boekbespreking kroongeheimen in gazet van antwerpen

1
12. Zaterdag 23 en zondag 24 februari 2013 Kroongeheimen Thierry Debels bundelt feiten, roddels en geruchten van Saksen-Coburgs H et boek Kroongeheimen van Thierry Debels is in de eerste plaats amusant leesvoer over de familie die al sinds 1830 over België regeert. Verwacht geen grote nieuwe onthullingen. Het boek is meer een bundeling van feiten, roddels en geruchten. “Einstein was Elisabeths minnaar” Koningin Paola had het ooit over ‘minnaars’ terwijl ze ‘mijnwerkers’ bedoelde. In Nederland werd ge- feest toen de Belgische kroonprins stierf in 1833. De geestelijke va- der van Kuifje is misschien wel het kleinkind van Leopold II. Albert II wil dolgraag Delphine erkennen, maar mag niet van zijn vrouw. En in het Koninklijk Paleis van Laken staat een standbeeld van de duivel. Fijn leesvoer is Kroongeheimen in ieder geval. De auteur kan lang niet alle beweringen in zijn boek hard- maken. Maar laat dat een goed ver- haal niet in de weg staan. Een greep uit het aanbod. Leopold I was laatste keuze Toen het nog jonge België een lijstje opstelde van potentiële vors- ten, stond Leopold daar niet tussen. Er waren maar liefst drie officiële en een tiental officieuze kandidaat- vorsten die hem voorgingen. Dat hij uiteindelijk toch op de troon mocht plaatsnemen, had alles te maken met politieke evenwichten tussen de grootmachten Engeland en Frankrijk. Omgekeerd had Le- opold I ook weinig liefde voor de Belgen. In twee brieven aan zijn vrouw, koningin Louise-Marie, stelt Leopold I dat hij het betreurt de troon van België aanvaard te hebben. Vooral het feit dat hij als vorst rekening moet houden met de grondwet, vindt hij een grote rem op de arbeidsvreugde. Hij schrijft dat de “ellende van de hele santen- boetiek” hem “als een loden mantel op het lichaam aanvoelt”. Hij verge- lijkt zijn taak met die van kinderen die bij eb een zandkasteel bouwen op het strand. Zinloos dus. Pikant detail: Leopold I had eerder de troon van Griekenland geweigerd en daar had hij spijt van. Leopold II biedt op Luxemburg Leopold II heeft het altijd groots gezien. Met uitzondering van zijn minnaressen, die hij liever klein en minderjarig had. De tweede koning der Belgen verwierf met Congo een persoonlijk domein dat ettelijke ke- ren groter was dan België. Maar hij had ook plannen om binnen Europa fel uit te breiden. Zo koesterde de jonge Leopold II plannen om Neder- land binnen te vallen en minstens Nederlands Limburg te heroveren. Een plan dat onder druk van diplo- matieke kanalen uiteindelijk naar de prullenmand werd verwezen. Ook Luxemburg ontsnapte niet aan zijn groeiplannen. Hij stuurde des- tijds onderhandelaars naar de oude, zieke hertog om hem125 miljoen euro te bieden om Luxemburg op te kopen. Einstein , koninklijk minnaar Dat Albert Einstein vriend aan huis was bij de Belgische koninklijke familie, is geen nieuws. In dit boek promoveert Einstein tot “waar- schijnlijke minnaar” van koningin Elisabeth. Minnaars en minnares- sen waren niet uitzonderlijk ten hui- ze Albert I en koningin Elisabeth. De koninklijke hoogheden kon- den elkaar niet luchten en gingen elk hun eigen liefdesweg. Maar de joodse afkomst van Einstein moet toch wat vernederend zijn geweest. Koning Albert I en zoon Leopold III waren immers gerenommeerde jodenhaters. “Gelukkige verjaardag, Adolf” Dat Leopold III zijn sympathieën voor de nazi’s niet wegstak, wordt steeds duidelijker voor geschied- kundigen. In april 1940 stuurde Leopold nog een wenskaart naar Hitler. Als dat een diplomatieke beleefdheid was om te verhinderen dat Hitler België zou binnenvallen, heeft het niet gewerkt. Een paar da- gen later werd België veroverd en Leopold Hitlers krijgsgevangene. Dat verhinderde Leopold III niet om Hitler in april 1941...gelukwensen te sturen voor zijn verjaardag. Altijd een beleefde jongen gebleven. De lens van Boudewijn Boudewijn is met voorsprong de meest geliefde koning geweest. En toch hield ook hij er foute vrienden op na. Zo gingen hij en Fabiola zeer liefdevol om met de fascistische generaal Franco van Spanje. Het maakte de Belgische oud-strijders destijds razend. Ook het beeld van de zuinige, ernstige vorst stelt het boek wat bij. Zo liet Boudewijn een volledig zwembad filteren omdat hij een lens was kwijtgeraakt. Wist u trouwens dat de vijfde koning der Belgen een fervent duivenmelker was? Halroers van koning Albert De familie van Saksen-Coburg wordt gekenmerkt door haar vroom- heid enerzijds en haar onechte kin- deren anderzijds. Debels maakt mel- ding van een tot nu toe minder be- kende, jongere halfbroer van onze huidige koning. Vader Leopold III was niet eens discreet over zijn avonturen in de armen van een ge- huwde, Britse adelvrouw. De broer heet Leopold -jawel- David Verney en is de 21ste baron Willoughby de Broke. De fysieke gelijkenis tussen Leopold Verney en die andere half- broer, Michel Didisheim, is in ieder geval groot. Leopold David zetelt in het Brits parlement als lid voor de eurokritische United Kingdom In- dependence Party. Familietrek Albert II kreeg halfbroers van zijn vader en schonk zijn eigen kroost minstens één halfzus: Delphine. Minstens, want in Kroongeheimen wordt er melding gemaakt van mo- gelijk meer buitenechtelijke kinde- ren. Als het een beetje meezit, dui- ken er vroeg of laat nog prinsessen op in de Brusselse Matongé-wijk (de eerste zwarte prinses?) en in Zwit- serland. De jacht is geopend. MICHAËL LESCROART “Delphine Boël is mogelijk niet de enige onechte dochter van koning Albert II.” Auteur Thierry Debels ontdekte tijdens zijn zoektocht naar de koninklijke financiën dat prins Filip naast zijn royale dotatie ook nog eens bonnetjes indient voor gemaakte onkosten tijdens buitenlandse handelsmissies. Het gaat niet om grote bedragen. Tot nu toe liet de prins zich zo’n 5000 euro terugbetalen door het Agentschap voor Buitenlandse Handel. “Als Filip bijvoorbeeld een wafel eet aan een wafelkraam in New York, kan hij dat bonnetje inbrengen”, getuigt een anonieme ambtenaar. Alvast één - eveneens anoniem - lid van de regering vindt dat onaanvaardbaar. Albert Einstein en koning Albert I waren vrienden. Maar volgens Debels was Einstein meer dan dat. Hij zou ook de minnaar zijn geweest van koningin Elisabeth. FOTO GVA Van links: koning Leopold III, Leopold David Verney, Michel Didisheim en koning Albert, een vader met zijn drie zonen dus? FOTO’S GVA Prins Filip en prinses Mathilde eten tijdens hun handelsmissie naar New York een wafel. Prins Filip diende daar een onkostennota voor in. FOTO BELGA Filip I, de bonnetjeskoning Zaterdag 23 en zondag 24 februari 2013 .13 Over landlopers en vagebonden Toon Horsten schrijft boek over rijksweldadigheidskolonies van Wortel en Merksplas L andlopers. De droesem van de samenleving, schreef iemand ooit. Toon Horsten, geboren in Wortel, schreef er een raak boek over. Over de landlopers uit zijn jeugd en over de geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid, zoals de ‘landloperskolonies’ van Hoogstraten, Wortel en Merksplas oorspronkelijk heetten. Met getuigen en landlopers zélf aan het woord. “Ik ben met landlopers opge- groeid. Woensdagnamiddag, geen school. In de zomer was dat voor ons in Wortel: gaan zwemmen in het Bootjesven. Dan gaven we onze portefeuille aan zo’n landloper die we al jaren kenden en die de hele zo- mer het ven in de gaten moest hou- den”, vertelt Toon Horsten. “De landlopers droegen blauwe truien met daarop twee witte stre- pen. Hun uniform. Met altijd wel een bewaarder in de buurt, al leek die niet bang voor spectaculaire ont- snappingen, want hij stond meestal ontspannen met de ‘colons’ te pra- ten. Ik besefte toen niet dat de instel- ling waar die mannen logeerden en het leven dat ze leidden iets speci- aals was. Tot ze er plots niet meer waren.” Op 1 maart 1993 schafte de over- heid de wet op de landloperij van de ene op de andere dag af. Dat was een ramp voor de landlopers, niemand zag nog naar hen om. “De meeste landlopers kwamen zichzelf aangeven in de ‘kolonie’. Er was veel over te zeggen, over het systeem van die opvang. Maar het was hún systeem”, zegt Toon Hors- ten. “Ze vonden er hun plaats.” Toen de kolonie werd opgeheven, waren de landlopers hun laatste toevluchtsoord kwijt. “De landlo- pers waren niet weg, hé. Ze sliepen alleen terug onder de brug. Landlo- per of dakloze: wat is het verschil? Centraal in al hun verhalen staat hun falen als mens, de klap die ze 15.000 frank verdiend hebben. Vóór dat bedrag werd uitbetaald, werd de kostprijs van de marchandise die je had gekregen van dat bedrag afge- trokken.” Vader Halliday Het boek heeft ook aandacht voor een paar speciale gasten. In de nog steeds groeiende stapel biografieën van Johnny Hallyday staat relatief weinig over zijn vader, Léon Smet. Niemand lijkt precies te weten wat die man heeft uitgevreten. Terwijl het vrij simpel is: een groot deel van zijn tijd verbleef hij als landloper in de rijksweldadigheidskolonie van Merksplas. “Hij werkte als borden- wasser in Brusselse cafés en restau- rants. Voor de rest dwaalde hij wat rond. Wanneer hij het beu was, of als hij werd opgepakt, kwam hij naar Merksplas”, zegt Horsten. “Hij heeft er vaak en lang gezeten, zijn zoon was toen al een superster.” Johnny Hallyday kregen ze in Merksplas nooit te zien, maar de eerste echtgenote van de zanger kwam wel langs bij haar schoonva- der: Sylvie Vartan, toen ook een be- kende zangeres. Soms hadden de bewoners een bij- niet te boven kwamen.” Horsten laat in zijn boek ook land- lopers aan het woord. Carlos Wieme begint het gesprek met de medede- ling dat hij het kind is van een Duitse SS-officier. Zijn moeder kwam uit Bremen. “Een normaal huwelijk was het niet”, steekt hij van wal. “‘Mijn vader en mijn moeder waren al uit- een vóór de oorlog begon.” Carlos’ vader werd doodgeschoten toen de oorlog op zijn einde liep. Hij werd geplaatst. “Alles goed, jongens?” De eerste jaren dat hij naar Merks- plas en Wortel kwam - meestal als hij iets mispeuterd had - moest hij in Hoogstraten voor de vrederech- ter verschijnen, later was dat voor de rechter in Turnhout. “Zodra je het systeem kende, kwam je zelf naar Hoogstraten”, vertelt hij. “’s Mor- gens in alle vroegte moesten we dan met tien, vijftien, soms zelfs twin- tig mannen tegelijk voor de juge verschijnen. ‘Alles goed, jongens?’, vroeg die dan. En wij: ‘Ja meneer de juge, zeker wel.’ - ‘Hou jullie goed, en tot de volgende keer.’ Daarmee was het afgehandeld en gingen we op transport naar Merksplas of Wor- tel.” Met genoegen kijkt Carlos terug op zijn tijd in Merksplas. “Jong toch. Zelfs als je daar met niks aankwam, dan kreeg je tien pakken tabak voor veertien dagen. En nog eens vijf of tien als je daarom vroeg. Vooraleer je vrijkwam,moest je in de kolonie zondere achtergrond, vertelt bewa- ker Frans Verheyen. “Neem Jos. Die was luitenant in het vreemdelingen- legioen. Hij had in Vietnam gevoch- ten toen de Fransen het daar voor het zeggen hadden, en was met zijn valscherm tussen de bamboespiesen terechtgekomen. Aan dat avontuur had hij een stijf been overgehouden. ’s Morgens om zeven uur stond hij op en vertrok hij naar de tuin van de kolonie. ’s Avonds om zeven uur kwam hij terug. De rest van de dag was hij nergens te bespeuren. Ten- zij ’s middags, dan ging hij met een potje zijn eten halen in de keuken. Dat at hij dan op in de groentetuin van de boerderij. Die bestierde hij nagenoeg in zijn eentje. Af en toe verliet hij de kolonie. Heel even. Hij had geld genoeg, want hij trok een pensioen van het legioen. Als zijn geld bijna op was, keerde hij terug. Kwam hij onderweg dan een jonge moeder met een kind tegen, gaf hij haar 1000 frank. Ik moet er vanaf, zei Jos dan. Want ik wil terug naar de ko- lonie.MARC HELSEN L Landlopers. Vagebonden, verschop- pelingen en weldadigheidskolonies is een uitgave van Kempens Landschap vzw en Uitgeverij Atlas Contact. Auteur Toon Horsten in een van de 19de-eeuwse lanen in Wortel- kolonie. FOTO BERT DE DEKEN w D e c o s u e h v u d e e u h t H i t Russische kozakken, Duitse joden en Spaanse griep De landloperskolonies in de Noorderkempen ontstonden onder Napoleon. In de Hollandse tijd werd Wortel een landbouwkolonie waar zwervers terechtkonden. Ze werkten er op het veld en in de bossen. Het archief over landloperij en de instellingen van de Rijksweldadigheidsinstelling van Hoogstraten, met onderafdelingen in Wortel en Merksplas, is immens. “Tot 1930 alleen al zitten in de archieven 50.000 dossiers over landlopers”, weet Toon Horsten. Het boek leest als de schaduwgeschiedenis van België. Na WOI belandde een con- tingent Russische kozakken die hadden meegevochten met de Fransen in Wortel. In Merksplas zaten ook kozakken: krijgsgevangenen die de Duitsers daar hadden achter- gelaten. Eind 1918 brak in de kolonie van Merksplas - en in mindere mate die van Wortel - de Spaanse griep uit. 1086 graven van ‘colons’ herinneren op de begraafplaats van de kolonie aan die onzalige periode. Schrijnend is het verhaal van de duizenden joodse vluchtelingen uit Duitsland die aan de vooravond van WOII naar België kwamen. Ons land stuurde hen naar Merks- plas. In twee jaar tijd passeerden er 2000 tot 3000 mensen. Ze bleven er tot in mei 1940. Een deel kon vluchten naar de VS, maar hoeveel joden uit de kolonie in Merks- plas de oorlog hebben overleefd, weet niemand. VTT “Wie het systeem kende,kwam zelf naar de kolonie.” CARLOS WIEME “Het gaat altijd over de klap die ze nooit te boven kwamen” In de VRT-reportage Vergeten mannen (1993) komt Dré Van Wellen aan het woord. De landloper is ondertussen overleden. Het laatste hoofdstuk van het boek is aan hem gewijd. FOTO VRT

Upload: thierry-debels

Post on 12-Mar-2016

220 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

Verschillende koninklijke en prinselijke medewerkers reikten auteur Thierry Debels allerhande straffe verhalen aan die hij bundelde in het boek ‘Kroongeheimen. Hij start bij Leopold I in 1831 en eindig bij Mathilde en Filip vandaag. En telkens gaat hij na of het verhaal dat verteld wordt, ook daadwerkelijk klopt. ‘Kroongeheimen’ is het resultaat van geduldig opzoekingswerk in archieven en databanken en uren persoonlijke getuigenissen uit eerste hand. En één ding is zeker: deze verhalen verschillen wel eens van wat de persdienst van het paleis zoal de wereld instuurt…

TRANSCRIPT

Page 1: Boekbespreking Kroongeheimen in Gazet van Antwerpen

12. Zaterdag 23 en zondag 24 februari 2013

Kroongeheimen

Thierry Debels bundelt feiten, roddels en geruchten van Saksen-Coburgs

Het boek Kroongeheimen van Thierry Debels is in de eerste plaats amusant leesvoer

over de familie die al sinds 1830 over België regeert. Verwacht geen grote nieuwe onthullingen. Het boek is meer een bundeling van feiten, roddels en geruchten.

“Einstein was Elisabeths minnaar”

Koningin Paola had het ooit over ‘minnaars’ terwijl ze ‘mijnwerkers’ bedoelde. In Nederland werd ge-feest toen de Belgische kroonprins stierf in 1833. De geestelijke va-der van Kuifje is misschien wel het kleinkind van Leopold II. Albert II wil dolgraag Delphine erkennen, maar mag niet van zijn vrouw. En in het Koninklijk Paleis van Laken staat een standbeeld van de duivel.

Fijn leesvoer is Kroongeheimen in ieder geval. De auteur kan lang niet alle beweringen in zijn boek hard-maken. Maar laat dat een goed ver-haal niet in de weg staan. Een greep uit het aanbod.

Leopold I was laatste keuzeToen het nog jonge België een

lijstje opstelde van potentiële vors-ten, stond Leopold daar niet tussen. Er waren maar liefst drie officiële en een tiental officieuze kandidaat-vorsten die hem voorgingen. Dat hij uiteindelijk toch op de troon mocht plaatsnemen, had alles te maken met politieke evenwichten tussen de grootmachten Engeland en Frankrijk. Omgekeerd had Le-opold I ook weinig liefde voor de Belgen. In twee brieven aan zijn vrouw, koningin Louise-Marie, stelt Leopold I dat hij het betreurt de troon van België aanvaard te hebben. Vooral het feit dat hij als vorst rekening moet houden met de grondwet, vindt hij een grote rem op de arbeidsvreugde. Hij schrijft dat de “ellende van de hele santen-boetiek” hem “als een loden mantel op het lichaam aanvoelt”. Hij verge-lijkt zijn taak met die van kinderen die bij eb een zandkasteel bouwen op het strand. Zinloos dus. Pikant detail: Leopold I had eerder de troon van Griekenland geweigerd en daar had hij spijt van.

Leopold II biedt op LuxemburgLeopold II heeft het altijd groots

gezien. Met uitzondering van zijn minnaressen, die hij liever klein en minderjarig had. De tweede koning der Belgen verwierf met Congo een persoonlijk domein dat ettelijke ke-ren groter was dan België. Maar hij had ook plannen om binnen Europa fel uit te breiden. Zo koesterde de jonge Leopold II plannen om Neder-land binnen te vallen en minstens Nederlands Limburg te heroveren. Een plan dat onder druk van diplo-matieke kanalen uiteindelijk naar de prullenmand werd verwezen. Ook Luxemburg ontsnapte niet aan zijn groeiplannen. Hij stuurde des-tijds onderhandelaars naar de oude, zieke hertog om hem125 miljoen euro te bieden om Luxemburg op te kopen.

Einstein , koninklijk minnaar Dat Albert Einstein vriend aan

huis was bij de Belgische koninklijke familie, is geen nieuws. In dit boek promoveert Einstein tot “waar-schijnlijke minnaar” van koningin Elisabeth. Minnaars en minnares-sen waren niet uitzonderlijk ten hui-ze Albert I en koningin Elisabeth. De koninklijke hoogheden kon-den elkaar niet luchten en gingen elk hun eigen liefdesweg. Maar de joodse afkomst van Einstein moet toch wat vernederend zijn geweest. Koning Albert I en zoon Leopold III waren immers gerenommeerde jodenhaters.

“Gelukkige verjaardag, Adolf”Dat Leopold III zijn sympathieën

voor de nazi’s niet wegstak, wordt steeds duidelijker voor geschied-kundigen. In april 1940 stuurde Leopold nog een wenskaart naar Hitler. Als dat een diplomatieke beleefdheid was om te verhinderen dat Hitler België zou binnenvallen, heeft het niet gewerkt. Een paar da-gen later werd België veroverd en Leopold Hitlers krijgsgevangene. Dat verhinderde Leopold III niet om Hitler in april 1941...gelukwensen te sturen voor zijn verjaardag. Altijd een beleefde jongen gebleven. De lens van Boudewijn

Boudewijn is met voorsprong de meest geliefde koning geweest. En toch hield ook hij er foute vrienden op na. Zo gingen hij en Fabiola zeer liefdevol om met de fascistische generaal Franco van Spanje. Het maakte de Belgische oud-strijders destijds razend. Ook het beeld van de zuinige, ernstige vorst stelt het boek wat bij. Zo liet Boudewijn een volledig zwembad filteren omdat hij een lens was kwijtgeraakt. Wist u trouwens dat de vijfde koning der Belgen een fervent duivenmelker was?

Halfbroers van koning AlbertDe familie van Saksen-Coburg

wordt gekenmerkt door haar vroom-heid enerzijds en haar onechte kin-deren anderzijds. Debels maakt mel-ding van een tot nu toe minder be-kende, jongere halfbroer van onze huidige koning. Vader Leopold III was niet eens discreet over zijn avonturen in de armen van een ge-huwde, Britse adelvrouw. De broer heet Leopold -jawel- David Verney en is de 21ste baron Willoughby de Broke. De fysieke gelijkenis tussen Leopold Verney en die andere half-broer, Michel Didisheim, is in ieder geval groot. Leopold David zetelt in het Brits parlement als lid voor de eurokritische United Kingdom In-dependence Party.

FamilietrekAlbert II kreeg halfbroers van zijn

vader en schonk zijn eigen kroost minstens één halfzus: Delphine. Minstens, want in Kroongeheimen wordt er melding gemaakt van mo-gelijk meer buitenechtelijke kinde-ren. Als het een beetje meezit, dui-ken er vroeg of laat nog prinsessen op in de Brusselse Matongé-wijk (de eerste zwarte prinses?) en in Zwit-serland. De jacht is geopend.

MICHAËL LESCROART

“Delphine Boël is mogelijk niet de enige onechte dochter van koning Albert II.”

●● Auteur Thierry Debels ontdekte tijdens zijn zoektocht naar de koninklijke financiën dat prins Filip naast zijn royale dotatie ook nog eens bonnetjes indient voor gemaakte onkosten tijdens buitenlandse handelsmissies. Het gaat niet om grote bedragen. Tot nu toe liet de prins zich zo’n 5000 euro terugbetalen door het Agentschap voor Buitenlandse Handel. “Als Filip bijvoorbeeld een wafel eet aan een wafelkraam in New York, kan hij dat bonnetje inbrengen”, getuigt een anonieme ambtenaar. Alvast één - eveneens anoniem - lid van de regering vindt dat onaanvaardbaar.

Albert Einstein en koning Albert I waren vrienden. Maar volgens Debels was Einstein meer dan dat. Hij zou ook de minnaar zijn geweest van koningin Elisabeth. FOTO GVA

Van links: koning Leopold III, Leopold David Verney, Michel Didisheim en koning Albert, een vader met zijn drie zonen dus? FOTO’S GVA

Prins Filip en prinses Mathilde eten tijdens hun handelsmissie naar New York een wafel. Prins Filip diende daar een onkostennota voor in. FOTO BELGA

Filip I, de bonnetjeskoning

Zaterdag 23 en zondag 24 februari 2013 .13

Over landlopers en vagebondenToon Horsten schrijft boek over rijksweldadigheidskolonies van Wortel en Merksplas

Landlopers. De droesem van de samenleving, schreef iemand ooit. Toon Horsten, geboren

in Wortel, schreef er een raak boek over. Over de landlopers uit zijn jeugd en over de geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid, zoals de ‘landloperskolonies’ van Hoogstraten, Wortel en Merksplas oorspronkelijk heetten. Met getuigen en landlopers zélf aan het woord.

“Ik ben met landlopers opge-groeid. Woensdagnamiddag, geen school. In de zomer was dat voor ons in Wortel: gaan zwemmen in het Bootjesven. Dan gaven we onze portefeuille aan zo’n landloper die we al jaren kenden en die de hele zo-mer het ven in de gaten moest hou-den”, vertelt Toon Horsten.

“De landlopers droegen blauwe truien met daarop twee witte stre-pen. Hun uniform. Met altijd wel een bewaarder in de buurt, al leek die niet bang voor spectaculaire ont-snappingen, want hij stond meestal ontspannen met de ‘colons’ te pra-ten. Ik besefte toen niet dat de instel-ling waar die mannen logeerden en het leven dat ze leidden iets speci-aals was. Tot ze er plots niet meer waren.”

Op 1 maart 1993 schafte de over-heid de wet op de landloperij van de ene op de andere dag af. Dat was een ramp voor de landlopers, niemand zag nog naar hen om.

“De meeste landlopers kwamen zichzelf aangeven in de ‘kolonie’. Er was veel over te zeggen, over het systeem van die opvang. Maar het was hún systeem”, zegt Toon Hors-ten. “Ze vonden er hun plaats.”

Toen de kolonie werd opgeheven, waren de landlopers hun laatste toevluchtsoord kwijt. “De landlo-pers waren niet weg, hé. Ze sliepen alleen terug onder de brug. Landlo-per of dakloze: wat is het verschil? Centraal in al hun verhalen staat hun falen als mens, de klap die ze

15.000 frank verdiend hebben. Vóór dat bedrag werd uitbetaald, werd de kostprijs van de marchandise die je had gekregen van dat bedrag afge-trokken.”

Vader Halliday Het boek heeft ook aandacht voor

een paar speciale gasten. In de nog steeds groeiende stapel biografieën van Johnny Hallyday staat relatief weinig over zijn vader, Léon Smet. Niemand lijkt precies te weten wat die man heeft uitgevreten. Terwijl het vrij simpel is: een groot deel van zijn tijd verbleef hij als landloper in de rijksweldadigheidskolonie van Merksplas. “Hij werkte als borden-wasser in Brusselse cafés en restau-rants. Voor de rest dwaalde hij wat rond. Wanneer hij het beu was, of als hij werd opgepakt, kwam hij naar Merksplas”, zegt Horsten. “Hij heeft er vaak en lang gezeten, zijn zoon was toen al een superster.”

Johnny Hallyday kregen ze in Merksplas nooit te zien, maar de eerste echtgenote van de zanger kwam wel langs bij haar schoonva-der: Sylvie Vartan, toen ook een be-kende zangeres.

Soms hadden de bewoners een bij-

niet te boven kwamen.”Horsten laat in zijn boek ook land-

lopers aan het woord. Carlos Wieme begint het gesprek met de medede-ling dat hij het kind is van een Duitse SS-officier. Zijn moeder kwam uit Bremen. “Een normaal huwelijk was het niet”, steekt hij van wal. “‘Mijn vader en mijn moeder waren al uit-een vóór de oorlog begon.” Carlos’ vader werd doodgeschoten toen de oorlog op zijn einde liep. Hij werd geplaatst.

“Alles goed, jongens?”De eerste jaren dat hij naar Merks-

plas en Wortel kwam - meestal als hij iets mispeuterd had - moest hij in Hoogstraten voor de vrederech-ter verschijnen, later was dat voor de rechter in Turnhout. “Zodra je het systeem kende, kwam je zelf naar Hoogstraten”, vertelt hij. “’s Mor-gens in alle vroegte moesten we dan met tien, vijftien, soms zelfs twin-tig mannen tegelijk voor de juge verschijnen. ‘Alles goed, jongens?’, vroeg die dan. En wij: ‘Ja meneer de juge, zeker wel.’ - ‘Hou jullie goed, en tot de volgende keer.’ Daarmee was het afgehandeld en gingen we op transport naar Merksplas of Wor-tel.”

Met genoegen kijkt Carlos terug op zijn tijd in Merksplas. “Jong toch. Zelfs als je daar met niks aankwam, dan kreeg je tien pakken tabak voor veertien dagen. En nog eens vijf of tien als je daarom vroeg. Vooraleer je vrijkwam,moest je in de kolonie

zondere achtergrond, vertelt bewa-ker Frans Verheyen. “Neem Jos. Die was luitenant in het vreemdelingen-legioen. Hij had in Vietnam gevoch-ten toen de Fransen het daar voor het zeggen hadden, en was met zijn valscherm tussen de bamboespiesen terechtgekomen. Aan dat avontuur had hij een stijf been overgehouden. ’s Morgens om zeven uur stond hij op en vertrok hij naar de tuin van de kolonie. ’s Avonds om zeven uur kwam hij terug. De rest van de dag was hij nergens te bespeuren. Ten-zij ’s middags, dan ging hij met een potje zijn eten halen in de keuken. Dat at hij dan op in de groentetuin van de boerderij. Die bestierde hij nagenoeg in zijn eentje. Af en toe verliet hij de kolonie. Heel even. Hij had geld genoeg, want hij trok een pensioen van het legioen. Als zijn geld bijna op was, keerde hij terug. Kwam hij onderweg dan een jonge moeder met een kind tegen, gaf hij haar 1000 frank. Ik moet er vanaf, zei Jos dan. Want ik wil terug naar de ko-lonie.” MARC HELSEN

Landlopers. Vagebonden, verschop-pelingen en weldadigheidskolonies is een uitgave van Kempens Landschap vzw en Uitgeverij Atlas Contact.

Auteur Toon Horsten in een van de 19de-eeuwse lanen in Wortel-kolonie. FOTO BERT DE DEKEN

wDeco

sueh

vude

euh

tH

i

t

Russische kozakken, Duitse joden en Spaanse griep●● De landloperskolonies in de Noorderkempen ontstonden onder Napoleon. In de Hollandse tijd werd Wortel een landbouwkolonie waar zwervers terechtkonden. Ze werkten er op het veld en in de bossen. ●● Het archief over landloperij en de instellingen van de Rijksweldadigheidsinstelling van Hoogstraten, met onderafdelingen in Wortel en Merksplas, is immens. “Tot 1930 alleen al zitten in de archieven 50.000 dossiers over landlopers”, weet Toon Horsten. ●● Het boek leest als de schaduwgeschiedenis van België. Na WOI belandde een con-tingent Russische kozakken die hadden meegevochten met de Fransen in Wortel. In Merksplas zaten ook kozakken: krijgsgevangenen die de Duitsers daar hadden achter-gelaten.●● Eind 1918 brak in de kolonie van Merksplas - en in mindere mate die van Wortel - de Spaanse griep uit. 1086 graven van ‘colons’ herinneren op de begraafplaats van de kolonie aan die onzalige periode.●●Schrijnend is het verhaal van de duizenden joodse vluchtelingen uit Duitsland die aan de vooravond van WOII naar België kwamen. Ons land stuurde hen naar Merks-plas. In twee jaar tijd passeerden er 2000 tot 3000 mensen. Ze bleven er tot in mei 1940. Een deel kon vluchten naar de VS, maar hoeveel joden uit de kolonie in Merks-plas de oorlog hebben overleefd, weet niemand. VTT

“Wie het systeem kende,kwam zelf naar de kolonie.”

CARLOS WIEME

“Het gaat altijd over de klap die ze nooit

te boven kwamen”In de VRT-reportage Vergeten mannen (1993) komt Dré Van Wellen aan het woord. De landloper is ondertussen overleden. Het laatste hoofdstuk van het boek is aan hem gewijd. FOTO VRT