cursus werktuigbouwkundig tekenen 3 em

62
3 & 4 EM githo nijlen 2012 - 2013 3 & 4 EM WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN

Upload: hans-lambrechtsh

Post on 30-Mar-2016

661 views

Category:

Documents


94 download

DESCRIPTION

Cursus werktuigbouwkundig tekenen 3EM

TRANSCRIPT

Page 1: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

3 & 4 EM

githo nijlen

2012 - 2013

3 & 4 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG

TEKENEN

Page 2: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 1

INLEIDING

Beste leerling,

Sinds zijn ontstaan was de mens een bouwer. Er zijn dan ook heel oude teke-

ningen en schetsen bewaard gebleven. Vroeger, maar ook nu nog hebben

deze technische tekeningen tot doel:

verduidelijken wat moeilijk te omschrijven is met woorden;

begrijpen en zich een voorstelling kunnen maken;

een realisatie kunnen maken door inzicht te hebben in het

getekende schema en

details op een tekening kunnen samenstellen tot één ge-

heel.

Tijdens de Industriële Revolutie kreeg de mens meer en meer machines en

werktuigen. Sinds die tijd communiceren ontwerpers en bouwers van deze tui-

gen met elkaar door middel van een nieuwe taal!!!

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN of TECHNISCH TEKENEN

Deze “nieuwe taal” bleek erg bruikbaar tijdens WO I I. Onderdelen voor aller-

hande oorlogstuig werden soms (voor het eerst) duizenden kilometer van el-

kaar geproduceerd. Ongeacht de taal die de technici spraken; ze hadden

één taal die universeel was: het technisch tekenen.

Techniek is geen dode materie. Elke dag zijn er nieuwe vindingen of verbete-

ringen. Sinds 1953 is er in België een organisme aan het werk dat de evolutie

van de techniek volgt . Zij bekijken hoe technische problemen het best worden

voorgesteld.

Het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) heeft sindsdien alle bijzonderheden

van het technisch tekenen vastgelegd in normen (wetten). Om zich verstaan-

baar te maken moet de tekenaar zich aan de afgesproken spelregels houden.

Tijdens je opleiding in onze school zullen de leerkrachten technisch tekenen je

stap voor stap inwijden in deze materie. Het kunnen “lezen” en “maken” van

een tekening gaat immers samen. Het zal niet altijd even gemakkelijk zijn daar-

om doen we nu al een beroep op je doorzettingsvermogen!

leerkrachten technisch tekenen

githo-nijlen

Page 3: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 2

NORMALISATIE

INLEIDING

Technische tekeningen werden reeds in de oudheid gebruikt. Zo is be-

kend dat de oude Grieken en Romeinen voor hun grote bouwwerken

zorgvuldig bewerkte tekeningen maakten. In die tijd was echter de

techniek van het tekenen aan maar weinig mensen bekend. In de tijd

van James Watt, in het midden van de 18e eeuw, was hierin nog niet

veel verandering in gekomen.

Er is een tijd geweest dat iedere tekenaar zijn werk naar eigen smaak en

inzicht maakte. Om de tekening te kunnen lezen, begrijpen wat de te-

kenaar bedoeld, moest men bekend zijn met de tekenmethode die elke

tekenaar zich eigen had gemaakt. De afwezigheid van vaste tekenre-

gels leverde in die tijd nog geen grote moeilijkheden op, omdat de te-

keningen meestal in een beperkte kring bleven circuleren. De uitvoer-

ders leerde gaandeweg de speciale bijzonderheden in de wijze van

voorstelling van elke tekenaar.

De ontwikkeling van de industrie en de toepassing van de rationalisatie

in het arbeidsproces maakten het echter nodig, dat tekeningen van een

bepaalde fabriek naar elders verstuurd werden. Dit noodzaakte de gro-

te bedrijven dezelfde tekenmethode voor al hun tekenaars voor te

schrijven, waardoor als het ware een begin werd gemaakt met het nor-

maliseren van het werktuigbouwkundig tekenen.

Sinds 1918 zijn in de meeste industriële landen normalisatie lichamen in

het leven geroepen. Deze stellen zich o.a. ten doel besparing te berei-

ken door het tegengaan van onnodige verscheidenheid. Ook het

scheppen van eenheid in de opzet en inrichting van een technisch te-

kening behoort tot de werkzaamheden van de normalisatiecommissie. In

België

Page 4: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 3

EISEN TECHNISCHE TEKENING

DE VORM VAN HET WERKSTUK

Het doel van een technische tekening is het overbrengen van informa-

tie, over een werkstuk of de samenstelling van verschillende werkstukken,

van de ontwerper naar de maker of fabrikant. Deze informatie moet vol-

ledig zijn. Het eerste vereiste is dat de vorm van een voorwerp duidelijk is.

Om de vorm van een voorwerp duidelijk te maken zal men dit voorwerp

voorstellen door het te tekenen in aanzichten. Uit ervaring blijkt immers

dat men op deze manier het duidelijkst een werkstuk of voorwerp volle-

dig kan omschrijven. Deze aanzichten kunnen ook in doorsnede worden

getekend, dit om de inwendige vormen van werkstukken duidelijk voor

te stellen.

AFMETINGEN MET HUN TOLERANTIES

Om een werkstuk te kunnen vervaardigen is het niet alleen noodzakelijk

om de vorm door middel van aanzichten en/of doorsneden te kennen.

Om een werkstuk te kunnen maken is het natuurlijk ook belangrijk de af-

metingen te kennen.

We kunnen een maat nooit volledig juist bereiken. We moeten dus een

afwijking toestaan op elke maat. De werkelijke maat moet dan liggen

tussen de kleinst en grootst toegelaten maat (grensmaten).

Page 5: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 4

VOORBEELD MAAT Ø 27

De nominale maat: de maat die op de tekening ver-

meld staat. 27.

De tolerantie: toegelaten afwijking. +0,1.

De grensmaten: de grootst en kleinst toegelaten wer-

kelijke maat. 27,1 en 26,9.

De werkelijke maat: de maat die gemeten wordt.

27,05.

VOORBEELD MAAT 40:

De nominale maat: de maat die op de tekening ver-

meld staat. 40.

De tolerantie: toegelaten afwijking. +0,01.

De grensmaten: de grootst en kleinst toegelaten wer-

kelijke maat. 40,01 en 39,99.

De werkelijke maat: de maat die gemeten wordt.

40,005.

Page 6: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 5

OPPERVLAKTETOESTAND

Elk element heeft een bepaald uitzicht. Een vlak kan een zeer ruw tot

een zeer glad uitzicht hebben. Deze ruwheid of oppervlaktetoestand

wordt aangeduid door een V-teken met ongelijke benen vergezeld van

een cijfer. De waarde van het cijfer duidt de ruwheid aan. Hoe groter

het cijfer hoe groter de toegelaten ruwheid. Om niet op alle vlakken het

ruwheidsteken te moeten plaatsen, plaatst men op de tekening ook de

meest voorkomende ruwheidwaarde.

VORM– EN PLAATSTOLERANTIES

De vorm van een element moet ook aan bepaalde voorwaarden vol-

doen en wordt de plaats van deze elementen ten opzichte van elkaar

duidelijk bepaald. Deze voorwaarden noemt men vorm – en plaatstole-

ranties.

Wanneer je later het vak technisch tekenen gaat doorgronden zal men

verder op dit onderwerp ingaan.

Page 7: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 6

TITELHOEK EN LIJST MATERIALEN (STUKLIJST)

In de hoek van iedere tekening tekent men een titelhoek en stuklijst. In

deze titelhoek en stuklijst vermeld je verschillende gegevens. In de figu-

ren beneden zie je welke gegevens men in de titelhoek plaatst.

TITELHOEK

STUKLIJST (BILL OF MATERIAL)

ALGEMEEN

De verschillende onderdelen worden apart besproken in volgende

hoofdstukken.

Page 8: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 7

TEKENPAPIER

FORMATEN

De formaten van originele tekeningen en van hun reproducties komen

voor in onderstaande tabel.

SYMBOLISCHE

AANDUIDING

AFMETINGEN (mm) OPPERVLAKKEN (m²)

A0 841 x1189 1.00

A1 594 x 841 0.50

A2 420 x 594 0,25

A3 297 x 420 0,125

A4 210 x 297 0,062

A5 148 x 210 0,031

A6 105 x 148 0,016

Bij elk formaat is het toegelaten de grote of kleine afmeting als breedte

te nemen. Men kan dus het papier zowel liggend als staand gebruiken

Page 9: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 8

Indien de omstandigheden het vereisen is het gebruik van zogenoemde

"speciale formaten" toegelaten op voorwaarden dat de afmetingen zijn:

de enen 210 millimeter of een veelvoud van 210, de andere 297 millime-

ter of een veelvoud van 297.

KADERS

Het kader omlijnt de tekenruimte en de titelhoek. Het laat een rand van

minstens 5 millimeter breed. Voor de formaten A0 en A1 wordt dit op 10

millimeter gebracht.

Page 10: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 9

SCHALEN

Men kan niet alle voorwerpen op werkelijke grootte tekenen. Kleine

voorwerpen (bijvoorbeeld: de onderdelen van een uurwerk) moet men

groter tekenen en grote voorwerpen (bijvoorbeeld: onderdelen van een

mammoettanker) moet men kleiner tekenen. Is het werkstuk groot ge-

noeg om op een tekenblad te tekenen, tekent men op ware grootte.

De schaal wordt vermeld in het vakje dat hiertoe in de titelhoek is voor-

behouden

Op de tekening schrijft men altijd de werkelijke maten in, het maatgetal

op de tekening komt dus overeen met de afmeting van het werkstuk.

Men gebruikt meestal een van de volgende schalen:

Verkleiningen: 1:2 / 1:5 / 1:10 / 1:20 / 1:50 / 1:100 / 1:200 /

1:500 / 1:1000

Ware grootte: 1:1

Vergrotingen: 2:1 / 5:1 / 10:1 / 20:1 / 50:1 / 100:1

Page 11: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 10

NORMSCHRIFT

Naast de lijnen die de vorm van het werkstuk weergeven, moet ook nog

veel andere informatie worden vermeld. Dit gebeurt door middel van cij-

fers, letters en andere tekens. Om dit eenvoudig en ordevol te houden

werd het schrift genormaliseerd (ISONORM).

Het is de bedoeling dat je het schrift op alle oefenbladen uit de hand

tekent, dus zonder sjabloon.

Page 12: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 11

LIJNSOORTEN

SOORTEN

Om een werkstuk te kunnen tekenen, maakt men gebruik van verschil-

lende lijnsoorten en lijndikten. Elke lijnsoort heeft een bepaalde beteke-

nis. Er zijn twee lijndikten, dik en dun, en de verhouding tussen de twee

moet minstens gelijk zijn aan twee.

LIJNSOORTEN

BENAMING VOORSTELLING DIKTE TOEPASSING

Dikke lijn (A)

2 Zichtbare omtrekken en

ribben

Dunne lijn (B)

1

Maatlijnen,hulpmaatlijnen,

arceringen en in schroef-

draad

Dunne lijn met de

vrije hand (C)

1 Grens van gedeeltelijk aan-

zichten of doorsneden

Dunne streeplijn

(D)

1 Verborgen omtrekken of

ribben

Dunne gemeng-

de streeplijn (E)

1 Hartlijnen en symmetrielij-

nen

Dunne gemeng-

de streeplijn aan

de einde en aan

de veranderin-

gen verdikt (F)

1 en 2 Doorgangen van snijvlak-

ken

Page 13: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 12

VOORBEELDEN

Page 14: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 13

Wanneer twee of meer verschillende lijnsoorten samenvallen, wordt de

volgende rangorde gevolgd:

1. Dikke lijn

2. Streeplijn

3. Gemengde streeplijn

4. Dunne lijn

Page 15: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 14

PERSPECTIEF TEKENEN

DOEL

We gebruiken perspectief tekenen om een drie - dimensionaal voorwerp

op een plat vlak (ons blad is twee – dimensionaal) te tekenen.

Perspectief tekenen is als het ware het afbeelden van een object op

zo’n wijze dat de voorgestelde figuur een fotografische weergave van

het object vormt

Er bestaan verschillende soorten perspectief. Hieronder bespreken we er

enkele.

VLUCHTPUNTENPERSPECTIEF

Beide figuren stellen vluchtpunten perspectief tekeningen van een

spoorlijn en een willekeurig blokje voor. De spoorlijn en het blokje worden

op een natuurgetrouwe manier voorgesteld. Bij dit soort van perspectief

is het moeilijk om de maten te bepalen. Daarvoor gebruiken we een

ander manier van tekenen (zie aanzichten en maataanduiding).

Page 16: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 15

Het uitwerken van de tekening gebeurt als volgt:

Je tekent de “horizonlijn”.

Je bepaalt op de horizonlijn de vluchtpunt(en), dit zijn

punten waarop de lijnen samenkomen en verdwijnen.

Bepalen van het standpunt van de waarnemer (kan

van hoog tot laag zijn).

Tekenen van wat je wilt voorstellen.

ISOMETRISCH PERSPECTIEF

Een veel gebruikt perspectief is het isometrisch perspectief.

Lengte verhouding A – B - C = 1 – 1 - 1

Hoeken α = β = 30°

DIMETRISCH PERSPECTIEF

Lengteverhouding A – B - C = 1 - 0,5 - 1

Hoeken α = 7° β = 42°

Page 17: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 16

PARALLEL PERSPECTIEF

Lengteverhouding A – B - C = 2/3 – 1 – 1

Hoek α = 45°

Page 18: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 17

AANZICHTEN

DOEL

Het doel van een werktuigbouwkundige tekening is het overbrengen

van informatie over een onderdeel of de samenstelling van verschillende

werkstukken, van de ontwerper naar de fabrikant. Deze informatie moet

volledig zijn. De eerste vereiste is dat de vorm van een voorwerp duidelijk

is. Om de vorm van een voorwerp duidelijk te maken zal men dit voor-

werp voorstellen door het te tekenen in aanzichten. Uit ervaring blijkt

immers dat men op deze manier het duidelijkst een werkstuk of voorwerp

volledig kan omschrijven.

ORTHOGONALE OF RECHTHOEKIGE PROJECTIE

Bij een orthogonale of rechthoekige projectie wordt elk punt geprojec-

teerd op het projectievlak volgens een loodlijn.

Page 19: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 18

DEFINITIE

Een voorwerp kan men uit 6 verschillende waarnemingsrichtingen bekij-

ken als we de kijkrichting 90° of een veelvoud van 90° verdraaien.

Elk van de 6 waarnemingsrichtingen geeft een aanzicht.

Een aanzicht is de voorstelling van een voorwerp bekomen door or-

thogonale of rechthoekige projectie van een vlak.

Page 20: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 19

BENAMING

Deze aanzichten hebben dan ook een benaming.

VOORAANZICHT

BOVENAANZICHT

Page 21: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 20

LINKERAANZICHT

RECHTERAANZICHT

Page 22: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 21

ONDERAANZICHT

ACHTERAANZICHT

Page 23: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 22

SCHIKKING VAN DE AANZICHTEN

INLEIDING

Wanneer we de aanzichten van een voorwerp gaan tekenen mogen

we deze aanzichten niet gaan plaatsen op een willekeurige plaats of in

een willekeurige volgorde. Dit zou onze tekening zeker niet verduidelijken

en zo bestaat er een grotere kans op vergissingen.

Om deze redenen zal de plaatsing van de aanzichten gebeuren volgens

een bepaalde methode. Er bestaan twee methodes voor de schikking

van de aanzichten:

Projectiemethode van de eerste tweevlakshoek of Euro-

pese methode;

Projectiemethode van de derde tweevlakshoek of Ame-

rikaanse methode.

Het verschil tussen beide methodes zit hem hierin dat de ene methode

het projectievlak achter het werkstuk plaats en de andere methode zal

het projectievlak plaatsen tussen de waarnemer en het voorwerp.

Page 24: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 23

PROJECTIEMETHODE VAN DE EERSTE TWEEVLAKSHOEK

(VROEGER METHODE E OF EUROPESE METHODE)

Bij deze projectiemethode zal men het aanzicht projecteren naar ach-

ter. Het te tekenen voorwerp bevind zich als het ware tussen de waar-

nemer en projectievlak.

Men zal de aanzichten schikken rond het vooraanzicht.

Linkeraanzicht rechts van het vooraanzicht.

Bovenaanzicht onder het vooraanzicht.

Onderaanzicht boven het vooraanzicht.

Rechteraanzicht links van het vooraanzicht.

Achteraanzicht mag willekeurig naast het rechteraan-

zicht of het linkeraanzicht worden geplaatst.

Op technische tekeningen hoort in de kader het ISO- symbool dat de

gebruikte projectiemethode symboliseert thuis.

Page 25: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 24

PROJECTIEMETHODE VAN DE DERDE TWEEVLAKSHOEK

(VROEGER METHODE A OF AMERIKAANSE MEHODE)

Bij deze projectie methode zal men het aanzicht naar voor projecteren.

Het projectievlak bevindt zich als het ware tussen de waarnemer en te

tekenen voorwerp.

Men zal de aanzichten schikken rond het vooraanzicht.

Linkeraanzicht links van het vooraanzicht.

Bovenaanzicht boven het vooraanzicht.

Onderaanzicht onder het vooraanzicht.

Rechteraanzicht rechts van het vooraanzicht.

Achteraanzicht mag willekeurig naast het rechteraan-

zicht of het linkeraanzicht worden geplaatst.

Op technische tekeningen hoort in de kader het ISO- symbool dat de

gebruikte projectiemethode symboliseert thuis.

Page 26: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 25

KEUZE EN AANTAL AANZICHTEN

Het vooraanzicht is het aanzicht dat de vorm en het

werkstuk het duidelijkst weergeeft.

Men tekent maar het aantal aanzichten dat nodig is om

het werkstuk volledig en duidelijk (zonder mogelijke ver-

gissingen) weer te geven.

Meestal kan men een voorwerp volledig omschrijven met

het tekenen van twee aanzichten.

het vooraanzicht en

het bovenaanzicht, onderaanzicht of een zij-

aanzicht

Men tekent 3 of meer aanzichten (eventueel als door-

snede) als het werkstuk niet volledig of duidelijk is om-

schreven.

Het tekenen van een bijkomend aanzicht is te verkiezen

boven het gebruik van een groot aantal verborgen om-

trekken.

Het vooraanzicht wordt getekend in de stand dat het

werkstuk gebruik wordt.

Page 27: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 26

Men kan het aantal aanzichten beperken tot 1 indien

men gebruik maakt van bepaalde symbolen (doormeter-

teken, vierkantsymbool enz.).

Bij werkstukken waarbij de stand niet belangrijk (bvb. ci-

lindrische werkstukken) worden deze getekend in de

stand dat het de laatste bewerking (bijvoorbeeld op de

draaibank) ondergaat.

Cilindrische werkstukken worden best in verticale stand

getekend.

Page 28: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 27

DOORSNEDEN

DOEL

We tekenen een werkstuk in doorsnede om de inwendige vorm duidelijk

weer te geven. We zagen als het ware het werkstuk denkbeeldig door.

De "doorsnede " is de voorstelling van delen van een SNUOPPERVLAK

Over het algemeen bestaat het snij - oppervlak uit één of meer vlakken

loodrecht op één van de projectie vlakken. De snijvlakken worden aan-

geduid met hun doorgang, getekend in dunne gemengde streeplijn aan

de einden verdikt en gemerkt met hoofdletters waarbij de waarnemings-

zin wordt aangeduid met pijltjes, gericht op de doorgang van het snij -

oppervlak.

Page 29: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 28

Als men uitsluiten het deel van het voorwerp, in het snijoppervlak gele-

gen, nauwkeurig wenst te omschrijven, worden de delen die achter het

snijoppervlak gelegen zijn niet voorgesteld.

SCHIKKING

Principieel worden de doorsneden geschikt zoals de aanzichten. Als men

van deze regel afwijkt, moet de tekening al de nodige aanduidingen

bevatten om ze te begrijpen.

Als men van deze regel afwijkt moet men de nodige aanduidingen

aanbrengen zodat er zich geen vergissingen kunnen voordoen.

Page 30: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 29

ARCERINGEN

De delen gelegen in het snijoppervlak moeten worden gearceerd. Men

accentueert als het ware de plaatsen waar men door het materiaal

heeft gesneden.

De arceringen worden uitgevoerd in dunne lijn en maken met de hartlij-

nen of de omtrekslijn bij voorkeur een hoek van 45°.

Page 31: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 30

De verschillende delen van één zelfde voorwerp, al dan niet in dezelfde

doorsneden gelegen, worden op dezelfde manier gearceerd, (met een

zelfde helling en met een zelfde tussenruimte).

De arceringen van verschillende aan elkaar grenzende voorwerpen krij-

gen een verschillende helling of een verschillende tussenruimte. De ruim-

te tussen de arceringen neemt toe in verhouding tot de grootte van het

te arceren oppervlak.

De arceringen worden onderbroken op de plaats waar inschrijvingen

(maten, toleranties, aanduidingen,…) moeten komen.

NIET DOORGESNEDEN STUKKEN

Page 32: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 31

Massieve voorwerpen zoals kogels, bouten, klinknagels, assen, pennen

en kettingschalmen worden niet in langsdoorsnede getekend.

Ook versterkingsruggen of –ribben, spieën, klepvleugels en wielspaken

worden niet in langsdoorsnede getekend.

Page 33: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 32

SOORTEN DOORSNEDEN

SNIJDING DOOR ÉÉN ENKEL VLAK

Het voorwerp wordt gesneden door één enkel vlak, evenwijdig met het

projectievlak van het aanzicht waarin de doorsnede voorgesteld wordt.

SNIJDING DOOR EVENWIJDIGE VLAKKEN

Het voorwerp wordt gesneden door verscheidene vlakken, evenwijdig

met het projectievlak van het aanzicht waarin de doorsnede voorge-

steld wordt. De richting van de snijvlakken wordt aangeduid met een

dunne gemengde streeplijn, verdikt aan de uiteinden en aan de veran-

deringen van richting.

Page 34: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 33

SNIJDING DOOR TWEE SAMENLOPENDE VLAKKEN

Het voorwerp wordt gesneden door twee samenlopende vlakken, lood-

recht op eenzelfde projectievlak. Deze vlakken worden neergeslagen in

eenzelfde projectievlak, dat één van de samenlopende vlakken kan zijn.

SNIJDING DOOR OPEENVOLGENDE VLAKKEN

Het voorwerp wordt gesneden door een gebroken lijn, meestal is deze

lijn de hartlijn van het werkstuk. De richting van de snijvlakken wordt

aangeduid met een dunne gemengde streeplijn, verdikt aan de uitein-

den en aan de veranderingen van richting.

Page 35: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 34

SNIJDING DOOR CILINDRISCH VLAK

Men kan een werkstuk snijden door een cilindrisch oppervlak. De kijkrich-

ting staat loodrecht op dat cilindrisch oppervlak. De daarin gelegen de-

len kunnen zowel verkort als ontwikkeld worden getekend. (voorbeeld

verkort).

BIJZONDERE DOORSNEDE

HALVE DOORSNEDE EN HALF AANZICHT

Als een bijkomend aanzicht vermeden kan worden of als dit het begrij-

pen van de tekening vergemakkelijkt, maakt men gebruik van een halve

doorsnede en half aanzicht. Deze stelt de ene helft van het voorwerp

doorgesneden voor, de ander helft als aanzicht.

Page 36: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 35

PLAATSELIJKE DOORSNEDE

Zekere details van een voorwerp kunnen nauwkeurig omschreven wor-

den door een plaatselijke doorsnede. Deze worden begrensd door een

dunne lijn met de losse hand.

TER PLAATSE NEERGESLAGEN DOORSNEDE

De omtrek van een ter plaatse neergeslagen doorsnede wordt in dunne

lijn getekend.

Page 37: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 36

MAATAANDUIDING

DOEL

Om een werkstuk te kunnen vervaardigen is het niet alleen noodzakelijk

om de vorm door middel van aanzichten en/of doorsneden te kennen.

Het is natuurlijk ook belangrijk dat we de maten van het werkstuk en zijn

mogelijke bewerkingen kennen

UITVOERING

Een maat heeft altijd een: maatlijn, maatpijlen, maatgetal

en in de meeste gevallen omvat ze ook nog de hulp-

maatlijnen die echter vervangen kunnen worden door

dikke lijnen of hartlijnen. Alle lijnen voor maataanduiding

zijn dun .

Page 38: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 37

Alle maten zijn in millimeter gegeven, uitzondering: hoe-

ken in graden.

Hulpmaatlijnen eindigen op het werkstuk.

Hulpmaatlijnen lopen ongeveer 1 millimeter verder dan

de maatlijn.

De maatlijn staat op 10 mm van het werkstuk, de volgen-

de maatlijn staat op 10 mm van de vorige.

De lengte van de maatpijlen is 3,5mm en zijn 1 mm dik.

Page 39: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 38

Maatpijlen staan aan de binnenzijde van de maat, tenzij

de maatlijn kleiner is als 8 mm.

Het maatgetal staat in het midden van de maatlijn en

staat boven de maatlijn. Bij plaatsgebrek, het maatgetal

inschrijven op het verlengde van de maatlijn buiten de

pijltjes (liefst rechts).

De cijfers en letters zijn recht (normschrift) en hebben

hoogte van 3,5 mm .

AL DEZE PUNTEN ZIJN OVEREENKOMSTEN, ZE ZIJN

DUS GEEN NORM EN DAAROM WORDEN

AFWIJKINGEN TOEGESTAAN

Page 40: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 39

ALGEMENE RICHTLIJNEN

Alle maten, die de uitvoerder nodig heeft, moeten op de

tekening staan.

De totale lengte, breedte en dikte (of de grootste diame-

ter)moet steeds op tekening vermeld staan.

Alle maten die gemeten moeten worden moeten op de

tekening vermeld staan, wanneer de gleuf belangrijker is

(bijvoorbeeld als geleiding) moet voor maataanduiding 1

worden gekozen.

Geen lijnen van de tekening gebruiken als maatlijn (wel

als hulpmaatlijn).

Page 41: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 40

Maten slechts eenmaal weergeven.

Maten die bepalend zijn voor een element moet men zo-

veel mogelijk groeperen en plaatsen in het aanzicht dat

het duidelijkst dat element weergeeft.

Page 42: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 41

Maatlijnen mogen geen andere lijnen (hulpmaatlijnen,

volle lijnen en andere maatlijnen) snijden.

Hulpmaatlijnen mogen elkaar snijden.

Hulpmaatlijnen loodrecht op het element waar men de

maat zal van aanduiden.

Page 43: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 42

Bij conische werkstukken mogen de hulpmaatlijnen schuin

getekend worden.

Maatgetallen moeten altijd leesbaar zijn van onder en/of

van rechts. Ze moeten ook steeds boven de maatlijn ge-

plaatst worden.

Page 44: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 43

Bij plaatsgebrek mag de maatpijl vervangen worden door

een bolletje en het maatgetal verplaatst worden.

Zonder rekening te houden met de schaal van de teke-

ning geeft men altijd de maten van de werkstukken aan.

Page 45: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 44

VOORBEELDEN

Voor de maten van stralen slechts één pijltje tekenen aan

de binnenkant van de boog. Bij plaatsgebrek aan de bui-

tenkant. Het middelpunt aanduiden door een duidelijk

punt.

Bij omwentelingslichamen die slechts door één aanzicht

weergegeven zijn of wanneer verwarring mogelijk is, wor-

den de diametermaten voorafgegaan door het symbool

ø.

Hetzelfde geldt voor vierkante stukken, maar met het

symbool □.

De straalmaten worden voorafgegaan door R.

Van afschuiningen geeft men steeds de twee maten van

afschuining.

Van soevereinen geeft men één maat en één hoekmaat.

Is deze hoekmaat 45°, dan mag ze gegeven worden zoals

in de figuur.

Page 46: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 45

SCHROEFDRAAD

DOEL

We zullen schroefdraad op een tekening niet voorstellen door middel

van reëel aanzicht of doorsnede van de schroefdraad. Dit zou een te

complexe tekening met zich meebrengen.

UITWENDIGE SCHROEFDRAAD

UITWENDIGE SCHROEFDRAAD IN LANGSAANZICHT

De buitenmiddellijn is een dikke lijn.

De kernmiddellijn is een dunne lijn.

Het begin en het einde van een schroefdraad is een dikke

lijn tot aan de buitenmiddellijn.

De draaduitloop is een dunne onder een hoek van + 15°

(is niet verplicht).

Page 47: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 46

UITWENDIGE SCHROEFDRAAD IN DWARSAANZICHT

De buitenmiddellijn is een dikke lijn.

De kernmiddellijn is een dunne iets meer dan driekwart

van een cirkel. De uitsparing van de cirkel bevindt zich bij

voorkeur onderaan links.

UITWENDIGE SCHROEFDRAAD IN LANGSDOORSNEDE

De buitenmiddellijn is een dikke lijn.

De kernmiddellijn is een dunne lijn.

Het einde van een bruikbare schroefdraad wordt best ge-

tekend met een dunne streeplijn.

UITWENDIGE SCHROEFDRAAD IN DWARSDOORSNEDE

De buitenmiddellijn is een dikke lijn.

De kernmiddellijn is een dunne lijn, iets meer dan driekwart

van een cirkel. De uitsparing van de cirkel bevindt zich bij

voorkeur onderaan links.

Page 48: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 47

INWENDIGE SCHROEFDRAAD

INWENDIGE SCHROEFDRAAD IN LANGSAANZICHT

Alle lijnen worden in dunne streeplijnen getekend

INWENDIGE SCHROEFDRAAD IN DWARSAANZICHT

Is de schroefdraad zichtbaar dan wordt de buitenmiddel-

lijn in dunne lijn getekend, iets meer dan driekwart van

een cirkel. De uitsparing van de cirkel bevindt zich bij

voorkeur onderaan links.

De kernmiddellijn is een volledige cirkel in dikke lijn.

Is de schroefdraad onzichtbaar dan worden deze twee

cirkels dunne streeplijn.

INWENDIGE SCHROEFDRAAD IN LANGSDOORSNEDE

De buitenmiddellijn wordt getekend in dunne lijn

De kernmiddellijn wordt getekend in dikke lijn.

Het einde en het begin van de schroefdraad wordt gete-

kend in een dikke lijn.

Page 49: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 48

INWENDIGE SCHROEFDRAAD IN DWARSDOORSNEDE

De buitenmiddellijn in dunne getekend, iets meer dan

driekwart van een cirkel. De uitsparing van de cirkel be-

vindt zich bij voorkeur onderaan links.

De kernmiddellijn is een volledige cirkel in dikke lijn. De ar-

ceringen lopen door tot op de kernmiddellijn

SCHROEFDRAAD IN SAMENSTELLING

In een samenstelling blijven de juist besproken regels gel-

dig.

Uitwendige schroefdraad heeft steeds de voorrang op

inwendige schroefdraad.

Page 50: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 49

OPPERVLAKTEGESTELDHEID

INLEIDING

In verband met de functie of werking van een werkstukonderdeel stelt

men niet alleen eisen aan de maat en vormnauwkeurigheid maar ook

aan de oppervlakteafwerking of ruwheid.

Onder oppervlakteruwheid verstaat men de onre-

gelmatigheid van een oppervlak, die het gevolg is

van sporen of afdrukken, ontstaan door het opper-

vlak te bewerken.

De oppervlakteruwheid is van grote invloed op het gedrag van het

werkstukonderdeel tijdens de werking. Ook de wrijving en slijtage van el-

kaar rakende oppervlakken is afhankelijk van de ruwheid.

Vermindering van de ruwheid kan leiden tot een betere:

smering en

geringere wrijving

Dit geeft dan ook:

vermindering van de slijtage en

vermindering van het energieverlies

Ook bij het behandelen van het oppervlak speelt de ruwheid een rol

(lijmen, spuiten, enz.).

Page 51: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 50

De oppervlakteruwheid betreft uitsluitend de “kleine” onregelmatighe-

den van het oppervlak. Golvingen en vormafwijkingen blijven hierbij bui-

ten beschouwing gelaten.

Begrippen als glad, fijn en ruw zijn subjectieve begrippen. Om deze re-

den is er dan ook systeem van meetbare getalwaarde ontwikkeld.

METEN VAN RUWHEIDWAARDEN

ALGEMEEN

Voor de meting van ruwheidwaarden maakt men gebruik van een ruw-

heidmeetinstrument. Daarbij wordt een taster over het werkstukopper-

vlak bewogen.

Deze beweging wordt in het meetinstrument geanalyseerd, waarna het

resultaat wordt weergegeven.

Page 52: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 51

Er is een aanlooplengte en een uitlooplengte waarin niet wordt geme-

ten. Tussenin wordt de gemeten lengte opgedeeld in 5 delen (we noe-

men dit de cut-off of testlengte). Vanuit deze 5 delen wordt de ruwheid

berekend.

L1: testlengte of Cut-off

Ln: de 5 testlengtes

Lpe: aanlooplengte

Lpo: uitlooplengte

Lt: totale evaluatielengte

De ruwheid wordt uitgedrukt in µm (1µm = 0,001mm).

Door een juiste keuze van de cut-off lengtes kan men het verschil aan-

duiden tussen golving en vormafwijking enerzijds en ruwheid anderzijds.

Behalve van een ruwheidmeetinstrument kan men ook gebruik maken

van zogenaamde ruwheidsvergelijkingsmonsters. Men vergelijkt hiermee

Page 53: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 52

een gegeven oppervlak met dezelfde bewerking op zicht en/of door af-

tasten met de vingernagel.

DE RUWHEIDWAARDE RA

Ruwheidwaarde Ra is de meest voorkomende ruwheidparameter.

Voor de waardebepaling van de ruwheid wordt uitgegaan van een

loodrechte profieldoorsnede van het oppervlak. Op de figuur hieronder

zie je oppervlakteprofiel sterk uitvergroot. Bij het weergegeven profiel is

vergroting in de Y- richting vele malen groter dan in de X- richting. Men

denkt zich nu een middellijn M-M door het oppervlakteprofiel die hier-

door aan weerszijden oppervlakken A1 en A2 insluit, waarvan de geza-

menlijke grootte gelijk is. De waarde van de ruwheid Ra is gelijk aan de

gemiddelde afstand van het oppervlakprofiel tot de middellijn M-M in

verhouden tot de testlengte (cut – off).

Page 54: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 53

Ra is de hoogte van de rechthoek waarvan de op-

pervlakte van die rechthoek gelijk is aan het profiel

gelegen tussen het ruwheidprofiel en het gemiddel-

de profiel.

Bij het aanduiden van de ruwheid op de tekening worden de volgende

waarden aanbevolen:

0,025µm

005µm

0,1µm

0,2µm

0,4µm

0,8µm

1,6µm

3,2µm

6,3µm

12,5µm

25µm

50µm

Genormaliseerde waarden voor de testlengte (cut-off) zijn:

0,08mm

0,25mm

0,8mm

2,5mm

25mm

Zonder nadere aanduiding geldt voor de testlengte:

Ra ≤ 3,2µm l=0,8mm

Ra >3,2 µm l=2,5mm

Page 55: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 54

ANDERE RUWHEIDPARAMETERS

Naast Ra bestaan er nog andere ruwheidparameters, we bespreken kort

enkele.

DE RUWHEIDWAARDE RZ

Het gemiddelde van de maximum en minimum van de 5 meetlengtes.

DE RUWHEIDWAARDE RMAX

De grootste van de maximum en minimum van de 5 meetlengtes.

DE RUWHEIDWAARDE RT

De afstand tussen de maximum en de minimum over al de meetlengtes.

Page 56: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 55

DE RUWHEIDWAARDE RPK

De gemiddelde hoogte van de pieken.

KEUZE VAN DE RUWHEIDWAARDE

Bij de keuze van de gewenste ruwheidwaarde voor een werkstukopper-

vlak is primair de functie van het desbetreffende oppervlak van belang.

Deze keuze wordt mede bepaald door:

Materiaal

Afmetingen van het werkstuk

Beschikbare fabricagemethoden

Kosten van bewerking…

In bijlage vind je een tabel met richtlijnen voor het verband tussen de

functie van het werkstukoppervlak en Ra.

Over het algemeen heeft men de neiging een machineonderdeel mooi

glad af te werken. Men realiseert vaak niet dat dit de kostprijs van het

werkstuk de hoogte injaagt.

Een werkstuk met ruwheid 1,6µm kost dubbel zoveel als een onderdeel

met ruwheid 6,3µm.

Uit economisch oogpunt moet men de ruwheideisen

niet hoger stellen dan strikt noodzakelijk.

Als men de ruwheidwaarde Ra voor de functie van het werkstuk heeft

bepaald zal men bepalen met behulp van welke bewerkingsmethode

de gestelde ruwheideis te verwezenlijken is. In bijvoegde tabel vind je de

richtlijnen voor het bereiken van ruwheidwaarden van metaalopper-

vlakken bij de verschillende bewerkingsmethoden (verspanende en niet-

verspanende).

Page 57: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 56

RUWHEIDWAARDE OP DE TEKENING

De vereiste oppervlakteruwheid wordt aangeduid op de tekening met

behulp van ruwheidsymbolen en de bijbehorende gegevens.

Het basissymbool bestaat uit twee lijnen die elke een hoek van 60° ma-

ken met de begrenzinglijn van het bedoelde werkstukoppervlak. De

rechterlijn is langer dan de linker. Wanneer dit ruwheidsymbool wordt

toegepast is de wijze vormgeving niet voorgeschreven. De getalwaarde

wordt aan het symbool van ruwheid toegevoegd. (voorbeeld: willekeu-

rige bewerking: Ra 6,3µm)

Als het materiaal moet worden verspaand of afgescheiden bvb. door

middel van zagen moet in het symbool een horizontaal lijntje worden

aangebracht. (voorbeeld: bewerking met verspaning Ra 3,2)

Als geen materiaal mag worden verwijderd, wordt in het basissymbool

een cirkeltje getekend. (voorbeeld: bewerking zonder materiaalverwij-

dering Ra 12,5)

Page 58: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 57

Soms gelden speciale eisen met betrekking tot de ruwheid van een op-

pervlak. In onderstaand voorbeeld zijn we:

Ra is 0,4µm

Geslepen de bewerkingsmethode

0,8 de testlengte (CUT –OFF) in mm

= het bewerkingspatroon

0,3 de bewerkingstoegift in mm

De bewerkingsmethode wordt alleen vermeld als dit in verband met de

functie van het werkstukoppervlak noodzakelijk is.

De materiaaltoegift wordt in normale gevallen niet vermeld.

Als het noodzakelijk is de maximale en minimale toelaatbare ruwheid-

waarde te vermelden moet de maximale waarde boven de minimale

waarde worden geplaatst.

Als het voor een werkstukoppervlak in verband met de functie nodig is

de richting van de bewerkingssporen op de tekening te vermelden, ge-

Page 59: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 58

beurt dit met de symbolen volgens onderstaande figuur. Het bewerkings-

symbool wordt recht naast de van het basisruwheidssymbool geplaatst.

Als het nodig is de oppervlakteruwheid aan te duiden zowel voor als na

een oppervlaktebehandeling kan dit gedaan worden volgens onder-

staande figuur. (voorbeeld: voor het verchromen Ra: 0,4 en na het ver-

chromen Ra: 0,2)

Het symbool en bijbehorende gegevens moeten vanaf de onderkant of

vanaf de rechterzijde van de tekening leesbaar zijn (dit is in overeen-

stemming betreffende de plaatsing van maten). Mocht er te weinig

Page 60: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 59

ruimte zijn voor een directe plaatsing dan kan het symbool worden ver-

bonden door een aanhaallijn die in pijlpunt eindigt.

Het symbool of de pijlpunt dient op de buitenkant van het materiaal of

op het verlengde hiervan te worden aangebracht.

De ruwheidaanduiding wordt bij een symmetrisch stuk herhaald voor

beide oppervlakken. Voor een bepaald oppervlak mag de ruwheid

maar eenmaal worden vermeld en wel bij voorkeur in dat aanzicht (of

doorsnede) waarin de afmeting of de stand van het oppervlak is aan-

gegeven.

Onderstaande figuur is een voorbeeld van de ruwheidaanduiding bij

een omwentelingslichaam.

Page 61: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 60

Voor gelijke boutgaten vermeldt men de ruwheidaanduiding slechts in

één gat of op de hulpmaatlijn hiervan.

Voor tandflanken wordt de ruwheid op de steekcirkel vermeld.

Voor de flank van een schroefdraad wordt ruwheid op een aanhaallijn

die in een pijlpunt eindigt op het midden van de flank.

Page 62: CURSUS WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 EM

WERKTUIGBOUWKUNDIG TEKENEN 3 en 4 EM

githo nijlen gemeentestraat 41 61

Als van een bepaald gedeelte van het werkstuk een afwijkende ruwheid

wordt geëist wordt dit aangeduid volgens onderstaande figuur.

Als voor alle vlakken dezelfde ruwheidwaarde geldt dan mag dit in de ti-

telhoek vermeld worden onder algemene ruwheidaanduiding.

Als voor het merendeel van de vlakken van een werkstuk dezelfde ruw-

heidaanduiding geldt dan word(t)en aan de algemene aanduiding de

afwijkende ruwheidaanduiding tussen haakje toegevoegd.