rapport has hbo-ba milieukunde - nvao
Post on 11-Feb-2022
2 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Vlindersingel 220
3544 VM Utrecht
030 87 820 87
www.AeQui.nl
info@AeQui.nl
Opleiding B Milieukunde
HAS Hogeschool
Verslag van de beperkte opleidingsbeoordeling op
1 en 4 oktober 2012
Utrecht
november 2012
www.AeQui.nl
Evaluatiebureau voor het hoger onderwijs
2 HAS Hogeschool
B Milieukunde november 2012 3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ......................................................................................................................................................... 3
Samenvatting............................................................................................................................................................ 4
Colofon ..................................................................................................................................................................... 6
Inleiding .................................................................................................................................................................... 7
1. Beoogde eindkwalificaties .................................................................................................................................... 9
2. Onderwijsleeromgeving...................................................................................................................................... 11
3. Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties....................................................................................................... 15
Bijlagen ................................................................................................................................................................... 19
Bijlage 1 Visitatiecommissie ................................................................................................................................... 20
Bijlage 2 Programma visitatie ................................................................................................................................. 25
Bijlage 3 Kwantitatieve gegevens ........................................................................................................................... 27
Bijlage 4 Eindkwalificaties....................................................................................................................................... 28
Bijlage 5 Programmaoverzicht................................................................................................................................ 30
Bijlage 6 Bestudeerde documenten........................................................................................................................ 31
Bijlage 7 Onafhankelijkheidsverklaringen............................................................................................................... 32
4 HAS Hogeschool
Samenvatting
Op 1 en 4 oktober 2012 is de hbo bachelor opleiding B Milieukunde gevisiteerd door een commissie van AeQui. Het
totaaloordeel van de commissie is voldoende.
De opleiding Milieukunde viert dit jaar haar 20-jarig bestaan en is in die periode continu in ontwikkeling geweest. De
afgelopen jaren hebben vooral in het teken gestaan van de zoektocht naar het evenwicht tussen de milieu-
technologische aspecten en de milieumanagement aspecten in de opleiding. De opleiding heeft nadrukkelijk gekozen
voor milieutechnologie en de verbinding daarvan met het agrofood domein. De ambitie van de opleiding is om
studenten op te leiden die technologie kunnen inzetten om problemen op het gebied van natuur en milieu wereldwijd te
voorkómen, te beheersen of op te lossen. Deze profilering wordt door het werkveld gedragen. Studenten worden vooral
opgeleid in de rol van adviseur waarbij de opleiding praktijkgericht te werk gaat en zich openstelt voor het werkveld.
Docenten zijn enthousiast en betrokken bij het onderwijs, het vakgebied en hun studenten. De studenten zijn mede
daardoor gemotiveerd en ontwikkelen zich tot veelzijdige en vakbekwame professionals.
De doelstellingen
De visitatiecommissie beoordeelt de beoogde eind-
kwalificaties als voldoende. De visitatiecommissie
constateert dat de eindkwalificaties zijn afgestemd op
de eisen en behoeftes in het werkveld. De opleiding
heeft haar eigen eindkwalificaties opgesteld met als
basis het beroepsprofiel Milieukundig Adviseur,
goedgekeurd door het intersectoraal Overleg Milieu-
kunde in 2002. De eindkwalificaties zijn geformuleerd
als competenties, nader uitgewerkt in zogenaamde
competentiekaarten. De opleiding gebruikt deze om
het onderwijs vorm te geven. De opleiding onderhoudt
frequent contact met het werkveld dat tevreden is over
de eindkwalificaties. Studenten worden breed opgeleid;
ze krijgen een goede en brede basis en zijn daardoor
goed inzetbaar in de praktijk. De opleiding legt in haar
eindkwalificaties een duidelijke verbinding tussen de
technische kant van de milieukunde en de advieskant
(softskills). Ook is het eindniveau van de opleiding
geconcretiseerd naar zowel inhoud als niveau, en komt
dit tegemoet aan de competentie-eisen van de
internationaal erkende Dublin Descriptoren.
In het kader van het project Milieukunde Next Gene-
ration is de opleiding bezig haar visie op het profiel te
herijken en in het verlengde daarvan de competentie-
kaarten te actualiseren.
De onderwijsleeromgeving
De onderwijsleeromgeving heeft de visitatiecommissie
als goed beoordeeld. Het programma van de opleiding
is actueel, op de beroepspraktijk georiënteerd en biedt
studenten een gedegen basis voor een beroep in de
milieusector. Dit wordt onderschreven door het
werkveld dat nauw betrokken wordt bij de opleiding.
De opleiding legt het accent op het toepassen van
milieuadvies, milieuonderzoek en milieumanagement.
Hierbij staan duurzaam produceren en duurzaam
ruimtegebruik centraal. De opleiding is het project ‘The
Next Generation’ gestart waarin zij het curriculum voor
de eerste twee jaar van de opleiding sterk willen
vernieuwen. De focus ligt hierbij op het meer
integreren van β –vakken (technologie) met γ
(mensgerichte) – vakken.
Dankzij de verschillende leervormen en de inrichting
van de modulen zijn de studenten in staat de gestelde
eindkwalificaties per studierichting te behalen. De
opleiding heeft een samenhangend en studeerbaar
programma ontwikkeld met een passend didactisch
concept. In het projectonderwijs voeren studenten
zoveel mogelijk reële opdrachten uit voor bedrijven en
organisaties in het werkveld. De opleiding is daarnaast
gericht op de ontwikkeling van een zelfstandige
werkhouding bij de studenten en biedt daartoe een
gedegen traject. De opleiding wordt gedragen door een
gevarieerd team (in leeftijd en achtergrond) van
enthousiaste, betrokken docenten en stafleden.
Studenten waarderen de vakkennis en praktijkgericht-
heid van de docenten. De opleiding staat open voor
suggesties van haar studenten en het werkveld voor
wijzigingen in het curriculum. Studenten van de
opleiding kunnen gebruik maken van specifiek voor de
opleiding ingerichte faciliteiten, zoals laboratoria en het
Design & Innovationcentre ‘De Milieuhal’.
De toetsing en het gerealiseerd niveau
De visitatiecommissie beoordeelt de toetsing en
gerealiseerde eindkwalificaties als voldoende. De
visitatiecommissie heeft geconstateerd dat het
eindniveau van de studenten aan de eisen van een HBO
bachelor voldoet. De afstudeerprojecten zijn van een
adequaat niveau en de studenten komen tegemoet aan
de behoeftes van en diversiteit in het beroepenveld.
Afgestudeerden beheersen het vak, zijn breed
georiënteerd, flexibel en in staat nieuwe zaken snel op
B Milieukunde november 2012 5
te pakken. Het afstudeerproject via HAS Kennistransfer
zorgt voor een directe relatie met de beroepspraktijk,
met een intensieve begeleiding. Dit is in de ogen van de
visitatiecommissie een krachtig instrument.
De toetsing binnen de opleiding wordt adequaat uitge-
voerd. Er zijn meerdere beoordelaars betrokken bij de
toetsing en de gehanteerde toetsvormen sluiten aan bij
het type onderwijs. Studenten worden inzichtelijk geïn-
formeerd over de inhoud, vorm en momenten van
toetsing.
Aanbevelingen
Naast deze positieve bevindingen vraagt de commissie
aandacht voor een aantal verbeterpunten binnen de
opleiding. Deze zijn vooral te zien als ruimte die de
opleiding heeft voor verdere verbetering en doen geen
afbreuk aan de totale beoordeling.
Het visitatiepanel merkt op dat de gedefinieerde
competenties op niveau 3 erg ambitieus geformuleerd
zijn en dat een nadere concretisering meer helderheid
zou kunnen bieden in het kader van het verwachte
eindniveau van studenten.
De visitatiecommissie is van mening dat internationa-
lisering wat verstopt zit in het curriculum en adviseert
dit sterker en vooral zichtbaarder in te vullen. Hiermee
komt het van nature internationale karakter van de
opleiding beter tot zijn recht en wordt dit voor
studenten ook zichtbaarder.
De samenwerking met de twee aan de opleiding
verbonden lectoraten staat nog in de kinderschoenen.
De visitatiecommissie ziet voor de opleiding kansen om
beide lectoraten systematischer te betrekken bij (de
actualisering van) het onderwijs.
De visitatiecommissie onderschrijft het doel van de
door de opleiding gehanteerde compensatieregeling en
is overtuigd van het juiste gebruik ervan. Het
bodemcijfer 4 vindt zij echter aan de lage kant. De
visitatiecommissie ondersteunt dan ook het voornemen
van de opleiding om de regeling onder de loep te
nemen in het kader van de verdere invulling van het
toetsbeleid.
Binnen de afstudeerwerken is ruimte voor verbetering
als het gaat om de verslaglegging. De probleemstelling
en onderzoeksvragen zijn niet altijd duidelijk geformu-
leerd, conclusies zijn soms beknopt en geven niet altijd
antwoord op de onderzoeksvragen. Ook het gebruik en
toepassen van literatuur zou kunnen worden versterkt.
De visitatiecommissie suggereert de opleiding in het
curriculum behalve aan onderzoekstechnieken ook
aandacht te besteden aan het trainen van onderzoeks-
vaardigheden in ruimere zin: een onderzoeksvraag
analyseren, onderzoek verantwoorden, etc. Wellicht
dat het intensiveren van de samenwerking met de
lectoraten hierbij een hulpmiddel is.
Het afstudeercijfer wordt bepaald door de beoordeling
van de afstudeerscriptie en het afstudeerassessment
(criterium gericht interview). Op de beoordelings-
formulieren van het afstuderen is echter geen feedback
opgenomen over de totstandkoming van het cijfer.
Tevens vindt er geen weging plaats tussen de
verschillende elementen van het afstuderen. Hierdoor
is achteraf lastig vast te stellen hoe cijfers tot stand zijn
gekomen en of dit op de juiste wijze heeft
plaatsgevonden. Ondanks dat de visitatiecommissie het
vertrouwen heeft dat de opleiding hier integer mee
omgaat, is zij van mening dat meer transparantie
geboden is. In de ogen van de visitatiecommissie zou de
becijfering van de afstudeerwerken in ieder geval
transparanter worden als de opleiding indicatoren
formuleert aan welke eisen een afstudeerwerk moet
voldoen om een 6, 7, 8 te behalen.
De visitatiecommissie is opgevallen dat de opleiding bij
de begeleiding van de afstudeerders een beroep kan
doen op een beperkt aantal mensen die continu
verschillende rollen moet vervullen. Dit maakt de
opleiding kwetsbaar. Het zou beter zijn iedere
betrokkene slechts één rol in het afstudeerproces toe
te delen.
Alles overziend heeft de visitatiecommissie een omgevingsbewuste opleiding aangetroffen die met input van alle
relevante stakeholders de juiste accenten weet te leggen en hier pro-actief aan werkt. Alle standaarden van het NVAO
kader zijn door de visitatiecommissie positief beoordeeld (voldoende en goed) en geeft op die grond een positief advies
inzake accreditatie van de opleiding B Milieukunde.
Namens de voltallige visitatiecommissie,
Utrecht, november 2012,
mr. K. S. Visscher drs. C.J. de Monchy
Voorzitter Secretaris
6 HAS Hogeschool
Colofon
Instelling en opleiding
HAS Hogeschool
Onderwijsboulevard 221
5223 DE Den Bosch
Telefoon 073 6923600
Status instelling: bekostigd
Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg: aangevraagd
Opleiding: Milieukunde
Niveau: Bachelor
Aantal studiepunten: 240 EC
Titel: B
Locatie: ‘s-Hertogenbosch
Variant: Voltijd
Croho-nummer: 34284
Kwantitatieve gegevens van de opleiding zijn weergegeven in bijlage 3.
Voor kwaliteit verantwoordelijke bestuurder: dr P. de Cocq
Contactpersoon met betrekking tot kwaliteit van de opleiding: ir F.A.J. de Bont
Contactgegevens: E. / T. f.debont@hasdb.nl, 073-6923690
Visitatiecommissie
De visitatiecommissie bestond uit:
mr K. S. Visscher, voorzitter
ir P.G.B. Hermans, werkveld- en domeindeskundige (maandag 1 oktober)
ir R.T. van der Velde, werkveld- en domeindeskundige (donderdag 4 oktober)
dr ir T. de Bruijn, werkveld- en domeindeskundige
E.J. Leising, studentlid
drs C.J. de Monchy, secretaris
De commissie is vooraf voorgelegd aan de NVAO; de NVAO heeft ingestemd met de samenstelling.
De visitatie is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van
AeQui VBI
Vlindersingel 220
3544 VM Utrecht
(030) 87 820 87
www.AeQui.nl
B Milieukunde november 2012 7
Inleiding
HAS Hogeschool biedt hbo-opleidingen aanin het domein van agro, food en groene ruimte Het aantal instromende
studenten van HAS Hogeschool groeit gestaag: van ongeveer 500 in studiejaar 2008 – 2009 tot 800 in 2012 – 2013.
Momenteel studeren er zo’n 2360 studenten bij HAS Hogeschool, begeleid door ruim 200 docenten. Er worden in
totaal 8 opleidingen aangeboden en er zijn onlangs aanvragen ingediend voor 2 nieuwe opleidingen. De
opleidingen zijn gegroepeerd rond 7 thema’s: dier, natuur, plant, landschap, design, food en business. Combinatie
van thema’s is ook mogelijk, bijvoorbeeld in de opleidingen Horticulture & Business management, en Food Design
& Innovation.
HAS Hogeschool heeft in 1995 HAS KennisTransfer opgezet. HAS KennisTransfer is een zelfstandige stichting,
waarin de contractactiviteiten van HAS Hogeschool zijn ondergebracht: opleidingen, trainingen, advies en
onderzoek. Ook regelt HAS KennisTransfer de acquisitie, coördinatie en de begeleiding van bedrijfsopdrachten als
afstudeerproject. Met HAS KennisTransfer geeft HAS Hogeschool invulling aan haar beleid om een intensieve
uitwisseling met het beroepenveld te onderhouden. Onder het motto Inside out & outside in houden studenten en
docenten een hecht contact met organisaties in het werkveld via leer- en werkactiviteiten om het onderwijs
actueel en relevant te houden. De derde kernactiviteit, kennisontwikkeling, wordt vormgegeven in lectoraten en in
centres of expertise.
HAS Hogeschool
Bestuurlijk gezien zijn de opleidingen ondergebracht
in zes sectoren, ieder aangestuurd door een sector-
directeur. Samen met het college van Bestuur
vormen zij het managementteam van HAS Hoge-
school.
HAS Hogeschool heeft de ambitie om studenten
actief bij de leerstof te betrekken door het onderwijs
probleemgestuurd en projectmatig in te richten.
Tijdens projecten en stages zoeken de studenten
mee naar duurzame oplossingen voor problemen en
innovaties.
HAS Hogeschool heeft lectoraten ingesteld om bij te
dragen aan de externe oriëntatie, de kwaliteit van
het onderwijs, de professionalisering van docenten,
vernieuwing van het onderwijs en de versterking van
kennisontwikkeling en kenniscirculatie. HAS Hoge-
school telt negen lectoraten, waarvan er twee van
bijzonder belang zijn voor de opleiding Milieukunde:
Duurzame Wereldvoedselvoorziening. en Biobased
Productontwikkeling.
De opleiding Milieukunde
De opleiding Milieukunde is een vierjarige Hbo-
opleiding (240 EC) met de focus op het biologische,
groene domein. Daarmee weerspiegelt de opleiding
de toegenomen aandacht in de maatschappij voor
duurzaamheid, denk aan het cradle-to-cradle-
principe en de opkomende biobased economy. In
deze ontwikkeling ziet de opleiding kansen om
samenwerking te zoeken met andere opleidingen
binnen HAS Hogeschool. Dat biedt docenten en
studenten meer inzicht en vaardigheden om te
werken met systeeminnovaties ten behoeve van
duurzaamheid.
De opleiding heeft besloten de aandacht voor
milieutechnologie meer in evenwicht te brengen met
de aandacht voor milieumanagement. Dat betekent
meer integratie tussen de diverse vakonderdelen en
‘real life cases’ in projecten en probleemgestuurd
onderwijs. In het voorjaar 2011 is het project The
Next Generation gestart om de verandering te
realiseren, met als doel om de hoge uitval tegen te
gaan en breed opgeleide studenten af te leveren. Dit
project past binnen de positionering van HAS
Hogeschool als kenniscentrum in de sector Agro,
Food en Natuurlijke Omgeving.
De visitatie
De opleiding Milieukunde heeft aan AeQui opdracht
gegeven onderhavige visitatie uit te voeren. Hiertoe
heeft AeQui in samenwerking met de opleiding
Milieukunde een onafhankelijke en ter zake kundige
commissie samengesteld. Met vertegenwoordigers
8 HAS Hogeschool
van de opleiding heeft een voorbereidend gesprek
plaatsgevonden.
De visitatie heeft op 1 en 4 oktober 2012
plaatsgevonden volgens het programma dat in
bijlage 2 is weergegeven. De commissie heeft de
beoordeling in onafhankelijkheid uitgevoerd; aan het
einde van de visitatie is de opleiding in kennis
gesteld van de bevindingen en conclusies van de
commissie.
Deze rapportage is in concept toegestuurd aan de
opleiding in november 2012, de reacties van de
opleiding zijn verwerkt tot deze definitieve
rapportage.
B Milieukunde november 2012 9
1. Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan
internationale eisen.
Toelichting: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het
Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het
beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.
De visitatiecommissie kwalificeert op grond van de gesprekken en de onderliggende documentatie de beoogde
eindkwalificaties als voldoende. De opleiding heeft haar eigen eindkwalificaties opgesteld met als basis het
beroepsprofiel Milieukundig Adviseur, vastgesteld door het intersectoraal Overleg Milieukunde in 2002. De
eindkwalificaties zijn geformuleerd als competenties, nader uitgewerkt in zogenaamde competentiekaarten. De
opleiding gebruikt deze om het onderwijs vorm te geven. De opleiding heeft laten zien dat de uitgewerkte
competenties de Dublin Descriptoren in voldoende mate afdekken. In het kader van het project Milieukunde Next
Generation is de opleiding bezig haar visie op het profiel te herijken en in het verlengde daarvan de
competentiekaarten te actualiseren.
Het werkveld is tevreden over de eindkwalificaties van de opleiding. Studenten worden breed opgeleid, hierdoor
krijgen ze een goede basis, weten van alles wat en zijn daardoor goed inzetbaar in de praktijk. De opleiding legt in
haar eindkwalificaties een goede verbinding tussen de technische kant van de milieukunde en de advieskant
(softskills). De profielkeuze van de opleiding wordt ondersteund door het werkveld maar de studenten herkennen
de profielkeuze nog niet echt. Het werkveld heeft aangegeven dat er meer aandacht zou mogen zijn voor
rapporteren. Dit wordt door de visitatiecommissie onderschreven.
Afstemming beroepenveld
De opleiding heeft de eindkwalificaties gedefinieerd
in competenties (zie bijlage 4). Er zijn zes specifieke
competenties gedefinieerd: project managen, onder-
zoek uitvoeren, vakkennis onderhouden, multi-
disciplinair en internationaal werken, milieu-
problemen duurzaam oplossen, inspelen op ontwik-
kelingen. Daarnaast onderscheidt de opleiding drie
rollen waarin afgestudeerden werkzaam zijn:
adviseurs, onderzoekers en procesmanagers. De
opleiding profileert zich als technologisch van aard,
gericht op Duurzaam Produceren en Duurzaam
Ruimtegebruik.
Uit haar onderzoek naar de functies waarin
afgestudeerden terecht komen, constateert de
opleiding dan de meeste afgestudeerden werk
vinden bij de overheid, bij adviesbureaus of in de
industrie. Tevens interviewen docenten van de
opleiding jaarlijks zes werkveldvertegenwoordigers
uit de volle breedte van het werkveld: alumni die
circa twee jaar werkzaam zijn en hun leiding-
gevenden. Het doel is om te onderzoeken of de
eindkwalificaties relevant zijn voor de functie en of
de beginnende professionals adequaat zijn opgeleid.
De opleiding concludeert uit dit onderzoek dat de rol
‘adviseur’ bij iedere milieukundige voorkomt. Niet
alleen bij adviesbureaus, maar in toenemende mate
ook bij de overheid. De opleiding kiest er dan ook
voor de studenten vooral op te leiden in de rol van
adviseur.
De opleiding onderhoudt contacten met het
werkveld via de projecten van HAS KennisTransfer,
via gastcolleges, stageplaatsen en real-lif onderwijs-
projecten. In gesprek met vertegenwoordigers
vanuit het werkveld en alumni komt naar voren dat
het werkveld tevreden is over de bereikte compe-
tenties van de studenten: ze hebben voldoende
brede kennis om zichzelf aanvullende kennis eigen te
maken; ze zijn in staat om een brug te slaan tussen
technische expertise en de diversiteit aan belangen
van betrokkenen in praktijksituaties. Wel merken de
werkveldvertegenwoordigers op dat de vaardigheid
in schriftelijk rapporteren (bondig en helder
formuleren, goed Nederlands) verbetering behoeft.
De visitatiecommissie onderschrijft deze aanbe-
veling, vooral gezien de ambitie van de opleiding op
te leiden tot adviseurs.
Het werkveld erkent het belang van de nieuwe
profilering van de opleiding. In gesprek geven de
10 HAS Hogeschool
alumni aan dat ze tevreden zijn over de gedegen
technische expertise vanuit de opleiding. Dat vormt
een goede basis voor hun werk.
Alles overziende constateert het visitatiepanel dat
de opleiding de eindkwalificaties op een systema-
tische manier tot tevredenheid afstemt met het
werkveld.
Actueel
De opleiding baseert haar eindkwalificaties op het
Beroepsprofiel Milieukundig ingenieur hbo dat door
de gezamenlijke opleidingen Milieukunde in 2002 is
gemaakt. In een gezamenlijk project (Duurzame
Innovaties in Milieuonderwijs, RIGO/2004/2006)
hebben de Milieukundeopleidingen dit beroeps-
profiel verder vormgegeven tot competentiegerichte
curricula. Binnen dit kader heeft HAS Hogeschool
haar eigen profiel gekozen, aansluitend op haar
profilering binnen het agrofood-domein. Hierbij richt
de opleiding zich op de technologische kant van de
milieukunde, waarbij duurzaam produceren en
duurzaam ruimtegebruik centraal staan. Deze keuze
is afgestemd met het werkveld door de opleiding.
Tijdens de gesprekken met vertegenwoordigers van
het werkveld is dit bevestigd als passend binnen de
huidige ontwikkelingen van de milieukunde.
Concreet
De opleiding heeft de competenties geconcretiseerd
in competentiekaarten. De competentiekaarden zijn
opgenomen in het Onderwijs Examen Reglement
(OER). Iedere competentiekaart heeft een titel, de
omschrijving van de competentie (zie bijlage 4) en
een beschrijving van de context waarbinnen de
milieukundige deze competentie in de praktijk kan
laten zien. Ter concretisering zijn er beheers-
indicatoren ontwikkeld op drie niveaus: studie-
bekwaam (niveau 1), stagebekwaam (niveau 2) en
beroepsbekwaam (niveau 3: afstudeerniveau).
De opleiding geeft aan dat de componenten ‘titel’,
‘context’ en ‘beheersindicatoren’ van de beschrijving
robuust zijn: ze vertonen een redelijke stabiliteit
over de jaren. De componenten ‘kennis en
inzichten’, ‘vaardigheden’ en ‘attitude’ zijn flexibeler.
Als er nieuwe technieken of regelgevingen ontwik-
keld worden in het werkveld, zal dit opgenomen
worden in de omschrijving van de kennis en
inzichten. Voor de omschrijving van de competentie,
de context en de beheersindicatoren zal de nieuwe
kennis niet veel gevolgen hebben.
De opleiding stelt dat de competenties op niveau 3
leidend zijn bij stage en afstudeerprojecten.
Het visitatiepanel merkt op dat de gedefinieerde
competenties op niveau 3 erg ambitieus geformu-
leerd zijn. Zij zijn eerder beschreven op het niveau
van een ervaren beroepsbeoefenaar dan op het
niveau van een beginnende beroepsbeoefenaar. De
opleiding heeft zelf ook geconstateerd dat er
behoefte is aan concretisering van de eindkwalifi-
caties ten behoeve van het afstudeerproces. Zij is
voornemens om in de 2e helft van 2012 te bekijken
hoe de concretisering verder vorm kan krijgen. De
visitatiecommissie ondersteunt dit voornemen, in de
verwachting dat daarmee duidelijker wordt op welke
wijze concreet invulling gegeven moet worden aan
het niveau dat van studenten wordt verwacht aan
het einde van de opleiding. (Zie ook onder 3.
Gerealiseerd eindniveau)
Dublin Descriptoren
De opleiding heeft in de Onderwijsregeling
Milieukunde uitgewerkt hoe de competenties van de
opleiding corresponderen met de Dublin descrip-
toren (zie de tabellen in bijlage 4). Het visitatiepanel
is van mening dat met deze uitwerking de Dublin
Descriptoren voldoende gedekt worden.
B Milieukunde november 2012 11
2. Onderwijsleeromgeving
Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de
beoogde eindkwalificaties te realiseren.
Toelichting: De inhoud en vormgeving van het programma stelt de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties
te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma,
personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving.
De visitatiecommissie kwalificeert op grond van de gesprekken en de onderliggende documentatie de
onderwijsleeromgeving als goed. De opleiding heeft een gedegen curriculum ontwikkeld met een duidelijke
opbouw en een belangrijke plaats voor de praktijk. Docenten en studenten hebben een duidelijk beeld van de
samenhang in het programma. De studenten volgen een actueel programma dat zorgvuldig wordt bijgesteld aan
de ontwikkelingen in het werkveld. Het onderwijsprogramma wordt actueel gehouden door de betrokkenheid van
docenten bij ontwikkelingen in het werkveld via projecten en stages. Ook de uitkomsten van het
werkveldonderzoek nemen zij mee bij het aanpassen van het curriculum. De visitatiecommissie merkt wel op dat
de inbedding van de lectoraten in (het actualiseren van) het onderwijs nog in de kinderschoenen staat, daar kan de
opleiding een verbeterslag realiseren.
Internationalisering zit wat verstopt in het programma, het lijkt afhankelijk van de persoonlijke ervaring van
docenten hoe dit in het programma wordt ingebed. Studenten herkennen alleen de buitenlandstage als
internationalisering, daar zijn ze unaniem enthousiast over. De visitatiecommissie adviseert internationalisering
een stevigere positie te geven in het programma.
De opleiding hanteert een helder toelatingsbeleid en een adequaat vrijstellingenbeleid voor de voltijdstudenten.
Tevens heeft de opleiding een goede toets opgezet om de zij-instromers (afgestudeerde mbo-ers met
werkervaring en een afgeronde avondstudie op hbo-niveau) toe te laten tot de bachelor.
De opleiding heeft goed geschoolde docenten met gemiddeld een hoge aanstelling (0,9) en met merendeels
recente werkervaring. Gezien het beperkte aantal studenten en docenten van de opleiding is dit een goede
prestatie. De docent / studentratio is zeer gunstig. De studenten zijn tevreden over de deskundigheid en
praktijkgerichtheid van de docenten. De faciliteiten van de opleiding zijn goed, met name de milieuhal met de
mogelijkheden voor onderzoek. Deze wordt door docenten en studenten zeer gewaardeerd.
Programma dekt de eindkwalificaties
De opleiding Milieukunde formuleert in haar
opleidingsconcept de ambitie om studenten op te
leiden die technologie kunnen inzetten om
problemen op het gebied van natuur en milieu
wereldwijd te voorkómen, te beheersen of op te
lossen. Daartoe ligt het accent in de opleiding op het
toepassen van milieuadvies, milieuonderzoek en
milieumanagement op het terrein van civiele
techniek, ruimtelijke ordening en wetgeving op het
gebied van kwaliteits-, arbo- en milieuzorg. De
opleiding concretiseert haar ambitie door twee
onderwerpen centraal te stellen:
- Duurzaam Produceren, gericht op ‘product,
proces en bedrijf’, zoals: energiebeheer, proces-
techniek, afvalverwerkingtechnologieën, pro-
ductieprocessen, bedrijfskunde, milieurecht
- Duurzaam Ruimtegebruik: gericht op ‘bodem en
water’, zoals: oppervlakte- en grondwater,
bodem- en landgebruik, waterbodem- problema-
tiek, drinkwatervoorziening en riolering, milieu-
recht, etc.
De opleiding heeft het studiejaar ingericht in vier
onderwijsblokken van ieder 10 weken. Ieder blok
heeft een thema, dat wordt uitgewerkt in de
modules. De onderwijscommissie geeft daarvoor de
inhoudelijke en onderwijskundige contouren aan. De
inhoudelijke eisen zijn afgeleid van de
eindkwalificaties, via de competentiekaarten.
De themablokken worden ontwikkeld en geëvalu-
eerd door blokteams. De blokteams doen voorstel-
len voor aanpassing: werkvormen, leerdoelen,
toetsing, enz. De onderwijscommissie beoordeelt
deze voorstellen en bij goedkeuring worden ze uit-
gevoerd.
12 HAS Hogeschool
Het onderwijsprogramma van de opleiding kent een
variant voor studenten met een vooropleiding havo /
vwo en studenten die instromen via het mbo. Het
programma van de mbo studenten is een half jaar
korter, omdat zij geen binnenlandstage lopen.
- Het eerste leerjaar is oriënterend van opzet,
hierin komt de breedte van het vakgebied aan de
orde.
- Het tweede studiejaar is gericht op verdere
verdieping in het vakgebied: Waterbeheer;
Emissies; Energie, bedrijf en milieu; Bodem-
beheer.
- In het derde jaar staan twee stages ingepland
voor havo/vwo studenten: een binnenlandstage
en een verplichte buitenlandstage. Mbo
studenten lopen geen binnenlandstage. In de
eerste helft van het derde jaar voeren zij twee
projecten uit, op de terreinen Duurzaam
produceren en Duurzaam ruimtegebruik. De
havo/vwo studenten voeren deze real-life
projecten in hun vierde jaar uit. De opleiding
beoogt met deze projecten de kennis en kunde
opgedaan in de eerste twee jaar toe te passen en
te verdiepen.
- In het vierde jaar staat een half jaar voor het
afstuderen gepland: het real life project via HAS
KennisTransfer. (Zie ook Standaard 3
Gerealiseerd eindniveau).
Een overzicht van het hele leerplan staat in bijlage 5.
De opleiding heeft het begrip internationalisering
geconcretiseerd in de competentie ‘Multidisciplinair
en internationaal werken’. Voor studenten krijgt het
begrip internationalisering vooral betekenis in de
buitenlandstage. Gevraagd naar de leereffecten van
de buitenlandstage noemen de studenten vooral de
persoonlijke ontwikkeling; de vakinhoudelijke groei
is mede afhankelijk van de keuze van de student
voor een stageplaats. Docenten noemen internatio-
nalisering inherent aan het vakgebied. Sommige
docenten participeren in internationale projecten,
met als voorbeeld het Env-Ethics project dat vooral
gericht is op milieuethiek. De docenten spelen vanuit
hun persoonlijke betrokkenheid o.a. in op actuele
internationale onderwerpen in het lesprogramma
Internationalisering in de vorm van internationale
literatuur en benaderingen van de milieukunde komt
minder tot haar recht in het curriculum. De
visitatiecommissie is van mening dat internationa-
lisering wat verstopt zit en adviseert dit sterker en
vooral zichtbaarder in te vullen. Hiermee komt het
van nature internationale karakter van de opleiding
beter tot zijn recht en wordt dit voor studenten ook
zichtbaarder. Nauwere samenwerking met de
lectoraten kan ook een positieve impuls geven aan
internationalisering van de opleiding.
Actueel
De opleiding krijgt inzicht in de actualiteit van de
eindkwalificaties via een jaarlijkse gespreksronde
met zes alumni en hun leidinggevenden in het
werkveld. Daarnaast halen docenten informatie uit
de gastlessen, stages, real-life onderwijsprojecten en
de projecten via HAS KennisTransfer. Zo krijgen de
docenten zicht op de actuele uitdagingen in het
werkveld en zien ze welke competenties studenten
en jonge professionals nodig hebben om daar
oplossingen voor te vinden. Deze informatie
gebruiken de docenten om het programma te
actualiseren. In week 5 van ieder blok is er ruimte
voor curriculumverbetering. Het lesprogramma is
dan minder intensief omdat de studenten aan
projecten werken.
De studenten bevestigen dat de docenten gebruik
maken van actuele casuïstiek in de lessen.
De opleiding is het project ‘The Next Generation’
gestart waarin zij het curriculum voor de eerste twee
jaren van de opleiding sterk willen vernieuwen. Doel
is om daarmee een bredere instroom aan te trekken
en de verkregen studenten te behouden. De focus
van de vernieuwing ligt op het meer integreren van β
–vakken (technologie) met γ-vakken (mensgericht) –
in de blokken.
De samenwerking met het lectoraat Biobased
Productontwikkeling krijgt gestalte via een docent
die deel uitmaakt van de kenniskring en incidentele
samenwerking via HAS KennisTransfer. De visitatie-
commissie ziet voor de opleiding kansen om beide
voor de opleiding relevante lectoraten systema-
tischer te betrekken bij de vormgeving en
actualisering van het onderwijs.
Didactisch concept
De opleiding hanteert drie leerlijnen in het
curriculum: de integrale leerlijn, de conceptuele
leerlijn en de vaardigheden leerlijn. Iedere module,
ieder blok en ieder jaar heeft een eigen accent,
waarbij de doorlopende leerlijnen zorgen voor
toenemende complexiteit in het programma.
B Milieukunde november 2012 13
De opleiding heeft voor een competentiegericht
curriculum gekozen. De studenten werken ieder blok
aan een praktijkopdracht, zo mogelijk een concrete
vraag vanuit het werkveld. Tevens krijgen de
studenten practica, excursies en gastsprekers uit de
praktijk; er zijn twee lange stages gepland en de
studenten studeren af met een onderzoek in het
werkveld. Op deze manier krijgt de praktijk een
belangrijke plaats in de leeromgeving.
Samenhang
Het onderwijs is competentiegericht opgezet, met
afwisselend β gerichte , en γ-gerichte blokken. In het
kader van het Next Generation project beoogt de
opleiding de β en γ aspecten te combineren middels
een verdere uitbouw van projectonderwijs. Het
projectonderwijs, ondersteund door de focus van de
opleiding op duurzaam produceren en duurzaam
ruimtegebruik, zorgt op een vanzelfsprekende
manier voor samenhang tussen theorie en praktijk
en tussen de modules onderling. De samenhang in
het programma wordt goed herkend door docenten
en ook door studenten. Terugkijkend vertellen de
alumni dat ze inzien wat de toegevoegde waarde van
de theoretische modules geweest is.
Studeerbaarheid
De indeling van het programma in blokken van 10
weken, met binnen de blokken modules ter
ondersteuning van een projectopdracht, zorgt voor
een relatief stabiele studiebelasting over het jaar. De
studenten die onverhoopt een tentamen moeten
herkansen, kunnen dit in het volgende blok in week
9 doen. De uitval van de studie is vooral in het eerste
jaar, zie ook bijlage 3: kwantitatieve gegevens. Uit de
exitgesprekken met de afvallers komen als belang-
rijke oorzaken van uitval naar voren: gebrekkige
interesse en werkhouding, gebrekkige kennis dan
wel bekwaamheid. De opleiding constateert dat de
student vaak een onvoldoende beeld van de
opleiding heeft.
Het project Next Generation heeft mede als
doelstelling het aantal uitstroomstudenten te
verkleinen. Door β- en γ-vakken in een blok beide
aan bod te laten komen, worden de gamma
studenten beter bediend doordat zij niet meer een
heel blok β-vakken krijgen die ze minder aanspreken.
De visitatiecommissie ondersteunt dat in het project
Next Generation ook eerlijke voorlichting en
communicatie worden meegenomen, opdat
studenten een duidelijk beeld krijgen van de
opleiding. Dat zou een positief effect op de uitval
kunnen hebben.
Studiebegeleiding
In het kader van studieloopbaanbegeleiding krijgt
iedere student een mentor toegewezen voor het
eerste en tweede studiejaar. De mentor/coach
fungeert als eerste aanspreekpunt voor de student
bij persoonlijke en studieproblemen. De opleiding
heeft een studieadviseur, die de student helpt bij het
opstellen van aangepaste studieplannen in geval een
student studievertraging oploopt. De student vindt
ook bij het projectmatig werken, stagelopen en
afstuderen een coach. Deze verzorgt de proces-
begeleiding per projectgroep of, in het geval van
stage lopen c.q. afstuderen, per student.
De studenten waarderen de open en gemoedelijke
sfeer in de opleiding, en het persoonlijk contact met
de docenten. Alles bij elkaar is de studiebegeleiding
ingericht op een steeds verder toenemende eigen
verantwoordelijkheid van de student.
Instroom
Om tot de opleiding Milieukunde te worden
toegelaten, moet de aspirant-student in het bezit
zijn van één van de onderstaande diploma's:
- Diploma MBO met wiskunde en scheikunde in
het vakkenpakket.
- Diploma HAVO profiel 'Natuur en gezondheid' of
profiel 'Natuur en techniek', of profiel ‘Economie
en Maatschappij, met scheikunde’
- Diploma VWO profiel 'Natuur en gezondheid' of
profiel 'Natuur en techniek' of overige profielen
indien wiskunde B1 en Scheikunde 1 in het
pakket zitten.
Toelating met een deficiëntie is mogelijk onder
voorwaarde dat deze deficiëntie is opgelost vóór
aanvang van de opleiding. De opleiding biedt
daarvoor cursussen aan. Studenten met een mbo-
opleiding krijgen vrijstelling voor de binnenlandse
stage. Alle aspirant-studenten met een mbo
vooropleiding krijgen een intakegesprek.
14 HAS Hogeschool
De opleiding heeft een speciale procedure voor zij-
instromers: afgestudeerde mbo-ers met werk-
ervaring en een afgeronde avondstudie Milieu op
hbo niveau. In een intake-assessment wordt een
specifiek programma met veel vrijstellingen ge-
maakt, waarmee zij in een jaar kunnen afstuderen.
(zie ook facet 3. Betrouwbaarheid)
Docenten
Het kernteam in de opleiding bestaat uit 14
medewerkers, met een aanstelling tussen de 0,7 en
1,0 dienstverband met een gemiddelde van 0,9. De
tien docenten zijn opgeleid op master-niveau in een
relevante studierichting. De praktijkdocenten (twee)
zijn op hbo-niveau opgeleid en de practicum-
begeleiders (twee) zijn of worden tot hbo-niveau
opgeleid. Daarnaast beschikt de opleiding over een
pool van 13 docenten/begeleiders uit andere
opleidingen, om naar behoefte in te zetten.
Het docententeam is gevarieerd ten aanzien van
leeftijd, achtergrond en evenwichtig qua verhouding
mannen : vrouwen.
De kerndocenten hebben voor het overgrote deel
praktijkervaring opgedaan in eerdere functies in
organisaties, en ook via adviesopdrachten dan wel
docentenstages. Het management van de opleiding
faciliteert de didactische bijscholing van beginnende
docenten. Om bij te blijven in hun vak kunnen de
docenten zich bijscholen. Desgevraagd vertellen de
docenten dat zij hiervoor ruimschoots gelegenheid
hebben. De medewerkerstevredenheid is hoog
(>90%) en het ziekteverzuim (3,8%) is lager dan het
landelijk gemiddelde, blijkt uit onderzoeken van de
opleiding. De studenten geven aan dat zij de
vakkennis en ook de toegankelijkheid van docenten
waarderen en vooral de relatie die zij weten te
leggen met de actuele beroepspraktijk.
De docent–studentratio ligt op 1 : 11 – 12, in de
ogen van de visitatiecommissie een gunstige ver-
houding.
Faciliteiten
HAS Hogeschool beschikt over een modern gebouw
op loopafstand van Centraal Station Den Bosch. De
opleiding beschikt over voldoende lokalen en
werkgroepsruimtes. Het gebouw beschikt over wifi.
De opleiding heeft voornemens om de ICT-
voorzieningen verder uit te breiden. HAS Hogeschool
heeft een goede mediatheek.
De opleiding maakt gebruik van Blackboard als
digitale leeromgeving. Volgens de studenten
functioneert dit naar behoren. Het beleid is om de
cijfers uiterlijk 2 weken na afronding van de module
beschikbaar te stellen voor studenten. De studenten
kunnen hun cijfers volgen via 1-2-use. De studenten
berichten dat zij de cijfers vlot te horen krijgen via de
docenten, maar dat het soms lang (1 – 3 maanden)
duurt voordat de cijfers zijn ingevoerd in het
systeem.
Het paradepaardje van de opleiding Milieukunde is
het Design & Innovationcentre ‘De Milieuhal’. Hier
kunnen diverse milieutechnieken op pilot-schaal
uitgevoerd worden. Dit speelt gedurende de
opleiding dan ook een grote rol, in allerlei practica,
real life projecten en ook in afstudeerprojecten.
Bedrijven maken op bescheiden schaal gebruik van
de voorzieningen in deze hal. De opleiding beoogt dit
gebruik door bedrijven verder te stimuleren, met
oog op inbrengen van nieuwe innovatieve
technieken. Verder zijn er voor het uitvoeren van
bodemkundig onderzoek laboratoria aanwezig. De
studenten waarderen de milieuhal als bijzondere
voorziening, sommigen hebben zelfs speciaal
hiervoor deze opleiding op deze plek gekozen.
B Milieukunde november 2012 15
3. Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden
gerealiseerd.
Toelichting: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop
afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar
en voor studenten inzichtelijk.
De visitatiecommissie kwalificeert op grond van de gesprekken en de onderliggende documentatie de toetsing en
gerealiseerde eindkwalificaties als voldoende. De opleiding volgt het hogeschoolbeleid om het toetsbeleid verder
uit te werken in een toetsplan. De uitwerking van de toetsmatrijzen voor de modules zullen in de ogen van de
visitatiecommissie de validiteit van de toetsing verder versterken.
De opleiding is aan de slag met de uitwerking van het toetsbeleid om de betrouwbaarheid van de toetsing,
inclusief de toetsing van stages en het afstudeerproject, te verbeteren. De visitatiecommissie constateert dat het
achteraf niet meer is vast te stellen hoe het cijfer van het afstuderen tot stand is gekomen, vanwege de beperkte
invulling van de beoordelingsformulieren, het ontbreken van informatie over de weging van de verschillende
onderdelen en het gebrek aan informatie over het criteriumgerichte interview. De visitatiecommissie is van
oordeel dat de opleiding het verbeteren van de transparantie van de becijfering van het afstuderen voortvarend
dient op te pakken.
De visitatiecommissie constateert dat de examencommissie doende is haar rol in de toetsing in te vullen. Het
advies is om de rol van de examencommissie verder te versterken en de examencommissie te betrekken bij het
vaststellen van het eindniveau. Het idee om een sectorbrede examencommissie in te stellen met een externe
voorzitter ondersteunt de visitatiecommissie dan ook van harte.
Het afstudeerproject, dat nu altijd loopt via HAS KennisTransfer, zorgt voor een directe relatie met de
beroepspraktijk, met een intensieve begeleiding. Dit is een krachtig instrument. Aandachtspunt hierbij is de vele
rollen die docenten in de begeleiding en beoordeling vervullen; dat maakt de opleiding kwetsbaar. Alles
overziende constateert de visitatiecommissie dat het gerealiseerde niveau in overeenstemming is met de
nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Kritische opmerkingen betreffen
vooral de procedurele kant van het afstuderen, niet de inhoudelijke.
Valide
HAS Hogeschool heeft in juni 2012 een hogeschool-
breed toetsbeleid vastgesteld. Het toetsbeleid
bestaat uit een visie op toetsing. De visie is vertaald
in 11 uitgangspunten. Vervolgens zijn de rollen en
verantwoordelijkheden van de diverse actoren
omschreven. Tevens is vastgelegd dat elke opleiding
een toetsplan maakt als onderdeel van de
Onderwijsregeling. In het toetsplan wordt t.a.v.
validiteit vastgelegd:
- De relatie tussen eindkwalificaties, curriculum-
onderdelen (modulen) en toetsen;
- De koppeling tussen de hbo- en beroeps-
competenties en de toetsing;
- Het toetsaanbod: per toetsvorm zijn richtlijnen
beschikbaar voor toetsconstructie, beoordeling
en feedback;
- Hoe de faciliteitenregeling bij de opleiding is
uitgewerkt.
Het is beleid bij de opleiding Milieukunde de leer-
doelen af te leiden van de competentiekaarten en
vast te leggen in toetsmatrijzen per module. Daarbij
wordt gebruik gemaakt van een heel scala aan
geëigende toetsvormen (van schriftelijke toetsen,
verslagen, individuele en groepsopdrachten tot
portfolio-assessments). De opleiding is bezig met het
uitwerken van de toetsmatrijzen: eind december
2012 plant de opleiding voor alle modulen een
toetsmatrijs beschikbaar te hebben.
De visitatiecommissie heeft een aantal toetsen
bekeken en geconstateerd dat de toetsen de
leerdoelen weerspiegelen, dat de toetsvorm past bij
de module en dat de antwoordmodellen bij de
beoordeling van de toetsen gebruikt worden.
De opleiding hanteert compensatiemogelijkheden
binnen modulen en tussen modulen binnen compen-
16 HAS Hogeschool
satieclusters, om onnodige studievertraging te
voorkomen. De compensatieclusters zijn zo gekozen
dat een student voor een bepaalde beroepscontext
(thema) een voldoende niveau moet laten zien.
Daarbij kent de opleiding voor alle onderdelen een 4
als bodemcijfer en moeten de onderdelen die met
‘voldaan’ worden beoordeeld van voldoende niveau
zijn. De visitatiecommissie onderschrijft het doel van
de compensatieregeling en is overtuigd van het
juiste gebruik ervan. Alleen vindt zij het bodemcijfer
4 aan de lage kant. Zij ondersteunt het voornemen
van de opleiding om de regeling onder de loep te
nemen in het kader van de invulling van het
toetsbeleid en met het oog op de verandering in het
curriculum als gevolg Next Generation, waardoor
verhouding gamma en beta in één toetsblok gaat
wijzigen.
Betrouwbaar
De opleiding gaat met behulp van de toets-
matrijzen en het toetsbeleid verder uitwerken hoe
het vier-ogen-principe voor alle modules vorm zal
krijgen, om de betrouwbaarheid te verhogen.
De opleiding heeft voor de stages het vier-ogen-
principe in theorie uitgewerkt: zowel de bedrijfs-
begeleider als de docent beoordelen de prestatie
van de student. De opleiding constateert dat bij de
buitenlandstage de betrouwbaarheid niet in alle
gevallen gegarandeerd is – ook vanwege onbekend-
heid met het Nederlandse onderwijs. De opleiding is
voornemens verbeteringen in het studiejaar 2013 –
2014 in te voeren. De visitatiecommissie onder-
schrijft dit voornemen van harte.
De opleiding biedt studenten op grond van relevante
werkervaring en een ander opleidingstraject de
mogelijkheid een verkort programma te volgen (zie
ook facet 2. Instroom). De opleiding voert volgens de
visitatiecommissie de toetsing op de zij-instromers
heel gedegen en conform haar eigen richtlijnen uit.
De examencommissie van de opleiding bestaat uit
drie leden: twee docenten uit de opleiding en een
externe voorzitter. De examencommissie zal
betrokken gaan worden bij het uitwerken van het
toetsbeleid en zal per september 2012 de
examinatoren gaan benoemen en jaarlijks een
verslag van werkzaamheden (inclusief adviezen over
het toetsbeleid van de HAS) gaan maken. De
visitatiecommissie onderschrijft het belang van de
invulling van de nieuwe rol van de examencommissie
(WHW 20120) nog in de kinderschoenen staat.
Tevens is de visitatiecommissie van oordeel dat de
rol van de examencommissie versterkt mag worden
bij het vaststellen van het eindniveau. Het idee van
een sectorbrede examencommissie met een externe
voorzitter ondersteunt de visitatiecommissie van
harte.
Studentbeeld
Aan het begin van ieder blok staat op Blackboard
een beschrijving van het thema, de opbouw en
inhoud, de organisatie van het onderwijs en ook een
overzicht van de beoordeling en evaluatie van het
blok: eventuele aanwezigheids- of deelnameplicht,
de wijze van beoordeling/toetsing van modulen en
project, eventuele voorbeeldtentamens, de wijze
waarop het blok geëvalueerd wordt. Bij aanvang van
de module wordt dit met de studenten besproken.
Sinds 2010 wordt voor elk project een project-
handleiding gemaakt. Hierin wordt de beoordeling
voor dat project verder concreet gemaakt, met
name ook welke prestatie een groepsbeoordeling en
welke prestatie een individuele beoordeling krijgt.
De toetsprogramma’s van de opleiding en de
examenregeling staan aan het begin van het
studiejaar op intranet, zodat de studenten hiervan
kennis kunnen nemen.
De visitatiecommissie heeft op Blackboard verschei-
dene blokbeschrijvingen gelezen en constateert dat
de blokken duidelijk beschreven zijn. De hand-
leidingen voor stage en afstudeertraject zijn duidelijk
en overzichtelijk. Desgevraagd vertellen de
studenten dat zij op de hoogte zijn van de manier
van toetsen en dat zij de toetsen herkennen als
passend bij de modules, de stages en het afstuderen.
Gerealiseerd eindniveau Elk afstudeerproject wordt uitgevoerd voor een
externe opdrachtgever, via HAS KennisTransfer.
Daarbij wordt een investering van de opdrachtgever
verlangd per afstudeerproject). De opleiding beoogt
daarmee het vertrouwen van de opdrachtgever in
het niveau en de relevantie van het afstudeerproject
te borgen. Daarnaast zorgt dit voor een resultaat
gerichte omgeving waarin de student zijn proeve van
bekwaamheid kan afleggen. Via deze derde geld-
stroom kan de opleiding ruime begeleiding voor de
studenten tijdens het afstuderen realiseren. De
B Milieukunde november 2012 17
afstudeerprojecten worden doorgaans door twee
studenten uitgevoerd, maar dit is niet verplicht.
De studenten worden begeleid door:
- een projectleider, een docent vanuit de opleiding
verantwoordelijk voor het projectresultaat voor
de opdrachtgever;
- een afstudeerbegeleider voor de inhoudelijke
begeleiding van de studenten. De studenten
hebben doorgaans 1 x per twee weken een
begeleidingsgesprek met de afstudeerbegeleider;
- een coach voor het afstudeerproces. Gedurende
het afstudeertraject krijgt de student minimaal 2
coachingsgesprekken over de ontwikkeling van
de afstudeercompetenties. Het verslag van dit
coachingsgesprek (door de student gemaakt) en
de beoordelingsprognose van de begeleider
neemt de student op in het portfolio.
Bij de beoordeling van elk afstudeerproject is een
assessor betrokken: een andere docent die het
project niet kent. Deze is de voorzitter van de
zittingscommissie. Bij het mondelinge examen
neemt de zittingscommissie op basis van het
afstudeerportfolio een criteriumgericht interview af.
Daarbij beoordeelt zij of de student kan laten zien
dat hij de afstudeercompetenties op niveau 3
beheerst. De assessor is verantwoordelijk voor de
toekenning van het eindresultaat van het afstuderen
en betrekt bij het opstellen van zijn eindbeoordeling
de beoordelingsadviezen van de afstudeerbege-
leider, de projectleider, de mede-student (bij afstu-
deren in duo’s) plus de adviesbeoordeling van de
eindproductpresentatie.
De opleiding constateert in de Kritische Zelfreflectie
dat de manier waarop het cijfer voor het afstuderen
tot stand komt niet voldoende transparant is. De
visitatiecommissie onderschrijft deze constatering
van harte. In de ogen van de visitatiecommissie zou
de becijfering transparanter worden als de opleiding
indicatoren formuleert aan welke eisen een af-
studeerwerk moet voldoen om een 6, 7, 8 te be-
halen.
Op de beoordelingsformulieren van het afstuderen is
geen – of in een enkel geval zeer beperkte –
feedback opgenomen over de totstandkoming van
het cijfer. Tevens vindt er geen weging plaats tussen
de verschillende elementen van het afstuderen die
het eindcijfer bepalen, en ontbreekt informatie over
het criteriumgerichte interview. Daardoor valt
achteraf niet meer te achterhalen hoe cijfers tot
stand zijn gekomen. De visitatiecommissie vindt dat
dit onderdeel onvervaard opgepakt dient te worden.
De visitatiecommissie merkt op dat de opleiding bij
de begeleiding van de afstudeerders een beroep kan
doen op een beperkt aantal mensen die continu
verschillende rollen moet vervullen. Dit maakt de
opleiding kwetsbaar. Tevens heeft de
visitatiecommissie geconstateerd dat er spanning
bestaat tussen de rol van projectleider en de rol van
coach tijdens het afstuderen. Deze twee rollen zijn
vaak verenigd in één persoon. Het verdient
aanbeveling dit te scheiden.
De visitatiecommissie heeft steekproefsgewijs 16
afstudeerwerken uit de afgelopen twee jaar
doorgenomen. Daaruit bleek dat het niveau van de
zij-instromers goed vergelijkbaar is met het niveau
van de voltijd studenten. In het algemeen merkt de
visitatiecommissie op dat er qua verslaglegging
ruimte voor verbetering is. Zo zijn de probleem-
stelling en onderzoeksvragen in de afstudeerwerken
niet altijd duidelijk geformuleerd, zijn de conclusies
vaak zeer beknopt en geven de afstudeerders niet
altijd antwoord op de onderzoeksvragen. Verder zou
het gebruik van literatuur / de Body of Knowlegde en
het toepassen hiervan in de afstudeerscripties
kunnen worden versterkt.
De visitatiecommissie adviseert de opleiding in het
curriculum behalve aan onderzoekstechnieken ook
aandacht te besteden aan het trainen van
onderzoeksvaardigheden in ruimere zin: een
onderzoeksvraag analyseren, onderzoek verant-
woorden, etc. Wellicht dat het intensiveren van de
samenwerking met de lectoraten (zie standaard 2.
Actueel) hierbij een hulpmiddel is.
De visitatiecommissie constateert dat het terug-
komen van de volle breedte van het werkveld in de
afstudeerwerken een sterk punt is. De opleiding zou
bij HAS kennistransfer nog meer aandacht en focus
kunnen vragen voor afstudeeronderwerpen die
aansluiten op de nieuwe profilering richting Agro-
food en Natuurlijke Omgeving.
De visitatiecommissie constateert dat over het
algemeen de becijfering van de afstudeerwerken in
lijn ligt met de beoordelingscriteria van de opleiding:
hogere cijfers weerspiegelen een hoger niveau.
De visitatiecommissie is overtuigd van het hbo-
niveau van de scripties. De afgestudeerden vinden
over het algemeen makkelijk een functie, waarbij
circa 80% terecht komt in functies waarvoor een
Milieukunde- opleiding vereist is. Circa 13% van de
afgestudeerden gaat door voor een Master; zij
worden doorgaans probleemloos toegelaten en
behalen binnen redelijke termijn hun Mastertitel.
18 HAS Hogeschool
.
B Milieukunde november 2012 19
Bijlagen
20 HAS Hogeschool
Bijlage 1 Visitatiecommissie
Deze notitie is volgens het NVAO-format opgesteld.
II. Overzicht panelleden en secretaris
Naam
(inclusief titulatuur)
Rol (voorzitter / lid /
student-lid / secretaris)
Domeindeskundige
(ja / nee)
Dr ir T.J.N.M. de Bruijn lid ja
Ir P.G.B. Hermans lid ja
Mr K.S. Visscher voorzitter nee
E.J. Leising student nee
III Secretaris/Coördinator
C.M. de Monchy secretaris Nov 2010
IV Korte functiebeschrijvingen panelleden
1 Theo de Bruijn is lector binnen het Kenniscentrum Leefomgeving van Saxion
2 Peter Hermans is hoofd technologie, sector Water Witteveen+Bos, en tevens lid van Provinciale
Staten Overijssel
3 Mevrouw Visscher is van 1999 tot en met 2009 onderwijsmanager en hogeschool-portefeuillehouder
geweest bij de Leidse Onderwijsinstellingen. Sinds 2011 is zij o.a. aan AeQui verbonden als voorzitter
van visitatiepanels.
4 Eline Leising volgde het oriëntatietraject HvA – UvA en studeert momenteel Bouwkunde aan de TU
Delft. Daar is ze bestuurslid van de Centrale Studentenraad.
V Overzicht deskundigheden binnen panel1
Deskundigheid De deskundigheid blijkt uit:
a. deskundigheid ten aanzien van de ontwikkelingen in het vakgebied
De heer De Bruijn geeft leiding aan een onderzoeksgroep
binnen het domein. Tevens was hij tot voor kort senior-
onderzoeker bij Twente Centre for Studies in Technology and
Sustainable Development.
De heer Hermans is vanuit zijn rol als Hoofd Technologie bij
ingenieursbureau Witteveen + Bos nauw betrokken bij
innovatieve toepassingen binnen het domein.
1 N.B. De secretaris is GEEN panellid
B Milieukunde november 2012 21
b. internationale deskundigheid De heer De Bruijn is lector Leefomgeving en onderhoudt
vanuit die hoedanigheid frequente contacten met internationale
onderzoekers van buitenlandse universiteiten en hogescholen.
De heer Hermans voert tal van internationale projecten uit,
onder andere in Niger, Kazachstan, en Centraal Europa.
c. werkvelddeskundigheid in het voor de opleiding relevante beroepenveld
De heer Hermans is werkzaam onder andere als projectleider
op het gebied van milieukundige (internationale) projecten.
d. ervaring met het geven en ontwikkelen van onderwijs op het desbetreffende opleidingsniveau en deskundigheid ten aanzien van de door de opleiding gehanteerde onderwijsvorm(en)
2
De heer De Bruijn is lector Leefomgeving en docent aan de B
opleidingen Planologie en Milieukunde bij Saxion, onder
andere de module onderzoeksmethoden.
e. visitatie- of auditdeskundigheid Mevrouw Visscher is voorzitter in vele visitaties
f. studentgebonden deskundigheid Mevrouw Leising volgde het oriëntatietraject HvA – UvA en
studeert momenteel Bouwkunde aan de TU Delft. Daar is ze
bestuurslid van de Centrale Studentenraad. Tevens vervulde
ze een bestuursfunctie bij het Nederlands Studenten
Kamerorkest.
Bijlagen
1) Brief instelling: de door het bestuur van de instelling ondertekende brief met verzoek om beoordeling van het
panel voor de desbetreffende opleiding; 2) Curriculum vitae van de panelleden, met vermelding van de genoten opleiding(en) en relevante werkervaring; 3) Onafhankelijkheidsverklaring: voorafgaand aan het beoordelingsproces door ieder panellid ondertekend formulier
"Onafhankelijkheid en geheimhouding".
2 Hieronder worden bijvoorbeeld verstaan afstandsonderwijs, werkplekgerelateerd onderwijs, flexibel onderwijs, competentiegericht onderwijs of
onderwijs voor excellente studenten.
22 HAS Hogeschool
Curricula vitae
Dr ir Theo de Bruijn
Dr.ir. Theo de Bruijn (1964) is sinds 2003 als lector werkzaam binnen het Kenniscentrum Leefomgeving van
Hogeschool Saxion. Ik geef leiding aan de onderzoeksgroep op het terrein van duurzaamheidsvraagstukken in de
leefomgeving. Ik ben bestuurskundige, gespecialiseerd in samenwerkingsprocessen tussen publieke, semipublieke
en private organisaties. Ik ben tot 1 mei als senior-onderzoeker verbonden aan het CSTM - Twente Centre for
Studies in Technology and Sustainable Development, een onderdeel van de Universiteit Twente.
Activiteiten betreffen onder andere het ontwikkelen van programma’s van toegepast onderzoek samen met
maatschappelijke partijen, het verrichten van (opdracht) onderzoek, het met publieke en private opdrachtgevers
meedenken over het opvolgen van gegeven adviezen, het publiceren van resultaten (in wetenschappelijke en
populaire tijdschriften en in dagbladen), het verzorgen van colleges, gastcolleges en masterclasses, het organiseren
van kennisdebatten, en het houden van symposia.
Veel activiteiten vinden plaats in een internationale context. Ik ben bijvoorbeeld voorzitter van een internationaal
netwerk (Greening of Industry Network), sommige onderzoeksprojecten zijn internationaal (bijvoorbeeld een
Interregproject Sustainable Urban Fringes) en veel kennisrelaties lopen internationaal.
Kennisdomeinen:
duurzame ontwikkeling, milieubeleid, samenwerkingsprocessen, stedelijke ontwikkeling, transformatie
stadsranden/platteland, wonen, ruimtelijke ontwikkeling.
Opleiding
Promotie: Bestuurskunde, Universiteit Twente – december 1996
Doctoraal: Techniek en Maatschappij, Technische Universiteit Eindhoven – augustus 1988
Propedeuse: Chemische Technologie, Technische Universiteit Eindhoven – juni 1983
Daarnaast deelnemer aan het De Baak Leiderschapsprogramma (2009-2010) en het Executive Education Program
‘Leading Change in Complex Organizations’ (Massachusetts Institute of Technology - Sloan School of Management)
Werkervaring
Lector Duurzame Leefomgeving (sinds 2003; 0,8 fte)
Kenniscentrum Leefomgeving Hogeschool Saxion
Leidinggevend aan een vaste groep docent-onderzoekers (8) met daarnaast wisselende groepen studenten en
docenten, verdeeld over meerdere academies en hogescholen.
Opdrachtgevers voor projecten zijn gemeenten, provincie, woningcorporaties, adviesbureaus, projectontwikkelaars
en verenigingen. Financieel en inhoudelijk eindverantwoordelijk. Daarnaast lid van het beleidsteam van de academie
Ruimtelijke Ontwikkeling en Bouw. Naast het onderzoek wordt actief aandacht besteed aan het debat over actuele
vraagstukken (bijvoorbeeld via een serie kennisdebatten in samenwerking met IAA Architecten/Stedebouw en
Landschap) en de doorwerking van nieuwe kennis in onderwijs.
www.saxion.nl/leefomgeving
Senior-onderzoeker (sinds 1989 en tot 1 mei 2012; 0,2 fte)1
CSTM-Twente Centre for Studies in Technology and Sustainable Development Universiteit Twente Senior-
onderzoeker en projectleider op het terrein van samenwerking tussen bedrijven en overheden, met name rond milieu
en duurzaamheid. Docent Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in verschillende opleidingen.
Onder andere projectleider geweest van de officiële beleidsevaluatie van milieuconvenanten (in opdracht van
VROM), de MJA Energie-convenanten (in opdracht van VROM en EZ), het programma Handhaven op Niveau (in
B Milieukunde november 2012 23
opdracht van WODC Justitie), het handhavingsprogramma van Leeuwarden (in opdracht van de gemeente
Leeuwarden). In alle gevallen ook nauw betrokken geweest bij de vraag welke betekenis de uitkomsten van het
onderzoek hebben voor de beleidspraktijk en van daaruit de implementatie van de gegeven adviezen.
Ir Peter Hermans
opleiding
1988 Universiteit Wageningen
specialismen strategische studies, masterplanning, planbeoordeling, waterketen, bedrijfsadvisering,
waterbehandeling en -voorziening, watermanagement, kringloopsluiting, glastuinbouw
lidmaatschappen - lid van de Koninklijke Landbouwkundige Vereniging (KLV)
- lid van International Water Association
- lid van de provinciale staten van Overijssel
huidige positie hoofd technologie, sector Water Witteveen+Bos / trekker strategie en beleid
functieoverzicht 2003-heden huidige positie
1996-heden marktverantwoordelijke waterketen en strategie
1993-1996 groepshoofd milieutechnologie Witteveen+Bos
1988-1993 (senior) technoloog bij de sector Afvalwater, Witteveen+Bos
1988 technoloog, Paques Milieutechniek b.v., Balk
1986-1987 stagiair, Planta Piloto de Procesos Industriales
Projecten
2011-2012 Projectleider Slibstrategie Wetterskip Fryslân, Projectleider evaluatie decentrale sanitatie Noorderhoek –
Sneek, Strategisch onderzoek afvalwater verwerking voor 2 steden in Kroatië (Wereld Bank/Hrvatske Vode)
2011 Watervoorziening Glastuinbouwgebied Prinsenbeek, Drinkwatersysteem Niamey (Niger), Waterbehandeling
oliewinning Tengiz (Kazachstan), Systeemkeuze rwzi’s Sleeuwijk en Wolvega
Systeemkeuze rwzi’s Weert en Wijlre
2010-heden Extern examinator CT Saxion Enschede
2010 Identificatiemissie energiebesparing rwzi’s Turkije, Training ‘Cooperative Governance’ voor waterschappen in
de Oekraïne
2009-2010 Strategisch onderzoek afvalwater verwerking voor 3 steden in Kroatië, (Wereld Bank/Hrvatske Vode).
2010 Leveringsplan drinkwater Brabant Water, Energiefabriek Olburgen (Waterschap Rijn en IJssel), Energiefabriek
Dongermond (Waterschap Brabantse Delta), Opstellen en tenderen D&C contract rwzi Schoonoord
2009 Strategisch plan zuiveringsbeheer, hoogheemraadschap van Rijnland. Strategisch plan Watervoorziening voor
Brabant Water (afdeling Strategie en Beleid). Identificatiemissie waterbehandeling Sosnovo (Rusland)
2007-2008 Masterplan afvalwaterinzameling en behandeling Zuid-Morava regio (Servië), regio 6.400 km² en 1.300
settlements. Plan van aanpak strategisch Zuiveringsplan waterschap Rijn en IJssel. Paraplunotitie bruikbaarheid
MKBA voor besluitvorming bij waterschappen.
2005-2007 Institutionele versterking Roemeense overheid in het kader van Kustzonemanagement (Roemenië).
Onderzoek naar samenwerking in de waterketen, met bijbehorende baten (Waterkip). Kostenberekening herinrichting
Krimpenerwaard, co-auteur en eindredacteur inrichtingsvisie natuurgebieden Krimpenerwaard.
2002-2005 Second opinion op haalbaarheidsstudie naar technische en financiële mogelijkheden voor de centrale
gietwatervoorziening in glastuinbouwgebied ‘Koekoekspolder’.
24 HAS Hogeschool
Opstellen waterplan Artis en uitvoering maatregelen. Strategische afvalwateronderzoek kazernes Oirschot en Budel.
Bijdragen handboek effluentnabehandeling (STOWA).
Op 4 oktober 2012 heeft de heer Hermans zich laten vervangen door Raphaël van der Velde
Teamleader Process Engineering Water Treatment, Witteveen+Bos
Education
Wageningen Universiteit en Researchcentrum, 1984 - 1991
Experience
Projectmanager Groen Gas Salland, Provincie Overijssel
January 2010 – Present (2 years 9 months) Zwolle
Project and process management in order to set up an organisation and infrastructure for the transport and
conversion of biogas into Green Gas (Natural Gas)
Teamleader Process Engineering
Witteveen+Bos
October 2000 – Present (12 years)
Witteveen+Bos
Privately Held; 501-1000 employees; Civil Engineering industry
1998 – Present (14 years)
Karina Visscher heeft rechten gestudeerd aan de Universiteit van Leiden (1997). Zij is vervolgens werkzaam
geweest bij de rechterlijke macht en heeft in 1999 de overstap gemaakt naar het onderwijs. Zij is gedurende tien jaar
verbonden geweest aan de Leidse Onderwijsinstellingen. In haar functie als businessunit manager bepaalde zij de
productontwikkelingsstrategie en marktpositie van haar businessunit. Zij was eindverantwoordelijk voor de initiatie,
realisatie, innovatie, kwaliteit en actualiteit van een groot aantal opleidingen, variërend van korte functiegerichte
cursussen tot middelbare en hogere beroepsopleidingen en master studies. Vanuit deze positie heeft Karina niet
alleen kennis verworven van de gehele beroepskolom, maar ook aan de wieg gestaan van de invoering van een
aantal onderwijsvernieuwingen zoals het competentiegerichte onderwijs in combinatie met afstandsleren. In 2009
heeft zij samen met Arjette van Noort “Visscher & Van Noort Educational Services” opgericht, een adviesbureau voor
instellingen voor beroepsonderwijs. Daarnaast heeft zij verschillende keren opgetreden als panelsecretaris bij
visitaties.
Eline Leising volgde het oriëntatietraject HvA – UvA en studeert momenteel Bouwkunde aan de TU Delft en
behaalde in 2009 haar Propedeuse (cum laude). In 2005 – 2006 nam ze deel aan het Leiden Advanced Pre-
university Project for Top Students (Lapp-Top), Project Taalwetenschap aan de Universiteit Leiden.
Momenteel is ze bestuurslid van de Centrale Studentenraad in Delft. Tevens vervulde ze een bestuursfunctie bij het
Nederlands Studenten Kamerorkest en volgde een studie Spaans in Costa Rica.
B Milieukunde november 2012 25
Bijlage 2 Programma visitatie
Locatiebezoek 1 oktober 2012
Tijd Lokaal Doel
12.30 – 14.00 uur 4A-21 Aankomst commissie
werklunch en interne vergadering
14.00 – 14.30 uur 4A-27 Bestuur en directie
Kennismaking, doel en programma visitatie
ir. Jan Denissen, Lid CvB
dr. Patricia de Cocq,Sectordirecteur
14.30 – 15.15 uur HAS Etalagemoment
Profileren van de opleiding; zie de mogelijkheden in het schema verderop in dit
document
15.15 – 16.00 uur 4A-21 Inloopspreekuur
Docent Bodumkunde
16.00 – 17.00 uur 4A-27 Werkveldcommissie / alumni (zie onderstaand schema)
Aansluiting opleiding op werkveld, toetsing en afstuderen
17.00 – 17.15 uur 4A-27 Intern overleg commissie
17.15 – 17.30 uur 4A-27 Terugkoppeling, aandachtspunten dag 2
Werkveldpanel (maandag 1 oktober 16.00 uur – 17.00 uur, 4A-27)
Naam Bedrijf; Functie Relatie met de opleiding
Dhr. ing. Ad Backx Suikerunie; Manager Milieu- en Arbozaken Gastdocent, Opdrachtgever real life projecten
1e jaars
Mevr. drs. José Eerens Gemeente ’s-Hertogenbosch;
Beleidsmedewerker Milieu
Afstudeer begeleider, Opdrachtgever real life
projecten 4e jaars
Dhr. Wim Koevoets Hydrothane;
Hoofd Technologie
Stages, afstudeerprojecten, invulling
vacatures, Opdrachtgever real life projecten
2e jaars
Dhr. ing. Menno Nobels Royal HaskoningDHV;
Teamleider Adviesgroep Olie en Gas
Stages, afstudeerprojecten, invulling
vacatures.
Dhr. ing. Bastiaan Hommel Waterschap Aa en Maas;
Adviseur Zuiveringstechnologie
Stage en afstudeer begeleiding.
Alumni panel (maandag 1 oktober 16.00 uur – 17.00 uur, 4A-27)
Naam Afgestudeerd Bedrijf Huidige functie
Dhr. ing. Hans van Bijnen 13-07-2009 Waterschap Aa en Maas Handhaver
Dhr. ing. Steven van Zimmeren 12-07-2010 Hoogheemraadschap van Schieland en de
Krimpenerwaard Milieu inspecteur
Dhr. ing. Steven Liebregts 13-07-2009 Arcadis Consultant Bodem
Dhr. ing. Jan van Doren 12-07-2010 Royal HaskoningDHV Adviseur Milieu &
Duurzaamheid
Mevr. ing. Lisa Receveur 11-07-2011 Oranjewoud Adviseur Bodem
Locatiebezoek 4 oktober 2012
Tijd Lokaal Doel
9.00 – 9.30 4A-21 Aankomst commissie
9.30 – 11.00 4A-27 Docenten
Doelen van de opleiding, programma, toetsing, kwaliteit docenten
11.00 – 11.30 4A-27 Examencommissie
Toetsing en afstuderen
11.30 – 12.00 4A-27 Lectoren + HKT
Toegepast onderzoek, rol en positie hiervan in het programma
12.00 – 13.30 4A-21 Lunch en documentenbeoordeling
13.30 – 14.30 4A-27 Studenten 1e, 2e, en 3e jaar
26 HAS Hogeschool
Programma, toetsing, kwaliteit docenten
14.30 – 15.30 4A-27 Studenten 4e jaar en recent afgestudeerd
Toetsing, afstudeerbegeleiding
15.30 – 17.00 4A-21 Aanvullend onderzoek, formuleren conclusie
17.00 – 17.30 4A-27 Terugkoppeling resultaten, afsluiting visitatie
Docentenpanel (donderdag 4 oktober 9.30 uur – 11.00 uur, 4A-27)
Naam Rol in de opleiding Vakgebied
Dhr. Dimitri Lamers MSc. Stage coördinator (inhoudelijk),
PR coördinator
Energie /
Procestechnologie
Mevr. Lotte Stoppelenburg MSc. Lid onderwijscommissie Milieumanagement
Dhr. drs. Andor van Dijk Lid onderwijscommissie, Cursusleider Milieu &
Duurzaamheid (HKT),
Projectleider The Next Generation
Ruimtelijk Ordening en
milieu
Dhr. drs. Sjaak van den Aarssen SLB coördinator,
Lid onderwijscommissie
Wiskunde en Statistiek
Dhr. ir. Frank de Bont Afstudeercoördinator,
Beleidsmedewerker, Lid onderwijscommissie
Chemie
Examencommissie (donderdag 4 oktober 11.00 uur – 11.30 uur, 4A-27)
Naam Rol
Mevr. ing. Lotte Bakermans Voorzitter
Dhr. ir. René Schoorl Lid Examencommissie
Voorzitter Opleidingscommissie
Dhr. ir. Frank de Bont Secretaris
Lectoren + Has KennisTransfer (HKT) (donderdag 4 oktober 11.30 uur – 12.00 uur, 4A-27)
Naam Rol
Mevr. ir. Frederike Praasterink Lector Duurzame wereldvoedselvoorziening/ lid CvB
Dhr. dr. ir. Gert-Jan van Delft Lector Biobased Productontwikkeling
Dhr. Domingo Loth Sectormanager Industrie (praktijkonderzoek HKT)
Panel studenten jaar 1, 2 en 3 (donderdag 4 oktober 13.30 uur – 14.30 uur, 4A-27)
Naam Opleidingsjaar Extra
Rudolf Roza 1
Joris Driessen 1
Jeroen van Lanen 2 Lid Opleidingscommissie
Elsemiek Joosten 2
Karin Bertens Zorzano 3
Aron van Gemert 3
Panel studenten jaar 4 en recent afgestudeerd (donderdag 4 oktober 14.30 uur – 15.30 uur, 4A-27)
Naam Opleidingsjaar Extra
Ing. Joey van der Vliet Afgestudeerd (juni 2012) Huidige functie:
adviseur grondstof, Brabant Water.
Vincent Bax 4 (afstuderen)
Mark Léauteaud 4 (afstuderen, zij-instroom)
Stefan de Vaan 4 (lessen) Lid Opleidingscommissie
Steven van Tilborg 4 (lessen)
Jara van den Bogaerde 4 (lessen)
B Milieukunde november 2012 27
Bijlage 3 Kwantitatieve gegevens
Kwantitatieve gegevens over de opleiding
1. In-, door- en uitstroomgegevens van - zo mogelijk - de laatste 6 cohorten;
Tabel: In-, door- en uitstroom Milieukunde voltijd
Jaar Instroom
(aantal)
Uitval binnen 1
jaar (%)
Uitval na 1 jaar
(%)
Diploma binnen
4 jaar (%)
Diploma binnen
5 jaar (%)
2006-2007 25 28,0 0,00 72,2
2007-2008 28 21,4 7,1 59,1
2008-2009 26 46,2 3,8 50,0
2009-2010 42 35,7 0,0
2010-2011 35 42,9 5,7
2011-2012 35 48,6
Tabel: In-, door- en uitstroom Milieukunde – zij-instroom
Jaar Instroom
(aantal)
Uitval binnen 1
jaar (%)
Uitval na 1 jaar
(%)
Diploma binnen
4 jaar (%)
Diploma binnen
5 jaar (%)
2006-2007 12 8,3 0 41,7 83,3
2007-2008 14 7,1 7,1 71,4 85,5
2008-2009 10 0,0 0 90,0 100
2009-2010 1 0,0 0 100 100
2010-2011 10 10,0 0 50 60,0
2011-2012 4 0,0 100
2. Gerealiseerde docent-student ratio;
jaar aantal studenten fte docenten stud/doc ratio
2006-2007 95 7,2 13,2
2007-2008 99 7,2 13,8
2008-2009 94 8 11,8
2009-2010 99 9,3 10,6
2010-2011 107 9,3 11,5
2011-2012 113 10,1 11,2
Gemiddeld 12,0
3. Gemiddeld aantal contacturen per fase van de studie (een fase kan bijvoorbeeld aangegeven worden in
reguliere studiejaren, de stage en de afstudeerperiode) .
Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Totaal
Mk 1 158 154 98 142 552
Mk 2 147 171 181 97 596
Mk 3 17 4 2 2 25
Mk 4 129 111 30 31 300
28 HAS Hogeschool
Bijlage 4 Eindkwalificaties
De opleiding heeft binnen de kaders van het Beroepsprofiel Milieukundig Ingenieur hbo haar eigen competenties
geformuleerd:
Project managen: De afgestudeerde is in staat om projecten op te zetten en van begin tot eind te doorzien, eraan
deel te nemen en te beheersen. Hij draagt zorg voor een efficiënt gebruik van technische, juridische en financiële
middelen en voor een efficiënte en doelmatige samenwerking tussen de betrokkenen.
Onderzoek uitvoeren: De afgestudeerde is in staat om zijn werk volgens systematische, gestructureerde
methoden te verrichten en hierop te reflecteren
Vakkennis onderhouden: De afgestudeerde is op de hoogte van de meest actuele stand van zaken op zijn
vakgebied (wetenschappelijke en beleidsmatige inzichten) en is in staat deze bij te houden.
Multidisciplinair en internationaal werken: De afgestudeerde is in staat te functioneren in multidisciplinaire en
vaak internationale omgeving. Hierbij komt hij in aanraking met professionals uit andere disciplines. Hij moet
hierbij zowel eigen expertise naar voren kunnen brengen, als de expertise uit andere disciplines over een bepaald
milieuonderwerp kunnen interpreteren.
Milieuproblemen duurzaam oplossen: De afgestudeerde kan de effecten van (bedrijfs)processen op het milieu in
kaart brengen en beoordelen en kan duurzame oplossingen genereren, en is in staat maatschappelijk
verantwoorde voorstellen te doen voor oplossingen van vraagstukken in de milieukundige beroepspraktijk,
waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop de standaardprocedures niet perse
van toepassing zijn.
Inspelen op ontwikkelingen: De afgestudeerde kan toekomstscenario’s uitwerken en beleids- en
implementatiestrategieën ontwikkelen t.b.v. duurzame ontwikkeling in bedrijven en bij (semi )overheden.
In onderstaande tabel is aangegeven in hoeverre de competenties van de opleiding corresponderen met de
specifieke en algemene competenties uit het beroepsprofiel: sterk (++ of +) of enigszins (0) aanwezig
Com
pete
nties
mili
eukund
e
Pro
ject m
anag
en
Onderz
oek
uitvoere
n
Vakkenn
is
onderh
ou
den
Multid
iscip
linair e
n
inte
rnation
aal
werk
en
Mili
eupro
ble
men
duurz
aa
m o
plo
ssen
Inspele
n o
p
ontw
ikkelin
ge
n
Specifieke competenties Beroepsprofiel
Torenvalk-blik (inzoomen en uitzoomen) + + + ++ +
Producten en processen ++ + ++
Gedrag en verspreiding van stoffen + ++ ++
Inventarisatie-, beheers- en hersteltechnieken ++ + + +
Concrete oplossingen + + + + ++
Ethisch handelen ++
Algemene competenties
B Milieukunde november 2012 29
Com
pete
nties
mili
eukund
e
Pro
ject m
anag
en
Onderz
oek
uitvoere
n
Vakkenn
is
onderh
ou
den
Multid
iscip
linair e
n
inte
rnation
aal
werk
en
Mili
eupro
ble
men
duurz
aa
m o
plo
ssen
Inspele
n o
p
ontw
ikkelin
ge
n
omgevingsbewustzijn + + ++ +
oordeelsvorming + + ++
communicatieve vaardigheden ++ ++ ++ +
leidinggevende vaardigheden ++ +
samenwerkingsgerichtheid + ++
flexibiliteit ++ +
nauwkeurigheid + ++
creativiteit + ++
analytisch vermogen + ++ +
conceptueel vermogen + ++
De competenties corresponderen met de Dublin Descriptoren zoals onderstaande tabel laat zien.
Com
pete
nties
mili
eukund
e
Pro
ject m
anag
en
Onderz
oek u
itvoere
n
Vakkenn
is
onderh
ou
den
Multid
iscip
linair e
n
inte
rnation
aal w
erk
en
Mili
eupro
ble
men
duurz
aa
m o
plo
ssen
Inspele
n o
p
ontw
ikkelin
ge
n
Dublin Descriptor
Kennis en inzicht 0 + ++ 0 + 0
Toepassen kennis en inzicht + + ++ + ++ +
Oordeelsvorming + ++ + + ++ +
Communicatie + + 0 ++ 0 +
Leervaardigheden ++ +
30 HAS Hogeschool
Bijlage 5 Programmaoverzicht
Leerplan opleiding Milieukunde per klas (instroom havo / vwo)
Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4
1-1 Planet, people, profit
14 EC
1-2 Kansen voor het
bedrijf (14 EC)
1-3 Kansen voor het
gebied ((14 EC)
1-4 Ontwerpen duurzame
energie (14 EC) Mk 1A
Werken en leren MK 1 (4 EC)
2-1 Waterbeheer (14 EC) 2-2 Emissies (14 EC) 2-3 Energie, bedrijf en
milieu (14 EC)
2-4 Bodembeheer
(14 EC) Mk 2A
Werken en leren MK 2 (4 ec)
3.3 Binnenlandse stage (EC 29) Buitenlandse stage (EC 29)
Mk3 A Arbo en veiligheid (EC 1) Bedrijfs- en beroepsethiek (EC 1)
4-1 Duurzaam
produceren (14 EC)
4.2 Duurzaam
ruimtegebruik (14 EC) Afstudeerproject (EC 26)
Mk 4A Adviesbureau (EC 6)
Leerplan opleiding Milieukunde per klas (instroom mbo)
Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4
1-1 Planet, people, profit
14 EC
1-2 Kansen voor het
bedrijf (14 EC)
1-3 Kansen voor het
gebied ((14 EC)
1-4 Ontwerpen duurzame
energie (14 EC) Mk 1A
Werken en leren MK 1 (4 EC)
2-1 Waterbeheer (14 EC) 2-2 Emissies (14 EC) 2-3 Energie, bedrijf en
milieu (14 EC)
2-4 Bodembeheer
(14 EC) Mk 2A
Werken en leren MK 2 (4 ec)
4-1 Duurzaam
produceren (14 EC
4.2 Duurzaam
ruimtegebruik (14 EC) Buitenlandse stage (EC 28)
Mk3 A Loopbaanbegeleiding (EC2)
Bedrijfs- en beroepsethiek (EC 1)
Arbo en veiligheid (EC 1)
Afstudeerproject (EC 26)
Mk 4A Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (4 EC)
B Milieukunde november 2012 31
Bijlage 6 Bestudeerde documenten
- Kritische Zelfreflectie
- Adviesrapport HAS Hogeschool NVAO, januari 2009
- Beroepsprofiel Milieukundig ingenieur hbo
- Overzicht contacten werkveld
- Modulebeschrijvingen Milieukunde
- Handleiding afstudeerproject
- Overzicht medewerkers en de c.v.’s
- Examenregeling
- Projectpaln The Next Generation
- Toetsbeleid Milieukunde
- Lesmateriaal en beschrijvingen
- Verslagen van commissievergaderingen
Lijst met eindwerkstukken
Studentnummer: Cijfer Titel
770625542 8 Systeemgericht toezicht bij een vastgoeddienst van een overheidsorgaan.
790808544 6 Werkproces Milieu en Ruimtelijke ordening
591103541 7 Implementatie duurzaamheidscriteria bij de afdeling Provinciale Wegen
760421544 7 Duurzame ontwikkeling in realisatie watersysteem – Implementatie naar de
werkvloer;
Studentnummer: Cijfer Titel
891120541 7 Implementatie van een milieumanagementsysteem op een renovatie- en
revisiebedrijf voor spoorwegmaterieel
891127542 9 Gevelbegroeiing
881109542 8 Implementatie van een milieumanagementsysteem op een renovatie- en
revisiebedrijf voor spoorwegmaterieel
890426541 8 Kostenreductie productverliezen en milieubesparing afdeling verpakken.
880819542 7 MOSS: Onderzoek naar de reologische eigenschappen van zuiveringsslib
890927541 6 Door middel van een praktijkonderzoek kennis verkrijgen voor een
hoogrendements zuivering op basis van zeewier voor het zuiveren van het
afvalwater van viskwekerijen.
880610541 9 Optimalisering van de rioolwaterzuivering (RWZI) te Aarle-Rixtel
860502542 6 Inleidend onderzoek naar de verwijdering van de nutriënten met een
algenbioreactor
910831541 8 MOSS: Onderzoek naar de reologische eigenschappen van zuiveringsslib
860226543 7 Terugwinning van nutriënten uit varkensdrijfmest en human urine
890705542 8 Terugwinning van nutriënten uit varkensdrijfmest en human urine
32 HAS Hogeschool
Bijlage 7 Onafhankelijkheidsverklaringen
top related