gedragsmaten van impliciete theory of mind bij mensen met schizofrenie · pdf file...
Post on 07-Jan-2020
3 views
Embed Size (px)
TRANSCRIPT
Academiejaar 2015 – 2016
Tweedesemesterexamenperiode
Gedragsmaten van impliciete Theory Of Mind bij
mensen met schizofrenie
Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van
Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie
Promotor: Dr. Marcel Brass
Copromotor: Dr. Jean-Philippe Van Dijck
Begeleider: Dr. Eliane Deschrijver
01102049
Melissa Ceulemans
VOORWOORD
Het creëren van deze masterproef was een zeer interessante, doch niet steeds
gemakkelijke opgave. Nooit had ik verwacht dat mijn masterproef zich in het domein van
de experimentele psychologie zou afgespeeld hebben. Ik ben in aanraking gekomen met
heel wat nieuwe ervaringen en dankzij de hulp en steun van anderen heb ik deze kunnen
opdoen. Een aantal personen in het bijzonder dienen hiervoor bedankt te worden.
Allereerst wil ik graag mijn copromotor Dr. Jean-Philippe van Dijck bedanken.
Dankzij zijn inzet heb ik de kans gekregen om deel te maken van dit onderzoek en alsnog
te kunnen werken met de populatiegroep waar mijn interesse sinds lange tijd naartoe gaat.
Gedurende twee jaar heeft hij zijn hulp geboden bij het rekruteren van de patiënten en
kon ik op hem rekenen bij het afnemen van de experimenten.
Ten tweede verdient Dr. Eliane Deschrijver een groot woord van dank. Zij heeft
steeds uitvoerige feedback gegeven rond de inhoud van deze masterproef. Dankzij haar
uitgebreide hulp bij de data-analyse en de interpretatie van de resultaten, zorgde zij steeds
voor verheldering wanneer ik door de bomen het bos niet meer kon zien.
Ook aan mijn promotor Dr. Marcel Brass, wil ik mijn dankbaarheid uitdrukken.
Ondanks zijn drukke agenda maakte hij telkens de tijd vrij om ons verder op weg te
helpen.
Graag zou ik ook de participanten willen bedanken voor hun deelname, en in het
bijzonder de personen die lijden aan schizofrenie. Ondanks de problemen waar zij
dagelijks mee worstelen, hebben zij alsnog de moeite gedaan om ons met volle goesting
te helpen bij dit onderzoek.
Hoewel mijn familie niet altijd goed begreep waar ik me de afgelopen twee jaren
heb mee bezig gehouden, verdienen ze zeker een bedankje voor hun mentale steun en de
kaarsjes die ze bij de Heilige Sint-Rita gaan branden zijn.
Ten slotte ook een hele dikke merci aan mijn vrienden, waarmee ik vele uren in
de bib heb doorgebracht, bij wie ik mijn frustraties kon uiten wanneer de zaken niet liepen
zoals ik hoopte, en wiens steun mij motiveerde om te blijven doorzetten.
Melissa Ceulemans, mei 2016
ABSTRACT
Onderzoek naar Theory of Mind (ToM) heeft aangetoond dat personen met
schizofrenie over het algemeen minder goed presteren op taken waarbij men expliciet
moet redeneren over de mentale toestanden van andere personen. Aangezien de
executieve functies waar deze taken beroep op doen verstoord zijn bij
schizofreniepatiënten, zou dit de bevindingen met betrekking tot ToM bij schizofrenie
kunnen beïnvloed hebben. Daarom maakten we in de huidige studie gebruik van een
impliciete ToM-taak (Kovács, Téglas & Endress, 2010) die enkel de detectie van een bal
vereist. Neurotypische personen blijken namelijk de bal sneller te kunnen detecteren
wanneer een agent geloofde dat de bal aanwezig zou zijn. We verwachtten dat personen
met schizofrenie geen invloed zouden ondervinden van dit faciliterende effect. Conceter
verwachtten we dat zowel patiënten met negatieve symptomen als patiënten met positieve
symptomen een gebrekkige impliciete ToM zouden vertonen. Om dit te kunnen nagaan
werden de data gecorreleerd met de resultaten van de Positive and Negative Syndrome
Scale (PANSS; Kay, Fiszbein & Opler, 1988). Hoewel we geen significant groepsverschil
vonden in de data van de reactietijden, werden er in het foutenpatroon wel indicaties
gevonden voor een verschillend patroon in mentaliseren tussen de controle- en
patiëntengroep. Meer specifiek, waren er aanwijzingen dat patiënten met meer negatieve
symptomen een meer gebrekkige impliciete ToM vertonen, in tegenstelling tot patiënten
met positieve symptomen die over een intacte ToM lijken te beschikken. Dit suggereert
dat de impliciete ToM-vaardigheden relaties lijken te vertonen met de symptomatologie
van schizofrenie. Ten slotte werden de bevindingen in verhouding tot de modellen van
Frith (1992), Hardy-Baylé (1994) en Abu-Akel (1999).
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING ...................................................................................................................................... 1
Deelnemers ............................................................................................................................. 20
Apparatuur en materiaal ......................................................................................................... 24
ToM-taak ............................................................................................................................. 24
Vragenlijsten en cognitieve assessment ............................................................................. 24
Procedure ................................................................................................................................ 26
Statistische analyse ................................................................................................................. 29
RESULTATEN ................................................................................................................................ 30
Reactietijdanalyses .................................................................................................................. 30
Algemene analyses .............................................................................................................. 30
Correlationele analyses ....................................................................................................... 31
Foutenanalyses........................................................................................................................ 34
Algemene analyses .............................................................................................................. 34
Correlationele analyses ....................................................................................................... 36
Extra analyses ...................................................................................................................... 37
DISCUSSIE .................................................................................................................................... 39
Data bevindingen .................................................................................................................... 40
Relatie van de bevindingen met de theorieën .................................................................... 43
Relatie van de bevindingen met de “state” versus “trait” kwestie..................................... 46
Bijkomende observatie ....................................................................................................... 47
Beperkingen en sterktes van de huidige studie ...................................................................... 48
Theoretische en klinische implicaties ..................................................................................... 49
Suggesties voor toekomstig onderzoek .................................................................................. 50
Algemene conclusie ................................................................................................................ 51
REFERENTIES ............................................................................................................................... 52
BIJLAGEN ..................................................................................................................................... 79
Bijlage 1 ................................................................................................................................... 79
1
INLEIDING
Schizofrenie is een ernstige mentale aandoening die wordt gekenmerkt door
cognitieve, emotionele en sociale beperkingen waarbij vaak psychotische symptomen op
de voorgrond staan (Mueser & McGurk, 2004). Veel voorkomende psychotische
symptomen zijn wanen en hallucinaties (American Psychiatric Association, 2014). Onder
wanen verstaan we vaste overtuigingen die men niet zomaar kan veranderen door
tegenbewijs. De inhoud hiervan kan verschillende thema’s betreffen (Tanghe & de
Keyzer, 2000). Zo zijn er bijvoorbeeld erotomanische wanen, waarbij de persoon
verkeerdelijk denkt dat een andere persoon verliefd op hem/haar is (APA, 2014; Rudden,
Sweeney & Frances, 1990). Er bestaan ook achtervolgingswanen waarbij de patiënt denkt
dat één of meerdere andere personen hem willen schaden. Deze komen het vaakste voor
(APA, 2014; Hartogh, Kogel & Bogaerts, 2005). Hallucinaties zijn perceptie-achtige