goed wonen? cijfers uit het grote woononderzoek 2013

48
Design Charles & Ray Eames - Hang it all © Vitra Goed wonen? Cijfers uit het Grote Woononderzoek 2013. Studievoormiddag “De winst van goed wonen13/09/2016, Antwerpen Katleen Van den Broeck

Upload: heidi-zwaenepoel

Post on 22-Jan-2018

232 views

Category:

Government & Nonprofit


0 download

TRANSCRIPT

Desig

n C

harles &

Ray

Eam

es -

Hang i

t all

©

Vitra

Goed wonen?

Cijfers uit het Grote Woononderzoek

2013.

Studievoormiddag “De winst van goed wonen”

13/09/2016, Antwerpen

Katleen Van den Broeck

Overzicht

• Eigen woning of huurwoning?

• Wat is goed wonen?

• Technische kwaliteit

• Subjectieve kwaliteit

• Energie

• Bezetting

• Betaalbaarheid

• Andere

2

Eigen woning of huurwoning?

• Eigen woning of private/sociale huurwoning

– 70,5 % eigenaar-bewoner;

– 20,4 % private huurder;

– 6,7 % sociale huurder;

• Evolutie

• Profiel van de eigendomsstatuten

3

Eigen woning of huurwoning?

% eigenaars gedaald

4Bronnen: Descamps (1997), Heylen (2015), op basis van volkstellingen (t.e.m. 2001) en surveygegevens

Opm: aandeel huurders bevat tot 2001 ook gratis bewoners; presentatie voor woonwinkeloverleg Oost-

Vlaanderen (Le Roy & Van den Broeck, 2015)

Relatieve omvang van de eigendomsstatuten, in %, Vlaanderen, 1980-2013

Eigen woning of huurwoning?

% eigenaars gedaald

• In 2005: 74,4% eigenaars; in 2013: 70,5%

• Voor het eerst sinds 1945 stijgt % eigenaars niet langer

• Verklaringen:

– Cohorte-effect

– Tijdseffect:

• Economische onzekerheid ontleners voorzichtiger

• Strenger hypotheekbeleid van banken

• Huurmarkt terug aantrekkelijk als belegging?

• Maar!! daling bij de 40% laagste inkomens

5

Bron: Heylen (2015)

Eigen woning of huurwoning?*

% eigenaars ongelijk gedaald

Evolutie aandeel eigenaars naar inkomensquintiel(equivalente inkomens, huishoudens op actieve leeftijd <65j)

Pagina 6

Bron: Pannecoucke et al. (2001), Socio‐economisch Panel (SEP) ’76, ’85 en ’97; Woonsurvey 2005;

Grote Woononderzoek 2013

*Bron: Heylen (2015)

Eigendomsstatuut, % volgens stedelijkheid

7

Bron: Grote Woononderzoek 2013

Eigendomsstatuut, naar centrumsteden/overig gebied, 2013

59

39

28

10

75

23

17

5

Eigenaar Huurders Private huurder Sociale huurder

%

Centrumsteden Overig gebied

Antwerpen: 58% eigenaars (meeste centrumsteden

tussen 60-70%)

Totaal: 28% huishoudens woont in centrumsteden

Profiel van de eigendomsstatuten, 2013

8

Bron: Grote Woononderzoek 2013

naar inkomensgroep

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

Totaal Eigenaar Privatehuurder

Socialehuurder

1ste quintiel

2

3

4

5de quintiel

naar leeftijd van de referentiepersoon

0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%

100%

Totaal Eigenaar Privatehuurder

Socialehuurder

18-34 jaar

35-44

45-64

65 en ouder

naar huishoudtype

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Totaal Eigenaar Privatehuurder

Socialehuurder

Alleenstaand

Eenoudergezin

Koppel zonder kind

Koppel met kind

Andere0%

20%

40%

60%

80%

100%

Totaal Eigenaar Privatehuurder

Socialehuurder

Tewerkgesteld

(Brug)pensioen

Werkloos

Ziek/arbeidsongeschikt

Overige

naar activiteitstatus van de referentiepersoon

Voornaamste bevindingen

• Daling aandeel eigenaars ongelijk verdeeld

– Sterker (=significante daling) bij lagere inkomens

– Sterker bij leeftijdsgroepen 35-44 en 45-64

– Sterker bij huishoudens met tewerkgestelde of

ziek/arbeidsongeschikte referentiepersoon

– Sterker bij alleenstaanden en koppels met kinderen

• Socio-economisch profiel eigenaars gemiddeld

sterker dan van huurders

• Profiel private huurders > sociale huurders

9

Wat is goed wonen?

• Technische kwaliteit van de woning

• Subjectieve kwaliteit van de woning

• Energie

• Overbezetting

• Betaalbaarheid

• Andere: woonzekerheid, omgeving (lawaai,

geluid, veiligheid, vervuiling,…), ligging,

tevredenheid, …

10

Technische kwaliteit van de woning*

• Indicator technische woningkwaliteit

• Definitie woningen van ontoereikende kwaliteit:

Woningen met een score ≥ 15 = op de indicator van de

technische woningkwaliteit

• 37% van de Vlaamse woningen ( ± 1 miljoen

woningen) zijn van ontoereikende kwaliteit

volgens de screening van het GWO 2013

11

*Bron: Vanderstraeten & Ryckewaert (2015)

12

Woningen van ontoereikende kwaliteit

46 4237

27 23

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

voor 1945 1946-1960 1961-1980 1981-2000 na 2000

%

Naar bouwperiode

33

47 44

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

eigenaar private huurder sociale huurder

%

Naar deelmarkt

4741

31 32

0102030405060708090

100

alleenstaand eenoudergezin koppel zonderkind

koppel metkind

%

Naar huishoudtype

42 4337 35 31

0102030405060708090

100

Groot-stedelijk

Regionaal-stedelijk

Kleinstedelijk Overgangs-gebied

Platteland

%

Naar graad van verstedelijking

Ook link met inkomen (negatief)

13

37%

VLAAMSE WOONBESTAND

63%

Woningen van ontoereikende kwaliteit

Structureel ontoereikende kwaliteit

13% 63%

(± 1 miljoen woningen)Technische installaties &

Beperkte aanpassingen

24%

Woningen met een structureel ontoereikende

kwaliteit

(± 350 000 woningen)

Woningen van structureel ontoereikende kwaliteit

Aard van de gebreken?

1) Bouwtechnische problemen

– Stabiliteitsproblemen

– Vochtproblemen

– Gebreken aan ramen en deuren

2) Structuur, indeling en uitrusting van de woning

– Te steile trap

– Ontbreken sanitaire basiscomfortvereiste

– Gebrekkige lichtinval

– Niet halen van de minimale woonoppervlakte

3) Eventueel in combinatie met de kleinere gebreken

14

63%

15

4741

31 32

1914

9 10

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

alleenstaand eenoudergezin koppel zonderkind

koppel met kind

%

Naar huishoudtype

42 4337 35

31

14 16 14 1114

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

Groot-stedelijk

Regionaal-stedelijk

Kleinstedelijk Overgangs-gebied

Platteland

%

Naar graad van verstedelijking

4642

37

272320

16 135 4

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

voor 1945 1946-1960 1961-1980 1981-2000 na 2000

%

Naar bouwperiode

33

47 44

10

21 24

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

eigenaar private huurder sociale huurder

%

Naar deelmarkt

A

Woningen van ontoereikende kwaliteital

woningen met een structureel

ontoereikende kWoningen Wwaliteit

Ontoereikende kwaliteit Structureel ontoereikende kwaliteit

Ook link met inkomen: in Q1 21% versus Q5 6% woningen van structureel

ontoereikende kwaliteit

Technische kwaliteit van de woning

Vaststellingen:

- Aanzienlijke vooruitgang geboekt op vlak van comfort

- Aan 37% van de Vlaamse woningen zijn ingrepen

vereist om ze te laten voldoen aan de normen van de

Vlaamse Wooncode

- 13% van de Vlaamse woningen vereist omvangrijke en

structurele aanpassingswerken

- De grootste problemen zijn te vinden op de huurmarkt

- Vooral minder sterke groepen slecht gehuisvest

16

Subjectieve kwaliteit van de woning*Vochtproblemen

• Eén op vijf woningen met vochtschade

• Vooral vochtige muur of vloer (+/- 1 op 6 woningen)

• Alle vochtproblemen veel sterker aanwezig bij huurders dan bij eigenaars

• Vochtige muur of vloer als groter probleem gerapporteerd bij sociale dan private huurders

17

*Bron: Van den Broeck (2015)

0

5

10

15

20

25

30

35

40

Totaal Eigenaars Huurders Private huurder Sociale huurder

% met vochtschade, zelf gerapporteerd

Vochtschade aanwezig Lekkend dak Vochtige muur of vloer Rottend raamwerk

Subjectieve kwaliteit van de woningSynthese-index fysisch staat van de woning

• 7 op 10 woningen in goede staat bevonden; 1 op 10 in slechte tot

zeer slechte staat bevonden

• Eigenaarswoningen gemiddeld betere (gerapporteerde) kwaliteit

dan huurwoningen: reflectie ware toestand, tevredenheid en kennis

kwaliteitsnormen!

• Geen significante verschillen tussen private en sociale huurders

18

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Totaal Eigenaar Huurder Private huurder Sociale huurder

Goed Matig Slecht Zeer slecht

Subjectieve kwaliteit van de woning

Evolutie synthese-index fysische staat van de woning

• Toename percentage goede woningen (trager dan 2001-2005)

• Afname percentage matige woningen

• Percentage slechte/zeer slechte onveranderd (dynamisch of

statisch?)

19

1 2001: Gebaseerd op Socio-Economische Enquête (SEE) 2001. (zie Vanneste et al., 2004)2 2005/2013: Gebaseerd op Woonsurvey 2005/ Grote Woononderzoek 2013.3 Pearson Chi²-test: (**p<0,01; *p<0,05) voor verschil in verdeling tussen 2005 en 2013: **.

5866 70

2925 21

12 8 92 1 1

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2001 2005 2013

Zeer slecht

Slecht

Matig

Goed

Subjectieve kwaliteit van de woning

Evolutie synthese-index fysische staat naar deelmarkt

• Eigenaars: lichte stijging % goede, daling % matige en status quo (zeer) slechte woningen

• Huurders: sterke stijging % goede, daling % matige, status quo (zeer) slechte woningen

• Private huurders: zeer sterke stijging % goede, vooral via daling matige en status quo (zeer) slechte woningen

• Sociale huurders: status quo

• Verschil in verdeling tussen private en sociale huurders significant (*) in 2005 (en nadelig voor private huur) maar niet in 2013

20

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2005 2013 2005 2013 2005 2013 2005 2013

Eigenaars** Huurders** Privatehuurder**

Socialehuurder

Zeer slecht

Slecht

Matig

Goed

Subjectieve kwaliteit van de woning

Relatie met kenmerken woning

• Bouwperiode: % goede woningen stijgend met recentere bouwperiodes (vooral na WOII; cfr. technische kwaliteit)

• Centrumstad: lager % goede woningen t.o.v. overig gebied (gelinkt aan bouwperiode);

Antwerpen: 15% (zeer) slechte woningen

• Type woning: bewoners eengezinswoningen iets hoger % goede woningen dan meergezinswoningen (gelinkt aan o.a. deelmarkt)

21

Subjectieve kwaliteit van de woning

Relatie met kenmerken bewoner

• Inkomensquintielen: stijgend % goede woningen met inkomen (Q3, Q4, Q5 ~gelijk)

• Leeftijd: stijgend % goede woningen met leeftijd (belevingsaanpassing)

• Huishoudtype: eenoudergezinnen< alleenstaanden< koppels met kind < koppels zonder kind

• Activiteitsstatus: werkloos&arbeidsongeschikt< tewerkgesteld < brugpensioen

• Nationaliteit: niet-EU < EU(niet-Belg) < Belg

22

Subjectieve kwaliteit van de woning

• Toestand 1 op 5 woningen met gerapporteerd vochtprobleem

1 op 10 woningen als slecht tot zeer slecht ervaren (cfr.<<37% van ontoereikende kwaliteit)

Problemen meer geconcentreerd/gerapporteerd bij huurders

• Factoren Belang bouwperiode, deelmarkten, activiteitsstatus, huishoudtype,

inkomen

• Evolutie Vochtproblemen algemeen: geen afname => hardnekkige

vochtproblematiek

Hardnekkige kern (zeer) slechte woningen

Inhaalbeweging private huurders => Geen verschil met sociale huurders meer

Enkel bij hogere inkomens (Q3 en Q4) significant grotere verbetering % goede woningen

Toegang tot nieuwe woningen & renovatie

23

Energie*

*Bron: Ceulemans & Verbeeck (2015)24

6677

6270

50 5141 45

2331

17

12

8

8

17 14

1111

8

9

1611

3022

33 35

4944

6960

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013

Isolerend glas Dakisolatie Leidingisolatie Muurisolatie Vloerisolatie

Aanwezigheid van isolatie in de woningen, in %, Vlaanderen, 2005 en 2013

(Bijna) overal aanwezig Niet overal aanwezig Niet aanwezig 2005: N = 5 216

2013: N = 10 010

Energie

25

6677

6270

50 5141 45

2331

17

12

8

8

17 14

1111

8

9

1611

3022

33 35

4944

6960

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013

Isolerend glas Dakisolatie Leidingisolatie Muurisolatie Vloerisolatie

Aanwezigheid van isolatie in de woningen, in %, Vlaanderen, 2005 en 2013

(Bijna) overal aanwezig Niet overal aanwezig Niet aanwezig 2005: N = 5 216

2013: N = 10 010

Energie

26

6677

6270

50 5141 45

2331

17

12

8

8

17 14

1111

8

9

1611

3022

33 35

4944

6960

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013

Isolerend glas Dakisolatie Leidingisolatie Muurisolatie Vloerisolatie

Aanwezigheid van isolatie in de woningen, in %, Vlaanderen, 2005 en 2013

(Bijna) overal aanwezig Niet overal aanwezig Niet aanwezig 2005: N = 5 216

2013: N = 10 010

Energie

27

6677

6270

50 5141 45

2331

17

12

8

8

17 14

1111

8

9

1611

3022

33 35

4944

6960

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013

Isolerend glas Dakisolatie Leidingisolatie Muurisolatie Vloerisolatie

Aanwezigheid van isolatie in de woningen, in %, Vlaanderen, 2005 en 2013

(Bijna) overal aanwezig Niet overal aanwezig Niet aanwezig 2005: N = 5 216

2013: N = 10 010

Energie

28

6677

6270

50 5141 45

2331

17

12

8

8

17 14

1111

8

9

1611

3022

33 35

4944

6960

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013 WS 2005 GWO 2013

Isolerend glas Dakisolatie Leidingisolatie Muurisolatie Vloerisolatie

Aanwezigheid van isolatie in de woningen, in %, Vlaanderen, 2005 en 2013

(Bijna) overal aanwezig Niet overal aanwezig Niet aanwezig 2005: N = 5 216

2013: N = 10 010

Energie

29

2013: N = 10 010

7969

78 74

57 5747

36 4033

25 21

13

12

88

7 6

12

10 610

64

919 15 18

36 37 41

54 54 5769

75

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

Eigenaar Privatehuurder

Socialehuurder

Eigenaar Privatehuurder

Socialehuurder

Eigenaar Privatehuurder

Socialehuurder

Eigenaar Privatehuurder

Socialehuurder

Isolerend glas Dakisolatie Muurisolatie Vloerisolatie

Isolatie van de woningen naar eigendomsstatuut, in %, Vlaanderen, 2013

(Bijna) overal aanwezig Niet overal aanwezig Niet aanwezig2013: N = 10 010

Energie

• Relatie met kenmerken woning

– Kleiner aandeel aanwezigheid van isolatie in

• Woningen gebouwd voor 1970

• Huurwoningen

30

Relatie met socio-economische huishoudkenmerken

• Hoe hoger geschoold, hoe beter de woning geïsoleerd

• Tewerkgestelden beschikken meer dan gemiddeld over isolatie

• Woningen van alleenstaanden en eenoudergezinnen beschikken minder dan gemiddeld over isolatie

• Hoe hoger het inkomen, hoe beter de woning geïsoleerd

=> Minder geïsoleerd in woningen van voor 1970 en huurwoningen, in woningen van oudere referentiepersonen (45+), gepensioneerden, laagopgeleiden (lager onderwijs, lager middelbaar), huishoudens met lagere inkomens (eerste t.e.m. derde inkomensquintiel) en niet-werkenden

31

Energie

2013: N = 10 010

Energie

• Volgens European Housing Exclusion Index

2015: 6% huishoudens in België niet in staat de

woning aangepast warm te houden (gemiddelde

EU: 11%)

32

Woningbezetting*

• = samengestelde variabele gebaseerd op: woonoppervlakte, aantal woonvertrekken, aantal kamers en aantal personen in het huishouden

• Woonoppervlakte volgens eigendomsstatuut:

– Eigenaarswoningen (99 m2) > private huurwoningen (69 m2) > sociale huurwoningen (61 m2).

– Eigenaarswoningen grotere gemiddelde woonoppervlakte per persoon (48 m2) dan huurwoningen (41 m2)

– Opp. per persoon: geen (significant) verschil tussen private en de sociale huurwoningen

33

*Bron: Vanderstraeten, Vanneste & Ryckewaert (2016)

Woningbezetting - overbezetting

• Overbezetting evolutie tussen 2001 (SEE) en 2013

(GWO)

– Aandeel overbezette woningen van 6% naar 3%

• Let op: steekproefaantal vrij klein (185 HHs)

• Private huurwoningen: 7% overbezet; sociale

huurwoningen: 8%; eigenaarswoningen: 2%

• Centrumsteden: 7% overbezet

• Meergezinswoning: 6%; eengezinswoning: 2%

• Eenoudergezin: 5%; koppel zonder kind: 1%; koppel

met kinderen: 8%

34

Betaalbaarheid*

Woonuitgaven - huurprijs

• Private huurprijs in 2013 gemiddeld 562€ (8% meer dan in 2005)

• Huurprijs stijgt op private markt, meer uitgesproken bij:– Laagste inkomensquintiel (stijging 18%)

– Jongste (10%) en oudste leeftijdsgroep (13%)

– Gezinnen met een werkloos (17%) of ziek/arbeidsongeschikt gezinshoofd (24%)

• Gemiddelde private huur naar graad van verstedelijking– Voor eengezinswoningen: groter in centrumsteden

– Geen verschil centrumsteden/overig voor huurprijs appartementen

– Antwerpen: gemiddelde private huurprijs 522€

35

*Bron: Heylen (2015)

Betaalbaarheid

36

Bron: Grote Woononderzoek 2013; uit Heylen, 2015

Evolutie van equivalent besteedbaar inkomen en bruto woonuitgaven, voor eigenaars

met hypotheek en huurders (in private én sociale sector), gemiddelden in euro per

maand, in prijzen van 2013, Vlaanderen, 1976-2013

Betaalbaarheid – woonquote*

37

Bron: Sociaal-Economisch Panel (SEP) 1985 en 1997 (Pannecoucke et al, 2001), Woonsurvey

2005, Grote Woononderzoek 2013; uit Heylen, 2015

Gemiddelde woonquote, naar eigendomsstatuut, Vlaanderen, 1985-2013

* Woonquote = aandeel van het inkomen dat wordt besteed aan woonuitgaven

(hier: naakte woonuitgaven)

Betaalbaarheid – woonquote boven 30%

38

Bron: Woonsurvey 2005, Grote Woononderzoek 2013, Chi-square test: p > 0,05 voor elke categorie

Aandeel met woonquote boven 30% (%), naar eigendomsstatuut, Vlaanderen

Antwerpen: 31% woonquote boven 30%

Betaalbaarheid – woonquote boven 30%

39

naar inkomensgroep

22.4

16.412 10

5.2

33

24.7 22.7

14.5

6.6

1 2 3 4 5

%

Inkomensquintiel

2005 2013

naar leeftijd referentiepersoon

22.4

16.2

9.2 10.3

38.9

28.7

15.110.5

17-34 jaar 35-44 45-54 65 en ouder

%

2005 2013

naar activiteitstatus referentiepersoon

12.39.5

34.3

1822.1

10.7

47.2

35.3

Tewerkgesteld (Brug)pensioen Werkloos Ziek/arbeidsgeschikt

%

2005 2013

naar gezinstype

23.124.8

5.98.7

16.3

30.6 31.8

9.1

16.2

21.9

Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonderkind

Koppel met kind Andere

%

2005 2013

Betaalbaarheid – resterend inkomen

40

Bron: Woonsurvey 2005, Grote Woononderzoek 2013, Chi-square test: p > 0,05 voor elke

categorie, N=5005 (2015), N=8584 (2013)

Aandeel onder de norm voor het resterend inkomen, naar eigendomsstatuut,

Vlaanderen, 2005-2013

Antwerpen: 25% onder RI-norm (2013)

Betaalbaarheid – resterend inkomen

41

Bron: Grote Woononderzoek 2013

Aandeel onder de RI-norm (%), naar deelmarkt en inkomensgroep, Vlaanderen, 2013

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

1 2 3 4 5

%

Inkomensquintiel

Eigenaar zonder hypotheek

Eigenaar met hypotheek

Private huurder

Sociale huurder

Betaalbaarheid – resterend inkomen

42

Aandeel onder de RI-norm (%)

• Hoog bij huishoudens uit laagste inkomensquintiel (57%)

• Hoog bij gezinnen met werkloze (52%) en ziek/arbeidsongeschikte

(32%) referentiepersoon

• Hoog bij eenoudergezinnen (39%)

• Alleenstaanden (13%) scoren beter dan bij woonquote

• Verschillen naar leeftijd minder uitgesproken

• Verschillen tussen 2005 en 2013 zijn beperkt

Betaalbaarheid – Subjectieve indicator

43

Bron: Grote Woononderzoek 2013

Problemen bij de betaling van de vaste woonkosten of de verbruikskosten tijdens

afgelopen jaar (%), naar deelmarkt, Vlaanderen, 2013

1.91.6

0.9

3

6.5

3.12.6

1.1

6.2

7.9

0.7 0.60.3

1.6

0.7

Totaal Eigenaar methypotheek

Eigenaar zonderhypotheek

Private huurder Sociale huurder

1 keer Meerdere keren Elke maand opnieuw

Betaalbaarheid – Subjectieve indicator

44

Bron: Woonsurvey 2005, Grote Woononderzoek 2013

Problemen bij de betaling van de huurwaarborg (%), private huurders,

Vlaanderen, 2005-2013

Betaalbaarheid - voornaamste bevindingen

• Betaalbaarheidsproblemen nemen toe volgens

methode van de woonquote, binnen elke deelmarkt

• Status quo betaalbaarheid volgens resterend

inkomen

• Betaalbaarheidsproblemen

– Zijn groter in stedelijk gebied

– Zijn veel groter bij sociaal-economisch minder sterke

groepen

– Zijn het grootst en het meest toegenomen op de

private huurmarkt

45

Andere indicatoren van goed wonen?

• Woonzekerheid

• Woonomgeving: luchtvervuiling, toegang tot

diensten/openbaar vervoer, aanwezigheid groen,

geluidsoverlast, …

46

Besluit

• Op basis van een aantal indicatoren

– Indicatoren technische en subjectieve woningkwaliteit, energie, woningbezetting, betaalbaarheid

• Ongelijke verdeling van “goed wonen”

• Meest benadeelde groepen vaak: (private) huurders, huishoudens met lagere inkomens, eenoudergezinnen/alleenstaanden, niet-werkenden

• Investeren in de huisvestingssituatie van deze groepen kan tot maatschappelijke winst leiden inzake:

– Gezondheid (fysisch/psychisch) => productiviteit/mogelijkheden

– Andere: onderwijs, werk, sociale inclusie, …

• Zie hiervoor presentatie Maarten Loopmans

47

Referentieshttps://steunpuntwonen.be/Publicaties/Aflaadbare-rapporten

Gebruikte rapporten steunpunt wonen:

• Deelmarkten:

Heylen K. (2015), Grote Woononderzoek 2013. Deel 2. Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid, Steunpunt Wonen, Leuven, 60 p.

• Technische kwaliteit

Vanderstraeten L. & Ryckewaert M. (2015), Grote Woononderzoek 2013. Deel 3. Technische woningkwaliteit, Steunpunt Wonen, Leuven, 109 p.

• Subjectieve kwaliteit

Van den Broeck K. (2015), Grote Woononderzoek. Deel 4. Woningkwaliteit en renovatie: resultaten op basis van de vragen aan bewoners, Steunpunt Wonen, Leuven, 98 p.

• Energie

Ceulemans W. & Verbeeck G. (2015), Grote Woononderzoek 2013. Deel 6. Energie, Steunpunt Wonen, Leuven, 48 p.

• Overbezetting

Vanderstraeten L., Vanneste D. & Ryckewaert M. (2016), Grote Woononderzoek 2013. Transitie en continuïteit in het Vlaamse woonmodel. Trends in woningtypologie, grootte en -bezetting tussen 2001 en 2013, Steunpunt Wonen, Leuven, 81 p.

• Betaalbaarheid

Heylen K. (2015), Grote Woononderzoek 2013. Deel 2. Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid, Steunpunt Wonen, Leuven, 60 p.

Winters, S., Ceulemans, W., Heylen, K., Pannecoucke, I., Vanderstraeten, L., Van den Broeck, K., De Decker, P., Ryckewaert, M., Verbeeck, G. (2015) Wonen in Vlaanderen anno 2013. De bevindingen uit het Grote Woononderzoek gebundeld, Antwerpen-Apeldoorn: Garant, p.124,

48