‘beroepsziekten in de praktijk’

2
BOEKBESPREKING ‘Beroepsziekten in de praktijk’ G. van der Laan, T.M. Pal en P.D. Bruyneel (red), uitgegeven door Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen 2002, ISBN 90 352 2414 0, prijs E55,- J.H.B.M. Willems Beroepsziekten vormen een steeds terugkerend onder- werp van beleid en onderzoek. Reeds in 1987 werd in een promotieonderzoek geconstateerd dat meer aan- dacht voor dit onderwerp nodig was, gezien de toen geschatte incidentie van ten minste 20.000 per jaar. De daarna verplicht geworden melding van iedere beroeps- ziekte door de werkgever aan de Arbeidsinspectie is gelukkig inmiddels omgezet in een verplichte melding door de arbodienst (helaas niet door verzekeringsartsen werkzaam bij UWV, dat zou meerwaarde hebben) aan het inmiddels ingestelde Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Uit de jaarlijkse toename van het aantal meldingen kunnen we opmaken dat deze meldingsplicht- zonder-sanctie in ieder geval beter voldoet. Meer aan- dacht voor de beroepsziekte als maatschappelijk en medisch probleem is mede daardoor verzekerd. Dat brengt de behoefte met zich mee om de kennis over beroepsziekten beter toegankelijk te maken voor betrok- ken artsen. Dat zijn uiteraard vooral bedrijfs- en verzeke- ringsartsen, maar ook huisartsen en specialisten. Onder redactie van materiedeskundigen schreven medisch specialisten samen met bedrijfsartsen daarom dit boek. Het is vooral te zien als een inleiding tot de proble- matiek; achter elk hoofdstuk (longziekten, huidaandoe- ningen, etc.) is diepgaander literatuur beschikbaar. Met name voor aankomend artsen, huisartsen, bedrijfsartsen en verzekeringsartsen (in opleiding) is het boek een goede basis voor verdere verdieping. Op systematische wijze wordt ingegaan op epidemiologie, pathogenese, persoon- lijke risicofactoren, diagnostiek, blootstelling, sociaal- medische begeleiding, gezondheidsbewaking en preventie van een groot aantal beroepsziekten. Een beroepsziekte is volgens de redactie ‘...een klinisch waarneembare ziekte of aandoening waarvan de oorzaak geheel of gedeeltelijk in het werk ligt’. Deze definitie wijkt helaas af van de wette- lijke definitie: ‘een ziekte of aandoening als gevolg van een belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsom- standigheden heeft plaatsgevonden’. Het wordt niet aan- nemelijk gemaakt dat deze definitie beter is of wat daarvan de meerwaarde is. Dat is jammer en het bevordert de helderheid niet. Opvallend is de kleur die het boek meekrijgt in de inleiding: ongeveer 60% daarvan heeft betrekking op de aansprakelijkheidsproblematiek. Op zichzelf is dat niet onlogisch tegen de achtergrond van een dreigende toe- name aan claims tegen verantwoordelijk geachte werk- gevers, maar het boek werkt dit thema niet verder uit, en kiest vervolgens de voor de doelgroep belangrijke klini- sche insteek. De bedoeling van deze uitgebreide beschrij- ving blijft dan ook onduidelijk: voor artsen te weinig relevant (schoenmaker blijf bij je leest), voor werkgevers en juristen te beperkt. De behandeling van beroepsziekten in de diverse hoofdstukken geschiedt op heldere en praktische wijze. Ieder hoofdstuk is op zichzelf leesbaar en bevat veel relevante informatie. Een kritische kanttekening moet gemaakt worden bij de wijze waarop het onderwerp ‘keuringen’ behandeld wordt. Sommige auteurs probe- ren daarbij kool en geit te sparen door enerzijds aan te geven dat het keuren op bepaalde persoonlijke risicofac- toren gewenst is, maar anderzijds de voorspellende waarde van zo’n keuring te relativeren. Slechts enkele auteurs benadrukken dat een aanstellingskeuring (om de kans op beroepsziekte x te kunnen inschatten) onzin- nig is omdat het keuringsinstrument niet voorhanden of niet gevalideerd is. De auteur van het prima hoofdstuk over het bewegingsapparaat is daarvan een voorbeeld. J.H.B.M. Willems (*) PersonaliaLeiden, TNO Preventie en Gezondheid TBV (2002) 10:304–305 DOI 10.1007/BF03073784 13

Upload: j-h-b-h-willems

Post on 25-Aug-2016

213 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

BOEKBESPREKING

‘Beroepsziekten in de praktijk’

G. van der Laan, T.M. Pal en P.D. Bruyneel (red), uitgegeven door Elsevier

Gezondheidszorg, Maarssen 2002, ISBN 90 352 2414 0, prijs E55,-

J.H.B.M. Willems

Beroepsziekten vormen een steeds terugkerend onder-

werp van beleid en onderzoek. Reeds in 1987 werd in

een promotieonderzoek geconstateerd dat meer aan-

dacht voor dit onderwerp nodig was, gezien de toen

geschatte incidentie van ten minste 20.000 per jaar. De

daarna verplicht geworden melding van iedere beroeps-

ziekte door de werkgever aan de Arbeidsinspectie is

gelukkig inmiddels omgezet in een verplichte melding

door de arbodienst (helaas niet door verzekeringsartsen

werkzaam bij UWV, dat zou meerwaarde hebben) aan

het inmiddels ingestelde Nederlands Centrum voor

Beroepsziekten. Uit de jaarlijkse toename van het aantal

meldingen kunnen we opmaken dat deze meldingsplicht-

zonder-sanctie in ieder geval beter voldoet. Meer aan-

dacht voor de beroepsziekte als maatschappelijk en

medisch probleem is mede daardoor verzekerd. Dat

brengt de behoefte met zich mee om de kennis over

beroepsziekten beter toegankelijk te maken voor betrok-

ken artsen. Dat zijn uiteraard vooral bedrijfs- en verzeke-

ringsartsen, maar ook huisartsen en specialisten.

Onder redactie van materiedeskundigen schreven

medisch specialisten samen met bedrijfsartsen daarom dit

boek. Het is vooral te zien als een inleiding tot de proble-

matiek; achter elk hoofdstuk (longziekten, huidaandoe-

ningen, etc.) is diepgaander literatuur beschikbaar. Met

name voor aankomend artsen, huisartsen, bedrijfsartsen

en verzekeringsartsen (in opleiding) is het boek een goede

basis voor verdere verdieping. Op systematische wijze

wordt ingegaan op epidemiologie, pathogenese, persoon-

lijke risicofactoren, diagnostiek, blootstelling, sociaal-

medische begeleiding, gezondheidsbewaking en preventie

van een groot aantal beroepsziekten. Een beroepsziekte is

volgens de redactie ‘...een klinisch waarneembare ziekte of

aandoening waarvan de oorzaak geheel of gedeeltelijk in

het werk ligt’. Deze definitie wijkt helaas af van de wette-

lijke definitie: ‘een ziekte of aandoening als gevolg van een

belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsom-

standigheden heeft plaatsgevonden’. Het wordt niet aan-

nemelijk gemaakt dat deze definitie beter is of wat daarvan

de meerwaarde is. Dat is jammer en het bevordert de

helderheid niet.

Opvallend is de kleur die het boek meekrijgt in de

inleiding: ongeveer 60% daarvan heeft betrekking op de

aansprakelijkheidsproblematiek. Op zichzelf is dat niet

onlogisch tegen de achtergrond van een dreigende toe-

name aan claims tegen verantwoordelijk geachte werk-

gevers, maar het boek werkt dit thema niet verder uit, en

kiest vervolgens de voor de doelgroep belangrijke klini-

sche insteek. De bedoeling van deze uitgebreide beschrij-

ving blijft dan ook onduidelijk: voor artsen te weinig

relevant (schoenmaker blijf bij je leest), voor werkgevers

en juristen te beperkt.

De behandeling van beroepsziekten in de diverse

hoofdstukken geschiedt op heldere en praktische wijze.

Ieder hoofdstuk is op zichzelf leesbaar en bevat veel

relevante informatie. Een kritische kanttekening moet

gemaakt worden bij de wijze waarop het onderwerp

‘keuringen’ behandeld wordt. Sommige auteurs probe-

ren daarbij kool en geit te sparen door enerzijds aan te

geven dat het keuren op bepaalde persoonlijke risicofac-

toren gewenst is, maar anderzijds de voorspellende

waarde van zo’n keuring te relativeren. Slechts enkele

auteurs benadrukken dat een aanstellingskeuring (om

de kans op beroepsziekte x te kunnen inschatten) onzin-

nig is omdat het keuringsinstrument niet voorhanden of

niet gevalideerd is. De auteur van het prima hoofdstuk

over het bewegingsapparaat is daarvan een voorbeeld.J.H.B.M. Willems (*)PersonaliaLeiden, TNO Preventie en Gezondheid

TBV (2002) 10:304–305

DOI 10.1007/BF03073784

13

Hij doet ook een nuttige suggestie: geef goede voorlich-

ting over de risico’s voor de gezondheid in een functie,

gegeven eventueel aanwezige persoonlijke risicofactoren.

De verantwoordelijkheid voor het al dan niet aanvaar-

den van de betreffende functie kan dan mede bij de

sollicitant gelegd worden. Pas op de allerlaatste bladzijde

leest men dat een aanstellingskeuring in Nederland in

beginsel verboden is, maar deze auteur is dan ook lid

van de Centrale Klachtencommissie Aanstellingskeurin-

gen. De slordigheid waarmee veel auteurs met deze mate-

rie omspringen is enigszins zorgwekkend en maakt

duidelijk dat naleving van de Wet op de medische keu-

ringen nog de nodige aandacht verdient. In een volgende

versie zou een wat uitgebreidere en betere behandeling

van deze keuringsproblematiek op zijn plaats zijn. Men

zou dan wellicht ook iets meer kunnen zeggen over de

incidentie en prevalentie van beroepsziekten zoals die uit

het Nederlandse meldingssysteem voortkomen, inclusief

het beleid dat men op basis van die gegevens voorstaat.

Dat zou het boek wat meer uittillen boven de nu nog wat

te beperkt op afzonderlijke ziekten gerichte insteek en het

brengt het belang van melding van beroepsziekten op een

strategisch plan.

Al met al een lezenswaardig boek voor de genoemde

doelgroepen, met potentie voor verbetering en groei tot

een Nederlands standaardwerk op dit gebied.

TBV (2002) 10:304–305 305

13