cohousing in denemarken

Upload: emile-deroose

Post on 24-Feb-2018

218 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    1/24

    Vooraf

    Eerste ontworpen gemeenschappen (17de-19de eeuw)

    Nieuwe woonvormen ('20-'30)De functionele traditie ('20-'30-'40)

    Voorlopers op de toekomst ('40)Beginnende industrialisatie ('50)

    Buitenlandse invloeden ('50)Brutalisme-structuralisme ('50-'60)

    Technocratie ('60)Nieuw traditionalisme ('70)

    Stedelijke vernieuwing ('80)Neoclassicisme ('80)Samenvattende tabel

    Referenties figuren

    Literatuur

    Vooraf Denemarken is slechts een klein land met een perifere locatie in Europa, waardoor het een lange, continue

    geschiedenis kende vrij van cultureel pluralisme, invasies en bevolkingsverschuivingen. Deze maatschappelijkehomogeniteit weerspiegelt zich in de Deense architectuurtraditie die gekenmerkt wordt door schoonheidsidealen van

    orde en harmonie, een nauwkeurige detaillering en goed vakmanschap en, als belangrijkste, door een grotebezorgdheid om 'gemeenschap' te creren. Er leeft een diep besef dat de kwaliteit van de fysische omgeving een rol

    speelt in het sociaal leven van de mensen. Dit komt niet zozeer tot uiting in bepaalde theorien, maar vooral door tekijken naar depraktijkvan het bouwen en wonen zelf. Verschillende projecten uit de Deense geschiedenis zullen

    daarom aan de hand van illustraties van dichtbij bekeken worden (cursief getypte tekstfragmenten).Deze voorbeelden kwamen echter elk tot stand binnen een specifieke context die we kunnen plaatsen in een ruimer

    discours. Zo'n algemene geschiedenis wordt vaak weergegeven aan de hand van duidelijk afgebakende periodes. Ditlevert echter een vertekend beeld op, het wekt de indruk dat tussen de verschillende stromingen telkens een breuk

    optreedt, terwijl het eerder gaat om een geleidelijke verandering. Architecten gaan ook vaak maar enkele van denieuwe elementen in hun vormentaal integreren, zeker in de woningbouw. Dit geldt des te meer in de Scandinavische

    landen waar de buitenlandse invloeden slechts in een gematigde en gefragmenteerde vorm tot uiting komen. Wekunnen de ontwikkeling van de Deense architectuur daarom beter beschouwen als een continu proces, als een traditie

    die slechts langzaam veranderingen in zich opneemt. De verschillende delen van dit hoofdstuk lopen dus vaak inelkaar over of ontwikkelen zich naast elkaar. We hebben wel bij elke titel een periode vermeld om zo toch een globale

    tijdslijn weer te geven.

    De houding ten opzichte van de traditievormt de rode draad doorheen dit hoofdstuk. Hiervoor hebben we ons vooral

    genspireerd op het boek 'Dwelling. At home - in community - on earth. The significicance of tradition in contemporaryhousing. ' van Jorn Orum-Nielsen. Met traditie bedoelt hij de manier waarop dorpen en steden zich vroeger geleidelijk

    aan ontwikkelden en zich met kleine veranderingen aanpasten volgens de noden en behoeften van hun bewoners. Zoontstond een evenwicht in de spanningsverhouding tussen individu en gemeenschap, bronnen en middelen werden

    efficint aangewend, er kwam een flexibele en aanpasbare structuur op maat van de mens,In dit hoofdstuk zal een beeld geschetst worden van de rol die deze traditie speelde in de verschillende perioden van

    de Deense architectuurgeschiedenis. Tussen de 17de en de 19de eeuw ontstonden de eerste grote woonprojecten die

    een antwoord trachtten te bieden op de toenmalige noden. Zij leunen nog zeer sterk aan bij het traditionele model, dathet enige was dat men toen kende en dat tot de jaren '40 bleef voortleven in wat men de 'functionele traditie' noemt.Omwille van het steeds toenemende woningtekort ontwikkelen zich echter geleidelijk aan nieuwe woonmodellen die detraditie meer en meer negeerden. In het midden van de 20ste eeuw werd het realiseren van zo veel mogelijk woningen

    op een zo kort mogelijke tijd de enigste bekommernis. We zien dan ook de ontwikkeling van een nieuwe,gendustrialiseerde constructietechnologie die op een radicale wijze breekt met de traditie. Rond 1970 begon men de

    gebreken van de nieuwe projecten te ervaren en was de woningnood niet meer zo groot. Er ontstond een zoektochtnaar de vroegere woonkwaliteiten en een terugkeer naar de eigen traditie. De oude waarden werden herontdekt,

    uitgetest en opnieuw genterpreteerd in nieuwe projecten.Dit proces is ook in andere Europese landen herkenbaar, maar de snelle bewustwording van de gebreken van de

    industrile aanpak en de sterke betrokkenheid van de regering om naar andere, betere woonvormen te zoeken, maaktDenemarken tot een van de unieke gevallen.

    Wat literatuurbetreft hebben we ons slechts op enkele werken gebaseerd omdat we vooral de grote lijnen willenweergeven en omdat er ook niet zo veel Engelse literatuur te vinden is over de Deense architectuurgeschiedenis. Om

    die reden eindigt het hoofdstuk ook bij de jaren '80, maar als algemeen kader voor de ontwikkeling van cohousing lijkt

    dit ons niet echt een probleem.Het deel over de 17de tot de 19de eeuw vormt een samenvatting van 'Deel 3: planned housing.' van Orum-Nielsen'sboek. Voor de 20ste eeuw hebben we eerst de teksten van verschillende auteurs uiteen gehaald en daarna in een

    chronologisch schema samengebracht. Daarin hebben we zelf een nieuwe lijn gezocht en periodes afgebakend, die nueens bij de verhaallijn van de ene auteur en dan weer van de andere aansluiten. Om de tekst niet te overladen met

    referenties is in de literatuurlijst bij de verschillende bronnen vermeld welke invalshoek de auteurs hanteren. Desamenvattende tabel op het einde van dit hoofdstuk geeft het schema weer op basis waarvan dit hoofdstuk

    geschreven is, wat toelaat tijdens het lezen het overzicht te behouden.

    Eerste ontworpen

    gemeenschappen(17de - 19de eeuw)

    Tot in de 20ste eeuw werd Denemarken gekenmerkt door traag gegroeide steden die zich met behulp van detraditionele technologie ontwikkelden in overeenstemming met de noden en behoeften van de mensen. Tussen de

    17de en de 19de eeuw ontstond soms de nood om een groot aantal woningen tegelijkertijd te realiseren op n plaatsen n tijdstip. Dit leidde tot de eerste gemeenschappen die als een geheel werden ontworpen en geconstrueerd. In

    hun tijd vormden zij uitzonderingen, maar nu is het bewust plannen en ontwerpen van grote projecten eerder de normgeworden. Deze eerste pogingen bevatten dan ook interessante lessen die vandaag nog zeer waardevol zijn. Men

    moest immers voor de eerste keer nadenken over thema's als identiteit, welke gemeenschappelijke functies naast hetwonen, inrichting van de buitenruimte, dichtheid, We zullen daarom ook nagaan hoe deze projecten, elk in hun

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    1 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    2/24

    specifieke context, met deze aspecten omgaan.

    Voor het allereerste voorbeeld gaan we terug tot 1631, Ny Kbenhavn. Om een oplossing te bieden aan hetwoningtekort maar ook om de toenemende macht van de monarchie tot uiting te brengen, werd een nieuwe wijk

    gecreerd buiten de stadsomwalling waardoor de toenmalige stadszone verdubbelde. De formele en geometrischeopbouw van het plan beantwoordde aan de nieuwe stedenbouwkundige idealen van de Renaissance die toen in de

    rest van Europa zeer populair waren. Men heeft echter slechts een deel van het oorspronkelijke ontwerp gerealiseerd,namelijk Nyboder, bedoeld om arbeiders voor de zeemacht aan te trekken.

    Het project bestaat uit lange parallelle blokken rijwoningen zonder enige versiering, opgebouwd volgens een strak

    geometrisch patroon om zowel esthetische als militaire redenen. Het individu werd dus bewust onderworpen aan hetgeheel. De uniforme rijen dienen eerder om de straat als publieke ruimte te benadrukken, in contrast met de

    onbekende priv-wereld binnen in de woning. Naast de straat (die toen nog het centrum was van het

    gemeenschapsleven) waren er heel wat gemeenschappelijke voorzieningen omdat het project ver van de stad gelegen

    was. Oorspronkelijk vormden de achterkanten van de woningen n gemeenschappelijke groenzone, pas later is deze

    opgedeeld in priv-tuinen. De dichtheid was economisch gezien voor die tijd veel te laag en alle woningen werden dan

    ook snel in twee gedeeld. In de achttiende eeuw werd er nog een tweede deel bijgebouwd, maar door problemen van

    overbevolking en slecht onderhoud werd tegen het einde van de 19de eeuw het hele project gesloopt.

    1. Het originele octagonale plan voor Ny Kbenhavn (1631 - Kopenhagen). 2. Stratenplan van Nyboder (zwart) en de uitbreiding van de 18de eeuw (grijs).

    3. Grondplan, dwarsdoorsnede en gevel van de originele, n verdieping hoge

    woningen.

    4. De twee verdiepingen woningen van de 18de eeuw.

    5. De enige rij die van het originele project is overgebleven. 6. De achterkanten van de woningen vormden oorspronkelijk n grote groenzone.

    De ontwerpprincipes voor het eerst toegepast in Nyboder hebben als model gediend voor de Deense

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    2 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    3/24

    rijwoningprojecten van de 20ste eeuw, maar in die tijd was het een uniek project dat gedurende twee eeuwen lang

    geen navolging heeft gekend. Op het einde van de 18de eeuw leidden belangrijke agrarische hervormingen tot eenvermindering van de vraag naar arbeiders op het platteland, terwijl door de snelle industrile ontwikkeling in de steden

    een tekort aan arbeidskrachten ontstond. Dit gaf in de 19de eeuw aanleiding tot een grote migratie vanuit de landelijkegebieden naar de steden, vooral naar Kopenhagen. Woonprojecten voor arbeiders waren toen echter nog niet gekend

    en het was dan ook een opzienbarende gebeurtenis wanneer Jacob Holm, een belangrijke industrieel, in 1833 hetinitiatief nam om goede en gezonde woningen voor zijn arbeiders te bouwen: Holms Huse.

    In Holms Huse omsluiten drie lange rijen woningen een driehoekig binnengebied. De monotone gevels laten opnieuw

    geen individuele articulatie toe, maar dienen nu ook geen andere doelstelling zoals in Nyboder waar de blokken de

    straat als ruimte definiren. De woningen hebben geen eigen buitenruimte bij hun woning maar het binnengebied, dat

    door een voetgangerspad van de woningen gescheiden is, werd voor volkstuintjes gebruikt. Een eigen tuin werd toen

    volgens Orum-Nielsen meer gezien als een economische noodzaak, niet zozeer als een plaats voor ontspanning, rust

    of samenzijn zoals vandaag. Het leven was volgens hem algemeen meer publiek en misschien bestond er geen nood

    aan een persoonlijke buitenruimte zoals wij die nu kennen (ORUM-NIELSEN, 1988: 173). Deze tuinzone kunnen we beschouwen

    als een eerste stap in de richting van gemeenschappelijke buitenruimtes die later als uitbreiding van de individuele

    woning in projecten werden opgenomen.

    7. Siteplan: twee convergerende rijen woningen die een gemeenschappelijke tuinzone omsluiten. (1833 - Kopenhagen - Jacob Holm)

    8. Grondplan en gevel. 9. Doorsnede.

    10. De langste rij woningen langs de straatkant. 11. De kortste rij is langs een kanaal gelegen.

    Holms Huse gaf een nieuw inzicht in het belang van goed ontworpen woningen voor arbeiders. Het project was nog

    binnen de stadsomwallingen gelegen, het open gebied rond Kopenhagen moest toen omwille van defensieve redenenvrijgehouden blijven.In de 19de eeuw werd het probleem van overbevolking door de migratiestroom echter nog veel erger en door een

    gebrek aan hygine steeg het sterftecijfer enorm. In 1852 werd de toelating gegeven om buiten de wallen te bouwenen de stad barstte dan ook uit zijn voegen. De kleine, donkere huurappartementen die zonder enige wettelijke regeling

    uit de grond rezen, vormden echter geen verbetering op de leefomstandigheden van de arbeiders in de stad. Nietenkel in Denemarken, maar in alle gendustrialiseerde landen kende men dit probleem. In 1848 brak in Parijs de

    arbeidersrevolutie uit die zich snel verspreidde naar andere steden. De hogere klasse besefte dat het probleem nietenkel de arbeiders aanging, maar gevolgen kon hebben voor de hele maatschappij. Toen in 1853 een cholera

    epidemie uitbrak, was dit de laatste druppel die nodig was om aan een hervorming te beginnen. In Denemarken warenEmil Hornemann en Ferdinand Ulrik twee belangrijke personen die zich inzetten voor een verbetering van de

    leefomstandigheden van de arbeiders(1). Ondanks hun samenwerking hanteerden ze elk een verschillende strategie(2).

    Hornemann was directeur van de Deense Medische Associatie, een vereniging van rijke mensen van de hogere klassedie uit naastenliefde fondsen inzamelden om hyginische en goedkope woningen voor arbeiders te bouwen. Voor het

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    3 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    4/24

    ontwerp van Brumlebyin 1853 huurden ze zelfs een architect in, M.G. Bindesbll, wat toen vrij ongewoon was, zeker

    voor sociale huisvesting (ORUM-NIELSEN, 1988: 129 ).

    In Brumleby wordt voor het eerst een radicale voorkeur gegeven aan het creren van een complexe, stimulerende

    publieke omgeving en het vastleggen van een globale structuur. Aan de woningen zelf wordt minder belang gehecht

    omdat zij door hun eenvoudige modulaire opbouw achteraf nog gemakkelijk aangepast kunnen worden. De woningrij

    als geheel vormt zo het belangrijkste visuele element en deelt de open ruimte alternerend op in een straat- en

    groenzone. Door de juxtapositie van verschillende kenmerken komen twee verschillende werelden tot stand: enerzijds

    de formele, stedelijke, harde, lawaaierige straatzijde, gekenmerkt door de auto's en technologie, en daartegenover de

    toevallige, landelijke, zachte, rustige tuinzijde voorbehouden voor voetgangers en de natuur. Opdat de bewoners dit

    contrast ook in hun dagelijks leven zouden ervaren, staat elke woning in verbinding met beide kanten: de toegang is

    aan de straatzijde gelegen, terwijl de eigen tuin een overgangszone vormt naar de gemeenschappelijke groenzone.

    Ook zijn de lange rijen opgedeeld in blokken, wat voor een makkelijke doorgang en ook voor zeer gevarieerde zichten

    zorgt. Door het stapelen van kleine woningen in twee verdiepingen werd ondanks de vele open ruimtes toch een

    voldoende hoge dichtheid gerealiseerd om de kostprijs per woning betaalbaar te houden. In het midden van de straat

    werd ook voldoende ruimte gelaten voor latere uitbreiding van de gemeenschappelijke voorzieningen.

    12. Siteplan: recht de acht oorspronkelijke blokken, links een latere uitbreiding volgens hetzelfde patroon. (1853 - Kopenhagen - M.G.Bindesbll)

    13. Perspectief van het originele project. 14a. Doorsnede.

    14b. Grondplannen. 14c. Gevels van de straatkant en de tuinzijde.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    4 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    5/24

    15. Zicht op de afwisselende tuin- en straatzone tussen de blokken.

    16. De harde s traa tz ij de met i n het midden gemeenschappel ij ke voorzien ingen. 17. De landel ij ke groenzone met vol ks tu in tj es .

    Het is moeilijk te zeggen of dit allemaal intentioneel zo bedacht was door Bindesbll, maar Brumleby was alleszins een

    zeer revolutionair project dat internationale faam verwierf voor het sociaal leven dat door het fysisch ontwerpgegenereerd werd (ORUM-NIELSEN, 1988: 1 37). Ook de dag van vandaag is het nog zeer populair. In het midden van de 19de

    eeuw waren projectontwikkelaars echter enkel uit op rijkdom en open ruimte betekende niets anders dan winstverlies.Kleine appartementen in grote gebouwen, dicht bij elkaar, zonder gemeenschappelijke voorzieningen, blijven de norm.

    Met uitzondering van Classen Trust in 1866, een ander filantropisch project van de Deense Medische Associatie,werd het idee pas verder uitgewerkt in de rijwoningprojecten van de jaren twintig en dertig.

    Classen Trust streeft net als Brumleby naar een evenwichtige verdeling van voorzieningen voor het individu en het

    gezin enerzijds en voor de gemeenschap als geheel anderzijds en is in die zin ook zeer vernieuwend voor zijn t ijd.

    Maar toch zijn er ook belangrijke verschillen tussen beide projecten. De ruimte wordt deze keer op een

    paternalistische, hirarchische wijze georganiseerd in tegenstelling met het open, gespreide, meer democratische plan

    van Brumleby. De uitgebreide gemeenschappelijke voorzieningen zijn in n zone gecentraliseerd, waardoor ze

    fysisch en psychologisch gescheiden blijven van de bewoners en ook toekomstige uitbreiding onmogelijk is. De

    appartementen zijn wel beter ontworpen, maar niet langer rechtstreeks verbonden met een eigen buitenruimte

    waardoor de harde overgang van publiek naar priv niet meer door deze overgangszone getemperd wordt en minder

    ruimte overblijft voor individuele expressie van de bewoners. Het project is wel zeer krachtig, maar ontkent de

    complexiteit van de sociale behoeften van de mens (ORUM-NIELSEN, 1988: 142).

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    5 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    6/24

    18. Isometrie van het volledige project. (1866 - Kopenhagen) 19. Grondplan: de tuinen zijn niet rechtstreeks toegankelijk vanuit de woningen.

    20. De strenge publieke zijde. 21. De veel informelere private zone.

    Deze twee projecten vormden het bewijs dat het ook mogelijk is om goedkope, leefbare plaatsen te realiseren met

    kleine woningen. Ze werden echter opgericht met de steun van een rijke 'liefdadigheidsorganisatie'. In 1865 deedFerdinand Ulrik een oproep naar de arbeiders om, net zoals in Engeland, zelf het initiatief in handen te nemen. Ditleidde tot vorming van de eerste coperatieve bouwvereniging in Denemarken, de 'Workers' Building Society'. Zij

    realiseerden verschillende projecten, allen met ongeveer dezelfde karakteristieken. Tussen 1873 en 1889 werdKartoffelrkkernegebouwd, het grootste en best gekende project.

    Omdat het project door de arbeiders zelf gefinancierd werd, streefde men een zo hoog mogelijke dichtheid na. Al het

    geld ging naar de individuele, smalle, hoge woningen met kleine voor- en achtertuintjes. Er werd niet genvesteerd in

    gemeenschappelijke voorzieningen en open ruimte. De smalle toegangsstraten werden vroeger nog niet ingenomen

    door de auto en bij andere projecten werden de woningen rechtstreeks aan de straat geplaatst zodat achteraan meer

    ruimte overbleef om een grotere gemeenschappelijke groenzone te creren. Oorspronkelijk werden de lange blokken

    visueel als n geheel behandeld om zo het beeld op te roepen van de grote landhuizen van de hogere klasse. Door

    het priv eigenaarschap ontstonden echter grote verschillen tussen de afzonderlijke woningen, waardoor nu een zeer

    gevarieerd beeld is ontstaan. Deze dualiteit van een egalitaire orde met toch ook ruimte voor individualiteit is uniek en

    maakt Kartoffelrkkerne ook vandaag nog tot een zeer aantrekkelijk project.

    22. Siteplan: rijen woningen zeer dicht bij elkaar. (1873-89 - Kopenhagen - Workers Building Society)

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    6 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    7/24

    23. Grondplannen en gevel van een hele rij.

    24. Typisch straatbeeld vandaag. 25. De smalle stroken met private tuintjes tussen de woningen.

    Kartoffelrkkerne was zo succesvol dat het voor de eigenaars eigenlijk interessanter was hun woning te verkopenomwille van de winst die er te maken viel eens de woning op de open markt terechtkwam. Voor arbeiders was het dan

    niet langer een betaalbare woonvorm. Langs de andere kant is dit het enige project waar de woningen zich zoindividueel ontwikkelden. Het zal ook later nog blijken dat eigenaarschap in publieke huisvesting altijd deze

    tegenstrijdigheid in zich draagt: men wil betaalbare woningen voorzien voor de lagere inkomensklassen wat moeilijk tegaranderen is als de woningen priv-bezit zijn, en langs de andere kant wil men de bewoners zelf verantwoordelijkdoen voelen alsof het om hun eigen woning zou gaan. (ORUM-NIELSEN, 1988: 175)

    (1): In I.2 utopisch-socialistische periode, werd reeds geschetst hoe er aandacht kwam voor huisvesting van arbeiders, onder meer door figuren als Owen en Fourier.

    (2): Het verschil in strategie, namelijk een bouwheer die woningen opricht voor arbeiders tegenover de arbeiders die zelf coperatief te werk gaan, konden we ook reeds opmerken als een

    belangrijk onderscheid tussen centraal wonen en cohousing enerzijds en kollektivhus anderzijds. (zie I.3.2)

    Nieuwewoonvormen ('20 -'30)

    De projecten uit de 19de eeuw waren allen uitzonderingen in hun tijd, er waren telkens speciale condities nodig om ze

    te kunnen realiseren en onderhouden. Door het enorme woningtekort, dat van het midden van de 19de eeuw tot aande eerste wereldoorlog bleef verergeren, werden de traditionele woningbouwpatronen meer en meer verlaten. Langs

    de ene kant bleef de toestroom van landarbeiders naar de fabriekssteden toenemen, zodat de speculatieve bouw vankleine, goedkope huurappartementen in grote blokkende dominante bouwvorm bleef. Aan de andere kant verlangde

    de groeiende middenklasse ernaar om de steeds verslechterende leefomstandigheden in de stadscentra teontvluchten, waardoor in de buitenwijken rond de steden de zogenaamdetuinwijken begonnen te verschijnen(3).

    26. Appartementsgebouwen voor de arbeiders in de 19de eeuw.

    De eerste wereldoorlog leidde in Denemarken tot een periode van economische recessie. Door hogeconstructiekosten en lage lonen, viel er geen winst te maken in de bouw en was het niet langer interessant om te

    investeren in nieuwe constructies. De overheid zag zich genoodzaakt om voor de eerste keer als bouwheer op tetreden en zo ontstond in de jaren twintig de gesubsidieerde woningbouw. Het garanderen van een minimale

    basisstandaard voor woningen werd vanaf nu een taak van nationaal belang en dat zorgde voor enormeverbeteringen. Na de sociale hervorming in 1933 kreeg de regering ook invloed in heel wat andere maatschappelijke

    sectoren. Instituten voor gezondheidszorg, cultuur en opvoeding breidden zich toen enorm uit. Deze ontwikkeling waseen logisch gevolg van de omschakeling van een agriculturele naar een industrile maatschappij, maar het betekende

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    7 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    8/24

    ook dat heel wat functies die vroeger deel uitmaakten van het gezin overgenomen werden door de samenleving. We

    kunnen dan ook spreken van een 'institutionalisering van de priv-sfeer' (DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 9)(4).

    In de woningsector bleven ondertussen de hoge stedelijke blokken de markt bepalen. Tijdens de jaren twintig sprak

    men soms van de 'kilometerstijl' omwille van het economisch, uniform ritme voortkomend uit het modulairgevelsysteem dat de grootte van de raamopeningen als basis nam. Dit streven naar discipline en naar een universele,

    typische vormentaal was kenmerkend voor het classicisme.Geleidelijk aan werd deze vrij zakelijke, nuchtere, tijdloze architectuur vervangen door een open bouwwijze metparallelle blokken in een parkachtige omgeving. Vaak werden ze trapsgewijs ten opzichte van elkaar verschoven omrekening te houden met de orintatie en het zicht vanuit de woningen. Balkons zorgden voor een ritmische en

    sculpturale kwaliteit in de gevel. Projecten als Blidah Parkwerden in de jaren dertig en veertig de norm en kunnen weeigenlijk zien als een soort mengvorm van de voorafgaande tuinwijken en de stedelijke appartementsgebouwen.

    Het internationale modernismemet zijn platte daken, grote glaspartijen en effen witte vlakken, had soms een invloedop de Deense bouwvorm, zoals we kunnen zien in Bella Vistavan Arne Jacobsen. De buitenlandse stromingen

    werden echter steeds omgevormd tot een Deense variant: onder de witte vlakken gaat het immers nog steeds om eentraditioneel baksteengebouw met stalen balken boven de raamopeningen.

    27. Blidah Park: siteplan. 28. Blidah Park: losse parallelle blokken in een parkachtige omgeving.

    29. Bella Vista: siteplan. 30. Bella Vista: witte blokken, zo geschoven dat elke woning een priv-balkon had.

    (3): Meer over de tuinstadbeweging in: I.2.3 Periode rond de eeuwwisseling.

    (4): Dit proces werd reeds algemeen geschetst in: I.1.2 Rol van de overheid.

    De functionele

    traditie('20 - '30 - '40)

    De traditionele rijwoning uit de 19de eeuw verdween in deze periode, voor arbeiders was het een te dure woonvorm,voor de middenklasse bood het niet voldoende privacy en afscheiding van de buren. Bij de oprichting van de

    gesubsidieerde woningbouw in de jaren twintig werd echter ook de ontwikkeling van goedkope ngezinswoningenvoor arbeiders gestimuleerd. Met het project Bakkehuseneondernam Thorkild Henningsen in 1921 een poging om de

    band met de oude stedelijke woontraditie te herstellen. Het vormde dus eigenlijk een voortzetting van de eersteontworpen gemeenschappen uit de 17de en de 19de eeuw, maar nu wel gebruik makend van de nieuwe

    constructietechnologie.

    Identiteit was ook hier een belangrijk thema, maar komt enkel tot uiting in de persoonlijke voor- en achtertuin zodat de

    woningen altijd ervaren worden in relatie met de tuin. De rij als geheel wordt niet benadrukt maar ook niet genegeerd,

    het is gewoon een feit. Er zijn geen gemeenschappelijke voorzieningen, de bewoners zijn dus afhankelijk van de stad.Als we vergelijken met Kartoffelrkkerne, wordt duidelijk hoe met behulp van subsidies een veel lagere dichtheid

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    8 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    9/24

    gerealiseerd kan worden omdat men financieel meer mogelijkheden heeft. De woningen zijn veel breder en de diepe

    achtertuinen worden door een voetpad van elkaar gescheiden, wat een belangrijke stimulans betekent voor

    gemeenschapsvorming.

    31. Siteplan: de twee delen worden door een park van elkaar gescheiden. (1921 - Bellahj (Kopenhagen) - Ivar

    Bentsen, Thorkild Henninsen)

    32. Grondplan, doorsnede en gevel.

    33. Een zicht van de straat vandaag. 34. De diepe achtertuinen, gescheiden door een voetgangerspad.

    Bakkehusene werd zeer beroemd, ook in het buitenland, en heeft een grote invloed gehad op de Deense woningbouwvan de volgende decennia. Samen met Brumleby vormde het de basis van wat later door Kaj Fisker de 'functioneletraditie'werd genoemd. In tegenstelling tot de nieuwe woonvormen die hiervoor besproken werden, betekende dezestroming niet langer een breuk met de historische continuteit maar ze aanvaardde daarentegen de traditie. Respect

    voor de individuele en sociale noden was de belangrijkste basis voor het ontwerp. De nadruk lag op eenvoud, geenovertolligheden of formalisme, maar een degelijke constructie en een nuttige vormentaal die de condities van de

    nieuwe tijd omvatte.

    De eigenlijke bedoeling om goedkope tuinwijken voor arbeiders op te richten, werd wel niet helemaal bereikt; de

    arbeiders bleken er niet op af te komen en de woningen werden ingenomen door de middenklasse. Of dit te wijten was

    aan een conservatieve houding van de arbeiders (een rijwoning is niet hetzelfde als een alleenstaande woning); aanhet feit dat coperatieve eigenaarschap via een huisvestingsmaatschappij niet dezelfde voldoening gaf als hetpersoonlijk eigenaarschap dat mogelijk was via de arbeidersvereniging (zie Kartoffelrkkerne); of dat ze niet in staat

    waren de waarborg te betalen omdat men zonder vast inkomen geen lening kon verkrijgen van de bank, was nietduidelijk. Thorkild Henningsens idee kende dan ook geen navolging bij priv-ontwikkelaars. Hijzelf bleef nochtans

    rijwoningprojecten realiseren maar dan bestaande uit grotere woningen met meer nadruk op privacy, bedoeld voor derijkere klasse. Het succes dat hij hiermee bereikte, heeft ertoe geleid dat in de jaren dertig rijwoningen voor arbeiders

    weer als 'gepast' werden beschouwd.(5)

    In 1938 werden er speciale regeringssubsidies gegeven aan grote families met lage inkomens. Deze maatregel leiddetot een hele serie nieuwe woningprojecten die 'category developments' worden genoemd, omdat ze bedoeld waren

    voor een specifieke groep mensen (ORUM-NIELSEN, 1988: 179). Stenmaglevej, gebouwd in 1940-41, was daar een duidelijkvoorbeeld van. Het bleek echter geen goed idee te zijn omdat het samenbrengen van zoveel grote gezinnen een

    werkelijke overvloed aan kinderen met zich meebracht. Men negeerde eigenlijk de positieve invloed die een mix vanverschillende generaties en huishoudentypes op gemeenschapsvorming kan uitoefenen. Vaak vormden deze

    ontwerpen wel de basis voor nieuwe ideen op het vlak van siteplanning, woningontwerp en constructie.

    In de jaren veertig veroorzaakte de tweede wereldoorlog een achteruitgang in de bouwindustrie. Een tekort aanmaterialen, vooral gemporteerde materialen zoals staal, betekende dat hoogbouw niet langer mogelijk was en men

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    9 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    10/24

    wel genoodzaakt was terug te grijpen naar de traditionele materialen en methodes. Deze evolutie paste helemaal in

    het kader van de functionele traditie, waardoor de nood eigenlijk gedeeltelijk als een deugd werd ervaren. Traditionelewoningtypes kenden een wederopgang, maar nu gerationaliseerd door de nieuwe ideen van standaardisatie die zich

    doorheen de jaren dertig hadden ontwikkeld. De eenvoud van organisatie en constructie, het degelijke woningontwerpen de vertrouwde vormen in projecten als Husumtonen de functionele traditie op z'n best (ORUM-NIELSEN, 1988: 184).

    35. Stenmaglevej: siteplan. Alle leefruimtes liggen aan de westkant, zodat de westelijke woningen vanuit de groenzone toegankelijk zijnen de oostelijke van op de straat door de tuin.

    36. Stenmaglevej: grondplan en gevel metgeknikte daken.

    37. Husum: grondplan en gevel.

    Na de oorlog kende men in Denemarken niet dezelfde drastische heropbouwproblemen als in de rest van Europa,maar er heerste wel een ongekend woningtekort. De schaarste aan bouwmaterialen en vaklui leidde tot een groteproductieachterstand. In 1947 kwam hierdoor een unieke politieke samenwerking tot stand tussen de publieke sector

    (ministerie voor huisvesting), de onderzoekswereld (Danish Building Research Institute SBI), architecten en deindustrie. Er kwam een wetgeving die de mogelijkheid gaf om een staatslening met lage intrest aan te gaan op

    voorwaarde dat de woning een maximale oppervlakte niet overschreed en dat er een architect bij betrokken was. Dittriumviraat vormde de basis voor de bouwexplosie in de jaren zestig.

    (5): Dit probleem kwam reeds kort aan bod in I.2.3 bij de huishoudelijke coperaties en verder zal blijken dat bij cohousing ook niet onmiddellijk de verwachte diversiteit qua bewoners tot

    stand kwam.

    Voorlopers op detoekomst ('40)

    Op het einde van de jaren veertig werd de Deense architectuur gekenmerkt door een opmerkelijke homogeniteit (DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 10). Maar toch

    waren hier en daar ook projecten die reeds een eerste beeld gaven van latere ontwikkelingen. De oprichting van de Deense Non-Profit

    Huisvestingsmaatschappij (DAB) in 1942 was het begin van heel wat experimentele projecten. We kunnen ze naargelang de thema's die erin naar voor

    komen, opdelen in drie categorien.

    Bij projecten alsMaglemosevej kwam het belang vanpersoonlijke identiteitnaar voor als een betekenisvolle factor opverschillende schaalniveaus. Er werd aandacht besteed aan een duidelijke differentiatie van de woningen ten opzichte

    van elkaar; men onderzocht hoe de woningen te ordenen en te schikken om de vorming van kleine, identificeerbaregroepen aan te moedigen en er werd vooral ook uitgebreid gebruik gemaakt van het landschap als belangrijk

    ontwerpelement, als iets dat gentegreerd moest worden in plaatsen waar mensen wonen, dat woningen kansamenbinden tot n geheel of net door variatie onderscheid kan brengen tussen de verschillende delen.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    10 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    11/24

    38. Maglemosevej: siteplan.

    Een andere reeks interessante projecten hielden zich bezig met het thema van de auto. Die begon vanaf de tweedewereldoorlog meer en meer deel uit te maken van het dagelijkse leven en werd zo een belangrijke ontwerpfactor die

    men niet langer kon negeren. Sommigen namen een defensieve houding aan door de gebouwen af te keren van deauto of door het landschap als buffer te gebruiken. Maar anderen, zoals Parcelgrden, trachtten de auto te integreren

    in het ontwerp. Toegangsstraten en parkeerpleinen werden als aparte ruimtes gewaardeerd, vaak als tegenhanger vande zachtere tuinzones zodat er een soort dualiteit ontstond die ook al in Brumleby naar voor gekomen is. Door de

    woningen in clusters te groeperen, elk met een verschillende relatie ten opzichte van de toegangstraat, functioneerdede straat als een identificerend element voor elk deel en creerde tegelijkertijd een band tussen de verschillende

    onderdelen in het geheel.

    39. Parcelgrden: siteplan

    De nieuwe ideen die tot nu toe aan bod gekomen zijn, hadden vooral betrekking op het siteplan, met de woning opzich werd niet gexperimenteerd. Door veranderingen in de constructietechnologie, een toenemend belang van de

    woning als bindend element voor het gezin en door de invloed van de moderne vormentaal, werd het traditionelewoningmodel echter niet langer als relevant beschouwd. Architecten gingen op zoek naar andere typologienop het

    niveau van de individuele woning. Atelierhuseneen Sholmgeven een zeer goed beeld van deze nieuwearchitecturale vrijheid.

    De 'Studio Houses' werden in 1943 gebouwd als huurwoningen voor schilders en beeldhouwers. Het globale plan

    benadrukt de articulatie van de individuele woningen door ze trapsgewijs naast elkaar te plaatsen. Bij de woning zelf

    kunnen we twee types onderscheiden: rijwoningen met een vertikale planindeling en geschakelde woningen met een

    horizontale opdeling van de ruimte. De excentrisch geknikte daken en de functionele plaatsing van ramen, deuren en

    daklichten geven de woningen een uniek karakter.

    Het siteplan van Sholm is vergelijkbaar met dat van de 'Studio Houses'. Het project werd in 1946 gebouwd voor de

    hogere klasse. Ook hier was het woningplan zeer vernieuwend voor zijn tijd. De basisstructuur bestaat uit twee langezijwanden die de relatie vormen tussen de woning en het geheel. De leefruimte werd op de eerste verdieping geplaatst

    om optimaal van het zicht te kunnen genieten. De eetkamer beneden staat via een vide in verbinding met de living en

    geeft via een dubbelhoge glaswand uit op een priv-terras.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    11 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    12/24

    40. Atelierhusene - siteplan: de bovenste woningen

    geven uit op een gemeenschappelijke groenzone, de

    twee rijen onderaan hebben een eigen tuin. (1943 -

    Utterslev (Kopenhagen) - Viggo Mller-Jensen)

    41. Atelierhusene - grondplan en doorsnede van de bovenste

    woningen (vertikale opdeling van de ruimte).

    42. Atelierhusene - grondplan en doorsnede van de onderste

    woningen (horizontale opsplitsing).

    43. Atelierhusene - de woningen aan het meer.

    44. Atelierhusene - de grotere eenheden met private tuin.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    12 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    13/24

    45. Sholm - siteplan: de woningen zijn trapsgewijs

    geplaatst zodat elk rechtstreeks uitzicht heeft op zee. (1946

    - Kopenhagen - Arne Jacobsen)

    46. Grondplannen en gevel . 47. De ongewone dakvorm laat 's avonds de zon toe door de hoge

    ramen.

    Beide projecten vormden een belangrijke inspiratiebron voor het woningontwerp omwille van hun duidelijke enkrachtige vormgeving van de ruimtes, de dynamische relaties tussen buiten en binnen -zowel horizontaal als vertikaal-

    en door het dramatisch gebruik van daglicht (ORUM-NIELSEN, 1988: 1 90).

    Beginnendeindustrialisatie('50)

    Hoewel de experimentele ontwerpen van de jaren veertig interessante ideen ontwikkelden rond persoonlijke identiteit

    en groepsvorming, verbondenheid met de natuur en architectuur als kunst, ging de algemene ontwikkeling een heelandere richting uit. In het begin van de jaren vijftig heerste er nog steeds een woningtekort, het bestaande

    productieapparaat was oververhit en de arbeidskosten stegen enorm door een gebrek aan vaklui. De economischesituatie van haar kant was echter veel verbeterd in vergelijking met de jaren na de oorlog waardoor men op zoek ging

    naar nieuwe materialen en constructiemethodes waarin ook ongeschoolde arbeiders ingezet konden worden. Zoontstonden de eerste experimentenmet eenindustrile bouwwijze, zoals bijvoorbeeld in Bellahjen Hje Sborg.

    Deze grote hoogbouwprojecten tonen reeds de rationaliteit en repetitiviteit die in de jaren zestig de bovenhand zalhalen, maar blijven toch nog trouw aan de functionele traditie. De aandacht voor het landschap en het voorzien van

    gemeenschappelijke diensten bewijst dat men nog steeds rekening hield met de sociale behoeften van de mens.

    48. Bellahj - siteplan: hoogbouw, maar nog steeds in een parkachtige omgeving. 49. Bellahj: de torens boden een uitzonderlijk zicht over stad en zee.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    13 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    14/24

    50. Hje Sborg - siteplan: collectieve hoogbouw omgeven door groen.51. Hje Sborg: het repetitieve karakter van de industrialisatie komt al duidelijk

    naar voor.

    Naar het einde van de jaren vijftig werd Denemarken een welvarend land, wat een versnelde industrialisatie van de

    bouwindustrie. Deze evolutie werd gesteund door de regering onder de vorm van financile hulp bij experimenteelwerk en directe betrokkenheid bij grote projecten. Een regelgeving in verband met modulaire planning en

    standaardisatie van bouwcomponenten moest uniformiteit garanderen. Men wou immers open bouwsystemen waarinelementen van verschillende oorsprong met elkaar gecombineerd konden worden. Architecten hadden geen controle

    meer, de bouw kwam meer en meer in handen van grote nationale huisvestingsmaatschappijen die enorme productie-eenheden in de vorm van hoge appartementsblokken als enige economische mogelijkheid zagen. De nadruk lag

    daarbij op kwantiteit, snelheid en basisaccommodatie. Menselijke noden en behoeften speelden niet langer een rol. Zoschakelde de woningproductie in enkele jaren om van een ambachtelijke naar een massaproducerende industrie.

    52. Typisch voorbeeld van de grote montageprojecten van de jaren vijftig en zestig.

    In 1960 werd de grote droom van een volledig gendustrialiseerde bouw bereikt wat een radicale breuk betekende metde Deense traditionele bouw- en woonwijze. Een industrile quota zorgde ervoor dat een minimum productie van de

    publieke huisvesting gerealiseerd werd met behulp van de nieuwe constructietechnologie. Grootse montageprojectenwaren niet langer het toonbeeld van variatie. Architectuur werd ondergeschikt aan de industrie en het gebruik van

    grote bouwkranen. Het debat rond de menselijke ervaring van de gebouwde omgeving en de kritiek op hetfunctionalisme kwamen dichterbij.

    Buitenlandse

    invloeden ('50)Ondanks heel deze ontwikkeling had de Deense architectuur van de jaren vijftig een gunstige reputatie (SESTOFT;CHRISTIANSEN, 1991: 39). Na de oorlog toonden vele jonge architecten een grote interesse voor buitenlandse ideen. Deze

    invloeden brachten nieuwe mogelijkheden en een grote variatie aan stijlen met zich mee, maar tegelijkertijd werden de

    trends ook geabsorbeerd in de lokale traditie van homogeniteit en ambachtelijke constructiemethoden.

    Een eerste belangrijke inspiratiebron was de organische architectuur van de Mediterrane landen, waarbij zowelspanning als harmonie werden opgewekt door variatie in de vormentaal en een homogeen materiaalgebruik. Jrn

    Utzon was de belangrijkste figuur in deze stroming. Hij ging op zoek naar een morfologie gebaseerd op de natuur. Zoontwikkelde hij het concept van een additieve architectuur waarin elementen op verschillende manieren georganiseerd

    konden worden tot een divers geheel. Deze nieuwe compositievrijheid werd duidelijk toegepast in Kingohusene, datvoor vernieuwing zorgde in de geschakelde woningschema's.

    Een vierkante patiowoning vormt het basiselement van dit project. De bakstenen muur rond elke woning is het primaire

    visuele element, daarbinnen vloeien de verschillende binnen- en buitenruimtes samen tot n geheel dat volledig

    losstaat van de buitenwereld. De verschillende losse 'cellen' werden naargelang de helling van het terrein en rekening

    houdend met de orintatie samengebracht tot een stedelijke structuur, die zowel persoonlijke privacy als aantrekkelijke

    ruimtes voor de gemeenschap creert.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    14 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    15/24

    53. Siteplan: een schijnbaar toevallige schikking van de woningen. (1958-60 - Helsingr - Jrn Utzon) 54. Grondplan, doorsnede en gevel van een patiowoning.

    55. De sfeer van mediterrane heuvelige dorpjes.

    Een tweede en invloedrijkere inspiratiegolf kwam van hetAmerikaanse modernisme. Heel wat ngezinswoningen uit

    de jaren vijftig vertoonden kenmerken van de prairiewoningen van F.L.Wright, namelijk een open plan, een hechterelatie met de tuin en een warme materiaalkeuze. Ook het minimalisme van Mies van der Rohe met zijn constructieve

    zuiverheid en detailprecisie, grote glasvlakken en totale beheersing van materialen en ruimtelijke effecten, had een

    grote invloed op de Deense architecten. Deze twee strekkingen bevatten eigenlijk de karakteristieken aanwezig in detraditionele Japanse architectuur, die via Amerika ook een indruk naliet op Denemarken. De combinatie van vrijheid enbeperking die voortvloeit uit de rijke en gevarieerde ruimtelijke relaties binnen een modulair constructiesysteem, paste

    perfect in de toenmalige ideen van standaardisatie en modulaire planning. (LUND, 1983: 12; SESTOFT; CHRISTIANSEN, 1991: 39)

    Brutalisme -structuralisme('50 -'60)

    Op het einde van de jaren vijftig leefde er een verlangen naar meer 'echtheid', een architectuur die oorspronkelijk en

    nieuw is, in plaats van de abstracte perfectie en de mooie proporties van de glasarchitectuur. Tegelijkertijd vond er opinternationaal niveau een stijlverandering plaats. 'Maison Jaoul' van Le Corbusier betekende het begin van het

    brutalismedat gekenmerkt werd door een robuuste materiaalkeuze, een vrijer gebruik van de ruimte en een eerlijke ensociaal verantwoorde architectuur. De internationale stroming werd weer vertaald in een Deense versie die vooral zijn

    toepassing kende in het veld van educatieve gebouwen. Degelijke, zware gebouwen werden opgevat als open,dynamische organismen die zich konden aanpassen aan groei en verandering van de maatschappij zonder daarbij het

    oorspronkelijke karakter van het gebouw aan te tasten. In de jaren zestig werd een gebouw dan ook niet langer alseen afgewerkt geheel beschouwd, maar begon men geleidelijk aan te denken in termen van structuren,

    communicatiesystemen, flexibele open vormen. Dit structuralismewerd in Denemarken vooral ontwikkeld in de vormvan interne straatsystemen, vaak volgens een dambordpatroon. Door het naar binnen brengen van straten en pleinen

    met bijhorende buitenmaterialen, planten en water, daklicht, trachtte men de illusie te creren van zich tussen degebouwen te bevinden in plaats van er binnenin. Men hoopte zo het verdwijnen van de publieke buitenruimte door het

    toenemend autotransport te kunnen vervangen. Op gebied van de woningbouw resulteerde deze denkwijze in geslotenwoningen als een wereld op zich, zonder enige band met hun omgeving. Het idee van flexibiliteit dat hier ontstond, zal

    in de jaren zeventig nog als een belangrijk thema naar voor komen.

    Technocratie ('60) Eind jaren zestig was de kracht van het functionalisme uitgeput, men werd heen en weer geslingerd tussen een

    organische architectuur gericht op de mens enerzijds en een mechanisch systeembenadering anderzijds. Zoalshiervoor beschreven lag de klemtoon in de jaren zestig op deze laatste denkwijze. Het gebouw werd een structuur

    voor verandering in plaats van een vrije vorm die een antwoord bood op de menselijke behoeften. Hetproductiesysteem werd duidelijk afleesbaar in de gebouwen en de rol van de architect en de productievoorwaarden

    ondergingen een fundamentele verandering. Door de gendustrialiseerde bouwwijze en het werken met ongeschooldearbeiders, kon de architect niet langer rekenen op participatie van zijn vaklui, en moest hij dus objectievere

    ontwerpcodes en instructies ontwikkelen. Er verschenen ingenieursbureaus die zich bezig hielden met tijdsplanning enmeer en meer de controle van de architect overnamen. Het meeste kapitaal was in handen van grote aannemers en

    bedrijven, het contact met de klant zelf ging verloren. (DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 25 )

    Tijdens het hoogtepunt van de systeembouw (1963-68) waren er echter twee experimentele woningprojecten,

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    15 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    16/24

    Albertslund Syden Hje Gladsaxe, die de aanpasbaarheid uittestten van de industrile productie aan laagbouw.

    Omwille van hun monumentaal effect en de hoge technologisch standaard werden ze hoog geprezen maar er kwamwel kritiek op de uniformiteit, het gebrek aan sfeer en de strenge controle van de publieke ruimte, wat echter het

    logische neveneffect was van de massaproductietechnologie.

    Hje Gladsaxe werd reeds ontworpen in de jaren veertig naar het voorbeeld van 'Ville Radieuse' van Le Corbusier. Het

    gebouw werd opgevat als een woonmachine met allerlei voorzieningen, en moest als landmerk dienen voor de stad

    Kopenhagen. Het idee van Albertslund Syd onstond tien jaar later en werd genspireerd door het model van

    Mediterrane dorpen. Beide projecten hebben dezelfde grootte en dichtheid, zijn volledig modulair ontworpen en

    opgebouwd met geprefabriceerde standaardcomponenten en omvatten alle twee grote landschappelijke groenzones.

    Maar Albertslund Syd bestaat uit laagbouw en voor de woningen brengt dat een groot verschil met zich mee: alle

    patiowoningen en rijwoningen hebben een eigen ingang op het gelijkvloers, makkelijkere toegang tot de

    gemeenschappelijke ruimtes, een persoonlijke buitenruimte en het gevoel een eigen plek te hebben. De verschillende

    woningtypes bevinden zich wel in aparte gebieden omwille van het constructieproces, maar toch wordt hier al duidelijk

    aangetoond hoe de nieuwe technologie ook op een positieve manier toegepast kan worden (ORUM-NIELSEN, 1988: 195;

    DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 14).

    56. Albertslund Syd: een terugkeer naar de stad met straten en pleintjes. (1963-68 - Albertslund)

    57. Het gevoel een eige n plekje te hebb en. 58. De prefa bricage-t echniek leidde nog tot een unifo rme en strenge la yout.

    59. Hje Gladsa xe - sitep lan: hog e appar tements blokken. (1963-6 8 - Sbo rg) 60 . De opp ermacht van de technolo gie.

    Er kwam dus meer en meer protest tegen de technocratische bouwwijze, maar het was pas door de studentenrevolutie

    van 1968 in Parijs dat er een werkelijke vernieuwing kwam. De opstand tegen de macht van professionelen en debourgeoisie spreidde zich snel uit over de rest van Europa. Waarden en normen werden algemeen in vraag gesteld, er

    heerste zowel verwarring als hoop en vertrouwen in een betere toekomst. Architecten werden met de vinger gewezenen kregen de schuld van alles. Architectuur werd als mechanisch en monotoon, onmenselijk en vervreemdend

    beschouwd (6). (DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 15, 26)

    (6): Deze algemene reactie wordt ook beschreven in: Tzonis, Alexander; Lefaivre, Liane, 1976. 'In de naam van het volk. De ontwikkeling van de populistische beweging in de na-oorlogse

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    16 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    17/24

    ontwerptheorie.' In: Forum, vol. 25, no. 3, p. 5-33.

    NieuwTraditionalisme('70)

    De eerste resultatendie uit de studentenrevolutie voortvloeiden toonden een anarchistische, onconventionele

    architectuur waarin alle soorten materialen werden gebruikt, als reactie op de schoonheidsidealen van de bourgeoisieen het heersende academisme. Deze 'Ad Hoc' benadering kreeg niet veel steun, noch van het publiek als binnen het

    beroep, maar heeft wel geleid tot meer respect voor afgeschreven materialen en nieuwe en verrassende combinaties.In de architectuurscholenwas men ondertussen onderzoek gestart naar de wisselwerking tussen de gebouwde

    omgeving en het sociale leven dat er plaatsvindt. Jan Gehl was n van de pioniers van deze nieuwe visie waarbij ooksociologische en psychologische aspecten in rekening werden gebracht. Zijn boek 'Life Between Buildings' uit 1971

    was bedoeld om architecten te helpen deze concepten te integreren in hun werk.

    Ook de heersende macht was zich bewust van de nood aan vernieuwing. Rond 1970 werden er heel wat openwedstrijdengeorganiseerd gesponsord door de regering, bouwmaatschappijen of fabrikanten van bouwmaterialen.Sommige ideen werden verder uitgewerkt in gebouwde projecten, andere hadden een invloed op latere realisaties.

    Deze toenemende wil tot experimenteren was mogelijk dankzij veranderingen in de industrie. Tot het begin van dejaren zeventig vroegen de zware, onflexibele betonsystemen om grootschalige woonprojecten met een minimum aan

    variatie. De toenemende welvaart en de decentralisering van de huisvestingscontrole stimuleerden echter deontwikkeling van dichtbebouwde, kleinschalige en gevarieerde woningbouwprojecten.

    Drie onderwerpen stonden in deze wedstrijden centraal: participatie van de bewoners in het ontwerp, de constructie enhet dagelijks beheer van de woningen - flexibele woningen die doorheen de tijd aangepast en veranderd kunnen

    worden naargelang de noden van de bewoners - en het creren van een gemeenschapsgevoel door de woningen opte delen in kleinere groepen. Deze thema's waren kwaliteiten die reeds in de traditionele Deense dorpen herkenbaar

    waren, maar die men nu probeerde te realiseren met behulp van de gendustrialiseerde constructietechnologie (ORUM-NIELSEN, 1988: 200). We zullen kort enkele projecten van dichterbij bekijken als illustratie van de ideen die toen leefden.

    In 1973 wonnen S. Ussing en C. Hoff een wedstrijd waarbij men op zoek ging naar een nieuw type van hoogbouwwoningen. Hun idee had veel invloed op de discussie in verband met inspraak van de bewoners en flexibiliteit.Het globale siteplan met het circulatiesysteem, de nutinfrastructuur en een aantal bouwplatformen vormden de enige

    vaste elementen. Dit betonlandschap werd ter beschikking gesteld van de bewoner die dan met een systeem van

    componenten zelf of met hulp van een architect zijn woning kon bouwen (7). Er waren geen beperkingen qua vorm,

    materialen of stijl, men moest enkel rekening houden met structurele en brandveiligheidseisen. Zo zou een

    voortdurend veranderend woninglandschap ontstaan, toevallig en tegelijkertijd gecontroleerd.

    61. Isometrie.

    62a en b. Enkel de betonnen schijven vormen vaste elementen.

    Dit wedstrijdontwerp werd nooit werkelijk gerealiseerd, enkel onder de vorm van een model op een tentoonstelling.Solbjerg Have, gebouwd tussen 1977-80, leunde echter zeer sterk aan bij het concept.

    Het project combineert hoog- en laagbouw tot een complex geheel waarbij naast verschillende woningtypes ook

    functies als seniorenwoningen, kinderopvang, verpleegeenheden, gentegreerd werden. Hoge betonnen schijven

    doen ook hier dienst als drager voor een systeem van lichte componenten, waardoor op de binnenpleinen een variatie

    aan vormen en een rijkheid aan materialen ontstaan.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    17 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    18/24

    63. Doorsnede van de betonplatformen. (1977-80 - Frederiksberg)

    64. Isometrie: hoogbouw aan de randen en laagbouw in het binnengebied. 65. Typisch gevelbeeld.

    De architectengroep Tegnestuen Vandkunsten deden in Farum Midpunkt (1970-74) een poging om het heletraditionele systeem 'straat-woning-tuin' te herdenken. Met dit radicaal project ontwikkelden ze het concept van een

    gentegreerde stad, dit in tegenstelling tot de opgedeelde stad uit het functionalisme.Het toekomen met de auto en parkeren is geconcentreerd op het gelijkvloers, daarboven bevinden zich de woningen

    volgens een systeem van terrasbouw zodat elke woning een eigen buitenruimte heeft. Het circulatiepatroon werd naar

    binnen gebracht, de gangen werden voorzien van openingen voor zichten en gemeenschappelijke buitenterrassen om

    het publieke leven te bevorderen. Toch blijven de binnenstraten vrij donker, wat een gevoel van onveiligheid met zich

    meebrengt.

    66. Siteplan: 1500 eenheden. (1970-74 - Farum) 68. Binnenstraat.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    18 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    19/24

    67. Grondplannen en doorsnede.

    Uitbreidbaarheid en aanpasbaarheid doorheen de tijd vormden het centrale thema in het klein residentieel projectGilleleje (1974).

    Kleine, losstaande woningen vormen de basiselementen van dit project. Een bouwreglement moet er voor zorgen datdeze losse kernen zich geleidelijk aan ontwikkelen tot aaneengeschakelde rijwoningen waarbij er beperkingen gelden

    voor het profiel en de orintatie van de woningen en de hoeveelheid oppervlakte die bebouwd mag worden. De

    woningen komen zo samen tot groepjes van zes tot acht woningen. De parking bevindt zich aan de rand zodat het

    hele gebied vrij is voor de voetganger.

    69. Maquette van de losse eenheden. (1974) 70. Grondplannen en doorsnede: sommige woningen met uitbreiding.

    InFlexibo(1975) ging men op zoek naar een woonvorm die de bewoner de mogelijkheid zou geven om zijn eigenomgeving in te richten. De doelstellingen van de structuralistische denkwijze uit de jaren zestig werden hier zeer dicht

    benaderd. Het wedstrijdidee werd ook werkelijk gebouwd en bleek enorm praktisch te zijn, alle eenheden waren naenkele jaren reeds aangepast, soms zelfs meerdere keren.Het geheel is opgebouwd uit rijwoningen die elk drie buitenruimtes bevatten: een open of gesloten voortuin, een patio

    en een private achtertuin. Tussen de scheidingswanden bestaan de binnenmuren uit lichtgewicht elementen die zeer

    gemakkelijk door de bewoner verwijderd, toegevoegd of verplaatst kunnen worden. Zo ontstaat een heel gamma aan

    planvariaties binnen een vaste structuur.

    71. Siteplan. (1975-76 - Amager)

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    19 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    20/24

    72. Mogelijke indelingen van de ruimte. 73. Vaste schijvenstructuur met daarbinnen lichtgewichtelementen.

    Het idee van flexibiliteit kwam ook aan bod in Galgebakken, gebouwd in 1972. Na de ervaring van Kartoffelrkkerne,

    waar de arbeiders hun woningen verkochten omwille van de winst die er te maken was, werden in de gesubsidieerdewoningbouw enkel nog huurwoningen gerealiseerd. Toch is men er hier in geslaagd bij de bewoners een

    verantwoordelijkheidsgevoel te creren door hen te betrekken in het ontwerp en de ontwikkeling van hun omgeving enhen daarin voldoende vrijheid te laten.De hirarchie in het circulatiepatroon en in de groepering van woningen moest gemeenschapsvorming op alle

    schaalniveaus bevorderen. De woonstraat geeft uit op de toegangsstraat voor de wijk, en deze leidt op haar beurt naar

    een grote laan waar ruimte voorzien is voor gemeenschappelijke voorzieningen. De woonstraat en de voortuintjes

    kunnen vrij ingericht worden door de bewoners zodat ze een eigen identiteit kunnen creren. In de woning zelf zijn de

    meest gebruikte ruimtes aan de straatzijde geplaatst om sociaal contact te stimuleren. De opbouw van de woning metn centraal deel en daarnaast twee zijvleugels, elk met een aparte toegang en badkamer, maakt de woning makkelijk

    opdeelbaar zodat verschillende woningvarianten mogelijk worden.

    74. Geometrisch siteplan met een hirarchisch circulatiepatroon. (1973-74 -

    (wedstrijd 1969) - Albertslund)

    75. Twee woonstraten met een voorbeeld van de verschillende indelingsmogelijkheden van de

    woningen.

    76. De woonstraat zoals ze aan de bewoners werd overgelaten. 77. Zelfde beeld enkele jaren later.

    Galgebakken betekende na Albertslund Syd een eerste stap in de bevrijding van het industrile productiesysteem,maar bouwen werd er nog steeds gezien als structuur, zoals blijkt uit het geometrisch, systematisch plan. Gadekret

    (1975-79) ging echter een stap verder en ontwikkelde een industrieel bouwsysteem dat in alle richtingen kon evolueren

    zodat vrije stedelijke ruimtes konden ontstaan.Lange rijen woningen definiren een complex geheel van publieke straten en pleinen. Eenvoudige vormen werden

    zodanig gemanipuleerd dat elk deel een unieke identiteit verkrijgt. Het project is duidelijk genspireerd op de

    traditionele stad met zijn gekronkeld stratennetwerk, maar het stijve patroon en de prefab muurpanelen laten niet

    dezelfde variatie en vormelijke rijkdom toe.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    20 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    21/24

    78. Terugkeer naar het trad it ione le stedel ij ke pa troon. (1975-79 - Ish j) 79. Doorsnede en gevel van de sma ll e doorzonwoningen .

    Kleinere projecten zoals Sjlund (1978) zetten de ideen verder die reeds in de jaren veertig aan bod kwamen. Hetidee van woningen rond een meer werd later door speculatieve bouwmaatschappijen integraal als model gehanteerd.Het project is zeer eenvoudig maar de onregelmatige vorm van het meer, het verschil in grootte en orintatie van de

    woningen en de grote open ruimtes langs het voetgangerspad, geven aan het plan een hoge graad van visuele enruimtelijke variatie. Er werd veel aandacht besteed aan de overgang van priv naar semi-publiek naar publiek en het

    benadrukken van een eigen identiteit voor de woningen.

    80. S iteplan: een idyll ische omgeving. (1978 - Hel lebaek) 81. Isometr ie: de nadruk l igt op de indiv iduele ident itei t van de woningen.

    De energiecrisis van 1973 leidde in latere jaren tot een algemene verandering in de manier waarop technologie

    gevalueerd werd. Men hield zich niet enkel bezig met energiebesparing, maar er groeide een ruimere interesse induurzaamheid, hergebruik van materialen, Projecten als Bgehusene en Ramshuseneexperimenteerden met

    deze nieuwe 'ecologische' denkwijze.In Bgehusene grijpt men terug naar een traditioneel concept. De woning is opgedeeld in drie zones, elk met z'n eigen

    functies, vorm en microklimaat. De bewoner wordt dus verplicht om voortdurend zijn woning aan te passen afhankelijk

    van het seizoen, het moment van de dag of de specifieke weersomstandigheden. Deze afwisseling wordt als een

    deugd gezien, in tegenstelling tot het monotone en deprimerende karakter van het normaal uniforme binnenklimaat.

    Ramshusene is veel radicaler qua concept. Het project bestaat slechts uit n gebouw, gelegen op een groot landelijk

    terrein. Het massieve deel bevat acht priv-appartementen, de grote veranda dient als gemeenschappelijke living, en

    omvat een hele reeks biologische systemen om zoveel mogelijk zelfvoorzienend te kunnen leven. Het geheel is danook meer overtuigend als ecologisch experiment dan als goede architectuur.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    21 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    22/24

    82. Bgehusene - grondplan: opdeling in een massief wingergedeelte, een lichte zomerveranda en een

    dubbelhoge tussenzone. (Greve)

    83. Bgehusene: door het openen en sluiten van schermen wordt de

    woning aangapst aan het buitenklimaat.

    84. Ramshusene - grondplan: vier kleine appartementen en een gemeenschappelijke

    'veranda'. (1991 - Svaneke)

    85. Ramshusene: foto van het geheel met de veranda aan de zuidkant en een gesloten

    noordgevel.

    In 1971 organiseerde het SBI een wedstrijd die gewonnen werd door Tegnestuen Vandkunsten. Hun voorstel vormde

    een samenvatting van de sociaalideologische kritiek van de studentenrevolutie waarbij architectuur werd beschouwdals een middel om een gedecentraliseerde, democratische maatschappij op te richten (DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 27). Het was

    ook het eerste publieke huisvestingsproject waarin de toekomstige bewoners werden geraadpleegd voor het ontwerp.Toen men in 1978 Tinggrden(8)wilde bouwen, was het ondertussen duidelijk geworden dat bewonersparticipatie in

    gesubsidieerde woningbouw nog te veel onzekerheid inhield. Maar toch geeft het project een goede synthese van allekarakteristieke thema's van de late jaren zeventig en voegde daarbij een nieuw evenwicht tussen traditionele en

    industrile constructiemethoden (ORUM-NIELSEN, 1988: 22 2).

    De complexe, veelzijdige structuur is opgevat als een uitbreidbaar en zelfgroeiend stedelijk organisme waarin allerlei

    functies gentegreerd zijn. De grens tussen private, gemeenschappelijke en publieke ruimtes moest zowel in tijd als

    ruimtelijk flexibel zijn. Het groeperen van rijwoningen in clusters en de scheiding van voetgangers en auto's bevordert

    gemeenschapsvorming. Insprongen, veranda's, buitentrappen en de onregelmatige organisatie van de woningen

    geven elke groep en ook de individuele woningen een duidelijke identiteit. De woningen zijn opgebouwd uit een vaste

    kern en daarnaast extra elementen die vrij gebruikt en toegevoegd kunnen worden. De basisconstructie is opgericht

    met behulp van industrile methoden en materialen, terwijl de afwerking en de openingen op traditionele wijzeuitgevoerd werden.

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    22 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    23/24

    86. Siteplan: opgedeeld in zes clusters met elk een gemeenschapshuis. (1978 - Herflge - Vandkunsten)

    87. De vaste kern kan met verschillende elementen aangevuld worden. 88. De industrile basisstructuur met traditionele afwerkingsmaterialen leiden tot een gevarieerd

    gevelbeeld.

    Soms gaf men dit 'Nieuw Traditionalisme' het verwijt terug te grijpen naar het beeld van de traditionele stad, losgerukt

    uit zijn specifieke context en ontstaansvoorwaarden. De stroming werd dan ook als nostalgisch, oneerlijk en pittoreskbestempeld, als een neoromantische traditie die heen en weer geslingerd werd tussen populisme en vernieuwing,

    kitsch en originaliteit. Deze kritiek is echter niet helemaal gegrond, menselijke noden en behoeften en het verlangennaar gemeenschap werden immers veel meer in rekening gebracht, architecten stelden hun vaardigheden ten dienste

    van de bewoners, de bouwwijze was beter aangepast aan het Deense klimaat en beter geschikt wat betreftconstructietechnologie. Eigenlijk was het net als het brutalisme een kritiek op de stijve repetitie van de internationale

    architectuur, waarbij men deze keer aan de vraag naar populaire beelden trachtte te voldoen door lokale en historischemotieven op te nemen. (ORUM-NIELSEN, 1988: 223; DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 33-34; LUND, 1983: 14)

    (7): Een opdeling in een draagstructuur en inbouwelementen als weerspiegeling van de twee sferen in huisvesting (individu/gezin - gemeenschap) is een idee dat ook door Habraken naar

    voor wordt gebracht in: Habraken, N. John, 1970. Aap noot mies huis. The three r's for housing. Scheltema&Holkema, Amsterdam.

    (8): In hoofdstuk I.3 werd dit project door Hayden aangehaald als voorbeeld van wat zij als 'Neighborhood Strategy' omschrijft (zie I.2.6 besluit).

    Stedelijke

    vernieuwing ('80)In de publieke huisvesting werden deze vernieuwende wedstrijdideen omgezet tot onbeduidende 'sleutel-op-de-deur'

    dorpendie de buitenwijken rond de steden overspoelden omdat daar de grondprijzen goedkoper waren. Ondertussen

    werden tijdens de jaren zestig en zeventig ook heel wat stadscentra vernieuwd, maar het ging meestal om eenhardhandige opruiming waarbij geen rekening werd gehouden met het bestaande stedelijke karakter. Men verkreeg

    wel betere woningen qua verlichting en verluchting en meer groenzones, maar alles werd uitgevoerd met hetzelfdebouwsysteem wat een architecturale verarming van de omgeving tot gevolg had. Er kwam meer en meer protest tegen

    deze aanpak waardoor in de jaren tachtig een wetgeving opgesteld werd om bestaande gebouwen te beschermen.Naast deze veranderende mentaliteit, kende men in het midden van de jaren zeventig in Denemarken een sterke

    afname van de constructie, vooral in de woningbouw. De grote bouwactiviteit van de jaren zestig werd gevolgd dooreen crisis die in 1982-83 zijn dieptepunt bereikte. Men twijfelde er niet aan dat de bouwcapaciteit de vraag had

    overschreden en dat het dus niet om een voorbijgaand probleem ging (DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 36). Daarom besloot de

    regering dat er een einde moest komen aan het oprichten van grootschalige infrastructuren en dat men zichdaarentegen moest inzetten om de bestaande steden te vernieuwen.

    De problemen waarmee men in publieke huisvesting toen geconfronteerd werd, bestonden uit twee onderlingafhankelijke aspecten, namelijk systematisch terugkerende technische foutenen daarnaast toenemende sociale

    problemen. Door de armzalige omgevingskwaliteit trok de rijkere klasse weg en kwam er een instroom van armeregezinnen die geen ander alternatief hadden op de woonmarkt. Er ontstond hier en daar vandalisme, de normale

    sociale patronen vielen uiteen. Daardoor versnelde de uitstroom van de hogere klasse en zo kwam een vicieuzebeweging tot stand die enkel door een externe tussenkomst doorbroken kon worden. (Deze situatie kunnen we

    vergelijken met de periode voor de eerste wereldoorlog toen de middenklasse uit de stad wegvluchtte en de eerstetuinwijken ontstonden.)

    Dit verschijnsel was typisch voor heel Europa en kende dan ook verschillende oplossingen, soms zeer drastisch. InDenemarken werden verschillende strategien voorgesteld om de stad te transformeren.

    Sommigen deden geen inspanning om eenheid te creren, maar probeerden net de verschillen te benadrukken en ernieuwe betekenissen op te projecteren zodat een gefragmenteerde stad ontstond. Anderen trachtten de verloren

    stedelijkheid terug te winnen door typologische analyse en reconstructie op het niveau van het bouwblok. Maar de

    meeste vernieuwingsprojecten keerden de opgedeelde stad de rug toe en gingen de verschillende functionele zonesweer samenbrengen. Deze aanpak leidde tot een verdichting van de stadwaar wonen, kleine werkplaatsen enindustrie opnieuw met elkaar werden gentegreerd. Heel wat oude fabrieksgebouwen werden hergebruikt, vaak voor

    culturele instituten en buurtcentra die in de jaren tachtig een algemene opgang kenden als tegenhanger van depassieve massamedia.

    Neoclassicisme('80)

    Naast deze nieuwe initiatieven werd de dichte laagbouw verder toegepast, maar projecten brachten geen vernieuwingmeer, het ideengoed was uitgeblust (DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 43). De mengvorm tussen industrile en ambachtelijke

    productie werd als onpraktisch ervaren en men ging op zoek naar nieuwe methoden voor gendustrialiseerdewoningbouw. 1988 werd door het ministerie van huisvesting uitgeroepen tot het jaar van 'bouwen en wonen'. De

    overheid ondernam heel wat initiatieven voor lezingen, tentoonstellingen, experimenten met nieuwe bouwsystemen,. Thema's als ecologie, sociale integratie en combinatie van werk- en woonplaats kwamen hierin aan bod en vaak

    werkten meerdere architecten samen aan eenzelfde project. Men probeerde de stad voor eens en altijd te bouwen alseen afgewerkte vorm en zo evolueerde men weer weg van de sociale procesarchitectuur die in de jaren zeventig zo'n

    succes had gekend. Egebjerggrd (1985-96) was zo'n stedenbouwkundig experiment.

    Het idee van integratie werd op verschillende terreinen toegepast: het combineren van functies zoals wonen en

    werken; het samenbrengen van voetgangers, fietsers en auto's; huur- en koopwoningen stonden naast elkaar; men

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top

    23 van 24 16/04/15 21:34

  • 7/25/2019 Cohousing in Denemarken

    24/24

    richtte zich zowel tot ouderen als jongeren en waren er zowel n- als meergezinswoningen gepland. Het globale plan

    omvatte een levendige en flexibele structuur waarin de verschillende woongroepen door andere architecten ontworpen

    werden zodat monotonie vermeden werd.

    89. Globaal plan: 850 woningen aangevuld met commercile en institutionele functies. (1985-96 - Ballerup)

    Deze tendens werd versterkt door buitenlandse invloeden. Men geloofde niet langer in n verklaring van de wereld, in

    het creren van n gemeenschappelijke architecturale ideologie, n internationale stijl. De energiecrisis had hierin

    ook een invloed want door de strengere eisen in verband met isolatiediktes en de grootte van raamopeningen, werdhet modernisme zo goed als onmogelijk gemaakt in de Deense architectuur (DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 31). In Amerikaontstond een onsamenhangende architectuur vol tegenstellingen waarin beelden van zowel de hoge als de lage

    cultuur werden opgenomen. Dit historicisme zonder grenzen werd 'postmodernisme' genoemd. Als stijl was het inDenemarken niet echt belangrijk maar het had wel een invloed op het denken over architectuur. In Europa ontwikkelde

    zich een andere tendens, het 'neo-rationalisme'. In tegenstelling tot de culturele mengelmoes in Amerika, probeerdemen door middel van typologische analyse het culturele erfgoed te herontdekken. Dit leidde tot een autoritaire

    architectuur gekenmerkt door symmetrie, vaste assen, monumentale effecten, In zo'n sterke structuur werd elkepoging van het individu om visuele of sociale verscheidenheid te creren opnieuw betekenisloos.

    In Denemarken was er aanvankelijk sterk verzet door de herinnering aan de strenge architectuur van tussen deoorlogen en het contrast met de vrije benadering van de jaren zeventig. Maar de Deense droom van een rationele orde

    en een logische, eenvoudige vormentaal leefde nog steeds, en de studie van het functionalisme werd weeropgenomen. Men kreeg een reductie tot de basisvorm en aandacht voor proportie, materiaalbehandeling en

    detaillering, terug eenzelfde eenvoudige en minimale structuur die ook in de jaren vijftig en de periode rond deeeuwwisseling herkenbaar was. (DIRCKINCK-HOLMFELD, 1995: 46-47; LUND, 1983: 14; LUND, 1984, p. 14)

    Cohousing in Denemarken http://www.samenhuizen.net/cohousingdk/deel2/II1.htm#top