examenbrochure tweede semester 2010-2011

22
  Examenbrochure Tweede semester Jaarbestuur eerste bachelor in de rechten 2010- 2011 Morgan Bechet Jaarbestuur < studie > 2010-2011

Upload: morganbechet5893

Post on 18-Jul-2015

859 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 1/22

 

ExamenbrochureTweede semester

Jaarbestuur eerste bachelor in de rechten

2010-

2011 

Morgan Bechet

Jaarbestuur < studie >

2010-2011

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 2/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

2

InhoudstafelInleiding ................................................................................................................................................... 3

Contactgegevens van de proffen ............................................................................................................ 4

Staatsrecht........................................................................................................................................... 4

Internationaal publiekrecht ................................................................................................................. 4

Strafrecht ............................................................................................................................................. 4

Sociologie ............................................................................................................................................ 4

Sociale psychologie ............................................................................................................................. 4

Niet te kennen leerstof ........................................................................................................................... 5

Staatsrecht........................................................................................................................................... 5

Strafrecht ............................................................................................................................................. 8

Internationaal publiekrecht ................................................................................................................. 8

Sociologie ............................................................................................................................................ 8

Sociale psychologie ............................................................................................................................. 8

Vakgerichte tips en informatie ................................................................................................................ 9

Staatsrecht: ......................................................................................................................................... 9

Strafrecht ............................................................................................................................................. 9

Internationaal publiekrecht ................................................................................................................. 9

Sociologie .......................................................................................................................................... 10

Inleiding tot de sociale psychologie .................................................................................................. 10

Voorbeeldvragen ................................................................................................................................... 11

Staatsrecht......................................................................................................................................... 11

Strafrecht ........................................................................................................................................... 17

Internationaal publiekrecht: ............................................................................................................. 18

Sociologie .......................................................................................................................................... 18

Sociale psychologie ........................................................................................................................... 20

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 3/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

3

Inleiding

Dag iedereen!

Hopelijk heeft het merendeel het er toch semi-goed vanaf gebracht tijdens de eerste examenperiode… Naar ’t

schijnt was ’t wat moeilijker dan vorige jaren. Nu ja, we slaan er ons wel door! En we gaan nogmaals bewijzen

dat we ons niet zullen laten kennen!

Ik hoop dat de eerste examenbrochure jullie wat op weg heeft geholpen tijdens het studeren en tijdens het

voorbereiden van de examens… Want hier volgt een tweede! Want jaja, het is alweer bijna zover.

‘k Denk wel dat de facebookgroep al veel zaken zal opgehelderd hebben i.v.m. de te kennen leerstof. Het was

leuk om te zien dat iedereen elkaar toch wel hielp, en dat er toch wel leuke gesprekken waren soms, ondanksde grote groep.

Maar, back ontopic, het is inderdaad alweer zover, de tweede examenperiode! Je zal merken dat deze

examenbrochure min of meer de structuur volgt van de vorige. Contactgegevens van proffen, tips voor de

vakken, etc, etc, etc… You know the drill! 

Als het een troost mag zijn: van alle kanten hoor ik dat dit semester (op staatsrecht na) véél simpeler is dan

vorig semester. ’t Zal natuurlijk ook niet gemakkelijk zijn, maar misschien wat minder bloed, zweet en tranen

kosten. ‘k Denk ook wel dat iedereen nu ongeveer weet hoe hij of zij z’n studies moet aanpakken.

Laten we hopen dat onze examenresultaten er nu wat vroeger op komen, dat we een mooie zomer hebben,

met zo weinig mogelijk herexamens en met enorm veel feestjes. Kwestie dat we de naam van “studenten zijn

drankorgels” hooghouden, dat we niet uit de routine raken en dat we met veel trots aan ons tweede jaar

kunnen beginnen!

Niet meer wetende wat ik hier nog in mijn voorwoord kan schrijven, eindig ik mijn bladvulling met

VEEL SUCCES

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 4/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

4

Contactgegevens van de proffen

Staatsrecht Docent: Prof. Dr. Johan Vande Lanotte

[email protected] (zal waarschijnlijk niet antwoorden dus: [email protected] )

Internationaal publiekrecht Prof. Dr. An Cliquet

[email protected] 

Strafrecht Prof. Dr. Brice De Ruyver

[email protected] 

SociologieProf. Dr. Lesley Hustinx

[email protected] 

Sociale psychologieProf. Dr. Ivan Mervielde

[email protected] 

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 5/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

5

Niet te kennen leerstof 

Waarschijnlijk het leukste deel van heel de examenbrochure! Helaas zal er deze keer minder over te vertellen

vallen als vorige keer…

Staatsrecht 

GESLOTEN BOEK

Het boek “Basisbegrippen” bestaat uit een 70-tal definities met bijhorende toelichting. Zowel de definities als

de toelichting behoren tot de actief te kennen leerstof 

Uit het boek “Basisbegrippen” moet u volgende stukken evenwel niet kennen:

1. De illustraties (gele bladzijden, telkens op de linkerzijde);

2. De bibliografie bij elke definitie;

3. Wat betreft de definitie “bijzondere wet”: de verschillende aangelegenheden waarvoor een bijzondere

wet is vereist;

4. Definitie “Gemeente”; 

5. Wat betreft de definitie “Grondwet”: de verschillende Grondwetswijzigingen 

6. Definitie “Provincie”. 

Uit het handboek “Overzicht Publiekrecht” moet u volgende randnummers actief kennen: 

Versie 2007:

Randnummers 132 tot 162;

Randnummers 170 tot 173;

Randnummers 177 tot 192;

Randnummers 195 tot 218;

Randnummers 222 tot 229;

Randnummers 262 tot 272.

Versie 2010:

Randnummers 134 tot 164;

Randnummers 172 tot 175;

Randnummers 179 tot 190;

Randnummers 193 tot 216;

Randnummers 220 tot 226;

Randnummers 243 tot 248;

Randnummers 259 tot 269.

Deze randnummers handelen over de hiërarchie der rechtsnormen. Als u de definities uit het boek

“Basisbegrippen” goed beheerst, zult u minder moeite ondervinden bij het studeren van dit stuk. 

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 6/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

6

OPEN BOEK

1. De actief te kennen definities en toelichting uit het boek “Basisbegrippen Publiekrecht” (zie hierboven).

2. De actief te kennen randnummers uit het boek “Overzicht Publiekrecht” (zie hierboven).  

3. Volgende randnummers uit het boek “Overzicht Publiekrecht”:  

Versie 2007

Deel I: De algemene beginselen van het Belgisch publiekrecht

Historische inleiding: nrs. 8 tot 131;

Hiërarchie der rechtsnormen: nrs. 132 tot 192, nrs. 195 tot 218, nrs. 221 tot 243, nrs. 245 tot 256,

nrs. 262 tot 272, nrs. 280 tot 284;

Essentiële kenmerken Belgische Staatsstructuur: nrs. 298 tot 310, nrs. 337 tot 376;

De internationale rechtsorde: nrs. 377 tot 412, nrs. 415 tot 416, nrs. 424 tot 429.

Opgelet: de randnummers 378 tot 408 (Europese Unie) zijn verouderd. Op Minerva onder

‘documenten’ kunt u de ingescande nieuwe versie (2010) vinden. 

Deel II: De Belgen en hun rechten:

Rechten en vrijheden in de GW en de intern.verdragen: nrs.440 tot 472

De Belgische nationaliteit: nrs. 473 tot 513;

De rechten en vrijheden van vreemdelingen: nrs. 514 tot 541 en 564 tot 570;

Het gelijkheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel: nrs. 571 tot 590 en 609 tot 612

Deel III: De federale overheid:

De federale wetgevende macht: nrs. 981 tot 1004; nrs. 1007 tot 1131;

De federale uitvoerende macht: nrs. 1132 tot 1180; nrs. 1184 tot 1188; nrs. 1231-1262.

De rechterlijke macht: nrs. 1263 tot 1331 en 1369 tot 1402

Deel IV. Gemeenschappen en gewesten:

De basiskenmerken van de Belgische staatshervorming: nrs. 1415 tot 1483.

De bevoegdheidsverdeling: nrs. 1484 tot 1497; 1514 tot 1517; 1540 tot 1543; 1547 tot 1553.

Parlementen en regeringen: 1554 tot 1594; 1598 tot 1600.

De Duitstalige Gemeenschap: 1601-1603;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1604 tot 1630;

De Belangen- en Bevoegdheidsconflicten: 1631 tot 1654.

Deel VII: Rechtsbescherming tegen de overheid: 

Overzicht van de rechtsbeschermingsmechanismen: nrs. 1893 tot 1898;

Rechtsbescherming tegen het bestuur: nrs. 1899 tot 1909, 1921 tot 1940, 1947 tot 1951 en 1958tot 2032.

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 7/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

7

Rechtsbescherming tegen de wetgevende macht: nrs. 2033 tot 2113.

Versie 2010

Deel I: De algemene beginselen van het Belgisch publiekrecht

Historische inleiding: nrs. 8 tot 133;

Hiërarchie der rechtsnormen: nrs. 134 tot 190, nrs. 193 tot 216, nrs. 219 tot 240, nrs. 242 tot 253,

nrs. 259 tot 269, nrs. 277 tot 281;

Essentiële kenmerken Belgische Staatsstructuur: nrs. 294 tot 306, nrs. 334 tot 373;

De internationale rechtsorde: nrs. 374 tot 410, nrs. 413 tot 414, nrs. 422 tot 427.

Deel II: De Belgen en hun rechten:

Rechten en vrijheden in de GW en de intern.verdragen: nrs.439 tot 471

De Belgische nationaliteit: nrs. 472 tot 512;

De rechten en vrijheden van vreemdelingen: nrs. 513 tot 540 en 565 tot 571;

Het gelijkheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel: nrs. 572 tot 590 en 618 tot 621

Deel III: De federale overheid:

De federale wetgevende macht: nrs. 999 tot 1022; nrs. 1025 tot 1090, nrs. 1092 tot 1149;

De federale uitvoerende macht: nrs. 1150 tot 1199; nrs. 1203 tot 1207; nrs. 1249-1279De rechterlijke macht: nrs. 1280 tot 1349 en 1387 tot 1419.

Deel IV. Gemeenschappen en gewesten:

De basiskenmerken van de Belgische staatshervorming: nrs. 1433 tot 1500;

De bevoegdheidsverdeling: nrs. 1501 tot 1514; 1531 tot 1535; 1558 tot 1561; 1565 tot 1571.

Parlementen en regeringen: 1572 tot 1613; 1616 tot 1618:

De Duitstalige Gemeenschap: 1619-1621;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1622 tot 1648;

De Belangen- en Bevoegdheidsconflicten: 1649 tot 1672.

Deel VII: Rechtsbescherming tegen de overheid: 

Overzicht van de rechtsbeschermingsmechanismen: nrs. 1909 tot 1914;

Rechtsbescherming tegen het bestuur: nrs. 1915 tot 1925, 1937 tot 1956, 1963 tot 1967 en 1974

tot 2047.

Rechtsbescherming tegen de wetgevende macht: nrs. 2048 tot 2129.

OPGELET:

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 8/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

8

De voetnoten behoren niet tot de te kennen leerstof!

Strafrecht 

De volgende pagina’s behoren tot de NIET te kennen leerstof. Controleer hier best ook eens met je nota’s, hier

kunnen een aantal foutjes zitten.1

De cursief gedrukte/onderstreepte stukken zijn wel te kennen maar daar is

hij oppervlakkig over gegaan.

6-10

12-13 (B&C)

61-66

163-165 (bijzondere catgorieën misdrijven en personen)

167-173

210-220

232-236

308-309

312 laatste alinea – 314

325 (C) – 332

555-einde

Internationaal publiekrecht  

helaas valt er hier niks weg… 

Sociologie

de blauwe kaders zijn niet te kennen, de grijze wel. H9 en 10 vallen weg.

Sociale psychologie 

H1, 2, 4, 7, 11 en 12 zijn volledig te kennen. De rest niet.

1© Toon Huybrechts; merci voor de hulp, Toon! :P

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 9/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

9

Vakgerichte tips en informatie

Staatsrecht:

Waarschijnlijk het zwaarste vak van het tweede semester. Werk hier dus GOED aan! Ik zal eerst het gesloten

boek-gedeelte bespreken, daarna het open boek

Gesloten boek:

-  Er kan niet genoeg benadrukt worden hoe belangrijk het is om het begrippenboek van voor naar

achter en van achter naar voor vanbuiten te kennen. Zowel de definities op zich als de toelichting

moeten tot op de letter gekend zijn, de kleinste details kunnen gevraagd worden!

-  Probeer verbanden te zien tussen de begrippen (check de ‘zie ook’ -stukjes!)

-  Ok, blok het rats vanbuiten, maar maak wel dat je alles begrijpt! Veel vragen zijn nl. praktische

toepassingen!

-  Net zoals bij economie indertijd zijn ook gelijkenissen en verschillen zeer belangrijk.

-  Probeer hier toch een 7/10 te halen, als je je stof goed kent, mag dit zeker geen probleem zijn!

Open boek:-  Redelijk aantal meerkeuzevragen, telkens met 4 stellingen waarvan er telkens minstens één juist is.

Dat wil dus zeggen dat er meerdere juist kunnen zijn.

-  Als je het boek onderstreept in de blok: 1 kernwoord(groep) + uitzonderingen per randnummer… Echt

niet meer, anders fluoriseer je te veel en bij zo’n dik boek is dat écht niet aan te raden.

-  Schrap alle randnummers die je niet moet kennen. (ook doortrekken naar de inhoudstafel: zorgt voor

heel wat minder zinloos opzoekwerk)

-  Slechts aanduiden als je het echt héél zeker weet: +1, -1 is écht een zware giscorrectie.

-  Als je denkt dat iets fout is, sla de stelling dan over en focus je op de overige stellingen. Als je denkt

dat iets juist is, zoek het op voor de zekerheid…

-  Breng om de 50/100 randnummers een plakkertje aan, dat kan handig zijn. Tevens kn je de grote

stukken die we niet moeten kennen gewoon dichtplakken met plakband ofzo.

-  Ten slotte: als je denkt het antwoord gevonden te hebben… lees zeker nog eens verder, het kan goed

zijn dat er op de volgende pagina staat: “pas op, uitzondering!”. Tevens kunnen de antwoorden ook

uit het begrippenboek komen… 

Strafrecht 

De prof die waarschijnlijk het snelst is gegaan van alle proffen die we gehad hebben het eerste jaar… Maar als

 je ’t boek bekijkt, toch wel een boeiend vak!

-  Het handboek is dik, maar leert echt ENORM vlot. Het is een van de betere die we tijdens onze studie

zullen krijgen, geniet er maar van! (lol)

-  Vooral de fundamenten en de basisbegrippen van het strafrecht zijn heel belangrijk! Namen e.d zijn

niet te kennen. Tracht ook de structuur van het boek te zien, gebruik je inhoudstafel! ’t Is belangrijker

dat je de grote structuren ziet dan dat je heel het boek vanbuiten kent.

-  Check ook met de slides wat er evt. niet te kennen is.

Internationaal publiekrecht 

Nieuwe prof, nieuw vak, nieuw boek. Verwacht niet te veel informatie dus in deze examenbrochure… Maak wel

dat je de Leidraad goed geblokt hebt, de voorbeelden zijn ook heel belangrijk! Voor wie het dik boek van Dixonheeft, de voorbeeldjes staan er ook telkens in uitgewerkt. De prof zegt dat voor het examen de lesnotities en

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 10/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

10

de leidraad voldoende moeten zijn, voor wie niet naar de les gaat is volgens haar het boek een must. De namen

van verdragen zijn ook belangrijk.

Sociologie

Zucht… Opnieuw… Nieuwe prof… Heb wel de vragen van de online test gecopy-pastet.-  er staan ook vragen in de cursus.

-  ’t Is geen gigantische hoop leerstof, maar wel een redelijk lastig boek om uit te leren.

-  Het proefexamen zal ook een goede weergave zijn van het echte examen.

-  De blauwe kaders zijn telkens niet te kennen, de grijze helaas wel…

-  Marx, Weber en Durkheim zijn de enige auteurs die te kennen zijn. Al de rest dus niet.  

Inleiding tot de sociale psychologie-  Er wordt gefocust op de experimenten, leer deze dus goed! Achtergrond, methodiek en resultaten!

-  De grafieken zijn ook zeer belangrijk! Soms vervormt hij ze en moet jij de juiste uitleg aanduiden.

-  Er staat soms informatie op de slides die je niet in je boek terugvindt… zeker checken dus!  

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 11/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

11

Voorbeeldvragen

Staatsrecht 

Rechtstreeks van Curios:

Door de wet van 31 juli 1921 wordt inzake taalaangelegenheden de "gelijkheid in rechte en in feite" ingevoerd.

Hierdoor kan een Vlaming die in Wallonië woont nu zelf kiezen in welke taal hij/zij met de verschillende

overheden communiceert. J/F

Een Vlaming die in 1871 wegens een misdrijf voor de rechtbank werd gebracht kon niet eisen dat zijn zaak in

het Nederlands werd behandeld. J/F

De gemeente Kraainem kan slechts van het Nederlandse taalgebied naar het tweetalig gebied Brussel-

Hoofdstad worden overgeheveld indien artikel 4 van de Grondwet wordt gewijzigd.J/F

Artikel 30 van de Grondwet stelt: "Het gebruik van de in België gesproken talen is vrij. Het kan niet worden

geregeld dan door de wet ...". Dit betekent dat enkel het Federale Parlement het gebruik van de taal in het

onderwijs kan regelen. J/F

Randnrs. 47 -> 95Door de besluitwet van 28 december 1944 wordt voor de eerste maal een verplichte sociale verzekering

ingevoerd voor arbeiders en bedienden. J/F

Door de niet-uitvoering van het Egmont-pact en het Stuyvenbergakkoord duurt het tot de grondwetsherziening

van 1980 voor er in de grondwet melding wordt gemaakt van de term "gewest". J/F

Met uitzondering voor wat betreft de zes Brusselse randgemeenten, de gemeenten Komen-Waasten en Voeren

en de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn de drie gemeenschappen bevoegd om de hoogte

te bepalen van het bestaansminimum waarop een burger recht heeft. J/F

Door de staatshervorming van 1992-1993 (Sint-Michielsakkoord) verkregen de gemeenschappen en gewesten

de principiële regelgevende bevoegdheid voor iedere aangelegenheid die niet expliciet aan de Federaleoverheid is toegewezen. J/F

Een vrederechter stelt vast dat een Koninklijk Besluit strijdig is met artikel 24 G.W. Hij kan dat Koninklijk Besluit

niet omwille van die reden vernietigen. J/F

Een vrederechter stelt vast dat een Koninklijk Besluit strijdig is met artikel 24 G.W. Hij kan dat Koninklijk Besluit

niet omwille van die reden vernietigen. J/F

Het principe van de scheiding der machten behoort niet tot de formele, maar wel tot de materiële grondwet.

J/F

Een Vlaams decreet dat strijdig is met het EG-verdrag, kan door het Europese Hof van Justitie wordenvernietigd. J/F

Een richtlijn die directe werking heeft verkregen, kan voor een particulier wel rechten, maar geen

verplichtingen met zich meebrengen. J/F

Een Koninklijk Besluit dat strijdig is met het E.G.-verdrag kan door het Europees Hof van Justitie worden

vernietigd. J/F

De Europese Commissie ziet toe op de tenuitvoerlegging van de arresten van het Europees Hof voor de rechten

van de Mens. J/F

In een rechtsstaat kan een democratische meerderheid toch beslissen om het recht op godsdienstvrijheid af te

schaffen. J/F

Een bijzonder machtenbesluit dat achteraf wordt bekrachtigd door de wetgevende macht, blijft een besluit. De

Raad van State is bijgevolg bevoegd om een dergelijk bekrachtigd bijzonder machtenbesluit te vernietigen

indien dit besluit strijdig zou zijn met de Grondwet.

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 12/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

12

J/F

Een wet die de Koning de bevoegdheid geeft om wetten te wijzigen, is een bijzondere machtenwet

(volmachtenwet) J/F

De gewone rechter is niet bevoegd om een ordonnantie te toetsen aan het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel.

J/F

In België moeten internationale verdragen eerst inhoudelijk worden omgezet in de nationale wetgevingvooraleer ze directe werking kunnen verkrijgen. J/F

Volgens artikel 14 G.W. kan een straf enkel en alleen worden ingevoerd door een wet in formele zin. J/F

Een interpretatieve wet geeft een interpretatie die voor iedereen bindend is, maar heeft geen terugwerkende

kracht. J/F

De Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak kan een gemeentereglement vernietigen wegens strijdigheid

met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. J/F

Wanneer een wet de Koning machtigt om een onbeperkte verordeningsbevoegdheid aan een individuele

minister te delegeren, kan de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak dat delegerend K.B. vernietigen

wegens strijdigheid met artikel 108 G.W.

J/F

Buiten Curios

GESLOTEN BOEK 

1) Wat is de 2e pijler van de Europese Unie en hoe wordt daarover beslist?

2) Geef 2 verschillen tussen jurisdictioneel en administratief beroep.

3) Vergelijk de exceptie van onwettigheid met het annulatieberoep bij de Raad van State.

4) Beschrijf de procedure die moet worden gevolgd bij het hanteren van de alarmbel.

5) Schets de evolutie van het Flandria-arrest naar het wegverkeersattest.

6) Een K.B. bepaalt het volgende: "Bany Mcdonald, geboren te New York op 13 april 1959 wordt

uitgezet. Hij wordt gelast het grondgebied van het Rijk te verlaten met verbod er gedurende 10 jaar

terug te keren." Bespreek de verschillende soorten K.B'.s en duid aan onder welke categorie het

bovenstaande besluit valt.

Moet dit K.B. ter advisering aan de afdeling wetgeving van de Raad van State worden

voorgelegd?

7) Is het sluiten van een huurovereenkomst tussen de stad Gent en een V.Z.W. een administratieve

rechtshandeling? Leg kort uit waarom of waarom niet aan de hand van de verschillende

bestanddelen

van de definitie.

8) Bespreek het verschil tussen decentralisatie en federalisering.

9) Wat betekent een absoluut kracht van gewijsde in strafzaken?

10) Leg uit wat een communautaire wet is.

11) Op 15 September 1998 wensen de gerechtelijke instanties een huiszoeking uit te voeren bij een

lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Is een dergelijke huiszoeking mogelijk en zo ja,onder

welke voorwaarden?

12) Duid bij de onderstaande normen aan of zij wetten in formele zin, materiële en/of 

verordeningen

zijn of geen van allen: begrotingswet, reglementair K.B., beschikkend K.B., wet houdende

goedkeuring van een verdrag.

13) Op welke manier is de Nederlandse taalgroep van de senaat samengesteld? Geef de

verschillende categorieën, de aantallen en de wijze waarop zij lid van de senaat geworden zijn.

14) De omstreden schrijver Said Hoessein heeft in België politiek asiel aangevraagd. Zijn aanvraag

werd weliswaar ontvankelijk, maar uiteindelijk door de Vaste Beroepscommissie voor

Vluchtelingen

(een administratief rechtscollege) ongegrond verklaard. Said is hiermee natuurlijk niet blij. Hij zegtdat

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 13/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

13

hij in eigen land omwille van zijn boeken voor zijn leven vreest. Volgens hem is de beslissing van

de

Vaste Beroepscommissie dan ook strijdig met artikel 23 Grondwet, dat eenieder het recht op een

menswaardig leven garandeert.

Bij welk rechtscollege kan Said de beslissing van de Vaste B. aanvechten?

In welke hoedanigheid zal dit rechtscollege optreden?

15) Wat is het onderscheid tussen een algemeen rechtsbeginsel en een gewoonte?16) Op 3 juli 2002 weigert het ministerie van Justitie de N.V. Blitz een vergunning tot uitbating van

een

kansspelinrichting klasse II. De N.V. Blitz stapt vervolgens naar de Raad van State waar zij de

schorsing van deze weigering vordert. In zijn schorsingsarrest van 9 oktober 2002 stelt de Raad van

State het volgende:

“overwegende,in dit licht, dat het opgegeven motief niet alleen in rechte en feite juist dient te zijn,  

maar ook van die aard dat het de genomen beslissing naar redelijkheid kan dragen; dat zulks lijkt in

te

houden dat de beslissing het resultaat is van een evenwichtige afweging van alle betrokken

gegevens

en belangen (…) : 

Overwegende dat de evenredige verhouding tussen het aangevoerde motief en de beslissing om debestaande kansspelinrichting geen vergunning te verlenen, zodat zij haar deuren moest sluiten, zich

niet spontaan opdringt; dat alleszins uit niets blijkt dat de kansspelcommissie de beleidsvrijheid

waarover zij op het eerste gezicht beschikt daadwerkelijk - en behoorlijk: in concreto en met zin

voor

maat- heeft uitgeoefend.” 

Hoe noemt men de controle die door de Raad van State in dit schorsingsarrest werd uitgeoefend?

Leg grondig uit wat dit inhoudt.

17) In Sneeuwland wil men het VN Kinderrechtenverdrag in de interne rechtsorde opnemen. Artikel

15 van de grondwet van Sneeuwland luidt als volgt;

(1) alle macht gaat uit van het Sneeuwlandse parlement. Alle normen, besluiten en verordeningen

zijn ondergeschikt aan de Sneeuwlandse wetten zoals goedgekeurd in het Sneeuwlandse

parlement en bekrachtigd door het staatshoofd.(2) Een internationaal verdrag kan slecht juridische gevolgen verkrijgen in de Sneeuwlandse

rechtsorde indien dit internationaal verdrag is omgezet in de nationale rechtsorde door middel van

een Sneeuwlandse wet.

a) Welke leer wordt in de Sneeuwlandse grondwet verdedigt? (enkel de term vermelden)

b) Nadat het VN- kinderrechtenverdrag in de Sneeuwlandse rechtsorde is opgenomen ,

keurt het Sneeuwlandse parlement een wet goed waardoor de doodstraf terug wordt

ingevoerd voor jongeren tussen 12 en 18 jaar. Artikel 6 van het Vn-kinderrechtenverdrag

garandeert nochtans het recht op leven voor ieder kind jonger dan 18 jaar.

Welke norm zal volgens de hierboven vermelde leer primeren, de Sneeuwlandse wet of 

artikel 6 van het VN-kinderrechtenverdrag? Motiveer uw keuze.

18) kijk ook naar het proefexamen dat op minerva beschikbaar is gesteld.

OPEN BOEK 

1) Duid de juiste stellingen aan.

A. Bijzondere machtenwetten onderscheiden zich van de gewone opdrachtwetten door de aard van

de

bevoegdheid die aan de uitvoerende macht wordt gegeven.

B. Een K.B. kan een t.a.v. iedereen bindende interpretatie van een wet geven.

C. De algemene rechtsbeginselen staan in de hiërarchie der rechtsnormen hoger dan

de administratieve besluiten en verordeningen.

D. Een particulier die meent dat een Europese verordening in strijd is met het E.G. –verdrag kan op

voorwaarde dat hij belang heeft bij het Hof van Justitie een beroep tot nietigverklaring van dezeverordening indienen.

2) Duid de juiste stellingen aan.

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 14/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

14

A. Indien de strafrechter een ambtenaar vrijspreekt voor bepaalde feiten, kan zijn/haar hiërarchisch

meerdere voor dezelfde feiten die ambtenaar geen tuchtstraf meer opleggen.

B. De beginselen van behoorlijk bestuur zijn algemene rechtsbeginselen waarvan de wetgever niet

kan afwijken .

C. Bij een samenloop tussen een parlementair en een gerechtelijk onderzoek kan de

procureurgeneraal

bij het Hof van Beroep weigeren om de door de parlementaire onderzoekscommissiegevraagde stukken over te zenden, zonder dat hiertegen een rechtsmiddel openstaat.

D. Het principe van de scheiding der machten verhindert dat de overheid wordt veroordeeld tot

betaling van een schadevergoeding voor een rechtscollege begane,fout tijdens de uitoefening van de

rechtsprekende functie.

3) Duid de juiste stellingen aan.

A. Doordat hij is uitgegaan van de leer van de nationale soevereiniteit heeft de Belgische

grondwetgever van 1831 geopteerd voor de invoering van de stemplicht.

B. De magistraten worden benoemd door de Benoemings- en Aanwijzingscommissie van de Hoge

Raad voor de justitie

C. Bij een senator kan een huiszoeking slechts worden uitgevoerd indien de toestemming van de

Senaat wordt verkregen.

D. De Senaat heeft geen bevoegdheid om politieke controle op de Regering uit te oefenen, maar desenatoren hebben wel het vragenrecht.

4) Duid de juiste stellingen aan .

A. In een staat die de leer van het monisme volgt kan de burger de rechten en de vrijheden die

voortvloeien uit de Universele Verklaring voor de rechten van de Mens door de rechter laten

afdwingen.

B. Een provinciegouverneur mag zich kandidaat stellen voor de verkiezingen van het federale

parlement

C. De vrederechter is niet bevoegd om, zonder prejudiciële vraagstelling aan het Europees Hof van

Justitie, een federale wet buiten toepassing te laten wegens strijdigheid met een ondubbelzinnige

Europese verordening.

D. Indien een rechter , krachtens het arrest Waleffe , een bijzondere machtenwet conform de

Grondwet interpreteert, dan mag hij het ongrondwettelijk volmachtenbesluit op basis van destrijdigheid met de bijzondere machtenwet buiten beschouwing laten.

5) Duid de juiste stellingen aan.

A. De Hoge Raad voor de Justitie is een orgaan sui generis , dat niet onder één van de gestelde

machten kan worden ondergebracht.

B. De Koning kan bij het nemen van een beschikkend KB gebonden zijn door een verordenend

gemeenteraadsbesluit

C. Men kan slechts een schorsing voor de Raad van State vorderen indien men reeds een nadeel

heeft ondervonden van de bestreden administratieve rechtshandeling.

D. De regeling van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ministers voorziet in de toepassing van

het beginsel van de dubbele aanleg.

6) Duid de juiste stellingen aan.

A. Een particulier kan door de rechter niet worden veroordeeld voor het niet naleven van eenrichtlijn

die niet in het Belgisch recht werd omgezet, zelfs al betreft het een richtlijn die direct werking heeft

gekregen.

B. Bij de uitoefening van het administratief toezicht kan de toezichthoudende overheid nooit haar

beslissing in de plaats stellen van de gedecentraliseerde overheid.

C. Een instemmingswet bij een internationaal verdrag is een louter formele wet en moet daarom

niet

ter advies aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State worden voorgelegd.

D. De Federale regering is verplicht het advies van de Raad van State in te winnen over een

volmachtenbesluit , zelfs wanneer het besluit bij hoogdringendheid moet worden opgenomen.

7) Duid de juiste stellingen aan.

A. Vooraleer een wetsontwerp door het parlement kan worden behandeld moet het ontwerp door dekamer waar het wed ingediend in overweging worden genomen.

B. Wanneer in de Senaat een wetgevend initiatief wordt ingediend waarvoor de procedure van het

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 15/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

15

optioneel bicameralisme geldt, dan gaat het ofwel om een initiatief van één of van verscheidene

senatoren, ofwel om een regeringsinitiatief.

C. De Grondwet verbiedt niet dat de wetgever een administratief rechtscollege bevoegd maakt voor

geschillen omtrent burgerlijke rechten.

D. Wanneer de wetgever de Koning de bevoegdheid geeft om de datum van inwerkingstelling van

de

wet te bepalen, dan kan de Koning, eenmaal hij deze datum bij KB heeft vastgesteld, hieraan geenwijzigingen meer aanbrengen.

8) Duid de juiste stellingen aan.

A. Een administratieve overheid die wordt geconfronteerd met een onwettige administratieve

rechtshandeling is verplicht deze administratieve rechtshandeling buiten beschouwing te laten

B. Indien een ontslagnemende Regering haar verminderende bevoegdheden overschrijdt ( lopende

zaken) , dan kan deze bevoegdheidsoverschrijding niet juridisch gesanctioneerd worden. Het gaat

hier

immers om een schending van een grondwettelijk gebruik.

C. De Raad van Staat kan op vraag van een belanghebbende een administratieve rechtshandeling

die

strijdig is met een Europese verordening vernietigen.

D. Tot de oprichting van de Raad van State in 1946 bestond er geen enkele mogelijkheid om hetonrechtmatig optreden van de overheid te laten sanctioneren door een rechtscollege.

9) Duid de juiste stellingen aan.

A. Indien de Koning beslist de Kamer van volksvertegenwoordigers te ontbinden , zonder

uitdrukkelijk

ook de Senaat te ontbinden blijven de senatoren hun functie uitoefenen.

B. Stel dat er bij de parlementsverkiezingen van juni 1999 in een bepaalde kieskring 12 zetels te

begeven zijn. Een partij die in die kieskring een lijst indient die bestaat uit 9 mannen en 3 vrouwen

voldoet niet aan de wettelijke voorwaarden.

C. De Raad van State is bevoegd om na te gaan of een lid van de Kamer van

volksvertegenwoordigers op rechtsgeldige manier volksvertegenwoordiger is geworden.

D. Behoudens bij betrapping op heterdaad of na opheffing van de parlementaire onschendbaarheid,

kunnen de gerechtelijke instanties geen enkele onderzoeksdaad stellen in een zaak waarin eenparlementslid verdacht is.

10) Duid de juiste stellingen aan.

A. De gemeente Kraainem kan slechts van het Nederlandse taalgebied naar het tweetalig gebied

Brussel-Hoofdstad worden overgeheveld indien artikel 4 van de Grondwet wordt gewijzigd.

B. Een Vlaming die in 1871 wegens een misdrijf voor de rechtbank werd gebracht kon niet eisen

dat

zijn zaak in het Nederlands werd behandeld.

C. Artikel 30 van de Grondwet stelt: "Het gebruik van de in België gesproken talen is vrij. Het kan

niet

worden geregeld dan door de wet ..." Dit betekent dat enkel het Federale Parlement het gebruik van

de taal in het onderwijs kan regelen.

D. Door de wet van 31 juli 1921 wordt inzake taalaangelegenheden de "gelijkheid in rechte enfeite"

ingevoerd. Hierdoor kan een Vlaming die in Wallonië woont nu zelf kiezen in welke taal hij/zij met

de

verschillende overheden wil communiceren

11) Duid de juiste stellingen aan.

A. Door de besluitwet van 28 december 1944 wordt voor de eerste maal een verplichte sociale

verzekering ingevoerd voor arbeiders en bedienden

B. Door de niet-uitvoering van het Egmont-pact en het Stuyvenbergakkoord duurt het tot de

grondwetsherziening van 1980 voor er in de grondwet melding wordt gemaakt van de term

"gewest".

C. Door de staatshervorming van 1992-1993 (Sint-Michielsakkoord) verkregen de gemeenschappen

en gewesten de principiële regelgevende bevoegdheid voor iedere aangelegenheid die niet explicietaan de Federale overheid is toegewezen

D. Met uitzondering voor wat betreft de zes Brusselse randgemeenten, de gemeenten Komen-

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 16/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

16

Waasten en Voeren en de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de drie

gemeenschappen bevoegd om de hoogte te bepalen van het bestaansminimum waarop een burger

recht heeft.

12) Duid de juiste stellingen aan.

A. Een vrederechter stelt vast dat een Koninklijk Besluit strijdig is met artikel 24 G.W. Hij kan dat

Koninklijk Besluit niet omwille van die reden vernietigen

B. Door het Verdrag van Maastricht werd de Europese Gemeenschap omgevormd tot de EuropeseUnie

C. Het principe van de scheiding der machten behoort niet tot de formele, maar wel tot de materiële

grondwet

D. Een Vlaams decreet dat strijdig is met het EG-verdrag kan door het Europese Hof van Justitie

worden vernietigd

13) Duid de juiste stellingen aan.

A. Een bijzonder machtenbesluit dat achteraf wordt bekrachtigd door de wetgevende macht blijft

een

besluit. De Raad van State is bijgevolg bevoegd om een dergelijk bekrachtigd bijzonder

machtenbesluit te vernietigen indien dit besluit strijdig zou zijn met de Grondwet.

B. Een wet die de Koning de bevoegdheid geeft om wetten te wijzigen is een bijzondere

machtenwet(volmachtenwet)

C. De gewone rechter is niet bevoegd om een ordonnantie te toetsen aan het grondwettelijke

gelijkheidsbeginsel.

D. In België moeten internationale verdragen eerst inhoudelijk worden omgezet in de nationale

wetgeving vooraleer ze directe werking kunnen verkrijgen

14) Duid de juiste stellingen aan.

A. Een Koninklijk Besluit kan bepalen dat Belgen die door het Hof van Assisen werden veroordeeld

geen stem mogen uitbrengen voor de verkiezingen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers

B. De nieuwe partij “Lang Leven” haalt bij de federale verkiezingen één zetel, namelijk in de 

Senaat.

Deze partij heeft recht op een dotatie

C. Indien de federale Regering zelf haar ontslag aan de Koning aanbiedt kan deze laatste eennieuwe

federale regering aanduiden zonder dat er eerst verkiezingen worden georganiseerd

D. Een interpretatieve wet geeft een interpretatie die voor iedereen bindend is, maar heeft geen

terugwerkende kracht.

15) Duid de juiste stellingen aan.

A. Een rechtmatige administratieve rechtshandeling die rechten toekent kan enkel worden

ingetrokken

binnen de termijn van 60 dagen, bepaald voor het beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State.

B. De federale regering kan haar ontslag niet aanbieden aan de Koning dan nadat ze in de

minderheid

werd gesteld in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, die de politieke controle op de federale

regering uitoefent.C. De federale regering kan haar ontslag niet aanbieden aan de Koning dan nadat ze in de

minderheid werd gesteld in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, die de politieke controle op de

federale regering uitoefent.

D. De openbaarmaking van een bestuursdocument mag geweigerd worden indien dit document

onvolledig is en

daardoor tot misvatting aanleiding kan geven.

16) Duid de juiste stellingen aan.

A. De gewone hoven en rechtbanken beslechten alle geschillen inzake burgerlijke rechten, en die

geschillen inzake politieke rechten die hen door een wet zijn toegewezen.

B. De verplichting om alle opgeworpen middelen van de partijen te behandelen geldt ook voor de

commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.

C. De wetgever kan afwijken van het principe dat de rechters onmiddellijk door het Hof van Beroepworden berecht.

D. De administratieve rechtscolleges zijn niet onderworpen aan de openbaarheid van terechtzitting,

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 17/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

17

tenzij ze oordelen over de vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen of over de

gegrondheid van een ingestelde strafvordering.

17) Duid de juiste stellingen aan.

A. Vooraleer de Koning een internationaal verdrag ondertekent, waardoor artikel 205 EG-

Verdrag(stemverhouding in de Raad van Ministers) wordt gewijzigd, moet het federale parlement over de

onderhandelingen over dit internationaal verdrag worden ingelicht.

B. De bestendige deputatie en de Europese Commissie hebben met elkaar gemeen dat de leden uit en door deberaadslagende organen worden gekozen.

C. De federale overheid kan een retributie heffen op het gebruik van gewestwegen

D. De toezichthoudende overheid mag haar goedkeuring niet weigeren aan een rechtshandeling van

het onder toezicht staand bestuur wegens het enkele feit dat die rechtshandeling de belangen van de

onder toezicht staande overheid zou schenden.

18) Duid de juiste stellingen aan.

A. Een jurisdictioneel beroep kan niet worden ingesteld bij een administratief rechtscollege.

B. Het niet inwinnen van het advies van het advies van de Raad van State, afdeling wetgeving voer

een verordenende ministeriële omzendbrief waarvoor de hoogdringendheid niet werd ingeroepen

kan

geen aanleiding geven tot de toepassing van de exceptie van onwettigheid.

C. De 35-jarige Nederlander Jan Kroos heeft na vijf jaar regelmatig en ononderbroken hoofdverblijf in

België recht op de Belgische nationaliteit.

D. De benoeming van een ambtenaar (bij K.B.) wordt door de Raad van State vernietigd. De Raad

van

State kan niet beslissen om de gevolgen van dit K.B. aan te wijzen die als gehandhaafd moeten

worden beschouwd.

19) Duid de juiste stellingen aan.

A. Een federale wet die dateert van voor de staatshervorming van 1970 kan niet door het

Arbitragehof 

worden vernietigd wegens strijdigheid met de bevoegdheidsverdelende regels.

B. In tegenstelling tot de Brusselse Hoofdstedelijke Raad beschikken het Vlaams Parlement, de

Waalse Gewestraad, de Franse Gemeenschapsraad en de Duitstalige Gemeenschapsraad overconstitutieve autonomie.

C. Indien in het Vlaams Parlement een motie van wantrouwen wordt gestemd, moet de Vlaamse

Regering ontslag nemen en kan ze het Vlaams Parlement ontbinden.

D. Decreten en ordonnanties worden afgekondigd door de voorzitter van de respectievelijke

Gemeenschaps- of Gewestraden.

Strafrecht 

Vergelijk TBR – internering

2. Een casus: politieagent X arresteert Y, waarbij deze laatste zich verzet omdat hij denkt dat het

om een onrechtmatige aanval gaat. Kan Y zich beroepen op de figuur van wettige

verdediging? Kan Y zich op een ander rechtsfiguur beroepen? Wat als het aanhoudingsbevelgeldig is? I s de politieagent strafbaar wegens wederrechtelijke vrijheidsberoving?

3. Kan je deelnemen aan een strafbare poging tot misdrijf?

4. Wat is de aberratio ictus?

5. Geert wil deelnemen aan een overval om indruk te maken op zijn vriendin, maar Bert wil

Geert er niet bij. Is Geert strafbaar?

6. Louis zit in kroeg en drinkt te veel. Hij krijgt ruzie met iemand en slaat die persoon in elkaar.

Is hij strafbaar wegens opzettelijke slagen en verwondingen als je weet dat hij niet de

bedoeling had die persoon in elkaar te slaan voor hij zat was?

7. Geef een voorbeeld van een eendaadse samenloop die geen collectief misdrijf is. wordt dit

bestraft (verwijs naar de relevante artikels)?

8. Louis koopt bij Peter 100 gram organo, in de veronderstelling dat hij marihuana kocht. Is

Louis strafbaar?9. Is het zetten van een piercing strafbaar? Waarom - Waarom niet? En in welke gevallen

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 18/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

18

wel/niet? Verwijs naar de relevante artikels

10. Art 21 VTsv is gewijzigd. Is dit retroactief van toepassing?

11. Vergelijk noodweer met dwang (belangrijk verbanden te leggen!)

12. Bespreek de strafbare poging

13. Vergelijk provocatie met wettelijke verdediging

14. Vergelijk de dwang met noodtoestand

15. Vergelijk genade en amnestie.16. Geef de voorwaarden voor wettelijke verdediging

17. Geef vijf voorbeelden van buitengerechtelijke afhandeling van een misdrijf.

18. Verklaar “nullem crimen sine lege, nulla poena sine lege”. Wat is de draagwijdte 

van dit beginsel en waar vindt men dit terug in de wetgeving?

19. Wanneer spreekt men van een persmisdrijf en hoe wordt dit bestraft?

20. Omschrijf en vergelijk de verschoningsgronden en de schulduitsluitingsgronden.

21. Leg uit: ubiqiteitsleer, verzuimsdelict, putatieve noodweer, spontane terugtred.

22. Wat zijn de voorwaarden om te kunnen spreken van recidive?

23. Een rechter kan met een onduidelijke wetsbepaling geconfronteerd worden. Aan

welke grenzen moet hij zich dan houden bij zijn interpretatie? Leg uit.

24. Bespreek de omstandigheden die het voorval of het tenietgaan van de straf met

zich meebrengt.25. Vergelijk amnestie en genade.

26. Verklaar waarom er geen sprake kan zijn van strafbare deelneming aan zelfmoord

Internationaal publiekrecht:

Nieuwe prof, weinig informatie beschikbaar over examenvragen… Wie het proefexamen niet gemaakt heeft: er

was één MC-vraag met 4 stellingen, zonder giscorrectie (met giscorrectie op het echte examen) en 2 grote

vragen. De ene ging over diplomatieke immuniteit, de ander over de erkenning van staten. Niet heel erg

moeilijk.

Sociologie (online test, voor degenen die er plezier aan blijven hebben! Verder zijn de voorbeeldvragen in

de cursus ook mooi)

Emma doet onderzoek naar studiekeuzes bij leerlingen die de overstap maken van basis naar secundair

onderwijs. Ze trekt hiervoor een steekproef van 30 basisscholen en bevraagt alle leerlingen van het 6de leerjaar

in die scholen. Op basis van literatuurstudie maakt ze een overzicht van de variabelen die van invloed zijn op

studiekeuze. Ze distilleert deze uit haar vragenlijsten en gaat statistisch na wat nu de voornaamste verklarende

variabelen zijn. Welke van volgende uitspraken beschrijft het best hoe Emma te werk is gegaan:

Emma gaat interpretatief te werk op basis van secundaire data.

Emma gaat interpretatief te werk op basis van primaire data.

Emma gaat positivistisch te werk op basis van secundaire gegevens.

Emma gaat positivistisch te werk op basis van primaire data.

Welke stelling is juist?

De uitspraak van sommige Antwerpenaren 'ge hebt 't stad en al de rest is parking' is een uiting van

etnocentrisme.

Sociologen zoeken naar middle range theorieën. Dat wil zeggen dat hun theorieën niet bedoeld zijn om te

generaliseren naar de totale bevolking.

De waarden van een socioloog mogen nooit een rol spelen in zijn of haar werk als socioloog.

De assistent van het vak sociologie gaat op bezoek bij vrienden en treft daar één van zijn studenten. Hij

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 19/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

19

weet nu niet goed welke houding aan te nemen en blijft in zijn rol van assistent. Dit is een voorbeeld van

roldistantiëring.

Welke van de onderstaande situaties is een voorbeeld van gedrag?

Nonkel Jef lijdt aan het syndroom van Gilles de la Tourette. Deze aandoening gaat vaak gepaard met het

onvrijwillig uiten van scheldwoorden, racistische en/of seksistische taal. Als gevolg hiervan scheldt hij zijn

vrouw Bertha regelmatig uit voor achterlijk viswijf.

Steven mag weer eens niet binnen in een Gentse discotheek omwille van zijn uiterlijk. Hij geeft de portier

een briefje van 20 euro in de hoop dat hij hem dan wel zal binnenlaten.

Nonkel Jef is ervan overtuigd dat het goed is dat een man zijn vrouw af en toe kleineert en op haar plaats

zet om te tonen wie het voor het zeggen heeft. Als zijn vrouw Bertha naar zijn mening de touwtjes wat te veel

in handen neemt, roept hij daarom altijd: " Achterlijk mens, uw plaats is aan de stoof!", om haar duidelijk te

maken dat hij de baas is in huis.

Steven mag wegens het dragen van sportschoenen weer niet binnen in een Gentse discotheek. Hij is hier

bijzonder gefrustreerd over en trakteert de portier op zijn beste rechtse uppercut in de hoop dat die zalworden afgevoerd naar 't ziekenhuis, en hij dan wel binnen zal kunnen.

Welke persoon heeft rationeel-legale autoriteit volgens Weber?

Ivo Callewaert, een man die sinds mensheugenis de spirituele leider is van een klein dorp.

Yves De Ferme, een Eerste minister die het zeer slecht doet in de populariteitspolls.

Osama Been Hiden, een terroristenleider met een zeer grote groep volgelingen omwille van zijn

uitstraling?

Ward De Bever, een politicus die populair is omwille van zijn sappige humor en welbespraaktheid.

Vandaag de dag is het vanzelfsprekend geworden dat vrouwen de arbeidsmarkt betreden. Sinds 2005 halen

vrouwen in Vlaanderen vaker dan mannen een hoger diploma en de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen

gaat al decennia in een gestaag stijgende lijn. Tegelijkertijd blijven vrouwen echter ook nog het merendeel van

het huishoudelijk werk en kinderzorg verrichten. De combinatie van werk- en gezinsrollen leidt ertoe dat

vrouwen soms moeite hebben om deze rollen te balanceren. Hier is duidelijk sprake van:

Rollenconflict.

Rolspanning.

Statusangst.

Statusconflict

Welke stelling is juist?

Als Amerikaanse holebi's betogen om net als heterokoppels het recht op een grondwettelijk huwelijk te

eisen, dan gedragen die holebi's zich als een tegencultuur.

Riduan is nogal verlegen en dit heeft gevolgen voor zijn carrière als dokter. Riduans verlegenheid is een

structurele factor bij het verklaren van zijn carrièreverloop.

George verklaart racisme niet als iets aangeboren, maar door erop te wijzen dat racistische mensen

meestal slechte ervaringen met allochtonen gehad hebben in het verleden. George gebruikt hier zijn

sociologische verbeelding.

Twee mensen die op de bus staan te wachten, maar niet met elkaar praten, zijn toch in interactie met

elkaar omdat ze samen hetzelfde staan te doen.

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 20/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

20

Elk jaar tijdens de kerstperiode verkoopt Marie samen met haar vriend Erik kaarsen ten voordele van de

mensenrechtenorganisatie Amnesty International. Ze doet dit vanuit een uitgesproken humanistisch

standpunt. Ze verdraagt geen onrechtvaardigheid, waar ook ter wereld. Erik daarentegen doet dit minder uit

idealisme. Hij doet dit vooral om mensen de indruk te geven dat hij begaan is met de minder fortuinlijke

medemens. Vanuit Webers typologie van sociaal handelen zou men het handelen van Marie en Erik kunnen

typeren als:

Marie waarde rationeel handelen en Erik instrumenteel rationeel handelen

Marie affectief handelen en Erik instrumenteel rationeel handelen

Marie affectief handelen en Erik reflexief handelen

Marie waarde rationeel handelen en Erik traditioneel handelen

Welke stelling is fout?

Studenten die samen een groepstaakje maken vormen volgens Elias een figuratie.

De sociologie is een objectieve, naar veralgemeningen strevende wetenschap. De resultaten vansociologisch onderzoek moeten ook verifieerbaar of controleerbaar zijn.

De ministers van de federale regering vormen een primaire groep.

De hippiecultuur is een voorbeeld van een tegencultuur.

Sociale psychologie

HOOFDSTUK 1

1. Kurt en Dirk bestuderen beide het menselijk gedrag. Kurt is een sociaal psycholoog en Dirk

een journalist. Steunend op de omschrijving van sociale psychologie, welke verschillen verwacht je tussen Kurt en Dirk?

Kurt gebruikt statistieken maar Dirk niet

Kurt maakt gebruik van de wetenschappelijke methode, terwijl Dirk dit niet doet

Kurt bestudeert verschillende groepen, terwijl Dirk vooral individuele politici bestudeert

Kurt is vooral geïnteresseerd in hoe mensen zich tegen over elkaar gedragen, terwijl Dirk

vooral interesse heeft voor de attitudes van personen

2. Sociale psychologie ontwikkelde zich tot een afzonderlijke discipline:

in de late zeventiende eeuw

in de late achttiende en het begin van de negentiende eeuw

in de late negentiende en het begin van de twintigste eeuw

midden de jaren 1950

3. In vergelijking met sociaal-psychologen zijn persoonlijkheidspsychologen meergeïnteresseerd in:

hoe personen denken, voelen en zich gedragen

het begrijpen van de onderliggende oorzaken van gedrag

de wetenschappelijke studie van de psychologie

verschillen tussen personen die stabiel zijn over situaties

4. Welk van de volgende stellingen is het minst consistent met de opvattingen van

Kurt Lewin?

gedrag is functie van de persoon en van de omgeving

sociaal-psychologen moeten zich eerder richten op fundamenteel dan op toegepast

onderzoek dat eerder bedoeld is om de psychologie “te verkopen” 

sociaal-psychologen worden geacht onderzoek van persoonlijkheidspsychologen te

integreren in hun eigen theorieën en onderzoekhet gedrag van verschillende personen kan zelf verschillen indien ze in exact dezelfde

situatie opereren

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 21/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

21

HOOFDSTUK 2

1. Madonna ontwikkelt een toetsbare voorspelling over welke reclamecampagne het

meest effectief zal zijn voor haar platenverkoop. Ze voorspelt dat een campagne die

beroep doet op emoties meer succes heeft dan een die gericht is op logische

argumenten. Dit is een voorbeeld van:

veldonderzoek

een hypothesemeta-analyse

toegepast onderzoek

2. Armand voert een experiment uit om de effecten van lawaai op agressiviteit te

onderzoeken. Hij manipuleert de hoeveelheid lawaai in een studentenclub en

registreert het aantal keer dat de aanwezigen elkaar agressief aankijken. Dit

onderzoek werd door beoordelaars bekritiseerd omwille van de lage

begripsvaliditeit. Hun kritiek stelt dat:

de operationele definitie van agressiviteit bedenkelijk is

de resultaten niet statistisch significant zijn

de onafhankelijke variabele slecht ontworpen is

geen gebruik gemaakt werd van volkomen toevallige toew

3. Uit een onderzoek over het effect van lawaai en moeilijkheidsgraad op deexamenuitslag blijkt dat lawaai effect heeft op de examenuitslag maar

moeilijkheidsgraad veel effect. Dit resultaat suggereert dat er sprake is van:

een interactie tussen twee onafhankelijke variabelen

een hoofdeffect van lawaai

een correlatie tussen lawaai en moeilijkheidsgraad

een hoofdeffect van lawaai en van moeilijkheidsgraad

4. Mieke onderzoekt de effecten van “crowding” door personen toevallig toe te wijzen  

aan een conditie waarin ze moeten werken in een klein of in een groot kantoor op

haar kabinet. Dit heeft tot doel te garanderen dat:

verschillen tussen beide condities niet kunnen worden toegeschreven aan persoonlijke

eigenschappen van de kabinetsmedewerkers

de externe validiteit van het onderzoek optimaal iseen representatieve steekproef van de medewerkers deel neemt aan het onderzoek

de medewerkers geen ethische bezwaren hebben tegen deelname aan dit onderzoek

HOOFDSTUK 4

1. Personen, situaties en gedrag zijn de drie voornaamste elementen van:

zelfvervullende voorspellingen

sociale perceptie

het covariatiemodel

corresponderende inferentietheorie

2. Een vrouw met kleine ogen, lage wenkbrauwen, een klein voorhoofd en een hoekige

kin zal er het goed van af brengen indien ze:

ze als kind in aanraking komt met het gerecht

kandidaat is voor een job als kinderverzorgsterbeschuldigd wordt van een misdaad

beschuldigd wordt van verwaarlozing als volwassene

3. Onderzoek toont aan dat personen met goed ontwikkelde “scripts” voor een  

bepaalde situatie doorgaans:

gebruik maken van cognitieve heuristieken

geloven in een rechtvaardige wereld

geneigd zijn tot confirmatorische vertekening

veel ervaring hebben met die situatie

4. Darwin stelde vast dat mensen overal ter wereld dezelfde emotionele

gelaatsuitdrukkingen herkennen omdat:

ze aangeboren zijn

aangeleerd worden op jonge leeftijdcultureel bepaald zijn

gereguleerd worden door dezelfde “display rules” 

5/16/2018 Examenbrochure Tweede Semester 2010-2011 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/examenbrochure-tweede-semester-2010-2011 22/22

Oppassen: de vragen kunnen verouderd zijn!

22

5. Mark gaat voor het eerst hulp vragen aan een professor van zijn faculteit. De

professor toont hem zijn laatste onderzoeksresultaten. Mark denkt dat de professor

bijzonder plichtbewust is. Dit is een illustratie van:

het primauteitseffect

het effect van een centrale trek op de impressie

een persoonlijke attributie

een situationele attributieHOOFDSTUK 7

1. Welk van de volgende kwalificaties is van toepassing op de begrippen conformiteit,

inwilliging en gehoorzaamheid?

ze zijn kwalitatief verschillend

ze kunnen voortkomen uit diverse bronnen

ze resulteren doorgaans in constructief gedrag

ze resulteren doorgaans in destructief gedrag

2. Nady’s vriendinnen zijn van mening dat het laatste examen erg moeilijk was. Zij

vindt echter van niet. Om onenigheid te vermijden gaat ze evenwel akkoord met

haar vriendinnen. Dit is een voorbeeld van:

private conformiteit

de wederkerigheidsnormnormatieve sociale beïnvloeding

gehoorzaamheid

3. In welke groep zal de conformiteit het eerst een top bereiken:

een groep met 4 personen

een groep met 10 personen

een groep met 15 personen

een groep met 25 personen

4. Alhoewel de meeste personen akkoord gaan met een unanieme meerderheid,

ontdekte S. Asch dat de conformiteit met 80 % daalt indien het subject:

een medestander heeft die niet akkoord gaat

weinig ervaring heeft met de taak

zijn antwoord publiek maaktantwoordt na de meerderheid

5. De ouders van Jan zijn van plan te verhuizen. Iedereen van de familie, met

uitzondering van Jan, is enthousiast over de verhuis. Jan heeft meest kans de

familie te overtuigen indien hij:

gebruik maakt van passief agressieve argumenten

weigert de dingen te zien vanuit het gezichtspunt van de anderen

voortdurend argumenteert tegen de verhuis

vertekende argumenten gebruikt voor zijn standpunt