Transcript
Page 1: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Zie jij de voorzetsels in deze tekst?

Over the next couple of years, more and more people will work on computers. In about ten years time every child across the planet has seen a computer at least once in his or her life. A lot has happened between 1980 and 2010. People have learnt to live with internet, mobile phones and computers on many different levels. Experts say they have never seen anything like this before. Even school have to think out of the box to keep up with these developments.

Page 2: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Dit zijn een paar voorzetsels uit de tekst:

Over the next couple of years, more and more people will work on computers. We use them at school, at the office and around the house. In about ten years time every child across the globe has seen a computer at least once in his or her life. A lot has happened between 1980 and 2010. People have learnt to live with internet, mobile phones and computers on many different levels. Experts say they have never seen anything like this before. Even school have to think out of the box to keep up with these developments.

Page 3: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

De fiets staan in de schuur.De kat loopt op het dak.Hij staat voor de deur te wachten.

Ik zie haar om acht uur.We hebben Engels op dinsdag.Wij zijn allebei geboren in April.

Een voorzetsel (Eng: preposition) zegt iets over de relatie tussen verschillende elementen uit de zin.

Page 4: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

De fiets staan in de schuur.De kat loopt op het dak.Hij staat voor de deur te wachten.

Het zegt iets over locatie

Ik zie haar om acht uur.We hebben Engels op dinsdag.Wij zijn allebei geboren in April.

Het zegt iets over tijd

Page 5: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Page 6: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Sommige Engelse voorzetsels kunnen meerdere Nederlandse betekenissen hebben.

My class starts in half an hour in classroom 216.Mijn les begint over een half uur in lokaal 216.

I have piano lessons at school at seven o’clock.Ik heb pianoles op school om zeven uur.

Page 7: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Ook kunnen Engelse voorzetsels erg lijken op Nederlandse, maar hebben ze een hele andere betekenis.

My plane leaves in 20 minutes.Mijn vliegtuig vertrekt over 20 minuten.

She always goes to school by bike.Zij gaat altijd naar school met de fiets.

Page 8: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Hij staat achter de tafel.

He stands behind the table.

Page 9: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Hij zit aan de tafel.

He sits at the table.

Page 10: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Hij verstopt zich onder de tafel.

He is hiding under the table.

Page 11: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Hij staat voor de tafel.

He stands in front of the table.

Page 12: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Hij staat vlakbij de tafel.

He stands near the table.

Page 13: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Hij staat naast de tafel.

He stands next to the table.

Page 14: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Hij staat op de tafel.

He stands on the table.

Page 15: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Maak deze oefening. Gebruik de juiste prepositions. Kies uit: above – at – on – below – between – for – in – in front of – over – under

1. All new guests have to report _____ the reception first.2. Cars must not be parked _____ the reception building.3. There must be a space of at least three meters _____ your tent and the road.4. The outdoor swimming pool only opens when temperatures are_____ 15 degrees Celsius.5. The swimming pool is _____ guests of the campsite only.6. The camp shop will be closed _____ Monday.7. Smoking is not allowed _____ the camp shop.

Page 16: Prepositions   voorzetsels

PrepositionsPrepositionsvoorzetsels

Maak deze oefening. Gebruik de juiste prepositions. Kies uit: above – at – on – below – between – for – in – in front of – over – under

1. All new guests have to report at the reception first.2. Cars must not be parked in front of the reception building.3. There must be a space of at least three meters between your tent and the road.4. The outdoor swimming pool only opens when temperatures are above 15 degrees Celsius.5. The swimming pool is for guests of the campsite only.6. The camp shop will be closed on Monday.7. Smoking is not allowed at the camp shop.


Top Related