de pers - martinique

1
Frankrijk, maar dan nog lekkerder: Martinique Hedwig Wiebes Fort-de-France #Cariben Je waant je er in Zuid-Frankrijk, maar de mensen zijn er heel anders: een bonte mix van indianen, Afrikanen en afstammelingen van blanke kolonialen. Ti’Punch staat er boven aan de drank- jeskaart van het hotel. Dat klinkt goed. Na een tien uur durende vlucht inclusief overstap ben ik wel toe aan een exotische cocktail. Maar als de ober terugkomt kijk ik hem verbaasd aan. Voor mijn neus staat een glas pure rum, wat partjes limoen en een kommetje rietsuiker. ‘Petit punch’, hét drankje van Martinique, legt hij uit. Ik knik. Heftig spul. Tegen de tijd dat het Creoolse di- ner begint zit ik jolig aan tafel. Een aanzienlijk deel van de op Martini- que gestookte rum wordt op het ei- land zelf opgedronken, had chauf- feur Michel al eerder verteld. ‘Bovendien drinken we op Martini- que meer champagne dan waar ook in Frankrijk.’ Ineens snap ik de lokale uitdrukking ‘le sourire est le passeport de la journée’: al lachend kom je hier de dag door. Martinique ligt in de Caraïbische Zee en maakt als overzees departe- ment deel uit van Frankrijk. De origi- nele bewoners, de Arawak-indianen, werden zo’n duizend jaar geleden uitgeroeid door de Carib-indianen die het gebied innamen. In 1635 de- den de Franse kolonisten dat nog eens dunnetjes over. Vanaf toen is Martinique nog enkele keren in Britse handen geweest – zelfs Nederlanders hebben in de zeventiende eeuw ge- probeerd het vruchtbare eiland in te nemen – maar sinds 1816 behoort het dan echt tot de Fransen. Een beetje francofiel voelt zich di- rect thuis, zo tussen de baguettes en tartes tatin. Zelfs stomme details als verkeersborden komen bekend voor als je wel eens in Frankrijk bent ge- weest. Op de kronkelende weggetjes in het oosten van het eiland, waar de bergen zijn verruild voor glooiende heuvels, waan ik me zowaar in Zuid- Frankrijk. Oké, met iets meer palm- bomen dan. Geen probleem Ook de leefomstandigheden op Mar- Ook de leefomstandigheden op Mar- tinique zijn van Europees niveau. Zo kun je prima water uit de kraan drin- ken en in je eentje het eiland over met een huurauto. In het donker over straat wandelen is ook pas de pro- blème. Zelfs de malariamug laat het tropeneiland links liggen, al is er wel een miniem risico op dengue: knok- kelkoorts. Ik vraag me af of ik wel op zoek ben naar een Europees land als ik he- lemaal naar de Cariben afreis. Het is duidelijk dat Martinique al tientallen jaren geleden door de Fransen in een streng keurslijf is geperst. Kinderen krijgen Frans onderwijs en hoewel ze op school ook Creools leren, de origi- nele taal, lijken pijnlijke onderwer- pen zoals de slavernij angstvallig te worden vermeden. Er moet een nagebouwd slavendorp aan te pas komen om de bewoners te vertellen over de erbarmelijke ge- schiedenis van hun eiland. Saillant detail: veel initiatieven ontvangen steun, maar de oprichter van het in- formatieve parkje moet het zonder subsidie van de Franse overheid stel- len. En dat terwijl er in vrijwel ieder dorp wel een slavenmonument te vinden is. Veel Afrikanen zijn tijdens de kolonisatie naar Martinique ge- haald om zwaar werk op de suiker- rietplantages te verrichten. Pas in 1848 werd de slavernij afgeschaft, dankzij de Fransman Victor Schoel- cher, die daar zijn leven lang voor vocht. Ook van hem zijn over het ge- hele eiland standbeelden te vinden en in Fort-de-France is een imposante bibliotheek naar hem vernoemd. In de hoofdstad vind je ook een standbeeld van Joséphine de Beau- harnais, een van de vrouwen van Na- poléon Bonaparte. De blanke aristo- crate was op het eiland geboren en erg geliefd onder de bevolking. Tot- dat men er in de jaren negentig lucht van kreeg dat juist zij de afschaffing van de slavernij wilde tegenhouden. Het marmeren beeld zoals dat tot op de dag van vandaag in Fort-de-France staat kan geen beter statement ma- ken: een woedende menigte hakte het hoofd eraf. Dankzij het verleden is Martini- que bevolkt met een keur aan ver- schillende mensen. De originele indianen, Afrikanen, blanke afstam- melingen van de kolonisten en hun gemixte nakomelingen leveren een vrolijk straatbeeld op. Een van die kleurrijke mensen is Guy Ferdinand, de eigenaar van on- der andere de strandtent Le Petibo- num. Alsof hij met zijn felgele koks- buis en rode zonnebril in zijn geblondeerde donkere haar al niet excentriek genoeg is, draagt hij onder zijn keukenschort alleen een heel kort spijkerbroekje. In zijn eenvoudige open keuken op het strand bereidt hij een typische Martiniquese maaltijd. Het ene in- grediënt op zijn snijplank is nog kleurrijker dan het ander. Al kijk ik even weg wanneer de kreeften in een iets te kleine pan met kokend water worden gestopt. Ik drink nog maar een glaasje rum – aangelengd met vruchtensap blijk ik ze prima weg te kunnen tikken – en geniet van het voorafje van vers gefrituurde acras de morue: gefrituurde stokvisballetjes met kruiden. Na de overheerlijke lunch vraag ik aan Michel wat Martinique nou an- ders maakt dan het Franse vasteland? ‘Wij leven met de dag’, legt hij uit. ‘Hier is meer armoede terwijl we even goed verdienen. Maar als wij een euro hebben, geven we die uit.’ Ik glimlach en denk terug aan zijn woorden over de champagne. Martinique is Frank- rijk, maar dan nog lekkerder. Al lachend kom je hier de dag door. Le sourire est le passeport de la journée. Een beetje francofiel voelt zich hier direct thuis. Grote foto: Guy Ferdinand in de weer met verse kreeft in zijn strandtent Le Petibonum. FOTO’S: HEDWIG WIE- BES

Upload: hedwig-wiebes

Post on 22-Jan-2018

68 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Frankrijk, maar dan nog lekkerder: Martinique

Hedwig WiebesFort-de-France

#Cariben Je waant je er in Zuid-Frankrijk, maar de mensen zijn er heel anders: een bonte mix van indianen, Afrikanen en afstammelingen van blanke kolonialen.

Ti’Punch staat er boven aan de drank-jeskaart van het hotel. Dat klinkt goed. Na een tien uur durende vlucht inclusief overstap ben ik wel toe aan een exotische cocktail. Maar als de ober terugkomt kijk ik hem verbaasd aan. Voor mijn neus staat een glas pure rum, wat partjes limoen en een kommetje rietsuiker. ‘Petit punch’, hét drankje van Martinique, legt hij uit. Ik knik. Heftig spul.

Tegen de tijd dat het Creoolse di-ner begint zit ik jolig aan tafel. Een aanzienlijk deel van de op Martini-que gestookte rum wordt op het ei-land zelf opgedronken, had chauf-feur Michel al eerder verteld. ‘Bovendien drinken we op Martini-que meer champagne dan waar ook in Frankrijk.’ Ineens snap ik de lokale uitdrukking ‘le sourire est le passeport de la journée’: al lachend kom je hier de dag door.

Martinique ligt in de Caraïbische Zee en maakt als overzees departe-ment deel uit van Frankrijk. De origi-nele bewoners, de Arawak-indianen, werden zo’n duizend jaar geleden uitgeroeid door de Carib-indianen die het gebied innamen. In 1635 de-den de Franse kolonisten dat nog eens dunnetjes over. Vanaf toen is Martinique nog enkele keren in Britse handen geweest – zelfs Nederlanders hebben in de zeventiende eeuw ge-probeerd het vruchtbare eiland in te nemen – maar sinds 1816 behoort het dan echt tot de Fransen.

Een beetje francofiel voelt zich di-rect thuis, zo tussen de baguettes en tartes tatin. Zelfs stomme details als verkeersborden komen bekend voor als je wel eens in Frankrijk bent ge-

weest. Op de kronkelende weggetjesin het oosten van het eiland, waar de bergen zijn verruild voor glooiendeheuvels, waan ik me zowaar in Zuid-Frankrijk. Oké, met iets meer palm-bomen dan.

Geen probleemOok de leefomstandigheden op Mar-Ook de leefomstandigheden op Mar-tinique zijn van Europees niveau. Zo kun je prima water uit de kraan drin-ken en in je eentje het eiland over met een huurauto. In het donker over straat wandelen is ook pas de pro-blème. Zelfs de malariamug laat het

tropeneiland links liggen, al is er wel een miniem risico op dengue: knok-kelkoorts.

Ik vraag me af of ik wel op zoekben naar een Europees land als ik he-lemaal naar de Cariben afreis. Het isduidelijk dat Martinique al tientallenjaren geleden door de Fransen in een streng keurslijf is geperst. Kinderenkrijgen Frans onderwijs en hoewel ze op school ook Creools leren, de origi-nele taal, lijken pijnlijke onderwer-pen zoals de slavernij angstvallig te worden vermeden.Er moet een nagebouwd slavendorp

aan te pas komen om de bewoners te vertellen over de erbarmelijke ge-schiedenis van hun eiland. Saillant detail: veel initiatieven ontvangen steun, maar de oprichter van het in-formatieve parkje moet het zonder subsidie van de Franse overheid stel-len.

En dat terwijl er in vrijwel ieder dorp wel een slavenmonument te vinden is. Veel Afrikanen zijn tijdens de kolonisatie naar Martinique ge-haald om zwaar werk op de suiker-rietplantages te verrichten. Pas in 1848 werd de slavernij afgeschaft,

dankzij de Fransman Victor Schoel-cher, die daar zijn leven lang voor vocht. Ook van hem zijn over het ge-hele eiland standbeelden te vinden en in Fort-de-France is een imposante bibliotheek naar hem vernoemd.

In de hoofdstad vind je ook een standbeeld van Joséphine de Beau-harnais, een van de vrouwen van Na-poléon Bonaparte. De blanke aristo-crate was op het eiland geboren en erg geliefd onder de bevolking. Tot-dat men er in de jaren negentig lucht van kreeg dat juist zij de afschaffing van de slavernij wilde tegenhouden.

Het marmeren beeld zoals dat tot op de dag van vandaag in Fort-de-France staat kan geen beter statement ma-ken: een woedende menigte haktehet hoofd eraf.

Dankzij het verleden is Martini-que bevolkt met een keur aan ver-schillende mensen. De originele indianen, Afrikanen, blanke afstam-melingen van de kolonisten en hun gemixte nakomelingen leveren eenvrolijk straatbeeld op.

Een van die kleurrijke mensen isGuy Ferdinand, de eigenaar van on-der andere de strandtent Le Petibo-

num. Alsof hij met zijn felgele koks-buis en rode zonnebril in zijn geblondeerde donkere haar al niet excentriek genoeg is, draagt hij onder zijn keukenschort alleen een heel kort spijkerbroekje.

In zijn eenvoudige open keuken op het strand bereidt hij een typische Martiniquese maaltijd. Het ene in-grediënt op zijn snijplank is nog kleurrijker dan het ander. Al kijk ik even weg wanneer de kreeften in een iets te kleine pan met kokend water worden gestopt. Ik drink nog maar een glaasje rum – aangelengd met

vruchtensap blijk ik ze prima weg te kunnen tikken – en geniet van het voorafje van vers gefrituurde acras de morue: gefrituurde stokvisballetjes met kruiden.

Na de overheerlijke lunch vraag ik aan Michel wat Martinique nou an-ders maakt dan het Franse vasteland? ‘Wij leven met de dag’, legt hij uit. ‘Hier is meer armoede terwijl we even goed verdienen. Maar als wij een euro hebben, geven we die uit.’ Ik glimlach en denk terug aan zijn woorden over de champagne. Martinique is Frank-rijk, maar dan nog lekkerder.

Al lachend kom je hier de dag door.

Le sourire est le passeport de la journée.

Een beetje francofiel voelt zich hier direct thuis.

Grote foto: Guy Ferdinand in de weer met verse kreeft in zijn strandtent Le Petibonum. FOTO’S: HEDWIG WIE-BES