gemeente londerzeel onderzoek tot milieueffectrapportage voor … · 2009-02-10 · 1731 asse...

Gemeente Londerzeel

Onderzoek tot milieueffectrapportage voor het RUP ‘MOLENVELD’

Gemeente Londerzeel Haviland Igsv Brusselsestraat 25 Brusselsesteenweg 617 1840 Londerzeel 1731 Zellik

1. Initiatiefnemer Gemeentebestuur Londerzeel Brusselsestraat 25 1840 Londerzeel 2. Opdrachthouder

Intercommunale Haviland IGSV Brusselsesteenweg 617 1731 Asse (Zellik) 3. Beschrijving en verduidelijking van het plan.

De gemeente Londerzeel heeft in zitting van gemeenteraad van 23/07/2007 beslist om het BPA nr. 13 ‘Molenveld’ in herziening te stellen. De reden is in hoofdzaak dat dit BPA verouderd is. Het BPA werd op 05.08.1976 goedgekeurd bij KB. In dit BPA zijn er een aantal knelpunten die dienen opgelost te worden. De wijziging die de gemeente nu wenst door te voeren, bestaat uit het herbekijken van een gedeelte van dit BPA, met aanpassing van een aantal bestemmingen en voorschriften die achterhaald zijn. Probleemstelling en belangrijke aandachtspunten van het RUP. 1. In het huidige BPA Molenveld wordt een rij halfopen bestaande bebouwing aangeduid als open bebouwingszone, waarbij de zonering ook niet overeenkomt met de inplanting van de gebouwen.

2. Er dient onderzocht te worden of de voorziene bebouwing op het BPA nog steeds de gewenste bebouwingsvorm is.

3. De problematiek van het wonen nabij de A12 kan door middel van randvoorwaarden (vb groene buffer) in het nieuwe RUP Molenveld worden opgelost.

4. Een kleiner binnengebied zal verkaveld worden nadat de Molenveldstraat wordt verbonden met de Meerstraat en daar nieuwe percelen kunnen aangesneden worden.– verdichting.

5. De zone langsheen de Meerstraat is voorzien voor eengezinswoningen in open en/of halfopen bebouwing. Langsheen de Meerstraat en rechts van de Reigerstraat zal een zone voor meergezinswoningen kunnen toegelaten worden. De bebouwing verderop in de straat richting Breendonk kan hiervoor een houvast betekenen. De bestemming van het gebouw van de politie perceelnr. 571w5 aan de Meerstraat in het bijzonder moet in dit kader onder de loep worden genomen. Dit gebouw staat momenteel leeg en door de wijziging van het BPA zouden hier meergezinswoningen in kunnen ondergracht worden.

Situering: De site is gelegen langs de Meerstraat, aan de rand van de A12 en ten noorden van de spoorweg van Dendermonde naar Mechelen.

Kaart: liggingsplan (bron: website AGIV)

De perimeter van het RUP zal maar een deel van het huidig BPA omvatten, gezien de provincie het aansluitende deel van het BPA Molenveld (toekomstig bovenlokaal – regionaal bedrijventerrein) voor zich zal nemen.

Ruimtelijke kwaliteit:

De huidige ruimtelijke toestand langs de Meerstraat is een typische toestand van lintbebouwing. Op bepaalde plaatsen oogt het minder kwalitatief; dit is zo bijvoorbeeld ter hoogte van de eigendom van de politiezone. De insteken vanaf de Meerstraat zijn inbreidingsprojecten, verkavelingen,…De rij halfopen bebouwingen langs Molenveld is niet conform met het huidig BPA Molenveld.

Aanduiding plangebied

Aanduiding toekomstig bovenlokaal – regionaal bedrijventerrein

Kaart bestaande toestand:

Ruimtelijke kwaliteit:

De huidige ruimtelijke toestand langs de Meerstraat is een typische toestand van lintbebouwing. Op bepaalde plaatsen oogt het minder kwalitatief; dit is zo bijvoorbeeld ter hoogte van de eigendom van de politiezone. De insteken vanaf de Meerstraat zijn inbreidingsprojecten, verkavelingen,…De rij halfopen bebouwingen langs Molenveld is niet conform met het huidig BPA Molenveld.

4. Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-MER-plicht. 4.1. Fase 1: definitie van plan of programma In deze fase wordt nagegaan of het plan of programma onder de definitie valt van plan of programma zoals geformuleerd door het D.A.B.M. Hiertoe dienen 3 voorwaarden tegelijkertijd vervuld te worden:

i) Decretale of bestuursrechterlijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld. Het decreet houdende organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 art. 37 e.v. schrijft de opmaak en vaststelling voor van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Aan deze voorwaarde is voldaan.

ii) Het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld.

Het RUP Molenveld wordt opgesteld in opdracht van de gemeente Londerzeel en geeft uitvoering aan het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van de gemeente Londerzeel, goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op 15/02/2007. Aan deze voorwaarde is voldaan.

iii) Het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de

regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld.

Het RUP Molenveld wordt vastgesteld door de gemeenteraad met goedkeuring van de Bestendige Deputatie. Aan deze voorwaarde is voldaan.

4.2. Fase 2: toepassingsgebied Het RUP Molenveld zal het kader vormen voor het toekennen van stedenbouwkundige vergunningen binnen het projectplangebied. 4.3. Fase 3: Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-MER.

Het plan is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-MER -plicht. De argumentering van het niet van rechtswege plan-m.e.r.-plichtig zijn is de volgende: 1. Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht op zgn. speciale beschermingszones (Vogel-

en Habitatrichtlijngebieden). Consulteer hiervoor de GIS-kaart “Natura 2000”. Let wel: enkel het Agentschap voor Natuur & Bos (ANB) kan u definitief uitsluitsel geven omtrent de impact van het RUP op deze SBZ. Gezien de aard en ligging van het plan kan echter gesteld worden dat er hoogstwaarschijnlijk geen significante effecten op SBZ zullen optreden.

2. Het plan vormt geen kader voor de vergunning van een bijlage I- of II-project uit het BVR dd. 10/12/2004 (het project-m.e.r.-besluit).

Indien aan deze twee voorwaarden is voldaan, is het plan niet van rechtswege plan-m.e.r.-plichtig. Immers het plan; RUP MoleMolenveld behoort tot die categorie van plannen waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten hebben. Hiervoor moet met andere woorden een screening naar de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten worden doorgevoerd.

5. Onderzoek tot milieueffectrapportage (=screening).

a) Referentiesituatie algemeen Het betreft hier woonzones. Langs de Meerstraat hebben we de typische lintbebouwing. De insteken vanaf de Meerstraat zijn inbreidingsprojecten, meestal verkavelingen. Het RUP omvat geen open ruimte, bedrijvenzone, agrarisch gebied,… Er zijn nog een aantal onbebouwde terreinen die ook kunnen verkaveld worden in de toekomst. b) Alternatieven

Indien er redelijke alternatieven zijn, dient dit aangegeven te worden. Het kan gaan om locatiealternatieven (woningen inplannten op een andere locatie dan in het voorgenomen plangebied), uEr zijn geen andere alternatieve onderzocht geweest om dat dit BPA in uitvoering was, maar toch gedeeltelijk achterhaald was en dus herbekeken zou worden. Hitvoeringsalternatievenet gaat hier over de herbestemming van leegstaande gebouwen, aansnijden van tussenliggende onbebouwde terreinen die reeds in het vorig BPA waren vastgelegd om te ontwikkelen. Indien deze verdichting op een andere plaats zou doorgevoerd worden, dan zou er nieuwe open ruimte moeten aangesneden worden. (woondoelstelling realiseren door andere manieren dan het aansnijden van thans onbebouwde grond, bv. door een bijkomende bouwlaag, herbestemming van leegstaande panden…)

of bestemmingsalternatieven (het plangebied een andere bestemming geven dan een woonbestemming). Indien er geen redelijke alternatieven voorhanden zijn, dient u dit te motiveren. Ook kunnen de voor- en nadelen van niet-weerhouden alternatieven opgesomd worden.

c) De kenmerken van plannen en programma’s

Criteria Referentie beschrijving effect Milderende maatregelen

Leemten in de kennis

conclusie

de mate waarin het plan of programma een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot de ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden, alsmede wat betreft de toewijzing van hulpbronnen;

Het RUP heeft geen betrekking op hulpbronnen

Geen aanzienlijk effect

de mate waarin het plan of programma andere plannen en programma’s, met inbegrip van die welke deel zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt. Het kan hier gaan om plannen en programma’s in de omliggende omgeving, zoals de aanliggende gemeente of provincie. Er moet hierbij ook rekening gehouden worden met de plaats in de hiërarchie van plannen en programma’s, nl. hetzij op verticaal vlak (gewestelijk, provinciaal, gemeentelijk niveau) hetzij op horizontaal vlak (vb. gemeentelijke plannen van aanliggende gemeenten);

Het gemeentelijk RUP staat onderaan de hiërarchie van de RUP’s. Het RUP is niet gemeentegrens overschrijdend De toekomstige regionale bedrijvenzone is niet mee opgenomen in het RUP. De milieueffecten van het toekomstig bedrijventerrein zal geen nadelige effecten geven op de woongelegenheid. De effecten die kunnen verwacht worden moeten in het bedrijventerrein opgevangen worden. Wel dient nagegaan te worden of er eventuele cumulatieve effecten verwacht kunnen worden. Het zal echter vooral aangewezen zijn om potentiële conflicten tussen de woonontwikkeling enerzijds en de geplande bedrijvigheid anderzijds te detecteren en te beoordelen (cf. infra).


de relevantie van het plan of programma voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het

Niet relevant Geen aanzienlijk effect

oog op de bevordering van duurzame ontwikkeling; milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma. Hierbij wordt er toepassing gemaakt van beschikbare emissie-, immissie- en andere milieugegegevens over:

bodem Bodemkaart DOV ondergrond (geoloket)

De projectplanzone van dit RUP omvat ongeveer 16ha. Betreft: Pcc: matig droge lichte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont. de toegelaten werken en activiteiten hebben geen aanzienlijke effect op het bodemprofiel. Het gaan hier enkel over autonome evolutie. Het grondwater is weinig zeer kwetsbaar (Ca1). De watervoerende laag is zand en de deklaag is =<5m en/of zandig. De dikte van de onverzadigde zone is =< 10m. Kan een “meergezinswoning” ook een appartement inhouden? Indien dit het geval is, kunnen dan ook kelders van meer dan 1 verdieping (of dieper dan 2 m) toegestaan worden?

In de voorschriften wordt de ruimteinname voor bebouwing strikt beperkt. Er mag enkel gebouwd worden binnen de bouwzones en dit dan volgens de stedenbouwkundige voorschriften. In de tuinzones mag enkel een bijgebouw worden opgericht onder strikte voorwaarden. Een kelder mag maximaal 2m diep zijn.


oppervlakte- en grondwater Watertoets kaarten (geoloket)

Het projectplangebied van dit RUP ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied. Kleine delen van het plangebied zijn erosiegevoelig. Het ganse plangebied is infiltratiegevoelig.

Provinciale verordening op hemelwater is van toepassing


Type 2 – grondwaterstromingsgevoelig. Eventueel kan nagegaan en aangegeven worden of de rioleringscapaciteit voorzien is op een bijkomend aantal nieuwe woningen.

fauna en flora Biologische waarderingskaart

Het projectplangebied is niet ingekleurd als biologisch waardevol gebied, ook de omgeving is niet ingekleurd als biologisch waardevol.


Atmosfeer Klimaat Lucht en geur

Terreinbezoek Niet relevantDe atmosfeer, klimaat, lucht en geur zal niet méér aangetast worden door het creëren van bijkomende woongelegenheden.


Klimaat Niet relevant Geen aanzienlijk effect

geluid en trillingen Niet relevant, aangezien er geen hinderlijke geluidsbronnen binnen het projectplangebied worden verwacht.


licht Terreinbezoek De huidige lichtbronnen zijn de openbare verlichting en eventuele buitenverlichting van de woningen.


lucht en geur Terreinbezoek Niet relevant Geen aanzienlijk effect

gezondheid en veiligheid van de mens

Terreinbezoek Het RUP heeft geen nadelige invloed op de gezondheid van de mens. Het achtergrondgeluid van de autoweg A12 en van de spoorweg zal de veiligheid en gezondheid van de mens niet méér storen dan nu het geval is als het nieuwe RUP wordt

De bedrijvigheid zal voldoende gebufferd worden naar de woningen toe in de Meerstraat. De bedrijven die op het toekomstig bedrijventerrein zich gaan vestigen dienen te


vastgesteld. De afstand tussen de A12 en het woongebied is 150m maar en is voldoende.

voldoen aan de milieuwetgeving en in het toekomstig RUP zal in de voorschriften opgenomen worden dat de bedrijven alles zullen doen om de gezondheid van de mens niet in het gedrang te brengen.

stoffelijke goederen Niet relevant Geen aanzienlijk effect

mobiliteit GRS, mobiliteitsplan

Het RUP is een herziening van een bestaand BPA. De bijkomende woningen zullen het aantal vervoersbewegingen verhogen maar dit zal minimaal zijn. Gelet op de kleinschaligheid van de ontwikkelbare percelen, de bestaande vestiging van een aantal lokale, kleinschalige bedrijven en het feit dat de zone rechtstreeks aansluit bij het centrum kan de gemeente slechts akkoord gaan met de visie van de provincie op voorwaarde dat deze zone ontwikkeld wordt voor kleinschalige bedrijven. Het toekomstig vrachtverkeer die het bedrijventerrein zal aandoen wordt via een ventweg over korte afstand ontsloten naar de knoop met de A12. Op deze manier kan een belangrijke ontlasting van de Meerstraat worden bewerkstelligd.

Er komt een GEN-halte ter hoogte van de kruising ba, het spoor met de A12. Er wordt een goede verbinding voor zien tussen het station en de GEN-halte, om de mensen aan te moedigen de snelbus te nemen. Er wordt ook een P+R voorzien. Een aangepast snelheidsbeleid (50-70) kan deze sturing van verkeersstromen ondersteunen. Molenhoek, momenteel nog gebruikt als ontsluiting naar A12, wordt volledig afgebouwd tot lokale woonstraat, zonder doorgaande functie.


Verkeersafwikkeling omgeving A12

Ruimte GRS

Een deel van de open ruimte wordt verder ontwikkeld als woonzone. Dit was ook zo voorzien in het bestaande BPA. De leefbaarheid/woonkwaliteit zal verbeterd worden aangezien de leegstaande gebouwen vernieuwd en terug in gebruikt zullen genomen worden. De ruimte wordt als een woonstraat ingericht. De onbebouwde percelen worden verkaveld en landschappelijk ingericht. Dit is een verdichting van het centrum waar reeds een groot aantal woningen staan en dus geen nieuw onaangetast grote open ruimtegebied aangesneden moet worden.

In het mobiliteitsplan wordt er aangewezen om bijkomende parkings voor bewoners te voorzien.


landschap

Landschaps- atlas

De landbouwstructuur wordt niet aangetast doordat


er geen nieuwe landbouwgronden worden aangesneden. Het is enkel een herziening van een bestaand BPA waarin de voorgesteld bebouwing reeds was opgenomen. Voor grasland is het terrein geschikt tot matig geschikt; voor fruitteelt en akkerbouw geschikt; voor extensieve groenteteelt is de bodem hier geschikt tot zeer geschikt; voor intensieve groenteteelt, glasteelt en boomkwekerij is de bodem zeer geschikt. Maar vermits hier reeds lange jaren bebouwing is, is de bodem niet langer bruikbaar voor de landbouw. Er zijn geen cultureel-historische en archeologisch erfgoed in de buurt dat kan aangetast worden.

de relevantie van het plan of programma voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap (bijvoorbeeld plannen en programma’s in verband met afvalstoffenbeheer of waterbescherming).


d) Kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed,

de waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten: - de effecten op korte, middellange dan wel lange termijn; - tijdelijke, remedieerbare dan wel permanente effecten

De effecten zijn beperkt. Er is enkel een kleine toename van ruimte-inname.


cumulatieve aard van de effecten: - incrementele aspecten (aangroei,toename, lineair,

In het plan worden de maximale mogelijkheden aangegeven. Er is

In de voorschriften worden maximale bebouwingsvoorschriften vastgelegd.


exponentiëel ten opzichte van tijdsverloop); - interactieve aspecten - opeenvolgende aspecten; - complexe causale aspecten; - synergetische aspecten (nl. op elkaar inwerkend en alzo versterkend);

geen toename van de effecten te verwachten

de grensoverschrijdende aard van de effecten, gelet op: - de afstand van de gewest- of landsgrens; - bijzondere klimatologische en geografische omstandigheden;


de risico’s voor de menselijke veiligheid of gezondheid of voor het milieu (bijvoorbeeld door ongevallen)

Niet relevant Geen externe gevarenbron in de omgeving.


de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten (geografisch gebied en omvang van de bevolking die getroffen kan worden): - rustverstoring, barrière-effect, versnippering, ecotoopverlies, verzuring, eutrofiëring, vergiftiging, verdroging, verzadiging, patrimoniumverlies; - geografische zone: oppervlakte, hoogte, diepte, kwetsbaarheid (scholen, ziekenhuizen, recreatiegebieden, bijzonder beschermde gebieden,…;) - verandering in de interne processen en structuren van de functionele systemen (wonen, werken in de verschillende sectoren, recreatie, communicatie…); - verandering in de relaties tussen de functionele systemen ( bereikbaarheid, toegankelijkheid, leefbaarheid,…);

Het betreft beperkte wijzigingen tov de bestaande toestand. Het is in feite gelijk aan de autonome evolutie


de waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed gelet op: bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed; de overschrijding van de milieukwaliteitsnormen of van grenswaarden; intensief grondgebruik;

Het betreft geen kwetsbaar gebied


de effecten op gebieden en landschappen die door een lidstaat, door de Europese Gemeenschap, dan wel in internationaal verband als beschermd gebied zijn erkend. Indien de perimeter van het plan of programma grenst aan Nederland, Frankrijk, of aan het Waals of Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moet speciale aandacht gaan naar de mogelijke (gewest)grensoverschrijdende effecten.


1° de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het nat uurbehoud en het natuurlijk milieu;

Het RUP is niet gelegen in of nabij een VEN-gebiedVogel- of Habitatrichtlijngebied.


2° een gebied aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis


3° een beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen;


4° natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;


5° bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening ;


6° een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht,

Niet relevantEr zijn geen ankerplaatsen,

Geen aanzienlijk

monument of archeologische zone;

relictzones of stad- en dorpsgezichten terug te vinden in het plangebied.

effect

7° de waterwingebieden en bijbehorende beschermingszones type I en II, vastgesteld ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer;


8° het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Het RUP is niet gelegen in of nabij eenNiet relevant VEN of IVON gebied.


9° een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erfgoedlandschap


e) Besluit

Geen aanzienlijke effecten, het RUP staat in feite gelijk aan de autonome evolutie van het gebied (dit is de evolutie die te verwachten is moest er geen RUP worden opgemaakt. Dit is vooral te verklaren doordat het RUP Molenveld de herziening is van een bestaand BPA en dat de herziening geen ingrijpende wijzigingen betreft, zeker niet op vlak van milieu-effecten.

gemeente londerzeel onderzoek tot milieueffectrapportage voor … · 2009-02-10 · 1731 asse...

Documents