
of dergelijke moeten doen. Verzamel eens een paar jaar en bekijk eens
hoe het wisselt. Volgens mij zitten er ook veel minder rupsjes in mijn
planten en bomen. Kan mijn gevoel weer zijn.....
Over wat later verschijnen gesproken. Gevoelsmatig is de lente-
editie van de Groeningen ook wat later dan andere jaren. Ja, dat
klopt helemaal. Maar het heef niet direct te maken met de lange
winter, misschien wel indirect.
In deze Groeningen verslagen van excursies, aankondigingen, weetjes en
een lijst van excursies voor de lente en de zomer. Check de agenda en de
bijbehorende details achterin deze Groeningen.
Op twee zaken wil ik uw aandacht vestigen. Ten eerste de oproep voor
een brainstorm over kinder- en jeugdactiviteiten (pag. 26!), en een mooie
vertelling over spinnen. Het kan zijn dat de (gedrukte) foto’s in dit epos
niet scherp zijn. Kijk dan op de website in de Groeningen. Daar staan de
foto’s in kleur en scherper weergegeven.
Als laatste meld ik U dat de sluitingsdatum voor het inleveren van
stukjes, (wetensw-)aardigheden, cursusinformatie en -verslagen en
nieuwtjes voor de zomereditie van de Groeningen 10 juli 2010 is. De
verschijningsdatum op uw deurmat is dan in de 2e helft van die maand.
Veel leesplezier gewenst met deze Groeningen!!
Kees van de Ven
Reacties
Per e-mail: [email protected]
Per post: IVN-Afdeling Groningen/Haren, t.a.v. de Groeningen,
Postbus 1573, 9701 BN Groningen
Groeningen 2010-2
6
Excursie 14 Februari 2010, Park Groenestein
Collega Gids Claudia heet iedereen welkom op deze koude
Valentijnsdag, en dankt voor de geweldige opkomst (17 mensen)
ondanks de kou, het zeer mooie schaatsweer en met de geluiden van FC
Groningen op de achtergrond.
Na het welkomstwoord en uitleg wat we willen laten zien gaan we op
weg door het winterse Park Groenestein.
Claudia legt hier uit dat ook in de winter er nog veel blad aan sommige
bomen en struiken zit en hoe deze bomen en struiken hun water verlies
beperken.
Op enkele bladeren zitten bruine vlekken dit komt door een rupsje dat in
het blad leeft en zich al etende gangetjes graaft. Nadat hij zich heeft
verpopt zal hij als bladmineervlieg weer te voorschijn te komen.
Lente 2010
7
Hier nog een foto van de gangen van 2 mineerders in 1 blad.
Na iedereen bedankt te hebben voor het trotseren van de kou hebben we
allemaal de warme kachel op gezocht.
Manfred E. Ham(tekst)
Evert-Jan Slot (foto’s)
Wandelfotoverhalen
Mijn vriend en ik maken elke week een wandeling. Meestal in
Groningen, Friesland en Drenthe, maar af en toe gaan we verder weg.
Tijdens die wandelingen maak ik foto’s en van die foto’s maak ik een
(visueel) verhaal. Dat doe ik al jaren en sinds kort heb ik een eigen site.
De fotoverhalen zijn ingedeeld per maand, zodat je in de sfeer van het
seizoen kunt blijven (of juist niet natuurlijk!). Maar er is ook een
alfabetisch overzicht en daar vind je tevens de lengte en herkomst van
alle routes. Inmiddels staan er al meer dan 250 verhalen op.
De ervaring leert dat foto’s kijken zo zijn grenzen heeft. Eigenlijk is mijn
site een soort virtueel salontafelboek: je moet er regelmatig eventjes in
bladeren…
Nieuwsgierig geworden? Ga naar www.wandelfotoverhalen.nl.
Veel kijkplezier,
Babette Wiedeman
Groeningen 2010-2
8
ALV IVN Groningen-Haren 16 maart 2010
Op de ALV van onze afdeling bestond het algemene deel uit twee
presentaties met de nadruk op ‘Beeld’.
Platbuiklibel
De eerste presentatie betrof het uitsluipen van een Platbuiklibel in de tuin
van Hans van Steenis te Haren. Hans volgt al een aantal jaren de larven
van de libel: waar vestigen ze zich rond het huis (meestal op een muur).
Vervolgens betracht hij zeer veel geduld om het uitsluipen in beeld te
brengen met een camera. Via een zeer mooie en intrigerende animatie
bracht Hans vervolgens alle stadia van het uitsluipen in beeld. Ja, dat kun
je niet beschrijven, dat moet je zien.
Mooi waren ook de foto’s van
Hans in actie, met krukje, lege
kop koffie ernaast en camera in
de aanslag. Of hij daar al drie
dagen stond te wachten. Maar het
wachten, dat soms al zeer vroeg
in de ochtend begon, werd wel
beloond. Wilt u meer details
weten over de Platbuiklibel? Zoek
‘m op Internet op of vraag Hans
of hij een presentatie wil geven.
Interactieve Vogel dvd
De tweede presentatie betrof de ‘Interactieve Vogel dvd’. Een 13-delige,
niet in de kast passende, encyclopedie is op dvd gezet. Met als extra:
geluiden, filmpjes etc. Zeer handig om bij cursussen lastige vragen te
beantwoorden, zoals over de blauwnekmuisvogel (ja, die bestaat echt). Je
kan er leuke quizzen mee houden, zoals tijdens de ALV werd gedaan.
Eerst alleen geluid, dan filmpje erbij en dan de foto. Mooie aanwinst voor
de afdeling! En door iedereen die wil te gebruiken natuurlijk.
Kees van de Ven
Lente 2010
9
SPIN !! Voor zover het nieuws nog niet doorgesijpeld was, zal ik het maar
bekennen: ik vind spinnen leuk. Hoewel ik altijd al belangstelling had
voor deze zeer oude diergroep, was ik er nooit toe gekomen me er verder
in te verdiepen. De Natuurgidsencursus (sept. 2006 t/m mei 2008) bracht
daar verandering in. Met twee compagnons (Anne Jan Loonstra en Ilse
Sibrandi) stortte ik me op de geleedpotige beestjes. Zij ‘deden’ de
insecten en aan mij viel de eer te beurt om te liefhebberen in
duizendpoten, kreeftachtige en spinachtige dieren. Van deze dieren kom
je de spinnen het meest tegen en dus lag daar voor mij van meet af aan
het zwaartepunt.
Zelfstudieproblemen
Zoals gezegd was mijn startkennis beperkt. Het zijn kleine dieren die -
zeker voor een beginnend ‘spindoctor’- in het veld moeilijk op naam te
brengen zijn. Toch was soortbepaling aanvankelijk de bedoeling. Ik werd
dus direct het diepe ingekieperd.
Hoewel ik meer ben van het kijken en intact laten, zag ik me dan ook
eigenlijk meteen al genoodzaakt de dieren te vangen en te doden om ze te
kunnen determineren. Levend of dood, een loepje is vaak niet genoeg en
daarom was ik blij vanaf februari een IVN-binoculair te kunnen lenen.
Vorig jaar (2009) werd dat zelfs een nieuw exemplaar.
Een ander groot probleem werd gevormd door het ontbreken van up-to-
date determinatieliteratuur. Ook dit verbeterde aanzienlijk in de loop van
2007 [dank je wel, Anne Jan!].
Om een lang verhaal niet nog langer te maken: de NGC ligt al lang achter
ons, maar mijn spinnenbibliotheek dijt gestaag uit en daar achteraan komt
mijn kennis gehobbeld. Elke ontdekking – buiten of binnen – roept weer
nieuwe vragen op en zo wordt ik steeds dieper de spinnenwereld
ingetrokken. En het gaat al lang niet meer om soortbepaling alleen.
Hieronder vindt u, lieve lezer, een klein verhaaltje over de (Nederlandse)
spinnen. O ja, bijgaande foto’s zijn deels gemaakt met het nieuwste
hebbedingetje van onze IVN: een cameraatje aangesloten op de
microscoop.
Groeningen 2010-2
10
Familie
Spinnen behoren tot de Spinachtigen. De bekendste andere:
Schorpioenen, Hooiwagens, Teken en mijten. Die spinachtige dieren
maken op hun beurt weer deel uit van de veruit grootste en meest
succesvolle diergroep op aarde, die van de Geleedpotigen. Van alle
diersoorten die nu leven behoort meer dan driekwart tot de
Geleedpotigen.
Ook van spinnen zijn er een heleboel soorten. Wereldwijd staat de teller
voorbij de 40.000, maar er worden voortdurend nieuwe gevonden. Voor
Nederland zijn er nu 640 (onder voorbehoud) beschreven. De
klimaatverandering zorgt voor verschuivingen. Zo is de Wespspin (zie
voorkant) de afgelopen jaren hier ingeburgerd. Ook het heen en weer
gesleep van ons mensen zorgt voor veranderingen: bedoeld of onbedoeld
zijn wij voortdurend bezig soorten te introduceren waar ze niet
thuishoren. Een voorbeeldje: de Kaskaardespin die in verwarmde kassen
te vinden is en de tuinders helpt bij het onder controle houden van Witte
vlieg.
Ook per soort zijn de aantallen spinnen onvoorstelbaar. Er wordt wel
beweerd dat een mens gedurende zijn hele leven nooit meer dan twee
meter van een spin vandaan is! Slecht nieuws voor de arachnofoben
onder u; al zijn het in Nederland bijna altijd maar kleintjes.
Anatomie van de spin
Lente 2010
11
Anatomie
Ja hoor, dat moet even! Géén antennes, maar tasterpootjes. Vier paar
looppoten (It/mIV). Al die onderdelen(van de pootjes) hebben
wetenschappelijke namen waarvan er een aantal heel vertrouwd klinken,
femur (dijbeen) en tibia (scheenbeen) bijvoorbeeld; maar natuurlijk lijken
ze in niets op de pootjes van gewervelde dieren. Bij alle in Nederland
voorkomende soorten (op één na) wijzen de gifkaken naar beneden en
werken ze als een tangetje.
Kaken wolfspinsoort
Er zijn zes of acht ogen; enkelvoudig, dus niet zoals insectenogen. Al
deze zaken vinden we op of aan het voorste gedeelte, het prosoma (ook
wel kopborststuk genoemd). Erin zitten ondermeer het centrale
zenuwstelsel, de gifklieren en de maag. Die maag is gespierd om het
voedsel naar binnen te zuigen. Een dunne buis (pedicel ) verbindt het
voorste deel met het achterlichaam. Hierin vinden we het hart, de
boeklongen, de rest van het spijsverteringsstelsel, de
voortplantingsorganen en – last but not least – de spinselklieren. Het
achterlijf is minder zwaar gepantserd dan het voorlijf zodat het kan
uitdijen. Dat is handig bij het eten of (bij vrouwtjes) voor de
ontwikkeling van de eieren. Aan de achterzijde zitten de spintepels.
Zijde
Zeg “spin” en mensen denken meteen aan webben. En meestal meteen
aan die mooie wielwebben (of je moet in de ‘schoonmaakstand’ staan).
Maar er zijn heel veel andere webvormen en bovendien: alle spinnen
Groeningen 2010-2
12
gebruiken zijde maar lang niet altijd voor het vangen van prooien. Zij
liggen in hinderlaag, besluipen en/of bespringen hun toekomstig maaltje
of hollen er hard achteraan.
Web Gewone doolhofspin
Spinnenzijde is een fantastisch goedje. Het is veel sterker dan staaldraad
van dezelfde dikte, onoplosbaar in water, maar wel heel elastisch doordat
het water kan opnemen. De spin zelf kan het wel weer afbreken en
opnemen, door het op te eten, zo gaan de kostbare grondstoffen en de
erin opgeslagen energie niet verloren.
Niet zelden wordt er een schuilplaats van gebouwd; soms voor dagelijks,
respectievelijk nachtelijk verblijf, soms als winteronderkomen of als
kraamkamer. Vrijwel alle spinnenmoeders maken een cocon voor hun
eieren.
Van veel soorten maken de jonge dieren hele luchtreizen aan een enkel
draadje. Zo verspreidt de soort zich binnen een leefgebied maar kunnen
ook nieuwe gebieden worden gekoloniseerd. Zulke spinnetjes zijn tot op
enkele kilometers hoogte aangetroffen.
Springspinnen (bijvoorbeeld de Huiszebraspin op uw vensterbank)
springen nooit zonder veiligheidslijn. Veel soorten spinnen lijken zich bij
gevaar pardoes naar beneden te laten vallen, maar vaak is het meer
‘abseilen’. Een laatste toepassing die hier nog genoemd kan worden is het
verspreiden van lokgeurstoffen, feromonen. Deze worden door het
volwassen vrouwtje druppelsgewijs op draden achtergelaten, als een
geurspoor voor de mannetjes.
Lente 2010
13
Voortplanting
In onze streken is het ’s winters (nog?) te koud voor veel insecten.
Aangezien zij het hoofdvoedsel vormen voor de meeste spinnensoorten,
draaien deze laatste hun activiteiten dan ook op een laag pitje; kortom ze
overwinteren. Hóe zij dat doen is afhankelijk van de soort; alle stadia
komen voor: van eitje tot volwassen spin. In ons gematigd klimaat leven
de meeste spinnensoorten maar één tot anderhalf jaar. Dit alles betekent
dat sommige al in het vroege voorjaar volwassen zijn (omdat ze zo
overwinterd hebben), andere in de zomer en weer andere in het najaar.
Spinnetjes komen bijna als het evenbeeld van hun ouders uit het ei, alleen
veel kleiner. De bij de Geleedpotigen gebruikelijke gedaanteverwisseling
lijkt dus alleen te bestaan uit groeien, maar dat is toch niet helemaal
waar. Bij de kortlevende soorten is de laatste vervelling de belangrijkste,
daarna is het dier pas geslachtsrijp. Van de eigenlijke voortplantings-
organen is niet meer te zien dan een spleetje aan de voor-onderzijde van
het achterlichaam, maar dat is pas het begin van het verhaal. Bij het
volwassen mannetje zijn de uiteinden (bulbus) van de tasterpootjes
(pedipalpen) omgevormd tot secundaire geslachtsorganen waarmee het
zaad ingebracht wordt bij het vrouwtje. Bij het vrouwtje is dat spleetje
uitgebouwd tot een net zo soorteigen receptor (epigyne) van dat zaad.
Deze gang van zaken is uniek in de dierenwereld.
Bulbus Kruisspin
Groeningen 2010-2
14
Balts
Zodra het mannetje volwassen is spint het een piepklein webje en
deponeert hier een druppeltje sperma op. Vervolgens wordt dit met de
bulbus van de tasterpootjes opgenomen (capillaire werking) en dan is
onze held klaar voor het vrijerspad. Notabene: op een handjevol na zijn
alle 40.000 soorten solitair levende rovers. Hoe nu het altijd grotere
vrouwtje te benaderen zonder geconsumeerd te worden? Wel, hiervoor
zijn baltsrituelen. Deze hebben tijdens de evolutie gelijke tred gehouden
met de ontwikkeling van de diverse jachtmethoden. Het komt er op neer
dat het mannetje zich anders moet gedragen dan een mogelijke prooi. En
in weerwil van het populaire geloof gaat dat opvallend vaak goed. Er zijn
soorten waarbij het mannetje altijd opgegeten wordt, maar meestal kan
het mannetje ontsnappen en op zoek naar een volgend vrouwtje.
Webspinnen hebben slechte ogen; zij zijn gefocust op trillingen. Het
mannetje wacht dus geduldig tot het vrouwtje met een prooi bezig
is(Herfstspin) of hij brengt het web zelf in trilling met ritmisch
getokkel(Kruisspin). Van andere soorten laat het mannetje een blad
trillen. Ook strelen of haar met wat draden vastbinden komt voor.
Strekspinnen hebben extra grote kaken en houden elkaar vast tijdens de
paring. Het mannetje van de Kraamwebspin overhandigt zijn lief een
verse vlieg. Spinnen met goede ogen zoals Wolfspinnen en
Springspinnen hebben een uitgebreid repertoire van seinen en zelfs
dansjes om in de stemming te komen. Overigens komt men er steeds
meer achter dat ook geluid een rol kan spelen bij het voorspel.
Mannetje Gewone strekspin
Lente 2010
15
Broedzorg
Na de paring kan het vrouwtje het zaad nog lang met zich meedragen.
Pas als ze de eitjes legt worden ze bevrucht. Vervolgens worden de eitjes
gezamenlijk in een beschermende eicocon verpakt. Afhankelijk van de
soort wordt deze verstopt, gecamoufleerd opgehangen, bewaakt of zelfs
meegesleept totdat ze uitkomen. Als het vrouwtje erbij blijft verzorgt ze
de cocon: ze houdt licht en vocht in de gaten. In dat geval blijft ze ook
nog enige dagen bij de uitgekomen spinnetjes, of zij bij haar als ze
lopend jaagt. Ook de spinnetjes uit achtergelaten cocons blijven nog een
poosje bij elkaar. Ze vormen een wriemelende kluwen die bij onraad uit
elkaar stuift.
Een stapje verder in de broedzorg gaan de spinnenmoeders die zelf de
eerste voeding voor hun kroost vormen: vlak voor of nadat de spinnetjes
uit het ei komen sterft de moeder en wordt vervolgens leeggezogen
(Huiskaardespin). Ja, er zijn zelfs spinnen die hun kinders druppeltjes
voorverteerde prooi voeden (sommige Kogelspinnen), of prooien voor ze
doden.
Feeënlampje(= eicocon
Grote Lantaarnspin)
Vijanden
De hoeveelheid eieren loopt uiteen van enige tientallen tot enkele
duizenden. Dat mag ook wel, want terwijl spinnen met elkaar erg veel
insecten opruimen vormen ze zelf ook een welkom hapje. In de eerste
plaats denken we daarbij natuurlijk aan veel zangvogels: alle
zogenaamde insecteneters eten ook spinnen. Hetzelfde geldt voor veel
Groeningen 2010-2
16
amfibieën en reptielen. Er zijn echter ook veel specialisten. Bijvoorbeeld
de wespenfamilie van de Spinnendoders. De vrouwtjes daarvan
verlammen een spin, slepen hem naar een al van tevoren gegraven
holletje en leggen er een eitje bij. De uitgekomen larve eet de levende
spin op alvorens te verpoppen. Er zijn ook sluipwespjes die hun eieren op
een spin leggen, of op hun eicocon. Vooral in vochtiger gebieden kunnen
spinnen ook ten prooi vallen aan schimmels of parasitaire zwammen. Tot
slot en misschien ten overvloede, spinnen eten ook spinnen. Er is zelfs
een familie die erin is gespecialiseerd en heel origineel de Spinneneters
(Mimetidae) heet. Zij hebben het met name voorzien op webspinnen.
Portret v/d Gewone stekelpoot
Tot slot
Ik zei het al: in Nederland leven meer dan zeshonderd soorten. Vele
daarvan zul je niet te zien krijgen, laat staan ze herkennen: ze zijn
nachtactief of simpelweg te klein.
Bepaling van de soort is in veel gevallen microscopenwerk. Dat geldt niet
alleen voor de hele kleintjes, ook grote soorten lijken af en toe veel op
elkaar, vooral als ze nauw aan elkaar verwant zijn. Toch zijn er ook veel
soorten die wel degelijk heel vlug te herkennen zijn, denk maar aan de
Kruisspin. Er zijn ook veel families en/of geslachten die zich als groep
onderscheiden door uiterlijk of gedrag. Bij de webbouwers kan het web
verraden wie de trotse eigenaar is. Veel spinnen bouwen een schuilplaats
en hiervoor geldt hetzelfde. Ook het jaargetijde is van belang, evenals de
onmiddellijke omgeving: bodem (grondsoort), begroeiing, etc. Als dat
Lente 2010
17
allemaal de revue gepasseerd is blijft het beter bekijken van de spin zelf
over. Een van de belangrijkst aanwijzingen voor het bepalen van de
familie (of het genus) waartoe een onbekende spin behoort, is de
rangschikking en de grootte van de ogen.
Voor de uiteindelijke precieze soortbepaling rest maar een afdoende
methode: nauwkeurige bestudering van de geslachtsorganen van de
volwassen spin.
Maar ook zonder binoculair valt er nog veel interessants te ontdekken aan
deze boeiende diergroep!
Eunice Mollema (tekst en foto’s)
Ogen van een Wolfspinsoort
Groeningen 2010-2
18
Voorjaarsplantenexcursie Noorderplantsoen
Ieder jaar organiseert de plantenwerkgroep een voorjaarsexcursie in het
Noorderplantsoen. Tijdens deze excursies wordt vooral aandacht besteed
aan stinzenplanten.
Eunice en ik organiseerden dit jaar de excursie op 13 maart 2010.
Hoewel het niet meer vroor, was het een gure dag. Helaas had dit ook
zijn weerslag op de opkomst. Met een handjevol deelnemers begon de
wandeling bij het Restaurant ‘Jantje zag eens pruimen hangen’.
Dit jaar was de excursie enkele weken eerder gepland dan in voorgaande
jaren. In combinatie met het lang aanhoudende winterweer pakte dit voor
het waarnemen van voorjaarsbloeiers nadelig uit. Gelukkig wist Eunice
het slecht-nieuwsgesprek een positieve draai te geven zodat iedere
deelnemer met behoud van enthousiasme haar volgde naar het eerste
veldje. Op het bewuste veldje vlak bij het restaurant was nog weinig te
zien. Eunice vertelde dat over enkele weken hier een tapijt van gele
sterretjes is te zien. De stinzenplant die hier haar standplaats heeft, is
bosgeelster. Met behulp van het boek ‘Stinzeplanten in Groningen’ van
Klaas van Nierop sprong ik bij voor de nodige visuele effecten.
Gelukkig kon ik de deelnemers wijzen op een andere gele stinzenplant
die iets verder op groeit. Het ging om de winterakoniet. Deze zeer vroege
bloeier liet ons in tegenstelling tot de meeste andere soorten niet in de
steek.
Winterakoniet
Lente 2010
19
Na stilgestaan te hebben bij dit fraaie bloempje liepen we langzaam
verder en vertelde Eunice ons over stinzenplanten en waar ze vandaan
komen.
Omdat het dun gezaaid was met bloeiende stinzeplanten, wezen we de
deelnemers ook op vroegbloeiende bomen en struiken zoals hazelaar,
zwarte els en toverhazelaar. Weinigen wisten hoe de vrouwelijke
bloemen van de hazelaar er uitzien. Al dan niet met of zonder behulp van
een loep werden deze merkwaardige rode kwastjes bekeken.
Na het korte intermezzo over bomen en struiken vertelde Eunice ons over
begeleiders van stinzenplanten zoals speenkruid, klimop en kraailook.
Om deze laatste plant goed te zien, liepen we een heuvel op. Al
slalommend langs hondenpoep kwamen we bij diverse pollen
blauwgroene sprieten. Een enkele spriet werd fijngewreven om de
typische lookgeur vrij te maken. Het proeven van deze ongetwijfeld
lekkere plant hebben we dankzij de vele loslopende trouwe viervoeters,
achterwege gelaten.
Eunice in actie!
We vervolgden onze weg naar het Sikkenspoortje, waar Eunice dieper op
de historie van het Noorderplantsoen inging.
Na dit interessante verhaal kwamen we weer in beweging om niet nog
kouder te worden. Een deelnemer met een te dunne jas was inmiddels
vertrokken en nog meer afhakers zou erg jammer zijn.
Groeningen 2010-2
20
Onderweg kwamen we twee verschillende variaties (wit en roze) van
sneeuwbesstruiken tegen die we ook tot de stinzenplanten mogen
rekenen. Vervolgens liepen we langs enkele fraaie gele kornoelje bomen.
Tijdens de voorloopronde die we ter voorbereiding hadden afgelegd,
zagen we al dat de knoppen erg dik waren. Helaas waren ze in het
tussenliggende etmaal nog niet open gegaan.
We liepen langs ‘Jantje zag eens pruimen hangen’ om nog een laatste lus
te lopen. Iedereen had ondanks de kou nog zin om dit te doen. Het was
niet voor niets, want we werden beloond met boerenkrokussen, bonte
krokussen, oosterse anemoon en de nog niet bloeiende holwortel en
vingerhelmbloem. We liepen terug naar het vertrekpunt. Helaas opende
het restaurant ‘Jantje zag eens pruimen hangen’ niet haar deuren om ons
‘verkleumde plantenliefhebbers' bij te staan met hete koffie of andere
warms.
Nadat iedere deelnemer afscheid had genomen, spoedden Eunice en ik
ons huiswaarts. Ik visualiseerde me een grote pot hete koffie voor me en
hup het fietsen ging een stuk sneller!
Evert-Jan Slot (foto’s en tekst)
IVN Zomerweek 2010 Texel
De stichting IVN-zomerweek organiseert jaarlijks in de zomervakantie
een week voor volwassenen, jeugd en jongeren. Een actieve week waarin
natuurbeleving, landschap en cultuurhistorie centraal staan. Ieder jaar
doet de IVN Zomer week een mooie plek in Nederland aan. Samen met
lokale vrijwilligers vullen we de week met een boeiend programma in de
natuur, met een op de omgeving toegespitst thema. Iedereen vanaf 5 jaar
(met zwemdiploma) kan meedoen. Dit jaar gaan we van zat. 31 juli t/m
zat. 7 augustus naar de groepsaccommodatie De Breemhoeve te Den
Hoorn op Texel.
Het programma is gevarieerd. Wandelingen en fietstochten met een
(IVN) gids, werken in de natuur, of rustig buiten tekenen of schilderen.
Meer info op www.ivn.nl/zomerweek.
Lente 2010
21
Aankondiging IVN en Biodiversiteit vrijdag 4 juni, Naturalis, Leiden
Het is bij u allen zeker bekend: 2010 is het
internationale jaar van de biodiversiteit.
In Nederland is een Coalitie Biodiversiteit opgericht, waar IVN natuurlijk
ook lid van is. Op 28 januari jl. ging het jaar van de Biodiversiteit in
Nederland in Leiden formeel van start, tegelijk met de lancering van het
Nederlands Centrum voor Biodiversiteit. Inmiddels is HKH Prinses Irene
van Lippe-Biesterfeld beschermvrouwe van de Coalitie geworden.
Natuurlijk kunnen wij als IVN vereniging voor Natuur- en
Milieueducatie dit alles niet ongemerkt voorbij laten gaan! Zeker niet in
dit jaar dat we ook nog eens ons 50-jarig jubileum vieren.
In dit licht is het idee opgepakt een landelijke IVN-dag te organiseren
over biodiversiteit, met als doel te leren en elkaar te inspireren over de
mogelijkheden om dit onderwerp handen en voeten te geven in onze
activiteiten. En wat is daarvoor een betere plek dan het nationaal
natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden.
Programma
Aan het programma wordt nog gewerkt. De dag zal duren van 10.00-
16.00 uur. Er is volop ruimte voor uitwisseling en leren over
onderwerpen als: ‘Waarom en hoe kunnen we ons als IVN inzetten voor
het behoud van biodiversiteit, en ‘Hoe kunnen we aandacht besteden aan
biodiversiteit in onze afdelingenactiviteiten’.
Opgave
Er zijn totaal maximaal 150 plaatsen beschikbaar. Per afdeling kunnen 1
tot max. 2 leden meedoen aan de dag. De betreffende personen dienen
zich via Lammert Tiesinga ([email protected]) aan te melden bij
het consulentschap Brabant o.v.v. “4 juni”.
Aanmelden voor 10 mei a.s. !!
Het Bestuur
Groeningen 2010-2
22
Duursche Waarden
Zaterdag 20 maart jl. vond een vogelexcursie plaats in de Duursche
Waarden, een uiterwaarden gebied lang de IJssel, tussen Olst en Wijhe.
Het thema was: water- en moerasvogels.
Wij - de Vogelwerkgroep - hadden zin eens een nieuw gebied te
verkennen. Rob Lindeboom - zelf van oorsprong afkomstig uit deze regio
- was met het idee gekomen. De Duursche Waarden is namelijk een zeer
interessant natuurreservaat. Staatsbosbeheer heeft hier in samenwerking
met provincie en gemeente in 1989 een groot natuurontwikkelingsproject
uitgevoerd met het doel om het gebied zoveel mogelijk weer in zijn
oorspronkelijke staat te herstellen.
Want ooit, eeuwen terug baande het water van de IJssel zich hier een
geheel eigen weg en werd er zo een karakteristiek en natuurlijk gebied
gecreëerd. Door de regelmatig hoge waterstanden liet het water allerlei
bezinksel achter op de bestaande grond. Dat vormde arme zandgronden,
maar ook zeer vruchtbare kleigronden. Dit ging tientallen, zelfs
honderden jaren ongehinderd door. Zo ontstond een gebied waar allerlei
natuurlijke processen een kans kregen. Er groeiden verschillende grassen
en kruiden op de rijke kleigrond en weer andere op de arme zandgronden.
Daar kwamen insecten op af, die op hun beurt weer een lekker hapje
waren voor verscheidene vogelsoorten. Ook grote dieren kwamen er en
zorgden voor het 'onderhoud'. Door te grazen hadden ook zij hun invloed
op de natuurlijke ontwikkeling van dit gebied.
Dat veranderde, eigenlijk ongemerkt, toen de mensen hun oog lieten
vallen op dit gebied. Op de voedselrijke grond langs het water konden de
gewassen goed groeien. Om te voorkomen dat alles wegspoelde wierpen
de eerste mensen die zich er vestigden terpen op en later zomer- en zelfs
winterdijken. In de loop der eeuwen werden bossen en moerassen
landbouwgebieden en werd de IJssel niet meer dan een ingedamde rivier
die nauwelijks invloed meer kon uitoefenen op het gebied achter de
dijken. Door het gebruik van (kunst)meststoffen, bestrijdingsmiddelen en
een steeds intensievere delfstofwinning ging er veel van de natuurlijke
waarden verloren. Bloemen en planten verdwenen en daarmee de
insecten, vogels... dieren die er zich ooit eens thuis voelden. Een
Lente 2010
23
neerwaartse spiraal was ingezet, onbewust, ongewild en vaak zonder dat
we erbij stilstonden...
Dit proces moest een halt worden toegeroepen vond Staatsbosbeheer,die
dit gebied bezit en beheerd ! Met het bovengenoemde natuurontwikke-
lingsproject zijn de Duursche Waarden het eerste gebied in Nederland
waar de natuur langs de rivier weer meer ruimte krijgt. De waterstanden
variëren weer en daarmee komt er een meer gevarieerd en bij de rivier
passend ecosysteem terug in de uiterwaard. Daarnaast heeft het Staats-
bosbeheer ‘grote grazers’ (Schotse Hooglanders en IJslandse paarden)
ingezet om hen te helpen bij een natuurlijk beheer van het gebied.
Het gebied zelf is niet volledig toegankelijk. Toch zijn er genoeg
mogelijkheden om van de natuur, de vogels en alles wat er te zien is te
genieten. Er is een vogelhut en een metershoge uitkijktoren bij de
overblijfselen van de steenfabriek Fortmond en op diverse plekken kan je
tot aan de IJssel lopen. Een gebied in ontwikkeling dus, waar steeds meer
vogels een rust plek vinden en veel ganzen foerageren op doortrek naar
noordelijker streken. Een leuke plek om eens met een excursie te vereren.
Dus togen wij zaterdag 20 maart met een heel klein groepje van 5 perso-
nen, het gevolg van allerbelabberdste weersvoorspellingen, met de trein
van 8.06 richting Zwolle, alwaar wij overstapten op de trein naar Olst.
Groeningen 2010-2
24
In Olst aangekomen hoopte ik ergens een kop koffie te kunnen ‘scoren’,
maar helaas voor 10.00 uur was er nog geen café of restaurant geopend.
Dus liepen wij door het dorp op weg naar de dijk in de richting van Den
Nul/Tichelstraat, waar het bewuste gebied zo’n beetje begint. Het weer
was gelukkig niet zo erg als voorspeld. Een lichte miezerregen
belemmerde enigszins mijn zicht, maar meer werd het ook niet. De eerste
vogels hadden zich al aangediend in het dorp, zoals een groenling, vink,
heggenmus, winterkoning, tjiftjaf.
Op de Tichelstraat aangekomen zagen we groepen ganzen: grauwe-,
kol- , brand- en enkele nijlganzen. Op het water ontdekten weeën aantal
eenden; wilde eend, wintertaling, kuifeend, smient en bergeend. Even
verderop hoorde ik een geluidje wat ik nog niet eerder had gehoord dit
jaar. Al snel werd duidelijk dat het een rietgors was.
Op de Fortmonderweg ging onze aandacht uit naar weidevogels. Wat
opviel was dat de kieviten zich vooral ophielden in en boven akkers i.p.v.
op het weiland. Iets wat je overigens steeds meer ziet, vooral wanneer het
weiland met monotoon raaigras is bedekt en fanatiek gier is geïnjecteerd.
De vogels kunnen hier waarschijnlijk geen voedsel (slakjes, insecten,
e.d.) in vinden. Jammer dat ook op deze plek hier klaarblijkelijk (nog)
geen aandacht voor is. Bij de camping ‘het Haasje’ aangekomen hoopte
ik opnieuw op koffie in de kantine! Maar ook nu bleek de zaak niet open.
Ondertussen bleek de naam van de camping zeer juist gekozen, want wel
vier grote hazen renden over het weiland heen en weer. Bij de struiken en
Lente 2010
25
boomwal rond de camping was veel te zien en horen. Boomklever,
boomkruiper, een roodborst, een grote bonte specht, ringmussen,
huismus. Leuk om het kleine verschil te horen tussen het getjilp van de
huismus en ringmus, was me nog niet eerder opgevallen. Zo leer je elke
keer weer wat!
Intussen was de lichte miezerregen gestopt en al bleef de lucht bewolkt,
regen hebben we niet meer gehad. Zo zie je maar weer dat het meestal
meevalt en dat je je niet te snel door slechte voorspellingen moet laten
weerhouden op pad te gaan.
In de bocht na de camping besloten we een wandeling door het aldaar
gelegen bos te maken. Dit leverde o.a. een goudhaantje en staartmezen
op, maar zorgde er ook voor dat we zo’n beetje de weg kwijt raakten. De
bomen waren her en der - lukraak leek het - gekapt, paden waren niet
meer duidelijk zichtbaar en op een gegeven moment kwamen we bij een
boerderij, waar een bord stond met privéterrein, geen doorgang! Een
enigszins wilde tocht dwars door het bos bracht ons uiteindelijk weer
terug op de hoofdweg.
Op naar de uitkijktoren bij de oude steenfabriek; een prachtig stukje
natuur. De schotse Hooglanders begrazen dit gebied om het ‘open’ te
houden. Op een paal was een ooievaarsnest met een (echt)paar ooievaar
er op, in de resten van de steenfabriek schijnen vleermuizen te huizen,
een buizerd cirkelde in de lucht.
Groeningen 2010-2
26
Na een korte stop - met een kopje koffie uit Saskia haar thermosfles! -
liepen wij via het ‘ooibos’ naar de Barloseweg. In de Barloseplas zagen
we een nonnetje, maar net op het moment dat ik de telescoop zou
instellen, klonk er een schot (!) en maakte even verderop een meneer met
buks zich schielijk uit de voeten. Waarschijnlijk was ie bezig ganzen te
verjagen met een schot in de lucht hebben wij maar aangenomen!
Na nog een tureluur, witte kwik, futen, aalscholver, blauwe- en
zilverreiger kwamen wij uit op de Scherpenzeelseweg naar Wijhe.
Intussen was het ruim 2 uur in de middag en na nog een wat lange
wandeling door het dorp kwamen we om ongeveer half 3 aan in het
centrum, alwaar we in een café van heerlijke eigen gebakken appeltaart
met slagroom en ‘eindelijk mijn’ koffie hebben genoten!
Ondanks het wat donkere weer konden we toch terugkijken op een mooie
excursie in een bijzonder gebied, met leuke vogelsoorten.
Willy Sjaarda
Oproep: Brainstorm kinder- en jeugdactiviteiten Onze IVN-afdeling onderneemt veel activiteiten, maar kinderen en
jongeren komen er bekaaid van af. Terwijl het toch goed is om mensen al
op jonge leeftijd in aanraking te brengen met de natuur. Wie van jongs af
aan opgroeit met de natuur zal ook later sterker bij de natuur betrokken
blijven dan wanneer dat niet het geval is. Door verstedelijking,
toenemend autoverkeer, verleidingen van de computer e.d. komen
kinderen steeds minder met de natuur in aanraking. Natuureducatie en
natuurbeleving, ook voor kinderen en jongeren zijn heel belangrijk.
Het afdelingsbestuur wil graag stimuleren dat binnen onze afdeling meer
aan kinder- en jeugdactiviteiten wordt gedaan. Onder andere door
hiervoor nieuwe ideeën te ontwikkelen en uit te voeren. Doel is niet
direct een nieuwe werkgroep op te richten, maar allereerst tot goede
voorstellen te komen en ten minste één keer een goed idee uit te werken.
Wie wil hierover meedenken? Heb je ideeën en vind je het leuk om een
keer met anderen hierover van gedachten te wisselen, meld je dan aan bij
Lammert Tiesinga: [email protected].
Lente 2010
27
Lezing “eetbare stad” 18 mei 2010
Eetbaar groen toont Stadjers de natuur en de herkomst van ons voedsel.
De initiatieven uit 2009 op weg naar een eetbare stad krijgen dit jaar een
vervolg. Bij meerdere basisscholen, in de gemeentelijke schooltuinen, bij
Stichting De Zijlen en in plantsoenen komen in totaal zo’n 45
fruitbomen. Dit najaar staat de aanleg van een groot plukbos in Kardinge
en de renovatie van de boomgaard van de Uilenborg gepland. In
Helpman is door bewoners een kruidenpluktuin aangelegd.
De website van Natuur en Milieufederatie biedt inspiratie en een
overzicht van de mogelijkheden binnen het project “Eetbare stad”:
www.nmfgroningen.nl/bouwen en wonen. Daar is een aantal ideeën,
initiatieven en subsidiemogelijkheden op een rijtje gezet. Over ideeën of
wensen die passen in het project Eetbare Stad kunt u contact opnemen
met Laurens Stiekema van de gemeente Groningen, telefoon (050) 367
8907 of Kristin Wijnja van de Natuur en Milieufederatie Groningen,
telefoon (050) 3130800 of e-mail [email protected].
Op 18 mei vertellen verschillende sprekers praktisch over de mogelijk-
heden voor het kweken van groenten, fruit en kruiden in balkon-, dak- en
geveltuinen. Ook de nieuwe rage – de vierkante-meter-tuin of square foot
garden -- komt daarbij aan bod. Daarnaast zal het fenomeen
“buurtmoestuin” kort belicht worden.
Locatie lezing: Duurzaamheidscentrum in de Openbare Bibliotheek,
Oude Boteringestraat 18. Aanvang: 19.30 uur.
Entree: gratis
Aanmelden: e-mail naar: [email protected].
De gemeente is ook bezig met een kaart van al bestaand eetbaar groen.
Weet u bij uw in de buurt fruit- of notenbomen of fruitstruiken te staan,
dan kunt u die samen met de precieze locatie melden door een email te
sturen naar: [email protected].
Groeningen 2010-2
28
Haren start projecten herstel landschapselementen
De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in het landschap van de
gemeente Haren in Groningen. Aanleiding hiervoor is het realiseren van
de doelen uit het landschapsuitvoeringsplan. Een aantal van de
deelprojecten uit dit plan zijn inmiddels uitgevoerd. Ook starten er dit
jaar nieuwe projecten.
In de gemeente zijn veel hagen en houtwallen aanwezig. Deze kleine
landschapselementen zijn erg kenmerkend voor het buitengebied. In 2006
is door Landschapsbeheer Groningen een inventarisatie naar hagen en
houtwallen uitgevoerd. Uit deze inventarisatie blijkt dat van de circa 70
kilometer aan houtwal die hier rond 1850 voorkwam, in 2006 nog maar
een derde aanwezig was. Om het landschap te behouden en te versterken,
is het project 'Herstel kleine landschapselementen' in het leven geroepen.
In dit project is het mogelijk voor particulieren om kosteloos een haag of
houtwal te herstellen of aan te leggen. Doelstelling van het project is het
herstellen en aanleggen van 3,3 km houtwal. Ook moet er 1,3 km
meidoornhaag worden hersteld en opnieuw aangelegd.
Herstel van waterelementen Naast de 'groene' landschapselementen zijn ook de 'natte' elementen
kenmerkend in het landschap, zoals poelen, dobben en petgaten. Deze
elementen hebben een belangrijke cultuurhistorische en natuurwaarde. Ze
zijn een belangrijk leefgebied voor verschillende planten en dieren. Met
het project 'Herstel van natte landschapselementen' wil de gemeente de
poelen, dobben en petgaten op particuliere terreinen in het buitengebied
gaan herstellen en ook aanleggen.
Participanten De gemeente Haren en Landschapsbeheer Groningen zijn niet de enige
partijen die participeren binnen deze projecten. Ook de Provincie
Groningen en Regio Groningen-Assen hebben een financiële bijdrage
geleverd om de projecten te kunnen realiseren. Landschapsbeheer
Groningen coördineert en voert de projecten uit. De agrarische
natuurvereniging Stad en Ommeland draagt ook haar steentje bij in de
werving van deelnemers aan de projecten.
Meer informatie is te vinden op de website van de gemeente Haren.
Lente 2010
29
IVN-programma voorjaar/zomer 2010 Excursie- en cursusprogramma
Excursieprogramma
Zondag 30 mei: vroege vogelwandelexcursie in het Stadspark
Thema: Zangvogels in de vroege ochtend.
Vertrek om 4.00 uur bij ijscokar op hoek Concourslaan/Paterswoldseweg.
Warme kleren is zo vroeg geen overbodige luxe! Terug om circa 7 uur.
Informatie en opgave bij Willy Sjaarda (050-5419726;
Vrijdagavond 4 juni 2010: Fietsexcursie Stadsnatuur
Aanvang 19.30 uur Noorderplantsoen, bij restaurant “Jantje zag eens
pruimen hangen”. Terugkeer in het Noorderplantsoen: circa 22.30 uur.
Er valt veel moois te beleven aan de stadsnatuur. Tijdens een tien
kilometer lange fietstocht langs de noordkant van de stad besteden we
aandacht aan de kwaliteit van de stadsnatuur, hoe die kwaliteit wordt
verbeterd en aan de obstakels die er zijn. We speuren naar vleermuizen
en luisteren naar vogels in het riet. Ook aan cultuurhistorische elementen
in het landschap besteden we aandacht.
Informatie bij Lammert Tiesinga, e-mail: [email protected] of tel:
050-3133682.
Zaterdag 12 juni: slootexcursie voor de jeugd van 6 tot 12 jaar.
Verzamelen om 13.30 bij de Vensterschool aan de Siersteenlaan in de
wijk Vinkhuizen in Groningen.
Het is gratis en er zijn voldoende schepnetten aanwezig.
Opgave is verplicht via Claudia Vrieling telefoon 050-3148314 of e-mail
Zaterdag 12 juni: Westerbroek
Een verrassende combinatie van een oude beukenlaan en een
laagveengebied. Het veengebied is een paar jaar geleden opnieuw
ingericht, met o.a. een informatiepunt dat een prachtig uitzicht biedt
over de wijde omgeving.
Groeningen 2010-2
30
De excursie begint om 2 uur. Het startpunt is bij de parkeerplaats van het
van der Valkhotel aan het Winschoterdiep.
Zaterdag 19 juni: vogelexcursie in het Fochteloërveen en Diependal
Thema Moeras-, water- en heidevogels.
Vertrek om 8.00 uur met auto’s bij AH in de Hoornse Meer.
Koffie, brood en geschikte kleren (muggen) en schoeisel mee.
Reiskosten, te betalen aan chauffeur, bedragen ca. 7 euro. Terug in de
Hoornse Meer omstreeks 15.00 uur.
Informatie en opgave bij Andre Sikkema (050-5493062;
Zaterdag 3 juli Kardinge
Een afwisselende wandeling die begint in het Bevrijdingsbos, daarna
over de dijk langs het Kardingermaar en langs uitbundig bloeiende
slootkanten terug naar het startpunt.
Aanvang 14.00 uur.
Verzamelen op het parkeerterrein bij het oude kerkje in Noorddijk.
Cursusprogramma Op dit moment zijn er geen cursussen in aantocht.
ALV 16
maart 2010
(foto GJ
Huiskes)
Lente 2010
31
Adressen e.d.
IVN-Afdeling Groningen/Haren
Postbus 1573
9701 BN Groningen
Website: http://www.ivn-groningenharen.nl/
e-mail: [email protected]
Bestuur Voorzitter: Gert Jan Huiskes ([email protected])
Tel.: 06-24149856
Secretaris: Lammert Tiesinga ([email protected])
Tel: 050-3133682
Penningmeester: Peter Driessen ([email protected])
Tel.: 050-5343781
Leden:
Maaike Everink, Kees van de Ven, Ernst Flentge, Janneke van Steenis
Ledenadministratie
Postbus 1573, 9701 BN Groningen.
E-mail: [email protected] (Peter Driessen)
Gironummer 3742937 t.n.v. IVN afd. Groningen/Haren
Contributie/administratie Leden zijn actief betrokken bij het IVN. Zij betalen per jaar minimaal
15,70 euro (vanaf 2011: 17,50 euro), waarvan de afdeling 8,65 euro
afdraagt aan het landelijk bureau. Donateurs steunen het IVN en betalen
minimaal 9,50 euro (vanaf 2011: 10,50 euro) per jaar, dat geheel ten
goede komt aan de afdeling.
Leden en donateurs ontvangen “Groeningen”, en leden ontvangen tevens
het landelijk tijdschrift “Mens en Natuur”.
Leden, die “Mens en Natuur” niet thuis gezonden krijgen, dienen contact
op te nemen met de afdelingspenningmeester.
Opgave, verhuizingen, overschrijvingen naar andere afdelingen en
opzeggingen (dit laatste alleen voor 1 januari): aan de ledenadministratie
van onze afdeling doorgeven. Betalingen geschieden per toegezonden
acceptgiro.
Groeningen 2010-2
32
Indeling werkgroepen en coördinatoren
Vogelwerkgroep
Maaike Everink , tel: 050 - 5490387 [email protected]
Plantenwerkgroep
Janneke van Steenis, tel.: 050-5352845 [email protected]
Natuur- en Milieuwerkgroep Haren
Ernst Flentge, tel.: 050-5349131 [email protected]
Werkgroep stadsecologie
Lammert Tiesinga, tel.: 050-3133682 [email protected]
Activiteitenwerkgroep
Gert Jan Huiskes, tel.: 06-24149856 [email protected]
Boekenverkoop
Claudia Vrieling, tel.: 050-3148314 [email protected]
Werkgroep PR & Communicatie (o.a. redactie Groeningen)
Kees van de Ven, tel.: 050-4063310 [email protected]
Kopij voor de Groeningen sturen naar Postbus 1573, 9701 BN Groningen of [email protected]
IVN Consulentschap Groningen Postbus 1020, 9701 BA Groningen.
Tel: 050-3135933; e-mail: [email protected]
Vrijwilligersconsulent: Marit Stokkentreeff
IVN-Landelijk Postbus 20123, 1000 HC Amsterdam.
Tel: 020-6228115
Website: www.ivn.nl
Dru
kw
erk
IVN
afd
elin
g G
ron
ing
en/H
are
n
Po
stb
us
157
3
9701
BN
G
ron
ing
en