Transcript
Page 1: OPMAAK-A.vtRiet-05kowatervp (Page 1)

Documentnaam 05 watersnoodkrant vp

CYAAN MAGENTA YELLOW BLACK

‘daar, waar die dijken lopen, daar heb ik eens gestaan’(Uit: ‘Nederland’, Mies Bouhuys)

Een gezamenlijke uitgave van alle gemeenten in de Hoeksche Waard,

Waterschap De Groote Waard en Het Kompas

WOENSDAG 29 JANUARI 2003, JAARGANG 42 Nr. 5

Page 2: OPMAAK-A.vtRiet-05kowatervp (Page 1)

HOEKSCHE WAARD -Krijn Jan Provoost, dijk-graaf van waterschap DeGroote Waard, is geborenop Walcheren, een eilanddat in 1953 grotendeelsvoor het water gespaard isgebleven. ”Ik ben van ‘nahet water’. De onderwater-

zetting van Walcheren tij-dens de Tweede Wereldoor-log had kennelijk een grote-re impact dan de oorlogzelf, of de Ramp. Op ande-re Zeeuwse en Zuid-Hol-landse eilanden ligt dat an-ders. Daar ben je van vóórof na de oorlog of van vóórof na de ramp.”

De dijkgraaf vindt het her-denken van “de ramp” eengoede zaak. “We moeten be-seffen dat veiligheid een be-trekkelijk begrip is, zelfs nade voltooiing van de Delta-werken.”

Als er geen dijken en duinenzouden zijn zou tweederde deel

van ons land regelmatig onderwater komen te staan. Buitenlan-ders vragen zich daarom weleens af waarom we hier willenwonen met die voortdurende be-dreiging vanuit zee en rivier. Wijvragen ons dat niet af, als bewo-ners van dit land. Net zomin alsandere bewoners van deltagebie-den op de wereld of mensen die

leven in gebieden waar veelaardbevingen, orkanen of vulka-nen voorkomen zich dat afvra-gen. Waarom? We zijn er gebo-ren en getogen. We hebben hetzelf op de zee veroverd en her-overd en zijn daar trots op. Wekunnen er, juist door de liggingin die delta, goed ons brood ver-dienen met handel, industrie,vruchtbare grond, visvangst entoerisme. We wanen ons er veiligachter hoge, sterke dijken: zijnwij niet de waterbouwers van dewereld? Antwoorden zoeken opdie vraag van die buitenlander isvoor ons verder niet relevant,omdat de vraag zelf voor ons nietrelevant is.Toch betalen wij af en toe eenhoge prijs door hier te wonen. Nahet gereedkomen van de Delta-werken – de reactie op de Rampvan 1953- voelden we ons veiligtegen watersnood. Historisch ge-zien is dit absoluut misplaatst.“In de afgelopen 750 jaar, de tijdwaarin sprake was van enigezorg tegen hoogwaterbescher-ming, zijn er ongeveer 50 groteof kleinere watersnoden geweest,waarvan we een aantal gerusteen ramp mogen noemen. DeSint-Aechtenvloed (1288), deSint-Elizabethvloed (1421), deSint-Felixvloed (1530), de Aller-heiligenvloed (1570) en de rampvan 1953 zijn daar voorbeeldenvan.”

Nooit weer

Tijdens de Sint-Aechtenvloed,waarbij de Zuiderzee de vormvan het IJsselmeer vóór de groteinpolderingen kreeg, moeten erzo’n de 40.000 en 50.000 men-sen verdronken zijn. Bij de Al-lerheiligenvloed vielen 5.000slachtoffers en een groot deelvan Noord-Holland werd ver-zwolgen. Maar ook in de eeuwendaartussen gingen vele malenduizenden hectares land verlorenen vielen er grote aantallenslachtoffers. In de vorige eeuwwaren er watersnoden vanuit zeein 1906, 1916 en 1953. Elkeramp ging gepaard met veel per-soonlijk leed. Getallen waarinwe de omvang van een ramp wil-len begrijpen schieten tekort. De watersnoodramp in 1953 tel-de 1835 doden, waarvan 141 inhet gebied van het waterschapDe Groote Waard. “Pas als de

cijfers worden teruggebracht totherkenbare proporties beginnenwe iets van de Ramp te begrij-pen. Als bijna hele gezinnen enbuurtschappen verdrinken zoalsin ’s-Gravendeel of in Numans-dorp bij de Schuringsekade enop het Hogezand begint er eenmenselijke proportie bij deze ge-tallen te komen: het verdriet ende uitzichtloosheid die er voorveel families moet zijn geweest,”zegt de dijkgraaf, “het is goedom 50 jaar na dato al dezeslachtoffers te herdenken en stilte staan bij de reddeloosheid vanwat ze achterlieten. Het is óókgoed om stil te staan bij de toe-komst: dat nooit weer.”

Tussen 1750 en 1800 kende hetrivierengebied maar liefst 152dijkdoorbraken. Sinds 1780 ge-beurde dat nog maar 6 keer,omdat na de oprichting van het"Bureau voor den waterstaat"(het huidige Rijkswaterstaat) dedijkzorg snel verbeterde. “Juistvanwege die lange lijst vanoverstromingen en rampenwerd er in Nederland voor ge-kozen het hele land te ‘bedek-ken’ met waterschappen diegeen andere taken hebben dande zorg voor de dijken, de wa-terhuishouding en hier en daarde wegen.” Landen met veelwaterproblemen komen dezeorganisatievorm de laatste tijdkopiëren voor hun eigen situ-atie.De frequentie van watersnoodals gevolg van dijkdoorbrakenis door de toegenomen kennis,de technische hulpmiddelen ende organisatie van de waters-taatszorg duidelijk afgenomen.Een krachtige Rijkswaterstaat-organisatie en zo'n 50 water-schappen die verantwoordelijkzijn voor de regionale en lokalewaterstaatszorg hebben de vei-ligheid enorm vergroot.

Waan van de dag

“We hebben het dus goed voorelkaar, maar we zijn er nog nieten we zullen er ook nooit ko-men”, vindt de dijkgraaf, “wantabsolute veiligheid tegen na-tuurrampen kunnen we in ditland van zee en rivier, ondanksalle zorg, niet geven.” Na hetuitvoeren van de Deltawerken isberekend dat de overstromings-

kans in het gebied van water-schap De Groote Waard 1 keerper 2000 jaar is. Dat sluit vol-gens Provoost niet alle risico’suit. “We vergeten daarbij datdie ene keer dat het water hogerkomt, morgen kan zijn. Doorbetere hoogwaterbeschermingen minder rampen beseffen wede voortdurende dreiging vanhet water niet meer.” Ook de regering lijkt hiervanniet voldoende doordrongen.“Het woord water kwam in delaatste regeringsverklaring nietvoor, ondanks de extreem hogerivierstanden in 1993 en 1995en de pessimistische vooruit-zichten voor wat betreft de stij-ging van zee -en rivierniveau.Misschien schuilt daarin welhet grootste gevaar voor ons al-lemaal: dat we zo kort van me-morie zijn en liever over dewaan van de dag praten.”

“Nederland is nooit veilig, alshet om watersnoden gaat,” zegtProvoost stellig, “laat met hetherdenken van de slachtoffersvan de Ramp óók het bewust-zijn aanwezig blijven dat hetwater een voortdurende bedrei-ging vormt. De waterstanden inrivieren en zeeën zullen in dezeeeuw stijgen. Dat rechtvaardigtop geen enkele manier dat weons veilig kunnen wanen tegenhet water.”

De komende decennia blijvenmaatregelen voor de veiligheiddus noodzakelijk. “Ik hoop datdie maatregelen op een stevigdraagvlak in de samenlevingkunnen rekenen. Als dijkgraafvan het waterschap De GrooteWaard wil ik graag dat op diewijze de Ramp wordt herdacht:waakzaam zijn en waakzaamblijven!”

HOEKSCHE WAARD – Op 29januari 1953, vandaag precies 50jaar geleden, ontwikkelde zich opde Atlantische Oceaan ten westenvan Schotland een kleine depres-sie. Het ging zoals het vaak gaatmet de oerkrachten in de natuur: Intwee dagen tijd ontwikkelde deonbeduidende depressie zich toteen orkaan met windsnelheden bijde Schotse kust tot wel 180 kilome-ter per uur. Het water van de Noordzee werdopgezwiept tot een stormvloed.

Maar meer ongunstige factorenpakten samen. Die nacht was hetvolle maan. Zon en maan stondenop één lijn en zogen het water noghoger op tot een extra hoge vloed,springvloed genaamd. De storm stuwde het zeewater paltegen de Zeeuwse en Hollandsekust. Toen in de middag van zater-dag 31 januari bij eb het water nietof nauwelijks zakte werd de ernstvan de situatie langzaamaan dui-delijk. Nederland heeft een lange geschie-

denis in de strijd tegen het water. Inde vroege ochtenduren van die eer-ste februari voltrok zich een rampin het zuidwesten van Nederlanddie velen misschien vreesden,maar slechts weinigen voor moge-lijk hielden. Vrijwel direct kwam dehulpverlening uit binnen- en bui-tenland op gang. Of, zoalsKoningin Juliana het een week nade ramp in een radiotoespraak zei:‘De doorbraak van de dijken riepeen springvloed van medelevenmet elkander op. Wij voelen allen

de weldadigheid ervan. Overalwaar leed is, is zegen nabij…’. In totaal kwamen er 1835 mensenom. In de Hoeksche Waard vielen141 mensenlevens te betreuren.Inmiddels is er veel gebeurd omeen ramp van deze omvang nooitmeer plaats te laten vinden. Devoltooiing van de Deltawerkenheeft de veiligheid vergroot. Maarjuist in deze dagen zullen bij velende herinneringen aan destijdsweer boven komen. Voor hen diegeliefden verloren is de ramp nooit

voorbij. Op tal van plaatsen enmanieren zal de herdenking van deWatersnoodramp de komendedagen plaats vinden.

Deze speciale herdenkingsbijlagebij Het Kompas staat 50 jaar nadato nog eens stil bij deze tragischegebeurtenis die ook het eiland de

Hoeksche Waard trof. De verhalenzijn opgetekend uit de mond vanvele ooggetuigen en nabestaanden,aangevuld met fotomateriaal dat

veelal voor het eerst gepubliceerdwordt. Vanaf deze plaats bedankenwij iedereen die aan deze bijlageheeft meegewerkt.

Documentnaam 05 watersnoodkrant bp1

CYAAN MAGENTA YELLOW BLACK

HET KOMPAS WATERSNOODKRANT WOENSDAG 29 JANUARI 2003

Watersnoodramp 1953: De Ramp die men vreesde,maar niet voor mogelijk hield

‘Waakzaam zijn en waakzaam blijven’

Dijkgraaf Provoost: ‘Wezijn nooit absoluut veilig

tegen het water’

De noodpompen bij gemaal ’t Hoofd van Benthuizen draaien op volle toeren

Het leegpompen van de Molenpolder in Goudswaard

De dijken kregen het zwaar te verduren

Dijkwacht Cees Kooyman melddenaderend onheil via de veldtelefoon

BLAAKSEDIJK - Terwijlenige honderden metersverder het geluid van deauto’s op de A 29 verwaaitin de januariwind, staatCees Kooyman bij eengroen, verweerd kastje aande voet van de Buitendijk,die de polder tegen het wa-ter van de Oude Maas be-schermt.Het sleuteltje van weleerpast niet meer in het mo-derne hangslot. Hij kanzijn nieuwsgierigheid nietbedwingen en gluurt doorde kieren naar binnen.“Jammer, ik had gehooptdat die telefoon er nog in-zat,” zegt hij teleurgesteld.

In 1953 zag Cees Kooyman opongeveer dezelfde plek de rampaankomen. In het kastje zat eenveldtelefoon, waarmee de toen-malige dijkwacht aan het water-schap meldde dat het Maaswa-ter gevaarlijk hoog stond. We lopen verder langs de Bui-tendijk. Achter ons ligt de Zo-merlandse polder waar Kooy-man als jongen urenlang door-heen zwierf. We komen bij deplaats waar hij in die februari-

nacht van ’53 zag aankomen datde dijk het zou begeven. “Datwas hier,” zegt hij en wijst deplek feilloos aan, “in de oorlogwas hier ook nog Duits afweer-geschut ingegraven. Later is datweggehaald, maar het is eenzwakke plek gebleven.” Het werd de mannen snel dui-delijk dat telefoneren niet vol-doende was. Daarvoor stond hetwater reeds te hoog en was degolfslag te sterk. Ze zijn toenteruggerend naar de Mollekadeom de bewoners te waarschu-wen. “Veel mensen wilden hetniet geloven en dachten we henin de maling namen.” Het te-gendeel werd al snel bewezen,want met oorverdovend lawaainam het water bezit van de pol-der en sloeg een bres in deBlaaksedijk. Vrijwel direct gin-gen vrijwilligers met zandzak-ken het gat te lijf. Zo wist menop miraculeuze wijze te voor-komen dat de dijk het begaf.

Meerdere doeleinden

Kooyman werd dijkwacht, om-dat hij was afgekeurd voor mili-taire dienst. “Je was verplichtom dan bij de BB, de Bescher-

ming Burgerbevolking, te gaan.Maar omdat ik toch altijd in diepolder zat werd ik dijkwacht.Die organisatie viel onder deBB.” Samen met Leen van Bo-choven en de inmiddels overle-den Bram Korpel, twee anderebewoners van de Mollekade,kreeg hij het dijkvak tussen hetKuipersveer en Heinenoord on-der zijn hoede. Als het water gevaarlijk hoogkwam, werd dat via de veldtele-foon aan het waterschap ge-meld. “Meestal belde Bram,omdat hij oudste was,” weetKooyman, “maar telefonerenwas toen niet zo eenvoudig alsnu. Eerst kreeg je verbindingmet de centrale in het gemeen-tehuis van Mijnsheerenland endaar werd je doorverbondenmet degene die je wilde spre-ken.” In de jaren vijftig was de tele-foon nog een bijzonderheid.Behalve de burgemeester, dok-ter, dominee en veldwachterwaren er maar weinig toestellenin omloop. Kooyman gebruiktede telefoon dan ook wel eensvoor andere doeleinden danhoogwatermeldingen. “Ik leen-de de sleutel van dit kastje wel-

eens om stiekem de telefoniste,Ineke Rongen, te bellen”, lachthij.

Nu, bijna vijftig jaar later, looptde dijkwacht van weleer heelwat rustiger terug naar de Mol-lekade. Nog even werpt Kooij-man een blik op het kastje.“Toch jammer van die tele-foon,” zegt hij spijtig.

Cees Kooijman heeft veel herinneringen aan de veldtelefoon van weleer

Page 3: OPMAAK-A.vtRiet-05kowatervp (Page 1)

NIEUW-BEIJERLAND –Het weekend van 1 februari1953 was Piet Moree juistmet verlof thuis, bij zijn ou-ders aan de Spuidijk inNieuw-Beijerland. ‘Ik stondnamelijk in militaire dienstin Bussum. Het stormde diezaterdag al de hele dag,maar dat waren we als dijk-

bewoners wel gewend.Maar toen ik ‘s avondsthuis kwam, bij mijn ver-loofde vandaan, zei mijnvader dat hij niet naar bedging. Hij verwachtte erghoog water. Het moet nogeb zijn, maar het waterzakt niet. Nog een kleinuurtje, dan is het vloed; ikvrees het ergste,’ zei hij.Hieronder volgt het relaasvan de gebeurtenissen dievolgden.

‘De storm werd steeds heviger,het stormde op een gegeven mo-ment zo hard dat, als je vanaf dehaven naar huis wilde lopen (wijwoonden op Spuidijk nr. 1), je opje knieën over de weg moest, zo-dat je achter de dijk kon blijven.

Anders liep je grote kans omnaar beneden geblazen te wor-den. Toen het water echt heelhard ging stijgen, hadden we alsgezin handen vol werk om zo-veel mogelijk alles naar de zol-der van ons huis en de schuur tebrengen. Op zulke momenten iseen mens sterker dan hijzelfweet: samen met mijn broerdroegen we de brandende (!) ko-lenkachel naar de zolder van deschuur.

Bijna verdronken

Om een idee te geven hoe snelhet water omhoog kwam, hetvolgende: op een gegeven mo-ment zei mijn moeder: ‘O, nuzijn we de kleren uit de linnen-kast vergeten’. Ik rende naar de

slaapkamer beneden waar toen alongeveer 10 centimeter waterstond. Het was het werk van en-kele minuten om de kleren zóhoog te leggen dat het water erniet bij kon. Toen ik terugwaad-de naar de schuur, liepen mijnhoge laarzen vol. Dus het water steeg in die enkeleminuten zo'n 60 à 70 centimeter.In korte tijd stond het water zohoog, dat een weckfles die in devensterbank stond, vol met waterwas. Toen we in de kamer naarhet wassende water keken, zagenwe de eierkoeken die mijn moe-der zaterdagavond bij het tafel-dekken al had klaar gelegd voorde zondagmorgen, in de kamerronddrijven.Ook een ander tafereel zal iknooit vergeten, hoe oud ik ookmag worden: omdat het water inde kamer en de keuken zo hoogstond dat er geen doorwadenmeer mogelijk was, hadden weeen dikke balk vanaf de schuur-vloer, door de keuken, naar dezoldertrap gelegd. Mijn vaderkwam uit de schuur om over diebalk naar de zolder te komen.Maar, o schrik, toen viel hij vande balk af in het koude water. Ikwas hem even helemaal kwijt,want hij ging kopje-onder. Ik zienog die grote schrikogen toen ikhem hielp om uit het water te ko-men. Gelukkig had het geennadelige gevolgen voor hem.Toen we alles op Spuidijk 1 zo-veel mogelijk geregeld hadden,ben ik naar Achterweg 27 ge-gaan, waar mijn verloofde methaar ouders woonde. Het was in-middels diep nacht geworden.Maar mijn verloofde noch haarouders hadden iets gemerkt vanhet hoge water. Want ze lagenheerlijk te slapen, dus heb ikmaar flink op de deur gebonsdom ze wakker te maken. Het he-

le dorp werd trouwens gewaar-schuwd dat er gevaar dreigde. Daarna ben ik met anderen hardaan het werk gegaan om dezwakke plekken in de dijk te ver-sterken met zandzakken. Diezwakke plekken zaten vooralnaast mijn ouderlijk huis aan deSpuidijk, verderop bij de molenen aan de zogenoemde 'BreejenHoek'.

Kritieke momenten

Gelukkig is ons dorp droog ge-bleven, al waren er wel kritiekemomenten. Dan dachten we: núbreekt de dijk, maar opeens zak-te het water wel 50 centimeter;vermoedelijk omdat er bijGoudswaard een polder vol metwater stroomde. Want niet altijdwas er dijkdóórbraak, ook ginghet water óver de dijk, omdat dedijk te laag was voor zo'n hogevloed. Dat ons dorp Nieuw-Be-ijerland gespaard is geblevenwas voor ons een groot wonder.We mochten er de beschermendeHand des Heeren in zien.Inmiddels was het zondag ge-

worden, maar er waren geenkerkdiensten in verband met hetdreigende gevaar. Toch waren ernog twee oude mensen die, zoalsgewoonlijk, naar de kerk kwa-men. Kennelijk hadden ze nietbegrepen wat voor gevaar erdreigde. Maar al waren er dangeen openbare erediensten, tochgeloven we vast en zeker dat erveel gebeden is voor ons behoud.

Wel is de polder achter de steevan de familie De Bruyne vol ge-lopen, doordat de dijk bij Piers-hil door het water werd overwel-digd. De roep ging: "De dijkbreekt!" En toen kwam het watermet zó'n snelheid en kracht aan-stormen. Met ontzetting hebbenwe naar het watergeweld staankijken, het kwam als een muurop ons aanstormen. Lang kondenwe er niet naar kijken, daar wasgeen tijd voor. De stal van de fa-milie Roos, naast De Bruyne,stond namelijk vol met koeien.Ik begrijp nu nog niet hoe we zovlug alle koeien uit die stal ge-kregen hebben. Dat was ook welnodig, want ze waren er nog

maar nauwelijks uit, of de stalstroomde vol.

Zout water

Nadat later het water weer op hetgewone peil was gekomen, hebik bij onze ouders, maar ook bijandere mensen in het dorp ge-holpen om alles weer schoon temaken, muren af te spoelen ende vloeren van de modder te ont-doen. Het heeft dan ook een heletijd geduurd voor alles weerdroog was. Jaren er na merkte jenog hoe verwoestend het zoutewater had gewerkt. Mijn vader kon schadevergoe-ding krijgen voor de waterschadeaan ons huis, maar dat wilde hijniet hebben. Hij zei: ‘Ik denk datandere mensen in andere plaatsenhet harder nodig hebben, wantdie zullen nog wel zwaarder ge-troffen zijn dan wij’. Later, toende meubels uit elkaar vielen alsgevolg van de wateroverlast, had

hij daar wel een beetje spijt van.Toen alles op het dorp tot rustwas gekomen, moesten de mili-tairen zich weer melden op hetgemeentehuis, ook Piet Moree.Het duurde ongeveer 6 weken,voordat hij weer met openbaarvervoer naar zijn onderdeel te-rugkon. Op het gemeentehuis maakten demilitairen zich ook nuttig. Opverzoek van de toenmalige loco-burgemeester, de heer Gabr. vanRij, verleenden ze hand- en span-diensten voor het gemeenteper-soneel. ”Die mensen werdenoverladen met extra werk. Mijn broer Leen en ik, maar ookBas Boender, Huib den Tuinderen Piet den Hartigh werden aan-gesteld als telefoonwacht. Van ‘savonds 7 uur tot de andere mor-gen deden we dit bij toerbeurt.Overdag werden we als koeriers-dienst ingezet. Ja, we zijn dezeperiode met elkaar heel nuttig ge-weest,” zegt Moree tot slot.

Documentnaam 05 watersnoodkrant bp2

CYAAN MAGENTA YELLOW BLACK

HET KOMPAS WATERSNOODKRANT woensdag 29 januari 2003

NUMANSDORP - Eennoordnoordwester storm,ontstaan op de AtlantischeOceaan, raast zaterdag 31januari 1953 met orkaan-kracht via Schotland, waarhij en passant eenderde vanhet bomenbestand omverblaast, over de Noordzeenaar Nederland, waar hijtegen middernacht de kustbereikt. De wind stuwt hetwater op, zodat de zee alshet ware 'scheef' komt testaan, met de hoogste stan-den voor de kust van Zuid-Holland en Zeeland. De restis geschiedenis.De Numansdorpers PietKruithof en Kor vanProoijen, maakten het mee.In Numansdorp verdronken56 mensen. Daarmee vielener in die gemeente de mees-te slachtoffers van alleHoeksche Waardse gemeen-ten.

Piet, nog net geen tien jaar oud,woonde in een dijkhuis aan deMolenpolderzijde van de Ha-venkade, de dijk langs de havenvan Numansdorp. ‘De hele dagstond er al een zware storm, entoen het nog eb was, stond hetwater in de haven al hoger danbij normaal hoogwater. Om halfvijf 's morgens werd ik doormijn ouders gewekt met de me-dedeling dat wij naar mijn omagingen, die aan de noordkantvan de Middelsluissedijk woon-de. Het waterpeil was inmiddelszo gestegen dat het over de dijkde Molenpolder in liep. Bij hetSchippershuis sloeg het over debetonnen muur en bij de Fortka-de naast het Hoge Huis tegen devloedplanken die daar warenaangebracht.’

Ook Kor, toen 24 jaar, was in dienachtelijke uren in touw. Hijwoonde bij zijn ouders in Nu-mansdorp. Het houtbedrijf vanzijn vader was in 1952 vanuit hetdorp verhuisd naar de Molen-polder. ‘Mijn neef was dijk-wacht. Hij kwam ons om vieruur 's nachts waarschuwen datde situatie gevaarlijk werd; de

Molenpolder dreigde onder telopen doordat het water over deHavenkade liep. Wij zijn toenals de wiedewaai de administra-tie en andere spullen gaan opha-len. Ik wilde ook nog eenvrachtwagen meenemen, maarkreeg die in mijn zenuwen nietgestart. Kort daarop brak aan de kantvan de Rijkstramhaven de bui-tendijk van het Hollands Diepdoor en in no time stond er viermeter water in de polder.’ Depontons waaraan in de Rijks-tramhaven, de tegenwoordigejachthaven, de veerboten aan-meerden, waren door het hogewater en de storm losgeslagen.Ze beukten tegen de dijk en wa-ren er mede oorzaak van dat de-

ze het op vier plaatsen begaf.Het water van het Hollands Diepstond nu tegen de Molendijk(Numanspolderse Zeedijk). Kor:‘Als je dan de toestand beziet,ben je toch wel ontredderd. Opzo'n moment ben je vooral metje eigen sores bezig. Een paaruur denk je dat je het enigeslachtoffer bent, maar als je danlater hoort wat er op andereplaatsen is gebeurd,....’

Metershoog

Toen het water in de gemeente-haven even later plotseling zak-te, leek het gevaar geweken. Dehonderden mensen die naar dekade bij het Schippershuis wa-ren gekomen, gingen weer naar

huis, zich onbewust van deramp, die zich enkele kilome-ters oostelijk van het dorp in deHogezandse Polder had vol-trokken. De snelle daling vanhet water bleek namelijk te zijnveroorzaakt door een omvang-rijke dijkbreuk. De hoofdwater-kering die de Hogezandse Pol-der van het Hollands Diepscheidt, was doorgebroken. De meeste bewoners waren ge-waarschuwd, maar toen de dijkplotseling bezweek en het waterzich op meer dan tien plaatsenmet metershoge golven in depolder stortte, was er geen ont-snappen meer aan. Huizen wer-den letterlijk met de grond ge-lijk gemaakt en 56 mensen inde polder lieten het leven.

De volgende ochtend tegen eenuur of half negen bleek dat Nu-mansdorp het niet droog zouhouden. De Schuringsedijk hadhet water van de Hogezandse-polder nog een uur weten tegente houden, maar was toen op hetoostelijk einde gebroken. DeNumanspolder, en daarmee hetdorp, liep onder. Kor van Prooijen: ‘Dat gingniet met grote kracht gepaard,het water kabbelde min of meerhet dorp in, en wij zijn via deMolendijk naar Klaaswaal gere-den, waar we bij familie onder-dak vonden. Enkele dagen laterzijn we teruggegaan naar hetbedrijf. Er stond toen bij laag-water nog ongeveer een meterwater in de polder en via loop-

bruggen hebben we het houtnaar de tramremise van de RTMbij de Rijkshaven gebracht.’

Tachtig gaten

In de loop van zondag begon deevacuatie van mensen en vee.Binnen zes dagen waren zo'ntienduizend mensen uit de Hoek-sche Waard elders onderge-bracht. Op maandag kwam dehulpverlening op grotere schaalop gang. Piet Kruithof: ‘Vooreen jongen van tien was het ééngroot avontuur. Ik had nog nooiteen helikopter gezien, en nu vlo-gen ze af en aan. Het water stondtot aan de Middelsluissedijk enop de Burgemeester de Zeeuw-straat was het een komen en gaan

van bootjes. Mijn vader en broerdie, net als alle andere mannendie daartoe in staat waren, alsvrijwilliger hielpen bij de werk-zaamheden, werden gehaald engebracht met een amfibievoer-tuig; dat zag ik ook voor het eerstvan mijn leven. Ik kon niet naarschool, want die stond onder wa-ter, dus voor mij was het eensoort spannende vakantie. Wesliepen met z'n vijftienen bijmijn oma op zolder, en dat wasook een soort feest. Je was je opdie leeftijd nu eenmaal niet be-wust van alle ellende die wasveroorzaakt.’In de hoogwaterkerende ringdijkrond de Hoeksche Waard warenmeer dan tachtig gaten geslagen.Van de polders die binnen deze

dijk lagen, was 44% van het op-pervlak ondergelopen en nogeens 32% heeft dras gestaan.Ook alle buiten de ringdijk gele-gen polders, die veelal van eeneigen hoogwaterkering warenvoorzien, waren compleet onder-gelopen. Op één na: de WestersePolder.

Pro Juventute

Het duurde drie weken voor denaar schatting 250 miljoen kubie-ke meter water uit de polders wasgepompt, geheveld en gemalen.In de derde week van februarikonden de Numansdorperszachtjesaan weer naar huis. Voorzover ze dat nog hadden, wantzo'n 125 huizen waren ofwel to-taal verwoest, of onherstelbaarbeschadigd. En het water wasdan wel weg, maar wat men aan-trof was vaak één grote ravage.Kor: ‘Iedereen hier kent hetwoord ebbeslik. Alles, maar danook alles wat onder water had ge-staan, was bedekt met een centi-metersdikke laag slib.’Toen alle polders ontwaterd wa-ren, kon worden begonnen methet zoeken naar en bergen van deverdrinkingsslachtoffers; de laat-ste drie lichamen werden pas injuni gevonden. Verder waren dui-zenden koeien, paarden en andervee verdronken en dan was er na-tuurlijk de kolossale materiëleschade. Maar de schouders gin-gen eronder en vanuit de hele we-reld stroomde de hulp toe. Dewederopbouw nam een aanvang.De kleine Piet ging weer naarschool. Maar het avontuur hadvoor hem nog een opwindendstaartje. In de zomer van 1954 or-ganiseerde Pro Juventute vakan-ties voor de jeugd uit de water-snoodgebieden en Piet ging eenmaand uit logeren bij een familiein Hilversum. ‘Heel vreemd, na-tuurlijk, want je kon niet bepaaldzeggen dat ik onder de situatiehad geleden. Maar goed, toenging het ventje dat nog nooit bui-ten de Hoeksche Waard was ge-weest dus mee uit zeilen op deLoosdrechtse Plassen en werdener uitstapjes gemaakt naar hetRijksmuseum en het Muiderslot.’

‘Als kind had je nog nooit een helikopter gezien, en toen vlogen ze af en aan’

Stormvloed over Numansdorp eistegrootste aantal slachtoffers

Nieuw-Beijerland bleef gespaard voor grote ramp

Moree: ‘We brachten de kolenkachel brandend naar boven’

Café Rongen kreeg het ook zwaar te verduren

In Piershil steeg het water tot ongekende hoogte, zoals hier bij een boerderij aanhet Hogedijkje in de Eendragtspolder

Een amfibievoertuig vaart door de Burgemeester de Zeeuwstraat in Numansdorp. Het bedrijf van Houthandel Van Prooijen aan de Numansdorpse Havenkade viel ten prooi aan het water

PUTTERSHOEK - Parallel aande Maasdamsedijk in Putters-hoek loopt de Laan van Heem-stede. Tot 1953 beter bekend alsDe Erven. De huidige naam iseen eerbetoon aan de gemeenteHeemstede, die na de rampzaligefebruarinacht van 1953 een rolvan betekenis heeft gespeeld inde hulpverlening aan Putters-hoek.Het water bereikte vanuit de pol-der Bonaventura ook de Maas-damsedijk. De erven, een vent-weg die benedendijks in hetvoorland lag, spoelde vrijwel ge-heel weg en de woningen liepen

grote schade op. Met financiële hulp uit Heemste-de werd De Erven weer geheelhersteld. Als dank droeg de wegvoortaan de naam Laan vanHeemstede. In juni 1954 onthul-de ridder Van Rappard, later bur-gemeester van Gorinchem, hetnaambordje.Ook op andere fronten schoot deNoord-Hollandse gemeente hetsuikerdorp te hulp. Zo waren eruitwisselingsprogramma’s voorschoolkinderen en onderhieldenook de afdelingen van het GroenKruis contacten met elkaar. Zes-enveertig kinderen brachten in

augustus 1953 een bezoek aanHeemstede. In die dagen was rei-zen een hele onderneming, wantvan een Nederlands rijkswegen-

net was nog geen sprake en deHoeksche Waard behoorde in datopzicht tot het achterland. Be-halve de Laan van Heemstede

zijn er nog andere tastbare herin-neringen in Puttershoek te vin-den die door Heemstede zijn ge-schonken.

Hulp uit Heemstede speelde grote rol in Puttershoek

Page 4: OPMAAK-A.vtRiet-05kowatervp (Page 1)

Documentnaam 05 WATERSNOODKRANT BP3

CYAAN MAGENTA YELLOW BLACK

HET KOMPAS WATERSNOODKRANT WOENSDAG 29 JANUARI 2003

OUD-BEIJERLAND -Rien Allewijn, auteur vanhet befaamde boek overde watersnood ‘Een zeevan water’, was in 1953dijkopzichter in ’s-Gra-vendeel. Hij lag met eenhersenschudding op bed,omdat hij enkele wekendaarvoor met zijn hoofdop het ijs was gevallen.Vijftig jaar later weet Al-lewijn nog goed hoe huis-

arts Van der Bijl hem uitbed haalde.

Allewijn: “Ik wankelde als eendronkeman, maar ging tochmee op een inspectietochtlangs de dijken. Wij reden naarStrijen Sas, naar het Hol-landsch Diep, langs de Dordt-sche Kil en naar Puttershoekbij de Oude Maas. Ik had eendikke overjas aangeschoten

over mijn pyjama, mijn laarzenaangedaan en een alpinopetopgezet. Drie dagen lang ben ik niet uitdie kleren geweest. Dag ennacht waren wij in touw. Opwoensdag ben ik ingestort. Hetwas een verwarrende periode,waarvan ik me nog slechtsfragmenten herinner, de detailskan ik niet meer scherp krij-gen.”

Mevrouw Allewijn weet nogheel goed hoe zij met haar kin-deren onderdak kreeg in hetdoktershuis op de Kaai. Daarwas het een drukte van belang.De paniek was groot en de cha-os navenant. Dijkwachten zet-ten vloedplanken in de schot-ten. Velen zochten hun toe-vlucht op dit hooggelegenpunt. Mevrouw Allewijn: “Op een

gegeven ogenblik viel destroom uit en ben ik nog terug-gegaan naar huis. Ik heb eenkinderwagen vol spullen ge-haald, waaronder petroleum,zodat wij weer thee kondenzetten. Achteraf denk je, hoeheb je het gewaagd, het wasgekkenwerk.

Op maandag ben ik met de kin-deren geëvacueerd naar Rotter-

dam. Mijn man is via Strijennaar Klaaswaal gegaan, waarin het Hof van Holland doorhet waterschap een command-opost was ingericht.”

Herdruk

‘Een Zee van Water' werd oor-spronkelijk in 1983 uitgegevendoor het waterschap De GrooteWaard. Door de vele losliggen-de verslagen en rapporten, per-soonlijke verhalen en een keu-ze uit het omvangrijke fotoma-teriaal in boekvorm te bunde-len, bleven zij voor het nage-slacht bewaard en werd een hi-aat in de historie van het ge-bied opgevuld. Rien Allewijn,die al drie boeken over de ge-schiedenis van de HoekscheWaard op zijn naam had staan,kreeg opdracht het boek samente stellen. Bij de vijftigjarigeherdenking van de water-snoodramp heeft de Ambachts-heerlijkheid Cromstrijen hetboek laten herdrukken.‘Een zee van water’ is te koopbij de boekhandels in Numans-dorp, Oud-Beijerland, Putters-hoek, bij alle bibliotheken inde Hoeksche Waard en bij HetKompas. Het boek, ‘Een Zeevan Water’, bestaat uit 210 pa-gina's met vele foto's en illus-traties en is fraai gebonden inlinnen kaft. Het boek wordtverkocht tegen de kostprijs van10 euro.

De presentatie van het eerste exemplaar in 1983 aan Prinses Juliana op Paleis Soestdijk. Helemaal links auteur Rien Allewijn, naast hem toenmalig dijkgraaf Overwater. FOTO: PRIVÉARCHIEF RIEN ALLEWIJN

1 Februari 1953-route voert langsmarkante punten HOEKSCHE WAARD – In het kader van de vijftigjarige her-denking hebben gemeenten en waterschap een blijvende wa-tersnoodroute door de Hoeksche Waard uitgezet. Deze routevoert over de buitendijken van het eiland. In de route zijn zes informatiepanelen opgenomen, in elke ge-meente één. Op de panelen wordt beschreven wat zich in 1953op die plek heeft afgespeeld. Een terugkerend element is deoverzichtskaart van overstroomde gebieden in de HoekscheWaard. Deze kaart is afkomstig uit het boek ‘Een zee van wa-ter.’De route is herkenbaar aan speciale bordjes die voor dit doelzijn vervaardigd en aan lantarenpalen zijn bevestigd. De gehe-le tocht is ruim 75 kilometer lang en leent zich uitstekend omper auto of motor te rijden. Maar het is ook mogelijk om de route in gedeelten per fiets ofte voet af te leggen. Het is de bedoeling dat de watersnood-route in de toekomst deel gaat uitmaken van een groter geheelvan ‘recreatieve routes’ door de Hoeksche Waard. De tocht start bij het VVV-kantoor in Oud-Beijerland. Na 1 fe-bruari is daar tevens gratis informatie over de route verkrijg-baar.

Rien Allewijns boek ‘Een zee vanwater’ opnieuw uitgegeven

De route wordt aangegeven aan de hand van deze bordjes WATERSCHAP

Page 5: OPMAAK-A.vtRiet-05kowatervp (Page 1)

S-GRAVENDEEL - Denoodklokken luidden enrond half drie in de nachtvan zaterdag 31 januari opzondag 1 februari 1953nam de burgemeester van’s-Gravendeel, Van Heesen(63), het besluit om hetlangs de Kildijk gelegenwijkje De Nest te ontrui-men. Het was een begrijpe-lijk besluit, want de dijklangs de Dordtse Kil sij-pelde door. Tevergeefswerd met zandzakken enzeil geprobeerd om dat te-gen te gaan. Het gevaarwas dat de dijk door ver-weking zou instorten.

De beslissing van de burge-meester bleek achteraf logisch,maar tevens noodlottig. Eenaantal inwoners van De Nesttrok naar de christelijke schoolaan de Langestraat. Het hoofdvan die school, Wirds, was uitbed gebeld met de opdracht omde kachels op te stoken. Maarenkele tientallen mensen zoch-ten hun heil bij familie en be-kenden aan de Molendijk, dederde dijk op rij. Deze dijkwerd veilig geacht en dat goldzeker voor de huizen aan debinnenkant.Op dat moment beukte het wa-ter van de Oude Maas al tegende Gorsdijk die op twee plaat-sen brak, waarna het water zichmet een vloedgolf in de Mijl-polder stortte en over de Mo-lendijk spoelde. Deze dijk beg-af het precies op de kruisingmet de provinciale weg die naarhet veer Wieldrecht-’s-Graven-deel leidde. In het huis op dehoek bevonden zich de familiesVan Verk, Verdonk, Brand, Vander Wulp en de kinderen vanhet gezin De Zeeuw, in totaal20 mensen die allen verdron-ken.Janneke in ’t Veld-van Twist(56) zag het gebeuren, samenmet haar vader. Zij woondenaan de Molendijk in een onder-huis, maar hadden hun toe-vlucht gezocht in het bovenhuisvan het gezin De Zeeuw. ‘Mijnvader keek boven uit het raam,precies op de kruising, naar derichting van waar het waterkwam. Opeens slaakte hij eenenorme kreet en wij zagen hoehet huis werd weggeslagen. Wijzagen ook de mensen in dathuis en hoorden hen gillen. Ons huis was aan de voorkant

voor een deel al kapot door desterke stroom van het water datover de dijk spoelde. Wij zijndaarom uit het raam gekropen,de dijk op, naar de kant van deMijlpolder. Ik denk dat we met36 mensen waren, op een heelerg kleine oppervlakte, want dedijk brokkelde aan weerskantenaf. We hebben ons vastge-klampt aan een doornstruik.Overal langs de dijk brakenstukken af van huizen. Ik kannog het geluid oproepen van depiano van Joke Evera, een kleineindje verderop, die tingelendwegdreef. Ik zat op de schou-ders van mijn vader. Het wasguur koud en het stormde.Achteraf kan niemand meervertellen wat er is gebeurd,maar mijn oma en drie van mijntantes, die vanuit De Nest naarons waren gekomen omdat zijhun huis moesten ontruimen,

waren plotsklaps verdwenen.Volgens mij zijn ze door het afbrokkelen van de dijk in een gatgevallen en weggespoeld. Mijntante Gré, die altijd erg sportiefwas, heeft zich zwemmend kun-nen redden. Maar oma, toen 50jaar, en twee tantes zijn ver-dronken. Ik hoor mijn oma noggillen. Er werd enorm gegilddie nacht. De kinderen van defamilie Van Verk waren vriend-jes en vriendinnetjes van me.’

Waterval

Mevrouw Van der Bijl, de echt-genote van de huisarts, verteldekort na de watersnoodramp aande leden van de plaatselijke af-deling van de plattelandsvrou-wen over die chaotische ramp-nacht: ‘Tegen zes uur brak deMolendijk door, waarbij enkeletientallen mensen omkwamen.

Gas, elektriciteit en waterlei-ding vielen uit. Ik had kaarsenklaargezet maar aan water hadik niet gedacht. We renden nognaar het onderhuis om de was-machine te redden. We tildendie samen in de wasbak, terwijlhet ding normaal met vier manniet was te tillen. Hierbij haal-den we onze eerste natte voe-ten. Het water stroomde hethuis binnen en verspreidde eenafschuwelijke stank. Het kwamin het onderhuis niet hoger daneen meter.We waren ziels dankbaar dathet licht werd, maar wat we bui-ten zagen was ontzettend. Al-leen de dijk voor ons huis wasdroog gebleven. Voor de restvan het een zee van water.Naast ons huis stroomde eenwaterval, die naar later bleekeen gat van anderhalve meter inde weg had geslagen. Nu hetlicht werd, konden de mensendie nog op de afgesloten eiland-jes van de Molendijk zaten,worden gered. Een voormalig dienstmeisjevan ons had daar drie uur ge-staan en haar moeder en tweezusjes zien verdrinken. De restvan de morgen waren we drukin de weer met het behandelenvan gewonden en het voor zovermogelijk verstrekken van drogekleren. Vijf minuten nadat mijnman patiënten op de Molendijkeen boot had beloofd, brak dedijk op de kruising van de Mo-lendijk en de Provinciale wegdoor. Er zaten mensen op hetdak, die verdronken. Mijn man

was die kruising enkele minu-ten eerder gepasseerd.’Allewijn kan zich dat nog her-inneren: ‘Het heeft een haartjegescheeld of wij waren er ge-weest. Ik heb mensen in dood-snood horen gillen. Zoiets ver-geet je nooit meer. Het gevaardreigde uit het zuiden, maarkwam uit het noorden. De angstvoor het Hollandsch Diep en deDordtsche Kil was groot, maarhet water kwam van de OudeMaas. Ik weet nog dat wij ’snachts uit Puttershoek kwamen,Van der Bijl en ik. Aan de Mo-lendijk stond het huisje van

Tak. Die mensen hadden geweigerdmee te gaan met brandweerlie-den die kwamen waarschuwen.Wij konden er niet meer bij ko-men en riepen dat wij hulp zou-den sturen. Kort nadat wij ver-derop de kruising van de dijkmet de Maasdamseweg overwaren, is de dijk daar gebro-ken.’

Gewoon met eenhoofddoekje om

Mevrouw Van der Bijl had opmaandag, toen de evacuatie in

volle gang was, nog een bijzon-dere ervaring. Het was een ko-men en gaan van mensen, wanthet gemeentehuis was tijdelijkin haar huis ondergebracht, depolitiepost had er onderdak ge-vonden, er waren radiozendsta-tions op zolder, er logeerdenmensen uit het ondergelopengebied enzovoorts, enzovoorts.‘Tegen elf uur stond plotselingonze koningin in de kamer. Zewas diep onder de indruk en zeiheel weinig. Ze was, geloof ik,heel erg geschrokken van alleswat ze zag, net zo erg als wijzelf. Mijn man kreeg het ver-

zoek de gang van zaken uit teleggen. Hoewel hij twee nach-ten niet had geslapen, kwam hijnog vlot uit zijn woorden.Hare Majesteit wilde absoluutniets drinken en toen ik haareen stoel aanbood zei ze: ‘Daarzult u meer behoefte aan heb-ben dan ik.’ Mijn dochtertjefluisterde: ‘Mammie, is dat nude koningin, gewoon met eenhoofddoekje om.’ Zij had na-tuurlijk verwacht haar minstensmet kroon te zien binnenwande-len. Bij het afscheid nemen wistde koningin nog precies wie aanhaar was voorgesteld.De burgemeester leidde haarhet dorp rond en toen ze weg-ging zei ze: ‘Het komt mij voordat dit de meest getroffen plaatsvan ons land is.’ Ik herinner mijverder niets van wat zij zei, al-leen dat zij precies het juistewoord wist te vinden voor ditzielige troepje uitgeputte men-sen dat wij toen waren.’

Herbegraven

De evacuatie was in 's-Graven-deel al op zondag op gang geko-men. De pont voer weer zodra hetwater wat was gezakt. Veel men-sen uit de Hoeksche Waard enZeeland werden ondergebracht inde Ahoyhallen in Rotterdam. Dekadaverploegen gingen aan hetwerk en hadden zeven weken no-dig. De pompboot Neptunes in deDordtsche Kil bij 's-Gravendeelen de perszuiger Ahoy (die bijPuttershoek lag) hadden samenmet het gemaal Van Benthuizeneen capaciteit van 1,2 miljoen li-ter per minuut. Het duurde vijfweken voor de polders droog wa-ren.

Op 25 maart werd het laatsteslachtoffertje gevonden, een jon-getje van drie. En op 2 april 1953zijn de doden, die in eerste in-stantie hun rustplaats kregen inDubbeldam, herbegraven op deoude begraafplaats, waar een jaarlater een monument werd ont-huld ter nagedachtenis aan deslachtoffers van die vreselijkenacht. Vijftig jaar later krijgt het pleinvoor het doktershuis de naam vande huisarts die zijn huis hadopengesteld als een ‘toevlucht indagen van benauwdheid', zoalsop een gedenksteen in de gevelstaat. Van der Bijl is in 1999 op85-jarige leeftijd overleden.

Documentnaam05 watersnoodkrant bp4

CYAAN MAGENTA YELLOW BLACK

HET KOMPAS WATERSNOODKRANT WOENSDAG 29 JANUARI 2003

‘Mensen gilden in doodsnood, dat geluid vergeet je nooit meer’

’s Morgens om elf uur stond deKoningin plotseling in de kamer’

De ravage was enorm ‘zoals hier aan de Molendijk in ‘s-Gravendeel’.

Veldwachter Luuk Brouwer inspecteert de Molendijk in ‘s-Gravendeel Met man en macht werd gewerkt aan de herstelwerkzaamheden, zoals hier aan het Nieuwe Veer in ’s-Gravendeel

Houten huizen uit het HogeNoorden voor de Lage Landen

HOEKSCHE WAARD - Overal op het eiland komen we ze tegen: klei-ne wijkjes van houten huizen temidden van latere woonwijken of aan derand van een buurtschap. Ze komen uit Noorwegen of Zweden en zijn in1953 door de regeringen van deze landen geschonken aan de getroffengebieden voor de opvang van de ergste woningnood. De HoekscheWaard kreeg Noorse en Zweedse woningen. Vijftig jaar later zijn er nogvelen bewoond.Het verschil tussen de Noorse en Zweedse woning is aan de buitenkantgemakkelijk te zien. De kap van het Zweedse type is aan beide zijdeneven lang. De kap van het Noorse type is asymmetrisch: de ene kant vanhet dak is langer dan de anderezijde.De dorpshuizen in Strijen enZuid-Beijerland zijn ook metScandinavisch geld gebouwd.Voor het dorpshuis in Strijen stel-de de stad Stockholm 175.000gulden beschikbaar. Het dorpshuis in Zuid-Beijerlandis tegenwoordig bekend als deEendrachtshoeve. Beide bewijzenin de 21e eeuw nog steeds hunfunctie als ontmoetingsplaatsvoor de bevolking. Ze waren be-doeld als uiting van de broeder-schap en verbondenheid tussen delanden in het Hoge Noorden en deLage Landen aan de zee.

Bij terugkeer dreef boek ‘Het onweer trekt voorbij’ tussen het huisraad

Boomgaard in Heinenoord jarenlater gerooid vanwege zoute water HEINENOORD – ‘Op za-terdag 31 januari was ikmet mijn ouders naar Rot-terdam gegaan, uiteraardmet de tram die toen nogreed. Op de terugtocht toenwe over de Barendrechtsebrug reden spatte het watervan de Oude Maas door deharde wind al tegen de ra-men van de tram, terwijlook het water al zo hoogstond dat het tegen het weg-dek klotste. Ik had dat nogniet eerder meegemaakt enhet was daarom erg angst-aanjagend.’Aan het woord is de heer L.Koster van de Mollekadebij de Blaaksedijk in Hei-nenoord. De water-snoodramp in 1953 staatnog vers in zijn geheugen.

De familie Koster ging die zater-

dagavond, na een spelletje sjoe-len, rustig naar bed. Ondanks dewaarschuwingen voor gevaarlijkhoog water met springvloed enzware noordwester storm namenze met een korreltje zout. Het zalallemaal zo’n vaart niet lopen,dachten ze. Ze konden niet be-vroeden dat alles heel anders zouverlopen.

‘Die vroege zondagmorgen vande eerste februari, het zal een uurof zes geweest zijn, werden weruw gewekt. Een harde stem riepluid: ruimen, ruimen, opschietenmaak dat je wegkomt. De dijkgaat doorbreken,’ vertelt Koster.‘Snel hebben we toen nog watspulletjes naar boven gebracht,maar veel tijd was er niet. Wekonden ternauwernood lopendde Blaaksedijk bereiken.’Die morgen zijn ze in het huisvan hun oudste broer getrokken,

die op de dijk woonde. Maar inde avond moesten ze weer vluch-ten. ‘Het water stroomde over dedijk. Het was gewoon niet langerverantwoord daar nog langer teblijven.’ Met een open vrachtwa-gen, elkaar goed vasthoudend,ging het richting Oud-Beijer-land. Uiteindelijk vonden deKosters een veilig onderkomenbij de familie van der Stel aan deWestdijk in Heinenoord.

Deze familie komt dan ook veellof toe. Op een gegeven momentwaren er die nacht ongeveer 50mensen in huis, die allemaal ge-vlucht waren voor het opkomen-de water. ‘We zijn daar ongeveer7 weken gebleven. Omdat er nietvoldoende slaapplaatsen warenvoor iedereen gingen we in deavond meestal naar de familieVan der Wulp, ook aan de West-dijk. En ondanks alles was hetdaar dan toch een gezellige boel.Iedere avond werden er spelletjesgedaan, want televisie was ertoen nog niet.’

Rampenfonds

De 3e februari werd het aan deBlaaksedijk toch nog kritiek. Dedijk dreigde door te breken. Alsdat gebeurde zouden Putters-hoek, Maasdam en Mijnsheeren-land helemaal onderlopen. Metman en macht zijn er toen zand-

zakken aangebracht om de dijkte versterken. Door tegels weg tehalen kon het daar onder liggen-de zand hiervoor gebruikt wor-den. Zeker meer dan honderdman waren bezig met het zand-zakken vullen. Gelukkig leekhun werk niet voor niets te zijngeweest. De dijk brak niet door.‘Toen het land zo langzamer-hand droog werd konden we te-rug naar huis. In de kamer vondmijn vader de omslag van eenboek met het opschrift ‘Het on-

weer trekt voorbij’. In huis washet een grote bende. Van hethuisraad was niets meer over. Devloeren en de muren waren be-dekt met modder. Dagenlangzijn we bezig geweest om hethuis weer een beetje bewoonbaarte maken.’

Ook van de tuinderij was nietveel meer over. De kassen en deschuur waren in elkaar gestort.De boomgaard is twee jaar latergerooid omdat het zoute water

dat daar gestaan had geen goeieteelt meer mogelijk maakte. ‘Ge-lukkig hebben we een beroepkunnen doen op het toen inge-stelde zogeheten Rampenfondswaaruit veel is vergoed.’

Na enkele maanden hernam hetgewone leventje weer zijn gang.‘We kregen van een oom uit Per-nis een taart met het opschrift”Na het zure, geeft Hij het zoet,’besluit Koster het verhaal overzijn belevenissen in 1953.

Houten woningen zijn nog her en der te vinden in de Hoeksche Waard, zoals hierop de Nieuwendijk

ARCHIEFFOTO: DICK LEEUWESTEIN

Page 6: OPMAAK-A.vtRiet-05kowatervp (Page 1)

Op een herfstige dag in oktober2002 vertelt Toos Smitshoek- vander Ree vijftig jaar na dato haarverhaal. Het verhaal van dat 14-ja-rige meisjes uit de polder van St-rijen. Een kind nog, dat vele ban-ge uren meemaakte en uiteindelijkhaar moeder verloor. Ze is er volvan en wil meteen beginnen tevertellen. Uit alles blijkt dat dedramatische gebeurtenis van denu 64-jarige oma van twee klein-kinderen een onuitwisbare herin-nering heeft achtergelaten. Alsofer een film aan je voorbij trektvolgt er een ooggetuigenverslagdat een halve eeuw later nog bijnavan minuut tot minuut in hethoofd van Toos Smitshoek rond-spookt.Strijen, Buitendijk 15, anno 1953.Een klein boerderijtje ten zuidenvan Strijen in de polder Aanwas-sen en Gorzen van de Landen vanEsschen. Op een klein uurtje lo-pen van het dorp. Een hardwer-kende boer probeert met vrouw ende nog thuiswonende zoon Joosten twee dochters, Truus en Toos,een eerlijke boterham te verdie-nen. Zoon Henk was een jaar eer-der naar Heinenoord verhuisd.Ook de oudste nazaat, Arie Hend-rik, is reeds uitgevlogen en heeftop nummer 9 een eigen boerenbe-drijfje en gezin gesticht. Op die zaterdagavond de 31e ja-nuari 1953 stormt het al flink inde Hoeksche Waard. Het water

van het Hollandsch Diep klotstalarmerend hoog tegen de dijken.Reden voor Toos’ broer Joost omniet naar huis te komen en te blij-ven overnachten bij zijn verloofdeop de Bommelskous. Datzelfdebesloot de aanstaande zwager vanToos, verloofde Bouw Borel. Hijovernachtte op Buitendijk 15.

Waakhond

Rond 05.00 uur op de vroege zon-dagochtend werd Toos wakker ge-maakt door moeder Geertrui.‘Mijn moeder was altijd net eenwaakhond. Ze hoorde alles,’ be-gint ze haar verhaal, ‘de tijdenweet ik niet meer zo precies, maarwel hoe het allemaal gegaan is.Op een gegeven moment zag ikdoor het raam het water woest enwild komen aanrollen. Met groteschuimende golven. Het was eendonkere nacht, maar die wittekoppen zorgden ervoor dat de om-geving gewoon verlicht werd. Ikhad het gevoel alsof het completeHollandsch Diep op ons afkwam.Van narigheid ben ik in mijn bedgekropen. Toen mijn moeder hetwater dichtbij hoorde pakte ze dekoffie- en theepot en wat brood enkwam ook naar boven met m’nzus Truus die toen 18 jaar was. Mijn zwager en vader zijn, meteen brandende lantaarn, naar deschuur gegaan om de koeien los tegaan snijden. Maar dat bleek niet

meer mogelijk. Het water steeg zosnel dat ze, om hun leven te red-den, vlug op de hooizolder moes-ten kruipen. Bij ons in huis horenwe op een gegeven moment debuitendeur openslaan en het wateronder ons tekeergaan. Om het wa-ter tegen te houden werd het zol-derluik verzwaard met zakken ko-ren die op de zolder stonden. Ditmaakte echter niets uit. Het luiklag als een gek te klapperen. Ikprobeerde te slapen, maar dat luk-te natuurlijk niet. Toen sloeg hetwater plotseling een groot gat inde muur onder het raam.

Via een kist en een kast wistenmijn zus en ik op de balken onderhet dak te klauteren. We wistenook mijn moeder met haar 80 kilowegend nog met zijn tweeën naarboven te sjorren. Het water bleefmaar stijgen. Totdat zowel hethuis als de schuur in elkaar stort-ten. Door een gat in de schoor-steen zijn we verder omhoog hetdak op gekropen. Het geluid vanwind en water was oorverdovend,chaotisch en eng. Vervolgensklommen we op het dak en wistenwe toch ook weer moeder daaropte krijgen. Waarschijnlijk heeft

mijn moeder toen een stukschoorsteen op haar hoofd gekre-gen of zo, want ze kon op een ge-geven moment niet meer. Het water bleef maar komen. Hetdak was een soort vlot geworden,dat aan alle kanten snel afkalfde.Om ons heen was het één grotechaos. Balken, strobalen en voorhun leven spartelende koeien dieop ons vlot probeerden te kruipen.Opeens zagen we vader en Bouwdie het dak van de schuur als vlotgebruikten. Het viel me op dat delantaarn nog steeds brandde. Overbalken die mijn vader op ons vlot

gooiden zijn we toen naar hun vlotgekropen.’

Verdwaasd

Op dat moment wordt het ToosSmitshoek even teveel. De woor-den stokken in haar keel en er ver-schijnen tranen in haar ogen. Voorde zoveelste keer in haar leven be-leeft ze de bijna onbeschrijflijkegebeurtenissen. Tijd voor koffie.‘Wat wilt u erin?’ Ze houdt haarzakdoek bij de hand, wanneer zehaar verhaal vervolgt. ‘Ook mijnmoeder wist nog net over te klau-

teren. Ze is toen gaan liggen enheeft uren niets meer gezegd.Kletsnat en koud zijn we vervol-gens richting Sas gedreven. Dekat wist ik ook nog op het vlot tezetten, en die is ook in leven ge-bleven. We hebben waarschijnlijkzo’n zes of zeven uur op het vlotgezeten. We waren inmiddels naareen hoek tussen twee binnendij-ken gedreven. Alles wat los envast zat was trouwens in die hoekgedreven. We zagen op een gegeven mo-ment een geheel verdwaasde doorde kou bevangen man aan de dijk,die zich aan graspollen vasthield.Dat bleek achteraf Harm vanSoest te zijn geweest. Hij heeftdaar waarschijnlijk uren gelegen.Mensen van Sas die ons die zon-dagmorgen zagen zijn hulp gaanhalen. Tussen de dijk en ons vlotlag echter allerlei rotzooi zoals ba-len stro en zo. Met planken pro-beerden men bij ons vlot te ko-men, en dat ging even goed. Ikwerd als eerste van het vlot ge-haald. Op de rug van Joost Noten-boom. Hij viel op een gegevenmoment in het water en ik wist meaan takken vast te houden. Ik weetniet hoe lang. Je hersens staan stilop zo’n moment. En dan dat gegilen gekrijs vanaf het vlot. Dat vlotmet de lantaarn die nog steeds aanwas. Op een gegeven moment ben ikaan de dijk gekomen. Daar werdme verteld dat ik maar naar Sasmoest lopen. Naar het huis vanOverwater. Dat heb ik toen gedaan. Vallenden klauterend over planken enstrobalen ben ik gaan lopen. Pijnvoelde ik niet meer door de kou.Eenmaal in Sas kreeg ik snel dro-ge kleren aan. Ook mijn zus, va-der, zwager en moeder zijn uitein-

delijk van het vlot gehaald. Mijnmoeder schijnt toen nog even bijkennis te zijn geweest. Maar hetging niet goed met haar. Er wasook geen arts op Sas, alleen EH-BO. Op een gegeven momenthoorde ik dat mijn moeder wasoverleden.’

Kaststel

Via onder meer het Feyenoord-stadion en de Ahoyhallen is hetgezin Van der Ree uiteindelijk op-gevangen in Kethel, een kleindorpje bij Schiedam. Met zijn el-ven verbleven zij een viertal we-ken in het katholieke verenigings-gebouw van de padvinders. Hetcontact met de Kethelse kosterHenk Lansbergen is tot aan zijndood jaren gebleven. ,,Ik weet noggoed dat er vlakbij een treinrailslag. Vaak zat ik ’s nachts stijfovereind in bed van de treinen dievoorbij denderde. Later ben iknog regelmatig wakker geschrok-ken als er buiten lawaai was,’ ver-telt Toos Smitshoek.Tot december 1954 logeerden zijop de zolder van de boerderij vanKlaas de Jong. Een tiental metersvan het eigen verdronken erf. Bij-na dagelijks moest ze langs de ruï-nes van wat ooit een vriendelijkboerenbedrijf aan de Buitendijk15 was geweest. Alleen de pulpsi-lo en een relatief nieuw varkens-kot stonden nog overeind.

Uit de puinhopen werd ondermeer een rood kaststel gered. On-danks de zichtbare barsten heefthet een prominent plaatsje gekre-gen in de huidige huiskamer vanToos Smitshoek. Het 14-jarigemeisje dat, als zovelen, in een paaruur tijd haar moeder, huis enhaard en jeugd verloor.

Documentnaam 05 watersnoodkrant bp5

CYAAN MAGENTA YELLOW BLACK

HET KOMPAS WATERSNOODKRANT WOENSDAG 29 JANUARI 2003

‘Het was een donkere nacht, maar die witte schuimkoppen verlichtten de omgeving’

Het water kwam ook op Strijen aanrollen

als een dief in de nacht

OUD-BEIJERLAND - Eenuitstekende aanvoerhaven,in tact gebleven voorzienin-gen zoals water en elektrici-teit, grote gebouwen diemen benutte voor opvang,opslag en organisatie, Oud-Beijerland werd nauwelijksgetroffen door het water, enkon daardoor het eilandgrote steun bieden.In de pers werd vooral vollof gesproken over de rolvan Oud-Beijerland bij decoördinatie van alle activi-teiten door het waterschapsamen met de burgemees-ters, de zogenoemde Gene-rale Staf. Die samenwerkingverliep voorbeeldig. Hetdagblad “Trouw” noemdeOud-Beijerland in die tijdeen zegen voor de HoekscheWaard. De Stichting “HetOude Raadhuis“ herdenktmet een tentoonstelling deWatersnood, vanuit het per-spectief van Oud-Beijer-land.

“Een tentoonstelling over Oud-Beijerland en de Watersnood,“ zalmen zich afvragen, “dat is tochniet getroffen door de water-snood?” Helemaal juist is die ge-dachte overigens niet: De Beeren-plaat, die deel uitmaakt van hetgrondgebied van de gemeente, iswel degelijk overstroomd en allebewoners daar moesten geëva-cueerd worden. Ook de in 1953nog buitendijks gelegen “OudeTol” werd zo zwaar getroffen datde familie die daar woonde, moestvluchten. Op de tentoonstellingzijn daar beelden van te zien.Maar inderdaad, Oud-Beijerlandkwam er verder met een flinkewateroverlast vanaf. En – het be-langrijkste – er vielen geen slacht-offers.De expositie gaat voornamelijkover de grote rol die Oud-Beijer-land in die barre februarimaandvan 1953 speelde voor het groten-deels verdronken eiland. Foto’s, overzichtskaarten, kranten-artikelen, brieven, documenten,interviews en enkele objectenwaaronder een ouderwetse tele-

fooncentrale, laten dat zien op deexpositie in “Het Oude Raadhuis”te Oud-Beijerland.In de zwaar getroffen overstroom-de delen van de Hoeksche Waardleerde men de Oud-Beijerlandersvan een andere kant kennen dan“normaal” : In één van de inter-viewfragmenten die op de exposi-tie valt te lezen, wordt dat alsvolgt gezegd: “Oud-Beijerlandwerd in de Hoeksche Waard vaakmet scheve ogen bekeken: Oud-Beijerlanders zus en Oud-Beijer-landers zo, maar de Oud-Beijer-landers, die hebben zich van hungoede kant laten zien. Er werd nietgepraat over vergoeding voor hetdijkwerk, nee. En voor de rest zei-den wij, maandagmorgen 2 febru-ari, jongens, ze hebben mensennodig om te helpen aan de dijken.We gaan. En zo waren er zo veel.”Die jongens uit dit interview wer-den vanaf het raadhuis op vracht-wagens gereden naar de Blaakse-dijk. Het behoud van die dijk wasnoodzakelijk om het nog drogegedeelte van de Hoeksche Waardook droog te houden. En voor desecretarie van Strijen verscheentijdens die allereerste dagen na deramp zomaar ineens een bakkeruit Oud-Beijerland die daar vier-honderd broden neerlegde. Ditzijn slechts twee voorbeelden vande grote inzet van de bevolkingvan het dorp. Die inzet was na-tuurlijk was van wezenlijk belang,maar bovendien beschikte hetdorp voor de hulpverlening en het

dijkherstel over diverse noodza-kelijke voorzieningen en facilitei-ten. De wederopbouw van de ver-woeste dorpen en later, de uitvoe-ring van de Deltawerken, veran-derden het aanschijn en het karak-ter van het rampgebied. Oud-Be-ijerland zelf was dan wel voor degrote ramp gespaard, maar de uit-voering van de Deltawerken lietzich ook hier gelden. Er kwameen waterkerende sluis bij de in-gang van de haven en er werd,vlak langs het Spui, een dijk opdeltahoogte gebouwd. Foto’s vòòr,tijdens en na de ingreep laten danook zien, hoe het dorp aan hetSpui veranderde in het dorp achterde dijk. “Oud-Beijerland en deWatersnood” is het kernthema vande expositie. Daarnaast wordt ookeen beeld opgeroepen van deramp in de Hoeksche Waard en deramp in zijn geheel. Van de Hoek-sche Waard is onder andere eengrote overzichtskaart, enkele fo-to’s van de zwaar getroffen dorpenen een lijst met de namen van deslachtoffers per dorp te zien. Een kranteninterview met de au-teur van het standaardwerk overde ramp in de Hoeksche Waard”Een zee van water” , R. Allewijn,mocht op deze expositie niet ont-breken. Van de vele informatie diezijn boek geeft kon bij de samen-stelling van de expositie dankbaargebruik gemaakt worden.De bezoeker kan een indruk vande ramp in zijn totaliteit opdoendoor bijvoorbeeld te luisteren naarde prachtige CD van A. J. Koppe-nol met de authentieke opnamenvan allerlei radioberichten en re-portages.

Andere tijden

Ook zijn enkele gedichten te lezendie ongetwijfeld de sfeer van dietijd oproepen.De expositie vertelt over de water-snood, nu vijftig jaar geleden. Kij-kend naar de beelden en teksten ofluisterend naar de CD lijkt hetmisschien veel langer geleden. Zototaal anders lijken het dorp en hethele land van toen en nu.Met een mobieltje door het cen-trum van Oud-Beijerland lopend,is het nauwelijks voor te stellen

dat elk telefoongesprek in die tijdnog aangevraagd moest wordenvia een telefoniste in het postkan-toor. En levend in een tijd van vol-strekte gelijkheid van man envrouw valt de toen nog heersendetraditionele rolverdeling tussenman en vrouw op. De “GeneraleStaf ” riep op 2 februari voor dijk-versterking en hulpverlening al-leen de weerbare mannen op.Toen na enige tijd de ondergelo-pen dorpen te betreden waren,kwamen de schoonmaakploegenin actie: deze ploegen bestondenuitsluitend uit vrouwen.Het verhaal over de watersnoodwordt bijna geheel weergegevenin de beelden, de teksten en hetgesproken woord van die tijd.Daardoor valt nog een verschil optussen toen en nu: het verschil inde wijze van berichtgeving.De kranten ademden destijds eensfeer van nationale eenheid. Uitde krantenkoppen van de eerstedagen na de ramp sprak alom ver-bijstering. Binnen een week over-heerste de toon van vastberadenstrijd tegen de vijand. De vraag ofde ramp voorkomen had kunnenworden, wordt slechts terloops ge-steld. De expliciete schuldvraag,die vandaag de dag gelijktijdig

met de berichtgeving over eenramp aan de orde komt, ontbreektin 1953.In onze tijd zijn we gewend aanschokkende foto’s, onder de foto’svan toen zitten geen horrorbeel-den. Wel geven ze een feitelijk enovertuigend beeld van de aange-richte ravage en vluchtende men-sen. De angst en de verschrikkingin de ogen, de reddingsacties enhet verdriet van kinderen.Ook de radioreportages op de CD,zijn veel terughoudender van toondan tegenwoordig. De feiten en deemoties spreken voor zich – eennu gebruikelijke vraag als “Watging er door u heen? “ past daarniet bij. De woordkeus lijkt heelwat formeler dan die van nu en dereporter verraadt zijn eigen emo-tie voornamelijk in de trilling vanzijn stem. De Stichting “Het Oude Raad-huis“ herdenkt met deze tentoon-stelling de Watersnood, vanuit hetperspectief van Oud-Beijerland.Tegelijkertijd brengt het bezoe-kers terug in een heel andere tijd.De expositie “Oud-Beijerland ende Watersnood” is voor bezoekersgeopend van zaterdag 1 februaritot 30 april, elke zaterdag enwoensdag van 13 uur tot 16 uur.

Oud-Beijerland en de watersnood; een expositie na 50 jaar

Oud-Beijerland bleef gespaard enwerd een zegen voor het eiland

De Buitendijk behoorde tot één van de zwaarst getroffen gebieden

De Oud-Bonaventurasedijk in Strijen De Mookhoek bleef niet voor het water gespaard

Bus en boot namen vervoertijdelijk van RTM tram overHOEKSCHE WAARD - De enige vorm van openbaar vervoer ten tijdevan de Watersnood bestond uit een tramverbinding. De RTM onderhieldeen verbinding vanuit Rotterdam met Zeeland. In de Hoeksche Waardvertakte de hoofdverbinding zich via twee zogeheten ‘zijlijnen,’ zodatook plaatsen als Numansdorp, Goudswaard en Strijen bereikbaar wer-den. De tram kwam vanaf de Barendrechtse brug de Hoeksche Waardbinnen. De Boonsweg was de hoofdverbinding tussen de stad en het ach-terland. Enkele dagen na de ramp was de schade aardig in beeld gebracht enbleek deze gelukkig mee te vallen. De RTM kon de schade aan de ver-schillende spoorbaanvakken vrij snel en met eigen materiaal herstellen. Toch stond er tussen de 70 en 80 centimeter water op de trambaan enook elders, tussen Piershil en Goudswaard, waren sommige baanvakkenonder water verdwenen. Op de foto is te zien hoe het RTM-personeel deschade op het baanvak Boonsweg opneemt. Vooral de kruising met hetZomerland had flink te lijden gehad.Al vrij snel kwam er een tijdelijke bootverbinding tot stand, die via eennooddienstregeling het reizigersvervoer tussen Oud-Beijerland en Rot-terdam regelde. Vanuit Oud-Beijerland ging de tocht per bus verder naarde niet overstroomde gebieden. Kennelijk was er destijds ook al sprakevan het verschijnsel ‘ramptoerisme’ getuige de volgende oproep die inde kranten verscheen. ‘De regering doet een dringend beroep op de be-volking zich niet onnodig naar het rampgebied te begeven. Met namekijklustigen en personen, die familieleden of bekenden in het rampge-bied willen opzoeken, kunnen de hulpverlening en de herstelwerkzaam-heden belemmeren.’ Ook de post voor de Hoeksche Waard kwam uitRotterdam. Via het veer bij Nieuw-Beijerland ging er dagelijks een pos-tauto van en naar Oud-Beijerland. Van daaruit vond de verdere versprei-ding plaats. Ook de post vanuit de Hoeksche Waard naar bestemmingenbuiten het eiland werd op het postkantoor in Oud-Beijerland verzameld.

RTM-personeel op inspectietocht langs de Boonsweg

STRIJEN - 1 februari 1953. Als een dief in de nacht kon-digt zich De Ramp aan. Een nacht vol rampspoed veran-dert ook het leven van dat toen 14-jarige meisje uit de St-rijense polder. Met eigen ogen zag ze het complete Hol-landsch Diep, zoals zij het destijds ervoer, op de boerderijvan haar familie aan komen rollen. Angstig en naïef kruiptze ondanks die onbekende dreiging haar bed in op de zol-der. Het water had reeds bezit genomen van de beneden-verdieping en het zolderluik klapperde reeds vervaarlijk.

Het water stijgt, de foto is genomen op het Gedempte Spui, in de volksmond Ach-terspui, ter hoogte van de plek waar nu de ingang van het Vierwiekenplein is

De toen nog buitendijks gelegen Havendam liep wel volledig onder water


Top Related