Download - voorbeeld verslag

Transcript
Page 1: voorbeeld verslag

ADVIESRAPPORTBeheer projectEnergieTransportWaterLandgebruik en ecologieVervuilingMateriaal en AfvalGezondheid, comfort en sociale waardeInnovatie

BOUWADVIES

STEUNPUNTSteunpunt Duurzaam Wonen en Bouwen West-VlaanderenKoning Leopold III-laan 418200 BruggeCoördinator : Doenja LefebureT : 050 / 40 31 73 E : [email protected]

ADVISEURBAS Pannestraat 1428630 VeurneCoördinator : Steven CamertijnT : 058/ 77 90 13E : [email protected]: …Datum advies: …Datum verslag: …Referentie: …

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 2: voorbeeld verslag

INLEIDING

Vlaanderen behoort met 455 inwoners per km² tot de meest dichtbevolkte regio's in Europa.Aangezien Vlaanderen de mondiale trend van bevolkingstoename volgt, zal dat ook de komende decennia zoblijven. Bovendien bestaan huishoudens vandaag meer en meer uit alleenstaanden en kleinere gezinnen. Decombinatie van deze bevolkingstoename met een individualisering van de maatschappij resulteert in nieuweconsumptiepatronen, een toename van de mobiliteits- en energiebehoeften en wijzigingen in de huisvesting.

Deze evoluties creëren veel druk op het milieu en de leefomgeving. Een recente foto van de Europese satellietEnvisat toont Vlaanderen als één van de Europese regio's met de hoogste concentraties aan stikstof en ozon inde omgevingslucht met luchtwegenirritaties en zure regen als wel gekende gevolgen.

Het terugdringen van onze ‘voetafdruk’ vormt dus een belangrijke uitdaging voor de toekomst. Er zal heel watmoeten veranderen op vlak van huisvesting, mobiliteit en voeding. In deze context wil Vlaanderen resoluut eenandere weg inslaan. Het wil ijveren voor woningen die duurzaam zijn op verschillende vlakken: energie,watergebruik, materialen, comfort, ecologie, toegankelijkheid, binnenhuismilieu, bereikbaarheid en ligging.Duurzaam wonen stelt inderdaad, naast ecologische eisen, ook sociale en economische eisen.

Daartoe werd de Maatstaf Duurzaam Wonen en Bouwen ontwikkeld door Vlaanderen. Dit instrument bevatmaatregelen voor het bouwproces van woningen. Aan de hand van een 9-tal thema's worden duurzaamheid enduurzaam bouwen zo helder mogelijk benoemd. Gebouwen kunnen worden gescreend op duurzaamheid enkrijgen een score toebedeeld. Dit alles dient te resulteren in voorbeeldprojecten die vooruit kijken naar detoekomst en moet motiveren om de kwaliteiten van onze woningen te verbeteren.Raadpleeg de Maatstaf Duurzaam Bouwen en Wonen op do.vlaanderen.be (-> meetinstrumenten)

Bron : Vlaamse Maatstaf voor Duurzaam Wonen en Bouwen; BAS

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 3: voorbeeld verslag

Het adviesrapport is gebaseerd op de Maatstaf Duurzaam Wonen en Bouwen en bevat dezelfde 9 thema's.Volgens noodzaak, relevantie en bedrijfsvisie worden bepaalde thema's in mindere of meerdere mate toegelicht.

Elk rapport is aangevuld met bijlagen. Deze informatiefiches geven nog meer duiding rond onderwerpen die de(ver)bouwer kan ondersteunen op weg naar zijn duurzaam project. Het bevat technische omschrijvingen,tabellen, ruimtelijke schema's en beeldmateriaal. De fiches zijn een bron van informatie en bieden advies opmaat.

Tot slot stellen we BAS nog even voor :

BAS is vaste kennispartner van de Provincie West-Vlaanderen en vertegenwoordigt het West-Vlaams Steunpuntvoor Duurzaam Wonen en Bouwen. Ze vervult een adviserende rol op vlak van energiebeheer en slim bouwen en bestaat uit een team vanbouwdeskundigen. Via lezingen, workshops en energiebegeleiding worden (ver)bouwers, verenigingen enoverheden ondersteund in hun energiezuinig project. Ook scholen kunnen beroep doen op haar expertise inworkshops voor kinderen.

BAS werkt samen met BeauVent cvba en de Provincie West-Vlaanderen en is gevestigd in het Provinciaal Huisvoor Duurzaam Wonen te Veurne.

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 4: voorbeeld verslag

BEHEER VAN HET BOUWPROJECT

Programma van eisen

Ambitieniveau

Prioriteiten

AandachtspuntenDe woning die u verbouwt is volledig vrijstaand, en vrij ruim. Praktisch elke bouwschil kan op vlak vanisolatie verbeterd worden. Daarnaast wordt er een condenserende gasketel voorzien, een goede envoordelige keuze. In onderstaand advies kunt u onze aanbevelingen terugvinden.

Bijkomende informatieBijgevoegde fiches: Regelgeving_EPB; Regelgeving_premieoverzicht 2014; Algemene principes_lageenergie; Algemene principes_luchtdichting;

ENERGIE

Ambitieniveau energieprestatie

E-peil / K-peil

LEW / PH / NEW

Prioriteiten (nieuwbouw/renovatie)

Woningtype en oriëntatie perceel of woning

Woonvorm en planschikking

Grootte van de woning

Compactheid en afbakening beschermd volume

Zonering en buffering

Indeling en benutting van ruimte

Passieve zonnewinsten

Locatie vochtige ruimtes en technische ruimte

Daglichttoetreding

Opbouw gebouwschil ifv warmteverliezen

Isolatieniveau (U- en R-waarden):

Vloeren, muren, hellende daken en zoldervloeren, platte daken, schrijnwerk en beglazing

Winddichtheid

Luchtdichtheid

Koudebruggen / Aansluitingen / details

Opbouw en materiaalkeuze ifv dampdiffusie

Verwarmen/Koelen

Dimensionering

Energiebronnen

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 5: voorbeeld verslag

Verwarming:

Warmteproductie, warmteafgifte, warmteregeling

Gebruikersgedrag en onderhoud

Warmwaterproductie

(vermijden van) Koeling

Elektriciteit

Besparingsmogelijkheden / gebruikersgedrag

Groene stroom & energieopwekking

Voorbereiding toekomstige technieken

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 6: voorbeeld verslag

AandachtspuntenSchrijnwerk en beglazingDe zwakste post in een woning is doorgaans de beglazing. Door deze geringe oppervlakte gaat naarverhouding heel wat energie verloren.HR-glas met maximum een U-waarde van 1,1 W/m²K, is het glas met de isolatie-waarde waar wemomenteel naar streven.

Enkel glas geleidt de warmte en koude goed en is derhalve een slechte isolator. Bij dubbel glas zorgt destilstaande lucht er voor dat de isolatiewaarde verbetert. Wanneer we de lucht vervangen door een edelgas,stijgt de isolatiewaarde verder. Hoogrendementsglas bevat naast een edelgas (meestal argon) in de glasspouw, een opgesputterdemetaallaag aan de derde glaszijde. Deze laatste laag reflecteert de stralingswarmte van binnen. Glas laat de kortgolvige infrarode (warmte-) straling die van de zon binnenkomt gewoon door. Delanggolvige infraroodstraling (die wordt uitgestraald door opgewarmde voorwerpen binnen, maar ook destraling van cv-radiatoren, meubilair en personen) wordt door de coating naar binnen toe gereflecteerd.

Bij een buitentemperatuur van 0°C en een binnentemperatuur van 20°C, krijgt men aan de binnenzijde vanenkel glas een temperatuur van 5,6°C, bij dubbel glas 12,8°C en 17,3°C bij hoogrendementsglas met U=1.1W/(m2.K).

Wij raden u aan om uw ramen, ouder dan 25 jaar, te vervangen door hoogrendementsbeglazing met nieuwschrijnwerk, U-waarde 1,1 W/m²K is de huidige standaard, informeer zeker naar de meerprijs om glas meteen U-waarde van 1,0 of 0,9 te plaatsen, meestal is deze nog zeer gering.

Op vlak van milieu scoort hout het beste voor uw schrijnwerk. Daarna PVC en als laatste aluminium. Daarbijmoet de voorkeur gegeven worden aan inlandse houtsoorten of tropische houtsoorten met FSC-label. HetFSC label van de Forest Stewardship Council duidt aan dat de producten afkomstig zijn uit duurzaambosbeheer. Tropische hardhouten zonder FSC-label scoren het slechtst in de NIBE-classificatie omdat hetvaak illegaal gekapt hout betreft waardoor de bossen zienderogen kleiner worden. Er bestaan houtsoortenwaar weinig onderhoud aan is en die je kunt laten vergrijzen. Kortom, houten ramen genieten de voorkeurop vlak van milieu én prijs. De rol van onderhoud zal hier een beperkte rol spelen.

Vergeet niet om roosters op uw ramen te voorzien (enkel in droge ruimtes zoals leefruimte, slaapkamer,bureau...) indien u niet voor een ventilatiesysteem D kiest! Meer hierover in onderstaande tekst.

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 7: voorbeeld verslag

MurenHet naïsoleren van spouwmuren is een snelle en weinig ingrijpende maniervan isoleren die uw comfort drastisch zal doen stijgen en uw factuur doendalen.

De spouwmuur mag langs de buitenzijde niet dampdicht afgewerkt zijn (verfof geglazuurde tegels) en de dikte van de spouw moet minstens 3-4cm zijn.

Vooraleer de spouw volgeblazen wordt met isolatie, moet er eenspouwendoscopie uitgevoerd worden. Dit om te kijken of de spouw breedgenoeg is en vooral om koudebruggen op te sporen: onontbeerlijk om eengoede uitvoering te garanderen.

Het isolatiemateriaal mag het regenwater niet overbrengen naar het binnenspouwblad. Het moet dus gaanom een isolatiemateriaal dat niet-capillair, dichtgepakt en homogeen is en geen scheuren of holtes vertoont.Een dampopen materiaal geniet de voorkeur omdat vocht geproduceerd in de woning de kans krijgt om naarbuiten uit te dampen.

Belangrijk is dat de isolatie een lage λ-waarde blijft behouden, ook bij opname van een geringe hoeveelheidvocht.

De spouw kan opgevuld worden met silicaatkorrels, polystyreenparels, vermiculiet, minerale wol,polyurethaan en UF-schuim... Onze voorkeur gaat uit naar een navulling met minerale wol. Dit materiaal is namelijk waterbestendig endampopen, het damptransport van binnen naar buiten wordt dus niet stopgezet zoals bij PUR wel het gevalis. Na de inblazing vormen deze vlokken een vormvaste plaat met een zeer goede dekking. Een materiaal zoals PUR raden wij ten sterkste af. Niet alleen is het dampdicht (woning kan niet meerademen, hoger risico op vochtproblemen binnen), daarnaast is dit product zeer milieubelastend. Na verloopvan tijd verliest gespoten PUR een groot deel van zijn isolatiewaarde, de drijfgassen in de gesloten cellenverdwijnen en worden vervangen door lucht.

Meer informatie in de fiche: Isoleren bouwschil-na isoleren van de spouw

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 8: voorbeeld verslag

Hellende dakenHet ganse dak kreeg reeds een nieuw wind- en waterdicht onderdak, ditin houtvezelplaten, wat wij ook sterk aanraden, waardoor dit hellend dakzeker tussen de structuur kan geïsoleerd worden. Onze voorkeur gaat uitnaar het inblazen met cellulosevlokken of houtwol, daarvoor dient u eerstuw structuur uit te dikken om een dikte van +-25cm isolatie te bekomen.Daar waar een vals plafond zit, is dit ook mogelijk.

Uw gordingendak is nog in goede staat, waardoor het zeker mogelijk isom deze uit te dikken. Langs de bestaande kepers worden op maatgezaagde OSB-platen bevestigd (dit kan ook met speciaal daarvoorontwikkelde T-profielen, echter zijn deze ook een stuk duurder). Zorgervoor dat de kopse kant van de OSB-platen in hetzelfde vlak van dekopse kanten van de gordingen (horizontale steunbalken) komen teliggen. Als u daar tijdens het bevestigen rekening mee houdt, heeft u een mooie vlakke ondergrond om laterlatwerk en afwerking tegen te plaatsen.Denk eraan om alle naden en kieren in uw onderdak eerst verzorgd en winddicht dicht te plakken met eendaarvoor voorziene tape.Eens deze structuur volledig uitgedikt werd, wordt over het ganse oppervlak een dampremmende folieaangebracht. Dit vochtregulerend dampscherm wordt aan de warme zijde van de structuur bevestigd, allenaden en kieren dienen luchtdicht afgeplakt en/of verlijmd worden.Bovenop deze folie kunt u nu een horizontaal latwerk plaatsen. Enerzijds zorgt dit ervoor dat deaangebrachte folie blijft hangen zonder dat de nietjes uitscheuren, anderzijds heeft u op deze manier eenspouw voor elektriciteitskabels. Deze kabels kunnen dankzij de geschrankte structuur vrij gelegd worden:horizontaal zijn er nergens onderbrekingen, verticaal kunt u kabels laten verlopen naar onder- ofbovenliggende compartimenten door de folie wat achteruit te duwen en de kabel tussen folie en latwerk telaten oversteken.Nu de folie stevig op zijn plaats gehouden wordt, kunt u de compartimenten volledig laten volblazen metbijvoorbeeld cellulosevlokken. Deze vlokken hebben het voordeel dat ze even goed isoleren als glaswol, hetinblazen ervan kost ook ongeveer evenveel als het plaatsen van glaswol, maar cellulosevlokken hebbeneen veel hogere warmtedoorslag-weerstand. In de zomer blijven de ruimtes onder een dak dan ookaangenaam fris.Houtwol, hennep, vlas,... bevatten deze eigenschappen ook. Deze materialen kunnen ook in mattenaangekocht worden, uiteraard moeten deze dan eerst geplaatst worden vooraleer de dampremmende foliegeplaatst wordt.

Uiteindelijk kan op het horizontale latwerk een afwerking geplaatst worden.

Meer informatie in de fiches: Isoleren bouwschil_uitdikken langs kepers

Wenst u manueel te isoleren, is het soms makkelijker om tussen de gordingen uit te dikken.Meer informatie in de fiche: Isoleren bouwschil_uitdikken tussen gordingen. Tussen het vals plafond kunnende matten een stuk makkelijker geplaatst worden.

Let er op dat u de folie correct plaatst, afkleeft en/of verlijmt op de overlappingen en aansluitingen met demuren, dit om uw dakstructuur te vrijwaren van condensvocht. Meer informatie: Algemeneprincipes_luchtdichting

VloerisolatieHet gebruik van gespoten PUR als vloerisolatie raden wij ten stelligste af. Uit studies is gebleken dat dewerkelijke isolatiewaarde hiervan lager ligt dan meegegeven wordt. Na een aantal jaar wordt het drijfgasdoor thermische drift vervangen door lucht waardoor de isolatiewaarde halveert. Er zouden ook alverzakkingen gemeld zijn na verloop van tijd.Beter is om uw vloer met platen te isoleren. Het enige nadeel daarbij is dat er eerst een chape moetgeplaatst worden zodat de isolatieplaten op een vlakke ondergrond kunnen gelegd worden.Isolatiematerialen zoals Resol (2x5cm)(iets lagere drukvastheid bij rechtstreeks contact), XPS/EPS (2x6cm)zijn hiervoor geschikt.

Voor meer informatie zie: isoleren bouwschil – vloerisolatie

EnergieU koos reeds voor een condenserende gasketel, een goede keuze. Een condenserende gasketel is eenveel voordeliger systeem dan een warmtepomp, heeft goede rendementen en neemt weinig plaats in.Economisch is dit de interessantste optie, zeker op korte termijn. Om dit systeem nog zuiniger te maken,kan deze ook gecombineerd worden met een zonneboiler, zo hoeft de ketel praktisch nooit te werken tijdenszomermaanden.

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 9: voorbeeld verslag

Een warmtepomp is minder geschikt voor bijvoorbeeld het opwarmen van sanitair warm water, omdat hetrendement dan te laag wordt, door de hogere temperaturen die gemaakt moeten worden. Bovendien is dekans zeer groot dat deze toch nog een vrij hoog verbruik zou hebben om jullie woning op te warmen.

Het lijkt ons interessanter om nu te investeren in het beperken van uw energiebehoefte, dit kan met isolatie.Hoe minder verwarming een woning nodig heeft, hoe meer de kostprijs van dit toestel begint door te wegen.Kortom, isoleer zeer goed, en kies voor een condenserende gasketel die aan alles voldoet, en goederendementen haalt.

De afgifte kan gebeuren met vloerverwarming in de frequent gebruikte ruimtes (leefruimte, keuken, mitsvoldoende isolatie! (zie vloerisolatie)), in minder frequent gebruikte ruimtes zoals slaapkamers en eenbadkamer kan verwarmd worden met overgedimensioneerde radiatoren (lager temperatuursregime, zeerbelangrijk voor rendement van warmtepomp) of ventilo's. Uiteraard kunt u in de slaapkamers deaansluitingen voorzien, maar wachten met het plaatsen van radiatoren.

Meer informatie in de fiches: Gebruik traditionele technieken efficiënt_condensatieketel; Duurzametechnieken_warmtepomp; Duurzame technieken_zonneboiler

Uw elektriciteitsverbruik is op dit moment niet te voorspellen. Een gemiddeld verbruik van een Vlaams gezinbedraagt +-3500 kWh per jaar.

Wat kunt u doen om uw verbruik te beperken?• Meet met een energiemeter verschillende toestellen na gedurende bijvoorbeeld een week. Daarna

kan dit getal omgerekend worden naar een jaarverbruik. Dit is uiteraard geen exact resultaat, maarhet geeft u wel een vrij accuraat idee van de impact van sommige toestellen op uw totaal verbruik.

• Verlichten met gloeilampen, halogeenspots,... zorgt voor een hoog energieverbruik. In bijlage kuntu wat fiches terugvinden met informatie over alternatieven (LED, TL5)...

Ventilatie Als u uw woning extra gaat isoleren, zal deze ook terug wat luchtdichter worden. Isolatie en ventilatie gaanhand in hand. Naarmate uw woning luchtdichter wordt, hoe meer een degelijk ventilatiesysteem aan bodkomt om een goede en gezonde luchtkwaliteit te garanderen.

Bij toepassing van ventilatiesysteem C gebeurt de toevoer van verse lucht passief, d.w.z. Viaventilatieroosters in de ramen die in contact staan met de buitenlucht. De verse lucht wordt toegevoerd in de‘verblijfsruimtes’: leefruimte, slaapkamer, studeerkamer,... Via doorstroomopeningen (vb.: roostertje in dedeur) stroomt de lucht van de leefruimtes naar de vochtige ruimtes. De afvoer van de gebruikte luchtgebeurt mechanisch, en heeft invloed op de luchttoevoerdebieten. De lucht wordt via afvoerkanalen enafvoermonden afgezogen in de ‘vochtige’ ruimtes: keuken, badkamer, toilet, berging,… Een afzuigventilatoris voorzien van een aantal sensoren. Dit zijn vochtsensoren, aanwezigheidsensoren en CO2-sensoren.Een nadeel van systeem C is dat het niet echt kan terugverdiend worden, aangezien er geenwarmterecuperatie is.

Zonder luchtroosters op het schrijnwerk kan men niet anders dan voor een ventilatiesysteem D kiezen(tenzij voor muurdoorvoeren gekozen wordt, dit is echter vrij drastisch op esthetisch vlak, aangezien er perdroge ruimte roosters in de muren moeten geplaatst worden), zowel toevoer als afvoer gebeurt mechanischén in balans (vandaar ook balansventilatie genoemd), best mét warmterecuperatie. Warmterecuperatiebetekent dat bijna alle warmte uit de afvoerlucht overgebracht wordt naar de toevoerlucht (minderwarmteverlies = minder stookkosten en meer comfort).

Plaats het toestel zo dat de ventilatiekanalen gemakkelijk naar de juiste ruimtes kunnen verlopen, zonderveel esthetische opofferingen te moeten doen. Zorg er altijd voor dat een toevoermond en afvoermond niette dicht bij elkaar geplaatst worden, ideaal is als de aangevoerde lucht een groot deel van de ruimte moetdoorkruisen vooraleer terug afgevoerd te worden.

Kortom, systeem D is het beste systeem en zorgt voor een lager energieverbruik. Echter is dit systeem vrijmoeilijk weg te werken in een bestaande woning die er niet op voorzien is. Indien te moeilijk, kies daneerder voor en systeem C. Roosters worden geplaatst op nieuwe ramen. Hiermee heeft u een gezondeluchtkwaliteit, en verliest u heel wat minder warmte dan dat u ramen hoeft open te zetten om te verluchten.

Bijkomende informatieMeer informatie in de fiches: Duurzame technieken_ventilatiesysteem C&D

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 10: voorbeeld verslag

LoodsNaast de woning wenst u een loods te plaatsen. Op het moment van het plaatsbezoek was nog niet duidelijkof deze loods al dan niet EPB-plichtig zou moeten zijn. Uiteraard kunt u altijd wat isolatie voorzien, om allesvorstvrij te houden, en om een snelle stookbeurt mogelijk te maken. Echter is het waarschijnlijk niet nodigom daar te isoleren zoals u in uw woning zou doen?

Om toch aan de EPB te voldoen kunt u in de muren 10cm glaswol of 8cm PUR/Resol plaatsen, in het platdak 10cm PUR, of 8cm Resol. Hoe u dit kunt isoleren, kunt u lezen in volgende fiches: Isolerenbouwschil_isoleren aan de buitenzijde tussen latwerking en gevelafwerking; Isoleren bouwschil_warm platdak_houten draagvloer

INTERESSANTE LINKS

- Advieslijst Hoe bouw ik een duurzame woning.- Brochure Slim Bouwen Levenslang Comfort.- 100 tips om energie te besparen

CONCLUSIE

Tracht bij het vernieuwen van uw woning minstens de lage energienormen na te streven, hoe meer hoebeter uiteraard. Houd bij elke ingreep rekening met de keuze van de materialen, en vooral ook deluchtdichtheid. Begin met het isoleren van uw dak en het vervangen van de beglazing, dan uw murenopvullen en daarna het verwarmingssysteem (vloerverwarming) samen met de vloer vernieuwen. Vergeetdaarbij niet om een kwalitatieve ventilatie te voorzien, aangezien alles steeds luchtdichter wordt. Kies, mitsvoldoende isolatie, voor vloerverwarming in uw leefruimtes, dit werkt goed samen met een condenserendegasketel. Lage afgifte-temperaturen zorgen voor een hoger rendement. Deze kan altijd aangevuld wordendoor een zonneboiler voor uw sanitair warm water, uw dakoriëntatie achteraan is ideaal, let wel op voor

schaduw van de bomen. Premies kunt u terugvinden op www.energiesparen.be en via uw lokalewoonloket/huisvestingsdienst.

Moest u nog vragen hebben omtrent dit verslag, de loods, producten,... laat dan zeker niet om ons tecontacteren op [email protected]

Succes!

BIJLAGEN

Bijgevoegde pagina's zijn informatiefiches opgesteld door BAS en bieden extra informatie voor uw project.

Aangeboden door: Provincie West-Vlaanderen MiNaWa en BAS

Page 11: voorbeeld verslag

1

Bas

Laatste update: 09/2014

Alle gebouwen waarvoor vanaf 1 januari 2006 een aanvraag om te bouwen of verbouwen wordt ingediend, moeten een bepaald niveau van energieprestatie en gezond binnenklimaat behalen. De eisen worden door Vlaanderen beschreven in de Vlaamse Energie Prestatie Regelgeving.

EPR - ENERGIE PRESTATIE REGELGEVING

De eisen die bij de energieprestatieregelgeving horen, worden de ‘EPB-eisen’ genoemd. EPB staat voor ‘Energie Prestatie en Binnenklimaat’.

De energieprestatieregelgeving definieert :• thermische isolatie-eisen: K-peil, U- en R-waarden• energieprestatie-eisen: E-peil• eisen op het vlak van het binnenklimaat: ventilatie en oververhitting

Er gelden verschillende EPB-eisen, afhankelijk van• de bestemming van een gebouw of gebouwdeel• de aard van de werken • de datum van aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning.

Een gedetailleerd overzicht van EPB-eisen worden beschreven op de site van het Vlaams Energie Agentschap (VEA).(www.energiesparen.be)

WIE DOET WAT?

De taken en de verantwoordelijkheden van de verschillende ‘spelers’ binnen de energieprestatieregelgeving zijn:• De aangifteplichtige is verplicht de EPB-eisen na te leven, zodat het gebouw voldoet aan de energieprestatieregelgeving.• De verslaggever maakt in opdracht van de aangifteplichtige de startverklaring en de EPB-aangifte op. Hij is verantwoordelijk voor

een correcte rapportering van de feitelijke toestand.• De architect zal de bouwheer tijdens het bouwproces bijstaan. Hij heeft als taak het gebouw zo te ontwerpen dat het voldoet aan

de EPB-eisen.

EPB-EISEN

• K-Peil: Het K-peil geeft de warmte-isolatie van een gebouw in zijn geheel weer. Sinds januari 2011 worden ook de bouwknopen inge-rekend in het K-peil. Een bouwknoop is een knoop van verschillende bouwdelen. Er moet aandacht besteed worden om deze knopen koudebrugvrij uit te werken.

• E-peil: Het E-peil geeft een beeld van de energiezuinigheid van een gebouw en hangt af van de oriëntatie en bezonning, compact-heid, thermische isolatie, luchtdichtheid, ventilatie, verwarmingssysteem en primair energieverbruik, bereiding van warm tapwater, koelinstallatie en de verlichtingsinstallatie (dit enkel voor scholen en kantoren). Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger het gebouw. Bij kantoren en scholen wordt ook de verlichting in rekening gebracht.

Vanaf 2012 mag het E-peil voor woongebouwen, kantoren en scholen max. E70 zijn. Vanaf 2014 zakt dit verder naar max. E60.Het K-peil en het E-peil zijn van toepassing op nieuwbouw, herbouw, verbouwing of uitbreiding met minstens 1 wooneenheid en herbouw of uitbreiding met een beschermd volume (BV) >800m³. Bij gedeeltelijke herbouw of uitbreiding is de K-peil eis enkel van toepassing op het herbouwde deel of op het nieuw gebouwde deel. Bij een functiewijziging is enkel de K-peil eis van toepassing.

REGELGEVINGENERGIE PRESTATIE BEREKENING

1.1

Page 12: voorbeeld verslag

Laatste update: 09/2014 2

• U-max waarden: Met de energieprestatieregelegving worden maximale warmtedoorgangscoëfficiënten (U-waarden) opgelegd aan de scheidingsconstructies (muur, vloer, dak, raam, deur, ...).

R-waarde = Warmteweerstand van een materiaallaagDe warmteweerstand R geeft het warmte-isolerend vermogen weer van een materiaallaag of een constructielaag. Hoe groter de R-waarde, hoe beter een materiaal isoleert.

R = d / λR = warmteweerstand in m2 K/Wd = dikte van het materiaal in mλ = warmtegeleidingscoëfficiënt in W/m K (deze waarden zijn gekend voor het grootste deel van de gebruikte materialen)(Hoe lager deze waarde, hoe beter het materiaal isoleert.)

Bijvoorbeeld: Wanneer de λ van een bepaald isolatiemateriaal 0,040 is en we gaan 20cm dik isoleren met dit materiaal, dan is de R-waarde = 0,2m / 0,040 = 5

U-Waarde = WarmtedoorgangscoëfficiëntDe warmtedoorgangscoëfficiënt is het omgekeerde van de warmteweerstand en geeft de mate van isolatie van de constructie aan. Hoe kleiner de U-waarde, hoe beter een con structie onderdeel geïsoleerd is.

U = 1 / R In het voorbeeld hierboven wordt de U-waarde= 1/5 = 0,2 W/m²K

• Ventilatie-eisenBij nieuwbouw moet een volledig ventilatiesysteem voorzien worden. Wanneer er enkel verbouwd wordt, moeten er in de ramen van de verblijfruimtes (woonkamer, slaapkamer, bureau,...) ventilatieroosters worden voorzien, indien die zouden worden vernieuwd (tenzij er een ventilatiesysteem D geplaatst wordt).

• OververhittingDe oververhitting van een gebouw wordt bepaald door de oriëntatie van de vensters, de zonnetoetredingsfactor van de beglazing, de effectieve zonwering aan vensters, de beschaduwing van vensters door luifels, en de constructiewijze van het gebouw. Bij lichte constructies als houtskeletbouw is de kans op oververhitting groter dan bij massiefbouw.

• Netto-energiebehoefteEr is een eis op de netto-energiebehoefte voor verwarming van woongebouwen. Voor stedenbouwkundige aanvragen of meldingen voor woongebouwen vanaf 2012 moet de netto-energiebehoefte voor ruimteverwarming beperkt worden. De netto-energiebe-hoefte voor ruimteverwarming mag niet hoger zijn dan 70 kWh/m². Op die manier wordt het beperken van de warmtevraag van een gebouw gestimuleerd.

De warmtevraag kan worden beperkt door:• beter thermisch isoleren;• de ventilatieverliezen( zowel de bewuste als de onbewuste) te beperken bijvoorbeeld door luchtdichter te bouwen;• de warmtewinsten optimaal te benutten.

• Hernieuwbare energieIn nieuwe gebouwen, moet sinds 01/01/2014 een minimum hoeveelheid energie uit hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt.

Er zijn zes mogelijke maatregelen opgesomd waarmee men kan voldoen aan deze eis:• het installeren van een thermisch zonne-energiesysteem (zonneboiler); • het installeren van een fotovoltaïsch zonne-energiesysteem (PV-panelen); • het gebouw verwarmen via een warmtepomp; • het gebouw verwarmen met biomassa; • het gebouw aansluiten op een stadsverwarmingsnet; • participeren in een project voor hernieuwbare energie. 

Page 13: voorbeeld verslag

Laatste update: 09/2014 3

• EPB-eisen voor bouwprojecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend wordt vanaf 1 januari 2014:

wonen kantoor en school

andere specifieke bestemming

industrie

nieuwbouwof gelijkwaardig:

- herbouw

- ontmanteling

- gedeeltelijke herbouw met een BV > 800m³

- gedeeltelijke herbouw met minstens 1 wooneenheid

- uitbreiding met eenBV > 800 m³

- uitbreiding met minstens 1 wooneenheid

* de EPB-eisen zijn enkel van toepassingen op het nieuw

gebouwde deel

thermische isolatie

maximaal K 40(gebouw)

+maximale

U-waarden +

of minimale R-waarden

maximaal K 40(gebouw)

+maximale

U-waarden +

of minimale R-waarden

maximaal K 40(gebouw)

+maximale

U-waarden +

of minimale R-waarden

maximaal K 40(gebouw)

+maximale

U-waarden +

of minimale R-waarden

energie-prestatie

maximaal E 60(wooneenheid)

maximaal E 60(wooneenheid)

- -

netto-energiebehoefte

- - - -

binnenklimaat

minimale ventilatievoor-

zieningen en beperken van risico op

oververhitting (wooneenheid)

minimale ventilatievoor-

zieningen

minimale ventilatievoor-

zieningen

minimale ventilatievoor-

zieningen

hernieuwbare energie

minimum-aandeel

minimum-aandeel

- -

renovatie

thermischeisolatie

maximale U-waarden ofminimale R-waarden (voor nieuwe delen)

energieprestatie -

binnenklimaat minimale ventilatievoorzieningen(voor bestaande ruimten bij vervanging van vensters en voor nieuwe ruimten)

functiewijziging met een BV groter dan 800 m²

thermische isolatie

maximaal K 65 (gebouw of deel van gebouw dat functiewijziging ondergaat)en maximale U-waarden of minimale R-waarden (voor nieuwe delen)

energieprestatie -

binnenklimaat minimale ventilatievoorzieningen (gebouw of deel van gebouw dat functiewijziging ondergaat)

BIJNA-ENERGIENEUTRAAL (BEN)

De Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen bepaalt dat vanaf 2021 alle nieuwe gebouwen bijna-energieneutraal (BEN) moeten zijn. Voor nieuwe overheidsgebouwen zal dit al zijn vanaf 2019. Om te zorgen voor een toename van het aantal bijna-energieneutrale gebouwen vóór 2021, moesten de lidstaten tegen september 2012 aan de Europese Com-missie een nationaal plan bezorgen. Dit plan moet de definitie van BEN vermelden, en maat-regelen opsommen om BEN-bouw te stimuleren. In september 2012 werd het Vlaamse ac-tieplan bijna-energieneutrale gebouwen samen met de plannen van de andere gewesten ingediend bij de Europese Commissie.

Het bijzondere aan BEN-woningen is dat ze weinig energie verbruiken voor verwarming, ventilatie, koeling en warm water. De energie die nog nodig is, wordt uit groene energie-bronnen gehaald. Een BEN-woning heeft een maximaal K-peil van K40 en een maximaal E-peil van E30.

BEN-bouwen is vandaag al de slimste keuze! Want de extra investeringen in energiebesparende maatregelen en groene energie betalen zichzelf terug door een lage energiefactuur. Wie voorloopt op de standaard, wordt extra beloond. Voor BEN-woningen bestaan stevige premies, een korting op de onroerende voorheffing én bij sommige banken een extra voordelig bouwkrediet.

aard

van

het

wer

k

Page 14: voorbeeld verslag

Laatste update: 09/2014 4

MINIMALE ISOLATIE DIKTES

Overzicht van de maximale U-waardes en minimale R-waardes:

EPB 2013E70 - K40

EPB 2014E60 - K40

EPB 2015E60 - K40

BENE30 - K40

LE~E60 - K30

PASSIEF

Umax (W/m2K) /Rmin Umax (W/m2K) /Rmin Umax (W/m2K) /Rmin Umax (W/m2K) /Rmin Umax (W/m2K) /Rmin Umax (W/m2K) /Rmin

Gevels 0,32 / 3,2 0,24 / 4,2 0,24 / 4,2 0,24 / 4,2 0,2 / 5 0,15 / 7

Dak 0,27 / 3,7 0,24 / 4,2 0,24 / 4,2 0,24 / 4,2 0,15 / 7 0,1 / 10

Vloer 0,35 / 2,9 0,3 / 3,4 0,3 / 3,4 0,24 / 4,2 0,24 / 4,2 0,15 / 7

Schrijnwerk 2,2 / 0,5 1,8 / 0,6 1,8 / 0,6 1,5 / 0,7 1,5 / 0,7 0,8 / 1,25

Beglazing 1,3 / 0,8 1,1 / 0,9 1,1 / 0,9 1,1 / 0,9 1,1 / 0,9 0,7 / 1,5

*R-waardes zijn afgerond**U- en R-waardes voor Laag Energie en Passief zijn niet vastgesteld en zijn ter indicatie

In de tabellen hieronder wordt per schildeel en per isolatiemateriaal de minimale isolatiedikte aangegeven om aan de verschillende stan-daarden te voldoen. Isolatiematerialen van natuurlijke oorsprong (meest aan te bevelen) worden in vet gedrukt, minerale materialen in cursief en petrochemische materialen (minst aan te bevelen) in gewoon lettertype.Er werd gerekend met standaard λ-waardes. De werkelijke waardes kunnen verschillen per merk of type.

1. Hellende daken

EPB 2013 EPB 2014 - 2015 BEN LE PASSIEF

Umax (W/m2K) 0,27 0,24 0,24 0,15 0,1

λ (W/m K ) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm)

Houtwol / cellulo-sevlokken / vlas /

hennepwol

0,038 15 16 16 26 38

Schapenwol 0,035 13 15 15 24 35

Glaswol / rotswol 0,035 13 15 15 24 35

Icynene 0,038 15 16 16 26 38

Resolschuim 0,021 8 9 9 14 21

XPS 0,033 13 14 14 22 33

EPS 0,035 13 15 15 24 35

PUR/PIR 0,023 9 10 10 16 23

2. Platte daken

EPB 2013 EPB 2014 - 2015 BEN LE PASSIEF

Umax (W/m2K) 0,27 0,24 0,24 0,15 0,1

λ (W/m K ) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm)

Houtwol / kurk 0,040 13 17 17 20 27

Kalkhennep 0,075 24 32 32 38 50

Cellenglas 0,040 13 17 17 20 27

Glaswol / rotswol 0,040 13 17 17 20 27

Resolschuim 0,021 7 9 9 11 14

XPS 0,033 11 14 14 17 22

EPS 0,035 11 15 15 18 24

PUR/PIR 0,023 8 10 10 12 16

Page 15: voorbeeld verslag

Laatste update: 09/2014 5

3. Muren (houtskelet)

EPB 2013 EPB 2014 - 2015 BEN LE PASSIEF

Umax (W/m2K) 0,32 0,24 0,24 0,2 0,15

λ (W/m K ) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm)

Houtwol / cellulo-sevlokken / vlas /

hennepwol

0,038 12 16 16 19 26

Schapenwol 0,035 11 15 15 18 24

Stro (langsrichting) 0,080 25 34 34 40 54

Stro (dwarsrichting) 0,052 17 22 22 26 35

Kalkhennep 0,075 24 32 32 38 50

Glaswol / rotswol 0,035 11 15 15 18 24

Icynene 0,038 12 16 16 19 26

PUR/PIR 0,023 9 10 10 16 23

4. Muren (massief )

EPB 2013 EPB 2014 - 2015 BEN LE PASSIEF

Umax (W/m2K) 0,32 0,24 0,24 0,2 0,15

λ (W/m K ) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm)

Houtwol / kurk cellulosematten /

hennepwol

0,038 12 16 16 19 26

Kalkhennep 0,075 24 32 32 38 50

Ytong 0,090 29 38 38 45 60

Cellenglas 0,040 13 17 17 20 27

Glaswol / rotswol 0,035 11 15 15 18 24

Resolschuim 0,021 7 9 9 11 14

XPS 0,033 11 14 14 17 22

EPS 0,035 11 15 15 18 24

PUR/PIR 0,023 8 10 10 12 16

5. Vloeren

EPB 2013 EPB 2014 - 2015 BEN LE PASSIEF

Umax (W/m2K) 0,35 0,3 0,24 0,24 0,15

λ (W/m K ) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm) dikte (cm)

Houtwol / kurk 0,040 13 17 17 20 27

Kalkhennep 0,075 24 32 32 38 50

Argex 0,100 32 42 42 50 67

Schelpen 0,100 32 42 42 50 67

Cellenglas 0,040 13 17 17 20 27

Glaswol / rotswol 0,040 13 17 17 20 27

Resolschuim 0,021 7 9 9 11 14

XPS 0,033 11 14 14 17 22

EPS 0,035 11 15 15 18 24

PUR/PIR 0,023 8 10 10 12 16

Page 16: voorbeeld verslag

1

Bas

Laatste update: 09/2014

ALGEMENE PRINCIPESLAGE ENERGIE

INLEIDING

De term “lage energie” is niet éénduidig te definiëren. Algemeen kan worden gezegd dat een lage energiewoning een energiezuinige woning is, die beter presteert dan de norm voorschrijft. Als norm kan worden gesteld, het E-peil en K-peil, berekend voor nieuwbouw-woningen volgens de energieprestatieberekening.Hoe lager het K- en E-peil, hoe energiezuiniger de woning is.

Verschillende parameters zullen in de ontwerp – en bouwfase het uiteindelijke energie-niveau van de woning bepalen. De belangrijkste parameters zoals compactheid en oriën-tatie, dikte isolatie, koudebruggen, luchtdichtheid, ventilatie, verwarmingstechnieken, ma-teriaalkeuze, ... worden hier onder besproken.

COMPACTHEID EN ORIËNTATIE

Een compacte woning heeft een relatief klein buitenoppervlak t.o.v. de te gebruiken woonoppervlakte. Hoe compacter de woning, hoe minder verliesoppervlakte. Hou rekening met de compactheid vanaf de voorontwerpfase. Glaspartijen in de woning worden zoveel mo-gelijk georiënteerd op het zuiden. Glas zal steeds minder isoleren dan een goed geïsoleerde muur. Enkel en alleen op het zuiden zal dit verlies gecompenseerd worden door passieve zonne-warmte die binnenvalt. Beperk ramen op het noorden en maximaliseer ramen op het zuiden!

DIKTE ISOLATIEPAKKETTEN

Isolatie is de meest efficiënte investering die het energieverbruik van de woning zal doen dalen. Elk isolatiemateriaal wordt gekarakteri-seerd door een lambda waarde λ (warmtegeleidingscoëfficiënt) dat aangeeft in welke mate een bepaald materiaal de warmte geleidt. Hoe lager de λ, hoe beter een materiaal isoleert. De isolatiewaarde van een bouwdeel wordt uitgedrukt met de R-waarde (warmteweerstandscoëfficiënt). R = dikte van het materiaal (in meter) delen door de λ.van het materiaal. Men gebruikt ook de U-waarde (warmtedoorgangscoëfficiënt). U = 1/ R. Hoe groter de R-waarde, hoe beter het materiaal isoleert.Goede isolatie is essentieel!

KOUDEBRUGGEN

Een ‘koudebrug’ slaat een brug tussen de koude buitenruimte en warme binnenruimte. Een koudebrug in de bouwschil ontstaat als de thermische isolatie onderbroken wordt, bvb. als de muurisolatie niet overgaat in de vloerisolatie. Ook ter hoogte van dakrand, raamaanslui-tingen, etc. kunnen koudebruggen ontstaan. Koudebruggen kunnen plaatselijk een groot warmteverlies veroorzaken, waardoor luchtcondensatie en andere vochtproblemen kun-nen optreden.

Koudebruggen vermijden:

Boven: Cellenglas maakt de overgang tussen vloerisolatie en gevelisolatie en zorgt voor een thermische onderbreking van de vloerplaat.

Onder: Cellenbeton verbindt de dakisolatie met de muurisolatie aan de buitenzijde van de muur.

lage energie huis © livingbyseasons.com

thermische onderbreking © massiefpassief.be

thermische onderbreking © vzw ZonneWinDT

2.1

Page 17: voorbeeld verslag

Laatste update: 09/2014 2

LUCHTDICHTHEID

Tot 25% van onze warmte vliegt via allerhande kieren en spleten vrij naar buiten. Daarom is het belangrijk om er bij het (ver)bouwen voor te zorgen dat de woning goed luchtdicht wordt afgewerkt. Dit wil zeggen: geen kieren en spleten meer waarlangs de koude lucht on-gecontroleerd naar binnen kan komen. Alle kostbare warmte proberen we met een goede luchtdichting zo goed mogelijk binnen te houden. Om een goede luchtdichting te krijgen, moeten we ervoor zorgen dat in onze woning alle bouwelementen correct op elkaar wor-den aangesloten. Beton, glas, hout, pleisterwerk, dampscherm,… zijn allemaal luchtdichte materialen. Het is van uiterste belang om ook de overgang van het ene materiaal naar het andere goed luchtdicht te maken. Dit kan door spleten tussen welfsels dicht te smeren, een in te pleisteren profiel aansluiten op het schrijnwerk, dampremmende folie af te plakken,…

Luchtdichting wordt gemeten met een “blowerdoor” test.

VENTILATIE

Luchtdicht bouwen gaat onvermijdelijk samen met ventileren. De enige energie-zuinige manier van ventileren is d.m.v. een balansventi-latie met warmterecuperatie (systeem D). Verse lucht wordt toegevoerd via droge ruimtes: woonkamer, slaapkamers, bureau... Deze verse lucht moet via de tussenruimtes (gang, trappenhal ...) kunnen doorstromen naar de natte ruimtes: keuken, badkamer, toilet, wasruimte, doucheruimte... Vanuit de natte ruimtes wordt de vochtige, vervuilde lucht afgevoerd. Via een warmtewisselaar wordt de warmte van de afgevoerde lucht afgegeven aan de verse lucht die op die manier voorverwarmd wordt.

VERWARMINGSTECHNIEKEN

Ten eerste dient te worden gekozen voor duurzame energiebronnen: pelletkachel, warmte accumulerende kachel, zonneboiler, warmte-pomp,… Pas als blijkt dat deze opties niet mogelijk zijn, dient te worden beroep gedaan op aardgas of aardolie. Elektriciteit is te vermijden als primaire bron voor verwarming. Afgiftelichamen op lage temperatuur (vloerverwarming, muurverwarming,…) zijn steeds zuiniger en genieten de voorkeur.

ENERGIEZUINIGHEID IS EEN RUIM BEGRIP

Niet alleen de energieprestatie van het gebouw is van belang. Ook de bio-ecologische aspecten van de gebruikte bouwmaterialen die-nen te worden geanalyseerd. Deze zijn nagroeibare of hernieuwbare grondstoffen, milieuverontreiniging tijdens de productiefase, ge-zondheidsaspecten voor de mens, energieverbruik tijdens productie, levencyclus en recyclagemogelijkheden. Ook een rationele omgang met regenwater behoort tot de duurzame technieken. Wassen, poetsen, tuinieren kan met regenwater. Ook dient het regenwater zoveel mogelijk in de ondergrond te kunnen infiltreren. Verharde oppervlaktes bestaan best uit waterdoorlatende materialen (steenslag, graste-gels,…). Zuinige huishoudtoestellen (label A++) en zuinige verlichting (spaarverlichting, leds) zullen tot slot het plaatje van een zuinige woning vervolledigen.

De wettelijke eisen betreffende het energieniveau van woningen worden steeds strenger . Voor bouwprojecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend wordt vanaf 1 januari 2013 is het maximale E-peil E-70. Vanaf 1 januari 2014, is het maximale E-peil E60. Wat de eisen in de toekomst zullen zijn, is voorlopig nog onduidelijk. De Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen bepaalt dat vanaf 2021 alle nieuwe gebouwen bijna-energieneutraal (BEN) moeten zijn. Voor nieuwe overheidsgebouwen zal dit al zijn vanaf 2019. De term BEN wordt echter nog niet verder gedefinieerd.

Verder zijn er nog de passiefhuizen. Deze woningen voldoen aan strenger eisen betreft totale energievraag voor ruimteverwarming en – koeling (≤ 15 kWh/m² per jaar) en betreft de luchtdichtheid (h50 ≤ 0,60/u). Het E-peil van passiefhuizen is E30 of lager. Nul-energiewo-ningen gaan nog een stapje verder. Zij voldoen aan dezelfde eisen als passiefwoningen maar de resterende energievraag voor ruimtever-warming en – koeling wordt volledig gecompenseerd door ter plaatse opgewekte hernieuwbare energie.

Er kan bij de Vlaamse Regering een vermindering worden aangevraagd van de onroerende voorheffing voor energiezuinige nieuwbouw-woningen. Meer info op de site van het VEA (Vlaams Energie Agentschap).

Ook de netwerkbeheerder geeft premies voor nieuwbouwwoningen met een E-peil vanaf E60 tot E40. Informatie over voorwaarden en premiebedragen vind je bij de netwerkbeheerder. (www.eandis.be of www.infrax.be)

luchtdichting © Eurabo


Top Related