antropologie als wetenschapby peter kloos
TRANSCRIPT
Katholieke Universiteit-LeuvenHoger Instituut voor Wijsbegeerte
Antropologie als wetenschap by Peter KloosReview by: Gertrude SchellensTijdschrift voor Filosofie, 47ste Jaarg., Nr. 3 (SEPTEMBER 1985), pp. 540-541Published by: Peeters Publishers/Tijdschrift voor FilosofieStable URL: http://www.jstor.org/stable/40884863 .
Accessed: 25/06/2014 00:06
Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at .http://www.jstor.org/page/info/about/policies/terms.jsp
.JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range ofcontent in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new formsof scholarship. For more information about JSTOR, please contact [email protected].
.
Peeters Publishers, Tijdschrift voor Filosofie, Katholieke Universiteit-Leuven, Hoger Instituut voorWijsbegeerte are collaborating with JSTOR to digitize, preserve and extend access to Tijdschrift voor Filosofie.
http://www.jstor.org
This content downloaded from 195.78.108.60 on Wed, 25 Jun 2014 00:06:56 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
540 BIBLIOGRAFISCHE NOTITIES
G. NUCHELMANS, Judgment and Proposition. From Descartes to Kant. Amsterdam, North-Holland Pubi. Comp., 1983, 23,5 x 17, 295 p., f 90,- (Paperback).
Deze ,, semantics of statement-making sentences" (257) gaat over b.v. het statuut van het gedachte en van het zegbare, over intensie en intentie, de rol van de wil in het oordeel, negatie en zinsanalyse bij o.a. Spinoza, de Empiristen, Th. Reid, de Duitse Verlichting en auteurs van universele grammatica's. Deze laatste had ik graag aangevuld gezien (maar zo'n kritiek is makkelijk) met J. Harris voor de Britse lijn, en met G. Gi- rard, die zijn classificatie van talen fundeert op de er gebruikelijke volgorde der redede- len in een zin.
Helaas sluit N. hiermee zijn trilogie (1 = 1973, 2 = 1980) over de propositie af. Voor een vervolg zij men verwezen naar H. LENK, Kritik der logischen Konstanten (De Gruyter, 1968, 687 p., nu DM 150,-) voor de continentale kant, en voor de „analyti- sche" naar P. GOCHET, Outline of a Nominalist Theory of Propositions (Reidei, 1980, 205 p.).
W. A. de Pater
V. KRAFT, Foundations for a Scientific Analysis of Value. Ed. by H. MULDER (Vienna Circle Collection, vol. 15). Dordrecht, Reidel, 1981,21,5x13,5, 195 p., Cloth f 95,- ; Paper f 45,-.
Dit vijftiende volume van de Vienna Circle Collection biedt de Engelse vertaling van één van Krafts belangrijkste werken, Die Grundlagen einer wissenschaftlichen Wertleh- re. De zeer verzorgde vertaling is gebaseerd op de tweede Duitse uitgave van 1951 die zelf een herziene uitgave was van de oorspronkelijke tekst van 1937. Er is enkel een kort postscriptum toegevoegd, door Kraft geschreven in 1973 voor de Engelse editie.
In een körte maar inhoudrijke inleiding leidt E. Topitsch de lezer binnen in het leven en het denken van Kraft. Hij onderstreept terecht dat, ofschoon de waardetheorie van Kraft op empirische grondslag stoelt, deze toch niet zuiver neo-positivistisch is in zover- re zij een feitelijke inhoud aan waardeoordelen toekent, hetgeen trouwens duidelijk uit de voorliggende tekst blijkt. Voor wie wil kennismaken met Krafts denken, kunnen wij dit werk ten zeerste aanbevelen, des te meer daar achteraan een volledige bibliografie van zijn werken geboden wordt.
J.J ANSSENS
Peter KLOOS, Antropologie als wetenschap. Muiderberg, Coutinho, 1984, 21,5 x 13,5, 204 p., f 25,-.
De auteur, een antropoloog, wil inzichten uit de wetenschapsfilosofie toepassen op de cultúrele antropologie (CA.). Van de wetenschapsfilosofie verwacht hij een taal, conceptuele middelen, om na te denken over de crisis waarin de CA. verkeert. Het werk is dan ook interessanter voor aankomende antropologen dan voor filosofen. Aan- komende, want begrippen en problemen uit de wetenschapsfilosofie worden duidelijk
This content downloaded from 195.78.108.60 on Wed, 25 Jun 2014 00:06:56 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
BIBLIOGRAFISCHE NOTITIES 54 1
uiteengezet, maar niet erg uitgediept, bij voorbeeld : theoriebepaaldheid van feiten, betrouwbaarheid van de empirische basis van de CA., begrippen van de C.A. (verge- lijk het begrip huwelijk met het begrip aluminium ).
Voor de toepassing op de C.A. dient vooral het structureel-functionalisme als voor- beeld : de auteur pleit ervoor dat deze stroming als période van , , genormaliseerde we- tenschap" (Kuhn) zou worden aanzien. De ontwikkeling ná het structureel- functionalisme kan evenwel niet meer in kuhniaanse termen begrepen worden en wordt als , , polyparadigmatisch
" gekenschetst (verwijzend naar Feyerabend).
Van de wetenschapsfilosofie zegt de auteur dat ze meer geënt is op de natuurweten- schappen, maar de specificiteit van de C.A. als sociale wetenschap werkt hij in het ge- heel niet uit, en de literatuur die hieromtrent bestaat komt in dit werk helemaal niet aan bod.
Gertrude SCHELLENS
G. WATSON (Ed.), Free ̂ ///(Oxford Readings in Philosophy). London, Oxford Univ. Press, 1982, 19,5 x 13, 192 p., f 4,95.
Watson biedt in dit werk een bloemlezing van eerder versehenen Angelsaksische bij- dragen rond de problematiek van vrijheid en déterminisme. De keuze mag zeer geslaagd genoemd worden. Wanneer men de ñamen van de contribuanten bekijkt wekt dit overigens geen verwondering : A. J. Ayer, F. M. Chisholm, B. Aune, K. Lehrer, P. van Inwagen, P. Strawson, H. G. Frankfurt, Ch. Taylor, N. Malcolm, D. C. Dennet, Th. Nagel en Watson zelf. Bovendien wordt de lezer verwend met een schitterende in- leiding, waarin het wezenlijke van elke bijdrage nauwkeurig toegelicht wordt. Een na- menindex en een uitermate zorgvuldig opgestelde selectieve bibliografie vervolledigen dit rijke geheel.
J. JANSSENS
M. CONCHE, Le fondement de la morale. Paris, Éd. de Mégare, 1982, 25 x 16, 149 p., FF 81,-.
Zoals het eerder versehenen Temps et destin (cf. TvF, 1981/4, p. 785-786) roept ook dit uitermate boeiend geschreven werk heel wat kritische vragen op. Maar Conche biedt ditmaal een duidelijk steviger fundering voor zijn stellingname(n). Vanuit de idee van de gelijkheid van alle mensen, en het recht van ieder op persoonlijke waardigheid, peilt hij naar universaliscerbare morele eisen. Hij bespreekt daarbij heel wat hete hangijzers, zoals het recht op vrije meningsuiting, het recht op leven waar hij het recht op zelf- moord mee verbindt, de doodstraf, die hij vanuit zijn persoonlijk discours meent te kunnen verantwoorden maar waarvan hij praktisch de opschorting vraagt omwille van het relatief-menselijk karaktcr van dat discours (op dezelfde grond meent hij trouwens de legalisatie van vrije abortus te moeten afwijzen). Toch stelt ook ditmaal de basisop- tiek de lezer voor een filosofiseli nauwelijks te denken contradictie : het samengaan van
This content downloaded from 195.78.108.60 on Wed, 25 Jun 2014 00:06:56 AMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions