antwoorden op deelvragen

23
Wat is de achtergrond van de allochtonen in Nederland en hoe zie je dit nu nog in Nederland terug? Om iets te begrijpen van de cultuur en de gewoonten van allochtonen in Nederland, vinden wij het belangrijk dat we ook veel weten over de achtergrond van deze mensen. Daarom zullen we in dit gedeelte veel informatie geven over de landen van herkomst van de grootste groepen allochtonen in Nederland. Eerst zullen we wat vertellen over hoe de grootste groepen allochtonen in Nederland zijn gekomen. Vervolgens zullen we ook wat vertellen over de cultuur (en godsdienst) van deze mensen en als laatste over hoe zij tegen het onderwijs in Nederland aankijken. Komst en herkomst van grootste groepen allochtonen in Nederland In de vier grote steden in Nederland, namelijk Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht is een groot deel van de bevolking allochtoon (in 2002 was dit 20 tot 35%). Na de tweede wereldoorlog kwamen Indische Nederlanders, Molukkers, gastarbeiders, Surinamers, Antillianen, Arubanen en de asielzoekers naar Nederland. Dit waren er in totaal meer dan een miljoen. De Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen/Arubanen en de vluchtelingen vormen de grootste groepen onder de allochtonen. Hieronder zullen we per groep aangeven waarom ze naar Nederland zijn gekomen. De Surinamers In 1954 werden de Surinamers, Antillianen en Nederlanders allemaal rijksgenoten en hadden ze dus vrije toegang tot het Europese deel. Er kwamen vooral Surinamers voor hun studie naar Nederland. Een deel hiervan bleef hangen, maar pas vanaf 1970 groeide de stroom Surinamers door de slechte economische omstandigheden in Suriname. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd nam de stroom migranten nog meer toe. De migratie nam aan het eind van de jaren zeventig ook weer toe, doordat de economische ontwikkeling in Suriname achterbleef bij die van Nederland. Bovendien liep in 1980 de overgangsregeling af die aan Surinamers relatief soepele toegangsregels stelde. Door de politieke ontwikkelingen met de militaire staatsgreep in 1980 kwamen weer veel Surinamers naar Nederland, deels als politieke vluchtelingen en deel op de vlucht voor de armoede.

Upload: allochtoontje03

Post on 06-Jun-2015

796 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: antwoorden op deelvragen

Wat is de achtergrond van de allochtonen in Nederland en hoe zie je dit nu nog in Nederland terug?

Om iets te begrijpen van de cultuur en de gewoonten van allochtonen in Nederland, vinden wij het belangrijk dat we ook veel weten over de achtergrond van deze mensen. Daarom zullen we in dit gedeelte veel informatie geven over de landen van herkomst van de grootste groepen allochtonen in Nederland. Eerst zullen we wat vertellen over hoe de grootste groepen allochtonen in Nederland zijn gekomen. Vervolgens zullen we ook wat vertellen over de cultuur (en godsdienst) van deze mensen en als laatste over hoe zij tegen het onderwijs in Nederland aankijken.

Komst en herkomst van grootste groepen allochtonen in NederlandIn de vier grote steden in Nederland, namelijk Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht is een groot deel van de bevolking allochtoon (in 2002 was dit 20 tot 35%).Na de tweede wereldoorlog kwamen Indische Nederlanders, Molukkers, gastarbeiders, Surinamers, Antillianen, Arubanen en de asielzoekers naar Nederland. Dit waren er in totaal meer dan een miljoen. De Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen/Arubanen en de vluchtelingen vormen de grootste groepen onder de allochtonen. Hieronder zullen we per groep aangeven waarom ze naar Nederland zijn gekomen.

De SurinamersIn 1954 werden de Surinamers, Antillianen en Nederlanders allemaal rijksgenoten en hadden ze dus vrije toegang tot het Europese deel. Er kwamen vooral Surinamers voor hun studie naar Nederland. Een deel hiervan bleef hangen, maar pas vanaf 1970 groeide de stroom Surinamers door de slechte economische omstandigheden in Suriname. Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd nam de stroom migranten nog meer toe.De migratie nam aan het eind van de jaren zeventig ook weer toe, doordat de economische ontwikkeling in Suriname achterbleef bij die van Nederland. Bovendien liep in 1980 de overgangsregeling af die aan Surinamers relatief soepele toegangsregels stelde.Door de politieke ontwikkelingen met de militaire staatsgreep in 1980 kwamen weer veel Surinamers naar Nederland, deels als politieke vluchtelingen en deel op de vlucht voor de armoede. Na de verkiezingen in 1987 gelden voor Nederland nauwelijks redenen om Surinamers hier nog als politieke vluchtelingen te accepteren.In 1999 telt de Surinaamse gemeenschap in Nederland rond de 300.000 mensen. Hiervan wonen meer dan de helft in de vier grote steden.

De Antillianen en de ArubanenTot de jaren zeventig was er nauwelijks sprake van vestiging van Antilianen en Arubanen in Nederland. Er kwamen vooral studenten die na afloop van hun studie weer terugkeerden. De Nederlandse Antillen waren in die tijd redelijk stabiele eilanden die door de olie-industrie zelf arbeidskrachten aantrokken. Maar door de automatisering en rationalisering vond er een sterke terugval in de werkgelegenheid plaats. Hierdoor ontstond er in de jaren zestig een grote werkloosheid die door het vertrek van een deel van de oliemaatschappijen nog verder toenam. Toen werden zo’n 2.500 Antillianen door Nederland geworven.Doordat de Antillianen nog geen onafhankelijkheid willen en ze deel uit blijven maken van het Koninkrijk blijven ze dus ook de toegang tot Nederland behouden.

Page 2: antwoorden op deelvragen

In de jaren negentig groeit het aantal migranten door economische en politieke redenen relatief snel. Het gaat nu ook niet meer om de hoge en middenklasse, maar vooral om de lagere klasse (laaggeschoolde jongeren, ouderen en alleenstaande moeders met kleine kinderen). Hierdoor veranderde ook het beeld van de Antillianen en ontstonden er problemen met deze groep (taal- en opleidingsproblemen, hoge werkloosheid, drugs, criminaliteit enz.). Hierdoor werd er regelmatig de vraag gesteld of Nederland gesloten kon worden voor deze criminele jongeren, maar daar wil/kan de regering niets aan doen.In 2000 werd tussen de Nederlandse en de Antilliaanse regering een regeling afgesproken dat er een voogdijregeling moet zijn voor minderjarigen, dat elke jongere tot 25 jaar onder mavo-niveau op de Antillen een inburgeringcursus moet hebben doorlopen van minimaal 200 uur en ze mogen het eiland niet verlaten voordat aan deze en de andere eisen is voldaan.

Turken en MarokkanenNa de tweede wereldoorlog ontstond in Nederland het idee dat ons land overbevolkt was en werd emigratie bevorderd. In 1950 ging de wederopbouw in Nederland al zo goed dat er een tekort aan arbeidskrachten ontstond, vooral voor de arbeidsintensieve industrie. Hierdoor ontstond een wilde werving in verschillende bedrijfstakken van Italianen, Spanjaarden en Joegoslaviërs.In 1960 veranderde dit, omdat de overheid regulerend ging optreden. Er kwamen wervingscontracten tussen Nederland en mediterrane landen. Later kwamen er ook contracten met Turkije (1964) en Marokko (1969).Na deze officiële werving bleef er een stroom ‘spontane’ buitenlandse werknemers, deze kwamen illegaal of werden door bedrijven hierheen gehaald. Het was oorspronkelijk de bedoeling dat men een korte tijd zou komen werken en daarna terug zou keren. Tussen 1960 en 1970 is ongeveer 60% teruggekeerd.Toen eind jaren zestig de werkloosheid steeg, ging de werving gewoon door, omdat bepaald soort ongeschoold werk niet door Nederlanders gedaan werd.In 1975 stopte werving en vanaf toen steeg de werkloosheid onder de allochtone beroepsbevolking, terwijl de werkloosheid onder de autochtone bevolking daalde en weer minder hoog werd dan de werkloosheid onder de allochtonen.Doordat het verblijf van een deel van de arbeidsmigranten langer duurde van verwacht, ontstond er gezinshereniging. De arbeiders die vijf jaar in Nederland gewerkt hadden, mochten namelijk hun gezin laten overkomen. De gezinshereniging is in de jaren negentig grotendeels voltooid, maar hierna is het percentage gezinsvorming (het over laten komen van een partner uit land van herkomst) gestegen.

De cultuur van de grootste groepen allochtonen in NederlandOm je goed te kunnen verplaatsen in het doen en laten en de normen en waarden van allochtonen in Nederland is het van belang om iets te weten over de culturen van de mensen die hier zijn komen wonen. In het volgende stuk zullen we daarom een beeld schetsen van de culturen die nu ook in ons land voorkomen. Per cultuur wordt ingegaan op een aantal aspecten die kenmerkend zijn voor die cultuur.

Page 3: antwoorden op deelvragen

De Mediterrane cultuurMet de Mediterrane cultuur bedoelen we de cultuur die de mensen uit de landen rond de Middellandse Zee meebrachten. Wel moet u er bij het volgende stuk rekening mee houden dat er tussen Turkije en Marokko, die dus de Mediterrane cultuur met zich meebrachten, grote verschillen bestaan.

De Nederlandse samenleving heeft in tegenstelling tot de Mediterrane cultuur een sterke nadruk op de persoonlijke ontplooiing. De nadruk ligt meer op het individu (ik-cultuur). Het gedrag in de mediterrane wordt veel sterker bepaald door de relaties die personen met elkaar hebben (wij-cultuur) en de posities die mensen ten opzichte van elkaar hebben. Dit zie je o.a. sterk teug in het gezinsleven en hoe de ‘macht’ binnen het gezin verdeeld is.

Bij Mediterranen is het handhaven van eer ook erg belangrijk. De eer is de waarde van een persoon in zijn of haar positie in de eigen ogen, maar vooral ook in de ogen van de samenleving. Het maakt aanspraak op status en respect door de samenleving. Erekwesties staan vooral vaak in de belangstelling. Eer wordt bepaald door het zich houden aan regels, door macht en seksuele zuiverheid van de vrouwen. Het is ook iets rationeels. De sociale controle in kleine gemeenschappen is altijd groter dan in de stad. Een groep allochtonen in het migratieland kan ook als een dergelijke gemeenschap worden gezien. De sociale controle en de normen kunnen zelfs veel strenger zijn dan in het land van herkomst, zeker vergeleken de grote steden daar.

Bij Mediterranen is er vanuit de agrarische voorgeschiedenis een sterk ontwikkeld besef met bijbehorende regels over wie wel of niet bij de groep hoort. Binnen een groep heerst onderlinge verantwoordelijkheid en veel uitwisseling, maar tussen verschillende groepen is er geen patroon in uitwisseling. Men bemoeid zich liever niet met elkaar.

In onze samenleving is er geen gelijkheid tussen man en vrouw, hoewel het wel een ideaalbeeld is en het ook in de wet is vastgelegd. In Turkije is meer dan vijftig jaar geleden in het burgerlijk wetboek gelijkheid tussen man en vrouw geregeld, maar ook die gelijkheid is nog steeds grotendeels theorie. In Marokko geldt de islamitische wetgeving waarbij de vrouw onderdanig aan haar man is. De man is de baas en de vrouw is onderdanig aan haar man. Dit is een patriarchaal systeem. Volgzaamheid van de vrouw (een respectcode volgens de heersende ideologie) geeft bescherming aan de vrouw.De mannen- en vrouwenwereld zijn gescheiden, zelfs vaak binnenshuis. De man heeft buiten de onmiddellijke familie contacten met een vriendenkring. Deze relaties zijn alleen mogelijk met personen van hetzelfde geslacht, omdat er buiten het huwelijk geen vrije omgang met de andere sekse is.Huwelijk is onder agrarische gezinnen belangrijk voor het samenvoegen en verdelen van grond, vee en voor het krijgen van kinderen (bij voorkeur jongens). Onder Turken zijn er in verhouding veel tienerzwangerschappen vergeleken met Marokkaanse meisjes en autochtone tieners. Ook blijken de Turkse en Marokkaanse jongens meer waarde te hechten aan een groot gezin dan de meisjes en willen ze eerder kinderen. Maagdelijkheid (garantie voor geen andere kinderen) en vruchtbaarheid zijn in het huwelijk belangrijke waarden.Officieel geldt maagdelijkheid voor zowel jongens als meisjes, maar voor de jongens is het meestal een uitdaging te vrijen voor het huwelijk. Marokkaanse ouders spelen vooral een

Page 4: antwoorden op deelvragen

belangrijke rol in het kiezen van een bruid. Bij Turkse ouders wordt de beslissing vaker in overleg met hun zoon of dochter genomen. Meisjes uit islamitische landen trouwen gemiddeld veel jonger dan autochtone meisjes.In Turkije wordt wettelijk sinds 1926 monogamie als enige samenlevingsvorm erkend, al bestaat polygamie in de dorpen soms nog (naar schatting 2%). In Marokko is met de islamitische wetgeving polygamie mogelijk maar komt hooguit bij 10% voor. Een man mag met maximaal vier vrouwen samen leven, maar alleen als hij hen kan onderhouden en de eerdere vrouw er ‘geen schade aan ondervindt’.Voor een scheiding is in Marokko de handtekening van man en vrouw nodig, maar in praktijk blijkt eenzijdige verstoting door de man goed mogelijk te zijn. De Nederlandse staat erkent deze huwelijksontbinding dan niet. Volgens de Turkse wet moeten man en vrouw eerst drie jaar gescheiden hebben gewoond voor de officiële scheiding uitgesproken wordt.Praten over seksualiteit ligt moeilijk. Zelfs moeder en dochter kunnen dit onderwerp uit respect mijden. Meisjes krijgen de informatie over menstruatie bijvoorbeeld eerder van een zus of vriendin. Vrouwen kunnen onderling wel openhartiger zijn dan mannen.

In de opvoeding zijn ouders erop gericht dat hun kinderen zichzelf en hun ouders niet ten schande maken en dat ze zich aan de regels houden. De religieuze en morele waarden van de islam, het aanleren van respect voor ouderen en het juiste sociale gedrag is voor Marokkaanse ouders vaak belangrijk. In de opvoeding worden de kinderen op de toekomstige man- en vrouwrollen voorbereidt. Jongens mogen meer spelen en hebben meer vrijheid. Agressief gedrag wordt niet getolereerd. Ook wordt hen in tegenstelling tot meisjes geleerd hoe ze buitenhuis moeten optreden. In Marokko worden jongens tussen de twee en de acht besneden, in Turkije gebeurt dit rond de leeftijd van zes jaar. Een jongen wordt als man erkent wanneer hij meedoet aan het vasten bij de Ramadan.Meisjes worden al vroeg voorbereid op hun taken als maagd te huwen, kinderen voort te brengen en op te voeden. Omdat maagdelijkheid belangrijk is, wordt vanaf de leeftijd van de eerste menstruatie meer op de meisjes gelet en mogen ze minder naar buiten. Wel is de situatie in Nederland veranderd en worden mediterrane meisjes nu heel anders opgevoed dan hun oudere zusters. Veel meisjes zitten nu echter klem tussen de verwachtingen van hun ouders en de familie en waar ze aan vrijheid in de samenleving om hen heen zien. Ook is er een spanning tussen veel meewerken thuis en goede schoolprestaties moeten leveren, terwijl verwacht wordt dat ze later voor de kinderen zorgen en trouwen. Dit is terug te zien in het aantal zelfmoordpogingen onder Turkse en Marokkaanse vrouwen.

Tussen Turkije en Marokko zijn er zoals eerder gezegd grote verschillen. In Turkije ligt de nadruk meer op de industrie en in Marokko juist op de landbouw. Maar ook onder de Turken en Marokkanen onderling bestaan grote verschillen (Berbers of Arabische Marokkanen en Turken of Koerden).

De Caribische cultuurIn de Caribische cultuur zijn overeenkomsten te zien met de Mediterranen. Beide groepen hebben ten opzichte van de autochtone cultuur veel gemeenschappelijk. De Caribische cultuur is ook meer een ‘wij’-gerichte cultuur dan onze samenleving waarin de ‘ik’ nogal centraal staat.

Page 5: antwoorden op deelvragen

In de voormalige Nederlandse koloniën zijn in de loop der tijden uit alle werelddelen mensen gehaald en die brachten hun eigen cultuur mee. Surinamers bestaan uit creolen, bosnegers, Hindoestanen en Javanen en deze culturen zijn nauwelijks los te zien van de godsdienst.Op de Antillen en Aruba is de bevolking gevormd door de nakomelingen van de blanke kolonisten, van indianen uit Zuid-Amerika en van slaven uit Afrika.

De CreolenDe voorouders van de negroïde groep in Suriname kwamen uit Afrika en hun cultuur omvat veel Afrikaanse elementen. In deze samenlevingsvorm voegt de man zich bij de (familie van de) vrouw.In de lagere klassen neemt de Creoolse vrouw een sleutelpositie in. De moeders zorgen veelal voor de inkomsten van het gezin en voor de opvoeding van de kinderen. Vrouwen steunen elkaar en hebben vaak een innige vriendinnenrelatie en vormen netwerken. In veel Creoolse gezinnen is de vader vaak afwezig. De helft van de kinderen groeit op zonder vader. Dit heeft te maken met de tradities vanuit de historie van de slavernij, want slaven mochten niet trouwen en gezinnen werden vaak ruw uit elkaar gehaald. Na de slavernij waren veel mannen maanden op reis op zoek naar werk en inkomen.Anders dan bij de Hindoestanen is er onder de Creolen dan ook een gevarieerd relatiepatroon: er zijn ‘bezoekersrelaties’, ‘woonrelaties’ en (vooral in hogere klassen) het huwelijk. In veel gezinnen zijn er dan ook kinderen van verschillende vaders. Door de sociale voorzieningen kunnen vrouwen zich zelfstandiger opstellen ten opzichte van de man. Ook de Nederlandse ideeën over emancipatie beïnvloeden de verhoudingen.Voor een meisje hoort praten over seksualiteit niet, meisjes zijn meestal weinig voorgelicht en krijgen vaak net als hun moeders vroeg kinderen, waarna ze als volwassenen behandeld worden. Niet de maagdelijkheid speelt een rol, maar het niet zwanger worden. In Nederland is er meer openheid over seksualiteit (voorlichting) en zijn voorbehoedsmiddelen makkelijker te verkrijgen. In verhouding plegen Surinaamse vrouwen veel abortus.Moeders hebben een nauwe band met hun kinderen. Van zoons wordt vaak verwacht dat ze later voor hun moeder zorgen. De opvoeding is gericht op respect en discipline voor ouders en ouderen. Maar ook bij creolen verandert de visie op opvoeding. Presteren op school wordt voor meisjes belangrijker en jongens worden meer gewezen op hun verantwoordelijkheden. Ook moeten tegenwoordig steeds vaker beide seksen helpen in de huishouding i.p.v. alleen de meisjes. Kinderen worden ook meer betrokken bij beslissingen.Reinheid is een belangrijke waarde die zich uit in hygiëne.

HindoestanenDe Hindoestanen dragen een van oorsprong Aziatische cultuur met zich mee. Geen confrontatie aangaan, geen conflicten maken maar meebuigen met de storm. De Hindoestanen voelen zich deel van een grote wereldgodsdienst, het hindoeïsme. Ze hebben de slavernij in Suriname nooit meegemaakt en hun cultuur werd, in tegenstelling tot de Creolen, wel gerespecteerd.De Hindoestaanse cultuur komt uit een agrarische samenleving en heeft veel overeenkomsten met de mediterrane cultuur, zoals op het gebied van de verwachtingen aan de man en aan de vrouw, de familiebanden en de regels wie intimi en wie buitenstaanders zijn. In deze levenswijze zijn het reinheidsgeboden die bepalen wie met wie mag omgaan. In Suriname zijn een deel van deze regels verwaterd. Ook zijn met de overstap van het landbouwdistrict in

Page 6: antwoorden op deelvragen

Suriname naar Nederlandse arbeiderswijken weer verdere veranderingen gekomen. Vooral de familiebanden hebben nogal wat veranderingen ondergaan. Vroeger vormden veel Hindoestanen van oudsher uitgebreide families. Een meisje ‘trouwde in de familie van de jongen’, waarbij ze onder de schoonmoeder kwam te staan. Het huwelijk was een verbintenis tussen families en werd vaak al op hele jonge leeftijd afgesproken. In Nederland komt het in groter verband samenwonen bijna niet meer voor.Maagdelijkheid en behoren tot dezelfde kaste (groep in de maatschappij) waren voorwaarden voor het huwelijk en bij het huwelijk werd een bruidsprijs betaald. Vruchtbaarheid was het doel van het huwelijk.In Nederland (en in Suriname) leven de Hindoestanen in kerngezinnen van twee generaties. De positie van de man is vaak aangetast door zijn slechte economische positie. Vrouwen zijn hier zelfstandiger en kinderen uiten steeds meer hun mening. Ouders hebben wel nog steeds grote invloed op de partnerkeuze van hun kinderen, maar niet zonder instemming van de kinderen. Het huwelijk wordt nog steeds voltrokken volgens de hindoerituelen, ook de vruchtbaarheid staat in dit ritueel centraal, maar dit stellen ze wel vaker uit voor un studie of baan en ze willen ook een beperkt aantal kinderen krijgen.

Antillianen en ArubanenOp de Antillen en Aruba is er sprake van een Caribische cultuur. Er zijn naast overeenkomsten ook grote verschillen met de Creoolse Surinamers, zoals de geschiedenis, de taal en de regionale oriëntatie.Het Nederlands wordt alleen op school door de onderwijzers gesproken, daarnaast gaan alle contacten in het Papiaments, het Spaans en het Engels.In de tijd van de slavernij was er een gespleten maatschappij waarbij de blanken de macht hadden en de zwarten slaven waren en afhankelijk van de blanken. Nu bepaalt de huidskleur nog steeds hoe hoog of laag mensen in de samenleving geplaatst worden. De klassenverhoudingen zijn etnisch bepaald.Men voelt zich gebonden aan het eigen eiland, waarop ook alleen zij kritiek mogen hebben. De kritiek hou je binnen de groep. Dit betekent dat er veel geroddeld wordt en dat je voorzichtig moet zijn met wat je zegt. Op het eiland is de sociale controle en de afhankelijkheid groot.De man-vrouwverhouding bij de zwarte Antillianen lijkt op de Afrikaanse: veel vrouwen hebben wel een kind maar geen huwelijk met de vader van het kind. In veel gezinnen is de moeder een belangrijke factor en ontbreekt de vader.

Page 7: antwoorden op deelvragen

Onderwijs in Nederland

In het onderwijs in Nederland zijn verschillende problemen met kinderen en ouders van allochtone afkomst. In dit stukje zullen we kort aangeven welke belemmeringen er op dit gebied zijn.

Belemmeringen voor de buitenlandse ouders.Een grote belemmering vormt in het werken met buitenlandse ouders de taal. Veel ouders spreken niet of gebrekkig Nederlands waardoor ze niet of nauwelijks in staat zijn duidelijk te maken wat zij van het onderwijs verwachten. Ook wordt de informatie die vanuit school komt, of het nou mondeling of schriftelijk is, vaak niet begrepen. Het vertalen van de schriftelijke informatie blijkt ook niet te werken, omdat een groot deel van de aanwezige allochtone ouders en vooral de vrouwen ook de eigen taal niet of onvoldoende kunnen lezen. Het werken met tolken kan de bovenstaande problemen verhelpen, maar dan moet de tolk wel correct omgaan met de vertrouwelijke gegevens.

De allochtone ouders zijn vaak ook weinig vertrouwd met het Nederlandse onderwijs. Ze beoordelen dit schoolsysteem vanuit hun eigen ervaringen met de school in hun land van herkomst. Daar is het meestal gebruikelijk als een ouder geen interesse toont voor het onderwijs. Bovendien verschilt het onderwijssysteem ook erg. De leerkrachten zijn daar vaak meer autoritair, het onderwijs is vaak strak klassikaal en de leerstof is traditioneel van inhoud en sterk op kennisoverdracht gericht. De ouders kijken vaak op tegen de leerkracht. Hij/zij wordt gezien als een autoriteit, waaraan ze alle verantwoordelijkheid voor schoolse taken overdragen en waarmee ze zich dus niet zullen bemoeien. Een leerkracht die zich openstelt voor de mening van de ouders en zijn twijfels en onzekerheden naar hen uit zorgt voor verwarring en onbegrip. Hierdoor gaan ze twijfelen aan zijn of haar deskundigheid.

Daarnaast heerst er angst. De rechtspositie van grote groepen allochtonen in Nederland is uitermate zwak en sommige vrezen bij economische recessie het land uitgezet te worden. Sommige ouders zien de school als een verlengstuk van de overheid en zijn bang dat de school samenwerkt met de overheid, die hen zou kunnen uitwijzen. Deze ouders zullen hierdoor geneigd zijn hun gezicht zo min mogelijk te vertonen op school, zodat ze niet opvallen. Deze angst wordt versterkt door discriminatie in de samenleving. Doordat ze zich niet geaccepteerd voelen, raken ze in een isolement.

Vooral voor traditioneel islamitische gezinnen geldt, dat de school ook als bedreiging voor de eigen identiteit wordt ervaren. Via school worden de kinderen namelijk in contact gebracht met andere leefpatronen, andere opvattingen, waarden en normen. Via het onderwijs vervreemden kinderen soms van hun eigen familie, wat de ouders niet echt enthousiast tegenover het onderwijs zullen maken.

Belemmeringen voor de schoolVoor Nederlandse leerkrachten is het niet altijd duidelijk wat zij van het contact met buitenlandse ouders kunnen verwachten en hoe zij zich het beste kunnen opstellen. Dat maakt hen onzeker. Dit komt ook door de onbekendheid met de culturele en levensbeschouwelijke

Page 8: antwoorden op deelvragen

achtergrond van de buitenlandse gezinnen. De opleidingen zijn nog te veel gericht op de schoolsituatie van het Nederlandse kind en maar weinig leerkrachten zijn goed op de hoogte van de sociale, economische en culturele situatie in de landen van herkomst en van de veranderingen die de komst van de gezinnen naar Nederland, in de leefpatronen ten gevolge heeft. De taal- en cultuurverschillen maken het ook extra moeilijk voor de leerkracht om zich in te leven in de situatie van buitenlanders.

Belemmeringen voor het kindBij het contact tussen school en ouders is ook de positie van het kind belangrijk. Een buitenlands kind groeit op in verschillende culturele milieus. Soms zie je hierdoor dat het kind verwestert en zich gaat afzetten tegen de eigen cultuur en het eigen gezin. Dit terwijl de ouders zich, door het gevoel van niet geaccepteerd te worden, juist gaan vastklampen aan de voor hen vertrouwde culturele waarden en normen uit het land van herkomst. Hierdoor komen de verhoudingen tussen ouder en kind onder spanning te staan, wat niet bevorderlijk is voor een goede samenwerkingsrelatie tussen school en ouders.

Hoe is de ouderbetrokkenheid van allochtone ouders in het basisonderwijs? Welke factoren hebben hier invloed op?

Ouderbetrokkenheid, wat is dat en waarom is het zo belangrijk?Lange tijd lag in de bestrijding van onderwijsachterstanden het accent op de taak van de school. Daardoor kreeg de rol van de ouders niet zoveel aandacht. Inmiddels is aangetoond dat ouders veel invloed hebben op de prestaties van hun kinderen op school. Samen staan ouders en leerkrachten voor de taak om leerlingen voor te bereiden op het latere functioneren als een burger in de multiculturele samenleving. Leerkrachten werken daarin op een professionele manier, ouders doen dat meestal meer intuïtief. Dat schept een ongelijkwaardige positie, waar sommige ouders moeite mee kunnen hebben. De school kan een eventueel door ouders gevoelde afstand doorbreken door hen de school binnen te halen.Het betrekken van ouders bij de school kan een positief effect hebben, want ouderbetrokkenheid bevordert de leermotivatie van hun kinderen en draagt bij aan een prettig schoolklimaat. (Ook onderwijsondersteuning thuis versterkt de leermotivatie van kinderen en bevordert op de deze manier de prestaties. Kinderen presteren beter als er thuis door de ouders wordt voorgelezen of samen gepraat wordt.)Bovendien zijn opvoeders naast leeftijdsgenoten, invloedrijke doorgevers van waarden en normen, alledaagse kennis en sociale omgangsvormen. Leerkrachten moeten weten wat kinderen van thuis meekrijgen om daar in hun onderwijs bij aan te kunnen sluiten zodat leerlingen nieuwe informatie en denkbeelden in verband kunnen brengen met hun eigen leven, vragen, referentiekader en sociale omgeving. Om hun vertrouwde gezinscultuur te kunnen koppelen aan de wereld daarbuiten is een stevige brug tussen thuis en school onmisbaar. Hoe meer de thuiswereld verschilt van wat de leerkracht als normaal of wenselijk beschouwt, hoe meer er geïnvesteerd moet worden in het bouwen van die brug. Dat is natuurlijk niet eenvoudig, ook omdat er aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan. Deze voorwaarden zijn: reflectie op eigen waarden en normen, openstaan voor de waarden en normen van anderen, de bereidheid om ouders serieus te nemen en hen bij de school te betrekken op een manier die aansluit bij hun wensen en behoeften.

Page 9: antwoorden op deelvragen

Ouders moeten informatie krijgen over schoolactiviteiten. Omgekeerd kunnen ouders de school ook nuttige informatie geven over hun kind. Voor de leerkracht is het belangrijk om de thuissituatie van de leerlingen te weten. Deze achtergrondinformatie kan het (leer)gedrag van kinderen op school verklaren. Bij leerproblemen kunnen school, ouders en leerling het beste samen zoeken naar een oplossing. Op deze manier hebben ze alledrie inbreng en verantwoordelijkheid.

De multiculturele school zal meer dan andere scholen, aandacht moeten besteden aan het opbouwen en het vasthouden van contact met de ouders en verzorgers. Dit geldt voor zowel de Nederlandse als buitenlandse gezinnen. Naast de bovenstaande punten nog een aantal argumenten waarom de betrokkenheid van ouders zo belangrijk is:

- Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen, dus ook voor het onderwijs en de vorming. Het verlengstuk hiervan vindt binnen de school plaats.

- Ouders bezitten veel informatie die voor de leerkracht van belang is. Als het onderwijs optimaal wil aansluiten bij de mogelijkheden van het kind, dan moet de leerkracht zoveel mogelijk te weten komen over het kind. (onder andere dus over de thuissituatie) Wil het leren op school voor kinderen zinvol zijn, dan zal datgene wat geleerd wordt herkenbaar moeten zijn en/ of toepasbaar moeten zijn in hun omgeving. Hierdoor krijgen kinderen ook plezier in het leren, omdat zij er iets mee kunnen.

- Door de inschakeling van de ouders worden de taakopvatting en taakuitvoering van de leerkrachten kwalitatief verbeterd. Leerkrachten worden als het ware gedwongen om voortdurend verantwoording af te leggen van wat ze doen en steeds na te denken hoe dan aan ouders kan worden verduidelijkt.

- Ook voor de ouders zelf kan ouderbetrokkenheid positief werken. Denk hierbij aan bijdrage van de emancipatie als vrouwen helpen bij taken op school. Ook kan het hen in staat stellen greep te krijgen op hun eigen ontwikkeling in de nieuwe situatie en om meer zicht te krijgen op de ontwikkeling van hun kinderen.

Ook de deskundigheid van de leerkracht kan door de betrokkenheid van de ouders vergroot worden. Ouders bezitten ook informatie over ontwikkelingen in de buurt, culturele en godsdienstige tradities etc. Ouders beschikken dus over informatie die voor de leerkracht van belang is om vorm te geven aan het onderwijs, waardoor de school voor kinderen en ouders beter herkenbaar wordt.

Verschillen tussen ouders Sommige ouders maken het de leerkracht gemakkelijker om in hun lessen aan te sluiten bij de thuiswereld van de leerlingen. Het is een voordeel dat de leerlingen ook thuis gestimuleerd worden tot het lezen van een boek, er geholpen wordt met huiswerk, musea bezocht worden etc. Onderwijsondersteuning thuis versterkt de leermotivatie van kinderen en bevordert de onderwijsprestaties. Met andere ouders hebben leerkrachten het moeilijker; laat naar bed gaan, relatieproblemen tussen ouders, verzuim, onverschillige houding tegenover school of discriminerende houding tegenover minderheden of andere sociale milieus. Hoe meer de thuissituatie van een leerling lijkt op het ideaalbeeld van de leerkracht, hoe gemakkelijker het contact met de ouders zal verlopen. Maar juist de kinderen uit de minder gewaardeerde gezinnen hebben de bijzondere aandacht en steun van hun leerkracht nodig. Het vertrouwen winnen van deze ouders vraagt van de leerkracht en de school extra inzet en teamwerk. Een school die haar deuren openzet, brengt de werelden van thuis en school dichter

Page 10: antwoorden op deelvragen

bij elkaar. Natuurlijk blijven er verschillen in opvoedingsstijl en pedagogische aanpak, maar het kind zit minder tussen twee verschillende werelden in. Als het kind ziet dat de ouders en de leerkracht samenwerken elkaar informeren en respecteren zal het voor het kind meer één wereld worden. Dat lukt alleen als leerkrachten de ouders in hun waarde laten, hen accepteren als volwaardige gesprekspartners en hen bemoedigen in hun opvoedende taak.

Er zijn grote verschillen waar te nemen in de manier waarop ouders opvoeden. Voor een deel zijn die sociaal- economisch of cultureel bepaald en verder zijn ze gebaseerd op de eigen ervaringen als kind, de van vroeger bekende patronen.Leerkrachten hebben, of ze dat willen of niet, oordelen over ouders als opvoeders. Ouders doen dat niet altijd op de manier die leerkrachten het liefst zien. Leerkrachten willen dat ouders kun kinderen serieus nemen, naar hen luisteren, hen bemoedigen en ondersteunen in de schoolse taken. Ouders die dat niet doen, voelen meestal de afkeuring, ook als die niet expliciet uitgesproken wordt. Dit kan ook versterkt worden als leerkrachten tegen leerlingen opmerkingen maken die oordelen zijn over hun ouders. (een voorbeeld hiervan is: ‘Je zit al de hele dag te gapen, je gaat veel te laat naar bed’)Deze terechtwijzingen komen voort uit zorg van de leerkracht maar ze hebben een averechts effect. Volgens de ontwikkelingspsycholoog Nagy zetten afkeurende opmerkingen over thuis leerlingen voor een ongewenst dilemma: ze moeten kiezen voor de school of voor hun ouders. Voor kinderen is dit natuurlijk een onmogelijke keuze. Van nature kiezen ze voor hun ouders maar ze willen ook de goedkeuring van hun leerkracht. Het is dus beter kinderen niet (onbewust) voor dit blok te zetten. Het is beter om de ouders aan te spreken over de bedtijd zonder dat het kind erbij is.

Relatie met oudersHet hebben van een goede relatie met ouders, brengt dus een aantal positieve punten met zich mee die zowel voor de leerkracht, de leerlingen en de ouders van belang kunnen zijn. Bij het opbouwen van een relatie met ouders kunnen leerkrachten het beste uitgaan van dat wat ze gemeenschappelijk hebben, zoals de wens dat het kind een goede toekomst krijgt, zich thuis voelt in de klas en met plezier naar school gaat. Deze gedeelde zorg kan een goede basis zijn voor het uitwisselen van ideeën. Belangrijk is wel dat verschillen in aanpak er gewoon mogen zijn. Het is belangrijk dat de leerkracht uitlegt op welke manier er op school gewerkt wordt, bijvoorbeeld het beloningssysteem. Op deze manier kunnen de leerkracht en ouders elkaars benadering gaan begrijpen. Wel moet voor ouders en leerlingen duidelijk zijn welke regels op school gelden en dat die anders kunnen zijn als thuis. Kinderen zijn in staat om zich in verschillende omgevingen anders te gedragen.

Een vertrouwensrelatie met ouders op een school met veel verschillende culturen bij elkaar vraagt allereerst een culturele gevoeligheid: leerkrachten moeten niet alleen uitgaan van een westers referentiekader en moeten ze rekening houden met de (religieuze) achtergronden en communicatiepatronen. Dit vraagt om verdieping en kennis.

- Verwachtingen en verplichtingen Naast cultureel gevoelig moet de school ook duidelijk zijn over wat ze van ouders verwachten en afspraken maken waarin de verplichtingen van beide kanten zijn vastgelegd. De regels gaan bijvoorbeeld over de werkwijzen in de klas, de aanpak van

Page 11: antwoorden op deelvragen

leerproblemen, de organisatie van extra ondersteuning. Beide partijen kunnen elkaar hierop aanspreken.- Geduld en begripEen goede relatie met ouders vraag ook geduld en begrip. Aan de ene kant kost het inspanning om allochtone ouders bij de school te betrekken, aan de andere kant staan Nederlandse ouders soms negatief tegenover de etnische diversiteit op de school van hun kind. - Medezeggenschapsraad (MR)Ouders echt zeggenschap geven betekent: hen serieus nemen, hun uitleg geven over doelen en wensen van het team en delen van verantwoordelijkheid. Het blijkt moeilijk te zijn om zowel Nederlandse als allochtone ouders te vinden die hier geïnteresseerd in zijn. Voor allochtone ouders is deze drempel vaak te hoog. Maar met behulp van een tolk en inzet van andere ouders, is ook dit probleem op te lossen. Andere problemen liggen in het verschil in de ‘vergadercultuur’.

Ouderbetrokkenheid is dus meestal iets in het belang van de school (leerling, klas, leerkracht). Toch werkt echte ouderbetrokkenheid naar twee kanten. De school zal zich serieus af moeten vragen wat zij voor de ouders kan betekenen. Ouders worden dan niet alleen betrokken bij de school, maar de school ook bij de ouders. De ervaring leert, dat wil de school iets voor die ouders betekenen, dat de school zich in eerste instantie zal moeten proberen zich te interesseren in die zaken die de ouders interesseren. Dit kan dus betekenen dat het niet altijd te maken heeft met de activiteiten op school/ in de klas. In het werken met buitenlandse ouders kan de betrokkenheid van de school op de ouders zich bijvoorbeeld uiten in het leveren van een bijdrage van bijvoorbeeld een taalcursus. Ook kan de school een rol spelen in het doorbreken van het isolement van groepen buitenlandse vrouwen. Voor de vrouwen is de overgang van het eigen land naar Nederland vaak erg groot omdat het leven in Nederland heel anders is dan dat ze vaak gewend zijn. De school kan op deze manier een steun bieden.

Wanneer het contact tussen buitenlandse ouders en school vaste vormen begint aan te nemen, en wanneer men niet meer als vreemden tegenover elkaar staat, kunnen er stappen worden gezet om deze ouders nog wat actiever bij de school en het onderwijs te betrekken. Hierbij is het wel belangrijk dat er een vertrouwensbasis is gegroeid. Op veel scholen bieden ouders hulp bij verschillende activiteiten. Denk hierbij aan schoonmaak,- en versieravonden, ouders die meelopen naar het zwembad, onderhoud van de schooltuin, voorbereiding van feestactiviteiten, brigadieren etc. Elke school zal voor de eigen situatie moeten nagaan bij welke activiteiten ook de buitenlandse ouders een rol zouden kunnen spelen en op welke manier.

Ouderavonden: geen interesse of?? Tegenwoordig wordt in Nederland van ouders verwacht dat ze naar ouderavonden en leerling-besprekingen komen. Deze traditie is zo in Nederland gegroeid en wordt als graadmeter beschouwd voor de interesse van de ouders in de school. Het wegblijven van allochtone ouders op ouderavonden is voor de Nederlandse cultuur een teken van geen interesse hebben. Op grond van deze ervaringen ontstaat op scholen vaak een negatief beeld van allochtone

Page 12: antwoorden op deelvragen

ouders. Men constateert dat allochtone ouders niet veel belangstelling hebben voor het onderwijs en de school niet zo belangrijk vinden. Als gevolg daarvan zouden ze minder contact onderhouden met school en minder met hun kind over school praten (Ledoux, 1990)Toch lijkt de conclusie ‘geen interesse tonen’ een te snelle conclusie te zijn. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat de ouders wel graag betrokken worden bij de onderwijsactiviteiten en de leerprestaties van hun kind willen volgen. Ook blijkt dat allochtone ouders het belangrijk vinden dat zowel jongens als meisjes onderwijs volgen. Ze wensen niet alleen dat kun kind doorleert, ze verwachten het ook. Ze realiseren zich dat het onderwijs de toegangspoort is tot een goede positie op de arbeidsmarkt. De ouders voelen zich betrokken bij de schoolcarrière van hun kind en wensen daar invloed op uit te oefenen. Een goede scholing vinden dus alle ouders belangrijk, iedereen heeft tenslotte het beste voor met hun kind.

Allochtone ouders vinden het onderwijs dus heel belangrijk en hebben er hoge verwachtingen van, maar leerkrachten merken in de praktijk weinig van een positieve houding. Deze tegenstrijdigheid wordt in de literatuur op verschillende wijzen verklaard:

De westerse schoolDe opvoedingswaarden en –normen van Islamieten kunnen op sommige punten nogal verschillen van de Westerse. Daardoor herkennen allochtone ouders in de Nederlandse school soms te weinig van hun eigen waarden. Ze vinden bijvoorbeeld dat er te weinig regels zijn in de school. Jongeren mogen alles en hebben te weinig ontzag voor ouderen en gedragen zich ongedisciplineerd. Veel allochtone ouders zijn van mening dat de leerkracht te lage eisen stelt aan hun kinderen, niet streng genoeg optreedt en te weinig rekening houdt met de achtergrond van hun kind (Ledoux, 1992)

Bij opgroeiende meisjes speelt bovendien de seksespecifieke opvoeding een rol. Voor veel Islamitische ouders is het belangrijk dat hun dochter beschermd wordt. In hun ogen worden Nederlandse meisjes op school erg vrij gelaten, onder andere in contact met jongens. Daardoor kunnen deze ouders de school beschouwen als een ‘onveilige’ plek voor hun dochters. De school houdt niet altijd rekening met de verschillen in opvoedingswaarden en met deze bezorgdheid van ouders. De westerse omgangsvormen zijn op school vanzelfsprekend. Daardoor is de schooldrempel voor deze ouders hoog en uiten zij hun bezorgdheid niet snel. Zij nemen niet makkelijk contact op met de school en trekken zich terug.

Allochtonen hebben een kwetsbare positie in Nederland, niet alleen in economisch opzicht maar ook sociaal. Als allochtoon word je in Nederland niet altijd netjes benaderd en behandeld. Ook het schoolklimaat kan voor ouders onvriendelijk zijn. Allochtone ouders voelen zich niet altijd geaccepteerd op school. Ook leerlingen onderling kunnen elkaar discrimineren. Het is daarom goed om ouders op de hoogte te brengen van een pestprotocol etc.

Eigen onderwijservaring Iedereen observeert en beoordeelt de wereld om zich heen vanuit eigen ervaringen. Daarom beïnvloedt de eigen onderwijservaring van allochtone ouders hun visie op het Nederlandse

Page 13: antwoorden op deelvragen

onderwijs. Hun schooltijd hebben zij meestal nog in hun moederland doorgebracht, waar het onderwijs er heel anders uitziet. Ook komt het voor dat ouders zelf weinig of helemaal geen onderwijs hebben gehad. Oude tradities, de bijdrage van kinderen aan het gezinsinkomen, beperkte openbaar vervoersmogelijkheden en gebrek aan scholen zijn hier een aantal redenen van. Wanneer ouders zelf nauwelijks onderwijs hebben gevolgd, weten zij meestal niet hoe zij hun kind onderwijsondersteuning moeten geven. Ze hebben hiervoor geen kennis en vaardigheden kunnen ontwikkelen. Veel allochtone ouders voelen zich onzeker en ondeskundig, als het gaat om de onderwijsbegeleiding van hun kind.

Onbekendheid met ouderbetrokkenheidOuderparticipatie (actieve deelname van ouders aan onderwijsactiviteiten) is in Turkije en Marokko een nauwelijks bekend verschijnsel. Ook hoeven scholen geen verantwoording af te leggen aan de ouders. De functies van school en gezin zijn duidelijk gescheiden. Alleen de school is deskundig in de onderwijskundige begeleiding van de kinderen. Ouders vertrouwen hun kind toe aan school en hebben daarmee hun plicht gedaan. De school draagt verder de volledige verantwoordelijkheid voor goede onderwijsprestaties van het kind.In deze landen hebben ouders dus nauwelijks contact met de school. Zij worden met behulp van rapporten op de hoogte gehouden van de vorderingen van hun kind en verwachten eigenlijk alleen iets van school te horen wanneer er moeilijkheden zijn. Als de ouders van leerlingen zelf al de mogelijkheid hebben gehad om naar school te gaan, kunnen ze zich vaak niet herinneren dat hun eigen ouders op school kwamen. Bovendien is de leerkracht voor veel allochtone ouders een autoriteit met een hoge status, waar je niet zo makkelijk op af stapt. De leerkracht is deskundige, het kind is in goede handen en als er iets misgaat, is de school best in staat om de problemen op te lossen.

Door de bovenliggende factoren is het voor veel allochtone ouders in Nederland moeilijk om hun betrokkenheid bij het onderwijs in Nederland vorm te geven.

Nu lijkt het dat de moeizame relatie tussen school en allochtone ouders met name verwijst naar kenmerken van de allochtone ouders. Door hun eigen onderwijservaringen en hun gebrekkige kennis van het Nederlandse onderwijs verloopt het contact met de school moeizaam. Het is belangrijk dat de school de ouders informeert over de school- oudercontacten in het eerste leerjaar, maar ook over de jaren erna. Het moet de ouders duidelijk worden wat de school van hen verwacht. Er zijn verschillende activiteiten binnen een school uitvoerbaar om het contact met allochtone ouders te verbeteren. Er wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën activiteiten:

- individuele oudercontacteninformele contacten, huisbezoek, oudergesprekken op school, afspraken maken (wederzijdse verwachtingen uitspreken) - groepsactiviteitenvoorlichtingsbijeenkomsten, thema-avonden op school- activiteiten gericht op ouderparticipatiethuis en op school

Page 14: antwoorden op deelvragen

Binnen elke categorie kan de school activiteiten plannen en uitvoeren. De plannen ervan worden vastgelegd in het beleidsplan zodat duidelijk is wie, waarvoor verantwoordelijk is.

Wat zijn oplossingen om de communicatie tussen de leerkracht en allochtone ouders beter te laten verlopen?

Om goed te kunnen communiceren met allochtone ouders is het voor de leerkracht als eerst van belang dat de leerkracht over voldoende kennis beschikt over de Nederlandse multiculturele samenleving in het algemeen en de culturele achtergrond en thuissituatie van de individuele leerlingen en dus van de ouders. Pas als de leerkracht goed weet welke normen en waarden en gewoonten de betreffende ouders hebben kan een goed gesprek zich voordoen en zullen er geen of minder misvattingen of problemen tijdens het gesprek ontstaan.Hofstede heeft hiervoor een model van 4 stappen bedacht om je zo goed mogelijk in te kunnen leven in de ander, en de ander zo goed mogelijk te begrijpen:

- Stap 1: BewustwordingHet goed bewust worden van de eigen normen en waarden.

- Stap 2: Verzamelen van kennisVerzamel zoveel mogelijk kennis van de waarden, rituelen, symbolen, gebruiken en typische gedragingen van de andere cultuur.

- Stap 3: Verschillen onderzoeken en proberen te begrijpenJe bekijkt de verschillen tussen stap 1 en 2. Hierbij moet een open houding vooropstaan: Je moet die verschillen ook echt proberen te begrijpen.

- Stap 4: Aanleren van vaardigheden.We moeten leren de gebruiken en rituelen van de andere cultuur te beoefenen.

Als je deze stappen hebt doorlopen kun je aan de ander laten zien dat je je bewust bent van hun waarden, normen en gebruiken. Dit zal degene van de andere cultuur zeker waarderen en dat draagt weer bij tot respect van beide kanten en dus op een goede samenwerking.

Toch blijft het, ook al weet je al een hoop van de andere cultuur, lastig voor een leerkracht om gesprekken te voeren met mensen van een andere komaf, een andere taal en een andere cultuur. In deze deelvraag zullen wij daarom nog een aantal mogelijkheden geven om de communicatie tussen leerkrachten en allochtone ouders te verbeteren.

Om te beginnen zou je al school kunnen invoeren dat de leerkrachten alle ouders vriendelijk groeten zodat je de ouders het gevoel geeft dat ze welkom zijn op de school en dat de school samen met de ouders het beste uit de kinderen wil halen. Zo voelen de ouders zich ook ‘gewild’ op de school. Wat hier ook aan bijdraagt is om bij bijvoorbeeld een ouderavond niet gelijk over het kind te gaan praten maar eerst even een algemeen praatje te houden. Zo bouw je vertrouwen op met de ouders en dat is belangrijk.

Ook moeten de ouders natuurlijk weten wat de school van de ouders verwacht. Vaak is het zo dat allochtone ouders niet bekend zijn met de ouderbetrokkenheid op een school zoals wij die kennen. Daarom is het de taak van de school om de visie van de school met betrekking tot

Page 15: antwoorden op deelvragen

ouderbetrokkenheid goed vast te stellen en deze ook naar buiten toe duidelijk bekend te maken aan de ouders. Zo zijn de verantwoordelijkheden van de ouders bekend en kun je ouders er op aanspreken als zich iets voordoet wat niet past binnen de visie van de school. Maar ook kun je ouders nu dan dus betrekken bij de school en ze een taak geven als ze dat leuk vinden. Zo werk je aan de band met de ouders en dat zal weer een positief gevolg hebben op de communicatie.Het bekend maken van de visie en verwachtingen van de school kan het best al gelijk gedaan worden vanaf het allereerste contact met de ouders. Zo kunnen beide kanten hun verwachtingen uitspreken en kan de basis voor een goede samenwerking worden gelegd. Zo wordt bij het aanmelden van het kind dus niet alleen het kind binnengelaten op de school, maar ook de ouders hebben hun intrede in de school gedaan.

Tussen de leerkrachten onderling moeten er niet teveel verschillen zijn in de omgang of samenwerking met de ouders. Als dit wel het geval is, is dit voor de ouders verwarrend en hierdoor kunnen misverstanden ontstaan.Het is daarom handig als de school een soort basisagenda maakt met daarin een aantal vaste regelingen betreffende de omgang met ouders als het gaat om oudergesprekken. Hierin kunnen onder andere de volgende aspecten worden opgenomen:

- Het verloop van een oudergesprek;- Omgang met wegblijvende ouders op een gesprek;- Wanneer ouders worden uitgenodigd op een extra gesprek;- Wanneer er op huisbezoek wordt gegaan;- Het al dan niet schriftelijk vastleggen van gemaakte afspraken;- Het nabespreken van oudergesprekken in teamvergaderingen.

Wat verder belangrijk is tijdens een gesprek met de ouders zijn een aantal houdingsaspecten voor de leerkracht. Deze moet open zijn; geef ouders een welkom gevoel, benadruk het belang dat je aan hun komst hecht, toon respect door ouders uit te laten praten, verplaats je in de ouders en toon begrip, ga niet in de verdediging bij vragen of klachten en zorg voor een positieve afsluiting.

Wat als één van de grootste problemen wordt gezien als het gaat om de communicatie met allochtone ouders is de taal. Als ouders op een school komen en het Nederlands nog niet goed beheersen is dit natuurlijk extra lastig om dan goed met de ouders te kunnen communiceren. De school zou hier iets aan kunnen doen door de ouders te stimuleren een taalcursus te volgen.Verder is het als leerkracht van belang dat je de ouders niet ontmoedigt door de gebrekkige taalbeheersing. Je moet ze juist aan blijven spreken. Zo nodig je de ouders uit om de moeite te nemen de Nederlandse taal te oefenen. Als je eenmaal een aardig gesprek met de ouders kunt voeren let er dan op dat je concrete opmerkingen maakt, rustig spreekt, dingen herhaalt die belangrijk zijn, dingen visueel maakt, lichaamstaal gebruikt waar dat kan en neem vooral de tijd voor het gesprek omdat gesprekken met ouders die de taal gebrekkig beheersen nu eenmaal langer duren.Vaak wordt het probleem ook opgelost door een tolk in te zetten. Soms kan het kind als tolk spelen maar dit is natuurlijk niet in alle gevallen mogelijk, want meestal wordt er juist over het kind gepraat. Een andere oplossing is dan om een andere vader of moeder die de taal wel al goed beheerst

Page 16: antwoorden op deelvragen

als tolk te laten fungeren. Maar ook deze oplossing is niet optimaal omdat sommige ouders misschien niet willen dat andere ouders weten hoe hun kind het doet op school. Daarom kan het ook zijn dat er iemand van buitenaf wordt ingezet om te helpen. Dit kan een bekende zijn van de familie, die dan zelf wordt meegenomen, of iemand die door de school is benaderd. Deze tolk moet dan wel goed met de betrouwbare informatie die wordt gegeven vanuit de ouders, maar ook vanuit de leerkracht, omgaan.