brim in het kort - boerderijenlijn · web viewvoor vele karakteristieke boerderijen kwam die...

11

Click here to load reader

Upload: doankien

Post on 08-Jul-2018

212 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Brim in het kort - Boerderijenlijn · Web viewVoor vele karakteristieke boerderijen kwam die “hulp van buiten” te laat met alle gevolgen van dien: verval, verlies van cultuurhistorische

Het vergunningentraject voor het verbouwen en restaureren van (monumentale) boerderijen

Dat boerderijen worden verbouwd, is aan de orde van de dag. Evenals de bewoners van burgerwoonhuizen willen boerderijbezitters hun pand “geregeld” aanpassen aan de eisen van de tijd. Door de toegenomen welvaart zijn (verbetering van het) wooncomfort en woongenot gewoon geworden. Voor historische boerderijen geldt de bijzondere situatie dat er behalve een woongedeelte ook nog een bedrijfsgedeelte is. Door veranderende bedrijfseconomische omstandigheden in de agrarische sector, met name de schaalvergroting en de daarmee samenhangende verschijnselen, zijn vele historische gebouwen met een agrarische functie overbodig geraakt. Hun oorspronkelijke functie hebben ze verloren, waarna het wachten was op een nieuwe functie en hergebruik. Nieuwe economische dragers blijken nodig te zijn om historische boerderijen – letterlijk en figuurlijk – overeind te houden.

Historische boerderijen in de verdrukkingVoor vele karakteristieke boerderijen kwam die “hulp van buiten” te laat met alle gevolgen van dien: verval, verlies van cultuurhistorische waarden, en zelfs sloop. Tal van boerderijen werden ook verbouwd, maar helaas gebeurde dat niet altijd even oordeelkundig. In 2001 heeft Stichting Historisch Boerderij Onderzoek (S.H.B.O.) een raming opgesteld van de ontwikkeling van het bestand aan historische boerderijen (gebouwd vóór 1940) vanaf de inventarisatie in het kader van Monumenten Inventarisatie Project (M.I.P.). Dit inventarisatieproject is medio jaren ’80 van de vorige eeuw in heel Nederland gestart en heeft zo’n vijf jaar in beslag genomen. Voor Noord-Brabant leverde dat het beeld op dat in 2001 (dus zo’n vijftien jaar na het M.I.P.) 37,4% van de cultuurhistorisch waardevolle boerderijen was verdwenen en dat 22,6% door onoordeelkundige verbouwingen was aangetast met als gevolg een groot verlies van cultuurhistorische waarden. Noord-Brabant scoorde samen met Zeeland het slechtst van heel Nederland.

Sindsdien is het agrarisch erfgoed in de verdrukking gebleven… en dat is nog steeds aan de orde. Door een verdergaande schaalvergroting zullen de komende tijd nog heel wat boeren hun bedrijf beëindigen. Maar ook spelen problemen als het ontbreken van een bedrijfsopvolger. De Universiteit van Wageningen heeft becijferd dat de komende vijftien jaar tenminste 20% van de boerderijen van vóór 1940, oftewel zo’n 17.000 boerderijen, in de verkoop komen.

Nieuwe economische dragersVoor het behoud van het agrarisch erfgoed is het dringende noodzaak dat er passende nieuwe functies voor (deels) leegstaande gebouwen worden gevonden. In de meeste gevallen kan een woonbestemming soelaas bieden, maar ook een kantoorfunctie, een atelier, Bed & Breakfast, een zorgboerderij e.d. kunnen voor nieuwe economische dragers zorgen.

Het Rijk en de Provincie Noord-Brabant hebben hierop ingespeeld. In de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg, waarmee de Tweede Kamer eind 2009 heeft ingestemd, wordt herbestemming één van de pijlers van het toekomstige monumentenbeleid genoemd. Eerder in 2004 had de provincie Noord-Brabant, vanuit het besef dat cultuurhistorisch waardevolle en beeldbepalende boerderijen belangrijke elementen van de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van het Brabantse buitengebied zijn, de notitie “Buitengebied in ontwikkeling” vastgesteld. Daarin wordt een verruiming van de gebruiksmogelijkheden van deze gebouwen bepleit. Weliswaar is het de bevoegdheid van het gemeentebestuur om hier al dan niet invulling aan te geven, de provinciale notitie is onmiskenbaar een belangrijke ondersteuning

1

Page 2: Brim in het kort - Boerderijenlijn · Web viewVoor vele karakteristieke boerderijen kwam die “hulp van buiten” te laat met alle gevolgen van dien: verval, verlies van cultuurhistorische

voor degenen die op zoek zijn naar een nieuwe functie voor hun historische boerderijencomplex. Het gedachtegoed van de notitie “Buitengebied in ontwikkeling” heeft een vervolg gekregen in de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011. Daarin staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen, onder andere op het gebied van cultuurhistorische waarden.Uit de ervaringsgegevens van het Monumentenhuis Brabant, dit is het provinciale steunpunt voor de monumentenzorg, blijkt dat verschillende Brabantse gemeenten de lijn van de provincie inmiddels volgen en positief staan tegenover een ruimer gebruik van historische boerderijen en bijgebouwen. Desgewenst kunnen het Monumentenhuis Brabant en Stichting De Brabantse Boerderij boerderijeigenaren ondersteunen bij de planvorming in dezen en de te nemen stappen.

Het toekennen van een nieuwe functie gaat wel gepaard met aanpassingen aan het gebouw. De kunst is om dit met respect voor de historische en monumentale waarden van de boerderij te realiseren. Dat is overigens ook gunstig voor de boerderijeigenaar. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat karakteristieke monumenten een meerwaarde hebben, hetgeen zich eveneens laat vertalen in de prijs van het pand.

Uitgangspunten voor herbestemming en verbouwingVanwege het belang van herbestemming voor het behoud en de instandhouding van het agrarisch erfgoed heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in december 2010 een brochure uitgegeven. Daarin worden uitgangspunten en richtlijnen genoemd om te komen tot een goed herbestemings- en verbouwingsplan. Deze zijn:

draag zorg voor een hoogwaardig ontwerp, waarin de historische betekenis en de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebouw afleesbaar is met aandacht voor bijzondere kenmerken;

houd de opzet en indeling van de gevels herkenbaar; maak optimaal gebruik van bestaande gevelopeningen; behoud de hoofdvorm van het dak en beperk dakramen; respecteer de openheid van de ongedeelde bedrijfsruimte; houd de structuur van het woongedeelte herkenbaar; behoud en integreer waardevolle interieuronderdelen; herstel aangetast historisch materiaal waar mogelijk; gebruik zoveel mogelijk streekeigen materiaal; zet bijgebouwen en erfinrichting creatief in voor extra functies; pas eventuele nieuwbouw op een zorgvuldige manier in; houd rekening met eventuele archeologische vondsten; maak gebruik van bestaande ruimtes voor leidingen en afvoeren; wees zorgvuldig bij het aanbrengen van isolatie.

Onderzoek – kennis – afstemmingOm te kunnen komen tot een goed en doordacht plan dient er allereerst een goed inzicht te bestaan in de monumentale waarden en kwaliteiten van de boerderij. Als die nog niet zijn vastgesteld, is het zaak om dit alsnog – in het allereerste begin van de planontwikkeling – door een deskundig en onafhankelijk bureau te laten doen. Zeker als het gaat om een ingrijpend wijzigingsplan, zoals de herbestemming van een boerderij, is het van belang om bouwhistorisch onderzoek uit te laten voeren. Een dergelijk onderzoek resulteert in een bouwhistorische beschrijving van de boerderij (interieur en exterieur, bouwgeschiedenis en historische structuur), waarbij tevens een monumentale waardestelling met waarderingskaart wordt gemaakt. In de waardestelling wordt tot

2

Page 3: Brim in het kort - Boerderijenlijn · Web viewVoor vele karakteristieke boerderijen kwam die “hulp van buiten” te laat met alle gevolgen van dien: verval, verlies van cultuurhistorische

uitdrukking gebracht welke onderdelen van het gebouw een hoge, positieve, of indifferente monumentwaarde hebben. Dit zijn belangrijke gegevens bij de voorbereiding van restauratie-, herbestemmings- en renovatieplannen. Een bouwkundige opname, waarin de bouwtechnische staat en de onderhoudsstaat van het gebouw tot uitdrukking komen, is eveneens een “must”. Dat geeft niet alleen inzicht in de kwaliteit van het historische materiaal, het voorkomt ook verrassingen tijdens de verbouwing. Een onafhankelijke en heel ervaren partij op dit gebied is Monumentenwacht Noord-Brabant.

Een gedegen voorbereiding is eveneens nodig als het gaat om de eigen wensen. Zo veel mogelijk moet voorkomen worden dat er allerlei planbijstellingen moeten plaatsvinden, omdat de ideeën nog niet zijn gerijpt. Ook is het zeer raadzaam om vroegtijdig duidelijkheid te hebben over de financiële haalbaarheid van de plannen. Daartoe behoren ook de mogelijkheden van subsidie. Verder is het belangrijk om het tijdspad dat doorlopen moeten worden, goed voor ogen te hebben. Het Monumentenhuis Brabant en Stichting De Brabantse Boerderij kunnen hierbij adviseren.Een instantie die ook nuttige informatie kan verschaffen is het Nationaal Restauratiefonds (NRF). Deze heeft de ‘RestauratieWijzer’ heeft ontwikkeld. Tegen betaling van een beperkt bedrag kan dan gedurende twee jaar gebruik worden gemaakt van de – afgeschermde – website: www.restauratiewijzer.nl

Een cruciale rol in het traject is weggelegd voor de gemeente als vergunningverlenende instantie. In eerste instantie is het zaak zich te vergewissen wat de bestemmings- en gebruiksmogelijkheden volgens het gemeentelijke bestemmingsplan zijn. Afstemming hierover met de gemeente is wezenlijk. Ook voor het vergunningentraject is het aanbevelenswaardig met de gemeente daarover contact te hebben.

Vooroverleg Zeker bij ingrijpende plannen is het verstandig om vroegtijdig belanghebbenden en deskundige partijen erbij te betrekken en ze – via een vooroverleg – bij elkaar te brengen (zoals boerderijeigenaar, architect, gemeente, provincie, rijksdienst). Dat komt niet alleen de kwaliteit van het plan ten goede (je krijgt er waardevolle tips), daarmee kan ook tijdswinst geboekt worden omdat partijen in een vroeg stadium vernemen waar rekening mee moet worden gehouden om een positieve beoordeling van het plan te krijgen.

Voor rijksmonumentale boerderijen kan men voor vooroverleg en pre-advies terecht bij het zogenoemde Planoverleg. Dit wordt georganiseerd door het Monumentenhuis Brabant met deelname van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de provincie Noord-Brabant. Voor boerderijen met de status van gemeentelijk monument, of de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’ op de bestemmingsplankaart kan de gemeentelijke monumentencommissie voor vooroverleg en pre-advies worden aangesproken.

Aanbevelenswaardig is dat het vooroverleg plaatsvindt vóórdat de aanvraag voor een omgevingsvergunning bij de gemeente wordt ingediend. Anders gaat de termijn van start met als consequentie dat de kans op een negatief antwoord groter wordt. Immers als er dan nog onvolkomenheden in het plan zitten (bijvoorbeeld onvoldoende uitwerking van detailonderdelen), zal het geheel worden afgewezen.

Adviesplicht bij rijksmonumenten

3

Page 4: Brim in het kort - Boerderijenlijn · Web viewVoor vele karakteristieke boerderijen kwam die “hulp van buiten” te laat met alle gevolgen van dien: verval, verlies van cultuurhistorische

Sinds de wijzigingen van de Monumentenwet per 1 januari 2009 adviseert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (namens de Minister) alleen nog maar over de grote zaken, te weten: a. het afbreken van een beschermd monument of een deel daarvan voor zover van

ingrijpende aard; b. het ingrijpend wijzigen van een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan,

voor zover de gevolgen voor de waarde van het beschermde monument vergelijkbaar zijn met de gevolgen van het geval, bedoeld in onderdeel a;

c. het reconstrueren van een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan, waarbij de staat van het monument wordt teruggebracht naar een eerdere staat of een veronderstelde eerdere staat van dat monument, en;

d. het geven van een nieuwe bestemming aan een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan.

Voor zover rijksmonumentale boerderijen buiten de bebouwde kom zijn gelegen en het zaken betreft zoals hierboven beschreven adviseert ook de provincie.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)Voor veranderingen aan een monument is per 1 oktober 2010 in de meeste gevallen de omgevingsvergunning nodig. Deze vergunning geldt voor een:- rijks- of gemeentelijk gebouwd monument; - gemeentelijk archeologisch monument; - beschermd stads- of dorpsgezicht.Alleen voor rijksbeschermde archeologische monumenten blijft de monumentenvergunning gelden zoals geregeld in de Monumentenwet 1988.

De Wabo bundelt ruim 25 bestaande vergunning- en toestemmingsstelsels in de omgevingsvergunning. Al die stelsels hebben te maken met ingrepen in de leefomgeving, zoals wonen, monumenten, ruimte en milieu.Idee achter de Wabo is een betere dienstverlening door de overheid aan burgers en bedrijven. Dit doel wordt nagestreefd door ruim 25 vergunningen, ontheffingen en meldingen te integreren in één omgevingsvergunning. Zo hoeft men nog slechts: één omgevingsvergunning, één loket (Omgevingsloket online), één bevoegd gezag, één uniforme (en in het algemeen ook kortere) procedure, één besluit, één procedure van rechtsbescherming.

Wijziging vergunningstelsel (rijks)monumentenPer 1 januari 2012 is het vergunningenstelsel voor (rijks)monumenten gewijzigd. Er zijn nu drie situaties:

1. voor ingrijpende wijzigingen aan (rijks)monumenten (het betreft hier activiteiten, zoals hierboven beschreven, die adviesplichtig zijn) geldt de uitgebreide vergunningenprocedure van maximaal 26 weken;

2. voor wijzigingen aan (rijks)monumenten die van minder ingrijpende aard zijn dan de onder 1 genoemde categorie, geldt de reguliere procedure van 8 weken waarbinnen de afhandeling van de vergunningsaanvraag dient te geschieden. Voor deze wijzigingsplannen adviseert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de Provincie niet. Het college van B & W dient wijzigingsplannen in deze categorie altijd ter advisering voor te leggen aan de gemeentelijke monumentencommissie, of eventueel het extern adviesorgaan dat het college van B & W hiervoor heeft ingeschakeld.

3. Vergunningvrije activiteiten in en aan monumenten.

4

Page 5: Brim in het kort - Boerderijenlijn · Web viewVoor vele karakteristieke boerderijen kwam die “hulp van buiten” te laat met alle gevolgen van dien: verval, verlies van cultuurhistorische

Dit is een nieuwe categorie. Het gaat hier om gewoon onderhoud (bijvoorbeeld schilderwerk in de bestaande kleur, het opstoppen van de rieten dakbedekking, het vervangen van delen van verrotte kozijnen, het plaatselijk inboeten van metselwerk e.d.), alsook inpandige wijzigingen van onderdelen die uit oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben (bijvoorbeeld het verwijderen van hard- en zachtboard betimmeringen en gipsplaten, het verwijderen van systeemplafonds, het vernieuwen van keuken- of badkamerinrichting uit bijvoorbeeld de jaren 1980).In bepaalde situaties kan ook het aanbrengen van dakkapellen vergunningvrij zijn. Bijvoorbeeld een dakkapel aan de achterzijde van een aanbouw, die uit oogpunt van monumentenzorg niet waardevol is. Voor vergunningvrij bouwen in rijksbeschermde stads- en dorpgezichten gelden weer andere voorwaarden. Voor meer informatie over vergunningvrij bouwen aan (rijks)monumenten is de website van RCE te raadplegen: http://www.cultureelerfgoed.nl/actueel/nieuws/minder-vergunningen-voor-monumenten-vanaf-2012

InformatiebrochuresMet de Wabo wordt de categorie vergunningvrije bouwwerken groter. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (voor het ministerie van VROM) heeft verschillende brochures gemaakt over veelvoorkomende bouwwerken, zoals dakkapellen, schotelantennes, erfafscheidingen en aanbouwen. In deze brochures kan men lezen wanneer dit soort bouwwerken vergunningvrij is en wanneer niet. De brochures kan men vinden bij de gemeente of op www.rijksoverheid.nl/omgevingsvergunning

Vergunningenprocedure WaboBinnen de Wabo wordt onderscheid gemaakt in ‘activiteiten’. Bijvoorbeeld ‘activiteit bouwen’, ‘milieu’, of ‘wijzigen monument’. Bestaat een project uit bouwwerkzaamheden aan een monument, dan gaat het om de ‘activiteit wijzigen van een monument’ en de ‘activiteit bouwen’. Voorheen had je hiervoor dus een aparte monumentenvergunning en een aparte bouwvergunning nodig, nu één omgevingsvergunning. Het onderscheid in activiteiten is van belang voor de vraag aan welke indieningsveresiten de aanvraag moet voldoen en aan welke criteria moet worden getoetst. De vergunningplicht voor de verschillende activiteiten is geregeld in de artikelen 2.1.en 2.2 van de Wabo.

Nota bene, als er geen sprake is van de ‘activiteiten bouwen’ kan er nog wel sprake zijn van de ‘activiteit wijzigen monument’. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het veranderen van historisch schilderwerk.

De Wabo kent twee verschillende procedures: de reguliere voorbereidingsprocedure; de uitgebreide voorbereidingsprocedure.

Reguliere procedureMet de reguliere procedure krijgt de aanvrager binnen 8 weken een beslissing, met een maximale verlenging van 6 weken. Bij termijnoverschrijding volgt vergunningverlening van rechtswege.De reguliere procedure betreft vergunningaanvragen voor gemeentelijke en provinciale monumenten en voor sloop binnen beschermde stads- en dorpsgezichten. In deze gevallen treedt de vergunning pas in werking na afloop van de bezwaartermijn (6 weken na bekendmaking).

5

Page 6: Brim in het kort - Boerderijenlijn · Web viewVoor vele karakteristieke boerderijen kwam die “hulp van buiten” te laat met alle gevolgen van dien: verval, verlies van cultuurhistorische

In de Wabo nemen gemeentelijke monumenten als zodanig geen bijzondere positie in. Deze zijn in de reguliere procedure ondergebracht (adviestermijn van 8 weken met een maximale verlenging van 6 weken). In de reguliere procedure is het niet toegestaan een vergunning onder voorwaarden te verlenen (bijv. het verlangen van bouwhistorisch onderzoek of speciaal materiaalgebruik). Dit is slechts mogelijk als de gemeentelijke monumenten- of erfgoedverordening een artikel bevat waarin aangegeven wordt dat het college van B & W aan de vergunning voorwaarden kan stellen ten aanzien van materiaalgebruik en uitvoering.

Om het monumentenbelang te kunnen beschermen dient er voorts een weigeringsgrond in de monumenten- of erfgoedverordening te zijn opgenomen. In het model van Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) is daartoe geformuleerd: “De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij die beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.”

Uitgebreide procedureVoor rijksmonumenten geldt de uitgebreide procedure. Het bevoegd gezag neemt een besluit binnen 26 weken. Een verlenging met maximaal 6 weken is mogelijk bij ingewikkelde of omstreden onderwerpen. Bij overschrijding van de termijn volgt geen vergunningverlening van rechtswege.Bij de uitgebreide procedure treedt de vergunning in werking een dag na afloop van de termijn voor het indienen van een beroepschrift (6 weken na bekendmaking van het besluit). Beroep schort de werking van de vergunning niet op. Opschorting kan alleen via de voorlopige voorziening.

Een omgevingsvergunning aanvragenDe omgevingsvergunning kan met één aanvraagformulier, digitaal of op papier, bij uw gemeente worden aangevraagd. Met de komst van de omgevingsvergunning kunnen de benodigde vergunningen in één keer worden aangevraagd. Dat is praktisch, maar niet verplicht. Voor alle activiteiten die men wil uitvoeren, zoals bouwen, kappen en slopen, kan een aparte vergunning worden aangevraagd. Het nadeel is dan wel dat voor alle onderdelen apart een vergunningprocedure moet worden doorlopen. En dat belanghebbenden bij iedere vergunning bezwaar kunnen aantekenen.

Als de aanvraag wordt goedgekeurd, ontvangt de eigenaar één omgevingsvergunning, met eenduidige eisen. Voor de vergunning is maar één keer bezwaar en beroep mogelijk. Ook is één controlerende instantie verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving. Met de Wabo is bovendien de categorie vergunningvrije bouwwerken groter geworden.

Reguliere procedure WaboBij het aanvragen van een omgevingsvergunning volgens de reguliere procedure worden in grote lijnen de volgende stappen doorlopen:

Stap 1 – Indienen aanvraag bij de gemeente. Dit kan op papier of digitaal. Als men digitaal wil indienen, gaat men naar de website van de eigen gemeente of rechtstreeks naar het Omgevingsloket online: www.omgevingsloket.nl. Het is aan te bevelen eerst de gemeentewebsite te bezoeken, omdat hier specifieke gemeentelijke informatie kan staan die voor de aanvrager van toepassing is.

6

Page 7: Brim in het kort - Boerderijenlijn · Web viewVoor vele karakteristieke boerderijen kwam die “hulp van buiten” te laat met alle gevolgen van dien: verval, verlies van cultuurhistorische

In het Omgevingsloket online kunt u een vergunningcheck doen. U voert dan uw locatie en werkzaamheden in. Vervolgens ziet u of u vergunningplichtig of meldingplichtig bent. Of geen van beide. Nadat u de check heeft doorlopen kunt u uw aanvraag doen. Dit kan op papier (door een formulier op maat uit te printen) of digitaal. Het systeem vertelt u welke gegevens u moet invullen en welke documenten u moet aanleveren (uploaden). Voor het digitaal aanvragen van een omgevingsvergunning of het doen van een melding heeft u een DigiD-account nodig.

In Omgevingsloket online kunt u ook aangeven of u gebruik wilt maken van vooroverleg met uw gemeente. Dit vooroverleg heeft geen formele status en gemeenten zijn niet verplicht deze vorm van overleg aan te bieden. Met name bij de meer complexe projecten kan het voor zowel gemeente als aanvrager wel lonend zijn.

Stap 2 – De gemeente stuurt een bericht van ontvangst en publiceert de aanvraag in een huis-aan-huisblad. Ook controleert de gemeente of de aanvraag compleet is. Als blijkt dat er nog stukken ontbreken, wordt de aanvrager hierover geïnformeerd. De gemeente zal daarbij aangeven binnen welke termijn de ontbrekende stukken alsnog aangeleverd kunnen worden.

Stap 3 - De gemeente beoordeelt de aanvraag inhoudelijk en kijkt of de aanvraag aan alle wettelijke eisen voldoet. Zo kan er onder meer gekeken worden naar regels uit het bestemmingsplan en de welstandsnota. Als het plan is om te gaan bouwen, dan wordt de aanvraag ook getoetst aan de technische eisen uit het Bouwbesluit (brandveiligheid, ventilatie, etc.).

Stap 4 - De gemeente laat binnen 8 weken weten of de aanvrager wel of niet een omgevingsvergunning krijgt. De tijd die men nodig heeft om de aanvraag compleet te maken (zie stap 2) wordt bij de beslistermijn van de gemeente opgeteld. Bij een ingewikkeld project kan de gemeente de beslistermijn eenmalig met 6 weken verlengen. De gemeente publiceert de beschikking op de vergunning in een huis-aan-huisblad. Belanghebbenden, bijvoorbeeld omwonenden, hebben dan nog maximaal 6 weken de tijd om bezwaar in te dienen. Daarna is de vergunning definitief.

Vaak volstaat deze ene omgevingsvergunning. Maar soms is nog een vergunning nodig die niet meegaat in de omgevingsvergunning. Een terras- of evenementenvergunning moet bijvoorbeeld apart worden aangevraagd. En als bij een dijk of waterloop wordt gebouwd, dan is toestemming nodig van het Waterschap. Het is daarom verstandig om over de plannen contact op te nemen met de eigen gemeente.

Literatuur- Stichting Historisch Boerderij Onderzoek, Historische boerderijen in Nederland. Een

onderbouwde raming van het resterende bestand aan historische boerderijcomplexen gebouwd voor 1940 (brochure, 2001).

- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Een toekomst voor boerderijen. Handreiking voor de herbestemming en verbouwing van monumentale boerderijen (brochure, 2010).

7